nai010 uitgevers
Stadsvernieuwing in Rotterdam
Vijftig jaar bouwen in de buurt
STADS VER NIEUWING IN ROTTER DAM
Achterzijde Achterzijdevan vanwoningen woningenaan aande deBatavierenstraat, Batavierenstraat,Oude OudeWesten, Westen,jaren jarenvijftijg. vijftijg.
STAD NIEUW IN RO DAM
DSVER WING OTTER Vijftig jaar bouwen in de buurt Ben Maandag
Het Oude Noorden
Crooswijk
Stadsdriehoek Het Oude Westen
Feijenoord-Noordereiland
Afrikaanderwijk
Inhoud Introductie
12
Dit was het begin
16
Aimabel aristocraat die vooruit wilde
Afrikaanderwijk
72
76
Feijenoord-Noordereiland
102
Crooswijk
134
Het Oude Noorden
162
Het Oude Westen
190
Vijftig jaar bouwen in de buurt
218
De controversiële stadsvernieuwing
220
Stadsvernieuwing en het Rotterdam van nu
231
Verantwoording
248
Literatuur
250
Register
252
Verantwoording illustraties
254
Afkortingen
254
Colofon
255
Introductie Boze bewoners die bij de burgemeester de badkamer bezetten. Verstoorde vergaderingen van de gemeenteraad. Rassenrellen in de Afrikaanderwijk. Protestmarsen door de stad. Spandoeken met de tekst: ‘D’r moeten huizen komme, potverdomme!’ De gemoederen liepen hoog op in Rotterdam, eind jaren zestig begin jaren zeventig. De bewoners van de oude wijken pikten het niet meer. Steeds feller kwamen zij in verzet tegen de grootschalige plannen waarin geen aandacht was voor de verwaarlozing van de huizen waarin zij woonden. Ze eisten verbetering van hun woningen, en wel onmiddellijk. Het was de opmaat voor een ongekende periode in de Rotterdamse geschiedenis: de stadsvernieuwing. De stadsvernieuwing die grofweg tussen 1970 en halverwege de jaren negentig in Rotterdam haar beslag kreeg, vormt een relatief jonge periode in de geschiedenis van de stad. De belangstelling voor deze belangrijke periode in de stadsgeschiedenis neemt de laatste jaren toe. De stadsvernieuwing is ‘een jongere tijdlaag in de biografie van de stad die om historische duiding vraagt nu het steeds meer onderwerp van transformatie wordt. Naast mogelijke inspiratie en lessen voor de actualiteit, gaat het bij dit jonge erfgoed om aandacht voor de betekenis van de architectuur, stedenbouw en het sociale verhaal erachter. De jaren-zeventig-architectuur en -stedenbouw vraagt om een eigen benadering en interventiestrategieën’, schreef het bureau Monumenten en Cultuurhistorie van de gemeente Rotterdam in een conceptversie van een nieuwe architectuurnota. Ook op rijksniveau is de belangstelling voor de stadsvernieuwing groeiende. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft in 2017 een begin gemaakt met de ‘Verkenning Post 65’, waarin onderzoek wordt gedaan naar de betekenis van het erfgoed uit de periode na 1965. Een van de eerste publicaties die de rijksdienst in dit verband het licht deed zien was getiteld Stadsvernieuwing in stroomversnelling, waarin een inventarisatie is te vinden van de stadsvernieuwingsplannen die in het land zijn uitgevoerd onder de Interim Saldo Regeling van het Rijk in de periode 1977-1985. Het Rotterdam van nu staat te boek als een succesvolle stad. Sinds de voltooiing van bijzondere bouwprojecten als Rotterdam Centraal, de Rotterdam en de Markthal, is de belangstelling vanuit binnen- en buitenland voor wat zich in de stad afspeelt groot. Dat heeft zijn weerslag op verschillende terreinen. Het aantal toeristen neemt toe, maar ook steeds meer mensen willen in Rotterdam wonen, veelal in het centrum of de wijken daaromheen. De vaak nieuwe, jonge bewoners die in die van oorsprong oudere
12
stadswijken neerstrijken, tonen grote belangstelling voor hun woonomgeving. In een tijd waarin termen als ‘inclusieve stad’ en ‘resilient city’ uiterst actueel zijn, willen ze weten hoe deze zo ontstaan is en wat de geschiedenis is van deze wijken. Daarnaast zijn veel van de wijken alweer aan een nieuwe opknapbeurt of transitie toe. Dit boek wil de kennis over die bijzondere periode van de stadsvernieuwing opfrissen, een tijd waarin bewoners, ambtenaren en politici op een niet eerder vertoonde wijze met elkaar samenwerkten. Als rode draad door dit boek loopt het verhaal van de verschillende wijken waar de stadsvernieuwing is toegepast. Elke wijk heeft een eigen ontstaansgeschiedenis, die haar stempel heeft gedrukt op de aanpak van de stadsvernieuwing. Zo heeft elke wijk een eigen verhaal, dat tekenend is voor de wijze waarop de stadsvernieuwing in die buurt gestalte heeft gekregen. De stadsvernieuwing vond op haar hoogtepunt plaats in 21 wijken. Al deze wijken behandelen was natuurlijk mogelijk, maar had een te omvangrijk en daardoor waarschijnlijk onleesbaar boek opgeleverd. Daarom is een keuze gemaakt voor vijf verschillende wijken in een ring rond het centrum, waar de stadsvernieuwing begon: de Afrikaanderwijk, Feijenoord-Noordereiland, Crooswijk, het Oude Noorden en het Oude Westen. Bij de keuze voor deze wijken zijn de plaats ten opzichte van het centrum, specifieke thema’s van de stadsvernieuwing en de verdeling tussen de n oordelijke en zuidelijke Maasoever bepalend geweest. Het boek bestaat uit een inleidend hoofdstuk, waarin de geschiedenis van de stadsvernieuwing is geschetst. Daarna volgen beschrijvingen van vijf afzonderlijke wijken, telkens eindigend met een karakteristieke kaart. Het slothoofdstuk biedt een eindbalans: wat is er goed gegaan, wat kon er beter? In dat hoofdstuk komt ook naar voren hoe hedendaagse Rotterdammers kijken naar de stad van nu, hoe de praktijk van toen verschilt van die van vandaag de dag en hoe de bijzondere methodiek van de stadsvernieuwing wellicht is toe te passen bij het zoeken naar oplossingen voor hedendaagse maatschappelijke verschijnselen.
Ben Maandag
14
1 Protest in het Oude Noorden tegen het Rotte-tracĂŠ. 2 Protest tegen de verkrotting in de Afrikaanderwijk.
2
1
32
33
DIT WAS HET BEGIN
Stedelijke vernieuwing en opzoomeren Bouwen voor de buurt werd bouwen voor de stad. Stadsvernieuwing werd stedelijke vernieuwing. Met nieuwe, in het oog springende architectuur, zoals de kubuswoningen van Piet Blom of het nieuwe onderkomen van de Gemeentebibliotheek aan de Binnenrotte van Van den Broek en Bakema, zette Rotterdam zijn eerste naoorlogse stappen als architectuurstad van Nederland. Op hoogbouw, in de jaren zeventig nog in de ban gedaan, rustte geen vloek meer. Aan het Weena en de Coolsingel schoten nieuwe kantoorén woontorens uit de grond. Opnieuw was er een rol voor de bewoners weggelegd. Nu niet meer als doorslaggevende stem in de projectgroepen, maar vooral als participanten om de wijk schoon, heel en veilig te houden, om met elkaar groenvoor zieningen te onderhouden en samen op te trekken bij het aantrekkelijk maken van de straat, onder meer door het organiseren van gezamenlijke activiteiten. Dit kreeg weldra een meer gestructureerde vorm in het ‘opzoomeren’, genoemd naar het bewonersinitiatief van de Opzoomerstraat in het Nieuwe Westen. De Opzoomerstraat had ernstig te lijden onder verloedering en overlast van drugspanden, waarna de bewoners zelf het heft in handen namen, de straat schoonveegden, verlichting aanbrachten en straatactiviteiten op touw zetten. Toen met medewerking van de politie ook de drugspanden verdwenen, kon de straat aan een nieuw leven beginnen en was het opzoomeren een Rotterdams begrip geworden dat op veel plaatsen in de stad navolging kreeg. Tegelijkertijd kreeg het vanuit het Rijk opgezette grotestedenbeleid gestalte. Met financiële ondersteuning vanuit Europa werden ook in Rotterdam verschillende projecten opgezet. Het ging hierbij vooral om economische, sociale en fysieke investeringen in Delfshaven-Noord, Feijenoord en Charlois. Dat was het einde De rol van de corporaties werd allengs belangrijker, ook op voorheen voor hen onbegaanbare terreinen als het geven van opdrachten en het aanbesteden van projecten. Het in 1988 opgerichte Coalitieoverleg Rotterdamse Stadsvernieuwing (CORS) was het nieuwe raamwerk, waarin alle partijen hun plaats hadden. Na vier jaar mondde dit in 1992 uit in het Convenant Volkshuisvesting Rotterdam en de Rotterdamse Adviesraad voor Volkshuisvesting en Stadsvernieuwing (RAVOS), waarmee de stadsvernieuwing een geheel nieuwe opzet had gekregen. ‘Wijkbeheer en sociale vernieuwing waren ook Rotterdamse uitvindingen’, zegt Pim Vermeulen, wethouder Stadsvernieuwing en Volkshuisvesting van 1982 tot 1994. ‘De bedoeling was om mensen zelf aan de oplossingen
65
DIT WAS HET BEGIN
te laten werken, om sommige vraagstukken bij hen terug te leggen. Ze moesten het ook zelf kunnen, want inmiddels was het wel heel veel overheid, overheid en overheid geworden.’ Herman Meijer (GroenLinks) nam in 1994 de wethoudersportefeuille van Pim Vermeulen over. ‘Toen ik wethouder werd,’ herinnert hij zich, ‘was bijna alles aan middelen dat nog met de stadsvernieuwing had te maken afgeschaft. Het Stadsvernieuwingsfonds en de projectgroepen waren opgeheven en in de moeilijkste wijken hadden we nu deelgemeenten, die met de stadsvernieuwing weinig ervaring hadden.’ In 1998 was het tijd voor iets nieuws: de wijkaanpak. In zeven gebieden in de stad die er slecht aan toe waren, werd deze vorm van ingrijpen gekozen. Herman Meijer: ‘Het vernieuwende element was dat fysiek en sociaal een gelijke positie hadden. Het sociaal investeren was het hart van de wijkaanpak. Dat leverde wel wat op en het liep goed. In bijvoorbeeld de Millinxbuurt hebben we aantoonbaar succes geboekt. De strategische wijkaanpak was nog erg in de geest van Van der Ploeg. Het heeft alleen slechts vier jaar kunnen draaien. Met de komst van Leefbaar Rotterdam in het college in 2002 is dat eigenlijk allemaal door de wc gespoeld. Dat was echt het einde van de stadsvernieuwingstraditie.’ In de periode 1974-1996 zijn in het kader van de stadsvernieuwing 71.299 woningen onder handen genomen. Daarvan bestond bijna de helft (32.604 woningen) uit nieuwbouw. Een hoogniveaurenovatie vond plaats in 30.224 woningen. 5.084 woningen kregen een ‘kleine beurt’, de resterende 3.387 woningen een ‘kleine beurt plus’. Daarnaast werden meer dan vijftig scholen gebouwd en ruim honderd gebouwen om het welzijn te verbeteren: buurthuizen, wijkgebouwen en tehuizen voor ouderen. Pleinen en parken werden aangelegd. ‘We zaten misschien soms wat te drammen’, blikt Pim Vermeulen terug. ‘Maar stel je eens voor, wanneer we het niet hadden gedaan?’
66
AFRI KA DER
AAN WIJK
Afrikaanderwijk Oppervlakte 47ha
Aantal woningen 1976
2018 90% huur
4.900
3.700 10% koop
Aantal inwoners 1976
12.000
2018
8.710
Bevolkingsgroepen 1976
88%
Nederlands
2018
29% Turks
Antilliaans
17%
Surinaams
16%
Marokkaans
15%
Nederlands
Zwarte bladzijde In de rest van Rotterdam was donderdagavond 10 augustus 1972 een gewone zomeravond zoals elke andere. In de Afrikaanderwijk lag dat iets anders. Rond een uur of zeven verzamelde zich een woedende menigte bij café Ankara in de Paarlstraat. Boven het etablissement was een pension gevestigd met zestien bedden waarin Turkse arbeiders overnachtten. De mensen, die zich ‘actiegroep’ noemden en afkomstig waren uit de Transvaalbuurt, beukten de voordeur in, stormden de trappen op, sloegen de inboedel kort en klein en gooiden alles wat ze tegenkwamen door de ramen naar beneden. Binnen luttele tellen lag alle huisraad op straat. Een grote groep belangstellenden verzamelde zich rond de gruzelementen van de inventaris. De politie keek toe, maar deed niets, naar eigen zeggen om erger te voorkomen. ‘De Turken hebben kennisgemaakt met het euvel van de vreemdelingenhaat’, schreef Het Vrije Volk de volgende dag droogjes in zijn commentaar op de voorpagina. Het broeide al langer. Niet alleen in de Afrikaanderwijk, waar het de voorgaande avonden onrustig was geweest, ook in andere oude vooroorlogse wijken rommelde het. Bewoners zagen met lede ogen aan hoe mensen in andere landen geronseld werden, in de haven aan het werk gingen en zich zonder hun taal te spreken vestigden in de goedkope, verwaarloosde woningen, waarvan de oude wijken zo rijk waren voorzien. In de Afrikaanderwijk was de maat vol en was het hoofddoel van de ontevredenen ‘af te rekenen met de Turken die onze huizen inpikken’, zoals in dezelfde krant stond te lezen. Het groeiende aantal gastarbeiders dat de Nederlandse steden binnentrok en woonruimte zocht in de goedkoopste woningen die er waren te vinden, was een nieuw en bijkomend probleem voor de bewoners die zich toch al in de steek gelaten voelden, omdat er aan hun woningen en hun leefomstandigheden al tientallen jaren niets was gebeurd. Op enkele zomeravonden kwam het in de Afrikaanderwijk tot een uitbarsting. Alle jarenlang opgekropte woede barstte pijnlijk naar buiten. De rellen kwamen op een moment waarop het gemeentebestuur steeds vaker met protesten in de oude wijken werd geconfronteerd en zich daarin maar moeilijk een houding wist te geven. De reactie op de rellen in de Afrikaanderwijk sprak boekdelen over die bijna hulpeloze benadering. Burgemeester Thomassen was met vakantie in Turkije en niet van plan terug te keren (‘Ik wil er nu niets van weten’). Wethouder Jettinghoff (PvdA) van Stadsontwikkeling kwam om elf uur ’s avonds kijken wat er aan de hand was, benadrukte dat hij niets kon doen en liet uit zijn mond optekenen: ‘Ik had niet verwacht dat de woningen een zo armzalige indruk zouden maken.’ Voor de Afrikaanderwijk vormden de dagenlang aanhoudende ongeregeldheden in de Goede Hoopstraat, de Paarlstraat en later ook de
80
Wapenstraat en omgeving een kantelpunt. Aangespoord door de rellen, had de gemeente juist in de Afrikaanderwijk besloten bij wijze van experiment iets aan stadsvernieuwing te gaan doen. Woningen in de Transvaalstraat werden het proefkonijn van wat al op dat moment was te zien als een ingrijpende beleidswijziging van sanering (met grootschalige sloop) naar ‘rehabilitatie’. Maar tegelijkertijd was het zaak de gemoederen in de wijk tot bedaren te brengen en de tegenstellingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen niet verder te laten escaleren. Nel ten Boden begon in 1979 als opbouwwerker in de Afrikaanderwijk en merkte onmiddellijk de invloed die de rellen nog steeds op de wijk hadden. ‘Dat was een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de Afrikaanderwijk’, zegt ze terugblikkend. ‘De woede was aanvankelijk gericht tegen de pensions die er in de wijk waren, maar vervolgens richtte de woede zich op de Turkse bevolkingsgroep. Zelfs zes jaar later merkte je het nog. Wanneer je vaak op straat was en het was mooi weer, dan gingen de Nederlandse Afrikaanderwijkers buiten op straat bier zitten drinken. De sfeer was dat de rellen elk moment weer opnieuw konden beginnen.’ De Afrikaanderwijk werd, zeker na de betere bereikbaarheid met de ingebruikname van de metro in 1968, een gewild studieobject van wetenschappers, studenten en welzijnswerkers. De laatste groep kwam in groten getale de wijk binnen. Nel ten Boden: ‘De reactie van de gemeente was om steeds meer welzijnswerkers in de wijk aan het werk te zetten. Maar dat hielp niet om de kloof te overbruggen. Die kloof tussen de verschillende bevolkingsgroepen bleef. Ik kwam het tegen bij huisbezoeken die ik deed en op straat. Het was veel beter om maatregelen te nemen zoals investeren in de kwaliteit van het onderwijs.’ Wonen naast de havens Het ontstaan van de Afrikaanderwijk is niet los te zien van de aanleg van de twee eerste grote havenbekkens in Rotterdam-Zuid, de Rijnhaven en de Maashaven. Woningen voor de uit alle windstreken toestromende havenarbeiders werden aan het eind van de negentiende en begin van de twintigste eeuw vrijwel direct naast de havens gebouwd. De straten volgden het patroon van de vroegere sloten die door het voormalige polderlandschap liepen. Ook de infrastructuur van de haven was bepalend: de nieuwe bewoners hoefden niet verbaasd op te kijken dat er spoorbanen dwars door de straten van de wijk liepen en goederentreinen hun buurt doorkruisten. Hoezeer Nederland en Rotterdam ten tijde van de aanleg van de wijk meeleefden met de wederwaardigheden van de Boeren, de nazaten van de Nederlandse kolonisten, die in Zuid-Afrika tijdens de Tweede Boerenoorlog streden tegen de Engelsen (1899-1902), blijkt uit de naamgeving van de straten in de Afrikaanderwijk. Plaatsen als Pretoria en Transvaal en de namen
81
AFRIKAANDERWIJK
90
91
Herbestrating van de Tweebosstraat, 1974.
VIJFT
BOUWE IN DE B
TIG JAAR EN E BUURT
De controversiële stadsvernieuwing Sprong in het duister Een halve eeuw nadat bewoners van de oude, vooroorlogse wijken in verzet kwamen tegen de abominabele woonomstandigheden waarin zij leefden, een beweging die zou uitmonden in de stadsvernieuwing, is het tijd voor een terugblik. Hoe kijken we na al die tijd terug op deze periode die een belangrijke fase markeerde in de Rotterdamse stadsgeschiedenis? Wat heeft de stadsvernieuwing de stad gebracht? Zijn er lessen te trekken uit de manier waarop het verbeteren van zoveel woningen in een relatief kort tijdsbestek in zijn werk is gegaan? En zo ja, welke lessen zijn dat? Er zijn weinig perioden in de geschiedenis van Rotterdam zo controversieel als de periode van de stadsvernieuwing, die eind jaren zestig begon met bewonersprotesten en in de loop van de jaren negentig verwaterde, totdat er van de beweging zoals die begin jaren zeventig op gang kwam weinig meer over was. Al snel na de start, toen wethouder Jan van der Ploeg (PvdA) in 1974 de portefeuille Stadsvernieuwing en Volkshuisvesting in handen had gekregen, kwam de operatie onder vuur te liggen. De aankoopactie die de kersverse stadsvernieuwingswethouder meteen na zijn aantreden in gang zette, was een sprong in het duister. De uitkomst ervan was volstrekt ongewis. Het geld dat Van der Ploeg uit Den Haag verwachtte kwam er niet, waardoor het langdurig improviseren bleef om de machinerie aan de gang te krijgen. Daarnaast ondervond Van der Ploeg aanvankelijk weinig medewerking van het stugge en in zichzelf gekeerde ambtenarenapparaat, dat nog volledig was toegesneden op stadsuitbreidingen en het bouwen van wederopbouwwijken. Ook hier was snelle transformatie noodzakelijk. Daardoor weerklonk al snel de kritiek dat het allemaal niet vlot genoeg ging en dat er ondanks alle hoopvolle beloften en verwachtingsvolle frasen als ‘Dit is het begin’ maar bitter weinig resultaat werd geboekt. Die kritiek verstomde toen de machinerie na die moeilijke aanloop op stoom kwam. In korte tijd werden in een bijzonder proces duizenden woningen geheel of gedeeltelijk vernieuwd, of gesloopt en opnieuw opgebouwd. In aanvankelijk acht, vervolgens elf en uiteindelijk eenentwintig stadsvernieuwingswijken klopte en dreunde het van de bouwactiviteiten, een proces dat zeker tien jaar in alle hevigheid door vrijwel de gehele vooroorlogse stad trok. Was dit het nu? In de loop van de jaren tachtig, toen de resultaten van de stadsvernieuwing zichtbaar werden, en meer nog in de jaren negentig, vroegen de eerste critici
220
zich af of Rotterdam wel zo blij moest zijn met de nieuwste aanwinsten die de stadsvernieuwing op tal van plaatsen had opgeleverd. Die kritiek zwol snel aan. Was dit het nu: lelijke dakdozen, trespa-beplatingen en kozijnen, goed kope balkonnetjes die als breekbaar suikergoed tegen de gevels aan waren geplakt? Was dit het nu: die vloedgolf van louter goedkope huurwoningen, waardoor hogere inkomens naar ver buiten de stadsgrenzen werden verjaagd? Het dedain waarmee de stadsvernieuwing in deze tijd door sommigen werd bejegend, maakte snel school. En Rotterdammers zouden geen Rotterdammers zijn, wanneer deze kritiek niet op de rauwste en hard vochtigste wijze werd geuit. De stadsvernieuwing? Dat was ‘het tweede bombardement’. Hoewel zulke terminologie door de enormiteit van de metafoor elke discussie over het onderwerp onmiddellijk vacuüm zuigt, getuigt zij ook van weinig historisch besef. ‘Dat dedain is misplaatst en zinloos’, zegt Len de Klerk, in de tijd van de stadsvernieuwing werkzaam als beleidsmedewerker van wethouder Jan van der Ploeg. ‘Je kunt beter proberen te begrijpen waarom de stadsvernieuwing is ontstaan en waarom die is gegaan zoals ze is gegaan.’ Van droom tot nachtmerrie De stadsvernieuwing is in dat licht te zien als een emancipatiebeweging van de bewoners van de vooroorlogse wijken, die door het jarenlange gebrek aan onderhoud van hun woningen niet alleen in hun fysieke woonomgeving op achterstand stonden, maar als gevolg daarvan ook in een sociaal isolement waren terechtgekomen. Veel bewoners van de oude stadswijken werden gezien als armoedzaaiers en asocialen die de slechte woonomstandigheden bijna aan zichzelf hadden te wijten. In het tot diep in de jaren zestig volgehouden saneringsgeloof, waarin de oude, aftandse stadswijken een voor een zouden worden gesloopt om plaats te maken voor de geïdealiseerde cityvorming met kantoren, fly-overs en moderne hoogbouwwoningen, zou voor deze bewoners geen plaats meer zijn. Het was een vooruitgangsdenken dat jammerlijk werd verward met een ijdele hoop op een ideale samenleving, waaruit afwijkende typen a priori geweerd moesten worden. Het dromen van een heilstaat door de beleids makers liep voor de bewoners van de oude stadswijken uit op een nacht merrie. De grondslag voor deze heilstaat werd al gelegd in de Tweede Wereldoorlog en kwam nog geen twee maanden na de beëindiging daarvan pijnlijk tot uitdrukking toen de gemeente de asociaal geachte bewoners van een van de talrijke nooddorpen transporteerde naar heropvoedingskampen in de provincie Drenthe. Er was geen haan die ernaar kraaide. De functionele bouw van de wederopbouwwijken en de onstuimige groei van de haven waren een logische invulling van het met zorg gekoesterde
221
VIJFTIG JAAR BOUWEN IN DE BUURT
238
Kruisplein, Oude Westen.
239
Verantwoording Het boek Stadsvernieuwing in Rotterdam is begonnen als een initiatief van Elizabeth Poot en Frans Meijer, van wie het begin van hun beider loopbaan in de stadsvernieuwing lag. Het sproot voort uit de gedachte dat, nu de belangstelling voor de periode van de stadsvernieuwing merkbaar toeneemt, er behoefte bestaat aan een actueel overzicht van wat er in die tijd is gebeurd. Nu het begin van de stadsvernieuwing een halve eeuw achter ons ligt, is het mogelijk met enige afstand op deze intensieve fase in de stads geschiedenis terug te blikken. Bovendien zijn veel mensen die de stadsvernieuwing hebben meegemaakt, als bewoner, ambtenaar, politicus, architect of deskundige, nog in leven. Van dat gegeven is bij het schrijven van deze publicatie dankbaar gebruikgemaakt. Dit boek is geen wetenschappelijk werk en heeft ook niet die pretentie. Het biedt geen oppervlaktematen, eindeloze tabellen met productiecijfers of ingenieuze oplossingen voor de driepandsontsluiting. Het is het verhaal van de stadsvernieuwing zoals die in de periode tussen eind jaren zestig tot diep in de jaren negentig van de vorige eeuw plaatsvond. Dit verhaal is in eerste instantie tot stand gekomen op basis van archief- en literatuuronderzoek. Daarnaast dragen de interviews met degenen die nauw bij de stadsvernieuwing waren betrokken, in belangrijke mate aan het relaas bij. Ook Rotterdammers uit de stad van vandaag zijn geïnterviewd. In totaal zijn 46 mensen ondervraagd. Zonder uitzondering verleenden zij allen enthousiast hun medewerking aan dit boek, dat er zonder hun inbreng heel anders had uitgezien. De dank is groot voor de tijd en inspanningen die zij in dit project hebben gestoken en voor het materiaal dat een aantal van hen beschikbaar heeft gesteld. Het is onmogelijk een boek uit te brengen zonder kosten te maken. De kunst voor wie iets te vertellen heeft en dat in druk wil laten verschijnen is niet alleen om de juiste bewoordingen te kiezen, maar omvat ook de vaardigheid om financiële bronnen aan te boren om de publicatie tot stand te brengen. De crowdfundingsactie die in het voorjaar van 2019 is gestart met het uitbrengen van een brochure over dit boek, kreeg een groot aantal reacties. Velen hebben royaal bijgedragen aan het tot stand komen van dit project. Deze financiële hulp voelde als een welkome steun in de rug en al degenen die hebben bijgedragen, verdienen de grootst mogelijke dank. Ook de verschillende instellingen en fondsen die hebben bijgedragen aan het verschijnen van dit boek, komt veel dank toe.
248
Een bijzonder woord van erkentelijkheid is op zijn plaats voor Joop Reijngoud, die niet alleen een ruime selectie van de foto’s die hij in de loop der jaren van de stadsvernieuwing maakte voor dit boek ter beschikking stelde, maar ook vele uren heeft besteed aan de uiteindelijke keuze van het beeldmateriaal. De samenwerking met het Office for Metropolitan Information (OMI), dat tegelijkertijd met de productie van het boek werkte aan de voorbereiding van de manifestatie West Side Stories over de stadsvernieuwing in het Oude Westen, bestond uit een vruchtbare uitwisseling van informatie en materiaal. Met name Pieter Kuster verdient daarvoor veel dank. René van Duin, medewerker van de gemeente Rotterdam, was zo vriendelijk de gegevens die aan elke wijkbeschrijving voorafgaan, te verzamelen en te ordenen. Uitgangspunt bij het schrijven van dit boek was vanaf het begin de vraag welke invloed de stadsvernieuwing heeft gehad op het tegenwoordige Rotterdam en hoe de methodiek van toen waardevol kan zijn voor de transities in de stad van nu. Gaandeweg het project bleek dat de stadsvernieuwing nog altijd geldt als een controversieel onderwerp, dat her en der in Rotterdam verschillende reacties oproept. Met dit overzicht van wat er indertijd is gebeurd, welke keuzes destijds zijn gemaakt en waarom, en hoe we er op terugkijken, zal de discussie over de stadsvernieuwing niet zijn verstomd. Dat is ook allerminst de bedoeling van dit boek: ook na vijftig jaar zal het laatste woord over deze periode uit de geschiedenis van Rotterdam nog lang niet zijn gezegd. Toch zal niemand betwisten dat het op zijn minst een opmerkelijke en bijzondere tijd is geweest, die onze aandacht verdient om het Rotterdam van nu beter te begrijpen.
249
Verantwoording illustraties Voor de foto’s en illustraties is dankbaar gebruik gemaakt van verschillende bronnen. Veel foto’s uit de periode van 1980 tot heden zijn afkomstig van Joop Reijngoud. Daarnaast is voor een aantal historische zwart-witfoto’s geput uit de collectie van Ary Groeneveld uit het Stadsarchief Rotterdam. Verder is gebruik gemaakt van dia’s die Wim van Es in de jaren zeventig in verschillende stadsvernieuwingswijken heeft gemaakt. Er is een aantal tekeningen opgenomen van de hand van Martin van Vliet die hij vanaf 1975 maakte voor de afdeling Voorlichting van de DROS en zijn opvolgers. De vijf karakterschetsen van de beschreven stadsvernieuwingswijken zijn van Elizabeth Poot. Foto’s Ossip van Duivenbode: 212-213 Wim van Es: 22 (1), 24, 25, 44, 45, 50, 51 (2), 52, 53, 59 (3), 60 (2), 61, 67, 74, 90-91, 187 (1). Ary Groeneveld/Stadsarchief Rotterdam: 2-3, 32, 33, 73, 84, 111 (1), 112113, 122 (2), 123, 142 (1), 143, 156-157, 159, 172, 173 (2), 199 (3). Rob Mieremet/Anefo/Nationaal Archief: 199 (2). Joop Reijngoud: omslag, 4-5,6-7, 51 (1), 59 (2), 63 (3), 85, 92, 93, 94, 95, 100, 116, 117, 122 (1), 124-125, 130-131, 132, 142 (2), 148, 149, 154, 160, 170, 171, 178, 179, 180, 181, 182, 183, 187 (2), 210, 211, 216, 238-239, 240, 241, 242-243, 244, 245, 246-247, 256. Stadsarchief Rotterdam: 204 (1). Illustraties Elizabeth Poot: 101, 133, 161, 189, 217. Martin van Vliet: 42, 43, 58, 173.
Afkortingen BNA Bond van Nederlandse Architecten BOF Bewonersorganisatie Feijenoord-Noordereiland CIAM Congrès Internationaux d’Architecture Moderne CORS Coalitieoverleg Rotterdamse Stadsvernieuwing DMK Dienst Midden- en Kleinbedrijf DROS Dienstenstructuur Ruimtelijke Ordening en Stadsvernieuwing GWR Gemeentelijk Woningbedrijf Rotterdam GWS Gemeentelijke Woningstichting ISR Interim Saldo Regeling LOS Landelijk Ombudsteam Stadsvernieuwing NCIV Nederlands Christelijk Instituut voor Volkshuisvesting NPRZ Nationaal Programma Rotterdam Zuid OCNC Ontwikkelingscombinatie Nieuw Crooswijk OSOW Overleg Stadsvernieuwing Oude Wijken PCC Projectcoördinatorencollectief PWS Patrimoniums Woningstichting RHV Rotterdamse Handels Vereeniging RIW Research Instituut Woningbouw Q en Q-team Quality and Quantity (Surveyors) Team RAVOS Rotterdamse Adviesraad voor Volkshuisvesting en Stadsvernieuwing SAR Stadsarchitectenbureau Rotterdam Stivero Stichting Stadsverbetering Rotterdam VOS Verordening Organisatie Stadsvernieuwing WBR Woningbedrijf Rotterdam
254
Colofon Tekst: Ben Maandag Tekstredactie: Marianne Lahr Logistieke ondersteuning: Carolien van Eykelen Beeldredactie: Elizabeth Poot, Joop Reijngoud, Pieter Kuster, Ben Maandag Vormgeving: StudioSpass, Rotterdam Lithografie en Druk: Wilco Art Books, Amersfoort Papier: 120 grs Edixion Uitgever: Marcel Witvoet, nai010 uitgevers
Deze publicatie kwam mede tot stand dankzij een bijdrage uit het door het Prins Bernhard Cultuurfonds beheerde Ted Schutten Fonds, van de Stichting Historische Publicaties Roterodamum, de J.E. Jurriaanse Stichting, de Van der Mandele Stichting, de Stichting Job Dura Fonds en particuliere bijdragen door crowdfunding.
© 2019 nai010 uitgevers, Rotterdam. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonder ingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie), Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro Van werken van beeldende kunstenaars aangesloten bij een CISACorganisatie is het auteursrecht geregeld met Pictoright te Amsterdam. © 2019, c/o Pictoright Amsterdam Niet alle rechthebbenden van de gebruikte illustraties konden worden achterhaald. Belanghebbenden wordt verzocht contact op te nemen met nai010 uitgevers, Korte Hoogstraat 31, 3011 GK Rotterdam. info@nai010.com nai010 uitgevers is een internationaal georiënteerde uitgever, gespecialiseerd in het ontwikkelen, produceren en distribueren van boeken op het gebied van architectuur, stedenbouw, kunst en design. www.nai010.com ISBN 978-94-6208-535-0 NUR 648 BISAC ARC010000 Stadsvernieuwing in Rotterdam is ook verkrijgbaar als e-boek (PDF): Stadsvernieuwing in Rotterdam ISBN 978-94-6208-540-4
255
De stadsvernieuwing markeert een ongekende periode in de Rotterdamse geschiedenis. Vanaf 1974 kocht de gemeente onder de bezielende leiding van stadsvernieuwingswethouder Jan van der Ploeg verwaarloosde huizen op. In enkele tientallen jaren werden zo’n 70.000 woningen gerenoveerd of vervangen door kleinschalige nieuwbouw. Het ‘bouwen voor de buurt’ vierde hoogtij. De aandacht die deze wijken rond het centrum in de jaren zeventig kregen, had vooral te maken met de barre woonomstandigheden. Anno nu zijn de stadsvernieuwingswijken geliefde woonwijken die meer en meer onderdeel worden van het ‘hippe’ Rotterdam.
nai010 uitgevers www.nai010.com
Het inspirerende boek Stadsvernieuwing in Rotterdam geeft inzicht in de ontwikkelingen in vijf stadsvernieuwingswijken tussen 1970 en 1990. Maar het blikt niet alleen terug: ook is er aandacht voor de betekenis die de stadsvernieuwing van toen heeft voor het tegenwoordige Rotterdam en voor de vraag hoe de toenmalige aanpak ook waardevol kan zijn voor transities in de stad van nu. Ben Maandag schrijft over architectuur, stedenbouw en de geschiedenis van Rotterdam.