PAPER ACTUELE KUNST Academiejaar 2009-2010
Nancy Reijnders
1GVA
Inleiding: Opdracht 1: Tereinverkenning onderzoek in de kunsten A째 Beeldende kunst: Nan GOLDIN. B째 Podiumkunsten: Jan FABRE: De koning van het plagiaat.
3 6
Opdracht 2: Kritische reflectie op 2 lezingen A째 Nedda EL-ASMAR B째 Confrontations (JU) lunchen op het Sint Lucas! Liesbet BUSSCHE Flor JANSSENS Anouk PEETERS
9 12
Nan GOLDIN
GOLDIN, Nan, Nan one month after being battered, 1984 Cibachrome photograph, 30 x 40 inches, Courtesy Matthew Marks Gallery, NYC
3
Nan (Nancy) Goldin geboren te Washington D.C. op 12 September 1953 is een opmerkelijk progressieve fotografe van de twintigste eeuw. Goldin groeide op in een buitenwijk van Boston. In 1965, toen Nan 12 jaar oud was, pleegde haar oudere zus Barbara, die door haar ontluikende seksualiteit en het taboe dat erop rustte geen raad wist, zelfmoord. Dat ruĂŻneerde de hele familie. Vervolgens liep ze weg van huis en werd geadopteerd door verschillende families. Haar vrienden op de Satay Community School in Lincoln werden voor haar een soort plaatsvervangende familie. Op zestienjarige leeftijd kreeg Goldin haar eerste camera, waarmee ze haar vrienden, zichzelf en haar directe omgeving fotografeerde. Zelf zei ze dat ze beelden maakte zodat de echte herinnering niet vervaagt. Ze kon alleen overleven door vast te houden aan het leven. Zelfs in die eerste zwartwit- en polaroidfoto's vormde ze de moraal van de snapshot, met een intimiteit en directheid die typerend werden voor haar latere werk. Geen enkele foto die ze sinds de jaren zestig heeft gemaakt, geeft een objectief beeld. Ze tonen daarentegen allemaal de persoonlijke band met de geportretteerde persoon. De camera is haar eeuwige reispartner, de foto's zijn haar visueel dagboek. Gedurende dertig jaar hebben haar foto's haar levensverhaal en dat van haar vrienden verteld. Tegelijkertijd gaan ze verder dan de persoonlijke levensbeschrijving, omdat ze een beeld geven van bepaalde groepen en subculturen die in Goldins leven voorkomen. Haar foto's laten drugs- en alcoholverslaafden, homoseksuelen, travestieten en prostituees zien, maar in plaats van een afstandelijk verhaal, is het een liefdevolle hommage aan leven en dood, met de positieve en negatieve elementen. Haar vrienden vonden het leuk door haar gefotografeerd te worden. Geboeid als zij waren door de wereld van mode en film, poseerden zij in hun privĂŠ-omgeving. Onder haar vrienden bevonden zich David Armstrong, een fotograaf uit New York bekend om zijn obscene portretten,en Suzanne Fletcher, een beeldend kunstenaar uit Nashville, die ze in de daaropvolgende jaren meermaals zou fotograferen. Waarom is Nan Goldin zo gefascineerd door drugs- en alcoholverslaafden, homoseksuelen, travestieten en prostituees, kortom de onderwereld? En in het bijzonder het fotograferen hiervan. De zelfmoord van haar zus Barbara overtuigde Goldin om op onderzoek te gaan naar de vragen, twijfels en verlangens van haar gestorven zus. Om het leven van haar zus volledig te kunnen vatten ging Goldin op zoek gaan naar de drijfveer van Barbara, zoals haar tragische ervaringen met liefde, lust, schuld, afscheid en verdriet. Op deze manier wou Goldin voor zichzelf een echte herinnering vormen die niet verbloemd, vergeten of verdrongen kan worden. Later zou Goldin zelf het moeilijk leven van haar gestorven zus ondergaan. "Ik realiseerde me dat ik in veel opzichten op mijn zus leek. Ik merkte dat de geschiedenis zich herhaalde. Mijn angst was dat ik dood zou zijn op mijn achttiende. Ik besefte dat ik het huis uit moest. Ik liep weg op mijn veertiende. Weggaan stelde me in staat mezelf te scheppen zonder mezelf kwijt te raken." 1 Voor Goldin begon te fotograferen had ze zich bij het ontdekken van de wereld beholpen met het schrijven van een dagboek. In the Satya Community School ontmoette ze twee geweldige vrienden en toekomstige invloeden: David Armstrong en Suzanne Fletcher. Door hun kwam ze terecht in de onderwereld van homofilie en travestieten. Onderweg verloor ze vele vrienden en geliefden door aids en overdoses maar door de vele portretten die ze van hen maakte heeft ze hun bestaan op onverbloemde wijze vastgelegd. De herinnering zal puur en zuiver blijven.
Omdat de herinnering aan haar zus wazig begon te worden, begon Goldin afbeeldingen te bewaren. Ze fotografeerde haar vrienden zodat ze nooit de herinnering aan hen kwijt zou geraken, zoals met haar zus was gebeurd. Haar foto's waren een manier om haar eigen leven en dat van haar vrienden vast te leggen. Men verweet Goldin dat ze de onderwereld fotografeerde, omdat er automatisch sterke beelden uit voortkomen, maar niets is minder waar. Voor Goldin was vooral de band met de geportretteerde persoon belangrijk. Eerst kwam de emotionele band en pas dan de foto. Goldins reden van fotograferen verschilt eigelijk niet veel van waarom de meeste onder ons fotograferen. Ze legt er voornamelijk bijzondere momenten met vrienden familieleden en kennissen mee vast. Met de voor de hand liggende reden haar dierbaren zo dicht mogelijk in de buurt te houden. Goldin handeert een stijl die uniek is, iemand waar zij zich mee verwant voelt is Nobuyoshi Araki, een Japans fotograaf. Goldins foto's zijn puur onbewerkt en waarheidsgetrouw. Geen opgezette studio's maar rechtstreeks uit het leven gegrepen. Ze hield ook weinig rekening met de normen van de fotografie. Ze gebruikte weliswaar altijd een flits. Zelfs overdag. Waardoor haar foto's een kille koude sfeer krijgen. Wat dan ook het beste past bij haar manier van leven. Ikzelf ben geïnspireerd door Goldin's werk omdat ze mij doet geloven dat puurheid nog altijd de sleutel is van goed werk. Ik kan me terugvinden in haar manier van werken. Ik doe onderzoek naar wat dicht bij mij ligt. In mijn grafisch werk komen bijna altijd zelfgemaakte foto's voor. Ik tracht mijn eigen werk zo dicht mogelijk bij mijzelf te houden. Als ik met beelden werk van onbekende mensen voel ik mij niet verbonden met mijn werk. Ik heb dan het gevoel dat ik andermans werk aan het maken ben. Aangezien dat ik de mensen die ik fotografeer altijd goed ken, kan ik er het maximum uithalen en hun eigen, niet geposeerde, persoonlijkheid in beeld brengen. Hiermee toon ik ook mijn liefde voor mijn vrienden en hoe ik hen zie. Goldin vertelde ooit dat fotograferen voor haar een manier van aanraken is, een vorm van tederheid. Mijn omgeving weet dat als ik hen fotografeer, dit altijd is omdat ik hun persoonlijkheid accepteer en die er zo goed mogelijk tracht uit te halen door middel van fotografie. Door mijn grafische studie kan ik het mij niet permitteren om als Goldin zonder enige toevoegingen foto's te maken, het moet esthetisch nog altijd in orde zijn. Maar haar visie op fotograferen inspireert me enorm en het ontroert me hoe zij het beste snapshot uit mensen haalt op een ongedwongen manier.
Nan Goldin, geciteerd in De Volkskrant. DE JONG, Wim, ‘ Hard, rauw en kwetsbaar, het helse leven van Nan Goldin, De Volkskrant, 16 januari 2009 1
Bibliografie Boeken: GOLDIN, N., Devil’s playground, Houston, SPOT: The Journal of the Houston Center for Photography, 2005, p.156. GOLDIN, N., I’ll be your mirror, Switzerland, Scalo books, 2002. GROSENICK, U., Vrouwen en kunst, Keulen, Taschen, 2005. Krantenartikels: DE JONG, Wim, ‘ Hard, rauw en kwetsbaar, het helse leven van Nan Goldin, De Volkskrant, 16 januari 2009. Film: Nan Goldin talks about her work. From Contacts Vol. 2, Portraits of Contemporary Photographers. Initiated by William Klein, 2000.
Jan FABRE: De koning van het plagiaat
6
Jan Fabre ontwikkelde een theater reeks van drie monologen met Dirk Roofthooft als acteur. In ‘De Koning van het Plagiaat’ is het tweede monoloog en vervolgstuk op 'De Keizer van het Verlies'. In de voorstelling van De Koning van het Plagiaat, die ik zag in het Troubleyn Theater op vrijdag 19 maart 2010, duikt een engel op vermomd als chirurg. Hij bespreekt het vermogen van de mens om zoveel als mogelijk te plagiëren. Vanuit zijn personage verlangt hij ernaar om mens te zijn. Totdat het bijna zover is. In het begin van de voorstelling hoor je een verlegen stem maar zie je niets. Er verschijnt een onzekere engel op de planken. Die engel staat voor de 'perfectie', maar wil menselijk en dus imperfect zijn. De engel bevindt zich in een soort laboratorium. Hij zoekt duidelijk iets waardoor hij zich kan onderscheiden maar raakt niet zoveel verder dan de grenzen van de perfectie. Daar zit ook zijn probleem. Hij zit in een bijzondere positie, maar is verveeld, en kijkt op naar het onvoorspelbare, onlogische van de mens. Luidop denkend werkt hij aan de gedachte dat lenen, kopiëren en herhaling noodzakelijk zijn voor evolutie, voor het schrijven van geschiedenis. Hij relativeert originaliteit en echtheid, en rond de tegenstelling plagiaat. Zijn beschouwingen worden ondersteund door attributen op de planken. Zo heeft hij een stapel namaakhorloges (originele namaak) rond zijn armen zitten, die hem doen afdwalen over de tijd en ruilbaarheid. Hij roept de hulp in van een aantal breinen die op de scène de vorm krijgen van stenen. En wel die van Einstein (wetenschap), Wittgenstein (filosofie), Gertrude Stein (kunst), Frankenstein (intelligentie), die hij "het bewustzijn van de moderne mens" noemt, en van wie hij de begrippen kan na-apen. De wetenschappen zijn gelijk vertegenwoordigd. Het is tijd om tot de operatie over te gaan. Hij verdeelt zijn hoofd met een stift en legt uit wat er gebeurd, hoe en waarom, met veel gevoel voor effect. In zijn groene chirurgenjas is hij zijn eigen chirurg, die dat even tot een goed einde zal brengen. Zijn oorspronkelijke schuchterheid zinkt weg. De Koning spuwt bestaande gedachten uit, die hem als gevolg meer doen twijfelen over het hier en nu. Over wie hij is en of hij uniek is. Of hij al dan niet uniek kan zijn. Als engel of als mens. Zijn vertoning neemt steeds dramatischere vormen aan totdat hij zijn schepper teveel heeft uitgedaagd en het ' stenen uit de hemel regent'. Gekleed in groene chirurgenkleding en een lange witte doktersjas staat de engel in een omgeving die aan een laboratorium doet denken. In laboratoriumbakken, die in een halve cirkel staat opgesteld, liggen hersenvormige stenen. Het toneel is afgehangen met koningsblauwe doeken waarop zilveren kroontjes zijn afgebeeld. Jan Fabre is een multidisciplinaire kunstenaar. In dit stuk is hij zowel verantwoordelijk voor de regie, belichting en scenografie als ook voor de tekst. De teksten zijn bijzondere samenstellingen van humor en ernst. Fabre’s theaterteksten zijn uitzonderlijk en kennen geen klassieke personages. Symbolische opbouw, plechtig taalgebruik en harde ironie keren steeds terug. Met citaten uit Shakespeare en oneliners uit liedjes van the Beatles en Elvis laat de engel zien dat hij er zelf net als de mens (en Jan Fabre) ook graag op los kopieërt. Fabre’s monologen zijn metaforen, herhalingen, paradoxen, pretenties en kopieën. En bij elke zin wil hij ook een andere emotie bij het publiek zien. Daarvoor kan hij rekenen op het vakmanschap van Dirk Roofthooft. Roofthooft is freelancacteur. Naast Jan Fabre werkt hij ook regelmatig samen met Guy Cassiers en Josse De Pauw. Dankzij de jarenlange samenwerking van Roofthooft en Fabre zijn ze op elkaar ingespeeld. Roofthooft is in het echte leven eerder een bescheiden man. Fabre is heel anders, die durft zelfverzekerd rechtstaan en provocerende uitspraken maken. Hier vult Fabre, Roofthooft aan, toch geeft Roofthooft ook zijn mening over de teksten die Fabre voor hem schrijft. Hij wil niet tegen zijn publiek liegen, dus spreekt hij ook geen zin uit die hij zelf niet voelt. In monologen is Fabre op zijn best. Roofthoofts alleenspraak wordt voortdurend geanimeerd met andere stemmen. De acteur leeft zich in, in de vele rollen die hij presenteert. In dit stuk is zeker ook de herhaling te herkennen, De engel herhaalt altijd de zin:
" Als we wisten wat we deden zouden we het geen onderzoek noemen". Hij speelt het stuk samen met het publiek. Als er mensen in het publiek zitten te kuchen, geeft hij hier commentaar op, zo doorbreekt hij de zogenaamde vierde muur. De engel wilt een mens zijn en hij probeert hen dan ook na te doen. Daarbij maakt hij het publiek tot actieve toehoorder door directe vragen te stellen en steentjes uit te delen waarmee de toeschouwers hem kunnen bekogelen. De engel is gefascineerd door Shakespeare: ‘All the world is a stage’. De engel verwijst niet alleen naar het feit dat de wereld een schouwtoneel is waarin iedereen zijn eigen rol vertolkt, maar ook naar het feit dat hij zelf als een acteur staat te spelen voor zijn toeschouwers. Hij vertelt hij het publiek dat er plakkertjes op de toneelvloer zijn aangebracht door de technici, waar de poten van zijn operatietafel precies op moeten staan, omdat het licht er anders niet goed op schijnt. Door het afbreken van de vierde wand en de continue verwijzing naar het theater, wordt de toeschouwer in verwarring gebracht. Kijkt hij nu naar een engel of een acteur? Roofthooft bewees bovendien dat hij ook een erg grappig acteur kan zijn. De engel is soms onhandig, maakt veel grappige observaties en beweegt zich vaak hilarisch door de ruimte.
Eigen mening De koning van het plagiaat is een typische creatie van Jan Fabre. Zijn monoloog vond ik zoals altijd sterk. Van de kwaliteiten van Roofthooft werd gulzig gebruik gemaakt. Toch leek het een uitgemolken stuk. Ik geloof dat het stuk vroeger zijn glorie had, maar nu is het de revue gepasseerd. Mijn verwachtigen waren dat het duidelijker zou zijn en ik had graag dingen gehoord die ik nog niet wist. Fabre speelt altijd goed in op zijn publiek en het stuk gaat dan ook al vele jaren mee. Wat in Roofthoofts voordeel speelt is zijn ervaring. Wat natuurlijk in zijn nadeel speelt is dat hij ondertussen een stuk ouder is geworden. Fysiek kan hij niet meer presenteren zoals hij dat vroeger kon. Mooi is dat Fabre daarop inspeelt. Het geeft het karakter een nieuw kleedje. Naar mijn mening had Roofthooft het deze keer moeilijk met het publiek gefocust te houden. Maar door de theatrale afsluiting heeft Fabre toch weer het publiek "oooh" laten roepen.
Bibliografie Artikels: T’JONCK, Pieter, ‘Jan Fabre: ‘een kunstenaar die denkt origineel te zijn, is een idioot’, De Morgen, 5 maart 2010 T’JONCK, Pieter, ‘deSingel herneemt twee stukken van Jan Fabre’, De Morgen, 14 februari 2006 Internet: BELLON, Michaël, ‘ Dirk Roofthooft en Jan Fabre in dienst van elkaar’, geraadpleegd in maart 2010. www.brusselnieuws.be
Nedda EL-ASMAR
9
Nedda El-Asmar geboren te Gent in 1968, is een Belgische edelsmid met Palestijnse afkomst. Samen met haar broer liep ze eerst school aan de BKO kunstschool. Hier ontwikkelde El-Asmar haar gevoel voor schoonheid en innovatie. Hierna besloot ze om iets "driedimensioneel" te studeren. Ze volgde de opleiding juweelontwerp en edelsmeedkunst aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen. Hier geraakte ze gefascineerd door zilver. Ze voelde zich verbonden met het materiaal omdat het zoveel mogelijkheden had om te bewerken. Met volle moed deed ze mee aan het ingangsexamen van het Royal College of Art in Londen. Ze mocht er les volgen en kreeg naast professionele docenten ook David Watkins en Michael Rowe. Ze wilde zich specialiseren in het ontwerpen van objecten. Ze voelde zichzelf geen juweelontwerpster maar wou inbreng in de dagelijkse dingen. Zoveel dingen konden volgens haar zoveel mooier. Zij is een van de eerste zilversmeden die vastberaden gekozen heeft voor het ontwerpen van gebruiksvoorwerpen in plaats van juwelen. Voor een van haar eindwerken ontwierp ze een condoomhouder: een zilveren kleinnood om condooms in op te bergen. Haar internationale doorbraak volgde snel. In 1997 ontwierp ze voor de Sterckshof Ontbijt in de melkweg. Ook maakte ze ontwerpen voor bekende bedrijven als Christofle, Hermès, Puiforcat en Robbe & Berking Nedda El-Asmar haar doel is duidelijk klassieke gebruiksobjecten nieuw leven in blazen met zilver en het zo opnieuw modern te maken. Daartoe verbindt ze technische kwaliteiten en klassieke elegantie met haar eigentijdse toets. Haar oosterse afkomst ziet zij als een voordeel bij het ontwerpen. Sinds 2007 is ze docente in het Koninklijk Academie te Antwerpen, waar ze de laatstejaars studenten begeleidt. De unieke, hoogstpersoonlijke vormentaal van Nedda El-Asmar is niet op één dag ontstaan. Haar eerste liefde, zilver, heeft ze intussen moeten uitbreiden met ruimere materiaalkeuzes, omwille van de kostprijs van zilver. Van het ontwerpen van zilverbestek evolueerde ze naar tafels en stoelen. El-Asmar haar manier van werken is zeer precies. Voor ze aan iets begint tracht zij zich zo diep mogelijk in het onderwerp in te leven. Ze wil begrijpen wat de functie zal zijn, waarvan het komt, hoe het geëvolueerd is, en vooral waarvoor het gebruikt zal worden en wat de consument er uiteindelijk aan heeft. Het is essentieel volgens El-Asmar om te weten met wat je bezig bent. Alleen is zoiets onmogelijk. Je kan onmogelijk op je eentje alles te weten komen over een object. De term 'networking' is in dit opzicht zeer belangrijk. In 2001 kreeg El-Asmar de opdracht van 'L'Académie du Spectacle Equestre de Barabas in Versailles om een zadel te ontwerpen. El-Asmar had nooit de sport beoefend en kon zich niet oriënteren in de functies of de behoeftes van een zadel. Ze besloot om een dag door te brengen bij een zadelmaker en gewoon te luisteren en te kijken. Voordat ze aan iets begon, wat misschien niet zou worden uitgewerkt, wilde ze eerst de functie begrijpen. Terug thuisgekomen haalde ze haar oude barbiepoppen nog eens boven met in het bijzonder het paard van Barbie. Hiervan vertrekend, begon zij aan het ontwerpen van het zadel. Het uiteindelijke resultaat is niet magistraal anders omdat een zadel nog altijd een zadel moet blijven en bruikbaar moet zijn. Toch zie je El-Asmar haar inbreng zeer goed. Het vereenvoudigen van het zadel en de speelse vormgeving zijn duidelijk Nedda El- Asmar's werk. Zelf herken ik El-Asmar’s interesse voor het onderwerp. Wat mij uitermate boeit is dat ze echt moeite wilt doen om haar onderwerp te begrijpen en zich in de omgeving van het onderwerp wil begeven. Tijdens atelier ben ik zelden bezig met dagelijkse dingen. Als ik voor het eerst te horen krijg wat de opdracht zal zijn creëer ik automatisch een beeld in mijn gedachten: 'Mijn geheugen Bilderatlas.' Hierna kan ik niet wachten om naar buiten te gaan en research te doen. Waarover gaat het? Wat is het belangrijkste? Wat zijn de kenmerken? Eerst begeef ik me naar de bibliotheek met mijn fototoestel en probeer ik zoveel mogelijk beelden te verzamelen. Ik zou ook tekst kunnen verzamelen - en misschien zou ik dat beter doen - maar het liefst slorp ik zoveel mogelijk beelden op, die beelden koppel ik dan aan eigen kennis of herinneringen. Wat is mijn ervaring met het onderwerp? Ken ik het onderwerp? Ik heb een muur waar ik al mijn verzamelde beelden 'tentoonstel'. Eens de opdracht voltooid is haal ik die muur ook helemaal leeg. Zo heb ik het gevoel dat ik mijn gedachten weer vrijmaak voor andere opdrachten. Voor buitenschoolse opdrachten gebruik ik een schetsboekje, dat ik altijd op zak heb samen met mijn fototoestel. Dat boekje steekt dan ook alleen maar vol met mijn interesse:
wat ik mooi vind en wat er in mijn hoofd omgaat. Af en toe kan het ook wel eens gebeuren dat dat boekje word bovengehaald voor schoolse opdrachten, maar om geen verwarring te brengen doe ik dat liever niet. Mijn gedachten bestaan vooral uit beelden, als een visueel geheugen. Ik denk dat ik hierdoor mijn interesse voor visuele schoonheid geprikkeld heb. El-Asmar werkt ook stap voor stap. Naar mijn mening is dat nog het belangrijkste om uit je vingers te krijgen wat je in je hoofd hebt. Onderzoek, intrede, fascinatie en geduld zijn naar mijn normen de vier ingrediënten voor een goed ontwerp. Met in het bijzonder geduld. Ik citeer El-Asmar: "Je wordt geen schilder in één dag."
Bibliografie EL-ASMAR, Nedda, biografie, geraadpleegd in april 2010 http://www.nedda.be
Confrontations (JU) lunchen op het Sint Lucas!
BUSSCHE Liesbeth, Stedelijke Sieraden, 2009
12
Liesbeth Bussche geboren te Antwerpen in 1980 is een voormalig studente van Sint Lucas te Antwerpen. Ze studeerde af in 2007 als juweelontwerpster. Hiervoor had ze cinematografie gedaan van 1998 tot 2001 in het Narafi te Brussel. Door haar filmervaring had zij een compleet andere kijk op het ontwikkelen van projecten dan haar medestudenten. Tijdens de lezing sprak Liesbeth het meest over haar afstudeerproject aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam, genaamd: “ Stedelijke sieraden, 2009 ” Ze versiert de hele stad en smukt het op met juwelen op aangepaste grote. Betonnen parkeerbollen worden parels voor oorbellen. Twee kettingen krijgen elk een half hartje en worden verliefd. Een huis draagt een naamkettinkje met haar naam op, een afzetlint uit kralen en een verkeersbord is een button. De stad wordt versierd met sieraden. Stedelijke objecten worden gekoppeld aan archetypes binnen de sieradenwereld. Door te experimenteren met tradities en technieken en juweelontwerp in een andere context te steken word het medium ‘sieraad’ in vraag gesteld. Haar manier van onderzoeken sluit gedeeltelijk aan bij mijn onderzoekswerk in het atelier. Bijna al mijn vrienden zitten in de filmindustrie. Samen met hen zoek ik naar onderwerpen en verhalen van mijn werken. Omdat ik som te veel belang hecht aan het visuele, kan het zijn dat ik mijn verhaal vergeet en afwijk van mijn grondplan. Zo ziet mijn ontwerp er wel mooi uit maar is het zijn betekenis verloren. Door hun inbreng heb ik een hele waaier aan ideeën en zo kan ik een kiezen dat voor mij het best zou lukken op praktisch en visueel vlak. Flor Janssens is voormalig student juweelontwerp van Sint Lucas Antwerpen en kwam Atelier 11 vertegenwoordigen. Atelier 11 is een samenwerking van juweelontwerpers die in het begin van 2000 in Antwerpen een studio voor eigentijdse juwelen opende. De groep startte met de bedoeling om het experimentele en het commercieële met elkaar te verbinden. Twee keer per jaar ontwerpt Atelier 11 een collectie, elke keer met een nieuw thema. Wat is Atelier 11, en wat is hun doelgroep? Atelier 11 wil niet mikken op het galerij- of tentoonstellingscircuit maar zo breed mogelijk. Ze willen veel kleur en humor in hen werk en vooral betaalbaar design maken. Hun slogan is: ”Unite the experimental and the commercial.” Naast hun eigen collectie ontwerpen ze ook juwelen, objecten accessoires en relatiegeschenken, op aanvraag van bedrijven, openbaar of privé. In 2000 ontwierp Atelier 11 de Some Like It Hot collectie, een collectie gebaseerd op de looks van beroemde personen als Marilyn Monroe. Ik vond het wel jammer dat de lezing niet goed voorbereid was. Het is een leuk project, ze maken fascinerende sieraden. De spreker Flor Janssens leek zich slecht te hebben voorbereid en hij had niet zo veel interessante dingen te vertellen. Buiten het feit dat hij na zijn studies met leden van zijn klas begonnen is aan Atelier elf. Het is mooi als je na een lange studietijd verder met elkaar kunt samenwerken. Zelf vind ik het jammer dat er tijdens ons atelier altijd een concurrentiestrijd aan de gang is. Ik zou veel liever samenwerken en samen goede ontwerpen maken en ideeën uitwerken. Anouk Peeters is één van de kunstenaars die Atelier Solarshop oprichtten. Als juweelontwerpster creeërt zij concepten voor installaties die zij later in juwelen vertaalt. Toen Peeters afgestudeerd was, wist ze totaal niet welke richting ze uit wou of wat ze wilde. Ze vertrok op rondreis. Tijdens die reis heeft ze veel geleerd en ze hoopte eens terug thuis dat ze zou weten wat te doen. Niets was minder waar. Na een moeilijke tijd sloeg er bij Peeters terug een bom van creativiteit in. Samen met een paar vrienden en collega kunstenaars richtte zij Atelier Solarshop op. Atelier Solarshop is een voormalige winkelruimte waar het experimenteel proces en onderzoeksfase van jonge kunstenaars centraal staan. De vzw wil hen de kans en ruimte geven om creatief verder te ontwikkelen. Door de
veelzijdigheid van de werkplaats kan deze steeds omgevormd worden tot onder andere een galerie voor gerealiseerde werken. Atelier Solarshop is dus niet alleen om jonge kunstenaars een aangename werkomgeving te gunnen, maar ook als galerij om hun finale werken tentoon te stellen. Regelmatig verleent Atelier Solarshop haar diensten ook aan andere, creatieve doeleinden zoals uitverkopen en modetentoonstellingen. Ik vind Atelier Solarshop een leuk initiatief! Het geeft een kunstenaar in ontwikkeling de kans om samen met andere kunstenaars te werken aan hun toekomst. Door de omgeving en de mensen die er rondlopen kunnen ze andere mensen leren kennen en zo hun kunstwerken voortzetten. De lezing van Peeters was motiverend en geloofwaardig. Ik had een opgelucht gevoel na de lezing. Mensen blijven zoeken en ondervinden wat ze willen. Ik denk dat Peeters zelf zoveel problemen had met haar eigen terug te vinden in de kunstwereld dat ze gewoon zelf een ruimte is begonnen waarin ze haar eigen ding kon doen en waar dat ook geaccepteerd werd.
Bibliografie BUSSCHE, Liesbet, cv, geraadpleegd in april 2010 http://www.liesbetbussche.com/ JANSSENS, Flor, about, geraadpleegd in april 2010 http://www.atelierelf.com/ PEETERS, Anouk, geraadpleegd in april 2010 http://ateliersolarshop.blogspot.com/