Lokaal herdenken en vieren
Nationaal Vrijheidsonderzoek 2013
Inhoudsopgave
1.
Achtergrond en doelstelling
p. 2
2.
Activiteiten op 4 en 5 mei
p. 6
3.
Organisatie en samenwerking
p. 12
4.
Hoe vult de gemeente haar rol in?
p. 16
5.
Deelname aan de lokale herdenking
p. 23
6.
Deelname aan de lokale viering
p. 31
7.
Communicatie over 4 en 5 mei
p. 38
8.
Welke groepen worden herdacht
p. 46
9.
Onderzoeksverantwoording
p. 55
Nationaal Vrijheidsonderzoek 2013 Lokaal herdenken en vieren
Veldkamp
Dieter Verhue Rogier van Kalmthout p5933
24 september 2013
2
Achtergrond en doelstelling Herdenken en vieren in gemeenten In veel Nederlandse gemeenten vinden op 4 en 5 mei activiteiten plaats in het kader van de Nationale Dodenherdenking en Nationale Viering van de Bevrijding. Eens in de vijf jaar inventariseert het Nationaal Comité 4 en 5 mei de actuele stand van zaken rond de activiteiten die samenhangen met de viering van de bevrijding of het herdenken van oorlogsslachtoffers. Enerzijds gaat het hierbij om de organisatie van de herdenkingen en de vieringen. Anderzijds gaat het om de publieke deelname aan de activiteiten, de kennis over deze activiteiten en de waardering ervan. Op basis van dit onderzoek wil het comité een beeld krijgen van de huidige praktijk rond herdenken en vieren en daarmee inzicht krijgen in de kansen en mogelijkheden voor de herdenkingen en vieringen in de toekomst. Twee enquêtes en aanvullend telefonisch onderzoek In het kader van dit onderzoek zijn twee enquêtes uitgevoerd. De beleving van de lokale herdenking en viering door burgers is in kaart gebracht met een online enquête onder n=925 burgers van 13 jaar en ouder. Het veldwerk voor deze enquête is uitgevoerd in de periode van 1 tot en met 12 februari 2013, tegelijk met het veldwerk van het draagvlakonderzoek binnen het Nationaal Vrijheidsonderzoek. Het perspectief van de gemeenten en organisatoren is gebaseerd op een enquête onder n=250 gemeenten en n=238 organisatoren. In eerste instantie is het veldwerk online uitgevoerd (van 28 november tot en met 21 december 2012). Onder organisatoren van herdenkingen en vieringen is vanwege een gebrek aan respons later nog een schriftelijke variant van de vragenlijst verspreid (van 4 tot en met 20 februari 2013). In verband met een mogelijk foutieve interpretatie van de vraag over de groepen slachtoffers die op 4 mei worden herdacht, is van 15 juli tot en met 9 augustus 2013 een aanvullend telefonisch onderzoek gehouden. Dit onderzoek is als apart hoofdstuk in het rapport opgenomen. Een onderzoeksverantwoording is als bijlage bij dit rapport opgenomen.
3
Leeswijzer (1/2) De gemeente als organisator Hoofdstuk drie en vier van de rapportage gaan over de organisatie van de herdenkingen en vieringen. De vragen in deze hoofdstukken zijn gesteld aan de hoofdorganisatoren van de vieringen en herdenkingen. Dit is vaak een 4 en/of 5 mei Comité of Oranjevereniging. De hoofdorganisatie kan echter ook in handen zijn van de gemeente. In deze gevallen is een speciale gemeentefunctionaris verantwoordelijk voor de organisatie van de herdenking(en) en/of viering(en).
De gemeente als participant Naast een rol als hoofdorganisator hebben gemeenten ook vaak een officiële rol tijdens herdenkingen en vieringen in Nederlandse gemeenten. Te denken valt hierbij aan de officiële aanwezigheid van het college B&W bij herdenkingen en vieringen. Gemeenten hebben bij herdenkingen en vieringen dus vaak een dubbelrol: één als hoofdorganisator en één als participant.
Grootte gemeente In de rapportage wordt geïnventariseerd hoe, wanneer en op welke wijzen herdenkingen op 4 mei en vieringen op 5 mei in Nederlandse gemeenten gestalte krijgen. In deze context gaat het over gemeenten als geografische en bestuurlijke eenheden. Hierbij wordt in de rapportage onderscheid gemaakt naar grootte gemeente (klein: tot 25.000 inwoners, middelgroot: 25.000-50.000 inwoners, groot: meer dan 50.000 inwoners). De verschillen tussen deze groepen worden uitsluitend gerapporteerd als het significante en relevante verschillen betreft.
4
Leeswijzer (2/2)
Vergelijkingen met het onderzoek in 2008 In 2008 heeft eerder een onderzoek naar de viering van 4 en 5 mei in Nederlandse gemeenten plaatsgevonden. Soms zijn de resultaten vergelijkbaar met de meting uit 2013, soms is dit vanwege veranderde vraagformuleringen niet mogelijk. Vergelijkingen met 2008 zijn - waar mogelijk en relevant - in het onderzoek opgenomen. Afgeronde percentages De enquĂŞteresultaten zijn weergegeven in afgeronde percentages. Wanneer door afronding totalen ontstaan van meer of minder dan 100, zijn deze niet gecorrigeerd. De titels van figuren en tabellen betreffen (behoudens enkele uitsplitsingen) meestal de exacte vraagstellingen zoals die aan de respondenten zijn voorgelegd. Bij alle figuren en tabellen is het totale aantal respondenten weergegeven dat de betreffende vraag heeft beantwoord. Omdat sommige vragen alleen aan organiserende comitĂŠs en verenigingen zijn gesteld en soms alleen aan gemeenten kan de respons op sommige vragen van elkaar verschillen. Om die reden is bij elke vraag aangegeven aan welke groep de vraag gesteld is.
5
Lokaal herdenken en vieren
Activiteiten op 4 en 5 mei
6
Hoe vaak wordt herdacht en gevierd?
Activiteiten 4 en 5 mei In dit hoofdstuk staan de activiteiten op 4 en 5 mei centraal. Aan de organisatoren is gevraagd wanneer, hoe vaak en waar de herdenkingen en vieringen plaatsvinden. Ook is in kaart gebracht of er aandacht aan andere herdenkingen wordt besteed.
Herdenken
Vieren
In vrijwel alle Nederlandse gemeenten vindt jaarlijks
In zeven op de tien Nederlandse gemeenten wordt de
een dodenherdenking plaats. In verreweg de meeste
bevrijding gevierd. In kleine gemeenten wordt de
gemeenten is dit op 4 mei om 20.00 uur. In circa een
bevrijding minder vaak gevierd. De frequentie van de
kwart van de gemeenten vindt op een ander tijdstip op
viering loopt sterk uiteen. In ongeveer de helft van de
4 mei een herdenking plaats. Dit kan in plaats van de
gemeenten is ieder jaar een viering van de bevrijding.
herdenking om 20.00 uur zijn, maar ook een aparte
In 2008 was dat nog in een derde van de gemeenten.
herdenking zijn. Drie van de vier Nederlanders weten
Als gemeenten de bevrijding vieren, is dat in acht van
dat in de eigen gemeente een dodenherdenking
de tien gevallen op 5 mei. De viering is alom bekend:
plaatsvindt.
drie op de vier Nederlanders weten dat in de eigen gemeente een viering van de bevrijding plaatsvindt.
7
Wanneer vinden de herdenkingen en vieringen plaats? In 85% van de Nederlandse gemeenten vindt de dodenherdenking op 4 mei om 20:00 uur plaats. Dat is iets minder vaak dan in 2008. In ruim de helft van de gemeenten wordt de bevrijding op 5 mei gevierd. Vooral in kleine gemeenten vindt geen viering van de bevrijding plaats. Wanneer vindt in uw gemeente de dodenherdenking plaats? Basis: organisatoren en gemeenten (meer antwoorden mogelijk; n=487)
Wanneer vindt in uw gemeente de viering van de bevrijding plaats? Basis: organisatoren en gemeenten (meer antwoorden mogelijk; n=487)
85
4 mei om 20:00 u
55
op 5 mei
25
4 mei op een ander tijdstip
13
andere datum
andere datum dan 4 mei
5
0
38
geen viering
1
geen dodenherdenking
50
100 %
0
In 2008 gaf 90% van de gemeenten aan dat de herdenking op 4 mei om 20.00 uur plaatsvond (afname van 5 procentpunten). Het aantal gemeenten waar op een andere datum dan 4 mei een herdenking plaatsvindt, is ongeveer hetzelfde gebleven: dit was 6% in 2008.
8
50
100 %
In 2008 is deze vraag anders voorgelegd. Hierdoor is het niet mogelijk om een betrouwbare vergelijking te maken. In kleine gemeenten (tot 25.000 inwoners) wordt de bevrijding minder vaak gevierd (44% viert 5 mei niet) dan in grote gemeenten (>50.000 inwoners: 28% niet).
Hoe vaak vinden de dodenherdenking en viering van de bevrijding plaats? In vrijwel alle Nederlandse gemeenten vindt ieder jaar een dodenherdenking plaats. Ook de bevrijding op 5 mei wordt in vrijwel alle Nederlandse gemeenten gevierd, al loopt de frequentie van de viering sterk uiteen. Ten opzichte van 2008 is er een sterke toename van het aantal gemeenten dat de bevrijding jaarlijks viert. Hoe vaak vindt in uw gemeente op 5 mei een viering van de bevrijding plaats? Basis: hoofdorganisatoren van gemeenten waar een viering van de bevrijding plaatsvind (n=315)
Hoe vaak vindt in uw gemeente een dodenherdenking plaats? Basis: organisatoren en gemeenten (n=482)
1%
2%
50%
97% 28%
37%
35% 11%
ieder jaar eens in de vijf jaar andere frequentie
ieder jaar
eens in de vijf jaar 2008
38%
Er is geen relatie tussen de grootte van de gemeente en de frequentie waarmee de dodenherdenking en viering van de bevrijding worden georganiseerd. Er is geen verschil met 2008.
9
andere frequentie
2013
In 2008 gaf 28% van de organisatoren en gemeenten aan dat ieder jaar een viering van de bevrijding op 5 mei plaatsvindt. In 2013 is dat gestegen tot 51% (stijging van 23 procentpunten).
Wordt in gemeenten ook aandacht besteed aan andere herdenkingen? Zeven op de tien gemeenten besteden ook aandacht aan Veteranendag, een vijfde ook aan de Indië Herdenking. Binnen grote gemeenten krijgen deze herdenkingen beduidend meer aandacht dan binnen kleine gemeenten.
Wordt in uw gemeente ook aandacht besteed aan andere herdenkingen? Uitgesplitst naar grootte gemeente. Basis: alleen gevraagd aan gemeenten (n=250) gemeenten naar grootte
Veteranendag** Indië Herdenking (15/8, officieel einde WO II) Holocaust Memorial Day (rond 27 januari) andere herdenking
totaal
totaal
2008
2013
(n=230)
(n=241)
tot 25.000 inwoners (n=118) %
25.000-
meer dan
50.000
50.000
inwoners
inwoners
(n=81)
(n=42)
%
%
%
%
37
69▲
66
70
76
4
20▲
9▼
25
38
-
1
-
-
2
29
27
31
23
17▼
▲ = significant toegenomen of meer ▼ = significant afgenomen of minder ** Veteranendag is geen herdenking, maar een eerbetoon aan oorlogsveteranen.
10
Hoewel in 2008 een andere vraagstelling werd gehanteerd*, gaf in 2008 37% van de gemeenten aan dat er een Veteranendag plaatsvond. Nu is dat gestegen tot 69%.
In 2008 besteedde 4% van de gemeenten aandacht aan de Indië Herdenking. In 2013 is dat 20%.
* verandering in de vraagstelling kan resulteren in andere percentages. In 2008 is aan gemeenten gevraagd of er ook andere herdenkingen plaatsvonden. In 2013 is gevraagd of gemeenten ook aandacht aan andere herdenkingen besteden.
Waar vindt de herdenking plaats? De herdenking vindt net als in 2008 meestal plaats bij een oorlogsmonument.
Vindt de herdenking plaats bij een oorlogsmonument? Basis: organisatoren en gemeenten (n=487)
activiteiten vooraf
8%
Wanneer de herdenking op 4 mei plaatsvindt op een andere locatie dan bij een oorlogsmonument, gaat het meestal om een begraafplaats, kerk, dorpskern of een andere herdenkingsplek. In driekwart van de gemeenten vindt voorafgaand aan de herdenking ook een bijeenkomst plaats, meestal in een kerk.
kerk
60
92%
bij oorlogsmonument
ergens anders
buurthuis
15
gemeentehuis
13
synagoge
2
geen van deze
In 2008 gaf 94% van de gemeenten aan dat de herdenking bij een oorlogsmonument plaatsvond.
25 0
11
40
80 %
Lokaal herdenken en vieren
Organisatie en samenwerking
12
Wie organiseren de herdenking en viering?
Organisatie en samenwerking In dit hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de organisatie van 4 en 5 mei. Zo is nagegaan wie de hoofdorganisator van de herdenking en viering is en met welke partijen de hoofdorganisator samenwerkt.
Wie is hoofdorganisator?
Samenwerkingspartners
In ruim vier op de tien Nederlandse gemeenten is de
Bij de organisatie van de herdenking en viering wordt
gemeente de hoofdorganisator van de 4 mei
met veel verschillende organisaties samengewerkt.
herdenking. De viering van de bevrijding wordt relatief
Bij de herdenking spelen naast de gemeente en de 4
vaak georganiseerd door de Oranjevereniging of door
en 5 mei comitĂŠs, vaak de scouting, veteranen,
andere lokale organisaties. Hierbij zijn geen verschillen
scholen en kerkelijke organisaties een rol. Bij de
tussen grote en kleine gemeenten.
viering zijn het met name scholen en Oranjeverenigingen die een belangrijke rol bij de organisatie vervullen.
13
Wie is de hoofdorganisator van de herdenkingen en vieringen? In ruim vier op de tien Nederlandse gemeenten is de gemeente de hoofdorganisator van de herdenking op 4 mei. In een kwart van alle gemeenten is dit een lokaal comitĂŠ 4 en/of 5 mei. De gemeente is minder vaak de hoofdorganisator van de viering van de bevrijding. Deze rol wordt relatief vaak vervuld door een Oranjevereniging of door een andere organisatie, zoals speciale feestcommissies of dorpsverenigingen.
Wie is de hoofdorganisator van de herdenking? (Basis: alleen gevraagd aan gemeenten waar een herdenking plaatsvindt; n=250)
Wie is de hoofdorganisator van de viering? (Basis: alleen gevraagd aan gemeenten waar een viering plaatsvindt; n=153)
21% andere organisaties
gemeente 23% 37% gemeente 44%
9% Oranje vereniging
andere organisaties 4 en/of 5 mei comitĂŠ 22%
4 en/of 5 mei comitĂŠ
Oranjevereniging
26%
18%
14
Vaak genoemde andere organisaties die de viering organiseren zijn feestcommissies, dorpsverenigingen, ondernemersverenigingen en dorpsraden. Er zijn hierbij geen verschillen tussen grote of kleine gemeenten.
Met welke partijen werkt de hoofdorganisator samen? Hoofdorganisatoren van herdenkingen en vieringen werken nauw samen met de gemeente, vooral op financieel gebied. 4 en 5 mei Comités leveren net als scholen vaak een bijdrage aan het programma van herdenkingen en vieringen. Veteranen en kerkelijke organisaties leveren relatief vaak een bijdrage aan het programma van dodenherdenkingen. Met welke partijen en op welk gebied werkt u samen bij de organisatie van de herdenking en de viering van de bevrijding? Basis: hoofdorganisatoren van herdenkingen en vieringen.
dodenherdenking (n=338) Hoofdorganisatie werkt samen met:
financieel
programma organisatorisch
%
%
70▲
59
4 en 5 mei Comité
15
Oranjevereniging
De ‘andere organisaties’ waarmee wordt samengewerkt zijn zeer divers. Men noemt de lokale brandweer, politie, Amnesty, het Rode Kruis en ook relatief vaak fanfares, koren en muziekverenigingen.
Bij kerkelijke en religieuze organisaties worden vooral plaatselijke kerken, de raad van kerken, of gemeentelijke en/of gezamenlijke kerken of parochies genoemd.
viering van de bevrijding (n=173) financieel
%
programma organisatorisch
%
%
56
55▲
43
41
44▲
37
12
36▲
31
13
28
29
22
37
36
scouting
0
29
35▲
1
23
19
veteranen
1
36▲
23
1
18▲
12
sportverenigingen
0
4
2
1
22
17
scholen
1
65▲
36
1
40▲
16
middenstandsvereniging
2
3
5
11
9
9
kerkelijke organisaties
2
47▲
30
2
20
10
andere organisaties
2
27
27
5
23
16
andere vrijwilligers
1
36
36
1
25
35
gemeente
▲ = significant vaker
15
%
* 44% van de hoofdorganisatoren van de herdenkingen is een gemeentefunctionaris. Bij de organisatie van vieringen is dat 23% (pagina 14). De betreffende gemeentefunctionarissen hebben deze selectievraag echter ingevuld in de hoedanigheid van hoofdorganisator en aangegeven of en op welke wijze hun gemeente de herdenkingen en vieringen ondersteunt.
Lokaal herdenken en vieren
Hoe vult de gemeente haar rol in?
16
Welke rol speelt de gemeente bij de herdenking en viering? Vooral betrokkenheid bij de herdenking Er is een grote betrokkenheid van Nederlandse gemeenten bij de dodenherdenking. Gemeentefunctionarissen leggen vaak kransen, zijn aanwezig of verzorgen toespraken. Ook verzorgt de gemeente vaak de communicatie en draagt men zorg voor de veiligheid. De gemeenten zijn minder betrokken bij de viering van de bevrijding, met name in kleinere gemeenten waar een viering plaatsheeft. Grote gemeenten geven relatief vaak subsidie, verzorgen vaker toespraken en zijn vaker betrokken bij het inhoudelijke programma (52%). Meerdere locaties In ruim zes op de tien gemeenten vinden herdenkingen op meerdere locaties plaats. De burgemeester bezoekt dan één locatie, terwijl andere locaties door andere leden van het college van B&W worden bezocht. In kleine gemeenten vindt de herdenking vaker op één locatie plaats dan in middelgrote- en grote gemeenten. Vooral in middelgrote gemeenten vindt de herdenking vaak op meerdere locaties plaats. Wat is vastgelegd? In bijna tweederde van de gemeenten is iets vastgelegd over de herdenking en viering. Meestal is de herdenking in de begroting vastgelegd, met name in grotere gemeenten. In sommige gevallen zijn zaken in een raadsbesluit vastgelegd en in een aantal gevallen zijn afspraken gemaakt tussen de organiserende comités en de gemeenten. Over het beheer van oorlogsmonumenten hebben vier op de tien Nederlandse gemeenten iets in de gemeentebegroting vastgelegd.
17
Wat is de rol van de gemeenten? Gemeenten zijn vaak en meer betrokken bij de organisatie van 4 mei dan bij de organisatie van 5 mei. Bij de herdenking uit de betrokkenheid van de gemeente zich vooral door kransleggingen, functionele aanwezigheid en het verzorgen van toespraken. Bij de viering van de bevrijding is de betrokkenheid van gemeenten doorgaans minder groot. Dit geldt vooral voor de kleinere gemeenten.
Hoe is de gemeente bij de herdenking en viering betrokken? Basis: alle gemeenten waar herdenking en vieringen plaatsvinden (herdenking; n=241 en viering; n=147)
93
lid college B&W legt een krans niet van toepassing op 5 mei
De gemeente is op alle aspecten intensiever bij de organisatie van 4 mei betrokken dan bij de organisatie van 5 mei.
Bij de organisatie van 5 mei geven grote gemeenten vaker subsidie (79%), er spreken vaker leden van het college B&W (67%) en grote gemeenten zijn vaker betrokken bij de organisatie van programma’s (52%).
Bij de herdenking zijn geen verschillen in betrokkenheid tussen kleine en grote gemeenten.
86
college B&W is functioneel aanwezig
64 85
een lid college B&W spreekt
50 80
verzorgen communicatie
48 71
subsidiĂŤren
60 70
zorgen voor de veiligheid
49 59
organiseren (deel van) programma
31 26
diversen
18 0
50 herdenking
100 % viering
18
Hoe verloopt de organisatie als er in één gemeente meerdere herdenkingen plaatsvinden? In ruim zes op de tien gemeenten vinden herdenkingen op meerdere locaties plaats. In ruim de helft van deze gemeenten bezoekt de burgemeester ook meerdere locaties. In de andere gevallen blijft de burgemeester op één locatie. Andere herdenkingslocaties worden dan door andere leden van het college B&W bezocht.
Op hoeveel verschillende locaties vinden herdenkingen in uw gemeente plaats? Basis: alle gemeenten (n=487)
1%
2%
geen locatie
weet niet 35% op één locatie
Door wie worden de andere locaties bezocht? Basis: gemeenten waar de herdenking op meer locaties plaatsvindt (n=159)
Waar gaat de burgemeester heen tijdens de herdenking? Basis: gemeenten waar de herdenking op meer locaties plaatsvindt (n=159)
op meer locaties
63%
zelfde 46% locatie
52%
meer locaties
In kleine gemeenten vindt de herdenking vaker op één locatie plaats (44%). In middelgrote gemeenten vindt de herdenking relatief vaak op meer locaties plaats (77%). Dit komt onder meer doordat kleinere gemeenten de afgelopen jaren zijn gefuseerd, terwijl de herdenking in de verschillende dorpskernen is blijven plaatsvinden. Het aantal herdenkingen in de grote gemeenten ligt rond het landelijk gemiddelde. 19
wie vervangt de burgemeester?
%
andere leden van het college B&W volgens een roulatiesysteem
89
op een andere manier
7
er is geen vertegenwoordiging op andere locaties aanwezig
4
De vervanging van burgemeesters is in grote en kleine gemeenten veelal hetzelfde geregeld. Als de burgemeester op een andere manier wordt ‘vervangen’, is dat vaak door ‘iemand die beschikbaar is’.
Is in een raadsbesluit of begroting iets vastgelegd over de herdenking of viering? In ruim een derde van alle gemeenten is in de begroting of een raadsbesluit niets vastgelegd over herdenken of vieren. Dat geldt vooral voor kleine en middelgrote gemeenten. Er wordt vaker iets vastgelegd over de herdenking dan over de viering, en dit gebeurt vaker in een begroting dan in een raadsbesluit. Is in een raadsbesluit of in de begroting iets vastgelegd over de herdenking en de viering van de bevrijding in uw gemeente? Basis: alleen gevraagd aan organiserende gemeenten (meer antwoorden mogelijk; n=241) 25.000-
meer dan
50.000
50.000
inwoners
inwoners
(n=81)
(n=42)
%
%
43
41
▼12
33
29
26
▲57
ja, over de viering van de bevrijding, in de begroting
16
13
11
▲33
ja, over de herdenking, in een raadsbesluit
8
8
2
▲19
ja, over de viering van de bevrijding, in een raadsbesluit
5
6
1
▲12
weet niet
25
24
30
21
Totaal
tot 25.000
gemeenten
inwoners
(n=241)
(n=118)
%
%
er is niets vastgelegd
37
ja, over de herdenking, in de begroting
▲ = significant meer ▼ = significant minder
20
Welke onderwerpen zijn in een raadsbesluit vastgelegd? In het raadsbesluit worden vaak zaken vastgelegd met betrekking tot de financiering. In meer dan de helft van de gemeenten heeft dit raadsbesluit ook betrekking op de vertegenwoordiging van het college van B&W, de datum en de verantwoordelijkheid van de organisatie van 4 en 5 mei. Over welke onderwerpen is in dit raadsbesluit iets vastgelegd met betrekking tot de herdenking / viering in uw gemeente? Basis: alleen gevraagd aan gemeenten waarbij iets in het raadsbesluit wordt vastgelegd over herdenken/vieren.
82
financiering
91 55
vertegenwoordiging van het college van B&W
52 55
datum herdenking / viering
70 52
verantwoordelijkheid voor de organisatie
55 39
veiligheid / openbare orde
55 32
frequentie van de activiteiten
45 8
diversen
6 0
50
herdenking (n=84)
21
100 %
viering (n=33)
Hoe wordt binnen gemeenten omgegaan met beheer en behoud van oorlogsmonumenten? In bijna de helft van de gemeenten is beleid vastgesteld over het beheer en behoud van oorlogsmonumenten. In ruim vier op de tien gemeenten is hiervoor budget gereserveerd. In de afgelopen vijf jaar hebben circa een op de zes gemeenten aanpassingen aan een oorlogsmonument gedaan of een nieuw oorlogsmonument opgericht.
Is door de gemeenteraad beleid vastgesteld voor het beheer en behoud van oorlogsmonumenten? Basis: alle gemeenten (n=250) %
Heeft u in uw gemeente in de afgelopen vijf jaar te maken gehad met onderstaande zaken met betrekking tot oorlogsmonumenten in uw gemeente? Basis: alle gemeenten (n=250)
aanpassingen van een oorlogsmonument
15
54
nieuw op te richten oorlogsmonumenten
14
Is binnen de gemeentebegroting budget gereserveerd voor het beheer en behoud van oorlogsmonumenten? Basis: alle gemeenten (n=250)
onderhoudsproblemen/achterstanden in onderhoud
12
vernieling van een oorlogsmonument
10
ja
46
nee
%
9
verplaatsing van een oorlogsmonument
ja
43
discussie in de samenleving over een oorlogsmonument
nee
23
onduidelijkheid over het eigenaarschap
2
weet niet
34
geen budget voor onderhoud/restauratie
2
4
56
geen van deze 0
22
In 56% van de gemeenten is de afgelopen vijf jaar niets gebeurd met betrekking tot de oorlogsmonumenten in de gemeente.
6
diversen
In kleine gemeenten is minder vaak beleid vastgesteld voor beheer en behoud dan in grote gemeenten (37% versus 55%).
30
60 %
Lokaal herdenken en vieren
Deelname aan de lokale herdenking
23
Wie nemen deel aan de lokale herdenking? Nederlands publiek In dit hoofdstuk staat de publieke deelname aan de herdenking op 4 mei centraal. Ook wordt ingegaan op het belang dat burgers aan de herdenking in hun eigen gemeente hechten, en de kennis die men heeft van de gebeurtenissen in de eigen gemeente tijdens de Tweede Wereldoorlog. Wel belangrijk, maar weinig deelname
Lokale slachtoffers
Nederlanders vinden het in ruime meerderheid belangrijk dat een dodenherdenking in hun gemeente plaatsvindt,
Groepen die vaak deelnemen aan de herdenking zijn overlevenden en nabestaanden, ouderen, leden van de
maar dit betekent niet dat ze ook naar de herdenking
gemeenteraad, scholen en maatschappelijke organisaties.
toegaan. 65-Plussers bezoeken relatief vaak een
Tijdens herdenkingen staan vaak de gebeurtenissen
herdenking, jongeren minder vaak. Ook geven meer
tijdens de Tweede Wereldoorlog in de eigen gemeente
Nederlanders dan in 2008 aan nooit naar een herdenking te gaan. Volgens veel organisatoren is er juist sprake van een toename van de belangstelling voor de herdenkingen. Men schrijft dit vooral toe aan de samenwerking met scholen, media-aandacht en aan de samenstelling van het programma.
24
centraal. Echter weet ruim de helft van de bewoners niet goed wat zich tijdens de Tweede Wereldoorlog in de eigen gemeente heeft afgespeeld.
Hoeveel personen nemen volgens de organisatie deel aan de lokale herdenking? In de helft van de gemeenten zijn - net als in 2008 - minder dan 200 personen aanwezig bij de herdenking. Dit aantal is overigens sterk afhankelijk van de grootte van de gemeente. Ten opzichte van 2008 is er een toename van het aantal herdenkingen waar meer dan duizend mensen aanwezig zijn. Dit zijn vooral grote gemeenten. Hoeveel personen zijn in uw gemeente (doorgaans) aanwezig bij de herdenking? (Basis: organisatoren herdenkingen; n=329 ) naar grootte gemeente
per jaar %
50
kleine gemeenten (0-25.000 inwoners) middelgrote gemeenten (25.000 - 50.000 inwoners) grote gemeenten (> 50.000 inwoners)
23
minder dan 100 personen
25 26
100-200 personen
39
28 32
31
200-400 personen
29
29
25
26
13
400-1000 personen
23
15
15 13
3
13 8
1
weet niet
5
2
0
19 17
6
meer dan 1000 personen
21
20
25 2013
50 %
0
2008
25
1
1
2
2
weet niet
meer dan 1000 personen
4
400-1000 personen
200-400 personen
100-200 personen
50-100 personen
5
6
minder dan 50 personen
Hoe belangrijk vinden burgers de herdenking in de eigen gemeente? Een ruime meerderheid van burgers vindt het net zoals in 2008 (heel) belangrijk dat er een dodenherdenking in de eigen gemeente plaatsvindt. In beide jaren wordt een iets groter belang gehecht aan de Nationale Herdenking op de Dam in Amsterdam dan aan de herdenking in de eigen gemeente.
Vindt u het belangrijk dat in uw gemeente een herdenking plaatsvindt? Basis: burgers die weten dat er een herdenking in de gemeente plaatsvindt (NL 13+; n=735)
Is lokaal herdenken belangrijker dan nationaal herdenken?
26
In het Nationaal Vrijheidsonderzoek wordt jaarlijks de vraag gesteld hoe belangrijk burgers de Nationale Herdenking op de Dam vinden. In 2013 vond 84% de Nationale Herdenking (heel) belangrijk en in 2008 85%. In beide jaren wordt dus een iets groter belang aan de Nationale Herdenking toegekend dan aan de herdenking in de eigen woonplaats.
Hoe vaak nemen burgers deel aan de lokale herdenking? Het grote belang dat burgers aan de herdenking toekennen, vertaalt zich niet in de deelname aan lokale herdenkingen: 61% gaat nooit naar de herdenking toe. Veel mensen vinden de herdenking niet aansprekend of voelen zich niet aangesproken om de herdenking bij te wonen.
Hoe vaak heeft u in de afgelopen 5 jaar aan de herdenking in uw gemeente deelgenomen? Basis: burgers die weten dat in de gemeente een herdenking plaatsvindt; (n=735)
Waarom neemt u nooit deel? Basis: personen die nooit deelnemen (n=454)
%
61%
56% 30% 14%
28%
het spreekt mij niet aan
26
ik voel mij niet aangesproken
19
ik weet er te weinig vanaf
11
ik ben niet in staat om te gaan
11
ik voel mij niet welkom
1
diversen
38
10%
jaarlijks
soms 2008
Waarom neemt 61% nooit deel?
nooit 2013
25-34 jarigen hebben in de afgelopen 5 jaar minder vaak deelgenomen aan de herdenking in de gemeente: 73% neemt nooit deel. 65Plussers nemen vaker deel dan andere leeftijdsgroepen: 17% neemt jaarlijks deel. Jongeren van 13 tot en met 17 jaar nemen relatief vaak ‘soms’ aan de herdenking deel (45%). Deze groep geeft relatief vaak aan niet aan de herdenking deel te nemen omdat ze er te weinig van af weten.
27
Neemt de belangstelling volgens de organisatoren toe of af? Steeds meer organisatoren constateren een toename van de publieke belangstelling voor de herdenking. De toegenomen belangstelling wijten ze vooral aan de samenwerking met scholen, de aandacht in de media en het programma. Is de belangstelling voor de herdenking in uw gemeente in de afgelopen 5 jaar toegenomen, gelijk gebleven of afgenomen? Basis: organisatoren van een herdenking (n=398; organisatoren)
De meest genoemde redenen voor toename in belangstelling zijn volgens de organisatoren:
3%
11% 3%
Waarom neemt de belangstelling toe?
►
47%
► ► ► ►
54%
samenwerking met scholen/scholen doen actief mee (29%) vanwege de aandacht in de media (21%) vanwege het programma (21%) het aantal deelnemers neemt toe (17%) meer initiatieven / meer communicatie (12%)
47% 32%
Er zijn geen significante verschillen tussen kleine organisatoren 2008 toegenomen
gelijk gebleven
of grote gemeenten.
organisatoren 2013 afgenomen
weet niet
Volgens 47% van de organisatoren is de publieke belangstelling de afgelopen jaren toegenomen. Eerder zagen we dat een toenemend aantal burgers aangeeft nooit naar een herdenking te gaan (pagina 27). Er is wat betreft de publieke belangstelling dus een verschil tussen de inschatting van organisatoren en wat burgers zelf aangeven.
28
Welke groepen worden uitgenodigd en welke groepen nemen deel? Veel verschillende groepen nemen deel aan de gemeentelijke dodenherdenking: leden van het college B&W, overlevenden en nabestaanden, scholen, ouderen en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties. Scholen, overlevenden en nabestaanden en veteranen worden het vaakst specifiek uitgenodigd voor de herdenking. Welke groepen nemen in uw gemeente deel aan de herdenking? (n=389; gevraagd aan organisatoren)
groepen
Welke groepen worden specifiek uitgenodigd voor de herdenking in uw gemeente? (n=389; gevraagd aan organisatoren) groepen
nemen deel %
worden uitgenodigd %
scholen
61
leden van het college B&W
94
overlevenden en nabestaanden
48
overlevenden en nabestaanden
87
veteranen
42
scholen
84
scouting
36
leden van de gemeenteraad
81
religieuze groepen
17
ouderen
80
de Joodse gemeenschap
13
vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties
67
internationale gasten
12
andere groepen
35
geen specifieke groepen
21
diversen
28
geen van deze / weet niet
1
geen van deze
5
In ruim een derde van de Nederlandse gemeenten nemen ook ‘andere groepen’ deel aan de herdenking. In de meeste gevallen worden hier de eigen inwoners mee bedoeld.
In grote gemeenten wordt de Joodse gemeenschap (26%) vaker specifiek uitgenodigd. Verder zijn er geen verschillen tussen kleine en grote gemeenten.
29
Scholen en nabestaanden zijn groepen die relatief vaak worden uitgenodigd om de herdenking bij te wonen. Beide groepen zijn dan ook goed vertegenwoordigd op herdenkingen.
Hoeveel weten burgers van de gebeurtenissen in de gemeente tijdens de Tweede Wereldoorlog? Een klein deel van de burgers geeft aan veel te weten van wat zich tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft afgespeeld in de eigen gemeente. Dit weet men vooral via boeken, van familie, vrienden of kennissen, door school of uit de krant.
Waardoor weet u veel over de gebeurtenissen in uw gemeente tijdens de Tweede Wereldoorlog? (Burgers die veel weten van de gebeurtenissen in de eigen gemeente; n=128)*
Hoeveel weet u over de gebeurtenissen in uw gemeente tijdens de Tweede Wereldoorlog?(Nederlands publiek; n=925)
uit een boek
heel weinig 25% weinig 27%
55
van familie, kennissen, vrienden
heel veel 2% veel 12%
51
door school Waarom weet men veel over de oorlog in de eigen gemeente?
niet veel, niet weinig 34%
44
uit de krant
40
via radio of televisie
27
door bezoeken oorlogsmuseum
27
informatie die ik online heb gevonden
21
via sociale media diversen
65-plussers zijn beter op de hoogte van de gebeurtenissen in hun gemeenten tijdens de Tweede Wereldoorlog dan jongere inwoners. 26% geeft aan hier (heel) veel van te weten. Van de 18- tot en met 24-jarigen zegt 59% (heel) weinig te weten van de gemeentelijke geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.
door een organisatie gericht op lokale geschiedenis
18 16 14
0 40 80 % * De n=128 is te klein om betrouwbare uitspraken te doen over de verschillende leeftijdsgroepen.
30
Lokaal herdenken en vieren
Deelname aan de lokale viering
31
Wie nemen deel aan de lokale viering? Relatief veel deelname door jongeren Net als bij de herdenking, zien we ook bij de viering dat Nederlanders het belangrijk vinden dat die lokaal plaatsvindt. De deelname aan deze viering is groter dan aan de herdenking, vooral jongeren nemen relatief vaak deel. Het vieren van de vrijheid en de saamhorigheid zijn belangrijke redenen om naar de viering toe te gaan.
Belangstelling ongewijzigd In tegenstelling tot de herdenking rapporteren de organisatoren geen duidelijke toename van de belangstelling voor de viering. Groepen die vaak deelnemen aan de viering zijn scholen, leden van de gemeenteraad en ouderen.
32
Hoe belangrijk vinden burgers de viering in de eigen gemeente? Een meerderheid van de burgers vindt het belangrijk dat in de eigen gemeente een viering van de bevrijding plaatsvindt.
Vindt u het belangrijk dat in uw gemeente een viering van de bevrijding plaatsvindt? Basis: burgers die weten dat een viering in de eigen gemeente plaatsvindt (NL 13+; n=677)
Is lokaal vieren belangrijker dan nationaal vieren?
33
In het Nationaal Vrijheidsonderzoek wordt jaarlijks de vraag gesteld hoe belangrijk burgers de nationale viering van de bevrijding vinden. In 2013 vond 73% de nationale viering (heel) belangrijk en in 2008 79%. In beide jaren wordt dus een iets groter belang aan de landelijke viering toegekend dan aan de viering in de eigen woonplaats.
Hoe vaak vieren burgers de bevrijding? Zes op de tien burgers nemen (jaarlijks of soms) deel aan de viering van de bevrijding in de eigen gemeente. Dit aantal is de afgelopen jaren niet veranderd. Een kwart van de burgers die nooit 5 mei vieren, geven aan dat het bevrijdingsfeest ze niet aanspreekt. Jongeren geven relatief vaak aan 5 mei niet te vieren omdat ze er te weinig van afweten. Hoe vaak heeft u in de afgelopen vijf jaar aan de viering van de bevrijding in uw gemeente deelgenomen? Basis: burgers die weten dat een viering in de eigen gemeente plaatsvindt (NL 13+; n=677)
Waarom neemt u geen deel? (n=279 personen die nooit deelnemen)
%
45%
13%
43%
42%
15%
jaarlijks
soms 2008
42%
nooit 2013
Waarom neemt 42% nooit deel?
het spreekt mij niet aan
25
ik voel mij niet aangesproken
14
ik ben niet in staat om te gaan
11
Ik weet er te weinig vanaf
11
Ik voel mij niet welkom
1
onder geen van deze omstandigheden
14
diversen (gesloten gevraagd)
29
Jongeren hebben in de afgelopen vijf jaar vaker deelgenomen aan de viering van 5 mei dan burgers van 25 jaar en ouder (tot 25 jaar: 25% ‘jaarlijks’). 13- tot 17-jarigen die niet deelnemen, doen dit vaker omdat ze niets van het onderwerp afweten (24%). De belangrijkste redenen om wel deel te nemen zijn de gezelligheid/feestelijkheid, het vieren van vrijheid, de betrokkenheid en de saamhorigheid. Deze antwoorden zijn afkomstig uit een open vraag.
34
Hoeveel personen nemen deel aan de lokale viering? Bij circa de helft van de gemeenten zijn tot 400 personen aanwezig bij de viering. We zien hierbij - in tegenstelling tot de herdenking - geen verschillen naar gemeentegrootte. Organisatoren vinden de inschatting moeilijk te maken: veel organisaties weten niet hoeveel mensen bij de viering aanwezig zijn.
Hoeveel personen in uw gemeente nemen doorgaans deel aan de viering van de bevrijding? Basis: organisatoren van vieringen op 5 mei (gevraagd aan organisatoren; n=214 ) naar grootte gemeente
per jaar % 50
kleine gemeenten (0-25.000 inwoners) middelgrote gemeenten (25.000 - 50.000 inwoners) grote gemeenten (> 50.000 inwoners)
12
minder dan 100 personen
17 18
100-200 personen
17 30
19
200-400 personen
25
20
26
25
25
13
400-1000 personen
19
18
14
15
12
meer dan 1000 personen
16 13
17
18
18
15
13 11
13 9
27
weet niet
8 6
19 0
0
25
2013
50
%
2008
35
weet niet
meer dan 1000 personen
400-1000 personen
200-400 personen
100-200 personen
minder dan 100 personen
Neemt de belangstelling toe of af? Organisatoren constateren een toename van de publieke belangstelling voor de viering van de bevrijding in de eigen gemeente. Dit is volgens de organisaties vooral te danken aan het programma-aanbod en een betere publiciteit.
Is de belangstelling voor de herdenking in uw gemeenten in de afgelopen 5 jaar toegenomen, gelijk gebleven of afgenomen? Basis: organisatoren van een viering (n=214)
39%
43%
8%
7%
Waarom neemt de belangstelling toe?
De meest genoemde redenen voor toename in belangstelling zijn volgens de organisatoren: programma en/of aanbod festiviteiten (39%) meer/ betere publiciteit (25%) grotere betrokkenheid jeugd (11%) betere samenwerking met andere partijen (11%) ► diversen (gesloten vraag; 39%) ► ► ► ►
43% 48%
17% 5%
organisatoren 2008 toegenomen
gelijk gebleven
organisatoren 2013 afgenomen
weet niet
Er zijn geen significante verschillen tussen kleine 92%
Van de burgers die afweten van de lokale viering van de bevrijding, vinden dat de viering in de toekomst gewoon door moet gaan.
of grote gemeenten.
36
Welke groepen worden uitgenodigd en wie nemen deel? Scholen, veteranen en overlevenden en nabestaanden worden het vaakst specifiek voor de viering uitgenodigd.
Welke groepen nemen deel aan de viering van de bevrijding? Basis: organisatoren van vieringen op 5 mei (Basis: organisatoren; n=214)
Welke groepen worden specifiek uitgenodigd voor de viering? Basis: organisatoren van vieringen op 5 mei (Basis: organisatoren; n=214) worden uitgenodigd %
nemen deel % leden van het college B&W
54
scholen
25
scholen
45
veteranen
19
leden van de gemeenteraad
43
overlevenden en nabestaanden
17
ouderen
43
scouting
10
overlevenden en nabestaanden
38
internationale gasten
6
vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties
31
de Joodse gemeenschap
4
andere groepen
29
religieuze groepen
3
geen van deze / weet niet
25
diversen
25
geen specifieke groepen
22
geen van deze
29
Er zijn geen significante verschillen tussen kleine, middelgrote of grote gemeenten.
37
Lokaal herdenken en vieren
Communicatie over 4 en 5 mei
38
Hoe wordt aandacht gegeven aan de herdenking en viering? Huis-aan-huisbladen meest effectief De lokale herdenking en viering wordt het meest onder de aandacht gebracht via (gratis) huis-aan-huisbladen. Dit heeft volgens de organisatoren het grootste effect op de opkomst. Burgers merken de inzet van (gratis) huis-aan-huisbladen ook vaak op, maar noemen bijna net zo vaak ook de inzet van regionale radio en televisie.
School en Oranjevereniging vaak in lokale organisatie Besturen van lokale organisatoren bestaan meestal uit 4 tot 7 personen, dit zijn vaak personen boven 45 jaar. De Oranjevereniging en het onderwijs zijn het meest in het bestuur vertegenwoordigd. De helft van de organisatoren ervaren problemen bij de organisatie, met name rond de financiering en het vinden van nieuwe bestuursleden.
Tevreden over Nationaal ComitĂŠ Een meerderheid van de organisatoren maakt bij de organisatie van een viering of herdenking gebruik van ondersteuning vanuit het Nationaal ComitĂŠ 4 en 5 mei, vooral voor informatievoorziening en aanschaf van materialen. De meeste organisatoren zijn tevreden over de dienstverlening. Meer en tijdige informatie of tips is het meest genoemde verbeterpunt.
39
Op welke manier wordt aandacht gegeven aan de herdenking en viering en wat is het effectiefst? Volgens hoofdorganisatoren wordt het herdenken en vieren binnen gemeenten het meest onder de aandacht gebracht via (gratis) huis-aan-huisbladen. Dit heeft volgens hen ook het grootste effect op de opkomst. Burgers merken de inzet van (gratis) huis-aan-huisbladen ook op, maar noemen daarnaast relatief vaak de inzet van regionale radio en televisie. We zijn benieuwd op welke manier in uw gemeente aandacht wordt gegeven aan de herdenking en/of viering. Welke media of instanties worden hierbij ingezet? En welk medium of instantie heeft het grootste effect op de opkomst? (Basis: organisatoren; n=330 en NL 13+; n=677) grootste effect op de opkomst
media inzet organisatoren: welke kanalen worden ingezet?
Nederlands publiek: volgens de Bereik: via welke kanalen hoofdorganisatoren wordt iets vernomen? (één antwoord mogelijk) %
(meer antwoorden mogelijk) %
(meer antwoorden mogelijk) %
(gratis) huis-aanhuisbladen
96
59
63
scholen
60
33
6
sociale media
37
17
2
regionale radio/televisie
35
55
2
brief op naam
22
-
6
buitenreclame
13
13
1
andere manier / weet niet
31
20
21
40
Huis-aan-huisbladen hebben een groot bereik onder 50-plussers (68%). Onder jongeren (13 tot en met 24 jaar) schommelt het bereik rond de 40%. Regionale radio en televisie hebben een groot bereik onder 65-plussers (66%). Sociale media hebben een relatief groot bereik onder 18- tot en met 24-jarigen (26%). Bij de inzet van ‘andere’ mediakanalen worden relatief vaak diverse folders, flyers en de gemeentelijke website genoemd.
Maakt men bij de organisatie gebruik van ondersteuning vanuit het Nationaal Comité 4 en 5 mei? Een meerderheid van de organisatoren maakt bij de organisatie van een viering of herdenking gebruik van ondersteuning vanuit het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Men zoekt vooral informatie en aanschaf van materialen. De website en het NC Magazine zijn hierbij belangrijke informatiekanalen. De meeste organisatoren zijn tevreden over de dienstverlening van het comité. Meer en tijdige informatie of tips is het meest genoemde verbeterpunt.
61%
van de hoofdorganisatoren maakt gebruik van de ondersteuning vanuit het Nationaal Comité 4 en 5 mei bij de organisatie van een lokale viering of herdenking. In een open vraag konden de organisaties aangeven op welke wijze zij gebruik maken van de ondersteuning vanuit het Nationaal Comité 4 en 5 mei. De antwoorden op de vraag zijn zeer divers. Hieronder is een overzicht gegeven van de meest genoemde antwoorden.
Op welke wijze kan het Nationaal Comité de dienstverlening verbeteren? Selectie: hoofdorganisatoren (Basis: organisatoren; n=370) 39
men is tevreden / geen verbeterpunten
8
meer en tijdige informatie of tips meer in de publiciteit brengen (bv promotiemateriaal)
4 3
website mag overzichtelijker
Men maakt op de volgende manieren gebruik van ondersteuning door het Nationaal Comité 4 en 5 mei:
aanschaf van het promotiemateriaal (bv de fakkelspeldjes) inspiratie: aansluiten op het landelijke thema informatievoorziening (via de website of het NC Magazine) gebruik van gedichten en tekeningen van de site input voor de herdenkingstoespraken en speeches
scholen er beter bij betrekken
2
meer financiële ondersteuning
2
nieuwe ideëen aandragen
1
administratie op orde hebben
1
meer / beter direct contact
1 13
diversen
36
weet niet / geen antwoord
0
41
25
50 %
Is er contact met het Bevrijdingsfestival in de eigen provincie? Een derde van de organisatoren geeft aan dat in hun gemeente het Bevrijdingsfestival in de eigen provincie wordt aangekondigd. Dit gebeurt vooral in de grotere gemeenten. De meeste organisatoren hebben geen behoefte aan direct contact met dit Bevrijdingsfestival. Een op de zes zou dit contact wel willen.
Is er contact met dit Bevrijdingsfestival? (Basis: organisatoren; n=393)
ja
31%
7
nee, maar dat zou ik wel willen
16
nee, en daar heb ik ook geen behoefte aan
77
0
50
100 %
42
In een derde van de gemeenten wordt aangegeven dat men het Bevrijdingsfestival in de eigen provincie kan bezoeken. In grote gemeenten gebeurt dit vaker dan in kleine gemeenten (42% versus 25%).
Wat zijn de kenmerken van de lokale organisatoren? De helft van de besturen van lokale organisaties bestaat uit 6 tot 10 personen, dit zijn vaak personen boven 45 jaar. De Oranjevereniging en het onderwijs zijn het meest in het bestuur vertegenwoordigd. Hoeveel leden heeft het bestuur van de organisatie?
Welke organisaties zijn in dit bestuur vertegenwoordigd? (n=229)
gemeentegrootte totaal (n=222) %
tot 25.000
25.000-50.000
meer dan 50.000
inwoners
inwoners
inwoners
(n=76)
(n=78)
(n=68)
%
%
%
Oranjeverenigingen
26
onderwijs/universiteiten
11
gemeente en de vertegenwoordigers
10
1-5 personen
40
41
39
43
kerken en de vertegenwoordigers
10
6-10 personen
51
51
55▲
46
ondernemers/middenstand
> 10 personen
8
9
6
12▲
9
Comité 4 en 5 mei
Hoe is de leeftijdsopbouw van het bestuur?
7
vrijwilligers
5
vertegenwoordigers van scouting
5
zangkoren/muziekverenigingen gemeentegrootte
mix van jong en oud
meer dan 50.000
inwoners
inwoners
(n=222)
(n=76)
(n=78)
(n=68)
%
%
%
%
5
6
3
7
36
36
35
38
50
53
52
45
8
4▼
10▲
10▲
verenigingen dorpsbelangen
4 3
Amnesty International
2
Joodse gemeenschap
2
verzetsstrijders en vertegenwoordigers
2
diversen
25
geen organisaties
26 0
vooral ouderen (vanaf 65 jaar)
4
veteranen
vooral ouderen (vanaf 45 jaar)
25.000-50.000
inwoners
vooral jongeren (tot 45 jaar)
tot 25.000 totaal
5
mensen op persoonlijke titel
▲ = significant toegenomen of meer ▼ = significant afgenomen of minder
43
20
40 %
Welke problemen ervaren organisatoren bij de organisatie van herdenkingen en vieringen? De helft van de organisatoren ondervindt geen problemen bij het organiseren van de herdenking en viering. Het rondkrijgen van de financiĂŤn en het vinden van bestuursleden worden het vaakst als problemen genoemd. Deze problemen spelen minder vaak bij kleinere gemeenten. Welke van de volgende problemen ervaart u bij de herdenking en/of viering (Basis: alle organisatoren; n=233) 23
rondkrijgen van de financiĂŤn
16 27 29 22
vinden van nieuwe bestuursleden
17 27 23 15 10
vinden van vrijwilligers
18 16 12 12 13 13
diversen
49 57
geen van deze
44 43 0
totaal
50
kleine gemeenten
44
middelgrote gemeenten
100 %
grote gemeenten
Welke discussies spelen in gemeenten rondom 4 en 5 mei?
In de meeste gemeenten vinden geen discussies plaats rondom 4 en 5 mei. Als er al discussies plaatsvinden, hebben die volgens de organisaties te maken met het aanpassen of uitbreiden van een oorlogsmonument.
Welke van de volgende discussies spelen er in uw gemeente rondom 4 en 5 mei? (Basis: organisatoren van herdenking of viering (n=329)) totaal (n=329) %
gemeenten (n=163) %
lokale organisatoren (n=166) %
aanpassingen/uitbreiden van een oorlogsmonument
7
4
2
herdenken van militairen die zijn omgekomen tijdens vredesmissies na 1945
6
6
2
herdenken van omgekomen voormalige bezetters
4
4
8
3
1
8
2
1
2
diversen
12
8
16
geen van deze
75
80
72
aanwezigheid van officiële vertegenwoordigers van voormalig bezette landen herdenken van militairen die zijn omgekomen tijdens de dekolonisatieoorlog in Nederlands-Indië
45
Onder de antwoordcategorie ‘diversen’ worden vaak specifieke problemen genoemd zoals de aanwezigheid van jongeren of de financiering van de herdenking of het al dan niet uitnodigen van specifieke gasten.
Lokaal herdenken en vieren
Welke groepen worden herdacht?
46
Welke groepen worden herdacht tijdens lokale herdenking?
Aanleiding aanvullend telefonisch onderzoek In het onderzoek is gevraagd welke groepen slachtoffers op 4 mei in de eigen gemeente expliciet worden herdacht (zie pagina 47). Hierbij gaf 20% (n=78) aan dat tijdens de herdenking ook ‘voormalige bezetters van Nederland en Nederlands-Indië’ worden herdacht, ‘die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen of vermoord’. Op basis van dit hoge percentage is op verzoek van het Nationaal Comité van 15 juli tot en met 9 augustus een aanvullend telefonisch onderzoek uitgevoerd met als doel duidelijkheid te verschaffen in de beantwoording van deze vraag. Bij de uitvoering van het aanvullende onderzoek is gebruik gemaakt van een checklist die als leidraad fungeerde voor de gesprekken.
Secundair doel: discussie in kaart brengen Secundair doel van de herbenadering is het in kaart brengen van de (eventuele) lokale discussie over het herdenken van de voormalige bezetters. Daarom is niet alleen gevraagd of het invullen van de vraag onduidelijkheden opleverde, maar ook of de discussie om expliciet voormalige bezetters te herdenken speelt in de benaderde gemeenten.
47
Om welke vraag gaat het? Tijdens de gemeenteherdenking worden het vaakst expliciet mensen herdacht die tijdens de oorlog in de eigen gemeente zijn omgekomen of vermoord. Daarna wordt het meeste aandacht besteed aan mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in heel Nederland zijn omgekomen of vermoord.
Welke groepen oorlogsslachtoffers worden tijdens de dodenherdenking in uw gemeente expliciet herdacht? Basis: alle gemeenten waar wordt herdacht (n=398)
gemeenten %
mensen die tijdens WOII in onze gemeente zijn omgekomen of vermoord
78
mensen die tijdens WOII in heel NL zijn omgekomen of vermoord
63
mensen die tijdens WOII in heel de wereld zijn omgekomen of vermoord
63
de bevrijders van NL en NL-Indië die tijdens WOII zijn omgekomen of vermoord
51
mensen die na WOII zijn omgekomen en afkomstig zijn uit heel Nederland
47
mensen die na WOII zijn omgekomen en afkomstig zijn uit heel de wereld
45
mensen die na WOII zijn omgekomen en afkomstig zijn uit onze gemeente
43
de bezetters van NL en NL-Indië die tijdens WOII zijn omgekomen of vermoord
20
48
Volgens de resultaten worden in één op de vijf gemeenten voormalige bezetters van Nederland en Nederlands-Indië herdacht. Dit hoge aantal vormde de reden voor het aanvullende telefonische onderzoek.
Herbenadering: welke groepen worden herdacht? Overzicht resultaten herbenadering gemeenten (n=78)
►
►
►
►
►
Van de 78 gemeenten die aangaven voormalige bezetters te herdenken, zijn 61 gemeenten (her-)benaderd.
Staat men op 4 mei stil bij voormalige bezetters?
Van deze 61 gemeenten bleken tien contactgegevens van organiserende comités onjuist en niet meer traceerbaar. Daarnaast bleken tien personen binnen de periode waarin het onderzoek plaatsvond op vakantie of wegens ziekte niet bereikbaar.
voorgelegd welke groepen slachtoffers men in de
In totaal hebben 41 contactmomenten plaatsgevonden, waarbij uiteindelijk 35 gesprekken met organisatoren zijn gevoerd. Zes gemeenten en/of comités gaven aan niet aan de herbenadering te willen meewerken.
beschrijvingen zijn gehanteerd als in de
17 van de 35 gevoerde gesprekken waren met vertegenwoordigers van 4 en/of 5 mei Comités of van Oranjeverenigingen, 18 gesprekken zijn gevoerd met vertegenwoordigers van gemeenten. 25 gesprekken zijn gevoerd met respondenten die de enquête zelf hebben ingevuld en tien gesprekken met mensen die bij de organisatie zijn betrokken, maar de enquête niet zelf hebben ingevuld. Dit betrof in alle gevallen medewerkers van de gemeenten.
49
Aan alle 35 gemeenten is opnieuw de vraag eigen gemeente herdenkt. De vraag is eerst open voorgelegd en daarna gesloten waarbij dezelfde oorspronkelijke vraagstelling (zie pagina 47). Drie gemeenten gaven aan op 4 mei stil te staan bij gesneuvelde Duitse soldaten. Hetzij niet expliciet of in een andere vorm. De 32 andere gemeenten en comités bleken de vraag om verschillende redenen anders dan bedoeld te hebben ingevuld. Op pagina 50 is een overzicht van deze redenen weergegeven.
Hoe interpreteert men termen als ‘bezetters’ en ‘slachtoffers’? Termen als ‘slachtoffers’ en ‘bezetters’ worden verschillend geïnterpreteerd
►
Een negental respondenten geeft aan ‘bezetters’ te herdenken. Het begrip ‘bezetters’ of ‘slachtoffers’ wordt verschillend geïnterpreteerd. Wat bedoelt men? ►
Drie respondenten geven aan dat in hun gemeenten inderdaad ‘voormalige bezetters’ worden herdacht. Bij doorvraag blijkt dat ze bijvoorbeeld doelen op Nederlandse soldaten die zijn gesneuveld tijdens de politionele acties in Nederlands-Indië. Deze soldaten worden volgens beiden gezien als ‘voormalige bezetters van Nederlands-Indië’.
►
Drie andere respondenten geven een soortgelijke interpretatie van de term ‘bezetters’. Een voorzitter van een lokaal 4 mei en 5 mei Comité verwoordt het zo: ‘wij herdenken op 4 mei ook Nederlandse militairen die zijn gesneuveld in Afghanistan, alleen zijn die soldaten in de ogen van veel Afghanen ook bezetters’.
►
In drie gemeenten wordt wel echt stilgestaan bij gesneuvelde Duitse soldaten. De drie respondenten uit deze gemeenten geven aan dat de term slachtofferschap aan herziening toe is. Eén voorzitter verwoordt het zo: ‘veel Duitse soldaten werden gedwongen om tegen de Geallieerden te vechten. Het waren niet allemaal oorlogsmisdadigers, maar vaak ook mensen die zelf slachtoffer waren. Waarom zouden we hier niet bij stil mogen staan, terwijl we wel Nederlandse militairen moeten herdenken die verschrikkelijke dingen hebben gedaan in voormalig Nederlands-Indië?’
50
Wat vindt men van het herdenken van voormalige bezetters? Men is verdeeld, de discussie wordt wel door iedereen belangrijk gevonden ►
Op de vraag hoe men tegen het herdenken van voormalige bezetters aankijkt, wordt zeer verschillend gereageerd. Twaalf respondenten staan negatief tegenover het expliciet herdenken van de voormalige bezetter(s). Volgens de meesten kan daar geen sprake van zijn zolang er nog directe slachtoffers in leven zijn. Toch staat iedereen positief tegenover de discussie van dit heikele punt. De communis opinio is dat iedereen de vrijheid moet hebben om zijn mening te ventileren. Ook zorgt de discussie er volgens hen voor dat de betrokkenheid bij 4 mei groot blijft.
►
Achttien respondenten nemen een middenpositie in: zij zijn niet uitgesproken positief over het herdenken van voormalige bezetters, maar kunnen wel begrijpen dat hier in bepaalde (grens-)gemeenten behoefte aan is. Enerzijds snapt men dat het voor nabestaanden en overlevenden nog te gevoelig is, anderzijds vindt men dat veel (dienstplichtige) Duitse soldaten zelf ook slachtoffers van de oorlog waren en niet alleemaal oorlogsmisdadigers. De discussie hierover wordt ook binnen deze groep erg belangrijk gevonden.
►
Vijf respondenten vinden het herdenken van voormalige bezetters een positieve ontwikkeling. Hoewel deze groep begrip op kan brengen voor de tegenstanders hiervan, wordt benadrukt dat vanuit het ‘gezamenlijk’ en ‘breder’ herdenken een grote kracht naar de jeugd uitgaat. Een jonge voorzitter van een lokaal comité merkt op: ‘hoe kan mijn generatie nou nog wrok hebben tegen Duitsers? De oorlogsgeschiedenis is geen zwart-wit verhaal en veel Duitse soldaten waren geen oorlogsmisdadigers, maar waren ook vaders die bij hun vrouw en kinderen werden weggeplukt.’
51
Is het herdenken van voormalige bezetters een punt van discussie binnen de gemeenten? Het herdenken van bezetters is geen discussiepunt binnen gemeenten
►
In 29 van de 35 ondervraagde gemeenten is het expliciet herdenken van voormalige bezetters volgens de organisatoren geen punt van discussie onder de bevolking. Volgens de meeste ondervraagden is het rond de herdenking ieder jaar wel onderwerp van gesprek. Een enkele keer wordt hierbij verwezen naar de media-aandacht voor de herdenking in Vorden, waar men dit jaar stilstond bij de graven van Duitse soldaten die in Vorden tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn gesneuveld. Een gemeentefunctionaris die jaarlijks betrokken is bij de organisatie van de herdenking in een grote stad: ‘Ik heb moeite met de mateloze negativiteit waarmee een gemeente als Vorden aan de schandpaal wordt genageld. De discussie wordt zo gegijzeld door een paar groepen die elke poging tot discussie in de kiem smoren.’
►
In zes gemeenten (waarvan in drie gemeenten voormalige bezetters expliciet worden herdacht) leeft de discussie wel onder de burgers. De discussie wordt in alle zes gemeenten als positief en constructief ervaren. Vaak wordt hierbij verwezen naar de toekomst van de herdenking en het betrekken van jongeren erbij. Een oudere voorzitter van een 4 mei Comité: ‘de controverse rondom de vraag welke groepen moeten worden herdacht is een goede zaak, omdat je 4 mei op die manier steeds herijkt en opnieuw legitimeert wat je herdenkt. Dat is vooral belangrijk om de jongeren erbij betrokken te houden, omdat zij 4 mei heel anders benaderen dan ouderen die de oorlog zelf hebben meegemaakt.’
52
Hoe herdenkt men de voormalige bezetters op 4 mei? Voormalige bezetters worden weliswaar herdacht, maar niet (te) expliciet
►
In 3 van de 35 ondervraagde gemeenten worden voormalige bezetters herdacht. Twee van de drie gemeenten grenzen aan de Duitse grens en één gemeente heeft een vriendenband met een stad in Duitsland. In deze gemeente worden jaarlijks Duitse functionarissen uitgenodigd om bij de herdenking aanwezig te zijn. In twee van de drie gemeenten is in een officieel besluit vastgelegd welke groepen worden herdacht. Dat hier geen voormalige bezetters toe behoren, is voor de organisaties geen belemmering om er toch bij stil te staan, hetzij niet expliciet.
►
In veel van de 35 gesprekken werd begrip geuit voor grensgemeenten waarin op 4 mei ook Duitse soldaten worden herdacht. Volgens een jonge voorzitter van een 4 mei Comité van een grensgemeente, waar ook wordt stilgestaan bij Duitse slachtoffers, zorgt de ligging aan de grens voor een unieke positie. ‘Duitsers zijn onze buren en in onze gemeente zijn veel verhalen bekend van Duitse dienstplichtigen die helemaal niet wilden vechten, maar door de nazi’s werden gedwongen. Veel inwoners zien deze groep eerder als slachtoffer dan als dader. Op 4 mei denken wij ook aan hun, al doen we dat niet te expliciet en is het niet officieel vastgelegd in een besluit. ’
53
Lokaal herdenken en vieren
Onderzoeksverantwoording
54
Onderzoeksverantwoording
In het kader van dit onderzoek zijn twee enquêtes uitgevoerd. De beleving van de lokale herdenking en viering door burgers is in kaart gebracht met een online enquête onder n=925 burgers van 13 jaar en ouder. Het veldwerk voor deze enquête is uitgevoerd in de periode van 1 tot en met 12 februari 2013. Er is gebruik gemaakt van de steekproefbron TNS NIPObase. De respondenten in dit panel zijn geworven door Veldkamp en TNS NIPO, dus niet via zelfaanmelding. Voor deelname aan het onderzoek zijn in totaal 1.350 respondenten benaderd. De respons lag op 69%. De steekproef is gestratificeerd getrokken, zodat ongeveer evenveel waarnemingen zijn gedaan per leeftijdscategorie. Op die manier kunnen per leeftijdsgroep uitspraken worden gedaan. Om ook over de bevolking als geheel uitspraken te kunnen doen, is een herweging uitgevoerd op de kenmerken sekse, leeftijd, opleiding, grootte huishouden en regio.
Het perspectief van de gemeenten en lokale organisatoren is gebaseerd op een enquête onder n=250 gemeenten en n=238 lokale organisatoren. De hiervoor gebruikte steekproef is afkomstig van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Er zijn 421 gemeenten benaderd (respons 59%) en 569 lokale organisatoren (respons 42%). In eerste instantie is het veldwerk online uitgevoerd (van 28 november tot en met 21 december 2012). Halverwege het veldwerk is hierbij een reminder verstuurd. Onder lokale organisatoren is later nog een schriftelijke variant van de vragenlijst verspreid (van 4 tot en met 20 februari 2013). Tot slot vond van 15 juli tot en met 9 augustus 2013 nog een aanvullend telefonisch onderzoek plaats.
55