Nationaal Vrijheidsonderzoek 2015 Beleving, houding en draagvlak ten aanzien van 4 en 5 mei
Inhoudsopgave
pagina
Nationaal Vrijheidsonderzoek 2015
1.
Achtergrond en doelstelling
3
2.
Algemene samenvatting
6
3.
De context van 4 en 5 mei
13
4.
Het draagvlak voor 4 mei
22
Veldkamp
5.
De toekomst van het herdenken
35
Bart Koenen Dennis Breet Dieter Verhue
6.
De rituelen van de herdenking
46
7.
Vieren: 5 mei
52
8.
4 en 5 mei met elkaar vergeleken
71
Bijlage Onderzoeksverantwoording
April 2015 / P6298
2
Achtergrond en doelstelling
3
Nationaal Vrijheidsonderzoek 2015
Achtergrond en doelstelling
Sinds 2001 voert Veldkamp in opdracht van het Nationaal Comité 4 en 5 mei het Nationaal Vrijheidsonderzoek uit. Dit onderzoek is opgezet om de beleving van Nederlanders ten aanzien van 4 en 5 mei te monitoren. Deze beleving kan in de loop der tijd veranderen. De Tweede Wereldoorlog ligt immers achter ons en jongere generaties hebben geen eigen herinneringen meer aan de Tweede Wereldoorlog.
Willen 4 en 5 mei een duidelijke plaats behouden in onze samenleving, dan moeten deze dagen blijven aansluiten bij de beleving van de burgers. In dit rapport wordt ingegaan op het draagvlak voor de jaarlijkse Nationale Herdenking op 4 mei en de viering van de Nationale Bevrijding op 5 mei. Naast de vaste monitorvragen die jaarlijks worden gesteld, zijn dit jaar vragen gesteld die zijn gebaseerd op de toekomstvisie van het Nationaal Comité 4 en 5 mei ‘Kom vanavond met verhalen … herdenken, vieren en herinneren’ De visie is te vinden op: http://www.4en5mei.nl/4_en_5_mei/kom_vanavond_met_verhalen/visie.
Het Nationaal Vrijheidsonderzoek is van 2 tot en met 10 februari uitgevoerd onder een representatieve steekproef van 969 personen uit het Nederlands publiek van 13 jaar en ouder. Binnen deze steekproef zijn ook nieuwe Nederlanders van westerse en niet-westerse komaf ondervraagd. Een onderzoeksverantwoording is als bijlage bij dit rapport opgenomen (slide 76).
4
Leeswijzer
Het rapport is als volgt opgebouwd. Na een algemene samenvatting in hoofdstuk twee, gaan we in het derde hoofdstuk dieper in op de maatschappelijke context van 4 en 5 mei. In het vierde hoofdstuk staat het draagvlak voor 4 mei centraal. Naar aanleiding van de toekomstvisie van het Nationaal Comité wordt in het vijfde hoofdstuk dieper ingegaan op de toekomst van het herdenken en meer specifiek op de vraag of de Tweede Wereldoorlog tijdens de herdenking nadrukkelijker de aandacht moet krijgen. Het zesde hoofdstuk gaat over de verschillende rituelen van de Nationale Herdenking op de Dam in Amsterdam. Hoofdstuk zeven gaat over het draagvlak en de viering van 5 mei. De rapportage wordt afgesloten met een hoofdstuk waarin 4 en 5 mei met elkaar worden vergeleken op de aspecten belang en gevoel van verbondenheid met andere Nederlanders.
De titels van figuren en tabellen betreffen (behoudens enkele uitsplitsingen) de exacte vraagstellingen zoals die aan de respondenten zijn voorgelegd. Bij alle figuren en tabellen is het totale aantal respondenten weergegeven dat de betreffende vraag heeft beantwoord. Verschillen tussen groepen of meetjaren worden uitsluitend gerapporteerd als het significante verschillen betreft.
5
Algemene samenvatting
6
Nationaal Vrijheidsonderzoek 2015
Algemene samenvatting (1/6)
Men vindt 4 mei minder vaak ‘heel belangrijk’ Het draagvlak voor de jaarlijkse dodenherdenking op 4 mei was lange tijd groot en stabiel in de tijd: circa 80 procent vond de dodenherdenking belangrijk of heel belangrijk. In de laatste drie metingen zien we echter een verandering. Hoewel het gecombineerde percentage ‘belangrijk’ en ‘heel belangrijk’ dit jaar wederom op 79 procent ligt, neemt het percentage ‘heel belangrijk’ af. In 2012 lag dit percentage nog op 50 procent, nu vindt 37 procent 4 mei nog ‘heel belangrijk’. Het is onzeker of deze daling structureel of tijdelijk van aard is, alleen toekomstige metingen kunnen dit uitwijzen. Toch vragen dit soort uitkomsten om alertheid en om een verkenning van mogelijke oorzaken en oplossingen. In deze samenvatting bespreken we de andere uitkomsten van dit onderzoek vanuit dit perspectief. Opvallend is dat de daling van het belang van de dodenherdenking zich voordoet in een periode waarin veel Nederlanders zich zorgen maken over oorlogen en conflicten: de zorgen over terrorisme waren sinds 2005
niet meer zo groot. De huidige meting vond plaats kort na de aanslagen in Parijs op 7 januari 2015, de oorlog in Oekraïne (sinds april 2014) en ontvoeringen en executies van Islamitische Staat die in deze periode veel aandacht in de media kregen. Deze oorlogen en conflicten vormen dan ook voor veel Nederlanders de primaire associatie bij de term ‘oorlog’. De Tweede Wereldoorlog is in de laatste tien jaar voor steeds minder Nederlanders het eerste waar ze aan denken bij de term ‘oorlog’: in 2005 was dit nog bij 51 procent de primaire associatie, nu geldt dit nog voor 22 procent.
7
Algemene samenvatting (2/6) Het is mogelijk dat doordat de Tweede Wereldoorlog een minder prominente plek inneemt in de hoofden van mensen, ook het draagvlak voor de dodenherdenking afneemt. We zien bij het belang van de dodenherdenking een groot verschil tussen leeftijdsgroepen: van de 65 plussers vindt 51 procent 4 mei ‘heel belangrijk’, bij de 13-17 jarigen is dit percentage nog slechts 16 procent. De dodenherdenking wordt vooral relevant gevonden voor mensen die in de Tweede Wereldoorlog dierbaren hebben verloren of zelf de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt. De relevantie voor jongere generaties is minder duidelijk. In tegenstelling tot 65-plussers, vinden zij het minst vaak belangrijk voor zichzelf (33 procent van de 65-plussers en 11 procent van de 13- tot en met 17-jarigen vinden het belangrijk voor zichzelf). Tegelijkertijd zien we in de resultaten dat men niet vindt dat de dodenherdenking aan betekenis verliest, naarmate de Tweede Wereldoorlog verder achter ons ligt. Hier is zelfs sprake van een trend: de groep die vindt dat 4 mei aan betekenis inboet, wordt elk jaar kleiner. Hoe is deze uitkomst te verklaren? We zien twee mogelijke interpretaties. De eerste interpretatie is dat men vindt dat dodenherdenking belangrijk blijft, ook al is de Tweede Wereldoorlog al lang geleden. Een andere mogelijke interpretatie is dat steeds meer mensen de betekenis van 4 mei loskoppelen van de Tweede Wereldoorlog en de relevantie van 4 mei ontlenen aan
andere, meer actuele zaken. Dit zien we terug bij het grote percentage dat tijdens de dodenherdenking niet alleen aan Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog denkt, maar aan de slachtoffers uit de hele wereld, van alle oorlogen (18 procent versus 39 procent).
8
Algemene samenvatting (3/6)
Toekomstige ontwikkelingen: de Tweede Wereldoorlog meer centraal stellen Een van de belangrijkste doelstellingen van het Nationaal Comité is richting, inhoud en vorm geven aan herdenken en vieren. Het comité heeft zich dit jaar specifiek gericht op de vraag hoe de dodenherdenking en viering van de bevrijding zich in de toekomst moeten ontwikkelen. Volgens de toekomstvisie dient de aandacht op 4 mei de komende jaren nadrukkelijker te worden gericht op de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Aan het Nederlands publiek is naar de opvatting hierover gevraagd. De reacties zijn verdeeld: 42 procent van de Nederlanders is het (helemaal) eens met dit idee, terwijl 22 procent van de Nederlanders het hier (helemaal) niet mee eens is. De rest neemt een tussenpositie in (32 procent) of heeft geen mening (4 procent). Voor- en tegenstanders Voorstanders van het meer centraal stellen van de Tweede Wereldoorlog geven hiervoor als redenen dat de
boodschap ‘dit nooit meer’ zo doorgegeven kan worden aan volgende generaties, dat de Tweede Wereldoorlog een grote invloed heeft gehad op onze geschiedenis en dat veel mensen in deze oorlog hun leven hebben gegeven voor onze vrijheid. De tegenstanders vinden dat de dodenherdenking ook over de slachtoffers van andere oorlogen zou moeten gaan. Ook vrezen de tegenstanders dat gezien het feit dat de Tweede Wereldoorlog inmiddels lang geleden is, de dodenherdenking niet zal blijven leven onder de bevolking.
9
Algemene samenvatting (4/6)
Met name 65-plussers (53 procent) en lager opgeleiden (45 procent) zijn voorstanders van een meer centrale plaats van de Tweede oorlog tijdens de dodenherdenking op 4 mei. Jongeren van 13- tot en met 17 jaar (37 procent is voorstander) en hoger opgeleiden (35 procent is voorstander) zijn hier kritischer over. Het centraler stellen van de Tweede Wereldoorlog vormt dus met name een risico voor het draagvlak onder deze groep jongeren. Voor deze groep zou een bredere herdenking, met meer aandacht voor huidige oorlogen en conflicten, wellicht voor meer draagvlak zorgen. Wanneer de Tweede Wereldoorlog centraal wordt gesteld, is het met name bij deze groep - maar wellicht ook bij andere leeftijdsgroepen - van belang de relevantie
duidelijk te maken van de gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog voor vrijheid en oorlog in de tegenwoordige tijd. Als gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog meer centraal zouden worden gesteld, dan vindt men dat er vooral aandacht moet zijn voor de Jodenvervolging, de Hongerwinter en de bombardementen op Nederlandse steden. In internationaal opzicht vindt men aandacht voor de Holocaust, D-Day en de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki op zijn plaats. Nederlanders zijn verdeeld over het herdenken van daders: ruim een kwart vindt dit goed, bijna de helft niet en nog een kwart weet het niet. Het herdenken van zwarte bladzijden uit onze eigen geschiedenis vindt men niet op zijn plaats op 4 mei, maar wellicht wel op een ander moment.
10
Algemene samenvatting (5/6) Het merendeel staat stil bij 4 mei Negen op de tien Nederlanders staan stil bij de jaarlijkse dodenherdenking. Het overgrote deel van hen neemt de 2 minuten stilte in acht. Dit onderdeel vindt men ook het meest aansprekende onderdeel van de Nationale herdenking op de Dam in Amsterdam. Ook aansprekend vindt men het spelen van het Nederlandse volkslied, de aanwezigheid van het Koninklijk huis, de kranslegging en de militaire aanwezigheid. Het voordragen van gedichten en een lezing vindt men minder aansprekend. Opvallend is dat alle onderdelen van de dodenherdenking minder aansprekend worden gevonden door jongeren (van 13- tot en met 24 jaar) dan door ouderen (65-plus). Dit geldt ook voor de andere herdenkingsactiviteiten zoals het herdenkingsconcert, het ophalen van het bevrijdingsvuur of de openstelling van musea. Aan mensen is ook gevraagd om suggesties te doen voor veranderingen voor de Nationale herdenking op de Dam. Deze vallen in drie categorieën uiteen:
Verjongen: het betrekken van jongeren bij de organisatie, op een jonger publiek richten, meer verschillende leeftijden betrekken, en dergelijke.
Vernieuwen: minder formeel, meer voor en door mensen zelf, meer audiovisueel, andere locatie, meer emotie, en dergelijke.
Verbreden: minder historie, de verbinding met actualiteit leggen, voorkomen van een volgende oorlog, verhalen van jongens en meiden die nu voor vrijheid strijden, en dergelijke.
11
Algemene samenvatting (6/6)
Ook 5 mei vindt men minder vaak ‘heel belangrijk’ Net als bij 4 mei, is ook bij 5 mei een afname te zien van het percentage dat deze viering ‘heel belangrijk’ vindt, terwijl het totaal (belangrijk en heel belangrijk samen) constant blijft. Ook hier zien we dat mensen van 65 jaar en ouder meer belang hechten aan 5 mei dan jongeren in de leeftijd van 13 tot en met 24 jaar. De reden om 5 mei belangrijk te vinden ligt eerder in het vieren van de vrijheid dan in het vieren van de bevrijding van het Koninkrijk der Nederlanden. In de laatste jaren zien we dat meer mensen ‘de vrijheid’ vieren en minder mensen de ‘bevrijding’. Opvallend is dat 65-plussers vaker dan mensen die jonger zijn ‘vrijheid’ vieren. Ruim zes op de tien Nederlanders vinden dat 5 mei ieder jaar een vrije dag zou moeten zijn voor alle werkende Nederlanders. Als daar een dag voor zou moeten worden ingeleverd, kiest een derde voor Goede Vrijdag. Een even groot deel van de Nederlanders zou geen van de bestaande vrije dagen willen inleveren voor een jaarlijkse vrije dag op 5 mei. Ruim acht op de tien Nederlanders staan stil bij de viering op 5 mei. Het merendeel staat stil bij 5 mei door de viering op de televisie, radio of online te volgen. De Bevrijdingsfestivals en het ontsteken van het vrijheidsvuur worden door een ruime meerderheid als meest aansprekende onderdelen van 5 mei genoemd. Activiteiten in de eigen woonplaats, het 5 mei concert, andere concerten, museumbezoek en ontmoetingen met veteranen worden door een krappe meerderheid als (heel) aansprekend gevonden.
12
De context van 4 en 5 mei
13
Nationaal Vrijheidsonderzoek 2015
De context van 4 en 5 mei - samenvatting
Zorgen wereldwijd Het draagvlak voor 4 en 5 mei staat niet los van andere maatschappelijke ontwikkelingen. Zorgen over oorlog, terrorisme en andere gebeurtenissen in Nederland en in de wereld kunnen van invloed zijn op de opvattingen over de herdenking en viering. Het is om die reden belangrijk om te monitoren in welke mate Nederlanders zich zorgen maken over dergelijke vraagstukken. Omdat ook nieuws en actualiteiten tijdens de veldwerkperiode invloed kunnen hebben op de mening van burgers is in dit hoofdstuk in kaart gebracht welke berichtgeving de media domineerde in deze periode.
Toegenomen zorgen over terrrorisme Nederlanders maken zich in 2015 de meeste zorgen over terrorisme. Bijna zes op de tien Nederlanders maken zich hier zorgen over, een aantal dat de afgelopen twee jaar fors is toegenomen en op het hoogste niveau ligt sinds 2005. De helft maakt zich zorgen over spanningen tussen religieuze groepen. De zorgen over interreligieuze spanningen zijn niet eerder zo hoog geweest. De associaties die men bij terrorisme heeft worden sterk bepaald door de activiteiten van Islamitische Staat (IS). Bijna vier op de tien noemen spontaan wreedheden gepleegd door IS, ĂŠĂŠn op de vijf noemt de aanslagen op tijdschrift Charlie Hebdo en op de Joodse supermarkt in Parijs.
14
De context van 4 en 5 mei - samenvatting
Minder zorgen over de economische crisis Voor het tweede jaar achtereen is men zich minder zorgen gaan maken over de economische crisis. Maakte de helft van de Nederlanders zich in 2013 nog zorgen over de economische crisis, in 2015 is dat aantal afgenomen tot bijna een derde. Waar denkt men aan bij de term ‘oorlog’? Ruim één op de vijf Nederlanders denkt bij de term oorlog spontaan aan de Tweede Wereldoorlog. Al staat de Tweede Wereldoorlog nog steeds bovenaan, dit percentage is nog nooit zo laag geweest. Naast een structurele daling van de sterkte van deze associatie door de jaren heen, zien we dat deze ook fluctueert met het aantal gewapende conflicten in de wereld. Ook in de huidige meting worden veel verschillende gewapende conflicten genoemd, zoals de oorlog in Oekraïne (18%) die sinds begin 2014 op Europese bodem wordt uitgevochten en ten tijde van het veldwerk van het onderzoek veelvuldig in het nieuws was. Ook de oorlog tegen Islamitische Staat wordt dit jaar vaak spontaan genoemd (17%).
15
De context van 4 en 5 mei - uit de actualiteit
In het nieuws tijdens het veldwerk: Charlie hebdo Het nieuws en de actualiteiten gedurende het veldwerk kunnen invloed hebben op de opvattingen over herdenken en vieren. In de periode waarin het veldwerk voor dit onderzoek werd uitgevoerd - van 2 tot en met 10 februari 2015 – was er veel media aandacht voor het onderwerp terrorisme en het thema vrijheid van meningsuiting. De aandacht hiervoor was het
gevolg van de aanslagen op het Franse satirische tijdschrift Charlie Hebdo en een supermarkt in Parijs, begin januari. In totaal kwamen bij die aanslagen 17 mensen om het leven. Oekraïne en Islamitische Staat Ook was er in de veldwerkperiode veel media aandacht voor de opgelaaide oorlog in het oosten van Oekraïne en de internationale strijd tegen Islamitische Staat (IS). Zo maken Koerdisch-Syrische soldaten bekend dat de maandenlange door IS belegerde stad Kobani is bevrijd en plaatst IS op 4 februari een video online waarin te zien is hoe een gevangen genomen Jordaanse piloot wordt omgebracht.
16
De context van 4 en 5 mei - in welke mate volgt men het nieuws? Vier op de tien Nederlanders volgen het landelijke nieuws nauwgezet. Internationaal nieuws, regionaal en lokaal nieuws worden door minder mensen nauwgezet gevolgd. Nieuwsuitzendingen op tv worden het meest genoemd als om op de hoogte te blijven van het nieuws.
In welke mate volgt u het [… ] nieuws? (n=969)
Om op de hoogte te blijven van nieuws volg ik [… ] (n=969)
nieuwsuitzendingen op televisie
landelijk nieuws
41
internationaal nieuws
53
31
60
87
6
9
nieuwssites op internet
65
actualiteitenprogramma's op televisie
64
kranten en dagbladen
regionaal en lokaal nieuws
28
56
57
16
opinietijdschriften 0% nauwgezet
50% op hoofdlijnen
100%
9
0
50
100 %
niet of nauwelijks
Leeftijd: 13- tot en met 17-jarigen hebben in vergelijking met oudere leeftijdsgroepen minder interesse in nieuws en actualiteiten: 7%
volgt het lokale en regionale nieuws nauwgezet, 11% het internationale nieuws en 14% het landelijke nieuws. 65-plussers volgen het nieuws juist intensiever: 63% volgt het landelijke nieuws nauwgezet en 47% het lokale en regionale nieuws én internationale nieuws.
Opleiding: hoger opgeleiden volgen vooral het internationale en landelijke nieuws nauwgezet (respectievelijk 39% en 48%) terwijl lager opgeleiden vooral het regionale en lokale nieuws nauwgezet volgen (34%).
17
De context van 4 en 5 mei - men maakt zich zorgen over terrorisme Zes op de tien Nederlanders maken zich zorgen over terrorisme en vijf op de tien over spanningen tussen religieuze groepen. Voorgaande jaren was het onderwerp waarover men zich de meeste zorgen maakte sterk leeftijdsafhankelijk. Dit jaar maakt iedereen zich - ongeacht leeftijd - de meeste zorgen over terrorisme. Jongeren van 13- tot en met 17 maken zich daarnaast relatief vaak zorgen over oorlog.
Over welke van de volgende onderwerpen die wereldwijd spelen maakt u zich zorgen? (drie antwoorden mogelijk; percentages genoemd in top-3; n=969)
grootste zorg per leeftijd
zorgen wereldwijd
leeftijd
terrorisme
59
spanningen tussen religieuze groepen
48
meeste zorgen over:
13 t/m 17 jaar
terrorisme & oorlog: 48%
18 t/m 24 jaar
terrorisme: 58%
economische crisis
31
25 t/m 34 jaar
terrorisme: 56%
oorlog
30
35 t/m 49 jaar
terrorisme: 63%
50 t/m 64 jaar
terrorisme: 60%
65-plussers
terrorisme: 61%
armoede
22
besmettelijke ziektes, epidemieën
20
klimaatverandering
18
schendingen van mensenrechten
16
milieuvervuiling
Leeftijd: vorig jaar maakten jongeren tot en met 24 jaar zich vooral zorgen over oorlog en de
14
economische crisis. Vijftigplussers maakten zich
honger
7
energievoorziening
5
leeftijdsgroepen zich het vaakst zorgen over
migratie
4
terrorisme.
0
vooral zorgen over terrorisme. In 2015 maken alle
50
100 %
18
De context van 4 en 5 mei - de zorgen over terrorisme nemen toe Nederlanders zijn zich het afgelopen jaar minder zorgen gaan maken om de economische crisis. De zorgen over terrorisme zijn de afgelopen twee jaar daarentegen toegenomen en liggen op het hoogste niveau sinds 2005. De zorgen om oorlog zijn dit jaar gedaald en liggen op het niveau van 2012.
Trend: Ontwikkeling van de drie grootste wereldzorgen door de jaren heen. In de grafiek zijn de percentages Nederlanders weergegeven die deze drie wereldzorgen noemen in hun top-3.
%
100
economische crisis
terrorisme
ontwikkelingen en trends
Terrorisme: de zorgen over terrorisme stegen na 2004 naar een hoogtepunt toen terreurnetwerk Al Qaida aanslagen in Madrid (2004) en Londen (2005) pleegde. Dit jaar zijn de aanslagen in Parijs wellicht debet aan de toegenomen zorgen.
Economische crisis: de zorgen over de economie zijn verder afgenomen. Tot 2008 maakte men zich weinig zorgen over de economie. Na de kredietcrisis in 2008 nemen de zorgen over de economie toe. In 2013 bereikte het zorgenniveau zijn hoogtepunt.
Oorlog: de zorgen over oorlog zijn na de piek van 2014 weer op het niveau van de jaren 2012 en 2013.
oorlog aanslagen Parijs
aanslagen Madrid
Oekraïnecrisis aanslagen Londen
oorlog in Irak
kredietcrisis
67
Arabische Lente
61
57 49
50 43
49
47
45
42
36
35
59
55
37
48
46 41
40
43
35 27
31
45 43
34
34
32
31 30
14 9
7
8
7
7 3
0 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2011
2012
2013
2014
2015
* Voor 2008 werd naar de zorgen over ‘de economie’ gevraagd. Vanaf 2011 naar de zorgen over ‘de economische crisis’.
19
De context van 4 en 5 mei - associaties bij de term oorlog Nog maar een op de vijf Nederlanders denkt bij de term ‘oorlog’ spontaan aan de Tweede Wereldoorlog. De oorlog in Syrië, de oorlog tegen
de Islamitische Staat en het conflict in Oekraïne worden ook door ongeveer een vijfde van de Nederlanders spontaan genoemd.
Open vraag: Als we het over oorlog hebben, welke oorlog komt dan als eerste in uw gedachten op? (open vraag; n=929)*
associaties met de Tweede Wereldoorlog door de jaren heen
22
Tweede Wereldoorlog
78
% 100
Tweede Wereldoorlog
37
Irak
Afghanistan
Syrië
19
Syrië
8
78
20 18
Oekraïne conflict
1 17
Oorlog tegen Islamitische Staat
50
51
51 45
12
diversen
3
23 18
11 1
9 6
Irak
37
28
6
Midden Oosten
47
40
36
0
2
3
2005
8
7
2006
2008
20
18 14
2009
12 8
11 8
2012
2013
10 8 8
2014
22 19 6 2
2015
2
Afghanistan
10 11
Met uitzondering van de exeptioneel hoge score in
1 2 1 1 1 2
Eerste Wereldoorlog Golfoorlogen 0
40 2015
2014
80 %
2013
* De vraagstelling, volgorde in de vragenlijst en codering van de open antwoorden is in 2014 exact hetzelfde gedaan als in de voorgaande jaren. De grote procentuele daling van de associatie met de Tweede Wereldoorlog is dus niet het gevolg van een verandering van deze drie zaken.
20
2014 lijkt de associatie met de Tweede Wereldoorlog door de jaren heen af te vlakken (zie trendlijn). In 2015 worden naast de Tweede Wereldoorlog de oorlogen in Syrië (19%), Oekraïne (18%) en de oorlog tegen Islamitische Staat (17%) vaak genoemd.
De context van 4 en 5 mei - associaties bij de term terrorisme Vier op de tien Nederlanders denken bij de term ‘terrorisme’ spontaan aan de activiteiten van de Islamitische Staat. Onder de activiteiten worden vooral de wreedheden van IS genoemd. Een op de vijf noemt de aanslagen in Parijs op het blad Charlie Hebdo en de Joodse supermarkt.
Open vraag: Als we het over terrorisme hebben, aan welke terroristische activiteiten denkt u dan als eerste?(open vraag; n=969)*
Leeftijd: jongeren in de leeftijdscategorie activiteiten Islamitische Staat
38
van 13- tot 17 jaar noemen vaker spontaan de aanslagen in Parijs (29%
aanslagen Parijs
21
(bom) aanslagen
versus 21% van het Nederlands publiek) en 65-plussers noemen vaker spontaan
12
aanslagen gepleegd door extremisten activiteiten gepleegd op basis van religieuze gronden
11
aanslagen door moslim extremisten zoals Boko Haram
11
zoals Al Qaida en Boko Haram (19% versus 11% van het Nederlands publiek).
aanslagen op 9/11
Opleiding: hoger opgeleiden noemen
9
vaker spontaan aanslagen van aanslagen in het Midden Oosten
extremisten zoals Boko Haram en Al
4
Qaida dan lager opgeleiden (16% versus anders weet niet
12
11% van het Nederlands publiek).
3 0
40
80 %
21
Het draagvlak voor 4 mei
22
Nationaal Vrijheidsonderzoek 2015
Herdenken - samenvatting
Draagvlak voor dodenherdenking Het Nationaal Vrijheidsonderzoek geeft elk jaar een beeld van de beleving van de dodenherdenking en het belang dat mensen aan de herdenking hechten. Op deze manier kan gevolgd worden in welke mate de dodenherdenking in de tijd blijft aansluiten op de beleving van Nederlandse burgers. Dodenherdenking: verschuiving van ‘heel belangrijk’ naar ‘belangrijk’ Acht op de tien Nederlanders vinden de dodenherdenking op 4 mei belangrijk of heel belangrijk. Dit draagvlak is stabiel in de tijd. We zien een daling van het percentage dat de herdenking ‘heel belangrijk’ vindt. Deze tendens waarbij steeds minder mensen de dodenherdenking ‘heel belangrijk’ vinden - is vooral vanaf 2013 duidelijk zichtbaar, met name bij jongeren. Ongeveer één op de tien vindt de dodenherdenking niet belangrijk. De meest
genoemde redenen hiervoor zijn dat de Tweede Wereldoorlog te lang geleden is (41%) en dat men de herdenking te ceremonieel vindt en van boven opgelegd (20%). Vooral nieuws en actualiteiten dragen bij aan belang 4 mei Voor diegenen die 4 mei belangrijk vinden, denkt twee derde dat nieuws en actualiteiten hieraan hebben bijgedragen. Ruim de helft geeft aan de dodenherdenking belangrijk te vinden door verhalen van familie of vrienden. De verhalen over de Tweede Wereldoorlog hebben statistisch de sterkste relatie met het belang dat men aan de dodenherdenking hecht.
23
Herdenken - samenvatting
Stilstaan bij de gevolgen van oorlog De herdenking op 4 mei wordt in de eerste plaats belangrijk gevonden voor mensen die dierbaren in de Tweede Wereldoorlog hebben verloren en voor mensen die de Tweede wereldoorlog zelf hebben meegemaakt. De herdenking wordt dan ook door bijna negen op de tien Nederlanders gezien als een moment waarop respect wordt betoond aan oorlogsslachtoffers. Twee derde van de Nederlanders geeft aan de herdenking belangrijk voor zichzelf te vinden. Dit zijn relatief vaak 50-plussers. Jongeren vinden het minder vaak belangrijk voor zichzelf. 4 mei gaat vooral over het betuigen van respect Voor negen op de tien Nederlanders betekent de jaarlijkse dodenherdenking op 4 mei respect betonen aan oorlogsslachtoffers. Ondanks het licht afgenomen belang van 4 mei, vinden acht op de tien dat de herdenking ook in de toekomst door moet blijven gaan. Een even grote groep legt een duidelijke link tussen 4 mei en de actualiteit en is van mening dat 4 mei actueel blijft zolang er oorlog en onderdrukking bestaan.
24
Herdenken - 4 mei wordt minder vaak ‘heel belangrijk’ gevonden Bijna acht op de tien Nederlanders vinden de jaarlijkse herdenking op 4 mei (heel) belangrijk. Tot 2013 vond circa de helft van de Nederlanders 4 mei nog ‘heel belangrijk’, de afgelopen drie jaar is er echter een verschuiving in belang te zien van ‘heel belangrijk’ naar ‘belangrijk’. 37% geeft aan 4 mei ‘heel belangrijk’ te vinden, dit percentage is sinds 2002 nog nooit zo laag geweest.
Hoe belangrijk vindt u de jaarlijkse dodenherdenking op 4 mei? (percentages (heel) belangrijk; n=969)
2015
37
2014
42
45
2013
40
42
42
2012
50
35
2011
49
37
2010
48
2009
46
40
2008
47
38
2007
48
34
2006
32
45
2005
35
48
2004
32
45
2003
36
48
2002
30
52
34
0
50 heel belangrijk
25
100 belangrijk
%
Herdenken - vooral 65-plussers en hoger opgeleiden vinden de dodenherdenking ‘heel belangrijk’ Net als in andere jaren geldt dat hoe ouder men is, hoe vaker men 4 mei ‘heel belangrijk’ vindt. Zo vindt 51% van de 65-plussers de dodenherdenking heel belangrijk, terwijl dit onder jongeren van 13- tot en met 17 jaar 16% is. Naar opleidingsniveau zien we dat hoger opgeleiden de dodenherdenking vaker heel belangrijk vinden dan lager opgeleiden (30% versus 16%). Hoe belangrijk vindt u de jaarlijkse dodenherdenking op 4 mei? (percentages (heel) belangrijk; naar leeftijd en opleidingsniveau; n=969)
belang per leeftijdsgroep
belang per opleidingsniveau
46% 49%
29%
49%
42%
46%
46%
46% 46%
16%
13 – 17 jaar
23%
18 – 24 jaar
30%
25 – 34 jaar heel belangrijk
37%
43%
35 – 49 jaar
50 – 64 jaar
51%
65-plus
belangrijk
23%
laag opgeleid
middelbaar opgeleid heel belangrijk
Leeftijd: hoe ouder men is, des te vaker men 4 mei ‘heel belangrijk’ vindt. Dit is hetzelfde beeld als voorgaande jaren.
26
30%
16%
hoog opgeleid
belangrijk
Opleiding: hoger opgeleiden vinden 4 mei vaker (heel) belangrijk dan lager opgeleiden. Dit is hetzelfde beeld als voorgaande jaren.
Herdenken - men vindt 4 mei minder vaak ‘heel belangrijk’ Hoewel het draagvlak voor de herdenking door de jaren heen groot blijft, lijkt het aantal Nederlanders dat de herdenking ‘heel belangrijk’ vindt langzaam af te nemen. De daling is in absolute zin even sterk bij elke leeftijdsgroep. Omdat de het percentage ‘heel belangrijk’ al kleiner was bij jongeren van 13 tot en met 24 jaar, is de relatieve daling bij deze groep sterker.
Trend: Hoe belangrijk vindt u de jaarlijkse dodenherdenking op 4 mei? (percentages heel belangrijk; n=969)
ontwikkelingen en trends 100
%
Jaar 2015
13-17 jaar
18-24 jaar
25-34 jaar
35-49 jaar
50-64 jaar
65-plus
%
%
%
%
%
%
16
23
30
37
43
51
50
52
48
48
45
48
45
47
48 46
49
50 42
45
2014
20
39
52
46
59
53
2013
31
27
38
47
45
46
2012
35
40
41
44
62
65
2011
30
30
49
48
53
65
2010
29
47
35
52
54
54
2009
36
28
47
50
41
58
2008
42
43
46
50
47
50
geleidelijke afname te zien van het aantal mensen dat 4
2007
34
36
45
54
57
61
mei ‘heel belangrijk’ vindt. In de tabel links zijn per
2006
38
33
46
42
46
61
leeftijdsgroep de percentages te zien van mensen die 4
2005
44
45
40
48
52
55
mei ‘heel belangrijk’ vinden. Hoewel de percentages per
2004
28
43
43
36
47
66
leeftijdsgroep per jaar fluctueren, is onder alle
2003
25
42
47
50
47
59
leeftijdsgroepen door de jaren heen een afname te zien
2002
39
43
49
48
55
68
van het aantal mensen dat 4 mei ‘heel belangrijk’ vindt.
37
0
27
Trend: in de bovenstaande trendgrafiek is een
Herdenken - waarom men niet 4 mei belangrijk vindt Bijna één op de tien mensen hecht geen belang aan 4 mei. Aan deze mensen (n=73) is in een open vraag gevraagd waarom zij 4 mei niet belangrijk vinden. Uit de antwoorden blijkt dat 4 mei vooral als niet belangrijk beschouwd wordt omdat het lang geleden is. Een op de vijf Nederlanders vindt de dodenherdenking te ceremonieel en van boven opgelegd.
Open vraag: waarom vindt u 4 mei niet belangrijk?(n=73).
Enkele citaten: het is te lang geleden gebeurd
‘’Wat mij betreft hoeft dit niet zo theatraal en landelijk te gebeuren. In kleine kring met minder ophef heeft mijn voorkeur’’
41
geforceerd, te ceremonieel en van boven opgelegd
20
niet aansprekend genoeg
‘’De dodenherdenking gaat allang niet meer over de Tweede Wereldoorlog’’
15
er zijn te veel andere oorlogen om stil te staan bij de Tweede Wereldoorlog
‘’Heb daar geen binding mee, is al zo lang geleden’’
14
heeft geen nut, men leert er niks van
8
niet steeds oprakelen, in het nu leven
4
alleen belangrijk voor de direct betrokkenen en nabestaanden
3
ander antwoord
4
weet niet
‘’Er zijn zoveel oorlogen daarna geweest waar we niet aan denken’’ ‘Herdenken is goed, een soort verplicht landelijk protocol slaat de plank mis’’ ‘’Eens moet het afgelopen zijn er is genoeg ander leed in de wereld om daar elk jaar weer op terug te komen’’ ‘Het is een formele bijeenkomst. Het zou moeten gaan over emoties’’
17 0
30
60 %
28
Herdenken - verhalen en nieuws dragen bij aan belang 4 mei Twee derde van de Nederlanders - die de jaarlijkse dodenherdenking belangrijk vinden - geven aan dat het volgen van nieuws en actualiteiten bijdraagt aan het belang dat zij aan de herdenking hechten. Verhalen van familie of vrienden spelen ook een belangrijk rol en wordt door ruim de helft genoemd. Bovendien is het zo dat mensen die verhalen noemen, de herdenking vaker ‘heel belangrijk’ vinden (zie inzet onder).
U gaf aan dat u de jaarlijkse dodenherdenking belangrijk vindt. In welke mate hebben de volgende ervaringen hieraan bijgedragen? (Basis: degenen die 4 mei belangrijk vinden; meer antwoorden mogelijk; n=747)
volgen van het nieuws, actualiteiten
12
verhalen van familie en/of vrienden
20
lezen of zien van films, boeken, theater en/of musicals
ervaringen tijdens school of opleiding
54
30
34
15
29
39
6
26
16
35
36
4
12
Waardoor vindt men 4 mei belangrijk?
leeftijd
meest genoemde reden:
13- t/m 17 jaar
films: 54%
18- t/m 24 jaar
verhalen: 60%
25- t/m 34 jaar
nieuws: 66%
35- t/m 49 jaar
nieuws: 71%
50- t/m 64 jaar
nieuws: 67%
65-plussers
nieuws: 64%
Leeftijd: films zijn voor 13- tot en met 17-jarigen
31
een belangrijke reden waardoor ze 4 mei belangrijk vinden. Bij 18- tot en met 24-jarigen eigen oorlogservaring
3 6
8
83
0% zeer sterk
Binding 4 mei sterker door verhalen
50% sterk
enigszins
spelen verhalen een belangrijke rol. Er zijn 100%
geen verschillen naar opleidingsniveau.
nauwelijks of niet
Mensen die 4 mei belangrijk vinden door verhalen van familie of vrienden, hebben een sterkere binding met 4 mei dan mensen die het belangrijk vinden door nieuws en actualiteiten. Zo vindt 32% van de mensen die verhalen noemen 4 mei heel belangrijk. Bij mensen die nieuws en actualiteiten noemen is dat 24%.
29
Herdenken - voor wie vindt men 4 mei belangrijk? Nederlanders vinden de herdenking vooral belangrijk voor mensen die de Tweede Wereldoorlog zelf hebben meegemaakt of dierbaren in de Tweede Wereldoorlog hebben verloren. Tweederde vindt 4 mei belangrijk voor zichzelf. Dit geldt in sterke mate voor 65-plussers en in mindere mate voor jongeren van 13 tot en met 24 jaar.
Hoe belangrijk is de herdenking op 4 mei voor de volgende groepen? (n=969) hoe belangrijk vindt men 4 mei voor zichzelf?
voor mensen die in de Tweede Wereldoorlog dierbaren hebben verloren
61
33
4111 33%
voor mensen die zelf de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt
59
voor mensen die dierbaren hebben verloren in een oorlog na de Tweede Wereldoorlog
34
46
5 111
40
9 212
11% 13 – 17 jaar
16% 18 – 24 jaar
22%
20%
25 – 34 jaar
35 – 49 jaar
24%
50 – 64 jaar
65-plus
heel belangrijk
voor mensen die zelf een oorlog na de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt
45
41
10 212
jongeren de herdenking op 4 mei minder
voor iedereen, ongeacht leeftijd of achtergrond
31
47
14
6 12
de jaarlijkse Dodenherdenking is belangrijk voor jongeren
31
47
12
7 21
voor mijzelf
23 0%
heel belangrijk
belangrijk
nelangrijk, noch onbelangrijk
Leeftijd: net zoals andere jaren vinden
niet zo belangrijk
44
20
50%
7 41 100%
helemaal niet zo belangrijk
30
weet niet
vaak heel belangrijk voor zichzelf dan 65-
plussers.
Opleiding: hoger opgeleiden vinden de herdenking vaker belangrijk voor zichzelf dan lager opgeleiden (54% versus 73%).
Herdenken - 4 mei betekent vooral respect tonen voor oorlogsslachtoffers 4 mei betekent voor de meeste Nederlanders respect tonen voor oorlogsslachtoffers. Ruim acht op de tien Nederlanders leggen een duidelijke verbinding tussen de actualiteit en 4 mei en vinden dat de herdenking actueel blijft zolang oorlog en onderdrukking bestaan. Bijna acht op de tien zijn het oneens met de stelling dat de dodenherdenking op 4 mei niet meer van deze tijd is of nietszeggend is.
Geef aan in welke mate u het eens of oneens bent met de volgende stellingen. De jaarlijkse dodenherdenking op 4 mei […] (n=969)
is respect tonen voor oorlogsslachtoffers
43
moet ook in de toekomst doorgaan
46
40
blijft actueel zolang oorlog en onderdrukking bestaan
40
38
is een moment van saamhorigheid
26
moet blijven zoals het nu is
26
draagt bij aan de Nederlandse identiteit
47 42
19
mag worden afgeschaft als de laatste mensen die de 2 8 oorlog hebben meegemaakt, zijn overleden
zegt me helemaal niets 1 4
13
24
16 14
helemaal mee eens
mee eens
50
48
20
58 50%
eens, noch oneens
mee oneens
31
18
4 22
helemaal niet mee eens
6 23
5 43 33
27
0%
5 32
27 29
4 21
14
21
41
15
is niet meer van deze tijd 1 6
12
39
20
heeft steeds minder betekenis naarmate de tweede 3 wereldoorlog verder achter ons ligt
7 111
2 3
2 3 100% weet niet
Herdenken – de betekenis van 4 mei per leeftijdsgroep Op de meeste stellingen wijkt vooral de mening van jongeren van 13 tot en met 17 jaar af. Zij vinden minder vaak dat de herdenking ook in de
toekomst moet doorgaan en dat de herdenking actueel blijft zolang oorlog en onderdrukking bestaan. Ook zien zij het in mindere mate als een moment dat bijdraagt aan de Nederlandse identiteit en als een moment van saamhorigheid. Geef aan in welke mate u het eens of oneens bent met de volgende stellingen. De jaarlijkse dodenherdenking op 4 mei […] (percentages (helemaal) eens; n=969)
Totaal 2015 %
13-17 jaar
18-24 jaar
25-34 jaar
35-49 jaar
50-64 jaar
65-plus
%
%
%
%
%
%
is respect tonen voor oorlogsslachtoffers
89
88
80
90
89
91
93
moet ook in de toekomst doorgaan
80
69▼
69
79
83
86▲
82
blijft actueel zolang oorlog en onderdrukking bestaan
77
62▼
69
71
78
83▲
82
is een moment van saamhorigheid
73
58▼
67
69
74
78
80▲
moet blijven zoals het nu is
68
64
62
54▼
71
72
75▲
draagt bij aan de Nederlandse identiteit
61
52▼
63
64
65
60
57
heeft steeds minder betekenis naarmate WO II verder
18
26▲
19
18
14
21
19
10
11
11
11
10
10
9
achter ons ligt
mag worden afgeschaft als de laatste mensen die WO II hebben meegemaakt, zijn overleden
is niet meer van deze tijd
7
7
11
8
6
6
6
zegt me helemaal niets
5
6
9
5
5
6
5
▲ = significant vaker ▼ = significant minder vaak
32
Herdenken - betekenis 4 mei staat los van Tweede Wereldoorlog De dodenherdenking op 4 mei blijft voor een ruime meerderheid zijn relevantie behouden. De laatste drie jaar is het aantal Nederlanders dat vindt dat de betekenis van 4 mei afneemt naarmate de oorlog verder achter ons ligt, verder afgenomen. Dit kan erop duiden dat steeds meer mensen de betekenis van 4 mei los koppelen van de Tweede Wereldoorlog en de relevantie van 4 mei steeds meer ontlenen aan andere, meer actuele zaken.
Trend: Geef aan in welke mate u het eens of oneens bent met de volgende stelling. De dodenherdenking op 4 mei heeft steeds minder betekenis naarmate de Tweede Wereldoorlog verder achter ons ligt (percentages (helemaal) mee eens; n=969)

Trend: vond in 2011 37% nog dat 4 mei minder betekenis kreeg naarmate de oorlog langer achter ons ligt, in
%
80
2015 is dat met 19 procentpunten gedaald tot 18%. Vanaf 2011 zijn steeds minder Nederlanders het eens zijn met de stelling dat 4 mei minder betekenis krijgt naarmate de oorlog 42
40
37
verder achter ons ligt.
38 33
36
37 33 28

28 22
Leeftijd: deze ontwikkeling doet zich onder alle leeftijdsgroepen voor. Wel
21
zijn jongeren van 13 tot en met 17 jaar 18
het vaker oneens met deze stelling (zie ook slide 28).
0 2002 2003 2004 2006 2007 2008 2010 2011 2012 2013 2014 2015
33
Herdenken - de groepen die men herdenkt Vier op de tien Nederlanders herdenken op 4 mei alle oorlogsslachtoffers uit de hele wereld van alle oorlogen. Bijna één op de vijf herdenkt de Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en oorlogen en vredesoperaties daarna. Vooral jongeren van 13 tot en met 17 jaar denken relatief weinig aan deze laatste groep slachtoffers. Welke groepen herdenkt u op 4 mei? Op 4 mei herdenk ik […] (n=969)
13-17 jaar
18-24 jaar
25-34 jaar
35-49 jaar
50-64 jaar
65-plus
totaal %
%
%
%
%
%
%
alle oorlogsslachtoffers uit de hele wereld van alle oorlogen
39
36
39
47▲
38
43
28▼
alle slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog van alle landen
16
20
14
15
17
13
22▲
alle Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en
18
9▼
16
15
19
20
21
oorlogen en vredesoperaties daarna
alle Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog
10
10
6
5▼
8
14
16▲
geen van deze groepen
7
15▲
11▲
10
8
2▼
6
diversen*
5
4
4
4
5
5
6
Weet niet
4
6
9▲
4
5
3
2
* Onder diversen (n=26) worden specifieke groepen genoemd zoals omgekomen familie en slachtoffers van de Holocaust .
34
▲ = significant vaker ▼ = significant minder vaak
De toekomst van het herdenken
35
Nationaal Vrijheidsonderzoek 2015
Toekomst herdenken - samenvatting Moet de Tweede Wereldoorlog meer worden benadrukt? In de toekomstvisie van 4 en 5 mei is het idee geopperd om de Tweede Wereldoorlog de komende jaren meer centraal te stellen tijdens de herdenking op 4 mei. Onder de Nederlandse bevolking is er verdeeldheid over dit idee: 42% vindt het een goed idee, terwijl 22% dit juist geen goed idee vindt. 32% neemt een meer neutrale houding aan en geeft aan
het niet eens of oneens te zijn met dit idee. Voorstanders willen graag de boodschap ‘dit nooit meer’ kunnen doorgeven, terwijl tegenstanders vinden dat 4 mei ook over slachtoffers van andere oorlogen moet gaan. Groepen Als de Tweede Wereldoolog meer centraal zou komen te staan, heeft men niet een uitgesproken voorkeur voor welke groepen slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog op 4 mei moeten worden herdacht. Ongeveer vier op de tien noemen
vervolgde groepen, verzetsstrijders, Nederlandse militairen en geallieerde militairen die Nederland hebben bevrijd. Gebeurtenissen Op de vraag aan welke nationale gebeurtenis uit de Tweede Wereldoorlog op 4 mei aandacht zou moeten worden besteed, geeft de helft de Jodenvervolging aan. Een even groot deel noemt de Holocaust ook als internationale gebeurtenis waar aandacht zou moeten zijn op 4 mei. Zwarte bladzijden
De helft van de Nederlanders vindt 4 mei geen goede gelegenheid om voormalige daders en gesneuvelde Duitse soldaten te herdenken. De animo om op 4 mei zwarte bladzijden uit de eigen geschiedenis te herdenken is gering: ruim de helft is hier tegen, terwijl een kwart dit wel een goed idee vindt.
36
Toekomst herdenken - moet 4 mei meer over de Tweede Wereldoorlog gaan? Er is verdeeldheid over de vraag of de aandacht op 4 mei nadrukkelijker moet worden gericht op gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog. 42% Nederlanders zijn het (helemaal) eens met dit idee, terwijl 22% van de Nederlanders het hier (helemaal) niet mee
eens zijn, 32% neemt een meer neutrale houding in en is het eens noch oneens met dit idee.
De komende jaren wil het Nationaal Comité 4 en 5 mei de aandacht op 4 mei nadrukkelijker richten op gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Wat vindt u hier van?(n=969)
Is men het eens of oneens met het idee?
4%4% 12% 18%
16%
30%
13 – 17 jaar
32%
53%
43%
37%
39% 14%
18 – 24 jaar
24%
25 – 34 jaar
(helemaal) mee eens
helemaal mee eens
mee eens
eens, noch oneens
mee onees
helemaal niet mee eens
weet niet
40%
38% 26%
35 – 49 jaar
23%
50 – 64 jaar
23%
65-plus
(helemaal) niet mee eens
Leeftijd: vooral 65-plussers zijn het vaker dan gemiddeld (helemaal) eens met het idee om de Tweede Wereldoorlog meer centraal te stellen op 4 mei (53% versus 41% van het Nederlands publiek). Jongeren van 13 tot en met 17 jaar zijn het minder
Opleiding: lager opgeleiden zijn het vaker eens met het
vaak eens met dit idee (37% is het ermee eens).
idee om de Tweede Wereldoorlog meer centraal te stellen op 4 mei dan hoger opgeleiden (45% versus 35%).
37
Toekomst herdenken - moet 4 mei meer over de Tweede Wereldoorlog gaan? 59% van de Nederlanders die het eens zijn met het idee om op 4 mei de aandacht nadrukkelijker te richten op gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog vinden dat hiermee de boodschap ‘dit nooit meer’ kan worden doorgeven aan jongere generaties. Als voornaamste reden om het niet met dit idee eens te zijn wordt aangegeven dat 4 mei ook over slachtoffers van andere oorlogen moet gaan. De komende jaren wil het Nationaal Comité 4 en 5 mei de aandacht op 4 mei nadrukkelijker richten op gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Waarom bent u het hier (helemaal) mee eens (n=407) of (helemaal) niet mee eens (n=203)?
(helemaal) mee eens om de boodschap 'dit nooit meer' door te geven aan jongere generaties
(helemaal) niet mee eens
59
omdat in WO II vele mensen hun leven hebben gegeven voor onze vrijheid
omdat de Dodenherdenking ook over slachtoffers van andere oorlogen moet gaan
45
vanwege de invloed van WO II op onze geschiedenis
63
40
vanwege de Holocaust of de Jodenvervolging
omdat het onvoldoende recht doet aan slachtoffers van de oorlogen en conflicten
28
WO II is lang geleden, door deze oorlog centraal te stellen blijft 4 mei in de toekomst niet leven onder de bevolking
27
33
vanwege de wereldschaal van WO II
18
omdat dit de laatste oorlog is die op Nederlands grondgebied plaatsvond
16
omdat onze rechtsstaat door de bezetters buiten werking werd gesteld
7
Diversen
diversen
8
3 0
50
100 %
0
50
100 %
Leeftijd: 13- tot en met 17-jarigen vinden het minder vaak belangrijk om de boodschap ‘dit nooit meer’ door te geven aan de jongere generaties (44% versus 59% van de Nederlandse bevolking). Ook geven 13- tot en met 17-jarigen relatief vaak aan dat de
Tweede Wereldoorlog lang geleden is en dat door deze oorlog centraal te stellen, 4 mei in de toekomst niet blijft leven onder de bevolking (47% versus 27% van de totale Nederlandse bevolking).
38
De Tweede Wereldoorlog centraal - wie vindt wat? Op basis van de antwoorden op de vraag of men het eens is met het idee om de aandacht op 4 mei nadrukkelijker te richten op gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog, zijn twee groepen te onderscheiden: mensen die het een goed idee vinden en mensen die het geen goed idee vinden. Hieronder zijn de belangrijkste verschillen tussen deze groepen beschreven.
De voorstanders
De tegenstanders
Voorstanders van het nadrukkelijker centraal stellen van de Tweede Wereldoorlog op 4 mei zijn relatief vaak 50-plusser en vaak lager opgeleid. Voorstanders vinden 4 mei vaker dan tegenstanders ‘heel belangrijk’ voor iedereen (42% versus 31%) en voor zichzelf (32% versus 23%). De focus bij de herdenking ligt meer op het herdenken van slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Ook is deze groep het vaker oneens met het idee om voormalige daders van de Tweede Wereldoorlog te herdenken (61% versus 41% van de tegenstanders). Ook voelen voorstanders er minder voor om tijdens de dodenherdenking aandacht te geven aan oorlogsmisdaden waar Nederland in het verleden zelf bij betrokken is geweest (21% versus 27%).
Tegenstanders zijn relatief jong en hoger opgeleid dan de voorstanders. Tegenstanders hechten een wat minder groot belang aan 4 mei en herdenken - in tegenstelling tot de voorstanders - voornamelijk alle oorlogsslachtoffers uit de hele wereld, van alle oorlogen (57% versus 29%). De herdenking lijkt voor deze groep meer los te staan van de Tweede Wereldoorlog. Bijna vier op de tien tegenstanders staan positief tegenover het idee om op 4 mei aandacht te besteden aan voormalige daders. Ook vindt deze groep relatief vaak dat er aandacht zou mogen zijn voor oorlogsmisdaden waar Nederland in het verleden zelf bij betrokken was.
39
De Tweede Wereldoorlog centraal - welke groepen slachtoffers moeten worden herdacht? Als de Tweede Wereldoorlog meer centraal zou komen te staan op 4 mei, dan hebben de meeste Nederlanders niet een heel uitgesproken mening over de vraag aan welke groepen slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog speciale aandacht moet worden besteed tijdens de dodenherdenking. Vervolgde groepen, verzetsstrijders, Nederlandse militairen en geallieerde militairen die Nederland hebben bevrijd worden door circa vier op de tien Nederlanders genoemd. Burgersslachtoffers in Europa en geallieerde militairen die tegen Duitsland en Japan hebben gevochten door circa een derde.
Als tijdens de dodenherdenking slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog worden herdacht, aan welke slachtoffers zou men speciaal aandacht moeten besteden? (n=969)
groepen die werden vervolgd (Joden, Roma en Sinti)
45
verzetsstrijders
41
Nederlandse militairen
40
Geallieerde militairen die Nederland hebben bevrijd
39
burgerslachtoffers Europa
Opleiding: hoger opgeleiden vinden relatief vaak dat speciaal aandacht aan groepen vervolgden moet worden besteed (52% versus 45% van het Nederlands publiek). Verder zijn er - ook naar leeftijd - geen relevante verschillen.
Diversen: ruim één op de vijf noemen ‘diversen’. Het meest gegeven antwoord is ‘alle groepen’.
36
Geallieerde militairen die tegen Duitsland en Japan hebben gevochten
33
Nederlandse militairen die in Nederlands Indië zijn omgekomen
27
burgerslachtoffers overzeese gebieden (Nederlands Indië, Suriname, Antillen)
23
Koopvaardijpersoneel
19
diversen
21
geen van deze
9 0
50
40
100 %
De Tweede Wereldoorlog centraal - welke nationale gebeurtenissen moeten worden herdacht? Als de Tweede Wereldoorlog meer centraal zou komen te staan op 4 mei, dan vindt de helft van de Nederlanders dat er aandacht zou moeten worden besteed aan de Jodenvervolging. Ruim driekwart vindt dat aandacht moet worden besteed aan de Hongerwinter en aan de bombardementen op Nederlandse steden. Overige gebeurtenissen worden minder vaak genoemd, al noemen jongeren van 13 tot en met 17 jaar relatief vaak het verhaal van Anne Frank als gebeurtenis.
Voor welke van de volgende nationale gebeurtenissen die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn gebeurd, zou aandacht moeten zijn tijdens de dodenherdenking, vindt u?(n=969)
de Jodenvervolging
51
de Hongerwinter van 1944
37
de bombardementen op Nederlandse steden
Opleiding: hoger opgeleiden vinden relatief vaak dat aandacht moet worden besteed aan de Jodenvervolging (63% versus 51% van het Nederlands publiek) en de Hongerwinter (46% versus 37% van het Nederlands publiek). Ook noemen zij relatief vaak vaak het buiten werking stellen van de rechtsstaat als gebeurtenis (28%). Verder zijn er weinig verschillen tussen hoger en lager opgeleiden.
Leeftijd: Jongeren van 13 tot en met 17 jaar noemen relatief vaak het verhaal van Anne Frank (29% versus 20% van het Nederlands publiek).
34
hoe het leven van de gewone mensen er toen uitzag
30
de Duitse aanval op Nederland op 10 mei 1940
28
de Japanse kampen in Nederlands Indië
26
het verhaal van Anne Frank
20
Operatie Market Garden (slag bij Arnhem)
20
het buiten werking stellen van de rechtsstaat
19
de Februaristaking in 1941
14
het leven buiten de kampen in Nederlands Indië
11
diversen
10
geen van deze
6
weet niet
12 0
50
100 %
41
De Tweede Wereldoorlog centraal - welke internationale gebeurtenissen moeten worden herdacht? Als de Tweede Wereldoorlog meer centraal zou komen te staan op 4 mei, dan is de Holocaust een internationale gebeurtenis waarvan de helft van de Nederlanders vindt dat deze gebeurtenis aandacht verdient tijdens de dodenherdenking. Ruim een derde noemt D-Day als internationale gebeurtenis.
Voor welke van de volgende internationale gebeurtenissen die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn gebeurd, zou aandacht moeten zijn tijdens de dodenherdenking, vindt u?(n=969)
de Holocaust
51
D-Day (landing in Normandie)
36
de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki
29
de Kristallnacht
25
Krijgsgevangenschap en dwangarbeid aan de BirmaSiam spoorweg de aanval op Pearl Harbor (van Japan op de Verenigde staten van Amerika)

Leeftijd: 65-plussers noemen nog vaker dan het Nederlands publiek de Holocaust (64%) en D-Day (48%) als internationale gebeurtenis waar aandacht voor zou moeten zijn.

Opleiding: hoger opgeleiden noemen relatief vaak de Holocaust (56% versus 45% van de lager opgeleiden) als gebeurtenis.
23 18
de bombardementen op Engelse steden
15
de slag om Stalingrad (waar de Sovjet Unie ,Duitsland een beslissende nederlaag toebracht)
15
de bombardementen op Duitse steden
14
Slag in de Javazee
10
geen van deze
8
Diversen
8 0
50
42
100 %
Toekomst herdenken - het herdenken van daders Uit het themadeel van het Nationaal Vrijheidsonderzoek van 2013 bleek dat in sommige gemeenten ook gesneuvelde Duitse soldaten worden herdacht. Om een beeld te krijgen hoe de Nederlandse bevolking over dit onderwerp denkt, is hier een vraag over gesteld. Over het herdenken van daders tijdens de dodenherdenking zijn de meningen verdeeld. Ongeveer de helft van de Nederlanders vindt dat hier geen aandacht aan moet worden besteed, bijna drie op de tien vinden van wel.
Vindt u dat er tijdens de dodenherdenking ook aandacht moet worden besteed aan voormalige daders, zoals gesneuvelde Duitsers en Nederlanders die samenwerkten met de Duitse bezetter? (n=969)
23%
moet aandacht aan voormalige daders worden besteed?
28%
50% 31%
27%
13-17 jaar
51%
43%
18- 24 jaar
49%
54%
51% 36%
29%
43%
24%
25- 34 jaar ja
24%
35- 49 jaar
50-64 jaar
65+
nee
 Leeftijd: 50- tot en met 64-jarigen geven vaker dan de overige leeftijdsgroepen aan positief te staan tegenover het herdenken van voormalige ja
nee
weet niet
daders. 65-plussers vinden het minder vaak een goed idee.
 Opleiding: hoger opgeleiden (35%) staan vaker positief tegenover het idee om voormalige daders te herdenken dan lager opgeleiden (24%).
43
Toekomst herdenken - herdenken van zwarte bladzijden eigen geschiedenis Voorstanders van het herdenken van voormalige daders idee vinden dat men ook de hand in eigen boezem moet steken en moeten accepteren dat er ook Nederlandse daders waren. Anderen geven aan dat we allemaal mensen zijn en dat ieder slachtoffer daarom telt. Tegenstanders van het idee vinden dat de dodenherdenking hier niet het juiste moment voor is, het herdenken van slachtoffers en daders gaat volgens hen niet samen. Open vraag: Waarom vindt men wel (blauw) of niet (rood) dat aandacht moet worden besteed aan voormalige daders, zoals gesneuvelde Duitsers en Nederlanders die samenwerkten met de Duitse bezetter (n=776).
hand in eigen boezem steken
18
ieder slachtoffer telt, het zijn allemaal mensen
12
opdat we ervan leren voor de toekomst
4
aanvaarden van de verantwoordelijkheid en gevolgen
4
geef andere gebeurtenissen een eigen dag om te herdenken
10
past niet in het kader van herdenking van slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog
10
past niet bij 4 mei, de Dodenherdenking is daar niet voor
10
herdenken van Nederlanders als slachtoffers en daders gaat niet samen
waarom wel voormalige daders herdenken?
Waarom niet voormalige daders herdenken?
6
wekt verwarring wanneer dit beiden herdacht wordt, we moeten het zuiver houden
5
eerlijke weergave van de geschiedenis
4 0
30
*In de tabel zijn alleen stellingen opgenomen met een percentage van 4 of hoger.
44
60 %
Toekomst herdenken - herdenken van zwarte bladzijden eigen geschiedenis Ook is in kaart gebracht hoe men staat tegenover het herdenken van zwarte bladzijden uit onze eigen geschiedenis. Er lijkt weinig draagvlak voor het idee om tijdens de dodenherdenking de zwarte bladzijden uit onze eigen geschiedenis te herdenken. Vier op de tien Nederlanders vinden dat wel een goed idee als het op een ander moment gebeurt. Nederland heeft zelf ook zwarte bladzijden in haar geschiedenis. Vindt u dat tijdens de dodenherdenking ook aandacht zou moeten worden besteed aan slachtoffers van oorlogsmisdaden waar Nederland in het verleden zelf bij betrokken was?(n=969)
Voor welke gebeurtenissen zou dan aandacht moeten zijn? Basis: alleen gevraagd als men vindt dat zwarte bladzijden ook moeten worden herdacht; (n=261)
de politionele acties in Nederlands Indie
34
de Nederlandse rol in de slavernij
20%
31
27% samenwerking van de Nederlanders met de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog
13%
28
Srebrenica
40%
26
diversen
ja
nee, maar wel op een ander moment
nee
8
weet niet
weet niet
35
0
50
Leeftijd: 25- tot en met 34-jarigen vinden vaker dan gemiddeld dat er tijdens de dodenherdenking ook aandacht moet worden besteed aan zwarte bladzijden uit onze eigen geschiedenis (39%), terwijl 65-plussers het hier juist minder vaak mee eens zijn (15%). Onder de voorstanders zijn eveneens leeftijdsverschillen: 25- tot en met 34-jarigen vinden relatief vaak dat er aandacht zou moet worden besteed
aan slavernij (45%) en 65-plussers vinden relatief vaak dat er aandacht moet worden besteed aan de politionele acties (42%).
45
100 %
De rituelen van de herdenking
46
Nationaal Vrijheidsonderzoek 2015
Herdenken - samenvatting
Men herdenkt het vaakst alle slachtoffers uit de hele wereld van alle oorlogen Negen op de tien Nederlanders staan, net als andere jaren, op 4 mei stil bij de herdenking. Een ruime meerderheid volgt de herdenking op televisie, via de radio of online. Vier op de tien herdenken op 4 mei alle slachtoffers uit de hele wereld van alle oorlogen. Bijna één op de vijf herdenkt alle Nederlandse slachtoffers van de Tweede
Wereldoorlog en van de oorlogen en vredesoperaties daarna. De twee minuten stilte spreken het meeste aan Ruim negen op de tien vinden de twee minuten stilte het meest aansprekende onderdeel van de dodenherdenking op de Dam. Acht op de tien noemen het spelen van het volksklied en de aanwezigheid van het Koninklijk Huis. Het voordragen van gedichten en een lezing door een belangrijke persoon worden door ongeveer de helft aansprekend gevonden. Op de vraag wat aan de dodenherdenking zou moeten veranderen, geven zeven op de tien mensen aan dat ‘4 mei goed is zoals het op dit moment is’.
47
Rituelen - men staat op verschillende manieren stil bij 4 mei Negen op de tien Nederlanders staan stil bij de dodenherdenking. Bijna iedereen neemt de twee minuten stilte in acht. Driekwart volgt de herdenking op televisie, via de radio of online.
Op welke manier heeft u het afgelopen jaar stilgestaan bij de dodenherdenking op 4 mei? (n=969)
Heeft u de 2 minuten stilte in acht genomen? (Basis: alleen diegenen die bij 4 mei hebben stilgestaan; n=870)
3% 3% 8%
5%
10%
76% 95%
diversen ik was op vakantie en heb bij de dodenherdenking stilgestaan
ja
ik heb een herdenking bijgewoond, namelijk in (...)
nee
ik heb niet bij de herdenking stilgestaan ik heb de herdenking op televisie/ via de radio/ online gevolgd
 Leeftijd: er zijn weinig verschillen tussen de leeftijdsgroepen.
 Twee minuten stilte: van alle Nederlanders die hebben
Wel geven jongeren van 13 tot en met 24 jaar vaker aan niet
stilgestaan bij 4 mei heeft 95% de twee minuten stilte in acht
bij de herdenking stil te staan (beide groepen 16% versus 10%
genomen. Omgerekend naar de totale Nederlandse bevolking
van het Nederlands publiek).
van 13 jaar en ouder zijn dat circa 11,9 miljoen Nederlanders.
48
Rituelen - hoe aansprekend vindt men de Nationale Herdenking op de Dam? Ruim negen op de tien Nederlanders geven aan dat zij de (nationale) twee minuten stilte een (heel) aansprekend onderdeel van de Nationale Herdenking op de Dam vinden. Circa acht op de tien vinden het spelen van het volkslied en de aanwezigheid van het Koninklijk Huis (heel) aansprekend. Het voordragen van gedichten en een lezing door een belangrijk persoon worden aanzienlijk minder aansprekend worden gevonden dan de andere onderdelen.
De Nationale dodenherdenking op de Dam bestaat uit verschillende onderdelen. In welke mate vindt u deze onderdelen aansprekend? (n=969)
 Leeftijd: alle onderdelen worden door mensen van 50 jaar en ouder meer aansprekend gevonden dan door
de twee minuten stilte
62
31
4 21
jongeren van 13 tot en met 17 jaar. Het
verschil tussen deze groep ouderen en
het spelen van het Nederlandse Volkslied
41
42
13
31
jongeren is het grootst als het gaat om
de aanwezigheid van het Koninklijk Huis
34
46
13
51
de aanwezigheid van het Koninklijk Huis. De aanwezigheid van het
de kranslegging
30
48
18
31
Koninklijk Huis wordt door 13- tot 17 jarigen vaker aangegeven als
militaire aanwezigheid
26
51
17
41
(helemaal) niet aansprekend (30%
versus 18% van de Nederlandse het voordragen van gedichten
13
46
32
8 1
bevolking), terwijl 65 plussers dit juist vaker noemen als heel aansprekend
een lezing door een belangrijk persoon
10
0%
heel aansprekend
aansprekend
niet zo aansprekend
41
39
7 2
50%
helemaal niet aansprekend
100%
ik ken dit onderdeel niet
49
(45% versus 34% van de Nederlandse bevolking).
Rituelen - een herdenkinsgconcert spreekt het meeste aan Een herdenkingsconcert als aansprekende activiteit op de Nationale Herdenking op de Dam in Amsterdam staat met slechts een klein verschil op nummer een. Er lijkt weinig verschil in populariteit van de verschillende activiteiten, met uitzondering van het theater na de Dam. Hierover is de helft van de Nederlandse bevolking van mening dat dit (helemaal) niet zo aansprekend is.
Rondom 4 mei worden verschillende activiteiten georganiseerd . In welke mate vindt u de volgende activiteiten aansprekend? (n=969)
 Leeftijd: alle onderdelen worden door 65-plussers vaker aansprekend gevonden dan door 13- tot en met 17-
een herdenkingsconcert
13
44
30
6 7
jarigen. Tussen de andere leeftijdsgroepen zijn de verschillen klein.
het ophalen van het bevrijdingsvuur in Wageningen
13
openstelling van musea, bijvoorbeeld het Rijksmuseum
11
42
29
6 10
 Opleiding: op opleiding zijn er vooral grote verschillen tussen hoger en lager 40
31
8
10
opgeleiden als het gaat over theater en het openstellen van musea.
open Joodse huizen; kleinschalige herdenkingsbijeenkomsten in particulieren huizen
12
38
29
6
14
Theater na de Dam vindt 42% van de hoger opgeleiden een goed idee, versus 27% van de lager opgeleiden.
een theatervoorstelling (theater na de Dam)
6
28
41
10
15
En 58% van de hoger opgeleiden vindt het open stellen van musea een goed
0% heel aansprekend
aansprekend
niet zo aansprekend
20%
40%
60%
helemaal niet aansprekend
80%
100%
ik ken dit onderdeel niet
50
idee, versus 44% van de lager opgeleiden.
Rituelen - wat kan men verbeteren? Op de vraag wat er veranderd zou kunnen worden aan de Nationale Herdenking op de Dam geven zeven op de tien Nederlanders aan dat de herdenking goed is zoals de herdenking nu is. Een minderheid heeft wel suggesties voor veranderingen.
Kunt u een suggestie doen voor een verandering van de Nationale Herdenking op de Dam waardoor deze meer zou aanspreken?(n=969)
Enkele citaten: ‘’Minder historie en meer actualiteit; thema's van oorlogsvoering zijn identiek’’ ‘’Niet meer op de Dam maar bijvoorbeeld in de Rai en dan met veel beeld en geluid. Niet zo formeel en veel meer interactief ’’
14% 17%
‘’Gedichten, verhalen en kunst van de mensen zelf, in plaats van hotemetoten’’
69%
‘’Verhalen van hedendaagse oorlogshelden, de jongens en meiden die nu strijden voor een vrije wereld’’ nee, het is goed zoals het is
weet niet
‘’Het meer betrekken van jongeren bij de organisatie van de herdenking’’
diversen
‘’ De nadruk moet liggen op het voorkomen van een volgende oorlog. Herdenken van een vorige oorlog is niet genoeg. Net als op een pakje sigaretten moeten gruwelijke beelden getoond worden van de ernst van een oorlog. We zijn vergeten hoe belangrijk en waardevol onze vrijheid is’’
Leeftijd: een kwart van de jongeren tot en met 24 jaar geeft aan niet te weten wat er aan de Nationale Herdenking zou moeten veranderen. 65-plussers geven relatief vaak aan de herdenking goed te vinden zoals die nu is (78%).
51
Vieren: 5 mei
52
Nationaal Vrijheidsonderzoek 2015
Vieren - samenvatting
5 mei wordt minder vaak ‘heel belangrijk’ gevonden Ook de beleving van de viering op 5 mei wordt in de tijd gevolgd. Zo kan worden bepaald of de viering bij de beleving van burgers blijft aansluiten. Onder Nederlanders is al jaren een groot draagvlak voor de viering van 5 mei: driekwart vindt de viering belangrijk en is van mening dat 5 mei zijn relevantie blijft behouden ook al ligt de oorlog
steeds verder achter ons. Wel is sinds 2002 een geleidelijke afname te zien van het aantal mensen dat 5 mei ‘heel belangrijk’ vindt.
Men viert op 5 mei onze vrijheid Een derde van de Nederlanders geeft spontaan aan op 5 mei te willen stilstaan bij onze vrijheid en dit te willen vieren. Mensen die 5 mei niet belangrijk vinden, vieren het niet omdat de bevrijding te lang geleden is (24%) of omdat ze de viering niet aansprekend vinden (22%). Mensen die 5 mei belangrijk vinden, geven aan dat dit in sterke mate is be• ïnvloed door nieuws en actualiteiten (73%), films, boeken en/of theater (60%) en verhalen van familie en vrienden (56%). Bijna negen op de tien Nederlanders vinden de viering net als in andere jaren belangrijk voor mensen die de oorlog zelf hebben meegemaakt of dierbaren in de oorlog hebben verloren.
53
Vieren - samenvatting
5 mei moet ook in de toekomst doorgaan Ondanks de afname van het aantal mensen dat 5 mei ‘heel belangrijk’ vindt, is circa acht op de tien Nederlanders net als in andere jaren van mening dat de jaarlijkse viering van de bevrijding op 5 mei ook in de toekomst door moet gaan. Driekwart ziet 5 mei als een dag om stil te staan bij het idee dat vrijheid niet vanzelfsprekend is en een even groot deel is van mening dat 5 mei actueel blijft zolang er oorlog en onderdrukking bestaan. Een meerderheid van de bevolking (69%) vindt dat de viering van 5 mei nog steeds van deze tijd is.
Acht op de tien Nederlanders staan stil bij 5 mei Acht op de tien Nederlanders staan op de één of andere manier stil bij de viering van 5 mei. Ongeveer de helft volgt 5 mei via de televisie, radio of online. Op 5 mei trekt 34% van de Nederlanders er op uit. In de meeste gevallen bezoekt men een lokale activiteit (24%) of een Bevrijdingsfestival (10%). De Bevrijdingsfestivals en het ontsteken
van het vrijheidsvuur worden door een ruime meerderheid (circa driekwart) de meest aansprekende onderdelen van 5 mei gevonden.
54
Vieren - samenvatting
Kleine meerderheid wil 5 mei als vrije dag Een kleine meerderheid van zes op de tien Nederlanders is van mening dat 5 mei ieder jaar een vrije dag voor alle werkende Nederlanders zou moeten zijn. Drie op de tien zijn bereid om Goede Vrijdag als vrije dag voor in te leveren, terwijl een even groot deel niet bereid is om er een extra vrije dag voor in te leveren.
Men viert het feit dat we nu in vrijheid leven Bijna zeven op de tien Nederlanders vieren op 5 mei het feit dat we nu in vrijheid leven. Dit aantal is de laatste jaren gegroeid. Een op de tien viert de bevrijding van het Koninkrijk der Nederlanden, dit aantal is de afgelopen jaren juist kleiner geworden.
55
Vieren - het belang van de viering op 5 mei Ongeveer driekwart van de Nederlanders vindt het belangrijk dat jaarlijks 5 mei wordt gevierd. Het draagvlak voor de viering op 5 mei is groot en stabiel door de jaren heen, maar er is wel een afname te zien van het aantal Nederlanders dat 5 mei ‘heel belangrijk’ vindt. Het aantal Nederlanders dat 5 mei ‘belangrijk’ vindt is ongeveer gelijk gebleven.
In hoeverre vindt u het belangrijk dat jaarlijks 5 mei wordt gevierd? (n=929)
2015
32
2014
42
36
2013
41
30
36
2012
37
2011
38
2010
39
40
41
2009
39
34
43
2008
40
2007
39
39 33
2006
42
35
2005
43
32
2004
38
2003
40
2002
38 31
43
38
0
50
heel belangrijk
56
wel belangrijk
100
% %
Vieren - het belang van de viering op 5 mei naar leeftijd en opleiding Net als in andere jaren geldt dat jongeren van 13- tot en met 24 jaar het vieren van 5 mei minder vaak heel belangrijk vinden dan mensen die ouder zijn dan 24 jaar. Naar opleidingsniveau zien we net als in andere jaren dat hoger opgeleiden 5 mei vaker (heel) belangrijk vinden dan lager opgeleiden (64% versus 76%).
In hoeverre vindt u het belangrijk dat jaarlijks 5 mei wordt gevierd? (naar leeftijd en opleidingsniveau; n=929)
belang per leeftijdsgroep
44%
40%
43%
24%
25%
13 – 17 jaar
18 – 24 jaar
44%
36%
44% 44%
43% 40%
32%
32%
36%
35%
31%
24%
25%
25 – 34 jaar
35 – 49 jaar
50 – 64 jaar
65-plus
laag opgeleid
middelbaar opgeleid
heel belangrijk
belang naar opleidingsniveau
belangrijk
heel belangrijk
Leeftijd: jongeren van 13- tot en met 24 jaar geven minder vaak aan de viering op 5 mei ‘heel belangrijk’ te vinden. Dit beeld verschilt niet van eerdere metingen.
57
hoog opgeleid
belangrijk
Opleiding: hoger opgeleiden hechten een groter belang aan het vieren van 5 mei dan lager opgeleiden. Dit beeld verschilt niet van eerdere metingen.
Herdenken - men vindt 5 mei minder vaak ‘heel belangrijk’ Hoewel het draagvlak voor de viering van 5 mei door de jaren heen groot blijft, neemt het aantal Nederlanders dat 5 mei ‘heel belangrijk’ vindt langzaam af. De daling is in absolute zin even sterk bij elke leeftijdsgroep. Omdat de het percentage ‘heel belangrijk’ al kleiner was bij jongeren van 13 tot en met 24 jaar is de relatieve daling bij deze groep sterker.
Trend: Hoe belangrijk vindt u de jaarlijkse viering van 5 mei? (percentages heel belangrijk; n=969) %
ontwikkelingen en trends
80
13-17 jaar
18-24 jaar
25-34 jaar
35-49 jaar
50-64 jaar
65-plus
%
%
%
%
%
%
2015
24
25
32
36
35
31
2014
25
20
29
30
29
32
2013
20
11
30
27
36
25
2012
28
20
28
24
41
42
2011
22
28
37
35
43
48
2010
32
40
40
40
46
51
2009
27
18
38
42
28
38
2008
27
35
39
40
47
42
geleidelijke afname te zien van het aantal mensen dat 5
2007
34
33
39
45
40
46
mei ‘heel belangrijk’ vindt. In de tabel ernaast zijn per
2006
29
41
47
37
44
53
leeftijdsgroep de percentages te zien van mensen die 5
2005
36
41
38
45
48
43
mei ‘heel belangrijk’ vinden. Hoewel de percentages per
2004
23
38
40
34
36
50
leeftijdsgroep per jaar sterk fluctueren, is onder alle
2003
27
39
42
36
42
48
leeftijdsgroepen door de jaren heen een afname te zien
2002
37
42
44
38
29
54
van het aantal mensen dat 4 mei ‘heel belangrijk’ vindt.
Jaar
43
43 40
40
38
42
39
40
41
34
38
37
36
30
32
0
58
Trend: in de bovenstaande trendgrafiek is een
Vieren - waarom men 5 mei belangrijk vindt Aan mensen die de viering van 5 mei wel belangrijk vinden is in een open vraag gevraagd waarom. Drie op de tien Nederlanders geven
spontaan aan stil te staan bij onze vrijheid en dit op 5 mei te willen vieren. Om het levend te houden voor toekomstige generaties wordt door 16% - voornamelijk 65-plussers - spontaan genoemd.
Open vraag: waarom vindt u de jaarlijkse viering op 5 mei belangrijk?(n=708).
Enkele citaten:
stilstaan en vieren van onze vrijheid (niet alleen historische gebeurtenis)
31
om het levend te houden (voor toekomstige generaties) de bevrijding is het waard gevierd te worden
12
omdat vrijheid niet vanzelfsprekend is
‘’ Vieren van vrijheid en Westerse standaard: leven in vrede, vrijheid van meningsuiting!’’
11
vrijheid is het belangrijkste wat we hebben
10
uit dankbaarheid voor de gebrachte offers voor onze vrijheid
‘’ Het is een dag die onlosmakelijk verbonden is met 4 mei’’
8
hoort bij 4 mei, als je doden herdenkt moet je ook bevrijding vieren
7
beseffen dat we bevoorrecht zijn
5
bewustwording van wat in vrijheid leven inhoud
5
“Ik vind de combinatie 4 en 5 mei mooi. Niet alleen het stil staan bij 4 mei, maar ook de bevrijding, het gevoel van vrijheid tot je door laten dringen”.
‘’ Onze vrijheid, iets wat je niet voor gewoon moet aannemen maar dankbaar voor moet zijn!’’
16
weet niet
‘’ We mogen blij zijn met de vrijheid die we hebben’’ ‘’Het volgt logischer wijs op de dodenherdenking’’
8 0
30
*In de tabel zijn alleen uitspraken opgenomen met een percentage van 5 of hoger.
59
60 %
Vieren – waarom men 5 mei niet belangrijk vindt Aan mensen die de viering van de Bevrijding op 5 mei niet belangrijk vinden is in een open vraag gevraagd waarom ze 5 mei niet belangrijk vinden. Voor de mensen die de viering niet belangrijk vinden is het veelal te lang geleden of spreekt het niet aan. Anderen vinden dat de viering geen nut heeft of vinden de viering te geforceerd en met te veel ‘’poespas’’’.
Open vraag: Waarom vindt u de jaarlijkse viering op 5 mei niet belangrijk? (n=708).
het is te lang geleden gebeurd
Enkele citaten:
24
spreekt me niet aan
‘Dat wij nu vrij zijn is al belangrijk genoeg dat is al een feest op zich. Dat hoeft niet jaarlijks benadrukt te worden’
22
heeft geen nut
14
niet in oude emotie blijven hangen, ons op het nu richten
‘Te pompeus, teveel poespas’
7
Dodenherdenking is belangrijker
5
geforceerd
5
er zijn al genoeg feesten
4
het is een gewone dag
4
een keer in de vijf jaar is genoeg
3
ander antwoord
‘We moeten het verleden vergeten, want er is genoeg te doen om de volkeren indeze wereld beter te laten samenleven’ ’Het is te lang geleden’
‘Omdat er hier toch niets aan wordt gedaan in deze streek waar ik woon’
7
weet niet
15 0
30
60 %
*In de tabel zijn alleen uitspraken opgenomen met een percentage van 5 of hoger.
60
Vieren - waardoor men 5 mei belangrijk vindt Driekwart van de Nederlanders die 5 mei belangrijk vinden, geeft aan dat het volgen van nieuws en actualiteiten hier sterk aan heeft bijgedragen. Boeken, films en theater worden door zes op de tien als reden genoemd. Ruim de helft vindt 5 mei belangrijk door verhalen van familie of vrienden.
U gaf aan dat u 5 mei belangrijk vindt. In welke mate heeft het volgende hieraan bijgedragen? Basis: alleen gevraagd aan mensen die 5 mei (heel) belangrijk vinden (n=708)
volgen van het nieuws, actualiteiten
19
lezen of zien van films, boeken, theater en/of musicals
18
verhalen van familie en/of vrienden
ervaringen tijdens school of opleiding
54
42
20
9
23
5
29
36
11
30
30
39
14
22
belang per leeftijdsgroep
leeftijd
meest genoemde reden:
13 t/m 17 jaar
nieuws: 65%
18 t/m 24 jaar
nieuws: 59%
25 t/m 34 jaar
nieuws: 75%
35 t/m 49 jaar
nieuws: 81%
50 t/m 64 jaar
nieuws: 73%
65-plussers
nieuws: 68%
Leeftijd: nieuws en actualiteiten worden door alle leeftijdsgroepen het vaakst als reden
eigen oorlogservaring
3 6 8
genoemd waardoor zij 5 mei belangrijk vinden.
83
Hetzelfde beeld is te zien als we kijken naar het 0% zeer sterk
sterk
50% enigszins
100%
nauwelijks of niet
61
opleidingsniveau.
Vieren - voor wie men de viering belangrijk vindt Net als bij 4 mei blijven Nederlanders de viering het belangrijkst vinden voor mensen die de Tweede Wereldoorlog zelf hebben meegemaakt of voor mensen die dierbaren in de Tweede Wereldoorlog hebben verloren. Iets minder dan zeven op de tien vinden 5 mei belangrijk voor zichzelf. Dat is iets minder dan bij 4 mei waar driekwart aangeeft het belangrijk voor zichzelf te vinden
Hoe belangrijk is de viering op 5 mei voor de volgende groepen? (meer antwoorden mogelijk; n=969)
87 92 89 93
mensen die WO II hebben meegemaakt of dierbaren in WO II hebben verloren
85 87 86 90
zelf een oorlog hebben meegemaakt of dierbaren in een andere oorlog hebben verloren 76 79 77 74
iedereen, ongeacht leeftijd of achtergrond
74 76 74
jongeren 68
68 68 65 69
voor mijzelf
0
50
2015
62
2014
100 %
2013
2012
Vieren - de betekenis van 5 mei voor Nederlandse burgers Circa acht op de tien Nederlanders vinden dat de jaarlijkse viering van de bevrijding op 5 mei ook in de toekomst door moet gaan. Driekwart vindt het een dag om stil te staan bij het idee dat vrijheid niet vanzelfsprekend is en vindt dat 5 mei actueel blijft zolang er oorlog en onderdrukking bestaan. Een ruime meerderheid is het oneens met de uitspraken dat de viering van 5 mei niet meer van deze tijd is (69%) en ze helemaal niets zegt (73%). Geef aan in welke mate u het eens of oneens bent met de volgende stellingen. De jaarlijkse viering van de bevrijding op 5 mei […] (stellingen; n=969)
moet ook in de toekomst doorgaan
37
41
12
32 4
is een dag waarop ik er bij stilsta dat vrijheid niet vanzelfsprekend is
33
42
14
42 5
blijft actueel zolang er oorlog en onderdrukking bestaan
33
41
14
42 6
18
32 5
is stilstaan bij mensenrechten, democratie en rechtsstaat
28
draagt bij aan de Nederlandse identiteit
45
22
41
moet blijven zoals het nu is
19
is voor mij een dag om stil te staan bij WOII
18
41
is een dag waarop ik me solidair voel met mensen die niet in vrijheid leven
18
40
is een dag om te feesten
heeft minder betekenis naarmate WOII verder achter ons ligt mag worden afgeschaft als de laatste mensen die WOII hebben meegemaakt, zijn overleden
43
15
4 3 6
is niet meer van deze tijd 2 7
zegt me helemaal niets 2 7
17 13 15
12
0%
helemaal mee eens
mee eens
eens, noch oneens
63
6 3 5
23
5 3 6
26
9
29
41
13
22
6 25
29
25 25
6 4 4
36 48
27
43
26
47 50%
mee oneens
34
helemaal niet mee eens
5 6 6
6 100%
weet niet
Herdenken - de betekenis van 5 mei voor Nederlandse burgers Jongeren van 13 tot en met 17 jaar vinden minder vaak dat het vieren van 5 mei ook in de toekomst moet doorgaan. Ook voelen zij zich minder vaak solidair met mensen die nu niet in vrijheid leven en ze staan minder vaak stil bij mensenrechten, democratie en de rechtsstaat. Voor de 50plussers geldt dat men het over het algemeen vaker eens is met de voorgelegde stellingen.
Geef aan in welke mate u het eens of oneens bent met de volgende stellingen. De jaarlijkse viering van de Bevrijding op 5 mei[…] (n=969)*
totaal
Moet ook in de toekomst doorgaan
Is een dag waarop ik mij solidair voel met mensen die nu niet in vrijheid leven
Is stilstaan bij mensenrechten, democratie en rechtsstaat
Is een dag waarop ik er bij stilsta dat vrijheid niet vanzelfsprekend is
Is voor mij een dag om stil te staan bij de Tweede Wereldoorlog
Blijft actueel zolang er oorlog en onderdrukking bestaan
13-17 jaar 18-24 jaar 25-34 jaar
35-49 jaar
50-64 jaar
65-plus
%
%
%
%
%
%
78
67▼
69
80
78
85▲
79
58
38▼
44
58
52
70▲
67▲
73
52▼
59
74
74
81▲
76
75
60
63
76
73
85▲
79
59
49
48
56
52
65▲
70▲
74
59▼
66
73
72
81▲
79
%
▲ = significant vaker ▼ = significant minder vaak
*In de tabel zijn alleen de stellingen opgenomen waarbij er signficante verschil tussen de leeftijdsgroepen waren.
64
Herdenken - 5 mei als vrije dag Ruim zes op de tien Nederlanders vinden dat 5 mei ieder jaar een vrije dag zou moeten zijn voor alle werkende Nederlanders. Als daar een dag voor zou moeten worden ingeleverd, kiest een derde voor Goede Vrijdag. Een even groot deel van de Nederlanders zou geen van de bestaande vrije dagen willen inleveren voor een jaarlijkse vrije dag op 5 mei.
Geef aan in welke mate u het eens of oneens bent met de volgende stelling: 5 mei zou ieder jaar een vrije dag voor alle werkende Nederlanders moeten zijn?(n=969)
Stel dat 5 mei een vrije dag zou worden en stel dat u daar een andere dag voor zou moeten inleveren. Welke van de volgende dagen zou u dan daarvoor willen inleveren?(n=969)
Goede Vrijdag
9%
31
Tweede Pinksterdag
5%
25% 60%
15
Koningsdag
13
Hemelvaartsdag
13
Tweede Paasdag
(helemaal) eens
niet eens of oneens
(helemaal) oneens
weet niet
11
Tweede Kerstdag
6
diversen
5
Nieuwjaarsdag
1
geen van deze
 Leeftijd: jongeren van 13- tot en met 17
33 0
jaar vinden vaker dan gemiddeld dat 5 mei een vrije dag zou moeten zijn (70%). 65plussers en 35- tot en met 49-jarigen vinden dit juist minder vaak (57%).
65
40
80 %
Vieren - 5 mei blijft zijn betekenis behouden De viering op 5 mei blijft voor veel Nederlanders zijn relevantie behouden. Door de jaren heen vinden steeds minder Nederlanders dat 5 mei minder betekenis krijgt naarmate de Tweede Wereldoorlog verder achter ons ligt. Sinds 2011 is dit aantal sterk afgenomen.
Trend: Geef aan in welke mate u het eens of oneens bent met de volgende stelling. De viering van de bevrijding op 5 mei heeft steeds minder betekenis naarmate de Tweede Wereldoorlog verder achter ons ligt (percentages eens; n=969)
%
80
40
36
41
37
37
36

Trend: de betekenis van 5 mei blijft groot, dit ondanks het feit dat de oorlog steeds verder achter ons komt te liggen. Dezelfde trend is te zien bij de herdenking op 4 mei.

Leeftijd: net als bij 4 mei is de afname het sterkst onder de groep 18- tot en met 24-jarigen (van 51% in 2011 naar 18% in 2014).
39
33
29
33
22
0
66
21
17
Vieren - wat viert men op 5 mei: de vrijheid of de bevrijding?
Het aantal Nederlanders dat op 5 mei viert dat we nu in vrijheid leven is het afgelopen jaar verder toegenomen, terwijl het aantal dat de bevrijding van het Koninkrijk der Nederlanden viert het afgelopen jaar verder is afgenomen.
Trend en leeftijd: op 5 mei vier ik: (meer antwoorden mogelijk; n=969)
13 -17 18 - 24 25 - 34 35 - 49 50 - 64 65-plus totaal jaar jaar jaar jaar jaar 2015
totaal 2014
totaal 2013
totaal 2012
%
%
%
%
%
%
%
%
%
%
52
67
77
66
75
72
70
69
66
61
Koninkrijk der Nederlanden
13
6
3
10
9
11
9
16
22
27
diversen
4
4
2
3
3
2
3
3
2
3
geen van deze
32
23
19
22
13
14
19
11
16
-*
dat we nu in vrijheid leven
de bevrijding van het
*In 2012 is de categorie ‘geen van deze’ niet gevraagd *In 2015 is de categorie ‘anders’ vervangen met ‘diversen’
67
Vieren - op welke manier staat men stil bij de viering op 5 mei? Ruim acht op de tien Nederlanders staan stil bij de viering op 5 mei. Het merendeel staat stil bij 5 mei door de viering op de televisie, radio of online te volgen. Een kwart bezoekt een activiteit in de eigen gemeente en één op de tien bezoekt een Bevrijdingsfestival op deze dag*.
Op welke manier(en) heeft u het afgelopen jaar aandacht aan 5 mei besteed? (n=969)
ik heb de viering op televisie/ radio/ online gevolgd
49
Leeftijd: 17% van de Nederlandse
ik heb een activiteit in de eigen gemeente bezocht
24
ik heb een Bevrijdingsfestival bezocht
10
diversen
9
ik was op vakantie en heb bij 5 mei stilgestaan
In totaal staat 83% van de Nederlanders op één of meer van de volgende manieren stil bij 5 mei.
6
ik heb niet bij 5 mei stilgestaan
17 0
100 %
50
* In 2013 is in het onderzoek ‘Lokaal herdenken en Vieren’ in kaart gebracht hoe 5 mei in Nederlandse gemeenten op lokaal niveau wordt gevierd.
68
bevolking staat niet stil bij de viering op 5 mei. Met name jongeren tussen de 13 en de 17 jaar geven aan geen aandacht te besteden aan deze gebeurtenis (34%). Naar opleiding, zijn geen significante verschillen.
Vieren - activiteiten rondom 5 mei De Bevrijdingsfestivals en het ontsteken van het vrijheidsvuur worden door een ruime meerderheid als meest aansprekende onderdelen van 5 mei genoemd. Activiteiten in de eigen woonplaats, het 5 mei concert, concerten, museumbezoek en ontmoetingen met veteranen worden door een krappe meerderheid als (heel) aansprekend gevonden.
De viering van de Bevrijding op 5 mei bestaat uit verschillende onderdelen, wat vindt u van de volgende onderdelen?(n=969)
de Bevrijdingsfestivals die overal in het land plaatsvinden
19
het ontsteken van het vrijheidsvuur
19
60
21
51
7 5
23
activiteiten in mijn eigen woonplaats (zoals een braderie of vrijmarkt)
15
49
26
8
6
het 5 mei concert op de Amstel in Amsterdam
15
49
29
8
6
concerten (pop/klassiek)
9
46
30
10
6
een bezoek aan een oorlogs- of vrijheidsmuseum
8
47
31
7
7
11
39
een ontmoeting of gesprek met een veteraan
debatten over het thema vrijheid
8
32
lezingen over vrijheid en democratie
7
34
een bevrijdingsloop
6
31 39
8
10
12
10
9
10
11
10
40
33
39
Vrijheidscolleges op hogescholen of universiteiten
6
28
40
11
15
de 5 mei lezing die elk jaar plaatsvindt in een wisselende provinciehoofdstad in de ochtend van 5 mei
6
28
40
11
14
een vrijheidsontbijt of maaltijd
5
de activiteiten van de Ambassadeurs van de Vrijheid
5
0% heel aansprekend
aansprekend
niet zo aansprekend
21
46
27
41
20%
40%
60%
helemaal niet aansprekend

7 6
14
14
12
16
80%
meer dan de helft vindt dit onderdeel aansprekend
minder dan de helft vindt dit onderdeel aansprekend
100%
ik ken dit onderdeel niet
69
Leeftijd: de verschillen in leeftijd zijn gering: 13- tot en met 17 jarigen vinden het ontsteken van het vrijheidsvuur het meest aansprekende onderdeel (61%), 18- tot en met 24-jarigen en 25- tot en met 34-jarigen de Bevrijdingsfestivals (65% en 80%). 35- tot een met 49jarigen vinden activiteiten in de eigen woonplaats het meest aansprekend (62%) en 65-plussers het 5 mei concert op de Amstel (68%).
Vieren - activiteiten rondom 5 mei voorkeur naar opleidingsniveau Als we kijken naar de voorkeur voor de verschillende activiteiten op 5 mei zijn de verschillen tussen hoger en lager opgeleiden groter dan
tussen de verschillende leeftijdsgroepen. Over het algemeen geldt dat hoger opgeleiden de activiteiten vaker aansprekend vinden dan lager opgeleiden. De voorkeur van de middelbaar opgeleiden ligt rond het gemiddelde en zijn om die reden niet in de grafiek weergegeven.
De viering van de Bevrijding op 5 mei bestaat uit verschillende onderdelen, wat vindt u van de volgende onderdelen?(naar opleidingsniveau; alleen de percentages (heel) aansprekend; n=969)
76
de Bevrijdingsfestivals die overal in het land plaatsvinden
57 70
het ontsteken van het vrijheidsvuur
57 60 57
activiteiten in mijn eigen woonplaats (zoals een braderie of vrijmarkt)
64
het 5 mei concert op de Amstel in Amsterdam
45
67
concerten (pop/klassiek)
43
60
een bezoek aan een oorlogs- of vrijheidsmuseum
46
55
een ontmoeting of gesprek met een veteraan
44 55
debatten over het thema vrijheid
23 49
lezingen over vrijheid en democratie
30 42
een bevrijdingsloop
32 44
Vrijheidscolleges op hogescholen of universiteiten
21
de 5 mei lezing die elk jaar plaatsvindt in een wisselende provinciehoofdstad in de ochtend van 5 mei
42 26 25 23
een vrijheidsontbijt of maaltijd
40
de activiteiten van de Ambassadeurs van de Vrijheid
22
0
40 hoog opgeleid
70
% 80
laag opgeleid
Nationaal Vrijheidsonderzoek 2015
4 en 5 mei met elkaar vergeleken
71
4 en 5 mei met elkaar vergeleken - samenvatting
Een groot deel van de Nederlanders vindt 4 en 5 mei even belangrijk Eerst is in kaart gebracht welk belang men aan 4 en 5 mei hecht. Ruim de helft van de Nederlanders vindt 4 en 5 mei even belangrijk. Een op de vijf vindt 5 mei belangrijker en ruim een kwart hecht meer belang aan 4 mei dan aan 5 mei. Het aantal mensen dat 4 mei belangrijker vindt dan 5 mei, is het afgelopen jaar met 9 procentpunten afgenomen en sinds 2005 niet zo laag geweest.
Op 4 en 5 mei voelt men zich sterk verbonden met andere Nederlanders Welke invloed hebben herdenkingen, nationale feestdagen en landelijke evenementen op de mate waarin Nederlanders zich verbonden voelen met elkaar? Acht op de tien Nederlanders voelen zich tijdens de dodenherdenking op 4 mei sterk verbonden met andere Nederlanders. Tijdens de viering van de Bevrijding op 5 mei en Koningsdag voelen zeven op de tien zich verbonden met elkaar. Politieke dagen zoals Prinsjesdag en verkiezingsdagen leiden in mindere mate tot gevoelens van onderlinge verbondenheid.
72
De context van 4 en 5 mei - 4 en 5 mei zijn even belangrijk Net als voorgaande jaren vindt een krappe meerderheid van de Nederlanders 4 en 5 mei even belangrijk, dit aantal is vanaf 2012 redelijk stabiel. Een kwart vindt 4 mei belangrijker dan 5 mei, dit aantal was nooit eerder zo laag. Naar leeftijd zien we dat jongeren van 13 tot en met 17 jaar 4 mei vaker belangrijker vinden dan mensen die ouder zijn dan 17 jaar.
Wat is voor u belangrijker: 4 of 5 mei? (per jaar; n=969)
2015
27
2014
54
36
2013
50
29
2012
51 44
2010
6
13
4
5 4
47
41
2007
49
36
2006
48
2005
49
36 34
even belangrijk
34
45
12
9
11 13 14
4
25
25 – 34 jaar
24
53
16
7
35 – 49 jaar
24
52
15
8
47
16
13
50 – 64 jaar
29
57
65-plus
28
59
8
6
6 8 4
4 0%
100%
5 mei
18 – 24 jaar
9 3
50%
4 mei
13 – 17 jaar
8 4
58
2008
0%
9
45
34
7
10 4
56
33
2011
12
Wat is voor u belangrijker: 4 of 5 mei? (per leeftijd; n=969)
50%
4 mei
weet niet
73
even belangrijk
100%
5 mei
weet niet
De context van 4 en 5 mei - 4 en 5 mei zorgen voor verbinding Nederlanders voelen zich het sterkst verbonden met andere Nederlanders tijdens de dodenherdenking op 4 mei. Bijna acht op de tien geven aan zich op 4 mei in (zeer) sterke mate verbonden te voelen met andere Nederlanders. De viering van de Bevrijding op 5 mei en Koningsdag worden eveneens vaak genoemd. Politieke dagen zoals Prinsjesdag en verkiezingsdagen leiden in veel mindere mate tot een gevoel van nationale verbondenheid.
In welke mate geven onderstaande dagen of evenementen u het gevoel verbonden te zijn met andere Nederlanders? ( n=969)
Dodenherdenking op 4 mei
26
Viering Bevrijding op 5 mei
51
21
50
Dodenherdenking op 4 mei
Koningsdag (27 april)
Nederland op WK en EK voetbal
23
21
Nederland op Olympische Spelen 18
40
14
5
5 18 Verkiezingen 4 0%
in sterke mate
50
40
23
57%
78%
72%
81% 76%
80% 76%
13 – 17 jaar
18 – 24 jaar
25 – 34 jaar
35 – 49 jaar
50 – 64 jaar
65-plus
9 2
15
2
15
0%
27
27
2
23 45
29 47
50% in niet zo'n sterke mate
13
2
11
3
3 29
45 23
7 2
13 2
26
47 18
19 3 11
26
45
23
Prinsjesdag (3de dinsdag in september)
in zeer sterke mate
38
45
18
Nationale herdenking slachtoffers MH17 Prinsjesdag (3de dinsdag in september)
24
23
60% 58%
4-mei
Nederland op Olympische Spelen
4
6 2
74% 63%
9 2
42
38
23
Viering Bevrijding op 5 mei Nationale herdenking slachtoffers MH17 14
Verkiezingen
16
24
24
70%
7 2
51
42
Koningsdag (27 april)
62
19
26
24
Nederland op WK en EK voetbal
16
leeftijd en verbondenheid 4 en 5 mei
3
3 23
100%
50%
helemaal niet
74
3 100%
weet niet
5-mei
Leeftijd: hoe ouder men is, des te meer men zich op 4 en 5 mei verbonden voelt met met andere Nederlanders. Dit beeld is globaal hetzelfde als vorig jaar toen deze vraag ook werd gesteld. Er zijn geen verschillen in de mate waarin hoger en lager opgeleiden zich verbonden voelen.
Onderzoeksverantwoording
75
Nationaal Vrijheidsonderzoek 2015
Onderzoeksverantwoording
Veldwerkperiode De beleving, houding en draagvlak ten aanzien van 4 en 5 mei is in kaart gebracht met een online enquĂŞte onder n=969 burgers van 13 jaar en ouder. Het veldwerk voor deze enquĂŞte is uitgevoerd in de periode van 2 tot en met 10 februari 2014. Er is gebruik gemaakt van de steekproefbron TNS NIPObase. De respondenten in dit panel zijn geworven door Veldkamp en TNS NIPO, dus niet via zelfaanmelding.
Respons Voor deelname aan het onderzoek zijn in totaal 1.550 respondenten benaderd. De respons lag op 65%. Er is in de veldwerkperiode geen reminder verstuurd. De steekproef is gestratificeerd getrokken, zodat er ongeveer even veel waarnemingen zijn gedaan per leeftijdscategorie. Op die manier kunnen per leeftijdsgroep uitspraken worden gedaan. Om ook over de bevolking als geheel uitspraken te kunnen doen, is een herweging uitgevoerd op de kenmerken sekse, leeftijd, opleiding, grootte huishouden en regio.
76