NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 1
Over herdenken, vieren en herinneren
Onderzoek uitgelicht > De inspiratie van Gerdi Verbeet > Kunnen we sociale media inzetten bij herdenken? > Oorlogsgetuigen in het klaslokaal > Martin Bossenbroek blikt terug op de Stichting Onderzoek Terugkeer en Opvang
Jaargang 1, nr. 1 – mei 2012
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 2
Colofon Jaargang 1, nr. 1, mei 2012 Redactie: dr. Esther Captain, Rutger van Krieken ma Correcties: Marieken Barteling, Joyce van Galen Last Vormgeving: Martijn Luns, Amsterdam Grafische productie: Roto Smeets, Utrecht Onderzoek uitgelicht is een uitgave van het Nationaal Comité 4 en 5 mei en verschijnt twee keer per jaar. U kunt zich kosteloos voor het toesturen van Onderzoek uitgelicht opgeven door contact op te nemen met: Nationaal Comité 4 en 5 mei, t.a.v. Onderzoek uitgelicht, Nieuwe Prinsengracht 89, 1018 VR Amsterdam, telefoon 020-7183500, e-mail onderzoekuitgelicht@4en5mei.nl Copyright van de artikelen berust bij het Nationaal Comité 4 en 5 mei en bij de betreffende auteurs. Overname van (delen van) artikel is toegestaan voor niet-commercieel gebruik, mits met bronvermelding en toezending van een bewijsexemplaar. Op foto’s en illustraties rust copyright. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft getracht rechthebbenden van het fotomateriaal op te sporen en hun toestemming te vragen voor publicatie. Wie desondanks klachten of bezwaren heeft in verband met auteursrecht, portretrecht, andere rechten, persoonsgegevens of privacy, wordt verzocht contact op te nemen met het Nationaal Comité 4 en 5 mei. De foto’s in het artikel Gefaseerde genoegdoening na massaal geweld (p. 8-12) zijn gelicenseerd onder de Creative Commons-licenties Naamsvermelding – Niet Commercieel – Gelijk Delen 2.0 Unported & Naamsvermelding – Niet Commercieel – Geen Afgeleide Werken 2.0 Unported. De volledige teksten van de licenties zijn te vinden op http://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/2.0/deed.nl & http://creativecommons.org/licenses/by-ncnd/2.0/deed.nl Onderzoek uitgelicht is met plantaardige inkten gedrukt op FSC-gecertificeerd papier.
Omslag: Repatriant uit Indonesië op de M.S. Tegelberg, 1946. Foto Nationaal Archief/Spaarnestad Photo, Henk Blansjaar www.4en5mei.nl
Inhoudsopgave
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 1
2 – Redactioneel
19 – De inspiratie van ...
Wat beoogt het Nationaal
Hoewel Els Borst-Eilers liever persoonlijke
Comité 4 en 5 mei met de
verhalen over de Tweede Wereldoorlog leest, wil
nieuwe uitgave Onderzoek
zij haar enthousiasme voor de studie Na het
uitgelicht? Een toelichting van eindredacteur Esther Captain. 4 – Van papieren monument tot digitale vraagbaak Wat voor nieuwe mogelijkheden en toepassingen brengt een ‘digitale Loe de Jong’ met zich mee? Is het wetenschappelijk onderzoek van de oud NIOD-directeur toegankelijker gemaakt voor een groot publiek?
kamp met de lezer delen. 20 – Oorlogsveteranen vertellen Een pleidooi voor het inzetten van interviews in het denken en omgaan met oorlog en oorlogsslachtoffers. 24 – Sociale media als platformen van politiek en cultureel burgerschap Kunnen we sociale media inzetten bij herdenken? Wat kunnen we wel en niet met Facebook, Twitter en YouTube? 28 – Oorlogslessen in de praktijk Tweede Wereldoorlog lesgeven is duidelijk
7 – De inspiratie van ... Gerdi Verbeet vertelt waarom het werk van De Jong voor haar verrijkend is.
Maar er zijn ook haken en ogen bij het inzetten van een ooggetuige voor de schoolklas. 32 – Oorlogserfgoed in het onderwijs
Onderzoek uitgelicht
De meerwaarde van overlevenden die over de
Dat de oorlog ook in Suriname en op de An-
1
Hoe ga je verder na massaal geweld? Kunnen
tillen zijn sporen heeft nagelaten weten velen
samenlevingen na massaal geweld herstellen?
niet. Hoe komt en wat het onderwijs hieraan
Hoe kunnen herinnering, erkenning en ge-
doen?
Nationaal Comite 4 en 5 mei
8 – Gefaseerde genoegdoening na massaal geweld
noegdoening gestalte krijgen in gemeenschappen die zijn ontwricht?
36 – Een pijnlijke golfbeweging Na de oorlog volgde de oorlog, is een verzuchting die vaak klinkt. Een beschouwing over in- en uitsluiting en hun gevolgen.
13 – De inspiratie van ... Peter Romijn verhaalt over onze fascinatie voor daders en de relatieve onzichtbaarheid van slachtoffers. En over de vraag waarom herin-
40 – Terugblik met Martin Bossenbroek De Nederlandse regering trok vijf miljoen gul-
nering aan vervolging medemensen altijd con-
den uit voor de Stichting Onderzoek Terugkeer
fronteert met hun eigen houding.
en Opvang: een ongehoord hoog bedrag in die
14 – Van verzetsstrijd naar traumaverwerking
tijd. Martin Bossenbroek
Herdenken, vieren en herinneren vinden al-
blikt terug op dit onder-
lerminst in een vacuüm plaats. Lotgenoten-
zoeksprogramma.
contact kan helend zijn, zo wijst de beroepspraktijk van psychotherapeuten uit.
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 2
W
at is het doel van deze publicatie?
“Zoals de titel Onderzoek uitgelicht belooft: de professionals in ons werkveld inspireren en op de hoogte houden van belangrijk we-
tenschappelijk onderzoek. Onze doelgroep is iedereen die betrokken is bij oorlogsherinnering, herden-
ken en vieren, beroepsmatig of als vrijwilliger. Van conservatoren en medewerkers educatie bij oorlogsmusea en herinneringscentra, makers van tentoonstellingen, redacteuren bij uitgeverijen tot voorlichters en beleidsmedewerkers bij gemeente, provincie en rijk. Het is voor hen bijna ondoenlijk om bij te houden wat er aan nuttig onderzoek en mooie studies verschijnt. Dit magazine moet het mogelijk maken om in kort bestek op te nemen wat de wetenschappelijke inzichten zijn over de Tweede Wereldoorlog en aanverwante thema’s. En te kunnen
> ALEX BAKKER
beoordelen wat de waarde ervan is voor je eigen werk.”
Redactioneel
Waarom vindt het Nationaal Comité 4 en 5 mei dit belangrijk? “Omdat we hebben gemerkt dat hier een lacune zit. Dat is ook begrijpelijk: wie heeft er in zijn drukke baan nog tijd om zelf op zoek te gaan naar intelli-
Dr. Esther Captain werkt sinds een jaar voor het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Captain heeft voordien uiteenlopende functies bekleed, zowel aan de beleidsmatige, wetenschappelijke als museale kant. Van 2007 tot 2010 was ze als projectleider Indisch Erfgoed verbonden aan de Eenheid Oorlogsgetroffenen en Herinnering WO II van het ministerie van VWS. Haar laatste boek is: Oorlogserfgoed overzee. De erfenis van de Tweede Wereldoorlog in Aruba, Curaçao, Indonesië en Suriname. Esther Captain is eindredacteur van Onderzoek uitgelicht. Foto Suzanne Liem
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 3
gente reportages over de stand van zaken in het aca-
oorlogsslachtoffers direct na de bevrijding is eind ja-
demisch onderzoek? Het Nationaal Comité 4 en 5
ren negentig grootschalig onderzocht. Uit dit onder-
mei wil deze kloof iets dichten. Je zou het kunnen be-
zoeksprogramma zijn meerdere publicaties en ten-
titelen als een service aan onze achterban. Dit past in
toonstellingen voortgevloeid. Het zou eeuwig zonde
de nieuwe taken die het comité met ingang van ja-
zijn als die collectieve kennis verdwijnt. Vandaar dat
nuari 2011 heeft gekregen. Het ministerie van VWS
Onderzoek uitgelicht ook een terugblik op een afge-
heeft ons gevraagd om meer aandacht te besteden
rond onderzoeksprogramma bevat. Martin Bossen-
aan toegepast onderzoek: de vertaalslag van weten-
broek geeft de aftrap met zijn herinneringen aan het
schap naar praktijk.”
SOTO-project. Zo zijn er meer onderzoeken geweest die je inmiddels ‘klassiekers’ kunt noemen. Omdat
Wat vindt de lezer daarvan terug in dit blad?
het niet zo raar is dat jonge medewerkers die niet al-
“In totaal acht onderzoeken worden in dit blad be-
lemaal kennen, willen we hier ook aandacht aan be-
sproken. Onder andere over oral history van vetera-
steden. En voor oudere collega’s is het wellicht een
nen, erfgoed in Suriname en Indonesië, slachtoffers
interessante reminder.”
en overlevenden van genocide. Maar ook over sociale media en internetgebruik onder scholieren. Dat is
Dus een mix van ‘nieuw, moet u weten’ en ‘oud, weet u
een actuele studie van het Sociaal en Cultureel Plan-
nog’?
bureau, en daarmee kenmerkend voor onze redac-
“Ja, eigenlijk wel. Dat brengt mij tot een belangrijk
tieformule. We kijken verder dan alleen historisch
punt. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei maakt dit
onderzoek over de Tweede Wereldoorlog; het mag élk
nieuwe magazine twee keer per jaar voor de doel-
onderzoek zijn dat inspirerend is voor ons werkveld.
groep. We willen buitengewoon graag weten hoe de
Zo telt in dit geval dat de doelgroep jongeren voor alle
lezers het waarderen. Dat is geen obligate vraag om
Onderzoek uitgelicht
organisaties essentieel is. Dan is het goed om te we-
reacties; we willen serieuze feedback. Die behoeften
2|3
ten op welke manier scholieren werkelijk digitaal ac-
bepalen hoe het blad er in de toekomst uit gaat zien.”
Nationaal Comite 4 en 5 mei
tief zijn. En hoe je daarop inspeelt, als museum of herdenkingscomité. We hebben drie in het werkveld
Tot slot: welk onderzoek zou de eindredacteur van On-
bekende personen – Gerdi Verbeet, Els Borst en Pe-
derzoek uitgelicht zelf willen aanbevelen?
ter Romijn – gevraagd naar wat zij een aanbevelens-
“Oei, dat is een lastige vraag. Ik kies voor het werk
waardige publicatie vinden. Welk boek heeft indruk
van ‘generatie-expert’ Henk Becker, emeritus-hoog-
op hen gemaakt, onlangs of ooit, houdt verband met
leraar sociologie aan de Universiteit Utrecht. Het be-
oorlogserfgoed en verdient het om aandacht te krij-
gin en het sluitstuk van zijn levenswerk zijn Genera-
gen? Deze werken worden vervolgens uitgebreid be-
ties en hun kansen uit 1992 en Generaties van
sproken door vakgenoten. Het zijn overigens niet al-
geluksvogels en pechvogels uit 2012. Deze twee boeken
leen nieuw verschenen boeken.”
vind ik inspirerend omdat het Nationaal Comité 4 en 5 mei een onderzoeksprogramma naar generaties en
Maar het ging toch juist om actuele wetenschappelijke
hun opvattingen over vrijheid en onvrijheid ontwik-
inzichten?
kelt. Spannend en nog onbetreden terrein.”
“Dat klopt. Maar oudere publicaties kunnen opnieuw actueel zijn, zoals de digitale versie van Loe de Jongs
Heeft u opmerkingen over of suggesties voor Onderzoek
opus magnum. Voor iedereen te downloaden en nu op
uitgelicht, stuur dan een email naar onderzoekuit-
woordniveau doorzoekbaar! Bovendien speelt er iets
gelicht@4en5mei.nl
anders. Soms lijkt belangrijk onderzoek uit het verleden niet te beklijven. Ik schrok toen ik laatst merkte dat jonge collega’s het SOTO-onderzoek niet kenden. SOTO staat voor de Stichting Onderzoek Terugkeer en Opvang. Het thema van terugkeer en opvang van
<
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 4
Het belang dat in heel het land wordt gehecht aan de Tweede Wereldoorlog spreekt na-
> KEES RIBBENS
Van papieren monument tot digitale vraagbaak
drukkelijk uit de aanwezigheid in nagenoeg elke Nederlandse gemeente van één of meer monumenten ter nagedachtenis van slachtoffers uit deze Wereldoorlog. Parallel daaraan vormt ook de aanwezigheid van dr. L. de Jongs seriewerk Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog in talloze boekenkasten een goede graadmeter voor de interesse in deze historische episode. Dit weerspiegelt bovendien hoezeer deze historicus een stempel heeft gedrukt op de collectieve beeldvorming van de oorlogsperiode.
De ‘digitale Loe de Jong’ is te downloaden via www.niod.knaw.nl/koninkrijk
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 5
L
oe de Jong (1914-2005) publiceerde zijn opus
lagen en register en een deel met reacties op zijn werk.
magnum tussen 1969 en 1988. Het vormde
De banden van Het Koninkrijk vormen nog steeds een
de kroon op zijn werk als geschiedschrijver,
vitaal onderdeel van de historiografie over Nederland
waaraan hij ook reeds gestalte had gegeven als
en de toenmalige koloniën in de twintigste eeuw. Dat
directeur van het toenmalige Rijksinstituut
blijkt ook uit de talloze verwijzingen naar De Jongs
voor Oorlogsdocumentatie en, niet te verge-
werk in studies van recente datum. Hoewel de me-
ten, als samensteller van de veelbekeken documen-
ningen uiteenlopen over de wijze waarop De Jong het
taireserie De bezetting waarmee hij in de eerste helft
contrast tussen ‘goed’ en ‘fout’ weergeeft – en daar-
van de jaren zestig definitief zijn reputatie vestigde
mee over de wenselijkheid om morele oordelen te in-
als dé autoriteit op dit terrein. Het seriewerk van Loe
tegreren in de (re)presentatie van het verleden – blijft
de Jong, waartoe hij in 1955 opdracht had gekregen
dit geschiedwerk een belangrijke kennisbron en re-
van de minister van Onderwijs, Kunsten en Weten-
ferentiepunt voor velen. Wie zoekt in overzichten van
schappen, verscheen vanaf 1969 in twee edities: een
recente wetenschappelijke publicaties, bijvoorbeeld
wetenschappelijke editie – voorzien van een noten-
in Google Scholar, vindt verwijzingen naar zijn werk
apparaat – en een nauwelijks minder omvangrijke re-
in zeer uiteenlopende publicaties over de Jodenver-
guliere editie. Nadat De Jong in 1987 de laatste hand
volging, het verzet of over medische gevolgen van de
had gelegd aan deel 12 volgde er nog een deel met bij-
bezettingsperiode. Onderzoek uitgelicht
4|5 Nationaal Comite 4 en 5 mei
Loe de Jong is bezig met het sorteren van materiaal, 1950. Foto Nationaal Archief/Spaarnestad Photo
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 6
Loe de Jong bij de presentatie van het laatste deel van Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, 1988. Foto ANP Foto
Dat is geen geringe prestatie voor een publicatie die
wen of kinderen: het zoeken is nu aanmerkelijk ver-
deels al ruim veertig jaar oud is. Dat geldt zeker wan-
eenvoudigd. Hetzelfde geldt voor onderzoek vanuit
neer dit geplaatst wordt tegen de achtergrond van het
een lokale invalshoek; begrippen als Amsterdammer
grote, nog altijd groeiende aantal boeken en artike-
en Limburgs zijn eenvoudig te traceren.
len dat sindsdien is verschenen over grotere of kleinere aspecten van de oorlogsgeschiedenis. Het werk
Bovendien maken deze digitale bestanden het ook mo-
van De Jong wordt daarin aangevuld en ook wel ge-
gelijk om met behulp van nieuwe onderzoekstech-
corrigeerd maar door De Jongs grip op de materie,
nieken, de zogeheten e-humanities, vragen te stellen
zijn grote kennis van feiten en contexten en zijn hel-
die voorheen slechts moeizaam te beantwoorden wa-
dere wijze van vertellen blijft zijn waarde als infor-
ren. Zoekopdrachten naar het gebruik van specifieke
matiebron en als basis voor verder onderzoek groot.
begrippen als katholiek, socialisme of gereformeerden moeten het nu mogelijk maken om te achterha-
Alternatief > Monografieën over bijvoorbeeld Kamp
len welke rol De Jong impliciet zag weggelegd voor
Westerbork, de NSB tijdens de Duitse bezetting of de
de verzuilde structuur van de Nederlandse samenle-
verzetsbeweging in Nederland zijn nog altijd schaars,
ving. En in aansluiting daarop kan ook zijn visie op
maar wie daarover vragen heeft zal in de desbetreffende
andere gemeenschappen in bezet Nederland in kaart
hoofdstukken van De Jong veel beantwoord vinden.
worden gebracht. Dat gebeurt in een nieuw CLARIN
En waar het ontbreekt aan kloeke biografieën, zoals
(Common Language Resources and Technology Infrast-
bijvoorbeeld in het geval van Jacob Lentz, de ambte-
ructure)-onderzoeksprogramma ‘Verrijkt Koninkrijk’
naar die aan de wieg stond van het persoonsbewijs,
waarin het NIOD samenwerkt met universiteiten
biedt De Jong in zijn biografische schetsen een ge-
(UvA en VU) en zusterinstituten van de KNAW
degen alternatief.
(DANS en het Meertens Instituut). De daarbij te produceren bewerking van De Jongs gedigitaliseerde
De beschikbaarheid van het werk van De Jong is sinds
teksten zal uiteindelijk ook tal van informatieve web-
kort aanzienlijk verbeterd doordat de wetenschappe-
links, zoals naar Wikipedia, opleveren die heden-
lijke editie integraal op de NIOD-website is geplaatst.
daagse belangstellenden verder de weg wijzen in de
De PDF-bestanden zijn voor iedereen kosteloos toe-
beschikbare kennis over de Tweede Wereldoorlog.
gankelijk en kunnen op elke gewenste zoekterm
Daarmee blijft De Jong ook via nieuwe media een bij-
doorzocht worden. Dat levert voor geïnteresseerden
drage leveren aan de voortgaande uitwisseling van in-
een aanmerkelijk fijnmazigere benaderingsmoge-
zichten over dit ingrijpende verleden.
<
lijkheid op dan de per deel opgesplitste registers. Wie alles wil weten over voedsel in oorlogstijd kan nu ook
Dr. Kees Ribbens is historicus. Hij werkt als onderzoeker bij
zoeken op brood, melk, aardappelen enzovoorts. En
het NIOD, Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust en
wie belangstelling heeft voor helden of artsen, vrou-
Genocidestudies te Amsterdam.
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 7
De inspiratie van… Gerdi Verbeet: Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog
M
et een mengeling van spanning en af-
Door de serie kwam het gesprek over de oorlog ook bij
schuw keek ik naar de televisieserie De Be-
ons thuis op gang. Over de bombardementen, de
zetting, die tussen 1960 en 1965 werd uit-
angst, de honger, het verraad. Vooral de verhalen van
gezonden. Ik weet niet of ik alle 21 afleveringen toen
mijn grootouders werden nu in een groter verband
heb gezien, maar in 1989 heb ik ook de ingekorte
gezet. Ook werd ik me voor het eerst bewust van het
herhalingen bekeken. Niet alleen die televisieserie
feit dat enkele vrienden van mijn ouders Joods wa-
van dr. Loe de Jong, maar vooral zijn levenswerk – de
ren. Langzaam drong het besef door hoeveel zij had-
boeken onder de titel Het Koninkrijk der Nederlanden
den geleden in de oorlog.
in de Tweede Wereldoorlog – waren informatiebronnen over die vreselijke oorlog; die oorlog die mij daarna
Al die informatiebronnen – waarvan het werk van Loe
nooit meer heeft losgelaten. Want hoe was het toch
de Jong de basis was – zijn voor mij een rode draad heb ik me intensief bezig gehouden met de belangen
Ik heb er later nog veel meer over gelezen.
van oorlogsgetroffenen. Ook als voorzitter van de
herstelbare wonden heeft geslagen. Het was voor mij daarom een bijzondere eer om op 4 mei 2011 tijdens
6|7
de Nationale Herdenking op de Dam te mogen spre-
Nationaal Comite 4 en 5 mei
geworden in mijn politieke loopbaan. Als Kamerlid
men. De Jodenvervolging. De concentratiekampen.
Onderzoek uitgelicht
mogelijk? Die inval die we niet wilden zien aanko-
Tweede Kamer voel ik mij nog steeds nauw verbonden met mensen bij wie de Tweede Wereldoorlog on-
ken. Over vrijheid en democratie. Door het werk van Loe de Jong ben ik me er al jong van bewust geworden dat vrijheid, democratie en recht niet vanzelfsprekend zijn. Dat we moeten vechten voor deze fundamenten van ons bestaan. Dat vertel ik ook aan jongeren. Ook zij willen weten wat er in en rond die verschrikkelijke oorlogsjaren is gebeurd. Ik weet dat ook jonge mensen zijn boeken lezen. Of ze digitaal bekijken, want bij de introductie van die mogelijkheid in december 2011 was de belangstelling daarvoor overweldigend groot. Ik hoop dat ze op hen net zo’n indruk maken als destijds op mij.
<
Gerdi Verbeet is voorzitter van de Tweede Kamer der StatenGeneraal. Foto Hans Kouwenhoven
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 8
> REGINA GRĂ&#x153;TER
Gefaseerde genoegdoening na massaal geweld
Miljoenen levens zijn verwoest door massaal geweld en wreedheden die de mensheid in de vorige eeuw hebben geteisterd. De stemmen van de doden zijn verstomd, maar de overlevenden en getuigen moeten verder leven met hun herinneringen en verhalen. Hoe gaan mensen en samenlevingen om met die herinneringen aan het leed, de pijn, angst, vernederingen, machteloosheid en het verlies van de doden?
Nanci Adler, Selma Leydesdorff, Mary Chamberlain, Leyla Neyzi (editors), Memories of Mass Repression. Narrating Life Stories in the Aftermath of Atrocity. New Brunswick/London: Transaction Publishers, 2009, ISBN 9781412842174, â&#x201A;Ź 27,99.
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 9
I
–n het boek Memories of Mass Repression. Narrating
zwegen onderdeel van de Franse dekolonisatiege-
Life Stories in the Aftermath of Atrocity beschrijven on-
schiedenis. Het ontstaan van een collectieve herin-
derzoekers uit verschillende disciplines zowel op mi-
nering aan de Armeense genocide wordt in een bre-
cro- als op macro-niveau hoe de herinneringen aan
dere context van een langdurige geweldstraditie in de
deze geweldsepisoden worden gevormd en hoe de
Turkse provincie Xerzan geplaatst. Maar het verhaal
verhalen voortleven. Niet alleen bij individuele over-
van de killing fields van Cambodja ontbreekt, de
levenden, maar ook in de historiografie en bij de pro-
wreedheden in het China van Mao eveneens – om
cessen van herstel van de samenlevingen. Dat levert
enkele voorbeelden te noemen van massaal geweld
een boek op waarin de artikelen in drie delen zijn on-
dat niet wordt behandeld.
derscheiden: waarheidsvinding en de rol van het moeizame herinneringsproces; de nasleep met emo-
Het centrale thema wordt in de uitstekende inleiding
ties en trauma en tot slot de overdracht en vervor-
toegelicht: de aard en de rol van de verhalen van over-
ming van herinneringen.
levenden en getuigen; de interacties van hun herinneringen met die van andere overlevenden en daders.
Het scala aan behandelde geweldsepisodes is breed. Zo
Hoe worden de verhalen verteld en hoe gaan toe-
worden bekende genociden in Srebrenica en Rwanda
hoorders en onderzoekers om met de emotie, de subjectieve kleuring, het zwijgen en de tegenstrijdighe-
neringen aan kleinschaliger onderdrukking komen
den? Hoe herstellen samenlevingen zich na massaal
aan de orde. Voorbeelden zijn de onderdrukking van
geweld? De samenstellers pleiten voor integratie van
verzet in de Oostelijke Kaapprovincie in Zuid-Afrika
de emotionele verhalen over het geweld in ‘objectief’
en de gewelddadige onderdrukking van protesten
historisch onderzoek, en laten zien dat in het histo-
van Algerijnen in Parijs in 1961, een tot voor kort ver-
rische onderzoeksveld de laatste jaren meer consen-
Onderzoek uitgelicht
ieder in twee artikelen behandeld, maar ook herin-
8|9 Nationaal Comite 4 en 5 mei
Ieder kind op deze familiekiekjes is vijftien jaar geleden vermoord. Kigali Memorial Centre in Gisozi. Foto Tiggy Ridley, flickr.com (cc by-nc-nd 2.0)
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 10
sus is ontstaan over de waarde van de verhalen van
van hun identiteit: voelde men zich vroeger deel van
overlevenden. Mondelinge bronnen moeten kritisch
een multiculturele gemeenschap waarin etniciteit en
benaderd worden, maar niet afgewezen. Soms zijn
geloof van minder belang waren, nu dreigt men zich
de verhalen van overlevenden vrijwel de enige bron
vooral een slachtoffer van genocide te voelen.
van informatie over wat de slachtoffers hebben meegemaakt, zoals in Rwanda. Het integreren van de
Het onvermogen van velen – zoals de vrouwen van Sre-
subjectieve oral history in de historiografie vergt een
brenica die door Selma Leydesdorff zijn geïnterviewd
bredere aanpak van de onderzoeker. Hij moet om
– om de herinneringen aan ‘het ergste’ te verwoor-
kunnen gaan met de complexiteit van de verhalen, de
den en het proces van verwerking te beginnen, doet
emoties en het zwijgen. De psychologische proces-
vrezen dat een succesvol herstel van de multi-cultu-
sen van het herinneren moeten meegewogen wor-
rele samenleving wel heel moeilijk wordt. Norman
den. De bijdragen in dit boek tonen aan dat een in-
Naimark verwoordt die vrees aan het slot van zijn ar-
terdisciplinaire aanpak met behulp van theoretische
tikel Srebrenica in the History of Genocide. Hij bena-
kennis en praktijkervaring uit de psychologie, socio-
drukt dat de rol van de herinnering vooral op de
logie en antropologie het inzicht in de gevolgen van
lange termijn essentieel is. Daarbij hoort niet alleen
genocide en andere vormen van massaal geweld ver-
de integratie van de herinnering in de geschied-
groten.
schrijving, maar ook de rol van het Internationale Joegoslavië Tribunaal en de inspanningen die zijn ge-
Herstel > Steeds weer zien we dat herinnering, erken-
daan om de schuldigen te berechten. Ook de erva-
ning en een zekere mate van verzoening essentieel
ringen van de periode van transitional justice moeten
zijn voor herstel van de door wreedheden aangetaste
op den duur worden geïntegreerd om het verhaal
samenleving. Want hoe kunnen slachtoffers hun le-
over massaal geweld compleet te maken. In sommige
ven weer oppakken, wanneer hun vertrouwen geweld
staten is echter geen ruimte voor de verhalen van
is aangedaan door buren en vrienden die moorde-
slachtoffers. Er zijn geen tribunalen, en is er geen
naars werden, en na het geweld opnieuw hun buren
historiografische traditie, omdat de onderdrukking
zijn? Verschillende artikelen gaan in op het aandeel
voortduurt. De overlevenden zwijgen. Zoals Tauro,
van getuigenverhalen in de processen van transitional
een etnische Fin uit de buurt van Sint Petersburg, die
justice in de nasleep van massaal geweld. Voor her-
van 1939 tot 1950 op de rand van de dood leefde in de
stel van de samenleving bestaat geen universeel ‘for-
goelags van Stalin. Hij overleefde onder meer door
mat’. Hessel Nieuwelink beschrijft hoe in Rwanda re-
een Russische identiteit aan te nemen. Na zijn vrij-
ligie en de zogenoemde gacaca, een traditioneel
lating zweeg hij twintig jaar over zijn etnische ach-
systeem van plaatselijke rechtbanken, helpen verzoe-
tergrond en zijn ervaringen. Later vestigde hij zich in
ning tot stand te brengen. Maar voor sommige geïn-
Finland en uiteindelijk besloot hij- na bijna veertig
terviewden is verzoening nauwelijks mogelijk, terwijl
jaar - zijn verhaal als een getuigenis door een onder-
zij wel met de daders moeten samenleven. In het voor-
zoeker vast te laten leggen. In haar bijdrage gaat deze
malige Joegoslavië zien we dat in de nasleep van het
onderzoeker, Ulla-Maija Peltonen, ook in op de ver-
geweld een nieuwe constellatie van staten is ontstaan
schillen tussen herinneringen die door de overle-
waarin etnische groepen voor een groot deel geschei-
vende als getuigenverklaring zijn bedoeld en herin-
den verder leven. De herinnering aan de doorstane
neringen die als een persoonlijk levensverhaal
gruwelen leidt bij velen tot een veranderde perceptie
worden verteld.
Het onvermogen van velen om de herinneringen aan ‘het ergste’ te verwoorden en het proces van verwerking te beginnen, doet vrezen dat een succesvol herstel van de multiculturele samenleving wel heel moeilijk wordt.
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 11
Onderzoek uitgelicht
10 | 11
Foto The Advocacy Project, flickr.com (cc by-nc-sa 2.0)
Dit boek laat de lezer op een wetenschappelijke en
kijker zou door de mimiek, het lachen, en wijze van
geëngageerde manier zien dat de verhalen over mas-
vertellen bij sommige verhalen zonder de vertaling
saal geweld verteld, gehoord en geïntegreerd moeten
niet zien dat het om uiterst traumatische herinne-
worden. De onderwerpskeuze is – geografisch –
ringen gaat.
enigszins beperkt. Het is jammer dat niet wordt ingegaan op massaal geweld en onderdrukking in Zuid-
Erkenning > Het boek stemt ook op andere manieren
Amerika of Azië. De vraag dringt zich bijvoorbeeld
tot nadenken. Soms worden de herinneringen pas
op of en hoe herinneringen aan geweld en onder-
‘erkend’ als de ‘herinneraars’ zelf al dood zijn en de
drukking in Zuid-Amerikaanse en Aziatische cultu-
volgende generaties erkenning van de herinnering
ren anders worden verteld en geïntegreerd dan in Eu-
van hun ouders en grootouders opeisen. Dit komt
ropa of Afrika. Te denken valt daarbij aan de
niet alleen voor bij de verzwegen episodes van mas-
interviews in de documentaire Omdat wij mooi waren
saal geweld die in het boek behandeld worden, maar
(2010) met inmiddels hoogbejaarde Indonesische
ook waar de collectieve herinnering wel ruimte kreeg
vrouwen die tijdens de Japanse bezetting werden ge-
zich te ontwikkelen. In Nederland zien we verschil-
dwongen als ‘troostmeisjes’ te werken. De Westerse
lende lagen van herinnering en erkenning, zoals
Nationaal Comite 4 en 5 mei
Weduwen uit Bosnië vragen aandacht voor hun lot en dat van hun man, zomer 2011.
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 12
Monument ter nagedachtenis aan de vermoorde mannen van Srebrenica. Foto Julia Dowling, flickr.com (cc by-nc-sa 2.0)
blijkt uit het feit dat pas in de jaren zeventig van de
Als het goed is nemen op termijn monumenten, ge-
vorige eeuw de Wet Uitkering Vervolgingsslacht-
boekstaafde verhalen, op internet of anderszins ge-
offers tot stand kwam, en pas eind jaren negentig de
publiceerde interviews, en herinneringscentra de
discussie op gang kwam over de gebreken van het na-
plaats in van de ‘herinneraars’. Voorwaarde is wel dat
oorlogse rechtsherstel en de kilte bij de terugkeer van
er ruimte is geweest voor herinnering, erkenning,
slachtoffers. Veel kampoverlevenden hebben hun
verzoening en een vorm van genoegdoening. Wan-
herinneringen nauwelijks gedeeld met hun kinderen
neer dit niet het geval is kunnen onverwerkte of ge-
en kleinkinderen. Hierdoor gaan deze nu zelf op
politiseerde collectieve herinneringen generaties la-
zoek naar de details waarover in hun families is ge-
ter een kwade rol spelen in het genereren van nieuw
zwegen. Het is duidelijk dat het ook in ‘gunstige’ om-
geweld. Maar moeten uiteindelijk alle details altijd
standigheden, zoals in het naoorlogse Nederland,
herinnerd blijven? Die vraag wordt ook in de inlei-
voorkomt dat herinnering, erkenning en genoegdoe-
ding van het boek gesteld: “Today we live in an age in
ning gefaseerd in diverse ‘rondes’ gestalte krijgen.
which it is generally accepted that past wrongs – geno-
Medewerkers van herinneringscentra en de archie-
cide, terrorist attacks, political mass violence, and brazen
ven bij het NIOD, het Nationaal Archief en het Ne-
personal injustices – should be constantly remembered.
derlandse Rode Kruis ervaren dagelijks de behoefte
The question remains open as to whether letting go of
van mensen om de gaten in de verhalen op te vullen.
such memories – after a certain point, and under certain
Dit geldt ook voor verhalen over daders, die nauwe-
conditions – may be more appropriate”. De rol van de
lijks bekend zijn en nu pas door raadpleging van het
herinnering bij het voldoen aan die voorwaarden,
Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging ‘verteld’
daar gaat dit boek eigenlijk over.
kunnen worden. Dr. Regina Grüter is werkzaam als hoofd van de afdeling Oorlogsnazorg van het Nederlandse Rode Kruis in Den Haag. In 2010 trad zij op als getuigendeskundige in de rechtszaak tegen John Demjanjuk.
<
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 13
De inspiratie van… Peter Romijn: Memories of Mass Repression
A
ls je het boek Memories of Mass Repression
Slachtoffers daarentegen verliezen in vergelijking met
doorbladert word je al direct getroffen door
de daders vaak meer dan hun leven, hun naasten en
het verschrikkelijke repertoire van wreedhe-
hun geliefden. Zij hebben juist geen gezicht, ze zijn
den dat de wereld in de laatste honderd jaar heeft ge-
anoniem, ze zijn met velen. Alleen in uitzonderlijke
teisterd. Tussen de genocides in Armenië en Darfur
gevallen en bij toeval laten ze iets na wat de herinne-
zijn overal ter wereld mensen massaal vervolgd en
ring aan hun persoonlijkheid levend houdt. De on-
vermoord. De verantwoordelijken voor de gruwelda-
derzoekers die dit boek hebben gemaakt richten hun
den zijn soms berecht en anderen zijn de dans ont-
aandacht op de slachtoffers en op de interactie tus-
sprongen. Die daders trekken om allerlei redenen
sen slachtoffers en daders. Op grond van mondelinge
vaak veel meer publieke belangstelling dan hun
geschiedenis en ander historisch onderzoek be-
slachtoffers. Ze dagen de wereld uit te begrijpen wat
schrijven zij hoe de herinnering aan massaal geweld en repressie voortleeft en vorm wordt gegeven. Welke
sen vervolgden, bijeendreven en systematisch om het
verhalen worden er over de misdaden uit het verle-
te brengen? Zulke vragen duiken telkens weer op,
Onderzoek uitgelicht
hen heeft gedreven toen ze hulpeloze, radeloze men-
overal ter wereld waar de ervaring van vervolging
12 | 13
leven brachten. De daders hebben vaak een naam,
den verteld? Wat kan er in bepaalde staten wel en niet
een gezicht en een imago dat fascineert.
gezegd worden? Hoeveel ruimte is er voor slachtoffergemeenschappen om hun verhalen naar voren
Het boek laat bovendien zien dat slachtofferschap ook aspecten kent die nogal eens worden verdoezeld. Er zijn staten of dominante groepen die belang hebben bij ontkenning om verantwoordelijkheid af te wentelen. Meer in het algemeen confronteert de herinnering aan vervolging de medemensen altijd weer met hun eigen houding. Hebben ze genoeg gedaan om het misdrijf tegen te gaan? Hoe zullen ze zich in de toekomst opstellen als er weer zoiets gebeurt? Ook daarom is het belangrijk de herinnering aan massale repressie en moord steeds tegen het licht te houden en de ervaringen van slachtoffers en hun gemeenschappen te onderzoeken. Dit boek levert een geëngageerde wetenschappelijke bijdrage aan het verdiepen van het inzicht en daarom is het mijn keuze. Prof. dr. Peter Romijn is hoofd onderzoek bij het NIOD, Nederlands Instituut voor Oorlogs-, Holocaust en Genocidestudies te Amsterdam. Foto Bibliothek für Zeitgeschichte, Stuttgart
<
Nationaal Comite 4 en 5 mei
voortleeft.
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 14
Na het kamp beschrijft de sociale, maatschappelijke en politieke ontwikkelingen van na de Duitse bezetting en Tweede Wereld-
> TRUDY MOOREN
oorlog in Nederland. Het boek concentreert zich op de overlevende verzetsdeelnemers en
Van verzetsstrijd naar traumaverwerking
niet op de Joodse slachtoffers van de vervolging, eenvoudigweg omdat de verzetsdeelnemers in grotere getalen terugkeerden uit de kampen. In opeenvolgende hoofdstukken die enerzijds chronologisch en anderzijds thematisch geordend zijn, worden de ontwikkelingen in het maatschappelijke klimaat beschreven.
Jolande Withuis, Na het kamp. Vriendschap en politieke strijd. Amsterdam: De Bezige Bij, 2005, ISBN 9023416406, â&#x201A;Ź 22,50.
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 15
N
a het kamp is gebaseerd op grondig histo-
Withuis maakt als auteur duidelijk dat verwerken, her-
risch onderzoek waarvoor onder meer in-
denken, vieren en herinneren een voortdurend en
terviews zijn gebruikt, maar ook artikelen
complex proces is, dat allerminst in een vacu端m
in kranten, uitzendingen op televisie en
plaatsvindt. De context, bijvoorbeeld een samenle-
radio. Het is een boek dat, ondanks een
ving in de ban van de Koude Oorlog, kleurt hoe er ge-
weldaad aan feitelijk materiaal en verwijzingen, zeer
dacht is over het belang van de ervaringen van men-
leesbaar is en toegankelijk. De personen die een
sen die terugkeerden in de samenleving na jaren van
grote rol hebben gespeeld in de (na-)oorlogse jaren
ontberingen te hebben doorstaan. Achteraf bezien is
worden in Na het kamp beeldend beschreven en er
het cru te lezen hoe overlevenden van de kampen
zijn veel anekdotes en detailrijke beschrijvingen op-
meerdere malen in de kou zijn blijven staan. De Ne-
genomen. Het boek bevat een uitgebreide set bijla-
derlandse samenleving en regering blijken niet
gen met een weergave van de periodieken van diverse
scheutig te zijn geweest en een warm welkom te heb-
groeperingen, een lijst met afkortingen en een regis-
ben verzorgd. Behalve een land in opbouw, was Ne-
ter van personen. Dat maakt van Na het kamp een
derland een samenleving in de ban van de Koude
boek met de geschiedenis van maatschappelijke ont-
Oorlog en daardoor maar al te bevreesd om activitei-
wikkelingen, maar vooral ook van persoonlijke in-
ten te ondernemen die als pro-communistisch kon-
vloeden.
den worden gezien. Onderzoek uitgelicht
14 | 15 Nationaal Comite 4 en 5 mei
Mannen keren terug van hun tewerkstelling in Duitsland. Foto Beeldbank WO2/Verzetsmuseum Amsterdam
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 16
Ernestine van Witsen-Weinberg keert terug uit Bergen-Belsen, omgeving Centraal Station Amsterdam. Foto Prentenkabinet/Universiteitsbibliotheek Leiden, Emmy Andriesse
Sinds 2001 ben ik als gezondheidszorg- en klinisch psy-
met hun kampervaringen. Pas in de jaren tachtig
choloog werkzaam binnen Centrum â&#x20AC;&#x2122;45 in Oegst-
groeide de erkenning voor die psychische klachten
geest. Momenteel ben ik klinisch psycholoog-psy-
en kwam de psychiatrische diagnose posttraumati-
chotherapeut op de gezinsafdeling van de kliniek. In
sche stressstoornis (PTSS) in zwang. Daarna is de
het boek wordt gememoreerd dat de Stichting Cen-
PTSS een sterke ontwikkeling gaan doormaken; lot-
trum â&#x20AC;&#x2122;45 in 1973 is geopend. Dit was een late reactie
genoten hebben verenigingen opgericht en er zijn
op een groeiend besef dat individuele overlevenden
sindsdien grote stromen onderzoeksgelden aan diag-
van de kampen nog altijd last - in de betekenis van
nostiek en interventies besteed. Tegen die meer re-
psychisch lijden - hadden en dat dit te maken had
cente achtergrond is het nagenoeg onvoorstelbaar dat
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 17
De cognitieve, emotionele, wellicht morele plicht om zin te geven aan de gemaakte keuzes en het verloop van de gebeurtenissen met als doel meer grip te krijgen op het alledaagse leven, wordt veelvuldig geuit door geweldsgetroffen vluchtelingen. individuele klachten er voorheen niet of nauwelijks
Als traumaverwerking bepaald wordt door het
toe deden – althans in de publieke opinie. Familiele-
verlenen van betekenis aan ervaringen, dan
den zullen ongetwijfeld te stellen hebben gehad met
moeten gemaakte keuzes gelegitimeerd worden
stressreacties van hun dierbaren, zoals nachtmerries,
> Individuele traumaverwerking behelst het herkrij-
plotseling schrikken en bij bepaalde prikkels (geuren,
gen van controle over het bestaan en een berusting
geluiden, aanrakingen) boven op de kast zitten.
op de repeterende vraag: “Waarom ik, waarom is mij dit gebeurd?” Gemaakte keuzes, met zulke grote con-
In mijn huidige werk ontmoet ik mensen die te maken
sequenties, moeten dan gelegitimeerd worden. Die
hebben gehad met oorlogsgeweld in een land van
indruk ontstaat ook wanneer Withuis in Na het kamp beschrijft hoe fel de strijd voor of tegen het commu-
kers) of ex-militairen die onder meer kampen met
nisme in de episode van de Koude Oorlog en het IJ-
problemen vanwege de omschakeling van een mili-
zeren Gordijn nog verder woedde na de oorlog. In
taire naar een civiele omgeving. Met de behandeling
het maatschappelijke naoorlogse discours leek deze
van deze mensen in gedachten wil ik na het lezen van
strijd zelfs de boventoon te voeren; aandacht voor in-
het boek de volgende aspecten naar voren halen.
dividueel lijden kwam later.
Onderzoek uitgelicht
herkomst dat ver weg ligt (vluchtelingen en asielzoe-
16 | 17 Die cognitieve, emotionele, wellicht morele plicht om
nies van kampgenoten waren of de politiek geënga-
zin te geven aan de gemaakte keuzes en het verloop
geerde bijeenkomsten, dan wel de verbindende strijd
van de gebeurtenissen met als doel meer grip te krij-
van groeperingen om zich af te zetten of juist doelen
gen op het alledaagse leven, wordt veelvuldig geuit
na te streven (zoals bijvoorbeeld het realiseren van een
door geweldsgetroffen vluchtelingen. Hun vlucht en
monument): voor verwerking leek men elkaar nodig
bestaan in het vestigingsland moet wel de moeite
te hebben. Withuis beschrijft in haar boek een be-
waard zijn gezien de kosten noch moeite die ervoor
hoefte aan erkenning bij veel kampoverlevenden: er-
zijn gespaard. Zij hebben dierbaren achtergelaten
kenning van de ervaringen, de gruwelijke omstandig-
maar kunnen zich geen heimwee of gevoel van ge-
heden, de overledenen en de consequenties.
mis veroorloven. Het nieuwe leven moet deze offers
Tegelijkertijd verliepen bijeenkomsten van voormalig
waard zijn. Het is gemakkelijker om de nieuwe om-
kampgenoten niet altijd even constructief, noch droe-
geving te idealiseren, dankbaarheid vol te houden en
gen zij bij aan verwerking. De bijeenkomsten leken
teleurstelling te verbergen. Pas decennia later komt
meer bij te dragen aan verwerking wanneer er meer
het besef dat de Nederlandse democratie minder za-
onderlinge interesse naar het persoonlijk welzijn was
ligmakend is dan aanvankelijk gedacht; dat een door-
en niet langer voortzetting van de strijd om erkenning.
gemaakte ontwikkeling van individualisering en vrij-
In gezelschap van lotgenoten hoeven immers geen
heid van denken niet meer teruggedraaid kan
woorden te worden gewijd aan de ervaringen uit het
worden. Men voelt zich vervreemd en verwijderd van
verleden; men ervoer erkenning alleen al door het sa-
de sociale omgeving in het land van herkomst (vrien-
men doorbrengen van tijd. In Centrum ’45 is tot op
den en familie begrijpen hen niet langer) maar ho-
heden veel gewerkt met groepen vanuit de gedachte
ren ook niet bij de huidige sociale omgeving. Deze
dat lotgenotencontact verbindend en helend kan zijn.
vervreemding was ook bij hen die uit het kamp terugkeerden merkbaar.
Nationaal Comite 4 en 5 mei
Verwerken is een sociaal process > Of het nu de reü-
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 18
Verwerken is een complex en dynamisch proces dat in de context van een bepaald tijdsvlak en plaats geschiedt. Het is een sociaal proces; zonder anderen immers geen verwerking, herinneren of vieren.
Exposure werkt > Jolande Withuis beschrijft de erva-
zoekers? Wat is de relatie met internationale verdra-
ringen van diegenen die decennia na de bevrijding
gen over mensenrechten? Eind vorige eeuw was de
deelnemen aan reizen naar de kampen, bijvoorbeeld
immigratie van vluchtelingen naar Nederland rela-
om er een monument te bezoeken. Voor veel men-
tief hoog. Nu het beleid zoveel restrictiever is gewor-
sen was dit een spanningsvol bezoek. Zonder dat dui-
den, zijn de aantallen asielaanvragen sterk afgeno-
delijk is voor hoeveel mensen dit louterend heeft ge-
men. Wanneer we over vijftig jaar terugblikken vraag
werkt, lijkt het dat blootstelling aan de plek des
ik me af: zijn juridisch-economische motieven in het
onheils in vredestijd confronterend maar betekenis-
immigratiedebat leidend geweest, of kunnen we ook
vol kan uitpakken. Dit is de kern van de meest be-
juridisch-humanitaire overwegingen herkennen?
proefde techniek in de behandelingen van psychotrauma: exposure (blootstelling) aan de meest
Dit boek is erg bruikbaar in mijn werk als klinisch psy-
gevreesde prikkel in een context die haaks staat op
choloog/psychotherapeut. Het helpt de ontwikkeling
die waarbinnen de ervaringen eerder zijn opgedaan.
van het denken over psychotrauma beter te begrij-
Op die manier kan het besef voelbaar worden dat het
pen. Het relativeert daarmee tevens het belang dat
gaat om ‘toen’ en niet meer om het heden.
aan individuele verwerking wordt gehecht. Het lezen van dit boek roept vragen op over opvang van ge-
Heldendom bestaat > In het boek gaat veel aandacht
weldsgetroffenen nu. Verwerken is een complex en
uit naar de verzetsman Pim Boellaard, die niet alleen
dynamisch proces dat in de context van een bepaald
in de oorlog, maar ook daarna een grote verbindende
tijdsvlak en plaats geschiedt. Het is een sociaal pro-
invloed heeft gehad op verschillende clubs van ver-
ces; zonder anderen immers geen verwerking, her-
zetsdeelnemers. Terwijl kritisch onderzocht, laten
inneren of vieren. Tegelijkertijd vergt het behoorlijk
alle bronnen zich eensluidend en lovend uit over het
wat om een dergelijk collectief proces goed te laten
altruïsme van deze man, die onder meer alles op al-
verlopen. Het vraagt om verdraagzaamheid, accepta-
les heeft gezet om de Nederlanders uit concentratie-
tie en zelfs nieuwsgierigheid voor het bestaan van
kamp Dachau thuis te krijgen.
verschillen. Sterker nog: juist de verschillen maken verwerken mogelijk, omdat met oog voor de ver-
Verwerken kost tijd > Na het kamp had niet eerder ge-
schillen nieuwe ideeën over wat vroeger is gebeurd
schreven kunnen worden en over vijftig jaar zou het
ruimte krijgen. Dat is in individuele traumaverwer-
er anders uit zien. Dit boek maakt duidelijk dat de in-
king ook het geval: het zicht krijgen op nieuwe de-
dividuele benadering van psychotrauma pas heel
tails die zich destijds afspeelden, kan behulpzaam
jong is en dat in de eerste naoorlogse jaren oorlogs-
zijn bij het wegschrijven naar het archief van het ver-
ervaringen vooral in de context van het politiek-maat-
leden. Wat overblijft is de les voor het heden en de
schappelijke belang werden beschouwd. Voor het
toekomst.
<
persoonlijke lijden was in het publieke debat geen aandacht. Vanwege mijn werk met vluchtelingen en
Dr. Trudy Mooren is klinisch psycholoog/psychotherapeut en
asielzoekers, maar ook met andere groepen ge-
senior onderzoeker bij Stichting Centrum ‘45/Stichting Arq.
weldsgetroffenen, die allen met veel maatschappe-
Zij maakt deel uit van het team van de gezinsafdeling van de
lijke en juridische regelingen te maken hebben,
kliniek van Centrum ’45 in Oegstgeest waar vluchtelingen-
vraag ik me af: hoe kijken wij over vijftig jaar terug
gezinnen met problematiek gerelateerd aan oorlog, geweld
op bijvoorbeeld de opvang van vluchtelingen en asiel-
en migratie worden behandeld.
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 19
De inspiratie van… Els Borst-Eilers: Na het kamp
P
ersoonlijk blijf ik het een moeilijke opgave vin-
Het boek geeft een goed inzicht in de gecompliceerde
den om een aanbeveling voor toegepast on-
processen die zich voltrokken in en rondom de
derzoek te geven. Persoonlijke verhalen zijn
overlevenden van de kampen. In plaats van het sim-
zoveel inspirerender! Mijn keus is uiteindelijk ge-
pele beeld van bevrijde mensen die het leven weer
vallen op de studie Na het kamp van Jolande Withuis
goed oppakken, toont Withuis met haar onderzoek
van het NIOD, Nederlands Instituut voor Oorlogs-,
een veel ingewikkelder en vaak schrijnend beeld
Holocaust en Genocidestudies te Amsterdam.
van de werkelijkheid. Door deze scherpe analyse gaat de lezer inzien dat herdenken evenmin een simpele zaak is.
<
Dr. Els Borst-Eilers was tot 2011 bestuurslid van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Van 1994 tot 2002 was zij
Foto Nationaal Comité 4 en 5 mei
Onderzoek uitgelicht
minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
18 | 19 Nationaal Comite 4 en 5 mei
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 20
“Hoe was het? Hoe ging het?” was de slogan waarmee wij tussen 1997 en 2001 mensen benaderden om over hun tijd in Nederlands-Indië te vertellen. Wij, was de Stichting Mon-
> FRIDUS STEIJLEN
delinge Geschiedenis Indonesië (SMGI), waarin een elftal wetenschappelijke instel-
Oorlogsveteranen vertellen
lingen een interviewcollectie over het einde van de Nederlandse aanwezigheid in Indonesië wilden laten aanleggen.1 Het resultaat was 2.800 uur verhalen van 724 mensen over hun tijd in Indië, die werden ondergebracht bij het Koninklijk Instituut voor Taal- Land- en Volkenkunde (KITLV).
Harry van den Berg, Stef Scagliola, Fred Wester (redactie), Wat veteranen vertellen.Verschillende perspectieven op biografische interviews over ervaringen tijdens militaire operaties. Amsterdam: Pallas Publications, 2010, ISBN 9789085550341 (boek), 9789048513277 (e-book), € 39,95.
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 21
e SMGI was niet het eerste grote oral his-
Met deze projecten zijn in Nederland vele duizenden
tory-project in Nederland. Naast onder-
uren interviewmateriaal beschikbaar waarin verteld
D
zoekers die voor hun eigen onderzoek
wordt wat mensen in oorlog of conflict hebben erva-
grote collecties hadden aangelegd, had de
ren, wat het met ze doet en hoe ze het zich herinne-
KomMissieMemoires onder de hoede
ren. Allemaal potentieel bronnenmateriaal voor men-
van het Centraal Missie Commissariaat
sen die zich al dan niet professioneel met de oorlog,
vanaf 1976 missionarissen en missiezusters geïnter-
herinneren en educatie bezighouden. Een cruciale
viewd en deze collectie bij het Katholiek Documen-
vraag is uiteraard of je iets met dat materiaal kan? Wat
tatie Centrum in Nijmegen ondergebracht. Verder
zijn de ervaringen van de projecten? Laten we voor
waren in de jaren negentig in het kader van het Spiel-
deze bijdrage inzoomen op de IPNV en de SMGI.
berg project Survivors of the Holocaust 1000 Joden in Nederland geïnterviewd, waarvan de interviews uit-
Veelkleurigheid > Het IPNV werd afgerond in 2011
eindelijk in het Joods Historisch Museum terecht-
met 900 geïnterviewde veteranen. Onderzoekers van-
kwamen.
uit verschillende disciplines keken naar 26 geselecteerde interviews en brachten hun resultaten samen
onbelangrijke betekenis. Het Spielberg project ging
thodologische hoofdstukken en een exposé over het
er expliciet over en in de andere twee projecten ko-
project, waarin overigens niet wordt vermeld dat het
is daar het Interviewproject Nederlandse Veteranen
veelkleurigheid van de interviews: beeldvorming over
(IPNV) van het Veteranen Instituut bijgekomen. Dit
andere militairen, het gebruik van frames en metafo-
project bestrijkt de ervaringen van veteranen op zo-
ren in de verhalen, morele kwesties in de herinne-
20 | 21
wel gevechts- en vredesmissies.
ringen, de rol van religie en spiritualiteit, schokkende
Nationaal Comite 4 en 5 mei
in het boek Wat veteranen vertellen. Naast enkele me-
Onderzoek uitgelicht
In al deze oral history-projecten heeft de oorlog een niet
men de oorlogservaringen naar voren als onderdeel
IPNV zwaar leunde op de SMGI ervaringen, worden
van het levensverhaal van de geïnterviewden. Recent
zes thema’s uitgewerkt. Uit de thema’s spreekt de
ervaringen en de confrontatie met andere culturen.
Veteranen tijdens de Nationale Herdenking op de Dam op 4 mei. Foto Nationaal Comité 4 en 5 mei
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:18 Pagina 22
Uit het boek blijkt hoe belangrijk het is dat onderzoe-
Mijn ervaring is dat lange citaatfragmenten de lezer meer
kers konden luisteren naar de veteranen zelf en niet
feeling geven dan korte citaten. In een boek zijn lange
alleen transcripties ter beschikking hadden. Een
citaten vaak storend, in een verrijkte publicatie juist
transcriptie is een vertaling van een gesproken naar
een zegen. Twee voorbeelden uit de verrijkte publica-
een geschreven tekst. Ooit vergeleek iemand, ik ben
tie illustreren dit. In het hoofdstuk over beeldvorming
helaas vergeten wie, het beluisteren van een interview
van andere militairen gebruiken René Moelker en
met het lezen van een gedicht in de oorspronkelijke
Rudy Richardson vooral korte citaten. De meerwaarde
taal. In de stem zit de emotie, de kleur en het ritme.
van de audiofragmenten is daardoor beperkt, het zijn
De stem verraadt ook diepere lagen in het verhaal, het
eigenlijk alleen illustraties. Je hoort de stem en kan op
brengt de ervaring dichterbij. Ellen Nijmans, die in
zijn hoogst controleren of goed is getranscribeerd.
Wat veteranen vertellen schrijft over schokkende erva-
Meelezen met de ‘vertaling naar schrift’ is niet altijd
ringen, constateert in de conclusie van haar bijdrage
overbodig. Op pagina 98 hebben Harry van de Berg en
niet voor niets: “We hebben mee kunnen leven met
Susan Woelders het over de inbreng van de intervie-
wat er in een crisissituatie gebeurt en hoe beslissin-
wer via ‘haar vragen’ terwijl er toch duidelijk een man-
gen onder stress worden genomen.” (p. 167).
nenstem de vragen stelt. Dat is slordig. Interessant zijn de langere citaten. Als ‘lezer’ krijg je daar het gevoel de respondent te leren kennen. Bovendien kan je volgen welke delen uit het fragment in de tekst zijn weggelaten en is het mogelijk zelf nog elementen te ontdekken. In een fragment op pagina 95-96 over een aanval op Indonesiërs, waarin de schrijvers emotionele verwijzingen hebben gecursiveerd, zou ik andere zinnen als emotioneel hebben aangemerkt. Bijvoorbeeld waar de stem verlaagd en koeler leek en de respondent over doden sprak. Ook zou ik een betekenis toekennen aan het gebruik van Maleise woorden, die niet in de tekst in het boek worden weergegeven. Emoties > In het laatste hoofdstuk van het boek gaat Stef Scagliola, coördinator van het IPNV, in op de
Veteranen tijdens de Nationale Herdenking op de Dam op 4
meerwaarde van oral history voor de krijgsmacht. Als
mei. Foto Nationaal Comité 4 en 5 mei
sterk hiërarchische organisatie leunt deze sterk op
Vanwege de kwaliteit van de stem is het belangrijk dat
oral history tegenwicht biedt aan de institutionele ge-
strikte regels voor verslaglegging. Zij concludeert dat het boek ook als zogenaamde verrijkte publicatie is
schiedschrijving omdat het aanvullend is op schrif-
verschenen. Op www.watveteranenvertellen.nl kan
telijke bronnen, maar – vooral zou ik zeggen – de in-
de ‘lezer’ de citaten zelf beluisteren. Daarmee krijgen
dividuele beleving toevoegt. Deze conclusie geldt
lezers toegang tot oorspronkelijk bronnenmateriaal.
eigenlijk voor alle oral history-projecten. Het is de in-
Verrijkte publicaties zijn nieuw, dus moeten schrij-
dividuele invalshoek die oral history zo uniek maakt.
vers nog ontdekken hoe de mogelijkheden optimaal
Een verrijkte publicatie is daarom interessant. Want
te gebruiken zijn. Een verbetering zou het openen
het biedt de mogelijkheid om met het bronnenmate-
van audiofragmenten in een afzonderlijk venster zijn
riaal en onderzoekers in dialoog te gaan, zoals zojuist
zodat je niet van de tekst wordt weggevoerd. Nu moet
met de verschillen in emoties. Kleine interviewcol-
je de verrijkte publicatie twee keer openen om al lui-
lecties of beperkte selecties, zoals voor Wat veteranen
sterend mee te lezen met wat de schrijver met de
vertellen is gebruikt hebben dat effect al, laat staan als
bron heeft gedaan.
de gehele collectie gebruikt kan worden.
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 23
Een veteraan vertelt op een Bevrijdingsfestival op 5 mei. Foto Nationaal Comité 4 en 5 mei, Erik Borst
Een voorbeeld uit mijn eigen werkpraktijk kan verdui-
een weg gevonden naar het brede publiek en, zeker
delijken hoe een groter corpus interviews een rol kan
niet onbelangrijk, het hart van de Indië herdenking.
was de Nederlandse regering begonnen om tege-
chief.
offers. Voor de Indische slachtoffers heette dit Het
Toen het SMGI op de helft van haar looptijd was, stel-
Gebaar. Een van de discussiepunten tussen de rege-
den wij de slogan bij. “Hoe was het? Hoe ging het?”
ring en Indische vertegenwoordigers was wie in aan-
werd vervangen door “Zo was het! Zo ging het!” Niet,
22 | 23
merking zou komen voor een individuele uitkering.
omdat we van mening waren dat toen alles al verteld
Nationaal Comite 4 en 5 mei
Jammer genoeg zonder geluidsfragmenten, maar die kunnen nog altijd worden beluisterd in het SMGI ar-
Onderzoek uitgelicht
spelen in het denken en omgaan met oorlog en oorlogsslachtoffers. Aan het einde van de jaren negentig moetkomingen te regelen voor alle oorlogsslacht-
De regering stelde voor om iedereen die door de Ja-
was. We wilden duidelijk maken dat er al een aantal
panners was geïnterneerd een uitkering te geven. De
verhalen waren opgenomen die konden worden aan-
Indische vertegenwoordigers waren echter van me-
gevuld met nieuwe ervaringen. Want als er iets is dat
ning dat ook mensen die niet waren geïnterneerd
oral history duidelijk maakt, is het dat hét verhaal (Zó
oorlogsslachtoffer waren. Uiteindelijk wisten zij de
was het!) niet bestaat, maar dat er verschillende ver-
impasse in de discussie te doorbreken door gebruik
sies en perspectieven zijn.
<
te maken van de vele persoonlijke ervaringen van zogenaamde buitenkampers in de SMGI interviews.
Dr. Fridus Steijlen is senior onderzoeker bij het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde te Leiden. Hij is
Toenmalig minister Borst van het ministerie van VWS
gespecialiseerd in postkoloniale migratie en modern
meldde de Tweede Kamer op 11 december 2000 dat
Indonesië. In zijn onderzoek maakt hij veel gebruik van oral
zij naar aanleiding van een memo over de ervaringen
history en audiovisuele bronnen.
van buitenkampers in de SMGI collectie besloten had ook deze groep een individuele uitkering te ge-
Noten
ven.2 De persoonlijke verhalen uit de mondelinge ge-
1 Voor meer informatie zie: Fridus Steijlen, Memories of the East, Leiden:
schiedenis waren dus doorgedrongen in de politieke
KITLV Press, 2002 en www.kitlv.nl/interviews.
besluitvorming. Dezelfde persoonlijke verhalen
2 Zie Fridus Steijlen, ‘Het Gebaar’ in Madelon de Keizer en Marije
vormden jaren later, in 2009, de basis voor een in-
Plomp, Een open zenuw. Hoe wij ons de Tweede Wereldoorlog herinne-
leiding tijdens de nationale Indië Herdenking op 15 augustus in het World Forum Convention Center te Den Haag.3 Met de voordracht in Den Haag hadden de veelkleurige verhalen van de buitenkampers ook
ren. Amsterdam: Bert Bakker, 2010, 189-199. 3 http://www.indieherdenking.nl/cms/publish/content/showpage
.asp?pageid=181
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 24
> THOMAS POELL
Sociale media als platformen van politiek en cultureel burgerschap
In tegenstelling tot de meeste cultureelmaatschappelijk organisaties in Nederland zijn organisaties die zich bezighouden met herinneren, herdenken en vieren wat minder snel ingesprongen op sociale media, zoals Twitter, Facebook en YouTube. Zouden zij op dit terrein meer initiatief moeten ontplooien? In het afgelopen jaar zijn twee studies verschenen die materiaal verschaffen om hierover na te denken.
Chris Aalberts en Maurits Kreijveld, Veel gekwetter, weinig wol: de inzet van sociale media door overheid, politiek en burgers. Den Haag: Sdu uitgevers, 2011, ISBN 9789012571913, € 37,50. Zie ook: www.politiek20.nl
Marjon Schols, Marion Duimel en Jos de Haan, Hoe cultureel is de digitale generatie? Het internetgebruik voor culturele doeleinden onder schoolgaande tieners. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2011, ISBN 978903770457 0, € 21,–. Download op de SCP-website: http://scp.nl/publicaties/.
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 25
I
n Veel gekwetter, weinig wol onderzoeken Chris Aalbers en Maurits Kreijveld de manier waarop sociale media door de Nederlandse overheid, politici en burgers worden ingezet. En het rapport Hoe cultureel is de digitale generatie? van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) zet uiteen hoe Nederlandse
schoolgaande tieners het internet gebruiken voor cul-
Het grootste deel van de gebruikers van sociale media zetten die niet in voor politieke en culturele doeleinden. Persoonlijke communicatie en het delen van populaire cultuur staan voor hen voorop.
turele doeleinden. Deze twee studies voegen zich in een brede, langlopende discussie over de rol van me-
aal van de onafhankelijke, politiek en cultureel be-
dia in de moderne democratie. In deze discussie is het
trokken burger. Dit is het duidelijkst het geval in Veel
ideaal van de onafhankelijke, politiek en cultureel be-
gekwetter, weinig wol. In dit onderzoek, waarvoor tien-
trokken burger altijd richtinggevend geweest voor de
tallen mensen zijn geïnterviewd en een groot aantal
beoordeling van het democratisch functioneren van
Twitter-, YouTube- en Hyves-accounts zijn geturfd op
media. In de tweede helft van de twintigste eeuw werd
aantal leden en reacties, stellen de auteurs een groot
dit ideaal met name aangewend om de rol van de mas-
gebrek aan inhoudelijke activiteit en visie van bur-
samedia in de moderne samenleving te bekritiseren.
gers vast. Zo merken zij in hun analyse van de soeen politieke pagina aan hun profiel hebben toege-
In reactie op deze pessimistische visie op de massa-
zen vrijwel geen bijdragen en hebben ook vaak
media, is de opkomst van het web in de jaren ne-
nauwelijks een mening over deze websites”.1 Aalbers
gentig van de vorige eeuw vooral het succes van so-
en Kreijveld stellen vast dat als er gebruik wordt ge-
24 | 25
ciale-mediaplatformen gedurende de laatste tien jaar,
maakt van sociale media voor politieke doeleinden de
gevierd als een revolutie in publieke communicatie.
verschillende actoren dit vooral doen om informatie
Populair-wetenschappelijke auteurs, zoals Howard
en standpunten te verspreiden en niet om deze te
Nationaal Comite 4 en 5 mei
ciale-netwerksite Hyves op dat veel burgers weliswaar
onafhankelijke burgers veranderen in passieve con-
Onderzoek uitgelicht
Kranten, radio en televisie zouden potentieel kritische, sumenten.
voegd, maar hier nauwelijks iets mee doen: “Ze zenden geen berichten via de pagina naar anderen, le-
Rheingold, Yochai Benkler en Clay Shirky, hebben
ontvangen: “Net als veel overheden, politici en
gesteld dat sociale media de basis verschaffen voor
NGO’s zijn burgers uit op zenden en niet op luiste-
een actief politiek en cultureel burgerschap en een
ren.”2 De conclusie is dan ook dat sociale media op
levendig publiek debat.
dit moment beslist niet als platformen van politieke samenwerking en publiek debat functioneren.
Inmiddels is er internationaal veel onderzoek gedaan dat vraagtekens zet bij dergelijke optimistische claims.
Opmerkelijk is dat de auteurs wel geloven dat dit mo-
Onderzoek naar gebruikers van sociale media laat zien
gelijk is. In het laatste hoofdstuk van het boek geven
dat deze helemaal niet zo worden aangewend als de
zij een aantal adviezen, waardoor ‘directe democra-
juichende pamfletten willen doen geloven. Het groot-
tie’ een belangrijker rol zou kunnen gaan spelen bin-
ste deel van de gebruikers zetten sociale media niet in
nen het Nederlandse politieke bestel. Aalbers en
voor politieke en culturele doeleinden. Persoonlijke
Kreijveld zien een bestel voor zich waar burgers, po-
communicatie en het delen van populaire cultuur
litici en ambtenaren samen beleid ontwikkelen: “Ie-
staan voor hen voorop. Vanuit dit perspectief stellen
dere burger zou hier via sociale media een bijdrage
sociale media dan ook teleur als platformen voor poli-
aan kunnen leveren. Het kan dan zowel gaan om be-
tiek en cultureel burgerschap.
leidsvoorbereiding als besluitvorming.”3 Dergelijke bestuurlijke betrokkenheid zou volgens de auteurs
Gebrek > De studies van het SCP en van Aalbers en
vooral op lokaal niveau vorm moeten krijgen. Om dit
Kreijveld komen tot vergelijkbare conclusies. Beide
te bewerkstelligen pleiten zij voor een brede menta-
studies hanteren, grotendeels impliciet, ook het ide-
liteitsverandering bij zowel ambtenaren, politici als
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 26
De actie van het Nationaal Comité 4 en 5 mei om leden van Hyves aan te zetten tot het plaatsen van de fakkel bij hun profielfoto was met bijna 500.000 deelnemers een succes.
bij de burgers zelf. Een verandering, zo stellen de au-
Beide studies komen tot de ontnuchterende conclusie
teurs in het licht van hun onderzoek met spijt vast,
dat sociale media geen actieve politieke en culturele
die nog decennia op zich kan laten wachten, “als het
burgers blijken te produceren, aangezien mensen
er ooit van komt.”4
online in veel opzichten hetzelfde gedrag vertonen en dezelfde interesses hebben als offline. Hoewel dit
Ook spreekt uit Hoe cultureel is de digitale generatie? de
een belangrijk inzicht is in het licht van de juichende
teleurstelling dat mensen, in dit geval schoolgaande
claims van de afgelopen jaren, moeten er wel twee
tieners, zich in hun gebruik van sociale media niet
belangrijke kanttekeningen worden gezet bij de ge-
als actieve cultureel betrokken burgers gedragen. Op
kozen invalshoek.
basis van een in 2008 uitgevoerd onderzoek naar het internetgebruik van 1592 scholieren van in totaal 32
Ten eerste is de veronderstelling problematisch dat so-
scholen, concludeert het SCP: “De meeste tieners
ciale media dienen te functioneren als instrumenten
blijken online dezelfde reserve tot traditionele cul-
om iedereen ten alle tijde in politiek en/of cultureel
tuur te kennen als in het echte leven; internet is geen
opzicht te activeren. Dit zou er toe kunnen leiden dat
trigger voor tieners zonder culturele belangstelling.”5
politieke en culturele instellingen zich qua stijl en in-
Sociale media stimuleren eerder de dominantie van
houd steeds meer gaan aanpassen aan wat ‘werkt’ op
populaire cultuur, aangezien hier de culturele voor-
sociale platformen. Aangezien het verspreiden van
keuren van leeftijdsgenoten belangrijker zijn dan het
inhoud op deze platformen draait om het populari-
aanbod van traditionele culturele instellingen.
teitsprincipe – een tweet, video of foto die het meest
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 27
‘geliked’, ‘geshared’ of ‘geretweet’ wordt, bereikt de meeste gebruikers – ligt het voor de hand dat humoristisch of dramatisch materiaal, wat de gebruiker direct raakt, de voorkeur krijgt. Voor complexe politieke
Het is belangrijk dat er geïnvesteerd blijft worden in het verder opbouwen en onderhouden van inhoudelijk sterke websites.
of culturele onderwerpen, zoals het herdenken en herinneren van een oorlogsverleden, is deze dynamiek niet altijd gewenst.
steeds sterker zal worden gepersonaliseerd. Iedere gebruiker bevindt zich immers in zijn of haar persoonlijke netwerk. De notie van een gedeelde cultuur
Ruimte > Het is dan ook verstandig bij het beoordelen
komt daardoor onder druk te staan.
en eventueel het ontwikkelen van sociale media als platformen voor politieke en culturele uitwisseling,
In het licht van deze overwegingen is het goed om kri-
het idee los te laten dat iedereen altijd betrokken en
tisch na te denken over hoe en wanneer sociale me-
actief zou moeten zijn. Belangrijker is dat groepen
dia moeten worden ingezet om politieke en culturele
die zich politiek ergens voor willen inzetten of een
interactie te faciliteren. Wanneer het doel is om men-
specifieke cultureel-historische interesse hebben, de
sen te betrekken in een complex proces van herden-
middelen en ondersteuning krijgen om hier vorm
ken en herinneren van een gevoelig onderwerp als meest geëigende platformen. Sociale media kunnen
gecreëerd moeten worden voor bijvoorbeeld gras-
hier natuurlijk wel goed als extra instrument worden
sroots-initiatieven, die niet noodzakelijk in een van te
gebruikt om het publieksbereik en de impact van kers te trekken naar de websites van culturele instel-
Ten tweede is het de vraag of dergelijke initiatieven
lingen, die zich met deze thema’s bezighouden. Het
26 | 27
voornamelijk vorm zouden moeten krijgen op de
is dan ook vooral belangrijk dat er, ondanks de steeds
grote commerciële sociale-mediaplatformen, zoals
beperktere financiële slagkracht van culturele instel-
Facebook, Twitter en YouTube. De besproken studies
lingen, toch geïnvesteerd blijft worden in het verder
lijken van de veronderstelling uit te gaan dat sociale
opbouwen en onderhouden van inhoudelijk sterke
Nationaal Comite 4 en 5 mei
het oorlogsverleden, lijken sociale media niet de
cipatie, zou er institutioneel en financieel de ruimte
Onderzoek uitgelicht
aan te geven. In plaats van participatie om de parti-
voren bedacht beleidsplan passen.
Media sturen in hoge mate de manier waarop
campagnes en herdenkingen te vergroten en bezoe-
websites, die het materiaal bieden waarmee mensen zelf aan de slag kunnen gaan.
gebruikers zich met elkaar verbinden en wat zij met elkaar delen.
Dr. Thomas Poell is universitair docent Nieuwe Media en Digitale Cultuur aan de Universiteit van Amsterdam. Hij
media als neutrale platformen functioneren, waar al
studeerde politicologie en filosofie en is gepromoveerd
dan niet relevante politieke en culturele activiteiten
historicus. Zijn huidige onderzoek richt zich op sociale
op plaatsvinden. Deze media sturen echter in hoge
media en politiek.
mate – door hun specifieke technologische architectuur en de daarmee samenhangende gebruikerscul-
Noten
turen – de manier waarop gebruikers zich met elkaar
1 Aalbers en Kreijveld 2011, 146.
verbinden en wat zij met elkaar delen. De maximale
2 Aalbers en Kreijveld 2011, 146.
lengte van een tweet of YouTube-video, het delen van
3 Aalbers en Kreijveld 2011, 159.
materiaal door ‘likes’ of ‘retweets’ en de noodzaak om
4 Aalbers en Kreijveld 2011, 161.
persoonlijke netwerken van vrienden of volgers aan
5 Schols, Duimel en De Haan 2011, 117.
te leggen, stuurt wat er gedeeld kan worden en hoe dit wordt gedeeld. Zo heeft een keuze voor sociale media als platformen voor politieke en culturele interactie onder andere tot gevolg dat deze interactie
<
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 28
Nederlandse jongeren willen de Tweede Wereldoorlog blijven herdenken. Ze willen bovendien meer informatie over de oorlog dan het onderwijs nu biedt, liefst van overlevenden of door een bezoek aan bijvoorbeeld kamp Westerbork. Ook vinden de meeste tieners dat herdenken meer via ‘sociale media’ moet gebeuren. Het veralgemeniseren naar andere oorlogen is wat hen betreft niet nodig. Met name worden jongeren geraakt door per-
> CHRISTEL TIJENK
Oorlogslessen in de praktijk
soonlijke verhalen van overlevenden. Dit spreekt meer tot de verbeelding dan historisch-politieke analyses. De meeste middelbare scholieren verzamelen hun informatie via televisie (88%) en films (51%). Dat bleek uit een groot onderzoek van de Nationale Jeugdraad (NJR) voor het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, met advies van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, dat in november 2011 werd gepresenteerd. Dienke Hondius, Oorlogslessen. Onderwijs over de oorlog sinds 1945. Amsterdam: Bert Bakker, 2010, ISBN 9789035135796, € 26,50.
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 29
H
oe de educatieve herinneringscultuur de
In het onderzoeksprogramma ‘Oorlog, erfgoed en herinne-
afgelopen decennia invulling heeft gekre-
ring’ (2007-2010) verschenen drie boeken die voor Onder-
gen is terug te vinden in Oorlogslessen van
zoek uitgelicht zijn besproken. Het onderzoeksprogramma
Dienke Hondius. Niet de opvattingen van
stond onder leiding van prof. dr. Rob van der Laarse, bij-
jongeren, docenten of de praktijk binnen
zonder hoogleraar erfgoed van de oorlog (Vrije Universiteit)
het onderwijsveld worden in het boek uit-
en prof. dr. Frank van Vree (Universiteit van Amsterdam).
gelicht, maar de ontwikkeling in de opvattingen van
‘Oorlog, erfgoed en herinnering’ was onderdeel van het pro-
instellingen en organisaties op het gebied van edu-
gramma ‘Dynamiek van de herinnering’ van de Nederlandse
catie over de Tweede Wereldoorlog. Dat maakt het
Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en
eerste deel van het boek een herkenbare weergave
werd financieel mogelijk gemaakt door het programma Erf-
van de wijze waarop in de Nederlandse samenleving
goed van de Oorlog van het ministerie van Volksgezond-
omgegaan is met de herinnering aan de oorlog (1945-
heid, Welzijn en Sport (VWS)
2010). De oorlog kent een ‘nasleep’ die tot op de dag van vandaag doorwerkt. Sterker nog, ’40-’45 is nog steeds nadrukkelijk aanwezig. Misschien niet altijd
Gastles > Bij het Herinneringscentrum Kamp Wes-
zichtbaar maar in vele gevallen wel dicht onder de op-
terbork is sinds 2004 het Landelijk Steunpunt Gast-
pervlakte. Een oorlog duurt levenslang. En door de
sprekers WOII-Heden ondergebracht. Het Steun-
diep ingrijpende werking in het persoonlijke leven
punt bemiddelt tussen onderwijsinstellingen en
van velen is het tot op de dag van vandaag tevens van
ooggetuigen van de oorlog. Onder de ooggetuigen be-
grote betekenis in de emotionele, politieke, sociale en
vinden zich overlevenden van concentratie- en ver-
culturele werkelijkheid van onze samenleving. Oor-
nietigingskampen, verzetsdeelnemers, onderduikers
logslessen legt een specifieke focus op de inzet van
en burgeroorlogsgetroffenen. Daarnaast zijn er bur-
Onderzoek uitgelicht
gergeïnterneerden en krijgsgevangenen uit de Ja-
28 | 29
panse kampen en (Indo-)Europese burger-oorlogs-
Nationaal Comite 4 en 5 mei
ooggetuigen van de oorlog als gastsprekers in de klas.
getroffenen uit het voormalig Nederlands-Indië. Ook zijn er veteranen die in Europa of in Zuidoost-Azië hebben gevochten of deelgenomen hebben aan latere vredesmissies. Bovendien zijn kinderen van politiek ‘foute’ ouders bij het Steunpunt aangesloten. Het Steunpunt neemt de organisatorische beslommeringen rond een gastles weg, en begeleidt gastsprekers in het vertellen van hun verhaal. Hondius beschrijft de ontwikkeling van de inzet van gastsprekers en geeft de huidige medewerkers van het Steunpunt daarmee een interessante inkijk in de voorgeschiedenis van ‘hun’ project. Het boek benoemt enkele duidelijke aandachtspunten voor de inzet van gastsprekers in de klas. Werden gastsprekers aanvankelijk ingezet als ‘tijdgetuigen’, die belangrijke momenten uit de bezettingsgeschiedenis in de klas verduidelijkten, tegenwoordig wordt het verhaal van een ‘overlevende’ gezien als: “beleving, ervaring, ontmoeting ‘nu het nog kan’, Eva Weyl praat als gastspreker over haar oorlogsverleden.
een morele les, een waarschuwing.” Daarbij zijn de
Foto Sake Elzinga
historische feiten minder belangrijk dan de per-
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 30
soonlijke herinneringen en ervaring van de gastspreker. De nadruk ligt op emotie en beleving. Zoals Hondius in haar boek ook aangeeft komt deze verschuiving voort uit een toegenomen maatschappelijke belangstelling voor persoonlijke verhalen van ‘gewone’ mensen. Hierbij heeft ook het Landelijk Steunpunt een rol gespeeld, door te benadrukken dat de kracht van de gastles ligt in
Kinderen van de Plaswijckschool aan de slag met lesmateri-
het feit dat de ooggetuige uit eigen ervaring de in-
aal van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.
vloed van de oorlog op zijn of haar leven kan be-
Foto Nationaal Comité 4 en 5 mei, Chris van Houts.
schrijven. Het overdragen van algemene kennis van de periode 1940-1945 is in deze visie de taak van de
vraagt dan ook de nodige vaardigheid om, zonder de
docent. Kiezen voor deze wijze van overdracht, draagt
gastspreker voor het hoofd te stoten, toch de histori-
het risico in zich dat de herinnering van de oogge-
sche correctie aan te brengen.
tuige niet tot in detail betrouwbaar is en historische fouten kan bevatten.
Wanneer in het kader van zelfstandig werken voor leerlingen de feedback van een deskundige ontbreekt, en
Dat gastsprekers in Nederland volgens Hondius niet
hun profielwerkstuk uitsluitend is gebaseerd op de
hoeven te vrezen voor een kritische benadering van
herinnering van ooggetuigen, treedt inderdaad het
hun presentatie heeft te maken met het niveau van
gevaar op dat historische fouten niet worden weer-
hun publiek: de meeste gastlessen worden immers
sproken. Een gastles is echter geen op zichzelf staand
gegeven op basisscholen en het middelbare onder-
gegeven, maar ingebed in een lesprogramma of les-
wijs. Het hoger en academisch onderwijs en de edu-
senserie waarin de leerlingen historische context
catieve herinneringscultuur hebben tot in de laatste
wordt geboden. Steeds vaker ook wordt bij een gast-
jaren weinig raakvlakken gekend. De inzet van oog-
les gekozen voor een open gespreksvorm, waarin niet
getuigen in het hoger onderwijs heeft in ons land
alleen de ooggetuige vertelt en leerlingen luisteren,
niet dezelfde betekenis en verspreiding als bijvoor-
maar waarin een dialoog plaatsvindt en leerlingen de
beeld in de Verenigde Staten of Duitsland.
vragen beantwoord zien die bij hen leven, en waarbij de docent als deskundige ook historische toelichting
Hondius merkt terecht op dat docenten en organisato-
kan geven. Het met elkaar in gesprek gaan, het uit-
ren van educatieve projecten de verantwoordelijkheid
wisselen van informatie, vindt ook zijn weerslag in
dragen voor wat zij via een gesprek met een oogge-
de vele peer-education-projecten die de laatste jaren
tuige aan het publiek overdragen, dus ook wanneer
zijn gestart, en waarvan Hondius het voorbeeld van
in de herinnering van de ooggetuige de historische
de Anne Frank Stichting noemt.
feiten niet correct worden weergegeven. Daarin heeft ze zeker gelijk. Het feit dat er nog slechts enkele oog-
Leed > Voor hen die werken met gastsprekers zijn er
getuigen zijn die als volwassene of jong-volwassene
nog andere aandachtspunten. In Oorlogslessen wordt
de vervolging aan den lijve ondervonden, maakt dat
het voorbeeld genoemd van een Amerikaanse gast-
hun status als ‘overlevende’ onaantastbaar is. Hun
spreker die een groep studenten vertelt hoe ze tijdens
herinnering wordt door de toehoorders (overigens
de oorlog van haar moeder gescheiden werd. Van de
ook door volwassenen) als de juiste gezien. Het
kant van de groep komt geen enkele reactie, omdat
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 31
zij wachten op het ‘echte’ verhaal, het moment dat de
om binnen het onderwijs over de Tweede Wereldoor-
vrouw in Auschwitz aankomt. De focus op het ‘grote
log de verbinding te leggen met leerlingen met een
leed’ maakt minder gevoelig voor de ‘kleine verhalen’,
eigen achtergrond van vervolging en oorlog?
die juist voor de gastspreker zelf heel aangrijpend zijn. Een gegeven dat ook in de Nederlandse situatie
Wanneer in het kader van zelfstandig werken
bekend is. Voor sommige leerlingen begint de vervolging pas ‘echt’ wanneer het verhaal zich in Wes-
voor leerlingen de feedback van een deskundige
terbork of Vught afspeelt en ontgaat hen de impact
ontbreekt, treedt het gevaar op dat historische
van het niet meer naar de eigen school mogen, het verwijderd worden van de sportclub, het einde van
fouten niet worden weersproken.
vriendschappen en relaties. Door gastsprekers te begeleiden en te trainen in het vertellen van hun ver-
Het Herinneringscentrum Kamp Westerbork en het
haal, maar vooral ook door voorafgaand contact tus-
Landelijk Steunpunt Gastsprekers WOII-Heden or-
sen gastspreker en docent kunnen dergelijke
ganiseren sinds 2006 een educatieve Pabo-reis naar
‘teleurstellingen’ worden voorkomen door een pas-
Ravensbrück waarin een verbinding met de leraren-
sende voorbereiding.
opleidingen wordt gelegd en veel van de door Hondius in haar boek genoemde ontwikkelingen en sug-
Hondius bevindingen zijn niet onbekend: binnen het
gesties samenkomen. De Ravensbrückreis is een
hoger onderwijs is er weinig ruimte voor het inpas-
ontmoeting tussen gastsprekers en studenten, ieder
sen van lessen of colleges over de Tweede Wereld-
met hun eigen achtergrond en verhalen. Centraal
oorlog en haar gevolgen, met de jaren zijn de herin-
staat het benoemen en bespreken met de studenten
neringen van gastsprekers minder betrouwbaar en in
van de mogelijkheden en de valkuilen van het werken
Onderzoek uitgelicht
een ooggetuigenverhaal kan historisch onjuiste in-
met ooggetuigen, zodat zij deze gastlessen kunnen
30 | 31
formatie vervat zijn, de zelfwerkzaamheid van leer-
inbedden in hun lesprogramma. Het gaat om het
Nationaal Comite 4 en 5 mei
lingen in het voortgezet onderwijs maakt het soms
plaatsen van de bezettingsperiode in de bredere in-
moeilijk dit te corrigeren, omdat controlemomenten
ternationale context van de periode 1933-1945 en de
niet toereikend zijn.
studenten betrekken bij lokale herdenkingen en sporen van de oorlog in hun eigen omgeving. Maar het
Is het boek van Hondius vanuit het perspectief van de
gaat ook om het leggen van een verbinding tussen he-
begeleiding van gastsprekers zeker interessant, voor
den en verleden en het begeleiden van de studenten
de dagelijkse praktijk van het educatieve werk in Her-
in hun rol als ‘verhalenvertellers van de toekomst.’
inneringscentrum Kamp Westerbork heeft Oorlogslessen minder te bieden. Wat buiten het kader van dit
Oorlogslessen biedt een interessante weergave van de op-
boek valt zijn de visies en verwachtingen binnen het
komst en ontwikkeling van de ideeën over jeugd-
onderwijs. Die zijn voor onze dagelijkse praktijk juist
voorlichting over de Tweede Wereldoorlog in Neder-
het meest interessant. Waarom heeft de educatieve
land. Te constateren valt dat veel van de door haar
herinneringscultuur in Nederland bijvoorbeeld, in te-
gesignaleerde trends inmiddels hun weerslag heb-
genstelling tot Amerika en Duitsland, weinig aan-
ben gekregen in nieuwe materialen en projecten én
sluiting gevonden bij het hoger onderwijs en het aca-
in de toegenomen samenwerking tussen het acade-
demische veld? Hoe is die afstand te overbruggen?
misch veld en de educatieve instellingen. Het zou de
Hoe wordt binnen het onderwijs gekeken naar het
moeite waard zijn haar boek aan te vullen met een
spanningsveld tussen actualiteit en verleden? De re-
tweede publicatie, waarin niet het ‘aanbod’, maar
latie tussen de Holocaust en andere genociden? Hoe
juist de ‘vraag’ centraal staat.
om te gaan met de door Hondius gesignaleerde ‘oorlogsmoeheid’? Zijn er voorbeelden van geslaagde les-
Drs. Christel Tijenk is historica en als coördinator educatie
sen waarbij de suggestie van Hondius wordt gevolgd
werkzaam bij het Herinneringscentrum Kamp Westerbork.
<
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 32
In 2010 sloot het ministerie van VWS het driejarig programma Erfgoed van de oorlog af. De Universiteit van Amsterdam leverde aan dit programma een theoretische bijdrage met het onderzoeksprogramma ‘Oorlog, Erfgoed en Herinnering: een dynamisch perspectief’. Dit resulteerde onder meer in het boek Oorlogs-
> TOM VAN DER GEUGTEN
erfgoed overzee. De erfenis van de Tweede Wereldoorlog in Aruba, Curaçao, Indonesië en Su-
Oorlogserfgoed in het onderwijs
riname van historica Esther Captain en antropoloog Guno Jones. Het boek begint met een inleiding over het begrip erfgoed, waarbij het niet alleen gaat om objecten, maar ook om immateriële zaken, zoals orale tradities en uitingen. Vervolgens worden de ontwikkelingen in de diverse gebieden tijdens en na de oorlog behandeld. Esther Captain en Guno Jones, Oorlogserfgoed overzee. De erfenis van de Tweede Wereldoorlog in Aruba, Curaçao, Indonesië en Suriname. Amsterdam: Bert Bakker, 2010, ISBN 9789035135840, € 19,95.
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 33
D
oor de grote strategische waarde voor de
Boxtel dat het geschiedenisonderwijs grotendeels ge-
geallieerden groeiden bijvoorbeeld in Su-
baseerd is op de vakdiscipline, waarbij het naast ver-
riname en Curaçao het zelfbewustzijn en
werving van historische kennis en inzichten ook gaat
het streven naar autonomie en onafhanke-
om kritische reflectie daarop, terwijl erfgoededucatie
lijkheid in deze rijksdelen. Na de oorlog
los staat van de wetenschap.
schonk Nederland standbeelden aan Suriname en Curaçao als blijk van de dankbaarheid van het Ne-
Een belangrijk leerdoel van het hedendaagse geschie-
derlandse volk voor de materiële hulp die door over-
denisonderwijs is het kunnen hanteren van het tijd-
zeese rijksgenoten tijdens en na de oorlog was ver-
vakkenkader dat in 2006 is voorgeschreven in de
strekt.
kerndoelen van het primair (po) en voortgezet on-
In
Nederland
ontbreekt
echter
zo'n
monument. In Indonesië zijn bijna geen officiële
derwijs (vo) en in 2007 in het examenprogramma
monumenten die verwijzen naar de ervaringen van
havo en vwo. Dit tijdvakkenkader is bedacht door de
Nederlanders tijdens de Japanse bezetting (1942-
Commissie De Rooy, die in 2001 in opdracht van de
1945), terwijl veel gedenktekens herinneren aan de
minister van Onderwijs een advies uitbracht over ver-
anti-Nederlandse onafhankelijkheidsoorlog (1945-
beteringen van het geschiedenisonderwijs.2
1949). Maar deze kunnen ook beschouwd worden als Volgens het advies is geschiedenis beter leerbaar als
net zoiets. De oorlogsmonumenten, die tot dan toe
leerlingen hun kennis en inzicht ontwikkelen binnen
machines - met elk een beperkt aantal kenmerkende
Onderzoek uitgelicht
Nederlands erfgoed. In Suriname gebeurde na 1975
aspecten, zoals het modern imperialisme bij ge-
32 | 33
mede als symbool van rijkseenheid hadden gefun-
één historisch kader, een indeling van de geschiede-
geerd, verloren veel van hun betekenis. De Tweede
nis in tien overzichtelijke tijdvakken - de negentiende
Wereldoorlog werd ook daar genationaliseerd. Populariteit > Erfgoededucatie kan worden omschre-
noemd tijdvak.
sporen uit het verleden als primaire instructiebron worden gebruikt ter versterking van cultureel en hisbesef.1
Erfgoededucatie is gericht op identiteitsvorming en be-
Erfgoededucatie is in de negentiende
tekenisgeving in het heden. Dit zijn echter geen for-
eeuw in Nederland en andere landen opgekomen als
mele onderwijsdoelen, hoewel de overheid onlangs
nationalistische zaak van de elite. Vanaf de jaren zes-
wel een nogal neo-nationalistisch stempel heeft ge-
tig van de vorige eeuw ontstond in de samenleving
drukt op het geschiedenisonderwijs. Onder druk van
torisch
een meer democratische visie op het verleden, met
een Kamermeerderheid voegde de regering in 2009
een groeiende populariteit van erfgoed. Musea en
de 50 onderwerpen (vensters) van de canon van Ne-
hun educatieve diensten besteedden bijvoorbeeld
derland toe aan de eindtermen po en vo. Dat ge-
meer aandacht aan de geschiedenis van 'de kleine
beurde met een tamelijk vrijblijvende status: 'als uit-
man', door het tentoonstellen van huisraad en am-
gangspunt ter illustratie van de tijdvakken'. Voor
bachtelijk gereedschap. In de huidige multiculturele
leraren betekende het een beperking van hun keuze-
samenleving richt erfgoededucatie zich in een mon-
vrijheid.
diale context op diverse generaties van verschillende culturele afkomst.
Net als erfgoededucatie hebben de canonvensters geen wetenschappelijke onderbouwing. Leerlingen moe-
Ook het Nederlandse geschiedenisonderwijs heeft met
ten 'erover' leren, maar met welk doel? Door het ont-
erfgoededucatie te maken, maar dit verloopt niet erg
breken van een duidelijke verbinding met de ge-
soepel. Volgens onderzoekers van de Erasmus Uni-
schiedeniswetenschap en vakdidactiek kunnen veel
versiteit lopen het geschiedenisonderwijs en erfgoe-
leraren er niet goed mee uit de voeten. En dat terwijl
deducatie op wetenschappelijk en didactisch niveau
erfgoededucatie juist zo geschikt is om het geschie-
nogal uiteen. In 2011 stelden Klein, Grever en Van
denisonderwijs te versterken.
Nationaal Comite 4 en 5 mei
ven als onderricht waarbij materiële en immateriële
eeuw heet bijvoorbeeld de tijd van burgers en stoom-
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 34
Verwondering > In het geschiedenisonderwijs leren leerlingen om bepaalde historische processen te beschrijven en te benoemen met abstracte begrippen, zoals kolonialisme, wereldoorlog, nationalisme en dekolonisatie. Dat gebeurt achtereenvolgens op drie niveaus: eerst eenvoudig in het primair onderwijs, dan uitgebreider in de onderbouw voortgezet onderwijs en tot slot complexer in de bovenbouw voortgezet onderwijs (met alleen de leerlingen met geschiedenis in hun examenpakket). Voor de didactiek is belangrijk dat leraren kunnen omgaan met een inductieve aanpak: van concreet naar abstract. Een nieuw onderwerp kan het best geïntroduceerd worden met een concreet voorbeeld. In Oorlogserfgoed overzee besteden Captain en Jones bijvoorbeeld aandacht aan het door koningin Juliana in 1955 onthulde Dankbaarheidsmonument in Paramaribo.
Het dankbaarheidsmonument op het Sivaplein in Paramaribo.
Op het monument is de etnische diversiteit van Su-
Foto Esther Captain
riname uitgebeeld, met drie meisjesfiguren die staan voor Creolen, Hindoestanen en Hollanders, en drie
in informatie over voor hen onbekende historische
meisjeskoppen, die staan voor Boslandcreolen, In-
gebeurtenissen of verschijnselen. Ze moeten dus ook
dianen en Javanen.
leren deductief te redeneren. Dat kan bijvoorbeeld met de volgende opdracht. Bestudeer de tekst met
Zowel vanwege zijn betekenis als zijn vorm is het mo-
foto over het Dankbaarheidsmonument. Leg uit dat
nument een intrigerend voorbeeld van erfgoed. Met
het monument een voorbeeld is van het kenmerkend
de informatie uit het boek en een grote foto in de klas
aspect ‘Het voeren van twee wereldoorlogen’.
kan een leraar bij zijn leerlingen interesse opwekken over bepaalde onderwerpen, zoals in het primair on-
In 2011 is Oorlogserfgoed overzee opgenomen in een les-
derwijs de diversiteit van de Surinaamse bevolking
pakket voor de bovenbouw vwo, havo en vmbo, sa-
of in de onderbouw voortgezet onderwijs de situatie
men met de film Koninkrijk in wereldoorlog. Behande-
in Nederland en Suriname tijdens de Tweede We-
ling van staatsgevaarlijken van Dorna van Rouveroy
reldoorlog. Op bovenbouwniveau kan de volgende
van Nieuwaal.4 Deze film gaat over interneringen in
meer complexe vraag aan de orde worden gesteld:
‘de Oost’ en ‘de West’, tegen de achtergrond van de
Hoe is de komst van grote aantallen Hindoestanen
veranderende verhoudingen tussen de rijksdelen.
naar Suriname te verklaren?3
Het lesmateriaal begint met kijk- en verwerkingsopdrachten bij de film. In de lessenserie van vwo en
Toepassing > Na het ontwikkelen van kennis van het
havo wordt vervolgens ingegaan op voorbeelden van
tijdvakkenkader is het de bedoeling dat leerlingen
erfgoed in de film en de betekenis ervan. Na de film
deze op diverse niveaus leren toe te passen. De on-
gebruiken leerlingen hun oriëntatiekennis bij het
derliggende gedachte is dat zij met deze ‘oriëntatie-
plaatsen van de film in zijn historische context. Zij
kennis’ beter hun weg kunnen vinden als ze zich met
doen vervolgens een klein onderzoek naar relevante
het verleden bezig houden. In de bovenbouw havo en
kenmerkende aspecten vanaf de 17e eeuw en delen
vwo moeten leerlingen niet alleen de 49 kenmer-
hun bevindingen met klasgenoten door middel van
kende aspecten met voorbeelden uit kunnen leggen.
korte digitale presentaties met afbeeldingen van
Ze moeten deze abstracties ook kunnen herkennen
exemplarisch erfgoed.
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 35
Tijdens deze lessenserie kan de leraar zijn leerlingen
Een tweede factor is het grote aantal verplichte onder-
op daarvoor geschikte momenten met voorbeelden
werpen en het beperkte aantal lesuren waarin deze
uit Oorlogserfgoed overzee, en met het boek zelf, uit-
behandeld moeten worden. Leraren kiezen daardoor
leggen hoe geschiedschrijving ‘werkt’. Captain en Jo-
voor de onderwerpen die ze belangrijker vinden en
nes beschrijven bijvoorbeeld hoe - naar aanleiding
waarmee ze meer affiniteit hebben. Een onderwerp
van een incident op 4 mei 2003 in Amsterdam West,
als Suriname tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt
waarbij Nederlandse jongeren van Marokkaanse
als marginaal beschouwd. Een derde factor is het feit
komaf voetbalden met herdenkingskransen - in Ne-
dat veel geschiedenisleraren zich bij de keuze van
derland het besef op gang kwam dat de oorlog vaak
hun leerstof laten leiden door wat er in hun school-
als een nationale oorlog in plaats van een ‘wereld-
boeken staat. Het gebruik van ander leermateriaal,
oorlog’ werd voorgesteld. Dit leidde tot een aantal pu-
zoals het genoemde lespakket, maakt het lesgeven
blicaties, waarbij de belangstelling groeide voor de di-
nog ingewikkelder dan het al is. Het kopen van aan-
versiteit binnen het Nederlandse erfgoed, zoals de
vullend leermateriaal is ook om financiële redenen
graven van Marokkaanse militairen in Kapelle. Cri-
niet meer zo eenvoudig.
tici vonden deze aandacht politiek correct en disproHet is te hopen dat schoolboekauteurs kennis nemen
ageerde in 2004 met: ‘Mag het de volgende keer, op
van en iets doen met vernieuwende uitgaven, zoals
5 mei, weer onze oorlog zijn?’ Ook zo'n uiting kan
Oorlogserfgoed overzee en Koninkrijk in wereldoorlog.
beschouwd worden als erfgoed en kan didactisch ver-
Belangrijk is ook dat dergelijk materiaal aan leraren
antwoord worden ingezet, ter versterking van het ge-
wordt verstrekt, bijvoorbeeld bij nascholingscursus-
schiedenisonderwijs.
sen.5 Bekend maakt hopelijk bemind.
Oorlogserfgoed overzee is bruikbaar voor het onderwijs,
<
Drs. Tom van der Geugten is historicus. Hij werkt als hogeschooldocent bij Fontys Lerarenopleiding Tilburg en
mer genoeg niet groot gebleken. Zo hebben de uit-
is daarnaast educatief auteur.
gebreide besprekingen van het boek en Koninkrijk in wereldoorlog in vaktijdschrift Kleio (april 2011) nau-
Noten
welijks tot bestellingen van het lespakket geleid. Hoe
1
kan deze beperkte interesse worden verklaard?
Stephan Klein, Maria Grever en Carla van Boxtel, ‘“Zie, denk, voel, vraag, spreek, hoor en verwonder.” Afstand en zakelijkheid bij geschiedenisonderwijs en erfgoededucatie
Een oorzaak is de beperkte affiniteit met het onderwerp
in Nederland’, in: Tijdschrift voor Geschiedenis, 124e
onder leraren. De koloniale geschiedenis van Indonesië is in Nederland een behoorlijk populair onder-
jaargang, nummer 3, 2011, 381-395. 2 Commissie
werp, waaraan sinds de jaren 1970 relatief veel aandacht wordt besteed in lerarenopleidingen en schoolboeken. Deze aandacht is echter vaak nogal eurocentrisch, waardoor de erfenis van de Tweede Wereldoorlog in Indonesië er niet zo goed bij past. In vergelijking met ‘de Oost’ is er in het onderwijs weinig belangstelling voor de geschiedenis van ‘de West’. De koloniale geschiedenis van Suriname en de voor-
historische en maatschappelijke vorming,
Verleden, heden en toekomst, 2001. 3
Voorbeelden ontleend aan: Dik Verkuil en Tom van der Geugten (red.), Geschiedeniswerkplaats tweede fase, Groningen: Noordhoff Uitgevers, 2012.
4 Tom
van der Geugten en Heloïse Jonkers, Koninkrijk in
wereldoorlog. Lesmateriaal voor bovenbouw vwo, havo en vwo. Amsterdam, Stichting Filmproject, 2011. 5 Dit
is bijvoorbeeld gebeurd met Koninkrijk in wereldoorlog
malige Nederlandse Antillen krijgt relatief weinig
bij de studiemiddag ‘Hoe nu verder met ons
aandacht in lerarenopleidingen en schoolboeken. An-
geschiedenisonderwijs!’ van Histoko, Fontys
ton de Kom bijvoorbeeld is voor een merendeel van
Lerarenopleiding Tilburg, april 2011.
de Nederlandse leraren nog een grote onbekende.
34 | 35 Nationaal Comite 4 en 5 mei
maar de bereidheid om het boek te gebruiken is jam-
Onderzoek uitgelicht
portioneel. Een lezer van de Haagse Courant re-
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 36
Met een zucht van verlichting sloot ik na 844 bladzijden het boek Rondom de stilte van Rob van Ginkel. De conclusie die uit de tekst getrokken kan worden is dat de stilte overdonderend aanwezig is bij iedere herdenking. Ook blijkt overduidelijk dat de twee intense minuten van stilte het karakter van het her-
> DIK DE BOEF
denkingsritueel in Nederland bepalen. Het is een bindend element tussen de generaties en
Een pijnlijke golfbeweging
tussen de verschillende bevolkingsgroepen geworden. Meer dan duidelijk manifesteert zich dit op de 4e mei op te Dam te Amsterdam, maar ook tijdens de IndiĂŤherdenking op 15 augustus in Den Haag. Het Indische aspect van de herdenkingscultuur komt in dit boek minder aanbod. Rob van Ginkel. Rondom de stilte. Herdenkingscultuur in Nederland. Amsterdam: Bert Bakker, 2011, ISBN 9789035134409, â&#x201A;Ź 31,50.
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 37
D
e vraag die zich na lezing van Rondom de
tijd wel iets gevonden kunnen worden dat er niet of
stilte op de voorgrond dringt is: wat kunnen
onvolledig in staat. Zo vind ik bijvoorbeeld dat de een-
mensen die zich bezig houden met de
malige herdenking van het 22 februari 1944 bom-
vraagstukken die samenhangen met die
bardement op Arnhem er wel erg karig vanaf komt.
cultuur van verwerking en herdenking van
Dit heeft natuurlijk te maken met het feit dat ikzelf
de ervaringen van de Tweede Wereldoorlog met dit
dit bombardement overleefd heb en aanwezig was bij
boek? In Rondom de stilte zijn veel regionale en plaat-
die herdenking. De herdenking kreeg zowel op de dag
selijke herdenkingen, oorlogsmonumenten en hun
zelf, 22 februari 1994, als daarna aandacht in de pers.
ontstaansgeschiedenis aan bod gekomen. Een belangrijke les die hieruit getrokken kan worden is dat
De inhoudelijke wisselwerking die er bestaat tussen de
er binnen de gemeenschap gezocht moet worden
Nationale Herdenking en de plaatselijke en regionale
naar een breed draagvlak. Van belang is de betekenis
herdenkingen, ook als die op een ander tijdstip dan de 4e mei gehouden worden, komt in het boek van
die kunstenaars of belangstellenden geven aan een treerd hoe het volgens de auteur wel en hoe het niet
Van Ginkel niet werkelijk uit de verf. De grote lijn in dit boek is dat, hoe men het ook wendt en keert, de 4e
moet. De registers zijn behulpzaam als het gaat om
en 5e mei in het collectieve geheugen van de samen-
monument. Met tal van voorbeelden wordt geïllus-
een naam, plaats of organisatie te vinden, al zal er al-
leving gegrift staan – meer dan de Indiëherdenking
Joden in Amsterdam, de Zaanstreek, Hilversum, het
Onderzoek uitgelicht
IJmond gebied en Utrecht. De Nationaal Federatieve
36 | 37
Raad van het voormalig verzet Nederland (NFR)
Nationaal Comite 4 en 5 mei
op 15 augustus. Een herdenking die een belangrijke plaats verdient in de Nederlandse geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog is de Februaristaking van 1941: een massale verzetsdaad tegen de vervolging van de
schreef in haar jaarverslag eind jaren zeventig van de vorige eeuw en in een brief aan de burgemeester van Amsterdam over de herdenking van de Februaristaking 1941 “dat het oneigenlijk gebruik van de herdenking met spandoeken en politieke teksten moest stoppen”.1 Met dit citaat wordt de geschiedenis van de Februaristaking door Van Ginkel afgesloten. Gekleurd > Maar er is veel meer over te vertellen. Over een lange periode liet het Comité Herdenking Februaristaking 1941 een oproep uitgaan die politiek gekleurd was en inging op actuele thema’s. Met die oproep was de NFR het niet eens. Als organisatie was zij daardoor ook niet aanwezig bij de herdenking. De spandoeken met politieke leuzen werden slechts éénmalig, bij uitzondering, tijdens de herdenking in 1972 meegedragen. De aanleiding was het vurige debat over de vrijlating van de ‘Drie van Breda’. Op de spandoeken stonden teksten als: ‘Laat ze maar zitten’ en ‘Laat de drie niet vrij’, maar de dragers van deze Herdenking Februaristaking bij de Dokwerker. De kwestie
spandoeken maakten geen onderdeel uit van het de-
rond ‘De Drie van Breda’ was actueel, 1972. Foto Nationaal
filé. Op de foto’s van de eerste herdenking van de Fe-
Archief/ Spaarnestad Photo/Nationaal Fotopersbureau NV
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 38
bruaristaking in 1946 kan men teksten lezen met de
van oorlog capituleerde. Het karakter van de oorlog
aanduidingen van bedrijven als ‘sectie B Gemeente-
veranderde van militair verzet tegen de Duitse be-
lijke reiniging’. Bij latere herdenkingen verdwijnen
zetter naar burgerverzet. Hiertoe zijn ook militairen
deze teksten. Ik heb de herdenking vaak mee helpen
te rekenen die zich na krijgsgevangenschap in de il-
voorbereiden, in eerste instantie als lid van de CPN
legaliteit tegen de bezetter keerden.
en vanaf de jaren negentig als lid van het herdenkingscomité. Altijd werd er gewaakt om te voorko-
De door Van Ginkel beschreven golfbeweging is er niet
men dat er spandoeken of ongepaste teksten aanwe-
één om met plezier op terug te kijken. Er werden
zig waren – dit tot grote ergernis van hen die wel
groepen uitgesloten en weer anderen ingesloten. Dat
probeerden in het defilé met hun spandoek of tekst-
was een pijnlijk proces dat altijd gepaard ging met
bord aanwezig te zijn. Zij werden door de medewer-
het scheppen van een hiërarchie van leed onder oor-
kers buiten het defilé gehouden.2
logsslachtoffers, terwijl die goed beschouwd niet zou mogen bestaan. We zien in Rondom de stilte een rijk beeld over het verloop van deze golfbeweging. Daardoor wordt inzichtelijk waarom het mogelijk was dat na 5 mei 1945 verzet en bevrijding samen gingen met de gedachte van wederopbouw: “Laten we de oorlog snel vergeten en beginnen aan het opruimen van de verwoestingen die aangericht zijn.” Hierdoor verdween het menselijk lijden uit beeld. Er was consensus over de noodzakelijkheid van de wederopbouw. De wijze waarop de wederopbouw plaatsvond roept terugblikkend vragen op, zeker als Van Ginkel in zijn boek schrijft dat de overheid zich niet intensief heeft bemoeid met de
Kransleggers H.W. van Beek en F. Tuhuteru tijdens de
vraag hoe in Nederland te herden-
Nationale Herdenking op de Dam, 4 mei 2011.
ken. Door het Marshallplan tijdens de wederopbouw
Foto Nationaal Comité 4 en 5 mei, Ilvy Njiokiktjien
centraal te stellen oefende diezelfde overheid wel degelijk invloed uit op de herdenkingscultuur.
In Rondom de stilte komt duidelijk aan de orde dat de herdenkingscultuur in al haar aspecten gekenmerkt
Verder was er de bemoeienis van de overheid met de 4e
wordt door een golfbeweging. Stonden in de eerste
mei. Lang werd ervan uitgegaan dat de Grote Ad-
jaren na de bevrijding het voormalig verzet en de ge-
viescommissie der Illegaliteit bepalend was voor het
allieerde legers centraal, later werd de positie van de burgers (voornamelijk de vervolging van de Joden)
herdenken van de gevallenen na 10 mei 1940 op de 4e mei. De auteur schetst een ander beeld. De Grote
overheersend. De Joodse slachtoffers werden opge-
Adviescommissie der Illegaliteit speelde volgens Van
volgd door andere groepen slachtoffers: burgeroor-
Ginkel geen enkele rol bij het tot stand komen van
logsgetroffenen, Indische Nederlanders, Sinti en
de herdenking op de 4 mei. Volgens Rondom de stilte
Roma. Een verklaring voor de nadruk op het verzet
is Jan Drop de centrale figuur. In 1945 richtte hij de
ligt in het feit dat Nederland na de eerste vijf dagen
Commissie Nationale Herdenking 1940-1945 op met
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 39
De wijze waarop de wederopbouw plaatsvond roept terugblikkend vragen op, zeker als van Ginkel in zijn boek schrijft dat de overheid zich niet intensief heeft bemoeid met de vraag hoe in Nederland te herdenken.
het oogmerk te komen tot een nationale herdenking.
pijnlijk dit was voor de nabestaanden van de Duitse
In het begin telde de Commissie Nationale Herden-
piloten. Ik ervoer dit tijdens de vele keren dat ik als
king 1940-1945 twee leden: Jan Drop zelf en zijn
secretaris van het Verenigd Verzet 1940-1945 aan-
vrouw Gerda. Er kwam een circulaire waarin nauw-
wezig was bij de herdenking van de Volkstrauertag op
gezet beschreven stond wat de bedoeling was. De
17 november op de Duitse militaire begraafplaats in
vooravond van de Bevrijdingsdag zou bestemd moe-
Ysselsteyn (bij Venray). Als je langs de grafzerken
ten worden tot ‘nationale herdenkingsavond’. De avond van de 4e mei veroverde door dit initiatief een
loopt, zie je dat een misdadig regime de jeugd van
vaste plek in het nationale geheugen, ook al was de
heeft uitgemoord. De Duitse ambassadeur die daar
Nationale Herdenking op de Dam te Amsterdam,
toen sprak nam de verantwoording op zich voor die
een natie in de leeftijd van 18, 19, 20, 21 en 22 jaar
nis. In het onderscheid tussen hen die de oorlog
mei daalde overal in het land om acht uur ‘s avonds
morele verschil. Ook nu nog zovele jaren nadien is
twee minuten stilte neer. Deze gescheiden momen-
dat sentiment bepalend voor de verwerking. Onze
ten werden echter met het instellen van het Nationaal
toekomst zal bepaald worden door hoe wij als Euro-
Comité 4 en 5 mei in 1987 opgeheven. Vanaf dit mo-
peanen tegen de fouten uit het verleden aankijken,
38 | 39
ment vindt er in Amsterdam één herdenking plaats.
proberen deze niet opnieuw te maken en oorlog, ras-
Nationaal Comite 4 en 5 mei
duistere jaren uit de Europese en wereldgeschiede-
parlement en nadere hoge vertegenwoordigers van de staat, jarenlang overdag. In de avond van de 4e
Onderzoek uitgelicht
met de aanwezigheid van de majesteit, regering en
startten en hen die daaraan een einde maakten zit het
senwaan, antisemitisme en vreemdelingenhaat wilProminent > Het is jammer dat in Rondom om de stilte
len bestrijden.
weinig aandacht is voor de werkzaamheden van de Werkgroep Herdenken onder leiding van Til Garde-
Is Rondom de stilte nu een boek dat in het veld gebruikt
niers-Berendsen. Deze werd in 2000 in opdracht van
kan worden? Een voorzichtig ja lijkt mij op zijn
het Nationaal Comité 4 en 5 mei in het leven geroe-
plaats. Een voorzichtig ja, omdat het boek de indruk
pen om de herdenking op de Dam aan te passen voor
wekt dat iedere snipper papier die in Nederland te
de toekomst. Sindsdien hebben direct betrokkenen
vinden is over de aanleiding tot herdenken gebruikt
(lees: de eerste generatie oorlogsgetroffenen) een pro-
is. Rob van Ginkel stipt zeer veel kwesties aan, maar
minente plaats in de ceremonie. Deze lijn is doorge-
gaat helaas niet overal even diepgaand op in. Boven-
zet in de jaren daarna. Het opnemen van het nieuwe
dien is het risico hiervan dat de lezer door de bomen
memorandum in Rondom de stilte, met daarin vast-
het bos niet meer ziet.
<
gelegd de missie van het Nationaal Comité, samen met de teksten die bij de kranslegging worden uitge-
Dik de Boef is voorzitter van het Centraal Orgaan Voormalig
sproken, zou zeer verduidelijkend hebben gewerkt.
Verzet en Slachtoffers (COVVS).
In Rondom de stilte besteedt Rob van Ginkel relatief veel
Noten
aandacht aan monumenten voor omgekomen vlie-
1
Van Ginkel 2010, 268.
gers. Verwonderlijk vind ik de gelijkstelling tussen
2
Annet Mooij, De strijd om de Februaristaking. Amsterdam:
geallieerde piloten en Duitse piloten. De vraag van de auteur is waarom er zo weinig monumenten zijn voor neergeschoten Duitse vliegeniers. Ik weet hoe
Balans, 2009.
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 40
â&#x20AC;&#x153;De ambitie om de samenleving te doordringen van de inzichten van het SOTO-onderzoek is niet gerealiseerd.â&#x20AC;? > ESTHER CAPTAIN
Het was een ambitieus onderzoeksprogramma dat in 1998 van start ging: vijf mil-
Terugblik met Martin Bossenbroek
joen gulden voor een directeur, een hoofdauteur en vijftig onderzoekers om de terugkeer en opvang van oorlogsslachtoffers in Nederland in kaart te brengen. Hoofdauteur dr. Martin Bossenbroek blikt terug op drie volle jaren met de Stichting Onderzoek Terugkeer en Opvang (SOTO).
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 41
“O
nze werkwijze moest heel efficiënt
Dr. Martin Bossenbroek
zijn. Anderhalf jaar was uitgetrok-
1983-1998: Universitair (hoofd)docent
ken voor de aanloop van het SOTO-onderzoeksprogramma: het opzetten van de organisatie met een stichting, een bestuur,
een vertrouwenscommissie en een wetenschappe-
lijke begeleidingscommissie, het selecteren van vijftig onderzoekers die het onderzoek gingen verrichten en het uitvoeren van de deelstudies. Die moesten
Geschiedenis, Universiteit Leiden 1998-2001: Hoofdauteur Stichting Onderzoek Terugkeer en Opvang 2001-2002: Universitair hoofddocent Geschiedenis, Universiteit Leiden 2002-2004: Hoofd Kennisdiensten en Collecties, Koninklijke Bibliotheek, Den Haag 2004-2010: Directeur Collecties en
in december 1999 gereed zijn. Daarna had ik ander-
Dienstverlening, Koninklijke
half jaar de tijd om op basis daarvan een samenvat-
Bibliotheek, Den Haag
tend werk te schrijven. Dat is uiteindelijk het boek De Meelstreep geworden. Ik had mezelf op mijn werk-
2010: Universitair hoofddocent Politieke Geschiedenis, Universiteit Utrecht
kamer thuis opgesloten met alle deelstudies in rode ordners en een planbord met verschillende kleuren en codes om de inhoud van mijn boek te structure-
SOTO-onderzoek. In die tijd was het voor de gees-
Onderzoek uitgelicht
teswetenschappen niet gebruikelijk om met een der-
40 | 41
gelijk groot aantal wetenschappers in een onder-
Nationaal Comite 4 en 5 mei
ren. Ik vond het geweldig!” Historicus Martin Bossenbroek is nog steeds enthousiast als hij terugkijkt op de systematiek van het
zoeksprogramma
samen
te
werken.
Nieuwe
technische middelen maakten het mogelijk om als een netwerkorganisatie te functioneren. De vijftig SOTO-onderzoekers kregen allen een laptop met email om tijdelijke werkplekken in te richten en het land af te reizen voor archiefonderzoek en interviews. In 1999 was het nog tamelijk bijzonder dat een organisatie geen vaste werkplekken had, maar de mogelijkheden verschafte om flexibel te werken. In het SOTO-onderzoek stond de vraag centraal hoe de Nederlandse samenleving heeft gereageerd op de (terug)komst, de opvang en de (re-)integratie van grote groepen oorlogsslachtoffers. Tot dan toe ging de wetenschappelijke belangstelling met name uit naar de materiële nood onder degenen die naar Nederland konden terugkeren. De afwikkeling van financiële kwesties was door verschillende commissies (commissie-Van Kemenade, commissie-Scholten, commissie-Van Galen, commissie-Kordes en commissieEkkart) afgehandeld. De tijd was eind jaren negentig Martin Bossenbroek. Foto Jos Uljee, Koninklijke Bibliotheek
van de vorige eeuw rijp voor een onderzoek naar het
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 42
Links: de werkplek van Bossenbroek met het planbord en boekschema. Rechts: de boekenkast van de auteur met rode ordners. Foto Martin Bossenbroek
vraagstuk van de terugkeer en opvang van oorlogsslachtoffers in brede zin, inclusief de psychische en emotionele aspecten. Diametraal > Het bestuur van de Stichting SOTO had Bossenbroek - en enige andere historici - gevraagd om te solliciteren naar de vacature van hoofdauteur in het onderzoeksprogramma. De keuze viel op Bossenbroek, die destijds verbonden was aan de Universiteit Leiden en al enkele belangwekkende publica-
In het SOTO-onderzoek is nadrukkelijk de verbinding
ties op zijn naam had staan. Historica Conny Kristel
gezocht met de groep van oorlogsslachtoffers. De af-
werd directeur van de Stichting SOTO. “Dat ik als
trap bestond uit een openbaar symposium in de RAI
hoofdauteur input kreeg van vijftig deelonderzoekers
te Amsterdam waarbij 750 oorlogsslachtoffers aan-
was een weloverwogen constructie,” zo vertelt Bos-
wezig waren. In twaalf sessies kregen zij de gelegen-
senbroek. “Het bestuur van de Stichting SOTO was
heid om hun persoonlijke ervaringen met betrekking
duidelijk: vanwege de consistentie van het samen-
tot de terugkeer (of komst) naar en opvang in Ne-
vattend werk moest er één auteur zijn die deze taak
derland te uiten. Menigeen herinnert zich nog de
op zich zou nemen. Wel hadden Conny Kristel en ik
soms zeer emotionele verhalen van oorlogsslacht-
bedacht dat ook de vijftig onderzoekers ieder voor
offers die op die dag werden verteld. “Zij vertelden
zich de gelegenheid zouden krijgen hun deelstudies
geen eenduidige verhalen, soms hadden zij zelfs dia-
uit te werken tot artikelen. Die zijn uiteindelijk in
metraal verschillende herinneringen aan één en de-
drie afzonderlijke boeken verschenen, naast De Meel-
zelfde plaats van opvang. Methodologisch is dat in-
streep. De onderzoekers hadden de vrijheid om hun
gewikkeld, want getuigenissen zijn percepties. Op
eigen visie tot uiting te brengen in hun artikelen. Ge-
basis daarvan alleen is het onmogelijk om stellige
schiedenis kenmerkt zich immers door verschillende
conclusies te trekken die historisch verantwoord zijn.
interpretaties van hetzelfde verleden.”
We hebben daarom geprobeerd om zoveel mogelijk
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 43
“Zij vertelden geen eenduidige verhalen, soms hadden zij zelfs diametraal verschillende herinneringen aan één en dezelfde plaats van opvang. Methodologisch is dat ingewikkeld, want getuigenissen zijn percepties. Op basis daarvan alleen is het onmogelijk om stellige conclusies te trekken die historisch verantwoord zijn.” uiteenlopende bronnen te gebruiken en – de macht
plaats te geven in de Nederlandse geschiedenis. “Die
van het getal – zoveel mogelijk getuigenissen op te
genoegdoening kan en moet dit historische onder-
tekenen. Die zijn allemaal bijeengebracht in de
zoeksproject wel opleveren,” aldus het onderzoeks-
aparte bundel Mensenheugenis,” aldus Bossenbroek.
plan van de Stichting SOTO. De vraag ‘of er naar aan-
De ervaringen van oorlogsslachtoffers betroffen die van
gebeuren’, werd nadrukkelijk ter beantwoording aan
leiding van de onderzoeksresultaten iets moest
plan ietwat cryptisch omschreven. Daarbij werd ge-
gestelden, onderduikers, gijzelaars, verzetsstrijders,
doeld op de destijds sterke maatschappelijke druk op
uitgewekenen, zeevarenden, militairen en burgers
de politiek verantwoordelijken om erkenning te ge-
senbroek legt uit: “De aandacht voor de ervaringen
deze valkuil reeds in haar onderzoeksplan te pareren:
van daders is in de loop der tijd toegenomen. Daar
“…de geschiedschrijver is geen rechter die genoeg-
hebben we destijds wel over nagedacht, maar we heb-
doening achteraf verschaft door het uitspreken van
42 | 43
ben besloten ons te houden bij oorlogsslachtoffers in
een eenduidig ‘schuldig’ en het bepalen van de bij-
strikte zin. Met andere woorden alleen degenen aan
passende strafmaat.” Het mocht niet baten.
Nationaal Comite 4 en 5 mei
anderen overgelaten, zo staat er in het onderzoeks-
Onderzoek uitgelicht
Joden, Sinti en Roma, Jehova’s Getuigen, politieke gevangenen, krijgsgevangenen, gedwongen tewerk-
uit Nederlands-Indië. Het is een hele lijst, maar van-
ven aan degenen die waren geconfronteerd met een
uit actuele inzichten wellicht niet meer volledig. Bos-
kille ontvangst in Nederland. De stichting trachtte
wie door de (Duitse/Japanse) bezetter iets was aangedaan. Niet degenen die destijds een keuze hadden gemaakt voor de bezetter, zoals de NSB’ers.”
“De handelwijze van het kabinet Kok II is voorbarig geweest,” is Bossenbroek stellig van mening. “Het kabinet kwam nog voordat het SOTO-onderzoek was
Geloofwaardigheid > De ambitie van het SOTO-on-
afgerond met excuses voor de veronderstelde kille op-
derzoek was om de thematiek van de terugkeer en
vang van de oorlogsslachtoffers. Hiermee nam het
opvang van oorlogsslachtoffers een volwaardige
een voorschot op de conclusies van het onderzoeks-
Deze boeken verschenen in 2001 en 2002 bij uitgeverij Bert Bakker en zijn nog tweedehands en bij antiquariaten verkrijgbaar.
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 44
programma. Door bovendien al in 2000 geld be-
De historicus zelf kijkt met gemengde gevoelens terug
schikbaar te stellen aan de Sinti en Roma, de Joodse
op de wijze waarop het SOTO-onderzoek in de sa-
en de Indische gemeenschap vanwege de kille, bu-
menleving landde: “Het is een teleurstelling dat het
reaucratische en formalistische uitvoering van het
niet is gelukt om de inzichten van het SOTO-onder-
naoorlogse rechtsherstel is de politieke geloofwaar-
zoek onder een breder publiek te verspreiden. In dat
digheid onder het SOTO-onderzoek weggevallen.
opzicht zijn onze ambities niet gerealiseerd. De
Wat nog resteerde was de wetenschappelijke geloof-
boodschap van De Meelstreep was gecompliceerder en
waardigheid van ons werk.”
genuanceerder dan de meesten wilden horen. (Lachend) Ik ben nota bene tegen nuance, maar uit het
Met die wetenschappelijke geloofwaardigheid is het
SOTO-onderzoek konden niet anders dan genuan-
goed gekomen. De vier boeken die het SOTO-onder-
ceerde conclusies worden getrokken. Het verhaal van
zoek voortbracht zijn positief ontvangen. De nuch-
de terugkeer en opvang in Nederland was rijk ge-
tere analyses van Bossenbroek werden geroemd. In
schakeerd, bont gekleurd, van inktzwart tot parelwit,
de woorden van recensent Huub Wijfjes: “De vaak
en alles daartussen. Helaas was er in de samenleving
schrijnende persoonlijke verhalen ontmythologiseert
niet de interesse en onder de politici niet het geduld
Bossenbroek niet, noch ontkracht hij ze. Ze zijn op-
om deze inzichten dieper te laten inwerken.”
<
geschreven in hun logische historische context, zonder sentiment en zonder bijbedoelingen. (…) Vergelijk je Bossenbroek in dat opzicht met de betrokken Presser en de moraliserende De Jong, dan is de historische wetenschap er zelfs ruimschoots op vooruit gegaan.”
BON
! t Op de hoogte blijven van onderzoek over herdenken, herinneren en vieren? Neem kosteloos een abonnement op Onderzoek uitgelicht!
Ik wil graag Onderzoek uitgelicht ontvangen! naam:
q dhr. / q mevr.
organisatie: adres:
.............................................................................................................
..................................................................................................................
postcode / woonplaats: telefoon: email:
........................................................................................................
........................................................................................................
................................................................................................................
....................................................................................................................
Stuur deze bon naar: Nationaal Comité 4 en 5 mei, t.a.v. Onderzoek Uitgelicht, Nieuwe Prinsengracht 89, 1018 VR Amsterdam. U kunt uw aanmelding en persoonlijke gegevens ook mailen naar: onderzoekuitgelicht@4en5mei.nl
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 45
Een prachtig overzicht...
Breekbare dagen 4 en 5 mei door de jaren heen
NC-OU#1-2_#1 16-05-12 11:19 Pagina 46
Breekbare dagen, 4 en 5 mei door de jaren heen. Amsterdam: CPNB en Nationaal Comité 4 en 5 mei, 2012 ISBN 9789059651661 € 15,– , verkrijgbaar in de boekhandel en via de webshop op www.4en5mei.nl
Ter gelegenheid van het jubileum van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, dat 25 jaar bestaat, hebben de CPNB en het Nationaal Comité 4 en 5 mei het lustrumboek Breekbare dagen, 4 en 5 mei door de jaren heen uitgegeven. In dit prachtig vormgegeven en rijk geïllustreerde boek staat de ontwikkeling van 4 en 5 mei als herdenkings- en bevrijdingsdag centraal. Het boek bevat een voorwoord van minister-president Rutte en een inleiding van hoogleraar James Kennedy. In Breekbare dagen zijn alle literaire 4 mei-lezingen opgenomen die sinds 1992 zijn gehouden, geschreven door onder andere Marga Minco, Harry Mulisch, Jeroen Brouwers, Adriaan van Dis en Anna Enquist.