NCMagazine
Over herdenken, vieren en herinneren
Nationaal Comité 4 en 5 mei, najaar 2016
MINISTER VAN DEFENSIE HENNIS-PLASSCHAERT: ‘Mijn overgrootmoeder had Joodse onderduikers. Ze is verraden en omgekomen in Ravensbrück’ Nieuwe serie over oorlogsmusea en herdenkingscentra HET DENKBOEK IS EEN BESTSELLER! Theatermaker Diederik van Vleuten & schrijfster Yaël Vinckx ‘Oorlog is veelkleurig’ 4 EN 5 MEI IN BEWEGING 01.1-cover-1-16.9.indd 1
28-09-16 13:46
Hoofdredactioneel
TWEE BEWINDSLIEDEN “Ik groeide op met mijn moeder en broertje. ‘s Avonds 4 mei was een moment van totale stilte en kalmte. Een sereen moment”, zegt minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert in dit NC Magazine (pag 4). Defensie is een zeer belangrijke partner in de organisatie van de 4 mei-herdenking op de Dam, de Bevrijdingsfestivals en het 5 mei-concert op de Amstel. De steun van de krijgsmacht is onontbeerlijk. Vandaar het vraaggesprek in NC Magazine. De minister zelf is echter, zo blijkt uit het interview, ook een warm steunpunt voor herdenken en vieren. “Herdenken zit zo ingebakken in mijn opvoeding. In mijn huidige functie ben ik die avond natuurlijk aanwezig op de Dam. Ik sta daar altijd met kippenvel.” Ze zegt eveneens: “We herdenken ook Nederlandse militairen die tijdens recente missies zijn gesneuveld. Maar zolang er nog directe nabestaanden zijn van de Tweede Wereldoorlog, ligt het zwaartepunt van herdenken bij de Tweede Wereldoorlog en bij de Holocaust.” Haar collega, staatssecretaris van VWS Martin van Rijn, beaamt dit in het artikel over het voorzitterschap van Roemenië van de IHRA (zie pag 36): “Het is aan ons om de herinneringen en de verhalen levend te houden voor huidige en toekomstige generaties. (…) De Holocaust is een gruwelijk en onlosmakelijk onderdeel van de Europese geschiedenis. We moeten blijven herdenken, blijven onderzoeken en er les over blijven geven. Zodat het nooit ‘gewone geschiedenis’ wordt.” Aldus de twee bewindslieden die het werk van het Nationaal Comité mede mogelijk maken.
02-hoofdredactioneel-2-22.9.indd 2
COLOFON Jaargang 6, nr. 10, najaar 2016 Hoofdredacteur: Simon Jacobus Redactie: Jan van Kooten, Renske Krimp, Robin de Munnik, Irene de Roos, Niels Weitkamp Beeldredactie: Mieke Sobering Eindredactie: Marja Verbraak Technische eindredactie: Frank van der Elst Art direction & vormgeving: Remco Tonino Redactieadres: Nieuwe Prinsengracht 89 1018 VR Amsterdam Tel: 020 718 3500 Fax: 020 718 3501 Mail: simon.jacobus@4en5mei.nl Aan dit nummer werkten mee: Yasmina Aboutaleb, Airborne Museum, Alex Bakker, ANP/Catrinus van der Veen, Bundesarchiv Deutschland, Maarten Dallinga, Bram Damman, Sharik Derksen, Floris van Dijk, Adrie van Duijvenvoorde, Joost van Egmond, Sarah Feirabend, Rob Gieling, Jurriaan van Hall, Chris van Houts, Edwin Huizing, Paul Jespers, Kattiel op Wikimedia Commons (CC BY-SA 4.0), Christophe Ketels, René Knoop, Frank Kromer, Natalie Kuypers, Agnes Loonstra, Familiecollectie George Maduro, Collectie Nationaal Monument Kamp Vught, Nationaal Museum van Wereldculturen, Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Ilvy Njiokiktjien, Jan van Ooijen, Oorlogsgravenstichting, Leonard Ornstein, Larissa Pans, Toine Rongen, Ricci Scheldwacht, Geert Snoeijer, Stadsarchief Amsterdam, Anita van Stel, Stenic74 op Wikimedia Commons (CC BY-SA 3.0), Stichting Liberation Route Europe, STIWOT/Mia van den Berg, Tropenmuseum en KIT-ILS, Upact, US Holocaust Memorial Museum, Het Utrechts Archief/J.H. Broekman, Karen Waterman, WhiteWriter op Wikimedia Commons (CC BY-SA 3.0), Duncan Wijting, Yad Vashem Photo Archive.
Drukkerij: Drukkerij Roelofs Copyright 2016 Nationaal Comité 4 en 5 mei. Overname van artikelen en informatie uit dit magazine is toegestaan voor niet-commercieel gebruik met vermelding van de auteur en de bron.
28-09-16 17:07
Het NCMagazine najaar 2016 OVER HERDENKEN, VIEREN EN HERINNEREN 04 09 08 14 17 18 20
46 16 30 52 62 22
COVERSTORY Interview met de minister van Defensie: “Voor mij zijn de moeilijkste besluiten die van de militaire missies dichtbij en ver weg” 4 en 5 mei in beweging
HERDENKEN Oorlogsmonument: “We moeten de verhalen blijven vertellen” Digitale tentoonstelling: Vervolgd Verlangen Compliment voor een oorlogsmonument Veerkracht: de Indië-herdenking op 15 augustus Kolonialemonumenten.nl: “Herdenken helpt ons de geschiedenis te begrijpen”
VIEREN Bevrijdingsfestival Limburg heeft internationale allure
HERDENKEN & VIEREN Jaarcongres NC: “Mensen snakken naar gemeenschappelijke ervaringen” Samenwerking Nationaal Comité en de NOS Nieuw Museale dependance over de Slag om Arnhem, met dank aan het vfonds Stand van zaken
41
50 60 26 40 56 58
34 36 61
Generatiegesprek met theatermaker Diederik van Vleuten & schrijfster Yaël Vinckx: “Niet iedere Nederlandse militair die in Nederlands-Indië diende was een oorlogsmisdadiger”
EDUCATIE Jong in oorlog Het nieuwe denkboek
INSPIRATIE Lokaal herdenken & vieren De keuze van Ed Dumrese
SUBSIDIES Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid 2011-2015 Verzetsheld George Maduro en een project over ‘moffenmeiden’
INTERNATIONAAL Diplomaat Constantin Karadja redde ruim 50.000 Roemeense Joden in de Tweede Wereldoorlog Hoe gaat Roemenië, voorzitter IHRA, met het oorlogsverleden om? De Holocaust in Servië
HERINNEREN Nieuwe serie over oorlogsmusea en herinneringscentra: Kamp Vught
02-hoofdredactioneel-2-22.9.indd 3
Foto cover: minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert, 2012 Foto: ANP/Catrinus van der Veen
28-09-16 16:25
‘Voor mij zijn de moeilijkste besluiten die van de militaire missies dichtbij en ver weg’ 4
NCMagazine | najaar 2016
04-coverstory-3-23.9.indd 4
28-09-16 13:48
coverstory
Minister Jeanine Hennis-Plasschaert van Defensie defileert tijdens de Nationale Herdenking op de Dam, 2016
‘MIJN OVERGROOTMOEDER HAD JOODSE ONDERDUIKERS, ZE IS VERRADEN EN OMGEKOMEN IN RAVENSBRÜCK’ Het ministerie van Defensie is een belangrijke partner in de organisatie van de 4 mei-herdenking op de Dam, de Bevrijdingsfestivals en het 5 mei-concert op de Amstel. De steun van de krijgsmacht is onontbeerlijk. Een vraaggesprek met minister Hennis-Plasschaert. door Leonard Ornstein | foto Jasper Juinen
M
inister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert heeft zonder twijfel de mooiste werkkamer van Den Haag. Het interview vindt plaats onder een indrukwekkend portret van ‘s lands grootste zeeheld, Michiel Adriaanszoon de Ruyter. De muren van haar werkkamer zijn behangen met klassieke schilderijen. Het wel en wee van Defensie is sinds 2012 haar dagelijks werk. Geëngageerd zegt ze: “Oorlog, en wat mensen elkaar aandoen, het fascineert, het boeit en het grijpt me.”
U zit hier nu in deze kamer op het ministerie van Defensie. In 1939 zat uw verre voorganger op dezelfde plek en brak de Tweede Wereldoorlog uit. Staat u daar wel eens bij stil? “Jazeker. Hier hebben Duitsers gezeten tijdens de oorlog en dat vind ik wel een bizar gegeven. Ik hoop van harte dat die situatie zich nooit zal herhalen. Anno 2016 zijn de belangen heel anders dan in die dagen. Toen ging het veel meer om grondgebied, nu gaat het naast grondgebied ook vooral om handelslijnen, grondstoffen, cyberwar, energie. Grensoverschrijdende belangen. We zijn bovendien onderdeel van de NAVO, de verdediging van ons grondgebied doen we in een bondgenootschap.” Uw beslissingen hebben vergaande gevolgen voor het leven van individuele militairen. “Voor mij zijn de moeilijkste besluiten die van de militaire missies dichtbij en ver weg. Je hebt geheime missies, kleine missies, en grote missies waar het publiek van weet. Het is nooit a walk in the parc, het gaat over leven en dood, anders stuur je geen militairen.
Ik beslis over die missies. Natuurlijk breng je de risico’s in kaart en weeg je alles tegen elkaar af, maar ik vind die momenten van besluitvorming het meest indringend. Elke oorlog heeft zijn eigen dynamiek, je kunt ook geen enkele oorlog met elkaar vergelijken. Bij de inzet van militaire missies is het grote gevaar dat mensen vaak denken: we gaan nu naar Mali of Irak, maar dit is onze ervaring in Afghanistan, dus moeten we het precies zo doen als in Afghanistan. Maar Mali en Irak zijn weer totaal andere landen, dus er bestaat niet zoiets als een pasklare missie voor elk gebied. Het is maatwerk.” U sprak in 2015 over uw overgrootmoeder, Maaike Nouwen, op de erebegraafplaats in Loenen. Een indrukwekkend verhaal. Bij hoge uitzondering werd u als politica persoonlijk. Waarom? “Waar ik aan moest denken toen ik sprak in Loenen, was de grote impact die een oorlog door de tijd heen heeft op families. Oorlog heeft een heel lange staart in families, dat zie ik bij mijn eigen familie, maar dat zie ik ook bij families uit voormalig NederlandsIndië, uit Libanon en uit Srebrenica. Mijn overgrootmoeder had in de oorlogsjaren onderduikers zitten op de zolder van haar Amsterdamse pension aan de Prins Hendrikkade. Zij is toen verraden en opgepakt. Ze zat in Kamp Vught en vervolgens in Ravensbrück. Zij is daar omgekomen, ‘door ontberingen’ zoals dat dan heet. Eigenlijk ben ik er niet zo van om met je eigen familiegeschiedenis te ‘leuren’, ook al word je als politicus geacht om soms iets van jezelf te geven. Ik vind dat lastig. Toch wilde ik op de erebegraafplaats graag spreken over mijn overgrootmoeder Maaike. Ik heb eerst toestemming gevraagd aan mijn moeder, want voor haar ligt de
|5 04-coverstory-3-23.9.indd 5
28-09-16 13:48
Minister Jeanine Hennis-Plasschaert legt samen met luitenant-generaal Bart Hoitink een krans op het Nationaal Ereveld Loenen, 2015
Oorlogsgravenstichting/Rob Gieling
‘Helaas zijn er in elke oorlog gewetenloze types die zichzelf te goed doen aan het leed van een ander’
geschiedenis veel gevoeliger dan voor mij. Mijn moeder weet nog goed hoe haar vader rond de dagen van 4 mei helemaal van streek raakte en weer veel aan zijn omgekomen moeder dacht. Ik was bang om met mijn toespraak oude wonden open te rijten, maar mijn moeder vond het juist heel mooi dat ik de familiegeschiedenis een keer zou vertellen.” Ging het thuis vaak over uw overgrootmoeder? “Nee, helemaal niet. Totdat mijn oma een keer een doosje van zolder haalde waar brieven van Maaike Nouwen in zaten, geschreven vanuit Vught. Brieven die je maar half kon lezen omdat er zoveel was doorgestreept door de bezetter. Dat waren haar laatste levenstekenen, tot zij omkwam in Ravensbrück. Mijn broer en ik keken er gefascineerd naar. Er werd mee omgegaan alsof het kostbaar goud was. Dat was voor mij als kind het eerste moment dat ik dacht: jeetje, dit maakt onderdeel uit van mijn geschiedenis. Wat ik bijzonder vind, is dat zij als vrouw uit die tijd zichzelf kon bedruipen. Mijn overgrootmoeder had met haar man een goedlopende melkhandel met redelijk veel personeel in dienst, maar toen mijn overgrootvader op jonge leeftijd overleed, heeft mijn overgrootmoeder met haar jonge kinderen geprobeerd die melkhandel voort te zetten. Maar dat bleek te zwaar voor haar. Zij dacht: ik kan dit niet meer combineren, ik moet iets anders vinden om mezelf te kunnen onderhouden en ze begon een pension in Amsterdam. Dat vind ik fantastisch van haar. Ik denk dan trots: die spirit van aanpakken zat er maar mooi in. Dat is ook gelijk haar ondergang geworden. Door wie ze is verraden, weten we niet. Er waren vermoedens dat het een gast was of iemand uit de buurt, maar dat had mijn grootvader alleen van horen zeggen.”
6
Als u aan uw overgrootmoeder denkt, realiseert u zich dan dat in een oorlog niet alleen doden vallen, maar dat mensen elkaar ook van alles aandoen, bedriegen en verraden? “Na de oorlog was er een vreselijke zoektocht naar haar, mensen beweerden dat ze wisten waar ze was en dat ze nog leefde, als je maar betaalde. Toen mijn familie dat deed, was er natuurlijk geen informatie. De hel is al erg genoeg, zou je zeggen. Dat ze wordt afgevoerd en dat mijn grootvader niet wist of zijn moeder nog leefde...Wat me ongelooflijk kwaad maakt, is dat mensen van dat moment, als iemand op zijn kwetsbaarst is, daar misbruik van hebben gemaakt. Helaas zijn er in elke oorlog gewetenloze types die zichzelf te goed doen aan het leed van een ander.” Ze onderbreekt zichzelf, staat op uit haar stoel: “Zet je recorder eens uit en kom mee.” We gaan op zoek naar de man die op 10 mei 1940 de scepter over Defensie zwaaide. De eerste vrouwelijke minister van Defensie ooit loopt langs een eindeloze galerij portretten van haar voorgangers. Ze wijst naar Adriaan Dijxhoorn, minister in 1940, toen Nederland overrompeld werd door de Duitsers. We kijken samen kort naar het portret van een ongelukkige minister die met een goedwillend maar slecht voorbereid leger een brute oorlog werd ingesleurd. Vindt u dit een tijd waarin een onbestemde dreiging in de lucht hangt, bijna zoals in de jaren dertig? “Nee, het is nu anders. Er is niet in een land naast ons een leider opgestaan die vergelijkbaar is met Hitler. Maar er lopen wel genoeg gevaarlijke mensen op de aardbol rond. De dreiging is aanzienlijk en de risico’s zijn groot, voor Europa, en daarmee ook voor
NCMagazine | najaar 2016
04-coverstory-3-23.9.indd 6
28-09-16 16:57
coverstory
STEEKWOORDEN
‘Oorlog heeft een heel lange staart in families, dat zie ik bij mijn eigen familie’
4 mei: “Ik groeide op met mijn moeder en broertje. ‘s Avonds 4 mei was een moment van totale stilte en kalmte. Een sereen moment. Als we op die dag ‘s avonds nog aan het buitenspelen waren, riep mijn moeder ons op tijd naar binnen en zaten we met zijn drieën voor de televisie. Ik was als kind vooral onder de indruk van de klokken die luidden. Herdenken zat zo ingebakken in mijn opvoeding. In mijn huidige functie ben ik die avond natuurlijk aanwezig op de Dam. Ik sta daar altijd met kippenvel.”
Blijven herdenken: “Herdenken is onderdeel van je land, je cultuur, je achtergrond en je traditie. We herdenken ook Nederlandse militairen die tijdens recente missies zijn gesneuveld. Maar zolang er nog directe nabestaanden zijn van de Tweede Wereldoorlog, zal het zwaartepunt van 4 mei bij de Tweede Wereldoorlog en bij de Holocaust liggen. Ik probeer me soms af te sluiten voor wat er op social media gebeurt. Zo’n meisje dat dan zegt ‘Geen 4 mei voor mij’, dat maakt me razend. Het is goed om terug te blikken, de geschiedenis te kennen van het land waar je je hebt gevestigd en waar je hoopt oud te worden. In de Tweede Wereldoorlog zijn zoveel weerzinwekkende dingen gebeurd. Om daar even bij stil te staan, dat is toch niet te veel gevraagd?” Krijgsmachtimam: “Er zijn rabbijnen, dominees, humanisten, pastoors, imams en pandits in dienst als geestelijk verzorgers binnen de krijgsmacht. Die zijn heel relevant voor ons. Juist omdat onze mensen zich in heel moeilijke omstandigheden moeten handhaven, vervullen de geestelijke verzorgers een cruciale rol in hun welbevinden. Als de imam overbezet is, springt de rabbijn bij, en vice versa. Dan nemen ze elkaars mensen over, heel mooi. Als onze moslimmilitairen in een politiek debat constant worden weggezet als een potentieel gevaar, is dat vreselijk én dus ook een onderwerp om het met de krijgsmachtimam over te hebben. Laatst ben ik met krijgsmachtimam Ali een hapje gaan eten in Rotterdam en hebben we daarover doorgeboomd.” Nationaal Comité 4 en 5 mei: “De Nationale Herdenking moeten we koesteren. De samenwerking tussen Defensie en het Nationaal Comité 4 en 5 mei is ronduit goed te noemen. We zijn er met militairen en veteranen aanwezig, we leveren helikopters. Het ministerie van Defensie is er niet voor uw feesten en partijen, heb ik weleens gezegd, die helikopters doen we alleen voor de Bevrijdingsfestivals.”
Nederland. Daar wijzen werkelijk alle dreigingsanalyses op. Ons dreigingsniveau is ‘substantieel’. De kans op een aanslag is dus reëel. Als minister van Defensie ben ik me nog meer bewust van het gegeven dat mensen hun levens wagen voor de vrijheid van een ander. Klinkt misschien heel cliché, maar zo is het wel. Het geven van je leven voor de vrijheid van een ander is en blijft een thema waar grote, vurige debatten over gevoerd worden.” Wordt onze democratie bedreigd? “Ja. Onze samenleving staat onder druk, net als onze vrijheden. Soms zeg ik tegen mezelf: hé, zeg gewoon wat je denkt! Probeer niet op voorhand alles te nuanceren, omdat je bang bent dat je een storm van kritiek over je heenkrijgt. Of omdat je op iemands tenen bent gaan staan. Vrijheid van meningsuiting is een groot goed. Ik wil niet te veel aan zelfcensuur doen. Woorden rechtvaardigen geen zieke, gewelddadige reactie. Ik ben niet bang; wel ben ik mij ervan bewust dat er iets veranderd is. Deze zomer nog, toen ik op Schiphol moest zijn. Terwijl ik als minister van Defensie over behoorlijk veel informatie beschik en prima weet of het ergens veilig is of niet, keek ik toch even om me heen. Het scenario-Brussel gaat toch door je hoofd. Dancefeest Sensation White, de Gay Pride: evenementen waar sommige mensen niet meer naartoe zijn gegaan, uit angst voor een aanslag. Ik ben van de school dat je gewoon op een terrasje moet zitten, het vliegtuig moet pakken, naar de Gay Pride moet gaan. Doe je dat niet, dan heb je degenen die de vrijheid ondermijnen volledig hun zin gegeven. Dat is het laatste wat we moeten willen.”
|7 04-coverstory-3-23.9.indd 7
28-09-16 13:49
herdenken
‘WE MOETEN DE VERHALEN BLIJVEN VERTELLEN’ Nederland telt ruim 3500 oorlogsmonumenten, waarvan er bijna 1500 geadopteerd zijn door Adopteer een Monument (zie kader). Er zijn ook organisaties die eigen monumenten hebben. Zoals de Nederlandse Spoorwegen. Door Karen Waterman | foto Kattiel op Wikimedia Commons (CC BY-SA 4.0)
D
e stationsgebouwen van NS tellen ruim 130 ‘eigen’ monumenten, vaak plaquettes, ter herdenking aan tijdens de Tweede Wereldoorlog omgekomen personeelsleden. Daarnaast zijn er ook andere organisaties die met medewerking van NS een monument in of bij een station hebben gerealiseerd. De meeste stammen uit het einde van de jaren veertig, maar ook nu nog worden er aanvragen ingediend voor een monument ergens in een station. Verder draagt NS met enige regelmaat bij aan een oorlogsmonument, zoals het Joodse monument bij het Spoorwegmuseum in Utrecht, dat in oktober 2015 werd onthuld. Het is een herinnering aan de 1224 Joden die vanuit Utrecht per trein naar de kampen zijn gedeporteerd. Rutger Hamelynck, hoofd brand management bij NS: “NS heeft een lastige geschiedenis als het gaat om het herinneren van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Onder druk van de bezetter reden we tot de spoorwegstaking in 1944 onze diensten. Oók om Joden te vervoeren, van wie er velen uiteindelijk in kampen zijn vermoord. Dat is een feit dat we onder ogen moeten zien. Daarnaast zijn veel NS-collega’s omgekomen door oorlogsgeweld van zowel de Duitsers als de geallieerden. En er zijn medewerkers gedeporteerd naar de kampen. Ook die NS’ers herdenken we, we moeten die verhalen blijven vertellen.” Hoe actueel de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog nog is, merken ze ook bij NS. Rutger Hamelynck: “Elk jaar op 4 mei leggen we kransen bij een aantal monumenten. De volgende dag zien we dat onbekenden daar bloemen hebben bijgelegd.”
8
Geen leuke vraag Nieuwe aanvragen voor monumenten worden kritisch bekeken. “Het moeten ‘levende monumenten’ zijn”, zegt Rutger Hamelynck, “er moet een stichting of organisatie zijn die ook na de onthulling activiteiten organiseert en het verhaal levend houdt. En we vragen onder welke omstandigheden het monument eventueel weggehaald mag worden. Dat is geen leuke vraag om te beantwoorden, maar wel een belangrijke: het onderhoud kost geld en tijd. En het is iets waarmee we rekening moeten houden als een station moet worden gerenoveerd of aangepast. Een monument dat geen betekenis meer heeft, zou eventueel weggehaald moeten kunnen worden.”
Adopteer een Monument Het Nationaal Comité 4 en 5 mei is de drijvende kracht achter het landelijk onderwijsproject Adopteer een Monument. Binnen het project nemen leerlingen van groep 7 en/of 8 de zorg op zich voor een een oorlogsmonument of -graf in de buurt. Het is een manier om kinderen iets te leren over de lokale en regionale geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en over de traditie van herdenken. Meer informatie www.tweedewereldoorlog.nl.
NCMagazine | najaar 2016
05-herdenken-1R-11.8.indd 8
29-09-16 14:44
coverstory
Zoveel mogelijk mensen betrekken bij 4 en 5 mei. Dat is de opdracht van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Daarom wordt constant gezocht naar manieren om nog meer mensen mee te nemen in het herdenken, vieren en herinneren. door Maarten Dallinga
Chris van Houts
4 EN 5 MEI IN BEWEGING
Recordaantal bezoekers
Met veertien uur en twintig minuten zon was het dit jaar de zonnigste 5 mei ooit. Mede daardoor trokken de veertien officiële Bevrijdingsfestivals een recordaantal bezoekers: meer dan één miljoen. Ze keken bijvoorbeeld naar optredens van de Ambassadeurs van de Vrijheid: Kovacs, Nielson en Sunnery James & Ryan Marciano. Traditiegetrouw gingen zij per defensiehelikopter de festivals af.
9 03-coverstory-5.2-28.7.indd 63
28-09-16 13:58
Schermen op de Dam
Voor wie wordt nu precies een krans gelegd? Dat werd dit jaar voor het eerst op 4 mei tijdens de Nationale Herdenking op de Dam in Amsterdam verteld via persoonlijke filmpjes, door familieleden van de kransleggers. De fragmenten waren te zien op grote schermen op de Dam. De Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb hield een toespraak, waarin hij benadrukte hoe belangrijk het is om verhalen over onvrijheid door te geven. Scholiere Sterre Wolthers droeg haar gedicht Monument voor, over het oorlogsverleden van haar familie.
10 NCMagazine | najaar 2016 03-coverstory-5.2-28.7.indd 64
28-09-16 13:58
Ilvy Njiokiktjien
coverstory
Zoni Weisz
Hella de Jonge
Hadewych Minis
Ankie Broekers-Knol
Persoonlijke verhalen
“75 en 77 jaar oud zouden mijn zusjes geweest zijn vandaag. Mijn broertje 73. Ze waren nog kinderen, toen ze in Auschwitz werden vergast.� Zoni Weisz is Sinti en overlevende van de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de herdenkingsbijeenkomst in De Nieuwe Kerk in Amsterdam vertelde Weisz waar hij tijdens de twee minuten stilte aan denkt. Hetzelfde deed bijvoorbeeld een Afghanistanveteraan. De korte, persoonlijke verhalen werden omlijst door een ensemble van het Radio Filharmonisch Orkest, dat een compositie speelde gebaseerd op het nummer Nieuwe Held van Ali B.
11 03-coverstory-5.2-28.7.indd 65
28-09-16 13:59
Art Rooijakkers en Sarah Fawwaz
Mark Rutte
Thomas Erdbrink
“We vieren dat iedereen hier het recht heeft om als individu te worden behandeld en niet te worden weggezet als groep. Dat is moeilijk en lukt ons nooit helemaal. Maar alleen door het te proberen en te blijven proberen, behouden we dat wat ieder mens wil hebben: vrijheid.� Zo besloot journalist Thomas Erdbrink zijn 5 mei-lezing in de Stadsschouwburg van Groningen, die live werd uitgezonden op NPO 1. Voor het eerst was er na de lezing een tafelgesprek, dat ook op tv was te zien. Ook was de kinderlezing van Sarah Fawwaz te zien.
12
Chris van Houts
Tafelgesprek
Ilvy Njiokiktjien
Thomas Erdbrink
NCMagazine | najaar 2016
03-coverstory-5.2-28.7.indd 66
28-09-16 14:00
coverstory
Jong en oud
Ali B, Paul de Munnik en Hadewych Minis waren dit jaar de solisten van het traditionele 5 mei-concert. We can be Heroes, zong De Munnik. Ook de cast van musical De Tweeling stond op het podium, evenals het Radio Filharmonisch Orkest. Om de verbinding tussen 4 en 5 mei te benadrukken, werd ook tijdens het 5 mei-concert een versie van Nieuwe Held van Ali B. gespeeld, nu met rap en zang. Richting het einde verspreidde zich rond het podium jong en oud, om de slogan Geef vrijheid door kracht bij te zetten.
13 03-coverstory-5.2-28.7.indd 67
28-09-16 14:00
Digitale expositie over homoseksualiteit voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog
De positie van homoseksuelen in Europa was voor, tijdens en lang na de Tweede Wereldoorlog slecht. Homoseksualiteit was strafbaar. Dit jaar bestaat het COC Nederland, de organisatie die opkomt voor de belangen van lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders (lhbt’s), zeventig jaar. Voldoende aanleiding om een digitale expositie te maken over homoseksuelen in Nederland tijdens de oorlog. door Alex Bakker
14
Stadsarchief Amsterdam
VERVOLGD VERLANGEN
‘L
aat de mensen na de oorlog weten dat homoseksuelen niet minder moedig hoeven te zijn dan anderen.” Deze boodschap gaf Willem Arondéus mee vanuit de dodencel, kort voordat hij op 1 juli 1943 in de duinen bij Overveen werd geëxecuteerd. De openlijk homoseksuele verzetsman was opgepakt als leider van de overval op het Bevolkingsregister van Amsterdam. Willem Arondéus is een van de mensen die centraal staat in de nieuwe digitale expositie van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, te zien op www.tweedewereldoorlog.nl. Het COC werkte mee aan deze tentoonstelling, Vervolgd Verlangen. Tanja Ineke, voorzitter van COC Nederland: “De geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog raakt onze achterban persoonlijk. Immers, mensen zoals wij waren volgens de nazi-ideologie minderwaardig en verdienden het zelfs niet om te leven. Op 4 mei sta ik namens het COC het ene jaar bij het Homomonument op de Westermarkt in Amsterdam en het andere jaar bij het Nationaal Monument op de Dam. Het is fijn om in eigen kring te herdenken en we hebben jaarlijks een prachtige, ontroerende ceremonie daar bij de Westerkerk. Maar ik ben ook blij dat we, na lange tijd uitgesloten te zijn geweest, inmiddels aanwezig zijn bij de Nationale Herdenking. In 1970 werden nog twee activisten gearresteerd die op 4 mei een krans wilden leggen ter nagedachtenis aan de Duitse homovervolging.”
NCMagazine | najaar 2016
15-herinneren-2-6.9.indd 34
28-09-16 14:02
herinneren
Benno Premsela
US Holocaust Memorial Museum
Rechts: Frieda Belinfante met partner Henriëtte Bosmans
Wat ziet Tanja Ineke als voornaamste belang van deze expositie? “Historische bewustwording, oftewel: ken je eigen geschiedenis. Zeker voor jonge lhtb’s nu. Zij moeten weten wat er vroeger is gebeurd, zodat ze niet genoegzaam achteroverleunen en denken dat de gay rights tegenwoordig vanzelfsprekend zijn. In 75 landen ter wereld is homoseksualiteit nog altijd strafbaar en in 13 landen kun je zelfs de doodstraf krijgen. De parallellen tussen de geschiedenis en het heden zijn scherp en confronterend. Daarom vindt het COC het belangrijk dat dit thema wordt getoond. Niet alleen voor onze eigen achterban maar ook voor het brede publiek.” Rutger van Krieken is namens het Nationaal Comité 4 en 5 mei verantwoordelijk voor de digitale tentoonstelling. “Met de tentoonstellingen op tweedewereldoorlog.nl willen we onderbelichte episodes en onbekende slachtoffergroepen uit de oorlogsgeschiedenis extra aandacht geven. De kwetsbare positie van homo’s voor, tijdens en ook na de oorlog is zo’n onderbelicht onderwerp. Daarbij kiezen we voor digitale exposities: die zijn voor iedereen op ieder moment toegankelijk.” Wat is er in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog met homoseksuelen gebeurd? “In navolging van de Duitse wet werd homoseksualiteit officieel strafbaar gemaakt. Als homoseksuele man of lesbische vrouw moest je je identiteit tot het uiterste verbergen. Dat gold voor en
na de oorlog deels ook, maar tijdens de bezetting waren de risico’s extra groot. Het werd beschouwd als een volksbedreiging. Tot een daadwerkelijke jacht op homoseksuelen is het in Nederland gelukkig niet gekomen. Niet zoals in Duitsland, waar naar schatting 25.000 mensen uitsluitend om hun geaardheid zijn opgepakt, in concentratiekampen werden vastgezet en mishandeld, vaak met de dood tot gevolg” aldus van Krieken. In de tentoonstelling staan de levens van zes homoseksuele en lesbische oorlogsgetuigen centraal: Benno Premsela, Percy Gothein, Frieda Belinfante, Niek Engelschman, Tiemon Hofman en Willem Arondéus. Tanja Ineke hoopt dat hun namen gaan horen bij het collectieve geheugen, binnen en buiten de lhbt-community. “Benno Premsela is voor mij buitengewoon inspirerend geweest. Als Joodse jongeman had hij de oorlog in onderduik overleefd, terwijl zijn familie in Auschwitz werd vermoord. Na de oorlog zei hij: ‘Ik ga me nooit meer verstoppen voor wie ik ben’ - en trok hij ten strijde als homoemancipator. Hij werd voorzitter van het COC en was als eerste openlijke homoactivist in 1964 op de Nederlandse tv te zien. Die eerlijkheid én onverschrokkenheid, dat is wat je noemt een rolmodel - een held uit de oorlog.” Voor meer informatie: www.tweedewereldoorlog.nl/vervolgdverlangen
| 15 15-herinneren-2-6.9.indd 35
28-09-16 14:02
Herdenken & Vieren NC Jaarcongres 2016
‘MENSEN SNAKKEN NAAR GEMEENSCHAPPELIJKE ERVARINGEN’ Op 5 april 2016 vond in Den Haag het NC Jaarcongres plaats. Meer dan tweehonderd deelnemers kwamen bijeen om van gedachten te wisselen over het levend houden van de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding. Aan het eind van de dag ondertekenden vijf organisaties het convenant Platform WOII voor meer samenwerking binnen de herinneringssector. door Ricci Scheldwacht | foto’s Chris van Houts
‘Samenwerking loont’ Christel Tijenk (Herinneringscentrum Kamp Westerbork) en Marc van Berkel (Erasmus Universiteit Rotterdam/Hogeschool Arnhem en Nijmegen) Belangrijkste advies Christel Tijenk: “Samenwerking loont. Dat merken we aan de stijgende bezoekerscijfers. We komen twee keer per jaar met de educatieve afdelingen van de vier herinneringscentra bijeen en daar komen heel concrete projecten uit. Met z’n vieren krijg je meer voor elkaar. En wij zijn vraaggerichter gaan werken. Onze focus ligt bij een heel nieuwe doelgroep. Families die samen bij ons komen: vader, moeder, kinderen, opa, oma. Daardoor krijgen we ook veel kinderen als bezoekers.” Marc van Berkel: “Het onderwijs doet iets anders dan een herdenkingsinstituut. Een herdenkingsinstituut vereenzelvigt zich met slachtoffers. Terecht, want dat is heel belangrijk, maar daardoor lijken andere facetten een beetje in het niet te vallen. Het onderwijs probeert een complexe historische realiteit vanuit verschillende perspectieven te belichten. Als je de werkelijkheid echt wil begrijpen moet je niet alleen naar de slachtoffers kijken, maar ook naar de daders. Daar zit een spanningsveld. We doen echt twee verschillende dingen en dat kun je samenbrengen, maar dan moet je er wel een gesprek over beginnen.” Indrukwekkendste oorlogsfilm: Christel Tijenk: “Son of Saul. Dat was een film die me naar de keel greep.” Marc van Berkel: “Shoah van Claude Lanzmann. Fascinerend en veel betekenisvoller dan welke speelfilm over de oorlog dan ook.”
16
NCMagazine | najaar 2016
12.1-vieren-5-28.7.indd 10
28-09-16 14:05
herinneren
Anne Koopmans bij het monument Wagenborgen in 2016, winnaar Compliment voor een Oorlogsmonument
JOODS MONUMENT IN WAGENBORGEN Het Joods monument voor voormalige bewoners van het Psychiatrisch Ziekenhuis Groot Bronswijk, in het Groningse Wagenborg, won dit jaar het Compliment voor een oorlogsmonument. Negen monumenten in de provincie Groningen deden mee. Door Karen Waterman | foto Duncan Wijting
D
e prijs werd op 29 april 2016 in het Veenkoloniaal Museum in Veendam uitgereikt door juryvoorzitter René Paas, commissaris van de Koning in Groningen. De jury was getroffen door de unieke en voor velen onbekende groep slachtoffers - psychiatrische patiënten - en door de grote betrokkenheid van de lokale jeugd. De prijs bestaat uit een trofee en een cheque van 1000 euro. Anne Koopmans, die de prijs in ontvangst nam, wil met het bedrag Stolpersteine laten leggen bij het monument.
Geestelijke beperking Het onderscheiden monument staat op een plek waar tot 2004 de instelling Groot Bronswijk een onderkomen bood aan mensen met een geestelijke beperking. In de oorlogsjaren woonden en werkten hier ook vier Joodse patiënten: Heiman Aptroot, Heintje Levie, Sientje en Betje Stoppelman. Dinsdag 9 maart 1943 om 10.50 uur zijn ze opgehaald om op vrijdag 12 maart te worden vermoord in het vernietigingskamp Sobibor. In Groot Bronswijk hing al jaren een plaquette met hun namen, maar niemand kende hun verhaal. Op initiatief van GGZ-organisatie Lentis en met hulp van Anne Koopmans, amateurhistoricus en voormalig educatief medewerker van Groot Bronswijk, kreeg de plaquette uiteindelijk een plaats in het park van het oorspronkelijke ziekenhuis. Op een cirkelvormig ‘pleintje’ ligt de plaquette op een zuil. Grijs,
met in reliëf een davidster met daaronder de zin ‘opdat wij niet vergeten’, en de namen van de vier gedeporteerde Joodse bewoners. Koopmans: “Ik heb hun geschiedenis boven water gehaald. Elk jaar op 9 maart organiseer ik een herdenking, bezoek ik de scholen die dit monument hebben geadopteerd en vertel ik over deze vier voormalige dorpsgenoten.”
Nationale Viering van de Bevrijding Het Compliment voor een oorlogsmonument wordt jaarlijks toegekend aan een monument in de provincie waar de aftrap wordt gegeven voor de Nationale Viering van de Bevrijding. Het levend houden en stimuleren van de belangstelling voor de geschiedenis en originaliteit zijn daarbij belangrijke criteria. Dit jaar was de organisatie in handen van De Verhalen van Groningen. Vijf monumenten werden genomineerd. Naast de winnaar waren dat Aduard herdenkt zijn gevallenen (Aduard), Monument 1940-1945 (’t Zandt), Onlosmakelijk verbonden (Uithuizen) en het Bevrijdingsbos (stad Groningen). De verhalen van de winnaar en de genomineerden zijn terug te vinden op de website van De Verhalen van Groningen. www.deverhalenvangroningen.nl www.debevrijdingvangroningen.nl
| 17 23-Herinneren-1R-19,9.indd 15
28-09-16 14:07
Indië-herdenking met Frans Leidelmeijer en Blaudzun
VEERKRACHT Op 15 augustus vond bij het Indisch Monument in Den Haag de jaarlijkse Indië-herdenking plaats. Deze herdenking werd dit jaar voor de 28ste keer gehouden. “We moeten niet cynisch worden”, aldus zanger Blaudzun. Door Ricci Scheldwacht | Foto Ilvy Njiokiktjien
Met de jaarlijkse Indië-herdenking worden de slachtoffers van de Japanse bezetting herdacht en wordt het einde van de Tweede Wereldoorlog in Zuidoost-Azië gememoreerd. Aanwezig waren onder anderen minister-president Mark Rutte, de ministers Jeanine Hennis-Plasschaert van Defensie en Jet Bussemaker van OCW en staatssecretaris Martin van Rijn van VWS. Namens het kabinet legden de premier en de staatssecretaris een krans.
Buitenkamper Indrukwekkend was de toespraak van kunstkenner Frans Leidelmeijer, die vertelde over zijn leven als buitenkamper in Indië. Tijdens de Japanse bezetting werden niet alle Nederlandse onderdanen in kampen geïnterneerd. Het merendeel van de niet-blanke Indische Nederlanders of Indo-Europeanen, die deels Europese, deels Aziatische voorouders hadden, bleef buiten de kampen. Maar ook daar hadden ze een zwaar bestaan, doordat ze geheel op zichzelf waren aangewezen. Bovendien bleef de bevolking ook buiten de kampen niet gevrijwaard van de agressie van de Japanse bezetter. Ook na de capitulatie van Japan was er grote onzekerheid. Er brak een gewelddadige periode aan, de bersiap. Indonesische pemuda’s (vrijheidsstrijders) namen de wapens op tegen de Nederlanders en de Indische Nederlanders. De koloniale oorlog die Nederland daarop begon, eufemistisch politionele acties genoemd, eindigde met de uittocht van ruim 350.000 Indische Nederlanders naar Nederland, aldus Leidelmeijer.
Lied van hoop De grootouders van zanger Blaudzun maakten de oorlog in Indië mee. Zijn Indische oma verbleef in een Jappenkamp, zijn Nederlandse opa werd afgevoerd naar een werkkamp in Japan. Ter nagedachtenis aan hen vertolkte de zanger het lied Wolf’s Behind The Glass. Een slaapliedje voor volwassenen, aldus Blaudzun. “Dit is een lied om de mensheid heel eventjes een rustige nacht toe te wensen. Een lied van hoop. Uiteindelijk komt het goed. Ik verbaas me er nog steeds over hoe veerkrachtig mensen kunnen zijn. Dat zag ik bij mijn opa en oma, die de verschrikkingen van de oorlog te boven zijn gekomen. Zelfs als je van dichtbij de oorlog hebt meegemaakt, kun je blijkbaar toch een heel mooi en gezond en gelukkig mens worden. We moeten niet cynisch worden maar hoop blijven koesteren en geloven in onze veerkracht. Dat is wat ik iedereen op 15 augustus wil meegeven.’ Voor meer informatie: www.4en5mei.nl en www.indieherdenking.nl
Iris Taal, leerlinge van het Vrijzinnig Christelijk Lyceum, de school die het Indisch Monument heeft geadopteerd, sprak over de verbindende kracht van muziek. Muziek kan herinneringen levend houden. Een voorbeeld is The Captives’ Hymn, dat de Kapel van de Koninklijke Luchtmacht tijdens de herdenking ten gehore bracht.
18
NCMagazine | najaar 2016
07-herdenken-2-6.9.indd 14
29-09-16 14:46
Herdenken
07-herdenken-2-6.9.indd 15
28-09-16 14:09
Oproep
Nationaal Museum van Wereldculturen, inventarisnummer TM-30038890
Kent u een koloniaal monument in Nederlands-Indië? Was u bij de onthulling van een monument? Heeft u nog foto´s van een monument in uw familiealbum? Heeft u kennis van data waarop een monument werd vernield of afgebroken? U kunt uw informatie mailen naar: info@kolonialemonumenten.nl
‘HERDENKEN HELPT ONS DE GESCHIEDENIS TE BEGRIJPEN’ Op de website kolonialemonumenten.nl vertelt initiatiefnemer Bert Immerzeel (1954) de verhalen achter de grotendeels verdwenen monumenten in voormalig Nederlands-Indië. door Ricci Scheldwacht
20
Hoe is deze website ontstaan? “Voor mijn weblog Javapost, die nu vijf jaar online is, schreef ik eerder over koloniale monumenten in Nederlands-Indië. Dat leverde een aantal mooie stukjes op. Je begint met het beschrijven van het gedenkteken en als je je verdiept in het hoe en wat, blijken er prachtige verhalen achter schuil te gaan. Ik ben begonnen met het aanleggen van een database, inmiddels heb ik zo’n 140 koloniale monumenten verzameld.” Wat is uw motivatie om deze website maken? “Ik kom uit Andijk in Noord-Holland. Bij de ingang van het dorp stond een magneet op een sokkel met de tekst ‘Verberg de verdrevene en vermeld de omzwervende niet’. Als mensen in de verdrukking komen, moet je ze helpen. Dat was een boodschap die voortkwam uit de dorpsgemeenschap, die deels christelijk, deels communistisch was. Andijk had veel onderduikers tijdens de Tweede Wereldoorlog. Elke keer als ik dat als jonge jongen las, had dat een grote impact op mij. Het was waar wij als dorp voor stonden. Ook al is het maar een stuk steen met een tekst erop, het kan toekomstige generaties op een spoor zetten. Bij mij was dat het geval.” Hoe wist u van het bestaan van de koloniale monumenten die u beschrijft? “Bijna alle monumenten uit die tijd zijn vernietigd. Ik denk dat
NCMagazine | najaar 2016
06-herdenken-2-19.9.indd 34
28-09-16 14:10
Links: De onthulling van de P.W. Janssen bank, Medan, 1932
herdenken
Museum van Wereldculturen, inventarisnummer TM-10018594
Standbeeld van koning Willem III op Banda
tachtig procent van de beelden is kapotgeslagen tijdens de Japanse bezetting en de bersiap daarna. Maar als zo’n monument werd opgericht, werd daar in de kranten over bericht en ze zijn ook allemaal gefotografeerd. Het digitale krantenarchief van de Koninklijke Bibliotheek, www.delpher.nl, is voor mij een belangrijke bron. Fantastisch dat je vanachter je computer al die kranten kunt doorspitten.” Als u eerder was geboren, schrijft u op Javapost, had u misschien in Indië geleefd. Hoe zit dat? “Ik heb 25 jaar gewerkt voor de stichting Pelita en de Pensioenen Uitkeringsraad voor oorlogsgetroffenen uit Nederlands-Indië. Mijn cliënten vertelden me veel mooie verhalen, ook over de tijd voor de Japanse bezetting. Die verhalen maakten indruk op mij. De mensen die naar Indië vertrokken waren oprecht bezig met het opbouwen van iets. Ze wilden de samenleving beter maken. Toen mijn werk voor beide organisaties ophield, vond ik het zonde om al die kennis en verhalen verloren te laten gaan en ben ik met mijn weblog begonnen. Inmiddels staan er bijna zeshonderd verhalen op Javapost. Wat kunnen wij van deze nieuwe website opsteken? Ik probeer neutraal naar de koloniale geschiedenis te kijken. Ik ben voorzichtig in al mijn oordelen over wat de Nederlanders
vroeger in Indië deden. Mijn eerste insteek is het vertellen van de verhalen achter de monumenten. Die monumenten werden daar om uiteenlopende redenen neergezet, maar altijd om iets of iemand te herdenken. Herdenken helpt ons de geschiedenis te begrijpen. Je ontdekt soms verrassende dingen. Soms krijgt een monument een nieuwe betekenis. Het enige beeld van Willem III in de openbare ruimte staat niet in Nederland maar op Banda. Dat is aan het eind van de negentiende eeuw neergezet en de Bandanezen hebben daar klaarblijkelijk geen moeite mee gehad. Die zien het nu zelfs als een attractie voor het toerisme.” U wilt het kolonialisme niet veroordelen? “Natuurlijk heeft het kolonialisme zijn keerzijde en is het heel makkelijk om met de kennis van nu het verleden te veroordelen. Ik vind dat je daar terughoudend in moet zijn. Je schiet er als samenleving niets mee op als we ons een enorm schuldcomplex aanpraten, daar is niemand bij gebaat. Leg uit wat zich toen in de geschiedenis afspeelde.” Is dat wat u met kolonialemonumenten.nl wilt bewerkstelligen? “Uiteraard. Vooral door de geschiedenis te vertellen en die te duiden. Door proberen uit te leggen waarom mensen handelden zoals ze handelden. Hetzij goed, hetzij slecht.”
| 21 06-herdenken-2-19.9.indd 35
28-09-16 14:10
Collectie Nationaal Monument Kamp Vught
Boven: Canadese soldaat bij de kampgracht na ontruiming van kamp Vught, najaar 1944 Rechter pagina: Uitzicht vanuit het museum op de kampgracht
Nieuwe serie Nederland telt ongeveer tachtig oorlogsmusea en herinneringscentra. Sinds enkele jaren bestaat de Stichting Musea en Herinneringscentra 40-45. NC Magazine publiceert elk nummer een reportage van publiciste Yasmina Aboutaleb over een van deze musea of centra. Nationaal Monument Kamp Vught bijt de spits af.
22
NCMagazine | najaar 2016
13-herinneren-3-28.7.indd 4
28-09-16 14:12
Collectie Nationaal Monument Kamp Vught
HERINNEREN
TOUCHSCREENS IN BARAK 1B Nationaal Monument Kamp Vught won onlangs de BankGiro Loterij Museumprijs 2016. Sindsdien staan er rijen voor de ingang van het herdenkingscentrum, dat er slechts door toeval gekomen is. door Yasmina Aboutaleb | foto Paul Jespers
| 23 13-herinneren-3-28.7.indd 5
28-09-16 14:13
HERINNEREN
V
oor het gigantische raam dat uitzicht biedt op de door gevangenen gegraven gracht en hekken van prikkeldraad staat vrijwilliger Koos Theuws ineens stil. Ze zegt niets, want ze weet: deze eerste stop toont de meest indrukwekkende plaats van Nationaal Monument Kamp Vught. Even later pakt ze er een foto bij die tijdens de bouw in 1943 vanaf precies dit standpunt is genomen. Het verschil met nu: op dat beeld figureren geen museumbezoekers, maar gedetineerden in gestreepte gevangenistenues. Want toen de eerste uitgehongerde en afgebeulde gevangenen in januari 1943 uit Amersfoort aankwamen, was het kamp nog niet af. De gevangenen moesten het zelf afbouwen. De samenstelling van de 31.000 gedetineerden in Vught was uiterst gemengd, vertelt Theuws. Niet alleen Joden, maar vooral ook politieke gevangenen, verzetsstrijders, Jehova’s Getuigen, gijzelaars, studenten, zwervers, zwarthandelaren en criminelen werden er opgesloten. Voor de meesten was het kamp een tussenstation. Ongeveer 750 mensen kwamen ter plekke om. Ze werden gefusilleerd of gingen dood door het zware werk dat ze moesten doen en de slechte leefomstandigheden. De 12.000 Joodse gevangenen werden bijna allemaal later vermoord in vernietigingskampen.
Geen doorgangskamp Kamp Vught was tijdens de Tweede Wereldoorlog het enige SS-concentratiekamp buiten nazi-Duitsland. De SS had behoefte aan ruimte omdat de doorgangskampen in Amersfoort en Westerbork de toenemende stroom gevangenen niet meer aankonden. Er werd besloten een gloednieuw kamp te bouwen. Voor de bouw koos de SS een strategische plek: Vught. De bossen tussen Vught en Den Bosch lagen afgelegen genoeg om pottenkijkers te weren, maar centraal genoeg om gevangenen via spoorlijnen en autowegen af en aan te voeren. Vrijwilliger Theuws wijst naar het door de SS’ers gebouwde crematorium op het terrein. Het had niet veel gescheeld of (een deel van) kamp Vught was er niet meer geweest, zegt ze. Voor de historische waarde van het kamp was na de oorlog lange tijd geen aandacht. Pas toen de aangrenzende penitentiaire inrichting wilde uitbreiden, kwamen oud-gevangenen en Vughtenaren in opstand. Kamp Vught mocht niet verloren gaan, vonden ze, daarvoor was de geschiedenis van deze plek te bijzonder. Terwijl nagedacht werd over de toekomst van het kamp deed de huidige directeur Jeroen van den Eijnde er vrijwilligerswerk. Hij was bijna klaar met zijn studie geschiedenis en was een getogen Vughtenaar. Als kind zwom hij in het meer De IJzeren Man dat
24
‘De morele en ethische dilemma’s zijn actueler dan ooit’
als bijnaam ‘het Duitse bad’ had, omdat de SS’ers daar tijdens de oorlog ontspanning zochten. Zijn fascinatie voor het kamp was groot, en toen besloten werd van de plek een museum te maken, solliciteerde Van den Eijnde meteen, om nooit meer weg te gaan. In 1990 werd hij coördinator van het museum, vanaf 2000 is hij directeur. Van den Eijnde nam zich voor de toon van het museum te wijzigen: “Er was hier een vermanende tekst te vinden die ik nooit zal vergeten: ‘Moge deze schaduwen u bijlichten op uw pad naar de toekomst.’ Dat opgeheven vingertje heeft deze plek gelukkig niet meer.”
Moedig mens Het museum wil mensen informeren en zelf laten nadenken. De moedige mens tijdens de oorlog speelt hierin een belangrijke rol. “We willen laten zien hoe mensen daartoe kunnen komen. De morele en ethische dilemma’s zijn actueler dan ooit.” Een boodschap die lijkt aan te spreken, want het museum trekt elk jaar meer bezoekers – vorig jaar 74.000. Hun achtergrond is divers, zoals te zien is tijdens de rondleiding van Koos Theuws: schoolkinderen, jongeren, gezinnen en buitenlandse toeristen – er loopt van alles rond. Onlangs ontving Kamp Vught de Museumprijs 2016, de jaarlijkse, door de BankGiro Loterij gesponsorde publieksprijs van 100.000 euro. Een enorme opsteker voor het museum, dat grotendeels afhankelijk is van vrijwilligers. “De nominatie was al aardig, maar deze prijs kunnen we zeker goed gebruiken”, zegt directeur Van den Eijnde. Op 5 mei, Bevrijdingsdag én de eerste werkdag na de uitreiking, stond er zelfs een rij voor de ingang van het museum. “In de 26 jaar dat ik hier werk, heb ik dat nog nooit meegemaakt.”
Moderniseren Niettemin wil het museum moderniseren. Sinds juli dit jaar is er voor het eerst een audiotour en momenteel doet het herinneringscentrum mee aan een pilot over kamp Sobibor met 3D-brillen. Ook de herinrichting van barak 1B, de enige originele barak op het terrein, was een stap in de goede richting. Maar volgens de directeur is dat niet genoeg. “De huidige expositie is gedateerd. Er zijn veel nieuwe technische mogelijkheden om deze plek nog betekenisvoller te laten zijn.” Hij denkt hierbij aan touchscreens, LCD-schermen en projecties. “Niet alles past bij een herdenkingscentrum, maar iets van die moderne technieken toevoegen lijkt me mooi.” Voor meer informatie: www.kampvught.nl.
NCMagazine | najaar 2016
13-herinneren-3-28.7.indd 6
28-09-16 14:13
Herdenken & Vieren NC Jaarcongres 2016
‘Gezamenlijk kunnen we veel meer betekenen’
Gerdi Verbeet (Nationaal Comité 4 en 5 mei) en Piet Hein Donner (Oorlogsgravenstichting) Belangrijkste les van vandaag Gerdi Verbeet: “Het belang van samenwerken. We delen de geschiedenis van de oorlog met elkaar, maar ieder heeft daarbij ook een eigen verhaal en breng je dat samen, dan heb je een sterk verhaal. Mensen snakken naar gemeenschappelijke ervaringen. Samen herdenken is een gemeenschappelijke ervaring. En een gemeenschappelijke emotie. Wij moeten de verhalen blijven verzamelen en op een eigentijdse manier aan de jongere generaties overdragen. En altijd met een relatie naar de actualiteit, waarin vrijheid helaas nog altijd niet vanzelfsprekend is.” Piet Hein Donner: “Gezamenlijk kunnen we veel meer voor ieders achterban betekenen. En laten we daarbij niet alleen naar het verleden, maar vooral ook naar het heden en de toekomst kijken. Wat zijn de punten die in deze tijd van belang zijn om te herinneren? Over de hele wereld verspreid zijn er tienduizend Nederlanders begraven die het slachtoffer zijn van oorlogsgeweld. Bij de Oorlogsgravenstichting ligt de prijs die we voor onze vrijheid hebben betaald. Aan ons is het om de verhalen te vertellen van hen die het niet hebben overleefd.” Indrukwekkendste oorlogsfilm Gerdi Verbeet: “La vita è bella. Zo ontroerend hoe die vader zijn zoontje door de oorlog loodst.” Piet Hein Donner: “Schindler’s List. Zeer aangrijpend.”
| 25 12.1-vieren-5-28.7.indd 7
28-09-16 16:48
Nederland telt honderden organisatoren van lokale herdenkingen en vieringen. Hoe kijken zij naar de toekomst en wat kunnen we van hen leren? NC Magazine portretteert elk nummer drie lokale comités. Eén vrijwilliger wordt uitgelicht. door Karen Waterman | Coördinatie Irene de Roos
26
Mia van den Berg/STIWOT
LOKAAL HERDENKEN & VIEREN
Vrouwenpolder: op 8 november wordt de bevrijding gevierd Hoe ziet de commissie eruit? De herdenkingen in Vrouwenpolder, een dorpje op de kop van Walcheren, worden georganiseerd door de Commissie Herdenkingen Vrouwenpolder. Drijvende kracht is Piet Corbijn, 64 jaar en al dertien jaar voorzitter en coördinator. De commissie bestaat verder uit twee dominees en een lid van de Dorpsraad, die samen met Corbijn de programma’s samenstellen, een bloemist die voor de bloemen zorgt en enkele anderen. Corbijn: “We zijn een klein dorp met duizend inwoners, dan moet je zo’n organisatie vooral praktisch aanpakken. Dus wie nodig is, schuift aan.” Hoe herdenken we? In Vrouwenpolder worden twee evenementen georganiseerd. De herdenking op 4 mei en de bevrijding van Vrouwenpolder op 8 november. 4 mei is er een bijeenkomst met sprekers en muziek, een ceremonie op de begraafplaats van Vrouwenpolder. Het monument, bestaande uit twee eenvoudige grijze grafstenen, vertelt een speciaal verhaal. Rechts de steen van Jan de Visser, verzetsstrijder, verraden en aan uitputting overleden in concentratiekamp Neuengamme. En links de steen van zijn echtgenote Maria die het als weduwe en moeder van drie kinderen alleen moest rooien. Maria, die haar leven lang in Vrouwenpolder bleef wonen in het besef dat de verrader van haar man een van haar dorpsgenoten was. De oorlog was een verboden gespreksonderwerp voor haar. 8 november is ‘bevrijdingsdag’. Na drie weken van heftige bombardementen op de Zeeuwse kust en de dijken stond Walcheren
NCMagazine | najaar 2015
16-herdenken-4-19.8.indd 26
28-09-16 14:16
INSPIRATIE
Jongeren, muziek en vrijheid in Nijmegen
Links: Kinderen steken de vredeskaars aan tijdens de herdenking bij het Capitulatiemonument Vrouwenpolder op 8 november 2013.
Jongeren betrekken bij herdenken en vieren: het blijft een uitdaging. In Nijmegen heeft het Stedelijk Comité 4 & 5 Mei Nijmegen (Charlotte Brand en Hans Kolvenbach) in samenwerking met Poppodium Doornroosje (Wouter Maes en Jonatan Brand) al twee jaar een succesvolle formule gevonden in de vorm van een muziekwedstrijd over het thema vrijheid, het Freedom ’S Cool Festival. Leerlingen schrijven op school (voortgezet onderwijs) een lied of muziekstuk over dit thema, met als inzet het Bevrijdingsfestival Nijmegen op 5 mei te mogen openen. Op 17 april dit jaar namen er zes scholen deel. De zes zelfgeschreven composities werden door een vakjury beoordeeld. Liesbeth Peepels, leerling van het NSG Groenewoud, schreef het winnende lied over vrijheid en de vluchtelingencrisis en opende op 5 mei het Bevrijdingsfestival. Een gedeelte van haar winnende tekst werd daarnaast vastgelegd op een banner die jaarlijks te zien is bij het Bevrijdingsfestival te Nijmegen.
Rechts onder: Liesbeth Peepels, de winnares van het Freedom ‘S Cool Festival 2016.
Wat zijn dilemma’s en hoe ziet de herdenking er over vijf jaar uit? Piet Corbijn: ‘Het blijft elk jaar lastig om het programma voor 4 mei zo in te richten dat zoveel mogelijk mensen zich aangesproken voelen. We richten ons op onderwerpen die voor iedereen belangrijk zijn. Afgelopen 4 mei hadden we een spreker van een humanistische organisatie en zongen we ‘We shall overcome’. Op de begraafplaats is het Wilhelmus een vast onderdeel van de ceremonie. Maar als er straks geen ooggetuigen meer onder ons zijn, wat doen we dan? Ouderen vinden dat we alleen de Tweede Wereldoorlog moeten herdenken. Toch gaat bij ons de herdenking ook over gevallenen tijdens vredesoperaties. Met dat ingrediënt hebben we meer kans de herdenking levend te houden. De herdenking moet ons verbinden en dat hebben we nu hard nodig. Dat moet de leidraad zijn in de herdenking over vijf jaar.’
Edwin Huizing
onder water; alleen Vrouwenpolder was gespaard. Het dorp zat vol evacués. Vlakbij het huis van Maria en Jan de Visser ondertekenden de Duitsers op 8 november 1944 de capitulatie van Walcheren. Die Zeeuwse oorlogsgeschiedenis is nu op 8 november de rode draad. Het persoonlijke verhaal van een aantal dorpsbewoners is op film vastgelegd. Piet Corbijn vertelt op de plaatselijke basisschool over oorlog en vrede, vaak samen met een wethouder. “We discussiëren met de kinderen van groep 7 en 8 over vrijheid en bezoeken een van de twee oorlogsmusea, in Nieuwdorp of Westkapelle. Nu terreuraanslagen via het nieuws de huiskamers en de schoollokalen binnenkomen, gaan de gesprekken over hoe je zelf vrij kunt zijn en anderen hun eigen vrijheid kunt gunnen. En hoe belangrijk het is respect te hebben voor elkaars waarden.”
| 27 16-herdenken-4-19.8.indd 27
28-09-16 14:16
Adrie van Duijvenvoorde
Samenwerking in Katwijk Hoe ziet de werkgroep eruit? Tot 2006 werd de 4 mei-herdenking georganiseerd door de Oranjeverenigingen Rijnsburg en Valkenburg en door de gemeentelijke werkgroep 4 mei Katwijk. Sinds de gemeentelijke fusie in 2006 organiseert de gemeente Katwijk een gezamenlijke herdenkingsbijeenkomst, naast eigen programma’s per woonkern. Een klankbordgroep evalueert de 4 mei-bijeenkomst en geeft aanbevelingen voor het volgende jaar. De klankbordgroep bestaat uit vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap, veteranen, Oranjeverenigingen en scholen. De werkgroep valt onder de klankbordgroep en voert het beleid van burgemeester en wethouders uit. Voorzitter van de werkgroep en ceremoniemeester is Jan Kreuger. Wat en hoe herdenken we? Jan Kreuger: “We herdenken slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog die waar ook ter wereld zijn omgekomen, en soldaten die zijn gesneuveld tijdens missies na 1945. Tijdens de gezamenlijke bijeenkomst spreekt altijd iemand die de oorlog heeft meegemaakt. Afgelopen 4 mei was dat Peter Hein, die als Joods kind zat ondergedoken. In Katwijk gaan we daarna naar het gemeentehuis. Vandaar vertrekken twee stille tochten naar De Leeuw, het oorlogsmonument naast het gemeentehuis. De eerste stoet bestaat uit veteranen, voorafgegaan door twee trommelaars die een sober ritme slaan op met zwarte doeken overtrokken trommels. Ook de tweede stoet, met het college van B&W en genodigden van scholen en diverse andere groeperingen, wordt door twee trommelaars aangevoerd. Iedereen schaart zich om het monument, waar een erewacht staat van verschillende generaties veteranen en twee leerlingen van de school die komend jaar het monument adopteren. Na de taptoe is er twee minuten stilte. We sluiten af met het Wilhelmus en het leggen van kransen en bloemen. De muziek
28
speelt tot de laatste personen zijn vertrokken. In Rijnsburg zijn er ook een stille tocht, kransleggingen en tot slot een herdenkingsdienst in de dorpskerk. In Valkenburg is er een herdenking op de erebegraafplaats. Bij de slag om de residentie, waarbij de Duitsers op 10 mei de koningin gevangen wilden nemen, is fel gevochten bij vliegveld Valkenburg. De gevallenen liggen op deze erebegraafplaats begraven. In totaal doen er in Katwijk vijftig organisaties mee. 4 mei trekt, in de drie kernen, zeker zo’n duizend man.” Zijn er dilemma’s, en hoe ziet de herdenking er over vijf jaar uit? “Eigenlijk hebben we geen echte meningsverschillen”, zegt Jan Kreuger, “misschien doordat we samenwerken met alle belangengroepen en oog hebben voor wat zij belangrijk vinden. De veteranen hebben een belangrijke positie gekregen in onze herdenking, maar naast die van de Joodse gemeenschap. We ondersteunen de missie van het Nationaal Comité en vinden dat de herdenking breed moet zijn, maar er moet ook ruimte blijven voor het lokale karakter. Op de Joodse begraafplaats in Katwijk staat ook een monument voor de Nederlandse Joodse slachtoffers, een van de vier oorlogsmonumenten die elk jaar bij toerbeurt door groep zeven van vier van de twintig scholen uit Katwijk en Rijnsburg worden geadopteerd. Voorafgaand aan 4 mei organiseren we sinds twee jaar een veteranenavond. Daar worden filmportretten getoond van meerdere generaties veteranen uit onze buurt. Volgend jaar is er een filmportret van een veteraan uit Katwijk. Die persoonlijke noot willen we blijven aanbrengen. De verhouding jonge/oude veteranen is al verschoven van 20/80 naar 50/50 procent. Omdat de ouderen overlijden, maar ook omdat de jongeren zich gezien voelen tijdens de herdenking. Over vijf jaar zullen er nog meer jonge veteranen deelnemen.”
NCMagazine | najaar 2015
16-herdenken-4-19.8.indd 28
28-09-16 14:17
INSPIRATIE
Links: Kinderen leggen een krans bij het monument De Leeuw in Katwijk. Onder: Josje Kronenberg-Heijne
‘Ik weet dat herinneringen niet weggaan’ Aan haar vader zag ze hoe herdenken een belangrijk wapen is tegen de trauma’s van oorlog. Voor Josje Kronenberg-Heijne (69) is dat een van de redenen dat ze zich al zestien jaar inzet voor het Comité Diemen 1940-1945, inmiddels vijf jaar als voorzitter.
Vredesmissie Josje Kronenberg wil zich met het Comité inzetten om eer te bewijzen aan alle gevallenen van de Tweede Wereldoorlog en de gevallenen tijdens de vredesmissies daarna. Ze kan zich helemaal verenigen met het besluit van het Nationaal Comité uit 1961 om de herdenking te verbreden. Die verbreding maakt samenwerking met Joodse groeperingen wel lastig. “Tijdens de zeventigjarige herdenking zijn de namen genoemd van alle uit Diemen weggevoerde Joden. Onze Joodse contactpersonen willen dat graag elk jaar doen. Maar het Comité ziet liever wat meer spreiding. Niet elk jaar dezelfde items tijdens de herdenkingsbijeenkomst.” Ze ziet de toekomst juist ook in het herdenken van tijdens vredesmissies omgekomen soldaten. Dat staat dichter bij de jongeren en kan hen aanspreken. Zo kan de 4 mei-herdenking zinvol gecontinueerd worden. Ze hoopt ook dat jonge veteranen de weg zullen vinden naar de herdenking in Diemen en elders in Nederland. Nu blijven ze nog vaak weg. Kronenberg: “Als ik denk aan mijn vader, dan weet ik dat de herinneringen niet weggaan. Integendeel. Ze worden erger. Juist dan is herdenken goed, vooral als je je eigen ervaringen onder ogen moet zien.”
Toen ze jong waren, gingen haar eigen kinderen mee naar de 4 mei-herdenking. Een van hen is nu zelfs in functie als lid van de Diemense scouting. De scouts luiden de klok en assisteren bij het leggen van de bloemen. De 4 mei-herdenking is ze met de paplepel ingegoten.
Geert Snoeijer
“Mijn vader vocht op de Grebbeberg en werd na de oorlog naar Indië gestuurd met de 7 December Divisie. Ik was bijna drie toen ik hem voor het eerst zag. En toen mensen zeiden: ‘Dat is jouw pappa’, zei ik: ‘Die mijnheer is mijn pappa niet. Mijn pappa heeft geen benen.’ Ik kende hem alleen van een portretfoto en die man had geen benen. Mijn vader heeft veel moeite moeten doen om mijn aandacht te winnen. Tijdens mijn middelbareschooltijd stimuleerde hij me om te hockeyen. En als het maar even kon, ging ik met hem mee naar het Olympisch Stadion als er bijzondere sportwedstrijden waren, want niemand uit ons grote gezin wilde hem daarbij gezelschap houden. Mijn ouders scheidden na 43 jaar huwelijk, en toen mijn vader ziekelijk werd, ging ik hem helpen met het huishouden. Mijn moeder vertelde dat rondom 4 mei zijn nachtmerries toenamen. Hij vertelde het zelf ook aan mij, vooral toen hij ouder werd. Hij dwong zichzelf alle films en documentaires te zien, om te kijken of de informatie wel klopte. Want dat stak hem het meest: dat er met de ogen van nú gekeken werd naar de gebeurtenissen in het verleden, vooral als het om de strijd in Indië ging. Dat griefde hem.”
| 29 16-herdenken-4-19.8.indd 29
28-09-16 14:17
Samenwerking NOS en Nationaal Comité
CONTINUE BETROKKENHEID De NOS en het Nationaal Comité hebben onlangs hun samenwerking opnieuw vastgelegd, tot 2020. Met één gezamenlijk doel: de tv-kijkers bij alle registraties van evenementen op 4 en 5 mei het gevoel geven dat ze erbij zijn. Sinds dit jaar zendt de NOS ook de 5 mei-lezing uit, die plaatsvindt op de ochtend van 5 mei. door Anita van Stel | foto Jan van Ooijen
30
NCMagazine | najaar 2016
08-Herdenken & Vieren-3-15.8.indd 30
28-09-16 14:19
herinneren
Jeroen Overbeek presenteert jaarlijks geheel vrijwillig de Dichter bij 4 mei-wedstrijd. Ook leidde hij op veel plaatsen in het land de uitwisseling met lokale organisatoren over de toekomst van 4 en 5 mei. Overbeek: “Ik heb zoveel indrukwekkende verhalen gehoord. Ongelooflijk waardevol.�
08-Herdenken & Vieren-3-15.8.indd 31
28-09-16 14:20
herinneren
‘E
r keken 300.000 mensen naar de 5 mei-lezing. Dat is veel voor een ochtendprogramma.” Aan het woord is Peter Kloosterhuis, hoofd evenementen bij de NOS en in die functie verantwoordelijk voor alle uitzendingen van grote live-evenementen. De uitzendingen op 4 en 5 mei zijn zo omvangrijk dat de collega’s van NOS Sport en Nieuws ook meewerken. Kloosterhuis: “Voor de NOS zijn 4 en 5 mei heel belangrijk. Onderzoek wijst uit dat Nederlanders zich tijdens de Dodenherdenking het meest één voelen, zelfs meer dan op Koningsdag. En de belangstelling voor 4 en 5 mei neemt niet af. Tijdens de Dodenherdenking zenden we de twee minuten stilte gelijktijdig uit op NPO1, 2 en 3. Er zitten dan vijf miljoen mensen voor de tv.”
Nieuwe details Aan de uitzendingen gaat vanzelfsprekend veel overleg vooraf. Kloosterhuis: “De verhouding met het Comité is bijzonder goed. De medewerkers van het Comité weten wat ze willen laten horen. Over die inhoud discussiëren we nauwelijks. Wel bespreken we bijvoorbeeld de opzet van de nieuwe uitzending van de 5 mei-lezing. En de sfeer die het 5 mei-concert moet uitstralen. Hoe breng je in beeld dat mensen weten waarom ze op de Dam of aan de Amstel staan? Ogenschijnlijk verandert er niet veel aan de evenementen en je zou denken dat je met het vorige draaiboek toekunt. Dat is dus niet zo. Elk jaar zijn er nieuwe details. De tv-schermen op de Dam met persoonlijke verhalen waren er nu voor het eerst. Onze regisseur, Jan de Roode, weet precies de juiste balans te kiezen. Wat doen die persoonlijke verhalen met de toeschouwers in De Nieuwe Kerk of op de Dam? Er volgt een shot van aandachtig luisterende mensen. Vervolgens een overzicht van de Dam. Daarna de Koning die knikt naar de kransleggers. Et cetera. Het luistert nauw.” Ook voor Jeroen Overbeek, al veertien keer de ‘stem’ bij de Dodenherdenking, wordt 4 mei geen abc’tje: “Ik leg mijn woorden op een weegschaal, want ik wil de schoonheid van de ceremonie onderstrepen.” Als jongetje fietste hij langs de fusilladeplaats in de Bloemendaalse duinen. “Ik heb belangstelling voor geschiedenis. Toen de NOS me in 2003 vroeg om de Dodenherdenking te doen, hoefde ik daar niet lang over na te denken.”
De kunst om je mond houden Overbeeks voorbereiding gaat het hele jaar door. “Nienke Majoor, projectleider 4 mei namens het Nationaal Comité, stuurt me alle relevante informatie toe. Ik schrijf – wikkend en wegend - mijn eigen teksten. Bij shots van jonge mensen op de Dam probeer ik elementen uit het Vrijheidsonderzoek (dat het NC elk jaar houdt om het draagvlak voor 4 en 5 mei te meten/red.) te noemen. Voorheen lichtte ik toe wie een krans legde, zo van “deze meneer heeft een
32
‘Onderzoek wijst uit dat Nederlanders zich tijdens de Dodenherdenking het meest één voelen’ kamp overleefd”, maar nu kan ik de films op de schermen mooi verbinden met het live oplopen.” Op de vraag of Overbeek de neiging heeft uit te willen leggen waar die Javazee uit het persoonlijke verhaal zich bevindt en wat daar gebeurd is met de Junyo Maro, reageert hij stellig: “Nee, je hebt als kijker net een indrukwekkende dertig seconden film gezien, waarin iemand vertelt waarom zij daar een krans legt. Dat werkt op je in. En dan zou ik gaan vertellen ‘dat was toen en toen, en daar gebeurde zus en zo’? Het is de kunst je mond te houden.”
Aan en uit Bij commentaar geven draait alles om timing en ritme, legt Overbeek uit. En om de toon en vooral niet speculeren. Overbeek: “Alles moet in één keer goed. Ik zet mezelf aan en uit, met een technisch kastje. Bij de laatste herdenking werd er twee keer geklapt, eerst na het Wilhelmus en vervolgens voor Ahmed Aboutaleb. Dat was bijzonder. De mensen thuis denken dan ‘hoe zit dat’. Ik had nog zeven seconden en benoemde puur feitelijk wat er gebeurde, om het even te markeren, zonder te speculeren over het waarom.”
Draagvlak Jan van Kooten, directeur van het Nationaal Comité, noemt de NOS de meest plezierige en betrouwbare samenwerkingspartner die hij zich voor kan stellen: “Formeel moet de NOS registreren hoe wij inhoud geven aan 4 en 5 mei, maar die wijze van verslaglegging is cruciaal voor het draagvlak voor herdenken en vieren. De NOS werkt vanuit een continue betrokkenheid, die je in elk shot en in elke regel commentaar voelt. Voor 5 mei, de Bevrijdingsfestivals en het concert, is de NOS een belangrijke inhoudelijke deskundige, die weet waar kijkers geboeid door blijven. Wij hebben die expertise niet in huis.” De NOS en het Nationaal Comité hebben hun samenwerking voor de jaren 2016 tot 2020 onlangs opnieuw vastgelegd. Het aantal uren zendtijd dat de publieke omroep aan 4 en 5 mei gaat wijden, neemt toe. De waardering voor de uitzendingen schommelt rond de 8. “Dat is hoog”, zegt Kloosterhuis. “Maar ik vind het minimaal net zo mooi dat ik eraan bijdraag dat mensen zich bewust worden van de geschiedenis.”
NCMagazine | najaar 2016
08-Herdenken & Vieren-3-15.8.indd 32
28-09-16 14:20
Herdenken & Vieren NC Jaarcongres 2016
‘Wat herdenken we?’ Fred de Graaf (Stichting Musea en Herinneringscentra 40-45) en Jurriaan de Mol (Stichting Liberation Route Europe) Grootste uitdaging voor de toekomst Fred de Graaf: “Een gemeenschappelijk denkkader met gemeenschappelijke afbakeningen bepalen, waar iedereen zich in kan vinden. En dat is nog niet zo gemakkelijk als het om herdenken gaat. Maar het moet er wel komen. Wat herdenken we? Zitten we nog wel op het goede pad? Of zijn we nu iets heel anders aan het doen? Het is verstandig om daarover consensus te hebben. We moeten elkaar niet in de wielen rijden, maar we hoeven ook niet steeds weer het wiel uit te vinden.” Jurriaan de Mol: “Heel veel sprekers hadden het vandaag over verbinden en de vraag hoe je jonge generaties met een heel ander referentiekader erbij kunt betrekken. Bij de Liberation Route Europe werken we in zeven Europese landen met meer dan 34 partners, waaronder musea, begraafplaatsen, regio’s. Wij zitten met Britten, Fransen, Polen en Duitsers rond de tafel. Krijg die maar op één lijn over de Tweede Wereldoorlog. En weet je wat? Dat kán dus!” Indrukwekkendste oorlogsboek Fred de Graaf: “Matterhorn, geschreven door een Vietnamveteraan. Over de waanzin van oorlog en wat dat doet met een mens.” Jurriaan de Mol: “1945 van Ian Buruma. Over de vernietigende werking van oorlog en de vraag: hoe moeten we met z’n allen verder?”
| 33 12.1-vieren-5-28.7.indd 11
29-09-16 14:48
HELD IN ROEMENIË Constantin Karadja, 1913
Roemenië begon aan de Tweede Wereldoorlog als bondgenoot van de nazi’s en kreeg waardering van Hitler om de aanpak van de Jodenvervolging. In deze zwarte geschiedenis vormde een Roemeense diplomaat een lichtpunt. Constantin Karadja redde het leven van naar schatting 51.000 Roemeense Joden. door Floris van Dijk
Bundesarchiv Deutschland
Stenic74 op Wikimedia Commons (CC BY-SA 3.0)
Constantin Karadja
Een kolonne van Duitse soldaten marcheert in Boekarest, Roemenië , 1941
Fascisme in Roemenië Roemenië was een onrustig land in de jaren dertig. In 1927 was de radicale IJzeren Garde opgericht, een organisatie die pogroms uitlokte en politieke moorden liet plegen door de doodseskaders Decemviri en Nicadori. In 1940 greep de fascistische maarschalk Ion Antonescu als bondgenoot van Duitsland de macht. Vele duizenden Joden werden vermoord tijdens pogroms in Boekarest (januari 1941) en Ia i (juni 1941). Andere systematische moordpartijen volgden. In april 1941 was Gustav Richter, rechterhand van Adolf Eichmann, naar Roemenië gestuurd met de speciale opdracht om de deportatie van 300.000 Roemeense Joden voor te bereiden. Met het kantelen van de oorlogskansen trachtte dictator Antonescu zich gematigder voor te doen, maar op 23 augustus 1944 pleegden de royalistische aanhangers van koning Mihai I een coup tegen hem. De nieuwe regering stapte per direct over naar geallieerde zijde en plotseling was de ambassade van voormalig bondgenoot Duitsland een belegerde vesting.
34
NCMagazine | najaar 2016
19a-internationaalIHRA-2-21.9.indd 24
28-09-16 14:23
Internationaal
D
e herinnering aan de Tweede Wereldoorlog is in Roemenië moeizaam, zoals in zoveel landen. Tussen 2002 en 2005 deed een commissie, ingesteld door de toenmalige president Ion Iliescu, onderzoek naar de betrokkenheid van Roemenië bij de Holocaust. Deze commissie, onder leiding van de in Roemenië geboren Nobelprijswinnaar Elie Wiesel, stelde vast dat 500.000 Joden en 11.000 Roma waren vermoord op toenmalige Roemeense bodem. Dit zou betekenen dat Roemenië meer vervolgingsslachtoffers had dan enig ander collaborerend land. Maar er waren ook Roemenen die in verzet kwamen, zoals de Roemeense diplomaat Constantin Karadja. Karadja werd op 24 november 1889 in Den Haag geboren in een chique en internationaal milieu. Zijn vader was de Ottomaanse prins, diplomaat, societyfiguur en virtuoze pianist Jean Karadja Pasha. Zijn moeder was de steenrijke Zweedse Marie Louise Smith. Constantin was vijf toen zijn vader overleed, waarop zijn moeder terugkeerde naar Zweden. Voor zijn humanistische scholing werd hij naar Engeland gestuurd, waar hij internationaal recht ging studeren. Hij werd lid van de orde van Britse advocaten en werkte kort voor het Ottomaanse ministerie van Buitenlandse Zaken en voor de Private Sveriges Centrale Bank in Zweden. In 1916 trouwde hij zijn verre nicht, de Roemeense prinses Marcela Karadja (1896-1971), en vestigde hij zich in mondain Boekarest, toen nog Micul Paris (Klein Parijs) genoemd.
hun exodus te plaatsen”, schreef hij, en: “Wij zullen de situatie alleen maar erger maken en na de oorlog zullen wij publiekelijk worden beschuldigd omdat wij hebben deelgenomen aan zo’n gruweldaad.” Voor wie het nog niet begrepen had in Boekarest: “Alle Roemenen in het buitenland moeten worden beschermd, zonder onderscheid” (1941); “Iedere minderheid, zoals de Joodse, moet zich niet alleen onderwerpen aan de wetten van het land, maar heeft ook recht op diplomatieke en consulaire bescherming” (1943). Expliciet schreef Karadja over de Duitse bondgenoot van zijn regering: “Met het internationale recht, de beginselen van de universele ethiek en de fundamentele rechten van de mensheid wordt geen rekening gehouden door de Duitse autoriteiten“ (1943). Uit Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije en Italië vluchtten duizenden Joden naar Roemenië. Karadja stelde de noodzakelijke reispapieren aan vluchtelingen ter beschikking met de aantekening ‘Bon pour se rendre en Roumanie’. In februari en maart 1944 werden zo treinen met Joden uit Vichy-Frankrijk naar Roemenië geleid, in plaats van naar Auschwitz. Het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken protesteerde tevergeefs tegen deze openlijke muiterij. Toen vanaf mei 1944 de deportaties van Hongaarse Joden begonnen wist Karadja vele duizenden mensen naar Roemenië te halen, met een bestaande of nu toegekende Roemeense nationaliteit. In een brief van 30 juni 1944 aan zijn eigen minister wijst hij er fijntjes op dat toekomstige Hongaarse autoriteiten anders “geen kans onbenut zullen laten om Britten en Amerikanen te vertellen dat wíj deze arme Joden de dood in hebben gestuurd.”
Diplomatieke carrière
Postuum
Karadja nam in 1920 de Roemeense nationaliteit aan en begon een indrukwekkende diplomatieke carrière met als standplaatsen Boedapest, Stockholm, Berlijn (1932-1941) en Boekarest (1941-1944). Hij sprak zeven talen vloeiend. Ook schreef hij een van de allereerste consulaire handboeken en een standaardwerk over de geschiedenis van Roemenië, Die ältesten gedruckten Quellen zur Geschichte der Rumänen. Ook was hij erkend expert op het gebied van incunabelen, Europese drukwerken van voor 1501. Al in Berlijn maakte Karadja zich als diplomaat, mensenrechtenjurist en humanist boos over de behandeling van Joden. In een stroom memo’s, brieven en rapporten schreef hij onder andere dat “alle Roemeense burgers onze bescherming verdienen, ongeacht hun etnische afkomst of hun religie” (1938). Hij stelde ook voor om samen met de Britten en Amerikanen Joden met alle diplomatieke middelen te beschermen, zich beroepend op het Verdrag van Handel en Scheepvaart van 17 augustus 1925. Na de Kristallnacht van 9 november 1938 stuurde hij een gedetailleerd verslag naar Boekarest. Ook sommeerde hij dat “verzoeken van Joden met de Roemeense nationaliteit, die vragen om te kunnen terugkeren naar Roemenië, zonder vertraging en op humanitaire gronden worden verwerkt.” Echter, bij Besluit nummer 2650 van 8 augustus 1940 werd de juridische status van Joden aangepast en moest de aanduiding “Jood” worden opgenomen in Roemeense paspoorten. Karadja richtte zich - met succes - rechtstreeks tot premier Antonescu. Hij wees in 1941 op de gevolgen voor de Joden. “Vanuit humanitair oogpunt zullen wij de situatie nog slechter maken door onnodige belemmeringen in
Ontslagen uit diplomatieke dienst werd Karadja op 30 juli 1946 gekozen tot erelid van de Academie van Wetenschappen. Het nieuwe communistische regime in Roemenië had geen behoefte aan helden: zijn staatspensioen werd hem afgenomen en om te kunnen leven moest hij delen van zijn geliefde collectie boeken verkopen. Op 28 december 1950, in een omgeving van onveiligheid en verdachtmakingen, stierf Constantin Karadja, mensenrechtenjurist, diplomaat en wetenschapper. De Holocaust wordt gekenmerkt door zulke onwaarschijnlijke getallen dat soms vergeten wordt dat het om unieke individuen gaat. Wie met gevaar voor eigen leven één persoon redt, toont moed. Naar schatting redde Karadja 51.000 Joden het leven. Op 15 september 2005 kende Yad Vashem hem postuum de titel Rechtvaardige onder de Volkeren toe. Momenteel is de Roemeense overheid bezig met het instellen van een prijs die gewijd is aan Constantin Karadja. Floris van Dijk werkt bij de afdeling Oorlogsgetroffenen en Herinnering WOII van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
IHRA De International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) is een internationale organisatie met 31 lidstaten en 10 landen met de status van waarnemer. De doelstelling is het bevorderen van nationale en internationale educatie over, het herdenken van en onderzoek naar de Holocaust. Het jaarlijks wisselende voorzitterschap wordt in 2016 bekleed door Roemenië.
| 35 19a-internationaalIHRA-2-21.9.indd 25
28-09-16 14:23
IHRA IS WAARDEVOL “De Holocaust is een gruwelijk en onlosmakelijk onderdeel van de Europese geschiedenis. We moeten blijven herdenken, blijven onderzoeken en er les over blijven geven. Zodat het nooit ‘gewone geschiedenis’ wordt. Dat is nu actueler dan ooit, want de groep ooggetuigen wordt kleiner en de samenleving verandert. Het is aan ons om de herinneringen en de verhalen levend te houden voor huidige en toekomstige generaties. Sinds haar oprichting zestien jaar geleden draagt de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) hier op vele gebieden aan bij. Ik zie uit naar de waardevolle uitkomsten die de IHRA tijdens haar vergadering in de Roemeense stad Ia i kan formuleren.”
Yad Vashem Photo Archive
Martin van Rijn, staatssecretaris van VWS
Joden worden gearresteerd tijdens de pogrom in 1941, Ia i, Roemenië
36
NCMagazine | najaar 2016
19b-internationaalROEMENIE-3-21.9.indd 24
28-09-16 14:25
Internationaal
Roemenië
DE LANGE WEG NAAR HERINNERING Roemenië is dit jaar voorzitter van de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA). Hoe gaat dit land met zijn bloedige oorlogsverleden om? En betekent dit ook iets voor de actuele positie van de honderdduizenden Roma in Roemenië? door Joost van Egmond
Z
ij aan zij met een afvaardiging van de Roemeense overheid herdachten vertegenwoordigers van de Roemeens-Joodse gemeenschap deze zomer de pogrom in 1941 in de Roemeense stad Ia i. “Tien jaar geleden was dat nog volstrekt ondenkbaar”, stelt Alexandru Florian. Hij is directeur van het Eli Wiesel Instituut in de hoofdstad Boekarest, de nationale belangenorganisatie voor de Joodse gemeenschap en aanjager van een omslag in het Roemeense denken over de rol die de Roemenen zelf speelden in de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog. De pogrom in Ia i is door Roemenen uitgevoerd. Het regime van de fascistische premier Ion Antonescu bereidde de vervolging van de Joden in de stad zelf voor, gesteund door Duitse bondgenoten. Duizenden werden in de laatste dagen van juni 1941 ter plaatse vermoord, anderen werden op transport gezet naar dodenkampen. Dit feit komt steeds meer centraal te staan in het Roemeense denken over de Holocaust. President Klaus Iohannis noemde in een herdenkingsboodschap expliciet de verantwoordelijkheid van de Roemeense autoriteiten, en de burgers van Ia i, naast die van de Duitsers. “De staat neemt zijn verantwoordelijkheid”, zegt Florian. “Het is nog niet genoeg, maar het gaat steeds beter.” De omslag is van de laatste jaren. Direct na de val van het socialistische regime in 1989 bloeide de verering van Antonescu op. De ‘leider’ werd vooral gezien als een lovenswaardig anticommunist die de Roemeense nationale cultuur verdedigde. Heel wat straten en pleinen werden in de jaren negentig naar hem vernoemd. Het was een trend in veel voormalig socialistische landen. De socialisten deden tijdens de Koude Oorlog weinig om het verschil tussen hun democratische en fascistische tegenstrevers te benadrukken. Beide stromingen werden als anticommunisten op één hoop gegooid en dat gebrek aan onderscheid werkt tot de dag van vandaag door.
Geschiedenisonderwijs In Roemenië begon de verandering in 2003, op het moment dat toenmalig president Iliescu de Roemeens-Joodse activist en Holocaustoverlevende Elie Wiesel opdracht gaf tot het schrijven van een rapport over de Roemeense omgang met de Holocaust. Het werd een kritisch rapport. Wiesel veegde de vloer aan met de aandacht die de Jodenvervolging tot dan toe had gekregen in het publieke debat en het onderwijs. “Er zijn verschillende manieren
om de confrontatie met het verleden aan te gaan”, schreef hij, “maar er is geen manier om het te negeren.” Het rapport had effect. Roemenië trad prompt toe tot de IHRA. Het geschiedenisonderwijs werd aangepast en de gedachtenis aan Antonescu verdween stukje bij beetje uit het straatbeeld. Officiële eerbetonen aan Antonescu zijn inmiddels zeldzaam. Roemenië heeft nog een lange weg te gaan als het gaat om een kritische beschouwing van de eigen rol in de Jodenvervolging, maar het land heeft wel een proces doorgemaakt waar veel andere staten een voorbeeld aan kunnen nemen. “Er is echt veel geïnvesteerd in de verwerking van het verleden”, observeert de Nederlandse ambassadeur Stella Ronner-Gruba i , “en dat gebeurt nog steeds.” Alexandru Florian noemt het Roemeense voorzitterschap van IHRA dan ook terecht. “Hongarije [de voorzitter van vorig jaar, red.] is nu op het punt waar Roemenië in de jaren negentig was.” Dergelijke stappen zijn nog niet gemaakt als het gaat om de herinnering aan de vervolging van andere groepen dan Joden. In Roemenië werden tussen 1941 en 1945 tienduizenden Roma vermoord. Hoewel zij expliciet samen met de Joodse slachtoffers worden herdacht tijdens de nationale Holocaustherdenkingsdag op 9 oktober, staat het besef van deze genocide bij het algemeen publiek nog in de kinderschoenen.
Roma-genocide “Als het gaat om de vervolging van en moord op Roma is er heel wat genocideontkenning in Roemenië”, zegt Robert Matei van de internationale Roma-belangenorganisatie ERRC. Matei werkt aan verschillende lokale en nationale projecten om de positie van Roma te verbeteren: “Het begint al in de schoolboeken. ‘Het lot’ van de Roma wordt zelden expliciet benoemd tijdens de geschiedenisles, in tegenstelling tot de Jodenvervolging.” De achterstand loopt deels parallel met de rest van Europa. Pas in 2015 erkende het Europees Parlement de Roma-genocide tijdens de Tweede Wereldoorlog officieel; rijkelijk laat indachtig het feit dat Roma nu de grootste etnische minderheid van Europa vormen. Maar in Roemenië is de onwetendheid een nog urgenter probleem omdat zoveel van de Europese Roma hier wonen en nog dagelijks lijden onder discriminatie en vooroordelen. Zelfs de norm om te spreken van Roma en niet de racistische term ‘zigeuner’ te gebruiken, is hier nog steeds niet algemeen geac-
| 37 19b-internationaalROEMENIE-3-21.9.indd 25
28-09-16 14:25
Internationaal
cepteerd. Wel lopen er diverse programma’s gericht op het levend houden van de herinnering aan de genocide op Roma, van academische studies tot oral history-projecten.
Extreme achterstandspositie
IHRA
Over het IHRA-voorzitterschap is Robert Matei sceptisch. “Ik zie nog niet wat het voor ons heeft gedaan.” Of een grotere bekendheid van de gruwelen van het verleden Roma anno 2016 ook zou helpen in hun dagelijks leven is nog maar de vraag. Discriminatie hangt ook samen met hun extreme achterstandspositie; zo’n negentig procent leeft onder de armoedegrens. De Nederlandse ambassade wijst erop dat de Roemeense regering concrete plannen heeft om die armoede aan te pakken. Maar voorlopig is de sociaal-economische achterstand van Roma nog groot. “De vooroordelen tegen Roma zijn erg diepgeworteld”, zegt Matei. “Ze gaan terug naar de slavernij die in Roemenië pas 150 jaar
geleden is afgeschaft. Dat verdwijnt niet zomaar. Als je alleen al kijkt hoeveel spreekwoorden het negatieve imago van Roma versterken.” “Symbolisch is het Roemeense IHRA-voorzitterschap van belang voor Roma - als het tenminste constructief weet bij te dragen aan het politieke en publieke debat rondom de erkenning van de genocide”, zegt Huub van Baar, onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam. “Meer aandacht voor het genocidale verleden is een noodzakelijke stap om de sociaal-economische, culturele en maatschappelijke uitsluiting van Roma in het heden serieus aan de orde te stellen.” Matei ziet bij het algemeen publiek in eerste instantie vooral een verharding van de vooroordelen tegen Roma als ze met de historische feiten worden geconfronteerd. Het belang van herdenken is voor hem dan ook vooral een zaak voor de Roma-bevolking zelf. “Het zal ons zelfbewustzijn vergroten om onze geschiedenis te kennen.”
Herdenking bij de Joodse begraafplaats in Ia i, Roemenie, 2016
Roma in Roemenië
38
De eerste Roma trokken naar Europa halverwege de middeleeuwen. In Europa leven tussen de acht en twaalf miljoen Roma. Bij de laatste Roemeense volkstelling gaven ruim zeshonderdduizend personen aan Roma te zijn. Schattingen van het werkelijke aantal Roma in het land lopen op tot twee miljoen (European Roma Rights Centre). Tot 1856 was het in grote delen van Roemenië mogelijk Roma als slaaf te houden, vaak in landbouwbedrijven. Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte het fascistische regime van Ion Antonescu haast met de deportatie van wat het noemde “gevaarlijke en ongewenste Roma”, met name families zonder vaste woon- of verblijfplaats. In 1942 werden in enkele maanden alleen al 11.441 Roma gedeporteerd naar Transnistrië, in het huidige Moldavië. Tot de Tweede Wereldoorlog woonde de overgrote meerderheid van de Roemeense Roma op het platteland. Tegenwoordig leven velen in de stad, overwegend in extreme armoede in sloppenwijken. De Wereldbank geeft aan dat 71% van de Roma in Oost-Europa in diepe armoede leeft. Deelname aan onderwijs is extreem laag. De kans dat een jongere van Roma-afkomst een studie afrondt, is ruim tien keer kleiner dan voor een gemiddelde Roemeen.
NCMagazine | najaar 2016
19b-internationaalROEMENIE-3-21.9.indd 26
28-09-16 14:26
Herdenken & Vieren NC Jaarcongres 2016
‘Draagvlak voor 4 en 5 mei’ Tanja van der Lippe (Universiteit Utrecht) en Wichert ten Have (NIOD) Waarom blijft onderzoek nodig? Tanja van der Lippe: “De generatie die bewust de Tweede Wereldoorlog heeft meegemaakt wordt kleiner. Wij hebben onderzocht of er nog wel voldoende draagvlak is voor 4 en 5 mei. Daar is uitgekomen dat je niet per se een oorlog meegemaakt hoeft te hebben om betrokken te zijn bij 4 of 5 mei. Het gaat erom dat de verhalen verteld blijven worden, dat het concreet wordt gemaakt. Als ouders met hun kinderen gaan herdenken, zullen kinderen dat ook doen. Jong geleerd is oud gedaan.” Wichert ten Have: “Het NIOD doet wetenschappelijk onderzoek op allerlei terreinen wat betreft de Tweede Wereldoorlog. We werken al lang samen met musea aan speciale tentoonstellingen en publieksactiviteiten. We maken ook publieksboeken. Er is al een ruime ervaring op dat gebied, maar het kan nog beter en systematischer. We gaan onze publicaties en resultaten toegankelijker maken voor een groter publiek, zodat andere organisaties de resultaten sneller gebruiken. In de presentatie wordt het misschien wat publieksgerichter, maar het wetenschappelijk onderzoek blijft de basis.” Indrukwekkendste oorlogsboek Tanja van der Lippe: “Dan noem ik Het vrijheidsboek van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.” Wichert ten Have: “Vernietigingskamp Sobibor, geschreven door Jules Schelvis, zelf overlevende van het kamp.”
| 39 12.1-vieren-5-28.7.indd 13
28-09-16 16:49
Inspiratie Tentoonstelling
Familiegeschiedenissen “Ik ben opgegroeid tijdens de Koude Oorlog, in een dorp op de Lüneburger Heide. We woonden in West-Duitsland, maar ik had ook familie in de DDR. Het dorp was het toneel van militaire oefeningen, er reden veel Nederlandse, Engelse, Franse en Amerikaanse tanks rond. Om het op een omstreden manier te zeggen: ik groeide op in een land dat bezet was - als gevolg van een oorlog die Duitsland zelf begonnen was. Hoe was dat zo gekomen? Ik ging me daarin verdiepen toen ik een jaar of vijftien was, na het zien van de tentoonstelling Fragen an die Deutsche Geschichte. Ideen, Kräfte, Entscheidungen von 1800 bis zur Gegenwart, begin jaren tachtig in de Reichstag in Berlijn. Die tentoonstelling gaf geen antwoorden, er werden vrágen gesteld. Daardoor ben ik zelf ook op pad gegaan, in mijn eigen omgeving. Ik belde aan bij vreemden om naar hun familiegeschiedenis te vragen. Sommigen sloegen de deur dicht, maar anderen begonnen te vertellen, lieten hun fotoboeken zien en zeiden: we zijn nog niet klaar, kom morgen maar terug. Die tentoonstelling heeft me geïnspireerd om naar verhalen te blijven zoeken. Je moet blijven vertellen, de geschiedenis koesteren, brieven en foto’s van die zolders blijven halen. Daarbij gaat het niet alleen om de feiten maar vooral, elke keer weer, om de keuzes die mensen maken.”
De keuze van:
Ed Dumrese Door wie en door wat worden mensen geïnspireerd? In deze serie ditmaal Ed Dumrese, tot voor kort directeur van het Nationaal Comité Herdenking Capitulaties 1945. Als jonge jongen raakte hij geïnteresseerd in de betekenis die het verleden kan hebben voor het heden. De geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog als moreel kompas.
Ed Dumrese
Scherp blijven
Boek
Nansen en Merkel “Fridtjof Nansen was een Noorse avonturier en wetenschapper, die zich in de jaren twintig in de Volkenbond heeft ingezet voor een humane oplossing voor vluchtelingen. Hij is vooral bekend van het Nansenpaspoort, een document waarmee Russische en Armeense vluchtelingen die geen paspoort hadden toch naar veilig gebied konden reizen. Ik heb Nansens biografie gelezen en die is heel actueel, verhalen als de zijne vormen een inspiratie voor het heden. Ook nu is er discussie over humanitaire corridors, ook nu staat Europa voor een grote uitdaging, net als toen. We moeten goede keuzes maken, een samenleving bouwen die mensen niet uitsluit maar verbindt. Ik bewonder Merkels moed.” Walter Bauer, Fridtjof Nansen. Humanität als Abenteuer (Kindler Verlag).
“De tv-serie Unsere Mütter, Unsere Väter, uit 2013, liet goed zien hoe complex oorlog is. De serie gaat over een groep vrienden in Berlijn die in 1941 afspreken dat ze bevriend zullen blijven. Twee broers gaan bij de Wehrmacht, maar hun leven verloopt heel anders. Welke beslissing moet je in een bepaalde situatie nemen? Als je vanuit het heden terugkijkt, lijken de antwoorden voor de hand te liggen. Maar keuzes maken is nooit eenvoudig, het is niet zwart-wit. Ik zie het als een opdracht om daar vragen over te stellen, daarom ben ik altijd met oorlog en vrijheid bezig geweest en dat zal ik ook blijven doen. Niet dat de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog antwoord geeft op alle vragen, ze wijst niet per se welke kant we opmoeten, maar ze is wel een moreel kompas. Geschiedenis kan ons scherp houden. Ook in de hedendaagse politiek zijn er grote vragen: over globalisering, Europa, identiteit. Mijn oproep aan jongeren is om stil te staan bij de keuzes die ze maken. Hetzelfde geldt voor de ouderen, want zij zijn degenen die nú beslissingen moeten nemen.” Philipp Kadelbach, Unsere Mütter, Unsere Väter (ZDF/ TeamWorx Television & Film 2013).
Bram Damman
door Marja Verbraak
Televisieserie
40 NCMagazine | voorjaar 2016 11-dekeuzevan-1L-11.8.indd 10
28-09-16 14:28
herinneren
Diederik van Vleuten & Yaël Vinckx
‘OORLOG IS VEELKLEURIG’ Wat betekent het oorlogsverleden van de eerste generatie slachtoffers voor hun kinderen en kleinkinderen? Wat betekenen herdenken & vieren? NC Magazine publiceert elk nummer een gesprek met iemand van de tweede en derde generatie. Dit keer theatermaker Diederik van Vleuten en journalist en schrijfster Yaël Vinckx. door Leonard Ornstein en Larissa Pans | foto’s Chris van Houts
17-herinneren-5-21.9.indd 41
28-09-16 14:31
T
ot zijn verrassing werden de solovoorstellingen van cabaretier-musicus Diederik van Vleuten over zijn familiegeschiedenis een enorm succes. Stand-uphistory over ons Indië, de Eerste Wereldoorlog en het gezin waarin hij opgroeide. Het trok volle zalen en Van Vleuten ontving honderden emotionele e-mails en brieven van mensen die zich herkenden in zijn verhalen. Ook zijn gesprekspartner, NRC-journalist en schrijver Yaël Vinckx, dook in haar familieverleden. Ze maakte met haar moeder en dochtertje een rondgang langs de ‘oorlogsplekken’ van haar moeder en schreef het mooie boek De oorlog van mijn moeder. NC Magazine bracht hen samen in gesprek over de ‘grijsheid’ van oorlog, zwarte humor en het verhaal achter de sepia-fotoalbums. Ze weet het nog goed, de moeder van Diederik van Vleuten. Hoe ze als negenjarig meisje in oorlogstijd door haar woonplaats Zwolle liep en dat er dan soms iemand naar haar toekwam en zei: “Tineke, wil jij tegen je vader zeggen dat de melk overkookt?” Of: “Geef door: de geranium moet in de pot.” Intuïtief wist ze dat ze die passant verder niets moest vragen, en de boodschap aan haar vader moest doorgeven. Een week geleden kreeg Diederik van Vleuten van zijn moeder haar oorlogsmemoires. “Mam, ga dat nu schrijven, straks kan het niet meer”, had Van Vleuten tegen zijn 83-jarige moeder gezegd. En ze kroop achter haar laptopje en begon te schrijven. “Ik ben haar herinneringen nu aan het lezen en het is bijzonder om de oorlog door haar kinderogen mee te maken. De voortdurende beklemming die ze voelt. Altijd op haar hoede, bang dat haar vader iets zou overkomen. Haar énorme opluchting toen de bevrijding daar was en de
42
spanning in huis wegviel. Als kind is ze zich al zeer bewust van de uitzonderlijke situatie die een oorlog nu eenmaal is. Vanwege mijn solovoorstelling Mijn nachten met Churchill kwamen mijn moeder en ik veel te spreken over de Tweede Wereldoorlog. Haar vader, mijn opa Hielke Goedemoed, zat in het verzet in Zwolle. Hoe diep, daar komen we nu pas achter. Tijdens onderzoek in het archief van Overijssel is mijn moeder gestuit op een bijzonder document dat door haar vader is opgesteld. In de jaren vijftig werd hij gevraagd de commissie te adviseren die ging over het uitdelen van verzetspenningen. Hielke wilde zelf geen penning, maar werd gevraagd de voor een penning voorgedragen mensen te beoordelen. Welke rol hadden zij in het Zwolse verzet gespeeld, wat was hun verdienste geweest? Hij bleek iedereen te kennen. Hun hele handel en wandel. Er dook ook een foto op van de bevrijding van Zwolle, waarop prins Bernhard met een jeep de stad binnenrijdt en wie staat daar op het bordes? Mijn opa. Het was voor mijn moeder heel emotioneel om dat allemaal te ontdekken. Met geen woord had haar vader ooit gerept over zijn daden en hoge positie binnen het verzet.” Al in 1981 ging Van Vleuten met zijn vader en oudoom Jan op ‘slagveldvakantie’, een tocht langs de slag- en grafvelden uit de Eerste Wereldoorlog. Van Vleuten: “Bij ons thuis ging het vaak over historische achtergronden. Ik betrap mezelf er op dat als ik nu met mijn kinderen door Engeland rijd, ik ook verhalen vertel over de kastelen die we onderweg tegenkomen.” Yaël Vinckx knikt instemmend. Zij is ook zo’n moeder die onderweg op vakantie het niet kan laten om haar dochter en zoon een lesje plaatselijke geschiedenis te geven. Maar de naar eigen zeggen “beste aan-
‘Niet iedere Nederlandse militair die in NederlandsIndië diende was een oorlogsmisdadiger’
NCMagazine | najaar 2016
17-herinneren-5-21.9.indd 42
28-09-16 14:33
herinneren
schouwelijke geschiedenisles” die ze haar dochter gaf, vond een paar jaar geleden plaats, toen ze besloot om met haar moeder Inge (toen 76) en haar dochter Yara (toen negen) langs de ‘oorlogsplekken’ van haar moeder in Nederland te reizen. Drie generaties op pad. Het was het noodzakelijke veldwerk voor haar boek De oorlog van mijn moeder.
Marinemilieu Vinckx stamt uit een familie van marinemensen, een rechts-conservatief milieu. Haar opa was de bekende marineofficier Brainich von Brainich-Felt en vertrok begin jaren dertig naar NederlandsIndië. Hij trouwde daar een Indonesische kleuterjuf, Vinckx’ oma Hubertina, en ze keerden terug naar Nederland. Daar brak de Tweede Wereldoorlog uit en een verwarrende tijd begon. Vinckx: “Mijn opa wilde meegaan met de Engelandvaarders, maar had er op het laatste moment geen goed gevoel over. Terecht, want de man die een dag eerder ging dan hij, bleek te zijn verraden en is op het strand gefusilleerd door de Duitsers. Mijn opa is daarna alsnog in de val gelokt en werd als krijgsgevangene naar de Oekraïne afgevoerd. Een ramp voor mijn Indische oma, die achterbleef met twee kleine kinderen in een land dat ze amper kende. Mijn moeder was toen vier jaar. Drie jaar lang werd niks van mijn opa vernomen en in die tijd is mijn oma met haar kinderen gaan rondzwerven door Nederland. Ze was opgegroeid op een plantage in Malang, wist niet hoe een houtkachel werkte, kon geen trui breien, ze had nog nooit sneeuw gezien.” Beeldend schetst Vinckx de omzwervingen van haar oma. “Ze loopt maar en loopt maar, door een land dat ze niet kent en ze heeft geen flauw idee wat ze moet doen.” Daar komt nog een grote handicap bovenop. Vinckx: “Ze had er een neus voor om op de verkeerde plek op het verkeerde moment te zijn. Ze gaat naar haar schoonou-
ders in Arnhem en de Slag om Arnhem breekt uit. Vervolgens kiest ze voor Amsterdam; rechtstreeks de Hongerwinter in. Ze had naar het oosten kunnen gaan, dan ga je goed: al de bevrijding tegemoet. Maar nee, mijn oma koos voor het westen. Na de Hongerwinter gaat het gezin naar Amstelveen en pakt daar nog het bombardement op de Keizer Karelkade mee.” Met als toetje: Indonesië. “Mijn opa komt terug in Nederland en het hele gezin gaat naar Indië, de politionele acties tegemoet.” Van Vleuten: “Goed verhaal.” Vinckx: “Ik vind het waanzinnig dat ze het hebben gered.”
Churchill Lounge
‘In de familie zeggen we altijd: dankzij de onoplettendheid van oom Dick hebben we later de Tweede Wereldoorlog gewonnen’
Diederik van Vleuten en Yaël Vinckx zijn verhalenvertellers, gewend om van een feit of gebeurtenis een afgerond verhaal te maken. In de lobby van het Amsterdamse Apollohotel, waar we vlak naast een luidruchtige Amerikaanse vliegtuigcrew zitten, laten ze zich niet van de wijs brengen door de herrie en volgen de anekdotes en grapjes elkaar in hoog tempo op. En tot vreugde van Van Vleuten blijkt het hotel over een heuse Churchill Lounge te beschikken: een ruimte waar – hoe kan het ook anders - sigaren gerookt kun-
| 43 17-herinneren-5-21.9.indd 43
28-09-16 14:33
WIE IS YAËL VINCKX? Yaël Vinckx (1968) is journalist, schrijver en presentator. Ze schreef onder andere De oorlog van mijn moeder en was van 1999-2003 correspondent voor NRC Handelsblad in voormalig Joegoslavië. Ze schrijft artikelen voor NRC Handelsblad, Elle en HP/De Tijd. Ook presenteert ze de culturele talkshow Podium Pitch en geeft ze workshops ‘Familiegeschiedenis schrijven’. Ze woont samen en heeft twee kinderen. Momenteel werkt ze aan de biografie van oud-MOJO-directeur Willem Venema.
WIE IS DIEDERIK VAN VLEUTEN? Diederik van Vleuten (1961) is theatermaker en musicus. Hij vormde lang een duo met cabaretier Erik van Muiswinkel. Sinds 2010 treedt hij solo op met voorstellingen waarin zijn familiegeschiedenis centraal staat. Noem het stand-uphistory. Zijn laatste voorstelling, Mijn nachten met Churchill, speelt tot april 2017. Hij heeft een gevarieerd cv opgebouwd in muziek, theater en televisie. Met Van Muiswinkel won hij in 2001 de Annie M.G. Schmidtprijs voor het beste theaterlied. Voor zijn soloprogramma’s ontving hij in 2013 de Prijs van de Kritiek. Hij woont samen met cabaretière Bianca Krijgsman. Ze hebben samen drie kinderen. In januari 2017 presenteert Van Vleuten de tv-serie Het was oorlog, naar een scenario van Ad van Liempt, over mensen die in de Tweede Wereldoorlog een weg insloegen die bepalend was voor de rest van hun leven. Een serie over goed, fout en het veelkleurige gebied daartussen.
Ingelijste Java Bode nen worden, zittend in een Chesterfield, onder een schilderij van de Britse oorlogspremier. Yaël, jij bent zelf oorlogscorrespondent geweest, zat tussen 1999 en 2003 in voormalig Joegoslavië. Waarom wilde je weer een oorlogsverhaal maken, maar nu over je moeder? “Een journalist wees me er nota bene op dat ik altijd artikelen en boeken over oorlog schreef, zelf had ik dat nog niet bedacht. Verrek, hij heeft gelijk, realiseerde ik me. Misschien komt het ook wel omdat ik uit een militaire familie kom, uit een rechts-conservatief nest. Er werd niet snel van mening veranderd en over emoties werd niet gepraat. Ik herkende twintig jaar geleden al een heel mooi verhaal in de losse anekdotes die ik van mijn ouders hoorde, maar durfde er toen nog geen boek van te maken. Op de School voor Journalistiek wilde ik al heel graag schrijver worden, maar ik dacht: ik begin voorzichtig als journalist. Inmiddels zijn we jaren verder, mijn moeder is nog kwiek en vief, maar ik begreep ook wel: als ik hier te lang mee wacht, ga ik het verhaal niet meer van haar horen. Mijn dochter werd negen en ik moest aan mijn moeder denken. Dat zij op haar negende al de Tweede Wereldoorlog had meegemaakt en daarna nog vijf jaar meegenomen werd naar Indonesië, een totaal vreemd land voor haar. Van haar vierde tot haar veertiende was mijn moeder meegesleept in de wereldgeschiedenis. En ik keek naar mijn dochter en dacht: wat zou dat met een mens doen? Het was eigenlijk mijn moederhart dat wilde weten hoe mijn moeder haar jeugd was doorgekomen. Jarenlang hadden we het eigenlijk lachend over die familiegeschiedenis gehad, het waren op familiefeestjes leuke verhaaltjes zonder scherpte geworden, maar wat voelde zij?”
44
Thuis bij de Van Vleutens in Egmond hing er altijd wel een Indonesisch portret of een ingelijste Java-bode. In een vitrinekast stonden oude, dierbare voorwerpen als een snuifdoos uit de zeventiende eeuw, en zijn voorvaderen hadden nauwgezet brieven geschreven of dagboeken bijgehouden. Van Vleuten noemt het “een krankzinnig toeval” dat zijn vader besloot om het familiearchief aan hem over te dragen op de dag dat Erik van Muiswinkel en hij de knoop doorhakten: ze zouden stoppen als theaterduo. Van Vleuten: “Ik kende al die sepia-fotoalbums natuurlijk wel, maar was er nooit zo ingedoken. Opeens had ik daar de gelegenheid voor. En heel veel was al heel goed uitgezocht door de opa van mijn vaderskant, die tot 1432 de familiestamboom en de familiewapens in kaart heeft gebracht. Ik dacht: hoe ga ik nu mijn brood verdienen? Noem het paniek - of levensdrift - maar toen ik de memoires van mijn oudoom Jan uitpakte en de fenomenaal goede openingsregels van zijn dagboek las (‘Het is niet omdat ik mijzelf zo belangrijk vind dat ik dit heb geschreven. Ik vind wel dat ik in een belangrijke tijd heb geleefd. De grote veranderingen die zich tijdens mijn leven in de wereld voltrokken zijn als een waterval over ons heen gekomen’), wist ik: dit is een film of een boek. Of een theatershow dus. Het moét verteld worden, dat gevoel overheerste bij mij.” Humor, daar moeten we bij jou toch aan denken, Diederik: speelt dat ook een rol in die oorlogsverhalen? Diederik: “De situaties zijn vaak zo absurd dat je het niet eens als grap hoeft te brengen. De broer van mijn overgrootvader, oom Dick, vocht in de Boerenoorlog in Zuid-Afrika. Hij was ook bewaker van de gevangenis in Pretoria waar Churchill als oorlogscorrespondent gevangen zat. En zoals we allemaal weten, is Churchill daar op heroïsche wijze ontsnapt, dus zeggen wij in de familie: dankzij de
NCMagazine | najaar 2016
17-herinneren-5-21.9.indd 44
28-09-16 14:34
herinneren
onoplettendheid van oom Dick hebben we later de Tweede Wereldoorlog gewonnen.” Hebben jullie weleens een ‘oorlogsgrapje’ gemaakt tegen je ouders of iets gezegd dat net te ver ging? Diederik: “Nee, dat geloof ik niet.” Yaël: “Ik heb weleens zoiets gedaan. Omdat ik uit zo’n rechts milieu kwam, werd ik in mijn puberteit natuurlijk links en ging ik demonstreren tegen kernwapens. Dat was uiteraard de allerleukste manier om mijn vader op de kast te jagen. Mijn moeder liet zich niet snel provoceren. Op een gegeven moment ging ik nadenken over het Indiëverleden van mijn moeder en ik zei: ‘Mam, het is toch ook wel logisch dat die mensen vrijheid wilden?’ Nou, alsof ik op een rode knop drukte! ‘Ben je nou helemaal besodemieterd? Vrijheid, ik zal je vertellen hoe vrijheid eruit ziet! Toen wij er woonden, zorgden wij goed voor onze mensen, we waren goed voor de tuinman en de baboe. De baboe ging om 14.00 uur naar huis met pannen vol eten en daar at de halve kampong van! En toen kregen ze hun vrijheid en toen hadden ze niks meer om te vreten en was het zo onveilig als wat!’ Oké, dacht ik, oké, ik snap het. Hier gaat dus een hele wereld schuil achter het woord vrijheid en dat wist ik allemaal niet. Mijn moeder denkt nog steeds zo en eigenlijk vind ik het logisch dat zij de rol van Nederlanders in Indonesië als positief ziet. Het is erg gemakkelijk om met de kennis van nu te oordelen over het verleden. Zij zat er op dat moment. Ik begrijp haar nu beter.”
Groot grijs gebied Vinckx maakt de link naar het nu, waar in de media artikelen verschijnen over oorlogsmisdaden van lang geleden, vaak overladen met een hedendaags moreel sausje. Ze maakt zich daar kwaad over. “In oorlog zit een heel groot grijs gebied en dat verdwijnt uit de discussie. Met de kennis van nu worden zaken zwart-wit gemaakt, maar zo overzichtelijk was het helemaal niet. Natuurlijk, oorlogsmisdaden moeten berecht worden, en slachtoffers moeten worden gecompenseerd, dat is logisch. Maar niet iedere Nederlandse militair die in Nederlands-Indië diende was een oorlogsmisdadiger. Heb je weleens in een oorlog gestaan? Het is zó enorm grijs, jongens.” Diederik: “Historici noemen dat veelkleurig.” Yaël: “Mensen hebben geen flauw benul hoe het is om in een oorlog te leven en snappen niet hoe lastig het is om een oordeel te vellen als je er middenin zit. Niet met de context van achteraf.”
Van Vleuten vertelt over zijn oudoom Jan, die diende ten tijde van de politionele acties. Hij moest in het kielzog van de Nederlandse soldaten beoordelen of Nederlandse ondernemingen op Java en Sumatra nog rendabel waren. Oom Jan schrijft in een brief aan de vader van Diederik, zijn neefje: “Kom me maar niet opzoeken in Indië. Vanuit de ondernemingen lopen er twee wegen. Wij vragen elke dag aan de soldaten welke weg de dodenweg is.” Er is veel geweld. Als ze op een dag beschoten worden vanuit een steeg, krijgen Jan en zijn mensen de daders te pakken. “We hebben ze even onder stroom gezet, toen wilden ze wel praten”, schrijft hij. Yaël: “Nou precies, dat gebeurt er in een oorlog.” Diederik: “Het punt is dat ik het verschrikkelijk vind, maar anderzijds vind ik het ook volkomen voorstelbaar dat ze dat gedaan hebben. Het is absurd om te denken dat wij kunnen inschatten hoe we zouden handelen in een oorlog.” Yaël veert op. “Ja! (Met een lachje) Je drukt op de goede knop. Dat vind ik nou ook, het morele brilletje dat we tegenwoordig opzetten als het over het beoordelen van oorlogen van vroeger gaat, ergert me mateloos. Alles wordt op één hoop gegooid en hup, we hebben weer ons gelijk gehaald.”
‘Mensen hebben geen flauw benul hoe het is om in een oorlog te leven en snappen niet hoe lastig het is om een oordeel te vellen als je er middenin zit’
| 45 17-herinneren-5-21.9.indd 45
28-09-16 14:34
Bevrijdingsfestival Limburg
‘HET HOORT BIJ ONS DNA OM VOOR OORLOGSSLACHTOFFERS OP TE KOMEN’
De veertien Bevrijdingsfestivals op 5 mei vormen het grootste eendaagse culturele evenement dat jaarlijks in Nederland wordt gehouden. Hoe wordt een Bevrijdingsfestival opgebouwd? Wie zijn erbij betrokken? NC Magazine brengt elk nummer een artikel over een van deze festivals. Dit keer Bevrijdingsfestival Limburg. door Toine Rongen | foto’s Sharik Derksen
46
NCMagazine | najaar 2016
10-vieren-4-15.8.indd 46
28-09-16 14:36
vieren
10-vieren-4-15.8.indd 47
28-09-16 14:36
Roermond tijdens de Tweede Wereldoorlog
Z
elfs op deze dinsdagmiddag is Roermond een stad van internationale allure. Op de volle terrasjes op de historische Markt smelten allerlei talen en dialecten samen. Alle dagen trekt de Maasstad duizenden toeristen naar de Designer Outlet, na Milaan Europa’s grootste out-
letcentrum. Daarvan profiteert het Bevrijdingsfestival Limburg. Tijdens de laatste editie - met ruim vijftigduizend bezoekers de drukste uit de festivalhistorie - bestond naar schatting dertig procent van de bezoekers uit buitenlanders die ook naar de Outlet gingen. “Velen beseffen niet wat 5 mei voor Nederland betekent. Zij kijken aanvankelijk hun ogen uit, maar gaandeweg worden ze in de bijzondere sfeer gezogen”, aldus burgemeester Rianne Donders in haar werkkamer aan de Markt, die op 5 mei transformeert in het Plein van de Vrijheid. Tussen de twee podia vertoeven zo’n negenduizend bezoekers. Maar ook op andere pleinen, zoals het Munsterplein, vinden dan allerlei acts plaats. De ECI Cultuurfabriek, net buiten het stadshart, is het decor van een dance-festival dat tijdens het laatste Bevrijdingsfestival zo’n twaalfduizend bezoekers trok. De CDA-politica is sinds anderhalf jaar de burgemeester van de 57 duizend inwoners tellende stad in Midden-Limburg. Ze maakte twee keer het festival mee. “Vooral dit jaar zinderde het”, vertelt ze. “Het weer was schitterend en het viel samen met Hemelvaartsdag. Daardoor trokken duizenden extra Belgen en Duitsers naar de stad. Roermond ligt tien kilometer van de Duitse en vijftien kilometer van de Belgische grens. Een ander voordeel van ons festival is dat
48
De Slag om Roermond was de eerste veldslag die plaatsvond tijdens de Duitse aanval op Nederland op 10 mei 1940. Na enkele uren van weerstand braken de Duitse troepen door de verdedigingslinie. Roermond was de laatste stad in het Zuiden die bevrijd werd. Op 1 maart 1945 kwam een einde aan een tragische episode. In het zicht van de bevrijding leden de honderden achtergebleven bewoners nog onder oorlogsgeweld en terreur. Een dag voor de bevrijding besloot het Duitse opperbevel de toren van de SintChristoffelkathedraal met dynamiet op te blazen. De Amerikaanse bevrijders troffen de stad verwoest en verlaten aan. Het grootste deel van de Joodse Roermondenaren was tussen augustus 1942 en april 1943 gedeporteerd en omgebracht in kampen in Polen. het uitsluitend in de binnenstad plaatsvindt. Alle podia zijn te voet bereikbaar.” Wat verder een rol speelt in het succes is de grote ervaring. “Jaarlijks vinden hier zo’n honderd evenementen plaats”, aldus Ronald Kohnen, de voorzitter van het bestuur van het Bevrijdingsfestival. “In steden van gelijke omvang ligt dat drie tot vier keer lager. Naast de jaarlijkse City Run en de carnavaleske Staatsie Festatie trekt met name het driedaagse muziekfestival Solar vijftig- tot zestigduizend bezoekers per dag. Solar geldt als een van de grootste in zijn soort in Nederland. De organisatie is uiterst professioneel. Daar plukken wij de vruchten van.”
Extra jubelsprongetjes Kohnen zit op het terras van L’Union op de Markt. Op 5 mei is deze kroeg behalve artiestencafé ook zenuwcentrum van de organisatie. Er is een groeiend aantal vrijwilligers; inmiddels zijn het er tweehonderd, de meesten scholier of student. “Maar ook de oudere bestuursleden zijn vrijwilliger. Behalve de kick is de boodschap onze belangrijkste drijfveer”, aldus Kohnen. De voormalige facilitair manager en parttime-docent Rob Vossen is
NCMagazine | najaar 2016
10-vieren-4-15.8.indd 48
28-09-16 14:37
vieren
‘Veel buitenlandse bezoekers beseffen niet wat 5 mei voor Nederland betekent’
bestuurslid en was bovendien al zeven maal verantwoordelijk voor de horeca en het artiestencafé. Zijn participatie in alle mogelijke massaevenementen beschrijft Vossen als “een gezonde verslaving”. Maar het Bevrijdingsfestival doet zijn hart extra jubelsprongetjes maken. “Die bijzondere lading raakt iedereen”, legt Vossen uit. Tijdens bezoeken aan Cuba en Miyanmar werd hij opnieuw op de feiten gedrukt. “In Cuba bestaat ondanks de recente hervormingen nog altijd geen persvrijheid, de staatsomroep bejubelt 24/7 de officiële leiders. Die bekrompenheid. In Myanmar is het wellicht erger. Loop je daar met een protestbord op straat, dan beland je onherroepelijk in een opvoedingskamp. Eerder zag ik in Cambodja, China en Tibet op elke straathoek militairen staan. Dan besef je dat we onze vrijheid moeten koesteren, vieren en door moeten geven. En dat we dat op 4 en 5 mei moeten blijven doen.” Mogelijk breidt het festival in de toekomst uit. “We lopen op de Markt tegen onze fysieke beperkingen aan. Willen we bijvoorbeeld Golden Earring boeken, dan is het toevoegen van een locatie bij de Maas een optie”, aldus Kohnen. Ook verwacht Kohnen een slag te maken in duurzaamheid, minder energie en afval. “Dit jaar formeerde de scouting speciale afvalteams. Daar gaan we mee door.” Ook de actualiteit krijgt meer aandacht. Tijdens het laatste festival deelde een Syrische vluchtelinge haar ervaringen met het publiek. “Aan het eind van haar verhaal kwam spontaan een getatoeëerde macho het podium op”, laat Kohnen weten. “Velen schrokken. Wat ging deze man doen? Maar er volgde een omhelzing die met groot applaus werd begroet.” Burgemeester Donders vindt dergelijke reacties bij de stad passen. “Nieuwe Nederlanders worden met open armen ontvangen. De gemeente verzorgde vorig jaar ook de 72-uurs opvang voor Syrische vluchtelingen. Ik hoorde hun verhalen. Hartverscheurend. Ik lig zelden wakker van mijn werk, behalve toen.” Kijkend over het stadshart zegt ze: “Het hoort bij ons DNA om voor oorlogsslachtoffers op te komen.”
De Bevrijdingsfestivals De veertien Bevrijdingsfestivals zijn samen het grootste eendaagse culturele evenement van Nederland. Over het hele land treden zo’n 250 bands op. De festivals brengen thema’s als vrijheid, democratie en mensenrechten onder de aandacht. Ieder jaar zijn drie bekende artiesten of bands de Ambassadeurs van de Vrijheid. Zij worden van stad naar stad gevlogen in helikopters die beschikbaar zijn gesteld door het ministerie van Defensie. Meer informatie: www.bevrijdingsfestivals.nl
| 49 10-vieren-4-15.8.indd 49
28-09-16 14:38
JONG IN OORLOG Begin 2016 lanceerde het Nationaal Comité 4 en 5 mei een serie korte films met ooggetuigen van de Tweede Wereldoorlog, speciaal ontwikkeld voor het onderwijs. In Jong in Oorlog vertellen deze ooggetuigen over hoe zij als kind de oorlog ervaren hebben.
door Sarah Feirabend | Foto’s screenshots uit de film Jong in Oorlog
D
e films zijn gemaakt om te voldoen aan een behoefte in het onderwijs. Uit onderzoek van het Nationaal Comité 4 en 5 mei onder docenten uit het basis- en voortgezet onderwijs werd duidelijk dat er wel veel beeldmateriaal bestaat van ooggetuigen van de oorlog, maar dat dit materiaal vaak nauwelijks bruikbaar is in de klas. Ooggetuigenverslagen zijn vaak te lang, te saai en te onduidelijk om in de les te gebruiken. Dat is zonde, want docenten vinden persoonlijke verhalen en getuigenissen een zeer waardevol instrument.
Verhalen van ooggetuigen Op dit moment kunnen gastsprekers in de klas uitgenodigd worden via de website tweedewereldoorlog.nl of via de afzonderlijke gastsprekerspunten. Het inzetten van ooggetuigen in de klas zal in de nabije toekomst niet meer mogelijk zijn doordat de eerste generatie aan het wegvallen is. Een goed alternatief zijn dan korte films met persoonlijke verhalen van ooggetuigen van de Tweede Wereldoorlog. Door middel van verfilmde getuigenissen kunnen emotie en persoonlijke beleving worden overgebracht. Dat het verhalen zijn van ‘echte’ mensen, maakt daarbij veel indruk.
Films in de les Het comité heeft de adviezen van de docenten uit het onderzoek ter harte genomen. In samenwerking met producent Story2tell
50
NCMagazine | najaar 2016
21-Educatie-2-28.7.indd 50
28-09-16 14:39
G
Educatie
‘De films zijn kort’
werden er in 2015 zes films gemaakt. De films duren twaalf minuten en zijn gethematiseerd. Daarnaast zijn de persoonlijke verhalen geïllustreerd met oorspronkelijk archiefmateriaal (bewegend beeld, foto’s, kaartjes en animaties) en voorzien van een voiceover. Moeilijke woorden worden uitgelegd. Dit alles voorziet de interviews van een context, waardoor de leerlingen de verhalen beter kunnen plaatsen.
Persoonlijke verhalen Elf ooggetuigen vertellen vanuit hun eigen ervaringen: over vervolging, verzet en verraad, het dagelijkse leven, de militaire strijd en de bevrijding. Zo vertelt de onlangs overleden Mirjam Ohringer in de film Verraad en Verzet in Oorlog over het verspreiden van illegale kranten, terwijl Jeanne Staal, dochter van een NSB’er, zich herinnert dat ze als klein meisje niet snapte waarom de buurkinderen niet meer met haar mochten spelen. Niet alleen de oorlog in Nederland komt aan bod, maar ook de oorlog in de overzeese gebieden: Nederlands-Indië en Suriname (in de film Oorlog Overzee). Per onderwerp worden steeds twee verhalen belicht. Door deze aanpak wordt benadrukt dat elk verhaal uniek is en ieders ervaring van de oorlog anders. De films zijn bedoeld voor de bovenbouw van het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs. In de films draait het om de persoonlijke beleving van de geïnterviewden: zij waren allen jong in de oorlog en dat komt overeen met de doelgroep voor wie de films zijn gemaakt. Bekijk de films van Jong in Oorlog op www.tweedewereldoorlog.nl of op www.4en5mei.nl
| 51 21-Educatie-2-28.7.indd 51
28-09-16 14:40
52
NCMagazine | najaar 2016
14-Herineren-3-19.9.indd 52
28-09-16 14:41
herinneren
‘SLAG OM ARNHEM LAAT KINDEREN ZIEN WAT VRIJHEID BETEKENT’ In het voorjaar van 2017 opent in Arnhem de museale dependance van het Airborne Museum: een presentatie over de gebeurtenissen rondom de Rijnbrug tijdens de Slag om Arnhem. door Frank Kromer | foto René Knoop
Het Gelders Orkest treedt op tijdens de ‘Bridge to Liberation Experience.’
14-Herineren-3-19.9.indd 53
28-09-16 14:42
herinneren
W
de Berenkuil, waar de pilaar van het Paleis van Justitie nog steeds staat, het belangrijkste moment. Maar voorheen was er na de ceremonie een concert in het stadhuis. Dat was veel te klein, we wilden iets voor alle Arnhemmers, voor iedereen uit de omgeving en voor buitenlandse gasten organiseren.” Bij de John Frostbrug ontspint zich nu jaarlijks een spektakel met diverse artiesten. “De brug is het symbool van de slag, maar ook een symbool van verbinding. We wilden een bijzondere avond neerzetten, maar absoluut geen plat vermaak. Dat is heel verleidelijk, want dan trek je meer mensen”, aldus Elfrink. “Sereniteit is het belangrijkste. Bij de eerste editie liepen de tranen over mijn wangen. En ik was niet de enige. Het was heel indrukwekkend.” Het vfonds heeft onlangs aangekondigd de komende drie edities van de Experience te sponsoren. Elfrink: “En dat is niet alleen financieel heel fijn, het is ook erkenning. Het betekent dat we op de goede weg zijn.”
ie vandaag de dag door Arnhem loopt, ziet nog steeds de wonden van de oorlog. De grote openbare ruimtes in de zuidelijke binnenstad ogen soms als dode plekken, als niemandsland. Niet voor niets is de gemeente bezig met een complete herinrichting, zodat de stad weer een beetje wordt zoals vroeger. De Tweede Wereldoorlog en Arnhem zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Om ervoor te zorgen dat het verhaal van de oorlog ook in de toekomst verteld wordt, zal in het voorjaar van 2017 de dependance openen van het Airborne Museum, bij de plek waar het allemaal om te doen was: de brug. “Mensen van mijn generatie, die de oorlog niet hebben meegemaakt, hebben iets nodig om het verhaal van de slag te vertellen aan onze kinderen”, vertelt wethouder en locoburgemeester Gerrie Elfrink (SP), die nauw betrokken is bij het project. “De Slag om Arnhem is als verhaal zo belangrijk. Zo kun je concepten als vrijheid uitleggen. En je kan aan je kinderen laten zien dat er jonge mensen uit een vreemd land kwamen om hun leven te geven voor de vrijheid van anderen.”
Het nieuwe paviljoen op de Rijnkade
De museale dependance – die mede mogelijk wordt gemaakt door een bijdrage van zowel het vfonds als de Provincie Gelderland – verrijst in een paviljoen op de Rijnkade. “Het is een heel mooi rond gebouw met prachtig uitzicht op de brug. Het Airborne Museum Hartenstein gaat voor de inrichting zorgen en wij zijn nu al bezig om de openbare ruimte aan te passen. Niet alleen gaan we een verbinding maken tussen het paviljoen en de brug, ook zorgen we voor een stilteplek. Zodat iedereen – onder wie ook familieleden van soldaten – in alle rust kan herdenken”, aldus Elfrink. Om het verhaal van de slag aan toekomstige generaties te vertellen, zal er gebruik worden gemaakt van 3D technologie. “Jongeren kennen de oorlog alleen van de PlayStation. Op deze manier kunnen we ze echt een gevoel geven van hoe het tijdens de oorlog in Arnhem geweest moet zijn. Hoe die jonge soldaten hier gevochten hebben.”
Bridge to Liberation Experience Sinds 2014 wordt het publiek tijdens de Bridge to Liberation Experience meegenomen in het verhaal van Operatie Market Garden en de Slag om Arnhem. “Wij wilden de jaarlijkse herdenking meer cachet geven; meer recht doen aan de opoffering van al die jonge soldaten”, vertelt wethouder Elfrink. “Tijdens de herdenking is de kranslegging in
54
Airborne Museum
Virtual reality
Realisatie Paviljoen Voor de realisatie van het Paviljoen Slag om Arnhem levert het vfonds een eenmalige bijdrage van 470.000 euro. Daarnaast doneert het fonds 100.000 euro aan de Bridge to Liberation Experience. De intentie is om dat de komende drie jaar te doen. Ook de Provincie Gelderland zal beide projecten financieel ondersteunen. In het voorjaar van 2017 zal het nieuwe, gratis toegankelijke informatiecentrum aan de Rijnkade zijn deuren openen. Aan de hand van persoonlijke verhalen van drie personages, kunnen bezoekers hier de Slag om Arnhem beleven zoals die zich heeft afgespeeld bij de John Frostbrug in september 1944.
NCMagazine | najaar 2016
14-Herineren-3-19.9.indd 54
28-09-16 14:42
Herdenken & Vieren vieren NC Jaarcongres 2016
‘Een convenant is zoiets als huwelijkse voorwaarden’ Robert Croll (voorzitter vfonds) en Nathalie Toisuta (documentairemaker) Hoe ziet de toekomst eruit? Robert Croll: “Vierenhalf jaar geleden hebben we met de Oorlogsgravenstichting en het Nationaal Comité 4 en 5 mei bepaald dat we meer moesten gaan samenwerken. Ik vind het prachtig dat er nu een convenant is, dat door nog meer partners is ondertekend. Ik zeg er wel meteen bij: een convenant is maar een convenant. Papier is geduldig, uiteindelijk gaat het om een organische samenwerking. Een convenant is zoiets als huwelijkse voorwaarden. Als het huwelijk goed is, komen ze nooit op tafel.” Nathalie Toisuta: “Vandaag zat er in de zaal een select gezelschap, terwijl we juist een groep willen bereiken die hier niet in de zaal zit. Dan moet je die ook uitnodigen en zeggen: ik vind jouw mening belangrijk en die moet je ook plek en ruimte geven. Ik vind herdenken belangrijk, maar ik ben ook geïnteresseerd in mensen die dat niet vinden en om dan het gesprek met hen aan te gaan. Hoe meer dat gesprek wringt en schuurt, hoe beter, want dat levert weer nieuwe inzichten op voor de samenleving waarin we nu leven.” Indrukwekkendste oorlogsfilm Robert Croll: “Sophie’s Choice vond ik hartverscheurend.” Indrukwekkendste oorlogsboek Nathalie Toisuta: “Oorlogswinter van Jan Terlouw heeft toen ik een kind was een enorme indruk op me gemaakt.”
| 55 12.1-vieren-5-28.7.indd 9
28-09-16 14:44
Upact
Agnes Loonstra
SUBSIDIES
Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid 2011-2015
Het devies: vernieuwing, niet meer van hetzelfde Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft vanaf 2011 met het programma Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid subsidie verleend aan educatieve en publieksgerichte projecten die de betekenis van de Tweede Wereldoorlog op vernieuwende wijze vormgaven. Met het ontstaan van een brede samenwerking van allerlei organisaties in het Platform Herinnering Tweede Wereldoorlog heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) besloten de regeling te beëindigen, per 1 juli 2016. Een terugblik. door Marja Verbraak
Drie programmalijnen De subsidieregeling bestond uit drie programmalijnen. Programmalijn 1 betrof de mondiale aspecten van de Tweede Wereldoorlog en de internationale verdragen daarna om vrijheid te stimuleren. Bij programmalijn 2 ging het om effectiever en slimmer gebruik van bestaande materialen binnen én buiten de klas. Programmalijn 3 was bedoeld voor projecten over onderbelichte thema’s.
56
“We gaan niet op uw stoel zitten en uw werk overnemen. Onze ambitie is verbinden, samenhang bewerkstelligen tussen de sector die zich richt op herinnering en sectoren die zich richten op vrijheid in relatie tot democratie en rechtsstaat. We willen u stimuleren én faciliteren om een breder publiek te bereiken.” Aldus Joan Leemhuis-Stout, destijds voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, tijdens de presentatie van de nieuwe subsidieregeling in 2011. Het comité kreeg van VWS het mandaat om namens het ministerie elk jaar 900.000 euro subsidie te verstrekken. Vóór 2011 kwamen educatieve projecten tot stand met financiële steun in het kader van het Jeugdvoorlichtingsbeleid WO II, zoals dat sinds 1989 door het ministerie van VWS werd gevoerd. Het ministerie had grote inspanningen geleverd om de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog levend te houden. Binnen het onderwijs en in reguliere geschiedenismethoden wordt het onderwerp uitgebreid behandeld en herinneringscentra en oorlogs- en verzetsmusea kunnen op grote belangstelling rekenen. In de evaluatie van het Jeugdvoorlichtingsbeleid WO II was er lof voor de positieve resultaten, maar er waren ook punten van kritiek.
NCMagazine | najaar 2016
18a-subsidie-2-26.7.indd 56
28-09-16 16:28
Oorlogsgravenstichting
Tropenmuseum en KIT-ILS
SUBSIDIES
Van links naar rechts: Beeldtijd: Animaties ooggetuigen WOII, Tijdmachine on tour, Foto zoekt familie en Ereveld vol leven.
Het aanbod van educatieve materialen was versnipperd; de doelgroep, kinderen en jongeren in onderwijsverband, was te eenzijdig; de variatie in thema’s was te gering; en de groep van subsidieaanvragers was te beperkt.
Netwerkdagen Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid bouwde voort op de fundamenten van het eerdere beleid, maar het Nationaal Comité wilde ook nieuwe wegen inslaan. Welke toegevoegde waarde kon het comité hebben? In het kader van Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid organiseerde het Comité daarom bijvoorbeeld elk jaar een praktische brainstorm- en netwerkdag voor mensen die subsidie kregen of nog wilden krijgen. Deskundigen uit verschillende werelden leerden elkaar kennen, presenteerden hun projecten en wisselden do’s and dont’s uit; verzetsmusea die samenwerkten met theatermakers of ontwerpers van multimediapresentaties. Een van de subsidieontvangers in het evaluatieverslag van Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid: “Het lijkt wel of de grijsgedraaide plaat van WO II een nieuwe dimensie heeft gekregen.”
103 projecten Van april 2011 tot medio 2016 (het laatste half jaar werd gebruikt om de regeling af te bouwen) werden in totaal 103 projecten gesubsidieerd. Vooraf had het comité een aantal speerpunten vastgesteld en uit de evaluatie blijkt dat op deze gebieden zeker vooruitgang is geboekt. Zo hebben, zoals de bedoeling was, veel niet-traditionele aanvragers subsidie gekregen, naast de musea en herinneringscentra ook film- en
18a-subsidie-2-26.7.indd 57
theatermakers, educatieve en mediaorganisaties, social media designers en creatieve bureaus. De aanvragers hadden veel aandacht voor nieuwe media (voorbeeld: een game over de Slag om de Javazee), nieuwe doelgroepen (vmbo, festivalpubliek) en nieuwe thema’s (omstanders over ‘moffenmeiden’, de vergeten oorlogsgeschiedenis van Roma en Sinti). Kritiekpunten waren er ook. Het comité had onder andere ingezet op extra aandacht voor het wereldwijde karakter van de Tweede Wereldoorlog omdat Nederlanders daarvan slecht op de hoogte zijn, maar dit perspectief bleek voor de aanvragers lastig te verwezenlijken. En er ontstonden bijvoorbeeld wel verrassende samenwerkingsverbanden tussen organisaties met verschillende expertise, maar dit heeft niet geleid tot de beoogde grote, meerjarige samenwerkingsprojecten.
Beëindiging Met het ontstaan van een brede samenwerking van allerlei organisaties uit de herinneringssector in het Platform WOII heeft VWS besloten de regeling te beëindigen. De deelnemers van het Platform WOII zijn het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, de Stichting Musea en Herinneringscentra 40-45, de Oorlogsgravenstichting, de Stichting Liberation Route Europe en het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Zij ondertekenden in april 2016 een convenant. Het vfonds steunt het Platform. Voor meer informatie: www.4en5mei.nl
28-09-16 16:29
SUBSIDIES Een held, ‘moffenmeiden’ en omstanders De subsidieregeling Niet mijn oorlog, wel mijn vrijheid is medio 2016 gestopt. Daarmee komt ook een einde aan de serie in het NC Magazine over de gesubsidieerde projecten. Voor het laatst: twee projecten over een held, ‘moffenmeiden’ en omstanders. door Marja Verbraak
George Maduro (1916-1945), geboren en getogen op Curaçao, was de leidinggevende officier die in de meidagen van 1940 op spectaculaire wijze een villa in Leidschendam veroverde, waar Duitse parachutisten verscholen zaten. Toen het Nederlandse leger capituleerde, werd hij opgesloten in de gevangenis van Scheveningen (Oranjehotel). Na een half jaar kwam Maduro vrij, maar toen hij als Jood verplicht werd een gele ster te dragen, weigerde hij dat. Hij ging in het verzet. Zo hielp hij in 1943 geallieerde piloten te vluchten naar Engeland. Maduro werd echter verraden en opgepakt door de Gestapo. Via een gevangenis in Saarbrücken - waar hij de cipiers er nog van probeerde te overtuigen dat het nazisme niet deugde - belandde hij in Dachau. Op 28-jarige leeftijd overleed hij aan vlektyfus. In 2016 is het honderd jaar geleden dat Maduro werd geboren. Er werden vele activiteiten ontplooid om deze historische figuur te verankeren in het collectieve geheugen en de betrokkenheid van het Caribisch gebied bij WO II meer bekendheid te geven. Denk aan een korte film, een tentoonstelling inclusief lesmateriaal in het Papiaments en het Nederlands, een stripboek, een biografie en een herdenkingsmunt. In Madurodam werd een standbeeld onthuld.
58
Familiecollectie George Maduro
Verzetsheld van Curaçao
George Maduro
Rolmodel
Waarom subsidie? George Maduro verzetsheld op Curaçao past binnen programmalijn 3: aandacht voor onderbelichte thema’s. Het project laat leerlingen en het algemene publiek kennismaken met het leven van George Maduro, die als enige Nederlander van Antilliaanse afkomst de Militaire Willems-Orde heeft gekregen. Ze maken ook kennis met de relatief onbekende ontstaansgeschiedenis van Madurodam: het werd in 1952 gefinancierd door de ouders van George Maduro, als monument voor vrede. Scholieren leren bovendien werken met verschillende bronnen en media. Het project ontving 30.000 euro van het Nationaal Comité.
Waarom is dit project zo belangrijk? Saskia Luckmann-Meijer van Stichting Cultuurkameleon zegt: “Het is mooi dat de mensen van Curaçao inspirerende voorbeelden uit hun eigen geschiedenis leren kennen. George heeft buitengewone keuzes gemaakt. Hij stelde veelal de ander of het grote belang voorop. Niet zijn eigen belang. Dat is bijzonder en kan tot voorbeeld dienen.” Ze vertelt dat haar stichting benaderd werd door de Nederlandse vertegenwoordiger op Curaçao, Henk Brons: “Hij hoorde van alle activiteiten in Nederland, zocht contact met de familie op Curaçao en daarna met ons, om te vragen of wij het tentoonstellingsproject op ons wilden nemen. Zo raakte ik betrokken. Zelf kende ik het verhaal van Maduro in grote lijnen, mijn schoonmoeder is een volle nicht van George. Nu heb ik het tot in detail uit kunnen spitten.” Voor meer informatie: www.georgemaduro.com
NCMagazine | najaar 2016
18b-subsidie-2-26.7.indd 58
28-09-16 16:30
SUBSIDIES
De filmbeelden en foto’s zijn bekend. Vrouwen die het met de Duitse bezetters hadden aangelegd werden na de bevrijding in 1945 kaalgeschoren. Onbekend is echter hoe dit werd ervaren door de omstanders, de mensen die zagen dat de ‘moffenmeiden’ werden gestraft. Het Nederlands Volksbuurtmuseum in Utrecht maakte er een tentoonstelling over: Geknipt voor de vijand. Moffenmeiden door de ogen van omstanders. De tentoonstelling was te zien van 1 mei tot 21 augustus en werd samengesteld op grond van onderzoek dat historica en journaliste Rianne Oosterom onder veertig omstanders van toen heeft gedaan. Wat zagen ze, wat vonden ze ervan? Waren ze kwaad en waarom grepen ze niet in, of juist wel? En welke dilemma’s speelden mee? Geknipt voor de vijand is een multimediale tentoonstelling en omvat een audiotour, een dilemmaspel en een website waarop alle ooggetuigenverhalen verzameld zijn. Voor middelbare scholieren is een lespakket beschikbaar via de website, gemaakt door Rianne Oosterom. Er wordt samengewerkt met allerlei instellingen, zoals het NIOD, het Utrechts Archief, de Reinwardt Academie en Markt 12 in Aalten, bij de vertoning van satellietpresentaties (minitentoonstellingen van drie panelen). Daarmee wordt een groter bereik gerealiseerd. Het NIOD heeft inhoudelijk meegedacht en gratis beeld ter beschikking gesteld. Doel van de tentoonstelling is leerlingen van het voortgezet onderwijs en bezoekers van het eigen museum en de satellietmusea, waar de minitentoonstellingen te zien zijn, bekend te maken met het onderbelichte omstandersperspectief in de geschiedenis van de ‘moffenmeiden’. Ook wil het Volksbuurtmuseum de historische kennis over dit thema vergroten en de bezoeker aan het denken zetten over hoe groepsdruk het gedrag van individuen beïnvloedt.
18b-subsidie-2-26.7.indd 59
Het Utrechts Archief J.H. Broekman
Moffenmeiden
Spijt en haat
Waarom subsidie? Geknipt voor de vijand past binnen programmalijn 3: aandacht voor onderbelichte thema’s. Het is een goed doordacht project om een lacune in historische kennis - het perspectief van omstanders die meemaakten hoe ‘moffenhoeren’ publiekelijk werden vernederd - op te vullen. Het thema heeft vanwege de aandacht voor collectieve woede, agressie en groepsdruk actuele betekenis. De inzet van multimediale technieken en het moderne ontwerp maken de tentoonstelling ook vanuit museaal oogpunt interessant. Geknipt voor de vijand ontving 25.000 euro van het Nationaal Comité.
Op zoek naar een afstudeeronderwerp voor haar studie geschiedenis raakte Rianne Oosterom geïnteresseerd in het kaalknippen van ‘moffenmeiden’. Tijdens het onderzoek zijn haar twee zaken opgevallen. Oosterom: “Wie naar de foto’s uit die tijd kijkt, ziet lachende gezichten en leest daarop zelfgenoegzaamheid. Maar wie met de omstanders praat, zeventig jaar later, merkt een heel ander sentiment. Het kaalknippen werd door het overgrote deel van de ooggetuigen die ik sprak afgekeurd. Als ze al hadden gejoeld op dat moment, hadden ze daar nu spijt van. Waar ik wel van schrok was de haat die ik bemerkte bij de voorstanders, die zeiden nog steeds niet te willen vergeten en vergeven.” Waarom grepen andere mensen niet in? Oosterom: “Het kaalknippen van ‘moffenmeiden’ was een volksgericht. Het doel van een volksgericht is dat de morele orde in een gemeenschap hersteld wordt - dat de rotte appel verwijderd wordt. Wie tijdens zo’n ritueel ingreep, kon zomaar de volkswoede tegen zichzelf gericht krijgen. Want als je het opnam voor een ‘foute Nederlander’, was je dan zelf ook niet fout?” Voor meer informatie zie: www.gekniptvoordevijand.nl
28-09-16 16:30
educatie
Enquête 4 & 5 mei denkboek
BESTSELLER!
Afgelopen voorjaar is de eerste editie van het 4 & 5 mei denkboek gelanceerd (als opvolger van het Nationaal Aandenken). Deze eerste kennismaking met herdenken en vieren in het onderwijs is zeer goed ontvangen. Van de editie 2016 zijn maar liefst 208.501 exemplaren besteld. Door Sarah Feirabend | Foto Chris van Houts
boekjes op scholen afgeleverd. Uit de enquête blijkt dat 98 procent van de bestellers zeer positief is over het vernieuwde boekje. Van de docenten die het boekje hebben besteld, heeft nagenoeg iedereen het denkboek gebruikt; 70 procent heeft het gebruikt in een of meer lessen; 28 procent heeft het boek uitgedeeld voor zelfstandig gebruik door de leerlingen.
Stripvorm
H
et Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft medio mei 2016 een enquête uitgevoerd onder leerkrachten van het basisonderwijs (bestellers van het boekje en niet-bestellers). Het onderzoek was bedoeld om te achterhalen hoe het denkboek in de klas is gebruikt en of het nieuwe format aansloeg. De leerkrachten werd onder meer gevraagd hun mate van waardering aan te geven voor de diverse leerstijlen in het denkboek. Daarnaast richtten de vragen zich op de diversiteit aan onderwerpen en de digitale lessen. Het denkboek is door maar liefst 5.734 scholen besteld, dat is 74 procent van de Nederlandse basisscholen. In totaal werden 208.501
Uit de enquête blijkt dat docenten het onderwerp ‘Herdenken: wie, hoe, wanneer en waarom?’ het belangrijkst vinden. Daarnaast waarderen ze de ‘Tijdlijn van de Tweede Wereldoorlog’, in stripvorm, zeer. Ook de pagina’s over de ‘Hongerwinter’ en ‘Naar school in de oorlog’ zijn populair. Dit sluit aan bij de reacties van leerlingen in de eerdere testfase. Daarentegen is het onderwerp Nederlands-Indië minder populair. Docenten vinden dit vaak een moeilijk onderwerp om te behandelen. Dit komt onder meer doordat het nauwelijks in de reguliere geschiedenismethodes van groep 7-8 aan de orde komt. het Nationaal Comité 4 en 5 mei zal in de volgende edities van Het denkboek aandacht blijven besteden aan de oorlog in Nederlands-Indië omdat het een belangrijk onderdeel is van de Nederlandse geschiedenis. Voor meer informatie: www.4en5mei.nl/onderwijs/4-en-5-mei-denkboek.
60 NCMagazine | najaar 2016 22-educatie-1R-28.7.indd 60
29-09-16 14:49
Internationaal
HOLOCAUST IN SERVIË Bij het project Escalating into the Holocaust van het Historisch Archief van Belgrado staat internationale uitwisseling van expertise op het gebied van de Holocaust centraal. Versterking van de Holocaustherdenkingsinfrastructuur in Servië is daarbij het belangrijkste doel. Ook het Nationaal Comité leverde eind juni 2016 een bijdrage aan dit project. Door Niels Weitkamp
V
Binnen het project organiseert het Historisch Archief in Servië, samen met partners uit Nederland, Zweden en Kroatië, zes internationale kennisuitwisselingsbijeenkomsten. Een belangrijk concreet resultaat is een online database met informatie over de ongeveer 5500 Holocaust-slachtoffers, vermoord in het kamp Staro Sajmiste in Belgrado. Dit kamp is voor velen in en buiten Servië nog onbekend. Met de database wil het Archief ook bijdragen aan het vergroten van de bekendheid van deze plek en de inrichting van een herinneringscentrum. Wilt u meer weten? http://www.arhiv-beograda. org/holokaust/?lang=en
WhiteWriter op Wikimedia Commons [CC BY-SA 3.0]
oor velen in Nederland zijn de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog synoniemen. Echter, in Joegoslavië speelde de Holocaust lange tijd een ondergeschikte rol in de nationale oorlogsgeschiedschrijving. Binnen de herdenkingscultuur was weinig ruimte voor de herdenking van Joodse en Roma-slachtoffers. Misko Stanisic, directeur van Terraforming, een van de partners in dit project, verwoordt het als volgt: “In Joegoslavië werd in eerste instantie voornamelijk stilgestaan bij de strijd van de partizanen tegen de nazi’s. Men richtte zich ook op het samenbrengen van oorlogsherinneringen van alle Joegoslavische volkeren. Holocaust-erfgoed werd vaak slecht beheerd. Nu, na het uiteenvallen van Joegoslavië en het einde van de oorlog, neemt in Servië de aandacht voor de Holocaust toe.”
Uitkijktoren op het terrein Staro Sajmiste, dat tijdens de Tweede Wereldoorlog in gebruik was als concentratiekamp
| 61 20-internationaal-1R-6.9.indd 61
28-09-16 16:32
Oproep bijeenkomst 5 november Heeft u belangstelling om andere organisatoren van lokale herdenkingen en vieringen te ontmoeten? Kom dan op zaterdag 5 november naar de bijeenkomst voor lokale organisatoren. Deze bijeenkomst is bedoeld om ervaringen uit te wisselen, inspiratie op te doen en u te informeren over de ontwikkelingen op het terrein van herdenken en vieren. U kunt zich aanmelden via 4en5mei.nl/november
Deelnemers aan de honderdste editie van de Nijmeegse Vierdaagse passeerden dit jaar tijdens de vier wandeldagen zogenoemde historische zones. Deze historische zones maakten deel uit van een uitgebreider jubileumprogramma 100 jaar wandelen in vrijheid, het subthema van de Vierdaagse. Door middel van vijf meter hoge zuilen, grote videoschermen en geluid werd op toegankelijke wijze verteld wat zich ter plekke heeft afgespeeld in 1944 en 1945. De Stichting Liberation Route Europe (SLRE), het Regionaal Bureau voor Toerisme Arnhem-Nijmegen, het Nationaal Bevrijdingsmuseum 1944-1945 en de Vierdaagse hebben voor dit project samengewerkt. Het NIOD leverde de historische content. Op elke wandeldag stond een ander verhaal centraal. http://www.niod.knaw.nl/nl/nieuws/deelnemers-vierdaagselopen-door-woii-geschiedenis.
Stichting Liberation Route Europe
NIOD en Vierdaagse
Jurriaan van Hall
STICHTING MONUMENT ENGELANDVAARDERS ZEEHOSTUNNELTJE KATWIJK Katwijk aan Zee heeft in de Tweede Wereldoorlog een bijzondere rol vervuld als vertrekplaats voor Engelandvaarders. Stichting Monument Engelandvaarders Zeehostunneltje Katwijk is in 2011 opgericht met als doel de Engelandvaarders onder de aandacht te brengen. Deze veelal jonge mannen waagden via de Noordzee de oversteek naar Engeland, om zich daar bij de geallieerde strijdkrachten aan te sluiten. De stichting wil deze pogingen blijvend herinneren met een herinneringsmonument. Het ontwerp van beeldhouwer Jurriaan van Hall toont twee peddelende figuren in een kano en staat voor de geslaagde maar ook voor de talrijk mislukte pogingen om naar Engeland te varen; velen die het probeerden, vonden een wisse dood. Naast het monument wordt een interactieve informatiezuil geplaatst. Voor de realisatie van het herdenkingsmonument en de informatiezuil start op 1 oktober een crowdfundingsactie, doneren kan al vanaf 10,-. Voor meer informatie: www.engelandvaarderskatwijk.nl. Foto: schetsontwerp Herinneringsmonument Kunstenaar: Jurriaan van Hall
62 NCMagazine | najaar 2016 24-stavaza-2-22.9.indd 62
28-09-16 16:34
herdenken & vieren Stand van zaken
Natalie Kuypers
door Irene de Roos
Jubileum Adopteer een Monument Op 8 december vindt in de TheaterHangaar op vliegveld Valkenburg, de locatie waar Soldaat van Oranje - De musical wordt opgevoerd, het jubileumevenement van Adopteer een Monument plaats. Samen met ongeveer zevenhonderd kinderen uit groep 7/8 en hun docenten viert het Nationaal Comité dat Adopteer een Monument 31 jaar bestaat. Voor dit landelijke onderwijsproject adopteren leerlingen een oorlogsmonument of oorlogsgraf in hun eigen gemeente of buurt, organiseren ze een herdenking bij ‘hun’ mo-
nument en leren ze over de lokale en regionale gebeurtenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ook komen ze in aanraking met de traditie van herdenken. Voor het jubileum werkt het Comité samen met Soldaat van Oranje - De musical. Zo zal de cast twee liedjes ten gehore brengen. Daarnaast worden de leerlingen met behulp van een interactieve stemmethode bevraagd over oorlogsmonumenten, het doorgeven van verhalen uit de oorlog en de toekomst van herdenken.
Piet de Jong, oud-premier, oud-onderzeebootkapitein en oud-voorzitter van het Comité Nationale Herdenking, is op woensdag 27 juli 2016 overleden. De Jong wist in 1940 aan de bombardementen op Rotterdam te ontsnappen en nam daarna als onderzeebootkapitein zes jaar lang deel aan de oorlog op zee in Europa en Azië. Hij heeft een belangrijke rol gespeeld bij het vormgeven van de Nationale Herdenking zoals deze nu plaatsvindt op de Dam. Na de fusie van de Commissie Nationale Herdenking (CNH) en het Comité Nationale Herdenking Militaire Gevallenen (CNHMG) in 1974 werd Piet de Jong de nieuwe voorzitter van het Comité Nationale Herdenking. Dit was een van de organisaties die in 1987 opgingen in het Nationaal Comité 4 en 5 mei.
Nederlands Instituut voor Militaire Historie
IN MEMORIAM
63 24-stavaza-2-22.9.indd 63
28-09-16 16:34
PROJECTSUBSIDIE IHRA Vraag subsidie aan bij de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) voor internationale projecten over de Holocaust die in 2017 worden uitgevoerd.
Christophe Ketels
Kijk voor de voorwaarden en deadlines op: https://www.holocaustremembrance.com/grant-programme “Wall of Portraits” Kazerne Dossin Mechelen, Memorial, Museum and Documentation Centre on Holocaust and Human Rights’.
25-werf-1-6.9.indd 64
28-09-16 16:35