Nationaal Vrijheidsonderzoek 2013 (draagvlakdeel)

Page 1

Nationaal Vrijheidsonderzoek 2013 Draagvlakdeel


Inhoudsopgave pagina

1.

Achtergrond en doelstelling

3

2.

Samenvatting

5

3.

Staat ‘oorlog’ op de agenda van burgers?

6

4.

Herdenken: 4 mei

16

5.

Vieren: 5 mei

30

Nationaal Vrijheidsonderzoek 2013

Veldkamp

Dieter Verhue Bart Koenen p5949

Bijlage Onderzoeksverantwoording 8 maart 2012

2


Achtergrond en doelstelling



Sinds 2001 wordt het Nationaal Vrijheidsonderzoek door Veldkamp uitgevoerd. Dit onderzoek is opgezet om de beleving van Nederlanders ten aanzien van 4 en 5 mei te monitoren. Dit vanuit de gedachte dat deze beleving in de loop der tijd kan veranderen, doordat de Tweede Wereldoorlog steeds verder achter ons ligt en jongere generaties in de samenleving geen eigen herinneringen hebben aan de Tweede Wereldoorlog.



Willen 4 en 5 mei een duidelijke plaats behouden in onze samenleving, dan moeten de Nationale Herdenking op

4 mei en de viering van 5 mei blijven aansluiten bij de beleving van de burgers. In dit rapport wordt ingegaan op het draagvlak voor de jaarlijkse Nationale Herdenking op 4 mei en de viering van de Nationale Bevrijding op 5 mei.



Het Nationaal Vrijheidsonderzoek is uitgevoerd onder een representatieve steekproef van 925 personen uit het Nederlands publiek van 13 jaar en ouder. Binnen deze steekproef zijn ook westerse en niet-westerse allochtonen ondervraagd. Een onderzoeksverantwoording is als bijlage bij dit rapport opgenomen.

3


Draagvlakdeel

Samenvatting

4


Samenvatting (1/2)

Toenemende zorgen over de economische crisis In het Nationaal Vrijheidsonderzoek is nagegaan welke plaats oorlog in de beleving van het Nederlands publiek inneemt. Ten opzichte van voorgaande jaren zijn Nederlanders zich in internationaal opzicht minder vaak zorgen gaan maken over oorlog en terrorisme en juist vaker over de economische crisis. In het algemeen zijn Nederlanders zich de laatste jaren minder zorgen gaan maken om internationale vraagstukken. Deze trend, waarin de internationale oriëntatie van Nederlanders afneemt en men zich meer nationaal oriënteert, blijkt ook uit ander door Veldkamp uitgevoerd onderzoek.1

De associatie met ‘oorlog’ wordt beïnvloed door actuele oorlogen en conflicten Bij ‘oorlog’ denkt een derde van de Nederlanders aan de Tweede Wereldoorlog. Men denkt daarnaast vaak aan actuele conflicten in - vooral - het Midden Oosten. Zo associeert een kwart de term ‘oorlog’ met de burgeroorlog in Syrië. Toch blijft de associatie met de Tweede Wereldoorlog door de jaren heen dominant. Dit geldt ook voor de eigen ervaringen: driekwart kent mensen die oorlog hebben meegemaakt of heeft zelf een oorlog meegemaakt, meestal gaat het hierbij om de Tweede Wereldoorlog.

1 Monitor Maatschappelijke Vraagstukken (Bureau Veldkamp, 2012)

5


Samenvatting (2/2)

Groot en stabiel draagvlak voor 4 en 5 mei Het Nationaal Vrijheidsonderzoek wordt sinds 2001 uitgevoerd. Het belang dat aan 4 en 5 mei wordt gehecht is door de jaren heen groot en stabiel. Ouderen hechten meer belang aan beide dagen dan jongeren. Het belang neemt toe met de leeftijd. Er is geen sprake van een generatie-effect, waarbij het belang bij elke nieuwe generatie afneemt. Dit jaar is het aantal Nederlanders dat de herdenking ‘heel belangrijk’ vindt, afgenomen. Bij 5 mei is die ontwikkeling al sinds 2010 zichtbaar.

Men herdenkt alle slachtoffers van alle oorlogen De laatste jaren is een verschuiving te zien in wie men op 4 mei herdenkt en wat men op 5 mei viert. Steeds meer mensen denken op 4 mei aan alle slachtoffers uit de hele wereld van alle oorlogen en steeds minder mensen denken specifiek aan slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Ook voor 5 mei geldt dat de viering ervan de laatste jaren anders wordt beleefd. Zo beschouwen steeds meer mensen 5 mei als een dag waarop ze erbij stilstaan dat vrijheid niet vanzelfsprekend is, terwijl men in het verleden nog vaker het einde van de Tweede Wereldoorlog of de bevrijding van het Koninkrijk vierde.

6


Draagvlakdeel

Staat ‘oorlog’ op de agenda van Nederlanders?

7


Staat ‘oorlog’ op de agenda van Nederlanders? Zorgen wereldwijd In het Nationaal Vrijheidsonderzoek wordt al jarenlang gevraagd naar de zorgen van het Nederlands publiek over wereldproblemen. Er wordt hiernaar gevraagd omdat het belangrijk is om na te gaan hoe deze maatschappelijke thema’s zich verhouden tot 4 en 5 mei. Nederlanders zijn zich de afgelopen jaren minder vaak zorgen gaan maken over problemen die wereldwijd spelen. Het blijkt dat men zich sinds het uitbreken van de kredietcrisis meer zorgen is gaan maken over vraagstukken op nationaal niveau. Ook de prioritering van internationale vraagstukken is veranderd: oorlog en terrorisme stonden jarenlang bovenaan de lijst met zorgen, dit jaar is dat de economische crisis. Overigens met uitzondering van de 13- tot en met 17-jarigen: zij maken zich nog steeds het vaakst zorgen over oorlog. Waar denkt men aan bij de term ‘oorlog’? 75% van de Nederlandse bevolking kent mensen die een oorlog hebben meegemaakt of hebben zelf een oorlog meegemaakt. In de meeste gevallen gaat dit om de Tweede Wereldoorlog. De oorlog heeft nauwelijks nog invloed op hoe Nederlanders nu over Duitsers en Japanners denken. Een derde van de bevolking blijft de term ‘oorlog’ spontaan met de Tweede Wereldoorlog associëren. In 2012 was dat nog bijna de helft. Door de jaren heen is te zien dat de

associatie met de Tweede Wereldoorlog afneemt wanneer grote actuele conflicten of oorlogen plaatsvinden. Zo associeert een kwart van de Nederlanders de term oorlog in 2013 met de burgeroorlog in Syrië. Associaties vrijheid Historische gebeurtenissen hebben invloed op hoe mensen over vrijheid en onvrijheid denken. Zo blijken de val van de Berlijnse muur (1989) en het afschaffen van de slavernij (in Nederland in 1863) grote invloed te hebben op hoe mensen over vrijheid denken. De Tweede Wereldoorlog, de Holocaust of Shoah en het conflict in het Midden Oosten blijken van invloed te zijn op hoe mensen over onvrijheid denken. 8


Oog voor onderwerpen buiten Nederland Nederlanders zijn zich de afgelopen twee jaar minder vaak zorgen gaan maken over zaken die wereldwijd spelen, een maatschappelijke trend die zich sinds het uitbreken van de kredietcrisis voordoet.

Maakt u zich weleens zorgen over zaken die wereldwijd spelen?* (n=925) zorgen per leeftijdsgroep (% vaak zorgen)

Vrijheidsonderzoek 2013 %

32

25

100

42 80

Vrijheidsonderzoek 2012 60

30

23

48 40

Vrijheidsonderzoek 2011

58

51

24

27

20

49

28

(heel) weinig

45

49

54

53

24

13 – 17 jaar 18 – 24 jaar 25 – 34 jaar 35 – 49 jaar 50 – 64 jaar

36

20%

24

44

0

Vrijheidsonderzoek 2009

0%

39

35

27

40%

37

60%

niet vaak, niet weinig

80%

2012

100%

(heel) vaak

De afgelopen twee jaar zijn Nederlanders zich minder vaak zorgen gaan maken over zaken die wereldwijd spelen. Uit de Monitor Maatschappelijke Vraagstukken 2012, een door Veldkamp uitgevoerd onderzoek, blijkt dat het Nederlands publiek sinds 2010 meer belang is gaan hechten aan vraagstukken die in Nederland spelen en minder aan internationale vraagstukken.

9

65-plus

2013

Vooral 18- tot en met 34 jarigen en 50- tot en met 64-jarigen zijn zich het afgelopen jaar minder zorgen gaan maken over zaken die wereldwijd spelen.

* In 2010 en voor 2009 is deze vraag niet gesteld.


De context van 4 en 5 mei - zorgen op wereldschaal Nederlanders maken zich het meest zorgen om de economische crisis, terrorisme, oorlog en spanningen tussen religieuze groepen. Daarbij zijn verschillen in leeftijd: jongeren maken zich relatief vaak zorgen over oorlog, terwijl 65-plussers zich vaker zorgen maken over terrorisme. Over welke van de volgende onderwerpen die wereldwijd spelen maakt u zich zorgen? (drie antwoorden mogelijk; % genoemd in top-3; n=925)

economische crisis

48

terrorisme

42

oorlog

37

spanningen tussen religieuze groepen

37

armoede 19

schendingen van mensenrechten

19

honger

19

klimaatverandering

17

milieuvervuiling

16

energievoorziening

9

migratie

5 0

83%

meeste zorgen over:

13- t/m 17 jaar

oorlog: 55%

18- t/m 24 jaar

crisis: 51%

25- t/m 34 jaar

crisis: 49%

35- t/m 49 jaar

crisis: 51%

50- t/m 64 jaar

crisis: 51%

65-plussers

30

besmettelijke ziektes, epidemieën

kinderrechten

leeftijd

20

40

60

terrorisme: 51%

Jongeren tot en met 17 jaar maken zich ten opzichte van 2012 vaker zorgen over oorlog (55% versus 37% in 2012). 65-plussers maken zich in toenemende mate zorgen over terrorisme (51% versus 37% in 2012). Vorig jaar maakten 65-plussers zich nog het vaakst zorgen over de economische crisis (41%). Bij de middengroepen zijn de zorgen over de crisis net als in 2011 het grootst.

100 %

80

Aan de groep die zich zorgen maakt over mensenrechten (22%) is gevraagd of zij vinden dat in internationale verdragen apart aandacht aan kinderrechten moet worden besteed. 83% geeft aan dit een goede zaak te vinden.17% vindt dat kinderrechten onder de noemer mensenrechten vallen.

10


Zorgen op wereldschaal – top 3 door de jaren heen Tot en met 2011 werd oorlog óf terrorisme jaarlijks het vaakst als onderwerp genoemd waarover men zich zorgen maakt. Vanaf 2012 wordt deze eerste plaats overgenomen door de economische crisis.

Ontwikkeling van de drie grootste wereldzorgen door de jaren heen*. In de grafiek zijn de percentages Nederlanders weergegeven die deze drie wereldzorgen noemen in hun top-3.

De zorgen over oorlog en terrorisme zijn tot en met 2011 altijd groot geweest. De zorgen over oorlog waren het grootst in 2003 toen de VS Irak aanvielen (tweede Golfoorlog). De zorgen over terrorisme stegen na 2004 toen terreurnetwerk Al Qaida bomaanslagen in Madrid (2004) en Londen (2005) pleegden. In 2011 nemen de zorgen over terrorisme plots toe. In dat jaar werden geen grote aanslagen gepleegd, maar braken burgeropstanden uit in Tunesië en Egypte.

Vanaf 2008 is een stijging te zien van het aantal Nederlanders dat zich zorgen maakt over de economische crisis.

genoemd in de top-3

%100

economische crisis

terrorisme

oorlog

aanslagen Madrid

80

oorlog in Irak

kredietcrisis

aanslagen Londen

67

Arabische Lente 61 57

60

43

40

55

49

49

47

45 36

42

35

37

46 41

40

43

35 27

31

20

48

34

32

14

9

7

8

7

7 3

0 2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2011

2012

2013

* Voor 2008 werd naar de zorgen over de economie’ gevraagd. Vanaf 2011 naar de zorgen over ‘de economische crisis’.

11


Nederlanders denken bij de term ‘oorlog’ niet alleen aan de Tweede Wereldoorlog Bijna een derde van het Nederlands publiek denkt bij de term ‘oorlog’ spontaan aan de Tweede Wereldoorlog. Vorig jaar was dat bijna de helft. Door de jaren heen is te zien dat de Tweede Wereldoorlog ondanks actuele oorlogen nog steeds het sterkste geassocieerd wordt met het begrip ‘oorlog’.

Als we het over oorlog hebben, welke oorlog komt dan als eerste in uw gedachten op? (open vraag; n=925) top-3 oorlogen door de jaren heen

30

Tweede Wereldoorlog Syrië

% 100

48

25 niet genoemd

Afghanistan Midden Oosten

Irak Israël / Gaza / Palstina Mali

Golfoorlog (eerste en tweede) Eerste Wereldoorlog

Iran Viëtnam Arabische landen

1

oorlogen om religie

1 1 1 2

Voormalig Joegoslavië

51

0

51 45

Afghanistan

47

40 40

36

28

30

23

18

20

2013 2012

7

18

2006

2008

3

14

12 8

2009

2012

11 8

0

2005

2013

 De Tweede Wereldoorlog en de oorlogen in Irak en Afghanistan zijn door de jaren heen de drie oorlogen die het meest worden genoemd. 6 8

diversen

Irak

60

3 3 2 4 1 1 1 4 1

Afrikaanse landen

Tweede Wereldoorlog

80

11 12 10 7 8 8 6 6 4

20

40

60

80

100

12


Ervaringen met oorlog in de eigen omgeving Driekwart van de Nederlanders (74%) kent mensen die zelf oorlog hebben meegemaakt. Dit zijn vooral ouderen (ouders, grootouders, oudooms en –tantes).

praten over de oorlog

Heeft u zelf een oorlog meegemaakt of kent u mensen die een oorlog hebben meegemaakt? (n=925)

% 100

80 ja, ouders, ooms, tantes

43

60

ja, grootouders, oudooms, oudtantes

43

40

ja, ikzelf vrienden, kennissen, collega's

6

nu meer dan evenveel/ vroeger meer er wordt niet vroeger even weinig dan nu over als vroeger gesproken

6

anders

 Wordt binnen families nog gesproken over oorlogservaringen?

3

kinderen, kleinkinderen, neefjes, 0 nichtjes geen

26 0

34

25

0

7

broers, zussen, neven, nichten

35

20

9

20

40

60

80

100 %

13

In ruim een kwart van de families (35%) werd vroeger meer over de oorlog gesproken dan nu. In een even groot deel (34%) wordt nog steeds niet over de oorlog gesproken. In 6% van de families wordt nu meer dan vroeger over de oorlog gesproken.


Welke oorlogen heeft men meegemaakt? In de meeste gevallen gaat het om oudere mensen die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt.

Welke oorlog heeft u meegemaakt? (Basis: iedereen die zelf een oorlog heeft meegemaakt; n=87).

Welke oorlog hebben zij meegemaakt? (Basis: familieleden, vrienden, bekenden die een oorlog hebben meegemaakt; n=623).

WO II in Nederland

WO II in Nederland

92

Joegoslavië

Joegoslavië

8

WO II elders in Europa

79 17

WO II elders in Europa

12

12

dekolonisatie Ned. Indië

13

dekolonisatie Ned. Indië

8

WO II in Nederlands-Indië

14

WO II in Nederlands-Indië

6

Afghanistan

7

Nieuw Guinea

5

Irak (2e Golfoorlog)

4

Afghanistan

10

Nieuw Guinea

11

Irak (2e Golfoorlog)

11 12

Irak\Koeweit (1e Golfoorlog)

3

Irak\Koeweit (1e Golfoorlog)

Libanon

3

Libanon

8

Korea

3

Korea

5

WO II elders in Azië

2

WO II elders in Azië

3

0

20

40

60

80

100 %

0

 Van alle mensen die aangeven zelf een oorlog te hebben meegemaakt, hebben acht op de tien de Tweede Wereldoorlog meegemaakt.

14

20

40

60

80

100 %


Beeldvorming over de voormalige bezetters Voor de meeste Nederlanders heeft de Tweede Wereldoorlog geen invloed op de beeldvorming over Duitsers en Japanners. Een deel van de bevolking had vroeger wel een negatief beeld, maar nu niet meer. Heeft de Tweede Wereldoorlog een negatieve invloed op hoe u over Duitsers/Japanners denkt? (n=925)

Duitsers

9

Japanners

4 9

49 38

% 100

80

42

4

vroeger wel een negatieve invloed, maar nu niet meer (per leeftijdsgroep)

20

60

49 38

56

74

40

44

44

38 20

heeft nooit een negatieve invloed gehad het heeft nooit eenhet negatieve invloed gehad het heeft nooit een negatieve invloed gehad vroeger vroeger wel, nu niet meer wel, nu niet meer vroeger wel, nu niet meer ja, dat heeft het nog ja,steeds dat heeft het nog steeds ja, dat heeft het nog steeds ja, dat heeft het enja, zaldat altijd zo blijven heeft het en zal altijd zo blijven ja, dat heeft het en zal altijd zo blijven

 Er zijn bij deze vragen nauwelijks significante verschillen met eerdere jaren waarin deze vragen zijn gesteld (2012, 2010, 2008). Alleen het aantal mensen dat aangeeft nooit negatief over Japanners te hebben gedacht is ten opzichte van 2008 licht gestegen (van 66% in 2008 tot 74% in 2013).

15

29

23 11

0

23

20 9

16 6

13 – 17 18 – 24 25 – 34 35 – 49 50 – 64 65-plus jaar jaar jaar jaar jaar

Duitsers

Japanners

 Er is een verband tussen leeftijd en het beeld dat mensen hadden van Duitsers en Japanners. Hoe ouder men is, des te vaker had de Tweede wereldoorlog vroeger een negatieve invloed op hoe men over Duitsers en Japanners dacht.


Welke historische gebeurtenissen hebben invloed op hoe mensen over vrijheid denken? De val van de Berlijnse muur (1989) en de afschaffing van de slavernij (1863) zijn historische gebeurtenissen die voor de helft van de Nederlanders sterk bepalend zijn geweest voor de manier waarop zij over vrijheid denken. top-2 per leeftijdsgroep

In welke mate hebben de volgende gebeurtenissen uw denken over vrijheid bepaald? (n=925)

%

100 80 60

val van de Berlijnse muur

53

33

15

40

sterke invloed

afschaffing van de slavernij

50

30

19

20

61 64 44 41

43

44 42

66 59

50 43

29

0

vrijlating Nelson Mandela

42

37

13 – 17 18 – 24 25 – 34 35 – 49 50 – 64 65-plus jaar jaar jaar jaar jaar

21

slavernij

vrouwenemancipatie

39

40

matige invloed

Barack Obama als president van de VS Europese samenwerking, zoals de EU

34

45

30

44

21 27

Arabische Lente

20

Praagse Lente

18

50

32

dekolonisatie

18

51

30

0%

48

20%

(zeer) sterk

40%

31

60%

neutraal

Berlijnse muur

21

80%

geringe invloed

100%

(zeer) zwak

16

De afschaffing van de slavernij en de val van de Berlijnse muur worden door alle leeftijdsgroepen het meest genoemd. Slavernij is tijdens de veldwerkperiode veel in het nieuws geweest, Zo was Lincoln (Spielberg, 2013) één van de grote favorieten in aanloop naar de Oscar uitreikingen en trok de film Django Unchained (Tarantino, 2013) wereldwijd volle bioscoopzalen. Ook is het dit jaar 150 jaar geleden dat de slavernij in het Koninkrijk der Nederlanden werd afgeschaft. De aandacht voor deze films en voor de afschaffing van de slavernij kan van invloed zijn geweest op de hoge notering van slavernij.


Welke historische gebeurtenissen zijn bepalend voor het denken over onvrijheid? De Tweede Wereldoorlog, de Holocaust of Shoah en het conflict in het Midden Oosten zijn historische gebeurtenissen die voor meer dan de helft van de Nederlanders sterk van invloed zijn op de manier waarop zij over onvrijheid denken. In welke mate hebben de volgende gebeurtenissen uw denken over onvrijheid bepaald? (n=925)

top 3 per leeftijdsgroep 100 100

100

% 80 80

Tweede Wereldoorlog

68

Holocaust / Shoah

23

58

conflict in het Midden Oosten

9

30

51

80 60 60

12

36

sterke invloed

60 40 40

40 20 20

12

20 00

slavernij

45

oorlog in Joegoslavië

35

40

genocide in Rwanda

19

42

37 33

45

22

Vietnam oorlog

31

47

22

26

46

28

Europese Unie

23

50

26

kolonialisme

22

53

25

0%

(zeer) sterk

20%

40%

neutraal

60%

slavernij

20

Koude oorlog

Eerste Wereldoorlog

0 13 – 17 18 – 24 25 – 34 35 – 49 50 – 64 65-plus jaar jaar jaar jaar jaar 1 2 3 4 5 6

19

43

80%

85 79 85 71 74 79 66 65 66 64 64 74 61 71 58 57 57 66 59 52 65 64 50 46 46 58 45 57 57 44 41 41 44 42 43 52 41 4343 39 46 46 45 41 41 29 39 3232

geringe invloed

100%

(zeer) zwak

17

slavernij

Holocaust / Shoah

matige invloed

Berlijnse muur conflict in het MO Tweede Wereldoorlog

De Tweede Wereldoorlog heeft de meeste invloed op de manier waarop Nederlanders over onvrijheid denken. Daarna komt de Holocaust (Shoah) en als derde het conflict in het Midden Oosten. Bij alle leeftijdsgroepen is die volgorde hetzelfde. Er is één uitzondering: jongeren van 13 tot en met 17 jaar (43%) noemen relatief vaak de slavernij.


Draagvlakdeel

Herdenken: 4 mei

18


Herdenken: 4 mei Draagvlak voor 4 mei Het Nationaal Vrijheidsonderzoek geeft elk jaar een beeld van de beleving van 4 mei en het belang dat mensen aan de herdenking hechten. Door op deze manier een vinger aan de pols te houden, kan gevolgd worden in welke

mate 4 mei blijft aansluiten op de beleving van burgers. Stilstaan bij de gevolgen van oorlog Van het Nederland publiek vindt 84% de herdenking op 4 mei (heel) belangrijk. Dit draagvlak is stabiel in de tijd. Wel is het aantal Nederlanders dat 4 mei heel belangrijk vindt, afgenomen ten opzichte van 2012. Net als in voorgaande jaren wordt de herdenking in de eerste plaats belangrijk gevonden voor groepen die oorlog hebben meegemaakt of dierbaren in een oorlog hebben verloren. De herdenking wordt vooral gezien als een manier om respect te tonen voor oorlogsslachtoffers en als een moment om stil te staan bij de gevolgen van oorlog. Men herdenkt steeds vaker alle slachtoffers van alle oorlogen Bijna negen op de tien Nederlanders staan op 4 mei stil bij de herdenking. Een ruime meerderheid volgt de herdenking op televisie, via de radio of online. Ongeveer de helft van de Nederlanders herdenkt op 4 mei alle slachtoffers uit de hele wereld van alle oorlogen. Een ruime meerderheid vindt dat de meeste groepen oorlogsslachtoffers voldoende aandacht krijgen tijdens de herdenking.

19


Worden 4 en 5 mei even belangrijk gevonden? 4 mei wordt vaker belangrijker gevonden dan 5 mei en ruim de helft van de Nederlandse bevolking vindt 4 en 5 mei even belangrijk. De groep die beide dagen even belangrijk vindt, is sinds 2005 gestaag gegroeid.

Wat is voor u belangrijker: 4 of 5 mei? (per leeftijdsgroep; n=925)

Wat is voor u belangrijker: 4 of 5 mei? (n=925)

2013

29

2012

56

33

9

51

6

13

65-plus

35

44

2010

45

34

2008 2007

36

48

2005

20% 4 mei

11

36

49 0%

9

13

34 40%

60%

even belangrijk

5 mei

14 80%

26

60

8

6

4

35 – 49 jaar

5 4

41

49

2006

8

58

47

5 3

4

50 – 64 jaar 2011

58

3

30

25 – 34 jaar

53

33

50

10

7

11

6

4

18 – 24 jaar

22

13 – 17 jaar

22

52

16

9

6

4

0%

100%

weet niet

10%

59 20%

4 mei

30%

40%

even belangrijk

Jongeren tot en met 24 jaar vinden de herdenking op 4 mei wat vaker minder belangrijk dan mensen die ouder zijn dan 24 jaar. Vooral 18- tot en met 24-jarigen vinden 5 mei relatief vaak belangrijk. 20

50%

10 60%

5 mei

70%

80%

weet niet

90%

8 100%


Hoe belangrijk wordt 4 mei gevonden? Het draagvlak voor de jaarlijkse herdenking op 4 mei is groot en stabiel door de jaren heen: 84% van het Nederlands publiek vindt het belangrijk dat op die dag wordt stilgestaan bij oorlogsslachtoffers. Ten opzichte van 2012 vinden minder Nederlanders 4 mei heel belangrijk.

In welke mate vindt u het belangrijk dat jaarlijks op 4 mei wordt stilgestaan bij oorlogsslachtoffers? (n=925)

belang per leeftijdsgroep

%100

80

2013

42

42

60

46

55

44

37

38

47

45

46

35 – 49 jaar

50 – 64 jaar

65-plus

51

2012

50

35

40

2011

49

37

20

2010

48

2009

46

32

38

31

27

13 – 17 jaar

18 – 24 jaar

0 25 – 34 jaar

40 heel belangrijk

2008

47

38

2007

48

34

2006

45

2005

35

48

2004

45

0

20

32

36

40

heel belangrijk

60

80

100

%

belangrijk

21

belangrijk

In vergelijking met 2012 is het aantal 50- tot en met 64-jarigen dat 4 mei heel belangrijk afgenomen met 17 procentpunten. Bij de 65plussers met 19 procentpunten. Hoewel dit een forse afname is, is het te vroeg om te stellen dat er sprake is van een trend. Nederlanders van 35 jaar en ouder vinden de herdenking op 4 mei vaker heel belangrijk dan Nederlanders die jonger zijn dan 35 jaar. Dit verschil was ook in voorgaande jaren te zien. Het belang dat men aan 4 mei hecht neemt toe naarmate men ouder wordt en staat los van de generatie tot welke men behoort. Er is sprake van een leeftijdseffect en niet van een generatie-effect.


Waardoor vindt men 4 mei belangrijk? Nieuws en actualiteiten en verhalen van vrienden en familie zijn de meest genoemde redenen waarom men 4 mei belangrijk vindt.

meest genoemde reden waarom men 4 mei belangrijk vindt, per leeftijdsgroep

Waardoor vindt u 4 mei belangrijk? (n=925)

nieuws, actualiteiten

leeftijd

meest genoemd reden:

13- t/m 17 jaar

verhalen: 51%

18- t/m 24 jaar

nieuws: 57%

25- t/m 34 jaar

nieuws: 68%

35- t/m 49 jaar

nieuws: 51%

50- t/m 64 jaar

verhalen: 67%

65-plussers

verhalen: 63%

57

verhalen van vrienden en familie

55

school of opleiding

36

boeken

30

speelfilms

24

eigen oorlogservaringen

 De zes leeftijdsgroepen vinden 4 mei belangrijk door

8

verschillende factoren. Zo zijn voor 50-plussers de verhalen theater en/of musicals

3

diversen

van vrienden en familie het vaakst belangrijk, terwijl mensen van 18 tot en met 50 jaar vaker nieuws of actualiteiten

13

noemen. Door 13- tot en met 17-jarigen worden verhalen van 0

20

40

60

80

100 %

familie en vrienden het meest genoemd als reden waarom zijn 4 mei belangrijk vinden.

22


Voor wie is de herdenking belangrijk? Aan de Nederlanders is gevraagd voor wie zij de herdenking belangrijk vinden. Men blijft de herdenking het belangrijkst vinden voor mensen die de Tweede Wereldoorlog zelf hebben meegemaakt. Toch zijn er belangrijke verschuivingen ten opzichte van 2012: zo is men de herdenking vaker belangrijk gaan vinden voor iedereen (ongeacht leeftijd of achtergrond) en voor jongeren. Hoe belangrijk is de herdenking op 4 mei

73% vindt de herdenking belangrijk voor zichzelf. In deze grafiek is deze groep uitgesplitst op leeftijd

voor de volgende groepen? (n=925) % 100 91

mensen die WO II hebben meegemaakt of dierbaren in WO II hebben verloren

80

83

97

94

zelf een oorlog hebben meegemaakt of dierbaren in een oorlog hebben verloren

69

60 55

89

73

71

84 84 78 72

65

58

74 67

78

75 72

80

57

40

95

90

20

87

voor iedereen, ongeacht leeftijd of achtergrond

79

0

77

13 – 17 18 – 24 jaar jaar

85

voor jongeren

2011

69 71

68 20

40

2013

60

2012

65-plus

2013

belangrijk voor zichzelf dan ouderen.

69

0

2012

50 – 64 jaar

 13- tot en met 24-jarigen vinden de herdenking minder

73

voor mijzelf

25 – 34 35 – 49 jaar jaar

80

100 %

2011

23


Wat betekent de herdenking voor Nederlanders? De dodenherdenking wordt door de meeste Nederlanders gezien als een moment om stil te staan bij de gevolgen van oorlog en als moment waarop zij respect tonen voor oorlogsslachtoffers. Men denkt hierbij eerder aan de gevolgen van oorlog in het algemeen dan aan slachtoffers van oorlog in de eigen familie. Ruim acht op de tien Nederlanders vinden dat de herdenking ook in de toekomst door moet gaan. Geef aan in welke mate u het eens of oneens bent met de volgende stellingen. De jaarlijkse dodenherdenking op 4 mei … (n=925) is een moment waarop wordt stilgestaan bij de gevolgen van oorlog

41

is respect tonen voor oorlogsslachtoffers

38

moet ook in de toekomst doorgaan

blijft actueel zolang oorlog en onderdrukking bestaan is een moment van saamhorigheid

40

25

is een moment waarop ik denk aan familieleden of vrienden die zijn omgekomen tijdens WO II

9

zegt me helemaal niets 13

17

11

0%

eens, noch oneens

4 12

12

3 12

22

29

13

11

13

43

12

is een moment waarop ik denk aan familieleden of vrienden die zijn omgekomen bij een conflict na WO II

eens

46

38

24

27

5 22

6 23

21

31

17

18

56

20%

40%

60%

oneens

helemaal niet eens

24

Ook de verschillen tussen de leeftijdsgroepen laten hetzelfde beeld zien als in voorgaande jaren: ouderen beschouwen de herdenking vaker dan jongeren als een moment van saamhorigheid en als moment waarop men zich realiseert dat vrede en vrijheid levens kosten. Ook denkt de helft van de 65plussers (47%) aan familieleden of vrienden die zijn omgekomen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Bij mensen van jonger dan 65 jaar is dit minder vaak het geval.

8 211

36

35

Er zijn geen significante verschillen met andere jaren waarin dezelfde stellingen werden voorgelegd. Op de volgende pagina lichten we één uitzondering hierop uit.

7 112

50

46

is een moment waarop men zich realiseert dat vrede en vrijheid levens kosten

helemaal mee eens

48

4

6

2

80%

weet niet

100%


Krijgt de herdenking minder betekenis naarmate de oorlog verder achter ons ligt? Nederlanders blijven veel waarde aan de dodenherdenking op 4 mei hechten. Door de jaren heen vinden steeds minder Nederlanders dat de betekenis van 4 mei afneemt, naarmate de oorlog verder achter ons ligt. Geef aan in welke mate u het eens of oneens bent met de volgende stelling. De dodenherdenking op 4 mei heeft steeds minder betekenis naarmate de Tweede Wereldoorlog verder achter ons ligt (percentages eens; n=925) 13 – 17 18 – 24 25 – 34 35 – 49 50 – 64 65-plus

totaal

jaar

jaar

jaar

jaar

jaar

%

%

%

%

%

%

%

2013

19▼

28

23

19▼

23

23

22

2012

25

35▲

21▼

27

33

25

28

4 mei heeft minder betekenis naarmate WO II verder achter ons ligt (% eens) % 80

2011

36

50▲

30▼

36

38

38

37

2010

29

31

26

29

23▼

33

28

2008

35

35

32

33

32

37

33

2007

42▲

39

42▲

28

23▼

39

36

2006

37

36

33

33

35

29

33

2004

43

35

36

40▲

34

40▲

38

2003

43

52▲

38

39

46

39

42

2002

26

36

42▲

39

36

32

37

60 42

40

37

38 33

36

37 33 28

20

28 22

0 2002 2003 2004 2006 2007 2008 2010 2011 2012 2013

▲ = significant vaker ▼ = significant minder vaak

25

Steeds minder Nederlanders zijn het eens met de stelling dat 4 mei minder betekenis krijgt naarmate de oorlog verder achter ons ligt.


Herdenken leeftijdsgroepen verschillende groepen slachtoffers? Jong en oud herdenken het meest alle oorlogsslachtoffers uit de hele wereld van alle oorlogen. Ouderen herdenken daarnaast vaker specifiek aan de Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Wat betekent de dodenherdenking op 4 mei voor u? Voor mij is het de herdenking van (meer antwoorden mogelijk, N=925)

13-17 jaar

18-24 jaar

%

%

%

50

48

42

54

37

31

32

34

29

28

totaal

alle oorlogsslachtoffers uit de hele wereld van alle oorlogen

alle slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog van alle nationaliteiten

25-34 50-64 35-49 jaar jaar jaar %

65-plus

%

%

48

46

57

33

40

40

39

32

30

32

37

40

23

27

26

25

27

41

alle Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en oorlogen en vredesoperaties daarna

alle Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog

anders

3

1

2

2

2

4

3

Weet niet

1

2

6

3

2

2

-

26

 Er zijn niet veel uitgesproken verschillen tussen de leeftijdsgroepen. Wel herdenken Nederlanders onder de 35 jaar relatief vaak alle oorlogsslachtoffers uit de hele wereld van alle oorlogen, terwijl Nederlanders van 35 jaar en ouder ook vaak aan andere groepen denken.


Hoe herdenkt men verschillende groepen door de jaren heen? Het afgelopen jaar is men vaker aan alle slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog gaan denken en aan alle slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog van welke nationaliteit dan ook.

Wat betekent de dodenherdenking op 4 mei voor u? Voor mij is het de herdenking van (meer antwoorden mogelijk, door de jaren heen)

aan welke groepen denkt men?

%100

 Van 2010 tot en met 2012

80

58

60

52

50

42

40

32

31

28

31

34

27

36

42 27

9

12

15

16

14

16 12

14

14

37 34

31

21

20

32

31

28

27

29

15

14

17 7

0 2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

alle oorlogsslachtoffers uit de hele wereld van alle oorlogen alle slachtoffers van WO II van alle nationaliteiten alle Nederlandse slachtoffers van WO II alle Nederlandse slachtoffers van WO II en oorlogen en vredesoperaties daarna

27

dacht men steeds minder vaak aan alle Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en alle slachtoffers van de Tweede wereldoorlog van alle nationaliteiten. Het afgelopen jaar is men echter weer significant vaker aan beide groepen gaan denken (stijging van respectievelijk 21 en 20 procentpunten).


Weet men wie officieel worden herdacht? Vier op de tien Nederlanders weten dat op 4 mei alle Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en oorlogen en vredesoperaties daarna worden herdacht. Een derde van de Nederlanders denkt zelf op 4 mei ook daadwerkelijk aan die groep.

Weet u wie op 4 mei officieel worden herdacht? (vergeleken met 2011; n=925) alle Nederlandse slachtoffers van WO II en oorlogen en vredesoperaties daarna

Weet u wie op 4 mei officieel worden herdacht? (vergeleken met de groepen die men werkelijk herdenkt; n=925) alle Nederlandse slachtoffers van WO II en oorlogen en vredesoperaties daarna

40 48 21

alle Nederlandse slachtoffers van WO II

21

28

21 37

alle slachtoffers van WO II van alle nationaliteiten

20 13

alle oorlogsslachtoffers uit de hele wereld van alle oorlogen

40

alle Nederlandse slachtoffers van WO II

18

alle slachtoffers van WO II van alle nationaliteiten

34

21 50

alle oorlogsslachtoffers uit de hele wereld van alle oorlogen

10

13

3

1

geen van deze groepen

geen van deze groepen

1 2

4

weet niet

weet niet

4

4 0

20

40 2013

60

80

100 %

0 herdenk ik zelf

2011

28

20

40

60

80

worden officieel herdacht

100 %


Is op 4 mei voldoende aandacht voor specifieke groepen slachtoffers? Een ruime meerderheid vindt dat de meeste groepen oorlogsslachtoffers voldoende aandacht krijgen op 4 mei. Een derde van de Nederlanders vindt echter dat te weinig aandacht is voor Roma en Sinti. Een kwart vindt dat te weinig aandacht is voor burgerslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië. Vindt u dat er tijdens de herdenking op 4 mei voldoende aandacht is voor de volgende oorlogsslachtoffers? (n=925)

Er is te weinig aandacht voor vervolging van Roma en Sinti en burgerslachtoffers van WO II in Nederlands-Indië (in %)

100

militairen en koopvaardijpersoneel WO II

88

2 10

80 60

Joden

87

verzetsstrijders

4

86

2

10

12

40

20

20

32 26

23

13 – 17 jaar

18 – 24 jaar

25 – 34 jaar

29

0

burgerslachtoffers van WO II in Europa

84

1

15

Roma en Sinti

militairen vredesoperaties en oorlogen na WI II

78

3

12

27 23 35 – 49 jaar

38

26

50 – 64 jaar

37 36

65-plus

slachtoffers van WO II in Nederlands-Indië

18

 Nederlanders zijn doorgaans tevreden over de

burgerslachtoffers van WO II in Nederlands-Indië

74

Roma en Sinti

2

65 0%

20%

4 40%

voldoende

60%

hoeveelheid aandacht die op 4 mei aan verschillende groepen slachtoffers wordt besteed. Uitzonderingen zijn Roma en Sinti en burgerslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog in Nederlands-Indië.

24

32 80%

te veel

100%

te weinig

29


Wat doet men op 4 mei? Van het Nederlands publiek heeft 87% het afgelopen jaar bij de herdenking stilgestaan. Het grootste deel daarvan heeft de herdenking op televisie, via de radio of online gevolgd. Met wie was u bij de herdenking? (meer antwoorden mogelijk, n=90)

Op welke manier heeft u het afgelopen jaar stilgestaan bij de dodenherdenking op 4 mei? (n=925)

partner

52

kinderen

3%

ik heb de herdenking op televisie/ via de radio/ online gevolgd

10%

vrienden

ik heb niet bij de herdenking stilgestaan

13%

20

alleen

ik heb een herdenking bezocht

78%

25

17

ouders

ik was op vakantie en heb bij de dodenherdenking stilgestaan

12

grootouders

1

school

1

diversen

12 0

 Er zijn weinig verschillen in de wijze waarop Nederlanders

20

40

60

80

100 %

 In totaal heeft 10% van de bevolking van 13 jaar en ouder een

van verschillende leeftijden stilstaan bij de herdenking. Alleen jongeren van 18- tot en met 24 jaar geven relatief vaak aan niet stil te staan bij de herdenking (20% versus 13% van het Nederlands publiek.

herdenking op 4 mei bezocht. Omgerekend zijn dat 1,6 miljoen Nederlanders van 13 jaar en ouder. In de helft van de gevallen bezoekt men de herdenking met de partner. Een kwart bezoekt een herdenking met de kinderen.

30


Wat willen mensen over 4 mei doorgeven aan hun kinderen en kleinkinderen? De vraag ‘wat wilt u doorgeven aan uw kinderen en kleinkinderen?’ is in een open vraag voorgelegd aan de respondenten. Op deze pagina is een bloemlezing weergegeven van de antwoorden (n=654)

‘De aandacht voor de onzinnigheid van een oorlog.’

‘Dat zo iets als de Tweede Wereldoorlog nooit meer mag gebeuren.’

‘Dat er mensen voor ons gevochten hebben en dat we alle soldaten en burgers die in oorlogen zijn omgekomen moeten herdenken.’

‘Er zullen altijd oorlogen en vredesmissies zijn waar slachtoffers vallen, deze moeten worden blijven herdacht.’

‘Dat de slachtoffers hun leven hebben gegeven voor de vrijheid van ons land.’

‘Ik heb aan mijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen doorgegeven dat wij (zij en ik) op die dag alle oorlogsslachtoffers van alle nationaliteiten herdenken en dat wij ons best zullen doen dat er geen oorlog meer komt.’

‘Het besef dat voor vrijheid gevochten wordt en dit is dus geen automatisch, maar een verworven recht is waarvoor nog steeds wordt gevochten.’

‘Vrede is het grootste goed in ons dagelijks leven, en die is mede verdiend door de gevallenen’.

“Dat vrijheid niet vanzelfsprekend is en dat onze rechtstaat misschien niet ideaal is, maar dat er nog veel slechtere staatsvormen zijn met veel minder vrijheid.”

‘Dat Nederland ook oorlog heeft gekend, en dat er tijdens die oorlog vele joden en anderen de dood vonden.’ ‘Dat het niet vanzelfsprekend is dat we hier in vrede leven.’

31

‘Het is belangrijk om te blijven herdenken! De oorlog mag nooit vergeten worden.’


Wat zou men aan 4 mei willen veranderen? De vraag ‘wat zou u aan de herdenking op 4 mei willen veranderen?’ is in een open vraag voorgelegd aan de respondenten. Op deze pagina is een bloemlezing weergegeven van de antwoorden (n=599)

‘Meegaan met de actualiteit, jongeren blijven betrekken.’

‘Breng wat meer variaties in herdenkingen. Voor mij is de herdenking elk jaar hetzelfde. Ik ben ook wel eens benieuwd naar de verhalen van oud militairs in plaats van gedichten te horen.’

‘Wellicht een documentaire in aanloop naar 4 mei als voorlichting op scholen ter bewustwording. Beseffen jongeren waarom 4 mei is en wat er voor gegeven is?’

‘Dat de slachtoffers van voor de Tweede Wereldoorlog uit de koloniën ook worden meegenomen.’

‘Helemaal niets! Laten zo als het nu is.’

‘’’’Niets, die is zo indrukwekkend genoeg’’

‘Ik zou er niets aan veranderen. Wat ik wel vind is dat er meer aandacht onder de jeugd gebracht moet worden’

‘Meer aandacht via media over recente gebeurtenissen. Er zijn veel onbekende conflicten in de wereld die de aandacht verdienen en 4 mei is een goed moment op dit aan te kaarten.’

‘Dat ook de Duitse gesneuvelde soldaten worden herdacht want die hadden vaak ook geen keus en werden ook gedwongen’

‘Niets.’

‘De herdenking is uiteindelijk voor de gevallenen en nabestaanden van de Tweede Wereldoorlog. De oorlogen die erna hebben plaatsgevonden zouden niet tijdens deze dag herdacht moeten worden. Daar kan gemakkelijk een andere dag voor worden uitgekozen.’

‘Het misschien iets actueler maken, iets minder de nadruk op de Tweede Wereldoorlog en meer op de oorlogen die nog steeds gaande zijn.’

‘Niets.’ ‘Niets.’ 32


Verschillen naar opleiding en etniciteit

Verschillen naar opleidingsniveau Net als in voorgaande jaren verschillen hoog- en laagopgeleiden niet fundamenteel van elkaar in het belang dat ze hechten aan de herdenking op 4 mei. Ze staan even vaak stil bij de herdenking. Toch zit er wel een verschil in de wijze waarop ze bij de herdenking stilstaan. Zo volgen lager opgeleiden de herdenking vaker via de televisie dan hoger opgeleiden. Ook in de beleving van 4 mei zijn er dit jaar nauwelijks verschillen.

Verschillen naar etniciteit De verschillen tussen autochtone en allochtone Nederlanders zijn klein en lijken sterk op de verschillen van voorgaande jaren. Zo zegt 4 mei 10% van de niet-westerse allochtonen niets, terwijl dit bij autochtonen slechts 4% is. Niet-westerse allochtonen vinden het weliswaar even belangrijk dat wordt stilgestaan bij oorlogsslachtoffers, maar de persoonlijke beleving is anders. Men ziet de herdenking vooral minder vaak als een

moment waarop stil wordt gestaan bij de gevolgen van oorlog, een moment waarop men zich realiseert dat vrede en vrijheid levens kosten en ervaart minder gevoel van saamhorigheid. Men vindt daarentegen vrijwel even vaak als autochtonen dat het herdenken respect tonen is voor oorlogsslachtoffers. Sterker dan autochtonen denken niet-westerse allochtonen bij de herdenking aan alle slachtoffers, wereldwijd, van welke oorlog dan ook.

33


Draagvlakdeel

Vieren: 5 mei

34


Vieren: 5 mei Draagvlak voor 5 mei Net als de herdenking, wordt ook de beleving van de viering op 5 mei in de tijd gevolgd. Zo kan worden bepaald of de viering bij de beleving van burgers blijft aansluiten. Onder Nederlanders is al jaren een groot draagvlak voor de viering van 5 mei: 70% vindt de viering belangrijk. Dit draagvlak neemt de laatste jaren wel af. Vooral het aantal mensen dat 5 mei heel belangrijk vindt is - net als bij 4 mei - gedaald.

5 mei blijft actueel Driekwart van de Nederlanders vindt de viering belangrijk voor iedereen, in het bijzonder voor oorlogsslachtoffers. Acht op de tien vinden dat 5 mei ook in de toekomst moet doorgaan. De viering wordt net als voorgaande jaren vooral gezien

als een dag om stil bij het feit dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. Men is op 5 mei actiever dan op 4 mei: ongeveer de helft volgt 5 mei via de televisie, radio of online en twee derde van de Nederlanders trekt er op uit: men bezoekt in de meeste gevallen een lokale activiteit of een Bevrijdingsfestival.

Meer aandacht voor vrijheid Ook in voorgaande jaren zagen we dat steeds minder Nederlanders op 5 mei de bevrijding van het Koninkrijk der Nederlanden of het einde van de Tweede Wereldoorlog vieren. 5 mei krijgt een meer universele betekenis, waarbij twee derde het leven in vrijheid viert, een onderwerp dat volgens 45% nog meer aandacht op 5 mei zou mogen krijgen.

35


Hoe belangrijk wordt 5 mei gevonden? Driekwart van het Nederlands publiek vindt het belangrijk dat jaarlijks 5 mei wordt gevierd. Dit draagvlak is minder stabiel dan bij de herdenking op 4 mei en is de afgelopen vier jaren met 7 procentpunten afgenomen. Dit komt vooral doordat steeds minder Nederlanders 5 mei ‘heel belangrijk’ vinden.

In hoeverre vindt u het belangrijk dat jaarlijks 5 mei wordt gevierd? (n=925) 2013

29

44

2012

37

2011

38

2010

belang per leeftijdsgroep % 80

60

39

50

41

43

43

29

30

29

43

46

40

40

45

39 20

2009

34

43

2008

40

2007

39

25 39

20

0 13 – 17 jaar 18 – 24 jaar 25 – 34 jaar 35 – 49 jaar 50 – 64 jaar

33

heel belangrijk

2006

42

35

2005

43

32

2004

38

2003

40

2002 0

20

38 31

43

38

40 heel belangrijk

60

32

80

100

%

wel belangrijk

36

65-plus

wel belangrijk

Jongeren van 18- tot en met 24 jaar vinden de viering minder vaak belangrijk dan de andere leeftijdsgroepen. Anders dan bij het draagvlak voor 4 mei, zijn door de jaren heen sterke fluctuaties te zien in de mate van belang die verschillende leeftijdsgroepen aan de viering van 5 mei hechten. Op de volgende pagina is deze trend weergegeven.


Hoe belangrijk wordt 5 mei door de jaren heen gevonden? Onder jongeren van 13 tot en met 24 jaar is het belang van het vieren van 5 mei sinds 2011 toegenomen, onder mensen van 25 jaar en ouder is dit belang in dezelfde periode juist afgenomen. Dit geldt in sterke mate voor 65-plussers.

In hoeverre vindt u het belangrijk dat jaarlijks 5 mei wordt gevierd? (Per leeftijdsgroep, door de jaren heen; percentages (heel) belangrijk; n=925) %



Onder 65-plussers is het draagvlak voor de jaarlijkse viering van 5 mei al jaren het hoogst. Vanaf 2011 is het aantal 65-plussers dat het vieren van 5 mei belangrijk vindt echter met 11 procentpunten afgenomen.



Onder jongeren tot en met 24 jaar is het draagvlak voor de jaarlijkse 5 mei viering al jaren het laagst. Vanaf 2011 is het aantal jongeren dat het vieren van 5 mei belangrijk vindt echter met 5 procentpunten toegenomen.

100 13 - 24 jaar

25 - 49 jaar

50-plus

90 81

80

80

80 78

77 7172

77

70

80

79

82

80

74

76

74

77 70

70

75

74

73

70

69 67

65

81 82

78

73

70

85

84

83

66

71

66

60

50 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013

37


Voor wie is de viering belangrijk? Men blijft de viering het belangrijkst vinden voor mensen die de Tweede Wereldoorlog zelf hebben meegemaakt.

Hoe belangrijk is de viering op 5 mei voor de volgende groepen? (n=925)

73% vindt de viering belangrijk voor zichzelf. In deze grafiek is deze groep uitgesplitst op leeftijd %

mensen die WO II hebben meegemaakt of dierbaren in WO II hebben verloren

89

100

80

93

83

60

63 56

zelf een oorlog hebben meegemaakt of dierbaren in een oorlog hebben verloren

86

69

66

68

67 60

69

64

67

55

40

90 20

77

voor iedereen, ongeacht leeftijd of achtergrond

0

13 – 17 jaar

74

74

voor jongeren

18 – 24 jaar

25 – 34 jaar 2012

35 – 49 jaar

50 – 64 jaar

65-plus

2013

 Ten opzichte van 2012 zijn 50- tot en met 64-jarigen de

68

herdenking minder belangrijk voor zichzelf te gaan 65

voor mijzelf

vinden.

69 0

20

40

2013

60

80

100 %

2012

38


Wat betekent 5 mei voor Nederlanders? Acht op de tien Nederlanders vinden dat de jaarlijkse viering van de bevrijding ook in de toekomst moet doorgaan. De viering zelf wordt vooral gezien als moment waarop men erbij stil staat dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. De jaarlijkse viering van de bevrijding op 5 mei … (stellingen; n=925)

moet ook in de toekomst doorgaan

35

is een dag waarop je er bij stilstaat dat vrijheid niet vanzelfsprekend is

44

32

is stilstaan bij respect en verdraagzaamheid

14

46

23

48

blijft actueel zolang er oorlog en onderdrukking bestaan

25

42

is een dag die voor mij gaat over vrede

25

14

20

5 43

23

6 33

41

26

7 34

is een dag om te feesten

19

39

29

6 52

is voor mij een dag om stil te staan bij de Tweede Wereldoorlog zegt me helemaal niets

15

3 5

0% helemaal eens

enigszins eens

35

noch eens, noch oneens

31

36

18

20%

40%

enigszins oneens

10

53

60%

7 2

2

80%

helemaal oneens

39

De reacties op deze stellingen zijn in de tijd zeer stabiel. Ook de verschillen tussen leeftijdsgroepen zijn klein.

7 5 3

29

19

Voor 62% van 65-plussers en 58% van de 50- tot en met 64-jarigen is 5 mei een dag waarop ze stil staan bij de Tweede Wereldoorlog. Bij jongeren is dat minder vaak het geval (47% van de 13- tot en met 17-jarigen en 44% van de 18- tot en met 24jarigen).

4 33

19

19

3 22

is stilstaan bij mensenrechten, democratie en rechtsstaat

is een dag waarop je je solidair voelt met mensen die nu niet in vrijheid leven

De Nederlandse bevolking vindt het in gelijke mate belangrijk dat vieren en herdenken in de toekomst doorgaan (79% bij 5 mei en 82% bij 4 mei). Deze percentages zijn vergelijkbaar met eerdere jaren.

4 32

19

41

100%

weet niet


Krijgt 5 mei minder betekenis naarmate de oorlog verder achter ons ligt? Nederlanders blijven veel waarde aan de viering van de bevrijding op 5 mei hechten. Door de jaren heen vinden steeds minder Nederlanders dat 5 mei minder betekenis krijgt naarmate de Tweede Wereldoorlog verder achter ons ligt. Geef aan in welke mate u het eens of oneens bent met de volgende stelling. De viering van de bevrijding op 5 mei heeft steeds minder betekenis naarmate de Tweede Wereldoorlog verder achter ons ligt (percentages eens; n=925) 13 – 17 18 – 24 25 – 34 35 – 49 50 – 64 65-plus

totaal

jaar

jaar

jaar

jaar

jaar

%

%

%

%

%

%

%

2013

14▼

27

27

19

26▲

19

22

2012

30

35

30

36

29

35

33

2011

39

51▲

37

40

38

37

39

2010

33

26

29

29

22▼

39

29

5 mei heeft minder betekenis naarmate WO II verder achter ons ligt (% eens)

% 80

60 41

40

36

37

37

36

39 33

33 29

20

22

0

2008

34

30

31

33

32

39

33

2007

35

35

38

35

31

41▲

36

2004

33

33

35

34

44

38

37

2003

40

47

31

41

50▲

38

41

2002

28▼

▲ = significant vaker ▼ = significant minder vaak 35

36

33

43

36

36

40

2002 2003 2004 2004 2007 2008 2010 2011 2012 2013

Steeds minder Nederlanders zijn het eens met de stelling dat 5 mei minder betekenis krijgt naarmate de oorlog verder achter ons ligt. De betekenis van 5 mei blijft dus groot, dit ondanks het feit dat de oorlog steeds verder achter ons komt te liggen. Dezelfde trend is te zien bij de herdenking op 4 mei.


Viert men de vrijheid of de bevrijding? De meeste Nederlanders vieren op 5 mei dat we nu in vrijheid leven (66%). Het einde van de Tweede Wereldoorlog en de bevrijding van het Koninkrijk der Nederlanden worden minder vaak gevierd.

Op 5 mei vier ik: (meer antwoorden mogelijk; n=925)

13 -17 18 - 24 25 - 34 35 - 49 50 - 64 65-plus totaal jaar jaar jaar jaar jaar 2013

 dat we nu in vrijheid leven

 het einde van WO II

totaal 2012

%

%

%

%

%

%

%

%

64

60

69

69

63

65

66

61

35

31

32

31

37▲

44▲

35

47

19▼

22

24

23

22

20

22

27

2

2

1

1

5

1

2

3

15

22

17

18

14

14

16

nvt

 de bevrijding van het Koninkrijk der Nederlanden

 anders  niets, het is voor mij geen bijzondere dag

▲ = significant vaker ▼ = significant minder vaak

41

In 2012 vierde 68% van de 65-plussers nog het einde van de oorlog (afname van 24 procentpunten). Bij de 50- tot en met 64-jarigen vierde in 2012 65% het einde van de oorlog nog (afname van 28 procentpunten). Een afname in een jaar is overigens te kort om te kunnen spreken van een trend.


Welke onderwerpen zouden meer aandacht moeten krijgen op 5 mei? Men viert de vrijheid de laatste jaren niet alleen veel vaker op 5 mei, 45% van de Nederlanders vindt ook dat het onderwerp vrijheid meer aandacht zou moeten krijgen op 5 mei.

Welke van de volgende onderwerpen zouden volgens u meer aandacht moeten krijgen op 5 mei? (n=925)

vrijheid

45

discriminatie en intolerantie

37

vrijheid van meningsuiting

36

mensenrechten elders in de wereld



31

actuele oorlogen of conflicten

27

multiculturele samenleving in Nederland

21

democratie in Nederland

18

vluchtelingen en ontheemden elders in de wereld

15

vluchtelingen in Nederland

14

democratie elders in de wereld

13

grondwet in Nederland

11

anders, namelijk...

2

geen van deze

17 0

20

40

60

80

42

100 %

Ouderen van 50-plus (gemiddeld 46%) vinden vaker dan jongeren van 13 tot en met 24 jaar (gemiddeld 26%) dat op 5 mei meer aandacht moet komen voor de onderwerpen discriminatie en intolerantie. Ook vinden 65-plussers het vaker dan andere leeftijdsgroepen dat meer aandacht moet worden besteed aan vluchtelingen in Nederland (25%) en elders in de wereld (26%).


Wat doet men op 5 mei? Van het Nederlands publiek heeft 79% heeft het afgelopen jaar bij 5 mei stilgestaan. Net zoals vorig jaar heeft bijna de helft 5 mei op televisie, via de radio of online gevolgd. Waardoor vindt u 5 mei belangrijk? (alleen gevraagd aan mensen die 5 mei (heel) belangrijk vinden; meer antwoorden mogelijk, n=684)

Op welke manier(en) heeft u het afgelopen jaar aandacht aan 5 mei besteed? (n=925)*

nieuws, actualiteiten diversen

9% ik heb de viering op televisie/ via de radio/ online gevolgd ik heb niet bij 5 mei stilgestaan

20% 12% 49%

4%

21%

58

verhalen van vrienden en familie

55

school of opleiding

37

boeken

29

speelfilms

ik was op vakantie maar heb bij 5 mei stilgestaan

ik heb een bevrijdingsfestival bezocht

20

eigen oorlogservaringen

7

theater en/of musicals

3

ik heb een activiteit in mijn eigen gemeente bezocht

diversen

9 0

 In 2012 gaf 19% aan niet bij 5 mei te hebben stilgestaan. Het

40

60

80

100 %

 Verhalen van vrienden en familie spelen vooral voor 50- tot

zijn, net als in 2012, relatief veel 18- tot en met 24-jarigen dat niet stilstaat bij 5 mei (28% in 2012 versus 33% in 2013). Het aantal 65-plussers dat niet bij 5 mei stilstaat is met 9 procentpunten gestegen (9% in 2012 versus 18% in 2013).

79%

20

en met 64-jarigen een belangrijke rol (71%), school en opleiding spelen voor jongeren van 13- tot en met 17 jaar een belangrijke rol (51%).

79% van de Nederlanders van 13 jaar of ouder staat op de een of andere manier stil bij 5 mei

* Omdat de vraagcategorieën in 2012 anders werden geformuleerd, is een één op één vergelijking niet mogelijk.

43


Draagvlakdeel

Onderzoeksverantwoording

44


Onderzoeksverantwoording

In het kader van dit onderzoek zijn twee enquêtes uitgevoerd. De beleving van de lokale herdenking en viering door burgers is in kaart gebracht met een online enquête onder n=925 burgers van 13 jaar en ouder. Het veldwerk voor deze enquête is uitgevoerd van in de periode van 1 tot en met 12 februari 2013. Er is gebruik gemaakt van de steekproefbron TNS NIPObase. De respondenten in dit panel zijn geworven door Veldkamp en TNS NIPO, dus niet via zelfaanmelding. Voor deelname aan het onderzoek zijn in totaal 1.350 respondenten benaderd. De respons lag op 69%. De steekproef is gestratificeerd getrokken, zodat ongeveer even veel waarnemingen zijn gedaan per leeftijdscategorie. Op die manier kunnen per leeftijdsgroep uitspraken worden gedaan. Om ook over

de bevolking als geheel uitspraken te kunnen doen, is een herweging uitgevoerd op de kenmerken sekse, leeftijd, opleiding, grootte huishouden en regio.

45


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.