Nationale onderwijskrant nr. 22

Page 1

Nationale OnderwijsKrant september 2016 - Nr. 22

Inhoud

Foto: Claire Droppert

Startdag Nationale OnderwijsWeek

3

Studio 010

4

Online samenwerking buitenland

4

Leraren met lef

7

Thema Nationale OnderwijsWeek

8

Onderwijsfilmprijs 2016

9

Kiezen voor techniek

9

Nationale Onderijs Prijs

11

Rotterdamse Leraren Profiel

11

Leerroutekaart 12 Het Rotterdamse VVE

12

Rotterdamse bestuurders aan het woord

Techniek College Rotterdam

13

Excellente Leergang

14

Geen plannen van bovenaf

Ouderbetrokkenheid 15

Huub van Blijswijk, voorzitter van het grootste schoolbestuur in Rotterdam BOOR, wijst op de keuze om verantwoordelijkheden zo laag mogelijk te leggen. Plannen en beleid van bovenaf in de school droppen, kun je niet goed meer doen, krijg je van bijna alle bestuurders te horen. Een kleine impressie van gesprekken met Rotterdamse schoolbestuurders. Er moet veel aandacht zijn voor het personeelsbeleid. Ton Groot Zwaaftink, voorzitter van bestuur van de RVKO: “Het is van groot belang dat mensen werkend in het onderwijs ook eigenaarschap ervaren!”“Ook in de school van morgen draait het om de intrinsieke motivatie. Met de vaardigheden als fundament, draait het om het plezier in ontwikkeling. Gun het kinderen, jonge mensen, de wereld te ontdekken,” aldus PCBO-voorzitter Kees Terdu over de ‘school voor morgen’. Schoolbestuurders in Rotterdam maken zich zonder uitzondering zorgen over het tekort aan leraren. Het beroep van leraar is niet aantrekkelijk en veel jonge mensen kiezen bij voorkeur niet voor het werken in een grote stad. Ze realiseren zich terdege dat het daarom pri-

oriteit heeft om te werken aan de positie van leraren. De invloed op de salarissen is beperkt omdat die toch in grote lijnen in landelijke cao’s worden vastgelegd. Steeds vaker wordt gekeken of ook in de sfeer van secundaire arbeidsvoorwaarden het werken in het onderwijs aantrekkelijker kan worden gemaakt. Huub van Blijswijk, voorzitter van het grootste schoolbe-

“Onze leerlingen zijn onze drijfveer.” stuur in Rotterdam; BOOR, wijst op de keuze om verantwoordelijkheden zo laag mogelijk te leggen. Plannen en beleid van bovenaf in de school droppen, kun je niet meer doen, krijg je van bijna alle bestuurders te horen. Oudere leerkrachten Bestuurders in Rotterdam realiseren zich, dat het er meer dan ooit op aankomt het personeelsbeleid meer inhoud te geven, dan het creëren van studiemogelijkheden, mogelijkheden

tot verdere professionalisering. Landelijk kun je zien dat de noodzaak groeit om het personeelsbeleid in het onderwijs te verdiepen, te vitaliseren. Zo kun je vaststellen dat bij de instroom van jonge leraren veel niet goed gaat, net als bij de leraren van 50 jaar en ouder. Het aantal conflicten met oudere leerkrachten groeit nog steeds. Het onderwijs vak is meer en meer een beroep geworden voor vrouwen en het is bijzonder lastig om mannen voor de opleiding en het vak te interesseren. In bredere zin vragen ook zittende leraren om een gerichte en professionele ondersteuning, om gericht, leeftijds en persoonsgericht personeelsbeleid. Gericht begeleiden In de rondgang langs bestuurders in Rotterdam blijkt een groeiend besef van het gewicht van beter uitgewerkt personeelsbeleid. Startende leraren mogen zich in een toenemende aandacht verheugen en in steeds meer scholen wordt van de begeleiding van deze leerkrachten serieus werk gemaakt. Kees Terdu, voorzitter van het college van Lees verder op pagina 3 >

Programma onderwijsweek en jaar

16

Nationale Onderwijsprijs

20

Kind van 0-13 onder een dak

21

Impuls muziekonderwijs

21

Rinda den Besten, voorzitter PO-Raad

22

Wat vakwedstrijden opleveren

23

OnderwijsTopTalentPrijs en winnaars

25

Gezonde Schoolkantine

26

Schooljudo 27 Arbeidstoeleiding VSO

29

HAVENschool

31

Column 32

Sir Ken Robinson naar Rotterdam De Nationale Onderwijsstad van het jaar 20162017, Rotterdam, ontvangt op 23 november 2016 Sir Ken Robinson. Robinson pleit vermakelijk en zeer bewogen voor een onderwijssysteem dat creativiteit koestert in plaats van ondermijnt. Zijn optreden past goed in het kader van visie-ontwikkeling en het vormgeven van het Onderwijs van de Toekomst, de School voor Morgen. Ken Robinson is één van de meest invloedrijke onderwijssprekers van de afgelopen jaren. De TED-lezingen ‘How schools kill creativity’ is op YouTube meer dan 16 miljoen keer bekeken en hij heeft meer dan 170.000 volgers op twitter. http://onderwijs010.nl/rotterdam-onderwijsstad-van-nederland

Nationale OnderwijsWeek 3 okt t/m 7 okt 2016

www.nationaleonderwijsweek.nl

Interview met kersverse voorzitter MBO-Raad

Pag 5 >

Voor Ton Heerts is het duidelijk dat we zijn aangekomen in een tijd waarin een leven lang leren onvermijdelijk is voor iedereen. “We kunnen het ons niet permitteren er nog eens tien jaar lang over te praten.”

Interview wethouder Hugo de Jonge

Betere onderwijskansen voor vluchtelingenkinderen

Het is ongelooflijk belangrijk dat we met meer liefde en enthousiasme over het onderwijs gaan praten!

Pag 19 >

De vraag is of de manier waarop het onderwijs voor ca. 100.000 vluchtelingenkinderen is georganiseerd wel het gewenste resultaat oplevert?

Pag 28 >


advertentie

Gebruik jij de Schooltv-app al? Dé app met meer dan 10.000 écht leuke en leerzame filmpjes.

Download de GRATIS app voor iPhone en Android!


3

Nationale OnderwijsKrant Vervolg van pagina 1 > viduele ontwikkelingsvragen. “Je kunt met de ontwikkeling van kinderen niet experimenteren en wij onderzoeken en verkennen nieuwe wegen, maar laten dat wat bewezen goed is niet zomaar los.” Hij geeft aan dat er nog wel wat werk te doen is. Als je je alleen druk maakt over het primair onderwijs vergeet je iets. Ontwikkeling zou moeten gaan over een doorgaande lijn, liefst door de hele onderwijskolom. Ook de andere bestuurders hebben oog voor de noodzaak nadrukkelijker te werken aan een doorgaande lijn en het voorkomen van breuken en een te geringe samenhang tussen ontwikkelingslijnen. Jonge mensen leren en ontwikkelen zich immers niet alleen in school maar ook in de buurt, op verenigingen en vooral thuis. Ton Groot Zwaaftink vat het bondig samen: “Je moet leerlingen een veilige plek geven om zich te ontwikkelen, leren en groeien als persoon. Het onderwijs dient bij te dragen aan een solide basis aan kwalificaties, socialisatie en persoonsontwikkeling.” bestuur van het PCBO·, hecht een groot belang aan het gericht en zorgvuldig begeleiden van beginnende leraren in zijn scholen. “We werken nauw samen met de pabo en als studenten bij ons een stage lopen en het gaat goed, dan krijgen ze van ons een baangarantie. We proberen onze leraren ook te begeleiden in hun eigen ontwikkeling. Dat doen we zowel op individueel- als op teamniveau.” Henk Post, voorzitter raad van bestuur van CVO·, valt bij: ”De CVO-scholen zijn altijd met alle leraren en onderwijsondersteuners in gesprek om te achterhalen waar zij behoefte aan hebben in hun (professionele) ontwikkeling. Hierbij faciliteren zij medewerkers ruimschoots.” “De mensen die in scholen het werk doen, zijn het professioneel kapitaal”, aldus Ton Groot Zwaaftink. “Kapitaal dat je moet laten groeien.” Het gaat dan over de ontwikkeling als mens, individueel en in teamverband. “Het is van groot belang dat mensen werkend in het onderwijs ook eigenaarschap ervaren. Al bestuur moet je richting en ruimte creëren, ruimte voor de school als lerende organisatie.” Herijking Veel schoolbesturen wijden woorden in hun beleidsdocumenten aan het personeelsbeleid. Bij BOOR·, vindt een nadrukkelijke herijking plaats van het personeelsbeleid. Huub van

Blijswijk en Anne de Visch Eybergen, beiden lid van het College van Bestuur, vertellen dat er hard gewerkt wordt aan nieuw HRM-beleid. “Dat wordt nader uitgewerkt in een strategisch plan dat nu nog in concept is”, vertelt Anne de Visch Eybergen. Bestuurders realiseren zich dat werving en selectie ook veel eerder al zou kunnen beginnen. In het funderend onderwijs wordt nog relatief weinig gekeken naar de talenten van jonge mensen in relatie tot een latere beroepsuitoefening. Ook Terdu geeft aan dat in samenwerking met CVO school Calvijn wordt gekeken naar havisten en dat het wellicht mogelijk is ook in stagebegeleiding de kennismaking met het vak van leraar in een eerder stadium te laten plaatsvinden. Leerling centraal We kennen het begrip ‘leerling centraal’ al vele jaren. Voor het eerst klonk het nadrukkelijker in de jaren ’90 van de vorige eeuw toen het Weer Samen Naar Schoolbeleid werd vormgegeven. Het is zeker met een goede intentie in alle schoolplannen en beleidsstukken terecht gekomen, maar het adagium ‘omgaan met verschillen’ wordt met grote hardnekkigheid herhaald omdat steeds weer blijkt hoe weerbarstig de praktijk is. Kees Terdu wijst erop hoe ingewikkeld het is om aan verschillende kinderen recht te doen met de indi-

Henk Post: “Onze leerlingen zijn onze drijfveer. We willen dat alle leerlingen die zich bij een CVO-school aanmelden eerlijke en de beste kansen krijgen. We doen er dan ook alles aan om onze leerlingen succesvol te laten worden. Door ze te begeleiden naar het behalen van een goed diploma natuurlijk, maar ook door ze te helpen volwassen te worden, zichzelf te leren kennen en (de juiste) keuzes te leren maken.” School voor morgen Hoe moet en zal de school van morgen eruit zien? Hoe je het wendt of keert: we leiden op, we scholen voor morgen. De Rotterdamse schoolbestuurders weten, dat het van groot belang is met het onderwijs en de vormgeving ervan aan te sluiten bij de veranderingen die zich aandienen in de samenleving. Bij bestuurders leeft het besef dat ze vooral teams en directeuren moeten faciliteren ‘de school van morgen’ vorm en inhoud te geven. Ze geven als bestuurders wel richtingswijzers, maar de inhoud moet komen van het onderwijspersoneel zelf. “Het draait altijd om de relatie leraar, leerling”, herhaalt Groot Zwaaftink het bekende adagium. Terdu: “Ook in de school van morgen draait het om de intrinsieke motivatie. Met de vaardigheden als fundament, draait het om het plezier in ontwikkeling. Gun het kinderen, jonge mensen,

Startdag Nationale OnderwijsWeek

3 oktober Deze bijeenkomst is bedoeld om inspiratie op te doen voor Rotterdamse leraren, schoolleiders en schoolbesturen. Met een hopelijk goede

en dat er verbinding gemaakt wordt met werk en vervolgonderwijs. Het onderwijs moet onzes inziens gepersonaliseerd leren bieden, differentiatie en zorgen voor ICT-geletterdheid. School heeft nu en ook morgen de taak te werken aan socialisatie en identiteitsontwikkeling, waaronder Bildung en mediawijsheid.” Henk Post voegt er zijn accenten aan toe: “Onderwijs moet maatwerk zijn en aansluiten bij wensen, behoefte en persoonlijkheid van leerlingen.” Post benadrukt, dat het de opdracht van het onderwijs is te helpen bij het ontdekken van (unieke) talenten, kwaliteiten en interesses van leerlingen. n

Stichting Boor verzorgt het openbaar basisonderwijs, voortgezet onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs in Rotterdam en omstreken op ca. 82 scholen. Vereniging voor Christelijk Voortgezet Onderwijs (CVO) te Rotterdam en omgeving, scholen voor voortgezet onderwijs op meer dan 40 locaties. Rotterdamse Vereniging voor Katholiek Onderwijs (RVKO), 66 scholen voor basisonderwijs en speciaal basisonderwijs en verbonden met de Thomas More pabo. Stichting voor Protestants Christelijk Basis- en Orthopedagogisch Onderwijs (PCBO) te Rotterdam-Zuid, 32 scholen: bao, sbo en so-vso zmlk.

De Nationale OnderwijsKrant is een uitgave van de Stichting Nationale OnderwijsWeek. Deze gratis krant verschijnt twee keer per jaar. Redactie: Eindredactie: Anneke Sliedrecht Hoofdredactie: Aat Sliedrecht Redactie: Jan Plooij, Jacq Zinken, Eric Westerveld en Marijke Nijboer.

Rotterdam is een echte onderwijsstad. Vanaf oktober 2016 mag Rotterdam zich ook zo noemen: “Onderwijsstad van Nederland”. Als Onderwijsstad van het Jaar is Rotterdam het komende jaar een ‘Living Lab’ waar onderwijsinstellingen, bedrijfsleven en andere partijen werken aan toekomstgericht onderwijs; onderwijs dat talent en vernieuwingskracht herkent en benut; dat alle jongeren een perspectief geeft op een mooie baan en dat een bijdrage levert aan de vitaliteit en de economische ontwikkeling van de stad. Door middel van een TEDx-achtige formule, maar ook met een debat en spoken word. Voor de aanwezige leerlingen is het erg leuk dat de ontzettend populaire YouTube-vlogger Gio Latooy een speciale vlog heeft gemaakt voor deze bijeenkomst over zijn ervaringen met het onderwijs.

In het funderend onderwijs wordt nog relatief weinig gekeken naar de talenten van jonge mensen in relatie tot een latere beroepsuitoefening.

Colofon

Wat als leerlingen het voor het zeggen hebben?

Op maandag 3 oktober vormt de Nationale Onderwijsstartdag het begin van de Nationale OnderwijsWeek. De Onderwijsweek staat geheel in het teken van Rotterdam Onderwijsstad en kent als thema ‘Bouwen aan de toekomst’. De week wordt begonnen met en door leerlingen van alle sectoren binnen het onderwijs. De leerlingen geven op het podium op verschillende manieren uiting aan hoe zij vinden dat het onderwijs er in de toekomst uit zou moeten zien en wat er zou gebeuren als zij het voor het zeggen hadden binnen het onderwijs.

de wereld te ontdekken.” Anne de Visch Eybergen: “Voor de school van morgen vind ik het van belang dat onderwijs betekenisvol is voor jonge mensen. Dat leren maatschappelijk relevant is

Redactieadres: Nationale OnderwijsWeek Postbus 543 4100 AM Culemborg info@nationaleonderwijsweek.nl Vormgeving en drukwerkbegeleiding: FIZZ | Digital Agency – fizz.nl opkomst krijgt de Onderwijsweek zo een mooi begin! Het startevent is maandag 3 oktober van 10.00 tot 11.45 uur. De inloop is vanaf 9.15 uur en na afloop is er een hapje en drankje. De locatie is Hal 4, Watertorenweg 200, Rotterdam (bereikbaar met tramlijn 23). n


4

Nationale OnderwijsKrant

STUDIO NUL10 Het middelbaar beroepsonderwijs in Rotterdam gaat op eigen wijze een bijdrage leveren aan de Nationale Onderwijsweek en het Onderwijsjaar van Nationale Onderwijsstad Rotterdam, het schooljaar 2016-2017. Die bijdrage draagt als werktitel Studio Nul 10. Om aan te sluiten bij de wijze van werken in het middelbaar beroepsonderwijs fungeren de gemeente Rotterdam en de Stichting Nationale Onderwijsweek als een opdrachtgever, die studio Nul 10 in opdrachtvorm voorleggen aan de deelnemende partijen, de instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs in Rotterdam. De MBO Raad, Skills Netherlands, Kennisnet en de schooladviesdienst CED nemen aan het project deel en dragen naar vermogen bij aan het welslagen van Studio nul 10.

Wat is studio Nul 10? Studio Nul 10 is de verzamelnaam voor regelmatige digitale en audiovisuele presentaties die langs digitale weg verslag doen van belangrijke evenementen in het middelbaar

Breed publiek De samenwerkende partijen in Rotterdam beogen door middel van aansprekende praktijk laten zien voor welke vakken en specialisaties het middelbaar beroepsonderwijs opleidt. Overstijgend wil het project ook aan een breed publiek laten zien op welke wijze het onderwijs bijdraagt aan de vorming en

opleiding van jonge mensen en meer in het bijzonder hoezeer onze samenleving op deze vakspecialisten uit het middelbaar beroepsonderwijs leunt. n

beroepsonderwijs en in het onderwijsjaar van Nationale Onderwijsstad Rotterdam en de Nationale Onderwijsweek 2016. Voor het vervaardigen van de presentaties, voor het online zetten ervan, voor de organisatie van werkzaamheden, voor de communicatie en voor begroting en beheer van kosten dragen studenten, studentengroepen van het middelbaar beroepsonderwijs de uitvoerende verantwoordelijkheid. Het draait dus steeds om studenten die in hun opleiding voor één van de benodigde disciplines in de uitvoering worden opgeleid.

Online samenwerken met Spanje, Denemarken of Bulgarije Digitale geletterdheid, informatie verwerken, samenwerken in een team, creativiteit: die vaardigheden kun je prima in de les, samen met een collega uit het buitenland oefenen. En daarvoor hoef je je paspoort niet mee te nemen. Via het online platform eTwinning kunnen leraren uit meer dan 30 Europese landen gemakkelijk - en gratis - contact leggen met buitenlandse collega’s om samen een onderwijsproject te beginnen. Weten mijn leerlingen genoeg van internet en het veilig gebruiken van social media, vroeg Dennis Jurhill, docent Engels op het St. Michaëlcollege in Zaandam, zich af. Hij besloot een internationaal project op te zetten met een Franse collega om zijn leerlingen te motiveren en inspireren bij het vinden van antwoorden op de vele vragen over bijvoorbeeld cyberpesten, sexting, plagiaat of gameverslaving. Ze ontwikkelden samen een lesplan, postten dat op het eTwinning-platform en maakten zo andere collega’s uit Bulgarije, Denemarken, Spanje en Engeland warm voor een gezamenlijk project: Better eSafe than sorry. Jurhill: “De leerlingen gingen in internationaal gemixte groepjes aan de slag. Ze begonnen met een enquête om erachter te komen welke kennis zij al hadden. Vervolgens moesten ze per thema samen analyseren en onderzoeken hoe je veilig kunt omgaan met digitale media. Ze werkten dat met elkaar in Google Drive uit. Naast deze vaardigheden leren ze ook iets over andere culturen. Een goede win-win.” Spaanse kinderen Een snel opgezette, online-uitwisseling met

een school in Spanje maakt een topo-les heel speciaal, ondervond lerares Ellen Verweij van OBS Prins Willem Alexander in Beusichem. Verweij kwam op het idee tijdens het vakoverstijgende project ‘Iberisch schiereiland’. Doel

ervan was onder andere dat leerlingen leren welke landen en hoofdsteden bij het Iberisch schiereiland horen en welk klimaat er heerst. “Ik dacht meteen, waarom vragen we dat niet gewoon aan de kinderen zelf, in die landen? Dat maakt de les zo veel leuker. En zo krijgen de kinderen ongemerkt veel extra’s mee.” Via het digi-bord kunnen de leerlingen bij elkaar in de klas kijken en elkaar vragen stellen, dankzij de online verbinding via het eTwinning-platform. Internationaal samenwerken hoeft niet

ingewikkeld te zijn en je hoeft er dus niet eens voor te reizen. Online communiceren Wie een internationaal project wil starten kan zich laten inspireren door deze en veel andere voorbeelden uit de database op etwinning.net Aanhaken bij een bestaand project kan ook. De online ontmoetingsplaats is toegankelijk voor leraren in het primair-, voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs in alle Europese landen. Zij kunnen zich inschrijven, een oproep doen en samen met één of meer buitenlandse collega’s een onderwijsproject starten. Het eTwinning-platform biedt een beveiligde plaats om lessen te posten en films of foto’s uit te wisselen. Via eTwinning-live (vergelijkbaar met Skype) kunnen leerlingen met elkaar communiceren, ook via het digi-bord. Gratis eTwinning is een project van de Europese Commissie dat in Nederland wordt uitgevoerd door EP-Nuffic. Inschrijving en deelname is gratis. Het eTwinning-team biedt ondersteuning via de helpdesk, webinars, online vragenuurtjes en andere evenementen. Ook komt het team naar scholen toe voor een gratis studiemiddag. eTwinning-studiedagen en -cursussen zijn gevalideerd door Registerleraar. n www.eTwinning.net


Nationale OnderwijsKrant

5

Kersverse voorzitter MBO-Raad:

Elke euro in onderwijs is een besparing in de sociale zekerheid Een kennismaking met de nieuwe voorzitter van de MBO-Raad, Ton Heerts. Hij maakte vooral naam als voorzitter van de FNV op zoek naar een nieuw vakbondsleven. Zelf ziet hij zijn overgang van FNV naar de MBO-Raad niet als een carrière-switch, maar als een bewuste stap die zeker niet een breuk betekent. “Het mbo leidt voor een belangrijk deel jonge mensen tussen de 16 en 23 jaar op voor weerbaarheid op de arbeidsmarkt en voor hun verdere volwassen leven.” Voor Heerts is het duidelijk dat we zijn aangekomen in een tijd waarin een leven lang leren onvermijdelijk is voor iedereen. “We kunnen het ons niet permitteren er nog eens tien jaar lang over te praten. Het moet nu worden gerealiseerd.”

Ton Heerts is het nieuwe gezicht van de MBORaad. We zochten hem op op zijn tweede werkdag en ontmoeten elkaar onderweg in Apeldoorn. Heerts volgde een officiersopleiding en werkte bij de marechaussee. Via het CNV komt hij bij de FNV terecht en wordt voorzitter van de Algemene Federatie Militair Personeel. Is Kamerlid voor de PvdA en vele mensen leerden hem kennen als de man die de FNV naar een nieuwe toekomst loodste. De motor Hij moet zich nog inwerken in de wereld van het onderwijs en van het middelbaar beroepsonderwijs in het bijzonder. “Ik stond al met beide benen in de wereld van de arbeidsmarkt. We hebben banen nodig om mensen aan het werk te helpen en voor banen heb je een goede opleiding nodig. Het middelbaar beroepsonderwijs vormt de ruggengraat van de samenleving en is een belangrijke motor in en van de economie. Het mbo leidt voor een belangrijk deel jonge mensen tussen de 16 en 23 jaar op voor weerbaarheid op de arbeidsmarkt en voor hun verdere volwassen leven. Ik realiseer me dat het onderwijs het niet alleen doet en hoeft te doen. Jonge mensen maken deel uit van meerdere werelden, waarin ook ontwikkeling, ontplooiing, plaatsvindt. Denk aan de wereld thuis, ouders, familie, maar ook aan het uitgaansleven en het verenigingsleven, waarin in jongeren evenzeer worden gevormd, kennis en vaardigheden opdoen. Maar scholen zijn wel cruciale actoren in die vorming en opleiding. Het is duidelijk dat we

zijn aangekomen in een tijd waarin een leven lang leren onvermijdelijk is voor iedereen.” Ton Heerts wijst met nadruk op het belang van een opvoeding in de democratische waarden die in onze samenleving gelden. Een belangrijk bestanddeel van de wereld waarin we leven. “Wat mij betreft is het zeker in deze tijd van groot belang om daar duidelijk over te zijn.” Hij verwijst naar de spanningen in Nederland tussen Turkse Nederlanders die zich Erdogan-aanhangers noemen en de groep die gerekend wordt bij de beweging rond Gülen. “De democratie, de vrijheid waarin we in dit

“De democratie, de vrijheid waarin we in dit land leven, kent een lange voorgeschiedenis, een lange strijd.” land leven, kent een lange voorgeschiedenis, een lange strijd. Ik denk, dat het van groot belang is, dat jonge mensen die geschiedenis kennen, leren kennen. Scholen, docenten, leerlingen, ouders, we maken deel uit van die traditie en die lange geschiedenis, we zitten er middenin!”

Laten gelden Heerts noemt het onderwijs en ook het middelbaar beroepsonderwijs met circa 500.000 studenten, een sterke en belangrijke actor, die zich in processen van arbeidsmarkt, samenwerking met bedrijven, met gemeenten nadrukkelijk, nadrukkelijker moet laten zien en gelden. “In de vakbeweging heb ik leren zien hoe belangrijk de regionalisering is. Ik zie processen van ontwikkeling van en in de samenleving lopen van sterke dorpen, naar steden, van landdelen, naar regio, van regio’s naar een sterk land, een sterke wereld. In die processen mis ik nog teveel de stem van het onderwijs en de stem van gemeenten!”

Voorzichtig lijkt het of de nieuwe voorzitter van de MBO-Raad naar zijn rol zoekt in de wereld van het onderwijs. Wellicht is de wereld van

“In de vakbeweging heb ik leren zien hoe belangrijk regionalisering is.” het onderwijs aansluitend op de eigen naar binnen gerichte ‘klassikale’ cultuur teveel op zichzelf gericht en wordt het tijd een nadrukkelijker rol te nemen in de vormgeving van de samenleving. Heerts mengt zich nog niet in die discussie maar stelt vanuit de wereld waarin hij tot nu toe heeft gewerkt, dat in ieder geval het onderwijs samen met de gemeenten hun rol, zeker in de ontwikkeling van de arbeidsmarkt, in sociale werkvoorzieningen, jongeren naar banen, een sterkere inbreng in bijvoorbeeld de Sociaal Economische Raad zouden moeten hebben. “Elke euro in onderwijs is een besparing in de sociale zekerheid.” De reunie Ton Heerts heeft, ook getuige zijn werk in de vakbeweging, grote aandacht voor de rol van de werknemers in het onderwijs. “De rol van docenten en instructeurs is zo belangrijk. Wie heeft niet net als uit die tv-serie ‘de reunie’ een herinnering aan een leraar die van grote invloed is geweest op het leven. Het gaat niet alleen om vormen van cursorische professionalisering, het draait ook om de animo van docenten en instructeurs. Het klimaat in scholen moet ook voor hen veilig zijn. We moeten trots en zuinig zijn op hun vakmanschap.” n


advertentie

Kindcentrum? Wij zoeken partners

Interesse?

Zie het artikel voor meer info en neem vrijblijvend contact met ons op.

Kinder Service Hotels

K I N D E R O P V A N G

Nijverheidsweg 14B 7031 BV Wehl T. 0314-680498 www.kinderservicehotels.nl


7

Nationale OnderwijsKrant

Bij Leraren met Lef vind je niet de klagende massa “Leraren met Lef gaat altijd uit van het positieve. Bij Leraren met Lef vind je niet de klagende massa. Dat maakt LmL een heel sterk initiatief.” gegaan. Top, dat is lef.” En Van Eijk concludeert: “We moeten elkaar daar ook van bewust maken: je mag dingen anders doen, mits je het kan verantwoorden. Ik denk dat dat wel een tijdje heeft ontbroken in het onderwijs.”

De 5 pijlers voor verandering van het onderwijs 1 Positieve Pedagogiek Iedere leerling is een persoon die de wereld iets te bieden heeft. Het is de opdracht van de leraar en van de school om een kind te leren kennen en te zien in zijn hele mens-zijn 2 Lerende school Wij zetten ons op onze scholen sterk in op een proces van voortdurend leren met en van elkaar. 3 Gedeeld leiderschap Leraren met Lef willen groeien naar een situatie van gedeeld leiderschap. Wij organiseren met elkaar het over en weer afleggen van verantwoording over kwaliteit 4 Gebruiken van verschillen tussen leraren Net als leerlingen gezien moeten worden in hun uniciteit, geldt dat ook voor leraren. Dan worden hun kwaliteiten beter benut. Wij willen stimuleren dat hier in scholen veel meer aandacht voor is. 5 Baas over eigen tijd De hoge tijdsdruk van het Nederlandse onderwijs staat professionele ontwikkeling in de weg. Wij willen onze tijd veel beter benutten en zetten daar initiatieven voor in gang.

mensen uit het vo, nu is ook het po ruim vertegenwoordigd en het mbo is aan een inhaalslag bezig. Wel speelt het merendeel van de activiteiten zich nog af in de Randstad. Van Eijk: “We proberen nu de andere gebieden te benaderen. We zijn bezig in Den Bosch een Onderwijscafé te organiseren, mogelijk komt er ook een in Ede. En we hebben al een ambassadeur in Leeuwarden.” Wat is een leraar met lef? Als je het over leraren met lef hebt, maakt Renée van Eijk duidelijk dat daar geen strakke definitie voor bestaat: “Het gaat er ons ook niet om hoeveel mensen zich leraren met lef noemen, maar dat ze er zíjn. Ik denk eigenlijk dat er op elke school wel een leraar met lef zit, ook al weet die misschien niet van onze organisatie. Iedereen die zich kan vinden in onze vijf pijlers (zie katern) kan meedoen. We hebben overigens ook wel eens gehoord dat mensen onder de noemer van LmL samenkomen, terwijl wij niks georganiseerd hebben. Fantastisch!” Op de website komt binnenkort wel een database met ‘dit is een leraar met lef, en dit is een leraar met lef’. Van Eijk: “Maar dat is meer om die mensen in het zonnetje te zetten en andere mensen te inspireren.” Rooster Renée van Eijk vindt het vooral belangrijk dat leraren zich realiseren dat ze baas zijn over hun eigen onderwijs. “Een collega zei onlangs: ‘ik had zó’n leuke taalkring vanochtend’. Ik antwoordde ‘vertel, vertel’. ‘Nou’, zei ze, ‘ik vond het zó jammer dat ik moest stoppen’. Toen vroeg ik: ‘Had je gym of zo?’ ‘Nee’, was het antwoord, ‘maar op mijn rooster stond tot kwart over negen taal’. Verbijsterd zei ik: ‘Dat is toch zonde, waarom ga je niet lekker door tot half tien?’ De volgende dag is ze wél door-

“Het is vooral belangrijk dat leraren zich realiseren dat ze baas zijn over hun eigen onderwijs.”

groep directeuren opgestaan die zichzelf Directeuren met Durf noemt.” En Renée van Eijk laat er gekscherend op volgen: “Nu ontbreken alleen nog de Bestuurders met Ballen.” n www.lerarenmetlef.com

Op 23 augustus hield LmL een drukbezochte theatrale onderwijsbijeenkomst op de Parade in Amsterdam. Op de foto staat een leraar in de boksring tijdens de ‘Battle for education’. Leraren vertelden daarbij over hun initiatief om het onderwijs te verbeteren op hun school of in hun klas.

advertentie

Seminar

LESGEVEN OVER WOII EN DE HOLOCAUST Van 30 december 2016 tot 8 januari 2017 organiseert CIDI in samenwerking met de International School for Holocaust Studies van Yad Vashem in Jeruzalem een seminar voor docenten die les geven over de Sjoa en WOII.

FOTO: DIEDERIK SCHIEBERGEN | PUBL

Renée van Eijk is lerares groep 7 op basisschool De Pijler in Rotterdam en voorzitter van Leraren met Lef. Dit netwerk van leraren bestaat sinds 2009 en richt zich op verandering, verbetering en vernieuwing van het onderwijs van onderop. De voorzitter: “Onze organisatie is ontstaan vanuit de gedachte ‘er zijn zoveel mensen die dit werk goed doen en die elkaar niet vinden; ze zouden zoveel sterker zijn als ze elkaar wél vinden’.” De voorlopers lukte dat vrij snel via sociale media als LinkedIn, en later Facebook en Twitter. “Maar”, zegt Van Eijk, “die groep is al geëmancipeerd, die heeft ons niet zo erg meer nodig. We richten ons nu op de middengroep die wel voelt dat er iets aan het veranderen is in het onderwijs, maar niet goed weet waar te beginnen.” Kennelijk heeft dat succes: “We hebben op Twitter 15.500 volgers.” En waren het oorspronkelijk vooral

Bestuurders met Ballen Overigens is de voorzitter zich ervan bewust dat de leraar het niet alleen kan. Dat heeft ze zelf ervaren: “Op de school waar ik werkte kon ik na negen jaar mijn ei niet meer kwijt. Toen ik op zoek ging naar een nieuwe school was een van mijn voorwaarden dat er een directeur zat die me in ieder geval wilde begrijpen. Van die laatste komen er gelukkig steeds meer. Er zijn nu al scholen die je best Scholen met Lef kunt noemen. Dat zijn de scholen waar we contact mee opnemen als we goede voorbeelden willen hebben. Dan werkt er een bepaalde populatie leraren met lef en soms ook nog een directeur met durf. Want er is inmiddels een

Leraren met Lef evenement tijdens de NOW In de Nationale Onderwijsweek heeft Leraren met Lef op 6 oktober een groot evenement voor 250-300 Rotterdamse leraren. Onder het motto ‘Wat als de leraar het voor het zeggen zou hebben’ mogen die met ideeën komen om het Rotterdams onderwijs te verbeteren en krachtiger te maken. Vervolgens worden die ideeën gepresenteerd aan de wethouder.

Geïnteresseerd? Bel voor meer informatie met CIDI: 070-364 68 62. Kijk op http://holocausteducatie.nl of www.cidi.nl

AANMELDEN/ INSCHRIJVEN KAN TOT 20 OKTOBER 2016


8

Nationale OnderwijsKrant

Thema Nationale OnderwijsWeek en Onderwijsjaar

Samen bouwen aan de school voor morgen In Rotterdam leeft de overtuiging, dat je met elkaar moet bouwen aan de toekomst. Samen bouwen aan de toekomst is de slogan voor het onderwijsbeleid in de komende jaren. Samen bouwen aan onderwijs, aan ‘de school voor morgen’. Die school ontstaat niet aan de tekentafel, aan de overlegtafels die door het kabinet worden ingericht. Die school voor morgen ontwikkelen we stap voor stap, samen werkend en met elkaar verantwoordelijk.

genomen. Alhoewel in het eindrapport van Dekkers gewag wordt gemaakt van een breed debat, waaraan klaarblijkelijk velen hebben deelgenomen, blijft de werkwijze, het proces om ‘de school van morgen’ van contouren te voorzien een proces waaraan velen ook niet hebben meegedacht en meegewerkt. Bovendien betreft de uitkomst ‘niet onze school met zijn specifieke en eigen kenmerken’, maar de school in het algemeen. Hoe je het wendt of keert, het gaat in de beleidstraditie van het onderwijs over een schets van de school voor morgen van bovenaf. Verbroken verbindingen Volgens hoogleraar transitiekunde aan de Erasmus universiteit, Jan Rotmans, zijn mens en systeem van elkaar vervreemd, er is sprake van verbroken verbindingen. ‘Waar de leraar kennis wil overdragen vanuit zijn of haar passie en bezieling, is dit in de praktijk verworden tot de overdracht van kennis van een onder-

door in de school een samenwerkingscultuur te creëren van leraren met een sterke professionele autonomie, maar zonder isolement. In de opvatting van ‘new professionalism’ is er sprake van een gemeenschap van leraren die met elkaar werken aan hun eigen professionele ontwikkeling en daardoor ook aan de ontwikkeling van hun school. Niet aan de tekentafel Je kunt je heel goed voorstellen, dat een nieuw kabinet tot de conclusie komt, dat je weliswaar het debat over de toekomst van het onderwijs voortzet, maar dat je veel gerichter inspeelt op de eigen rol en verantwoordelijkheid, van scholen en schoolteams en dat je in processen van verandering aan scholen probeert ‘verbroken verbindingen te herstellen. In Rotterdam leeft de overtuiging, dat je met elkaar moet bouwen aan de toekomst. Samen bouwen aan onderwijs, aan ‘de school voor morgen’. Die school ontstaat niet aan

Waar de leraar kennis wil overdragen vanuit zijn of haar passie en bezieling, is dit in de praktijk verworden tot de overdracht van kennis van een onderwijsproducent aan een onderwijsconsument op basis van doelmatigheid, efficiency en een opgelegde onderwijsmethodiek.

Er is veel te doen over de toekomst van het onderwijs in ons land. Debatten enerzijds over de inhoud van het onderwijs, onderwijsdoelen, de organisatie van het onderwijs, het beroep van leraar, de rol van ouders en opvoeders, school en gemeentebesturen, de samenleving. Het is wel duidelijk, dat we de bakens moeten verzetten, omdat de samenleving snel verandert. Datgene wat we jonge mensen in het onderwijs aanbieden, het curriculum, kennis en vaardigheden, moet worden aangepast. Wat vroeger waardevol was, moet worden geschrapt en plaatsmaken voor nieuwe content, andere, nieuwe leer- en dus lesdoelen. Het is de grote vraag hoe we in deze tijd ‘bouwen aan de toekomst’, bouwen aan ‘de school voor morgen’. We hebben inmiddels wel geleerd, dat het belangrijk is hoe veranderingen tot stand komen, wie daarvoor verantwoordelijkheid draagt, en dat dus niet louter de vraag naar het ‘wat’ speelt. We weten ook uit het

Wat vroeger waardevol was, moet worden geschrapt en plaatsmaken voor nieuwe content. onderwijs en uit de kennis over het leren en leerprocessen, dat het hoe zeker zo belangrijk is als het wat. Dat geldt natuurlijk niet alleen over het leren in het onderwijs. De betrokkenheid en verantwoordelijkheid van degenen, die direct bij het onderwijs betrokken zijn en daar-

voor een directe verantwoordelijkheid dragen, bepaalt mede het succes, de kwaliteit van de uitkomst van het proces. Ken Robinson Lovenswaardig dat de staatssecretaris het debat over de toekomst van het onderwijs opent. Jarenlang heeft immers de beleidshuiver gespeeld voor de vernieuwing van het onderwijs. Steeds als het wordt ‘nieuw’ in veranderingsprocessen klonk of een proces aangeduid werd als ‘onderwijsvernieuwing’ rees het verzet. Organisaties, inmiddels breed geïncorporeerd, als Beter Onderwijs Nederland, danken er hun ontstaan en groei aan. Maar nu dan wordt de noodzaak en drang in de samenleving zo groot, dat een serieus veranderings- en vernieuwingsproces onvermijdelijk lijkt. Zo leggen bijvoorbeeld sir Ken Robinson en anderen, terecht, de nadruk op veranderende arbeid en technologische ontwikkelingen (met gevolgen op diverse maatschappelijke terreinen) waardoor anno nu andere eisen worden gesteld aan bekwaamheden van burgers. Onderwijs 2032 Staatssecretaris Dekkers herkent die toenemende maatschappelijke en dus ook beleidsmatige noodzaak om veranderingen in het onderwijs vorm te geven. Toen hij in februari 2015 het startschot gaf voor het debat over de toekomst van het onderwijs, rekende hij op de nodige scepsis en weerstand. Die kwam niet, lezen we in het eindrapport. Integendeel zelfs, de initiatiefnemer was aangenaam verrast door het enthousiasme, de bevlogenheid en de betrokkenheid van al die duizenden leraren, schoolleiders, bestuurders, leerlingen en ouders die aan de discussies hebben deel-

wijsproducent aan een onderwijsconsument op basis van doelmatigheid, efficiency en een opgelegde onderwijsmethodiek. Het onderwijs is ver afgedreven van de kern en dat vraagt om een ingrijpende verandering. Een transitie van bureaucratisch naar flexibel, van zakelijk naar menselijk, van gestandaardiseerd naar divers, van verstard naar ruimte biedend en van rendement naar kwaliteit. Dat vraagt om nieuwe uitgangspunten vanuit een nieuwe oriëntatie. Daar gaan vele jaren overheen.’ ‘Er is een nieuwe cultuur nodig’, schrijven Theo Bergen en Klaas van Veen van de Radboud Universiteit. ‘In de scholen, waarin het individueel-autonoom functioneren van leraren wordt vervangen door collegiale samenwerking.’ Hargreaves (1994) spreekt over ‘new professionalism’ van leraren en stelt dat scholen zo georganiseerd moeten worden dat zij de continue ontwikkeling van leraren stimuleren

de tekentafel, aan de overlegtafels die door het kabinet worden ingericht. Die school voor morgen ontwikkelen we stap voor stap, samen werkend en met elkaar verantwoordelijk. Als je schoolt voor morgen denk je na over nieuwe vaardigheden, over het waar en hoe leren, over de rol van leraren, maar ook over de rol van bedrijven, maatschappelijke instellingen. Scholen voor morgen doe je samen en bouw je met elkaar. Mensen leren thuis, in de wijk, in sport, spel, in banen en baantjes. Meer nog dan schoolse kennis en basale vaardigheden is het daarom belangrijk, dat jonge mensen steeds vaardiger worden in het vragen stellen over datgene wat ze in het leven tegenomen, dat ze leren de werkelijkheid te onderzoeken. Inzicht krijg je niet aangereikt, maar moet je verwerven, je moet er iets voor doen. Dat moet je zelf doen en kan geen ander voor je uitvoeren. n


9

Nationale OnderwijsKrant

Uitreiking Nationale Onderwijsfilmprijs 2016

Wat is de beste onderwijsfilm van het jaar Op woensdagavond 5 oktober, tijdens de Nationale OnderwijsWeek, zal in LantarenVenster te Rotterdam de prijs voor de Nationale Onderwijsfilm 2016 worden uitgereikt. Na de prijsuitreiking wordt de winnende film vertoond en gaat het publiek in gesprek met de makers. Nieuw dit jaar is dat er naast een juryprijs ook een publieksprijs wordt uitgereikt, dit gebeurt in samenwerking met onderwijsplatform ‘hetkind’. Buitenwereld en school De drie genomineerde films van dit jaar zetten de kijker aan het denken door in te zoomen

ten zij de ideeën en vragen daarover op beeld. De input zal gebruikt worden om een speciaal docentenprogramma over film te organiseren tijdens het jaarlijkse filmfestival begin 2017.

op concrete onderwijssituaties en de relatie tussen de buitenwereld en school in beeld te brengen. In de documentaire Maatschappijleer

zie we hoe een docent in opleiding zijn weg vindt binnen een middelbare school en vorm geeft aan burgerschapsvorming. De documentaire Forget me not laat ons kennismaken met een basisschool voor kinderen van uitgeprocedeerde asielzoekers. De laatste genomineerde, Made in Overvecht, neemt de kijker mee naar een gemengde basisschool in de Utrechtse wijk Overvecht. Het Internationaal Film Festival Rotterdam zal op de avond van de prijsuitreiking ook aanwezig zijn. Samen met leerlingen zullen zij die avond met bezoekers in gesprek gaan over het gebruik van film in lessituaties. Natuurlijk zet-

Werk maken van Wetenschap & Techniek-onderwijs In het Rotterdamse onderwijsbeleid is Kiezen voor Techniek tot een van de speerpunten verheven. Een logische keuze in een stad met een schreeuwende behoefte aan technici, in de haven, maar bijvoorbeeld ook in de medische, creatieve en foodsector. “Er is nog een wereld te winnen.” Met het programma Kiezen voor Techniek wil Rotterdam bijdragen aan een grotere instroom in technische opleidingen. Daarvoor richt de gemeente zich allereerst op het basisonderwijs. Désirée van Dijk, projectmanager Kiezen voor Techniek: “Wil je dat meer jongeren voor techniek kiezen, dan kun je ze niet vroeg genoeg laten ervaren hoe leuk techniek en technologie zijn. Daarom is het belangrijk dat basisscholen structureel met Wetenschap & Techniek-onderwijs aan de slag gaan.” Techniekpact In het Nationale Techniekpact hebben onderwijsinstellingen, werkgevers, werknemers, jongeren, topsectoren, regio’s en Rijk onder meer afgesproken dat in 2020 alle basisscholen aandacht moeten besteden aan Wetenschap & Techniekonderwijs. “In Rotterdam doet nu ongeveer een kwart van de scholen er ‘iets’ aan”, vertelt Désiree. “Dat varieert van een eenmalig uitstapje naar een technisch bedrijf tot – heel soms - een uitgewerkt W&T-programma. Er is nog een wereld te winnen. Als gemeente bieden wij een extra stimulans om scholen te

enthousiasmeren voor W&T-onderwijs en hen daarin te faciliteren.” Drempels overwinnen Om dit goed aan te pakken, liet de gemeente onderzoeken wat leerkrachten weerhoudt. En wat nodig is om die drempels te overwinnen. “We keken specifiek naar de houding van leerkrachten tegenover techniek. Opvallend is dat

Veel leerkrachten denken dat techiek alleen gaat over bouwen en computers. de gemiddelde leerkracht weinig met techniek heeft. Het beeld heerst dat het ingewikkeld is en er nog eens bij komt terwijl het al zo druk is. Ook denken veel leerkrachten dat techiek alleen gaat over bouwen en computers. Terwijl

techniek en technologie in alles zit. Wij willen leerkrachten laten zien en ervaren dat het niet moeilijk is, dat zij W&T prima in hun bestaande lessen kunnen verwerken en dat het hartstikke leuk is. We helpen ze een eindje op weg.” Désirée ziet kansen om de houding van leerkrachten positief te beïnvloeden. “Het motiveert hen als hun lessen aansluiten bij de talenten en drijfveren van hun leerlingen. Ook bij kinderen hebben we onderzocht hoe ze tegenover techniek staan. Daaruit blijkt dat kinderen tot acht, negen jaar techniek en technologie in alles zien en dat ook interessant vinden. Jongens én meisjes. Na het negende jaar verandert dat: dan haken veel meisjes af. Terwijl er een kleine groep gemotiveerde jongens overblijft. Door leerkrachten te laten zien hoe breed en veelzijdig techniek is en welke techniek kinderen wél aanspreekt, raken ook zij enthousiast. De gezondheidszorg, sport en mode staan ook bol staan van techniek, en dat vinden veel kinderen wél leuk.” Ervaringen uitwisselen De gemeente zet zich in om de beeldvorming van techniek op scholen bij te stellen. En biedt handvatten om invulling te geven aan W&Tonderwijs. Désirée: “We hebben alle basisscholen uitgenodigd voor een werkconferentie over dit onderwerp in maart. Een succes: er kwamen 130 leerkrachten en schooldirecteuren op af. Momenteel bouwen we een online platform voor leerkrachten, waar zij ervaringen kunnen uitwisselen, met allerlei informatie over hoe je W&T-onderwijs geeft en links naar sites zoals techniektalent.nu, wetenschapsknooppuntzh.nl en Techfinder.” Aandacht voor het voortgezet onderwijs Ondertussen heeft de gemeente ook het voortgezet onderwijs op het netvlies. “Op die leeftijd

Pedagogische vraagstukken De verkiezing van de Onderwijsfilm 2016 heeft tot doel onderwijsfilms meer aandacht te geven, zodat deze films een bijdrage kunnen leveren aan het beantwoorden van pedagogische en onderwijskundige vraagstukken, u bent dan ook van harte welkom om als bezoeker van de avond of via onderwijsplatform hetkind mee te praten over de genomineerde films van dit jaar. Meestemmen, films kijken of meer informatie: www.hetkind.org Aanwezig zijn bij de prijsuitreiking: Uitreiking Onderwijsfilmprijs 2016 Woensdag 5 oktober 2016 TIJD LantarenVenster Rotterdam n

zijn jongeren nog steeds voor techniek te interesseren, al is dat moeilijker als ze er dan nog geen positief beeld van hebben. Landelijk, en ook in onze stad, groeit op het havo en vwo het aantal leerlingen dat voor een bètaprofiel kiest. Maar op het Rotterdamse vmbo is het animo

“De gezondheidszorg, sport en mode staan ook bol staan van techniek, en dat vinden veel kinderen wél leuk.” voor techniek dieper weggezakt dan gemiddeld in het land. Terwijl de vraag naar technici hier enorm is.” Buitenwereld binnen halen Het is dan ook zaak dat leerlingen en leerkrachten meer positieve ervaringen opdoen met techniek. “Daarvoor is samenwerking tussen scholen en technische bedrijven heel belangrijk. We zien de contacten toenemen; steeds meer scholen halen de buitenwereld binnen met bijvoorbeeld gastlessen en bedrijfsbezoeken. Een goede ontwikkeling, maar dan moet je daar in het onderwijs wel navolging aan geven. Anders heeft het geen effect. Daar zit de toegevoegde waarde van een organisatie als TechniekTalent. nu, die voortkomt uit het bedrijfsleven en ingevoerd is in het onderwijs. En die net als wij de veelzijdigheid van techniek onder de aandacht brengt. Een mooie aanvulling op ons werk. Door dat soort krachten te bundelen kunnen we grote stappen maken, daar ben ik van overtuigd.” n


advertentie


11

Nationale OnderwijsKrant

Rotterdam, Onderwijsstad van Nederland Rotterdam mag zich vanaf oktober 2016 officieel Onderwijsstad van Nederland noemen. Als Onderwijsstad van het Jaar is Rotterdam het komende jaar een ‘Living Lab’ waar onderwijsinstellingen, bedrijfsleven, gemeente en allerlei andere partijen bouwen aan het onderwijs van de toekomst. Ook jij bent van harte uitgenodigd om hieraan mee te bouwen. Het bouwen aan onze onderwijstoekomst doen we samen. Daarom nodigt Rotterdam iedereen die binnen het Rotterdams onderwijs werkzaam is of daar veel mee te maken heeft, uit om aan zoveel mogelijk activiteiten vanuit Rotterdam Onderwijsstad deel te nemen. Natuurlijk kun je als school of team ook

zelf activiteiten organiseren. Meer informatie daarover? Neem dan even contact op via onderwijs@rotterdam.nl Denken, delen, doén! Ook kun je een bijdrage leveren door jouw visie of verbeter-ideeën te delen met het

onderwijsveld, door een blog op deze site te schrijven. Waar ligt volgens jou een belangrijke opgave? Heb jij een oplossing voor een vraagstuk, een bijzondere aanpak, een creatieve invulling van iets dat op jou school speelt, waar collega’s ongetwijfeld ook hun voordeel mee kunnen doen? Jouw blog verschijnt in de rubriek in de schijnwerper op deze site. Daarnaast kan iedereen vernieuwende initiatieven indienen via Onderwijslab010 om deze in de praktijk te brengen. Belangrijke hoogtepunten Gemeente, onderwijsveld en partners organiseren vanuit Rotterdam Onderwijsstad de nodige activiteiten. Een van de hoogtepunten vormt de Onderwijsweek begin oktober met onder andere het onderwijscongres en de uitreiking van de prijs voor de beste leraar. De website onderwijs010.nl houdt jou daarvan zo goed mogelijk op de hoogte. Neem daarom geregeld een kijkje, ook in de agenda, zodat je geen activiteit hoeft te missen. Of beter nog: abonneer je op de agendaservice zodat je automatisch een seintje krijgt wanneer er een nieuwe activiteit is geplaatst. Resultaat Het resultaat van Rotterdam Onderwijsstad 2016 - 2017 is meer dan een optelsom van een aantal evenementen. Alle activiteiten dragen bij aan blijvend effect op het onderwijsklimaat in de stad. Hoe de resultaten verder wor-

Foto: cvhees-Basisschool Oranje Nassau

den gebruikt en verwerkt, wordt binnenkort via deze site verder toegelicht. Bouwen aan de toekomst ‘Bouwen aan de toekomst’ is het motto van Rotterdam Onderwijsstad van het jaar. Iedereen is uitgenodigd hier volop in mee te denken en aan mee te doen. Met als doel te werken aan toekomstgericht onderwijs en onderwijsontwikkeling. Aan onderwijs dat talent en vernieuwingskracht herkent en benut; dat alle jongeren een perspectief geeft op een mooie baan en dat een bijdrage levert aan de vitaliteit en de economische ontwikkeling van de stad. n www.onderwijs010.nl

Rotterdamse Leraren Profiel

‘De Rotterdamse leraar makes it happen’ Rotterdam is een stoere stad. Rotterdammers communiceren direct: ze ‘houden niet van slap gelul’, schreef Jules Deelder. Dat merk je in het onderwijs. Ook de grootstedelijke problematiek vindt dagelijks zijn weg naar de klaslokalen. Die Rotterdamse eigenheid vraagt het nodige van de leraren en leerkrachten. Maar wat precies? Welke competenties moet een leraar of leerkracht hebben om te slagen in het Rotterdamse onderwijs? Om daar antwoord op te geven is het Rotterdams Leraren Profiel opgesteld. Er zijn profielen voor het basisonderwijs en het voortgezet

onderwijs. In het verlengde daarvan is voor de basisscholen ‘De Rotterdamse leraar makes it happen’ ontwikkeld. Dit spel helpt de onderwijs-

teams op weg om meer rendement uit het individu en het team te halen. Het spel is ontwikkeld met het basisonderwijs en verstuurd naar alle Rotterdamse scholen voor (speciaal) basisonderwijs en (speciaal) voortgezet onderwijs. Beter samenwerken Anna de Visch Eybergen van Stichting BOOR en Rolf van den Berg, bestuurder van Kind

en Onderwijs Rotterdam in het primair onderwijs, zijn portefeuillehouders van ‘Beste leraren voor Rotterdam’. Rolf licht toe: “Werken in het Rotterdamse onderwijs heeft zijn uitdagingen. Dat geldt in het bijzonder voor de scholen in de achterstandswijken. We zien dat scholen met goed functionerende teams beter presteren. Het is ook belangrijk dat de school een visie heeft, met korte en lange termijn doelen waar naartoe gewerkt wordt. ‘De Rotterdamse leraar makes it happen’ is hierbij een hulpmiddel. Het spel helpt teams op de scholen om beter samen te werken en een visie en doelen te formuleren”, aldus Rolf. Informatie delen Natascha Keijzer was projectleider van het ‘Rotterdams lerarenprofiel’. Ze heeft het spel mede ontwikkeld. Natascha: “Het spel bestaat uit een spelbord en speelkaarten. Het spel is een middel om met elkaar in gesprek te gaan over allerlei onderwerpen en in verschillende situaties, zoals een POP-gesprek. Hoe beter leerkrachten informatie met elkaar delen, hoe beter een team functioneert. Het spel kan door de speelkaarten allerlei richtingen uit gaan.”

“Als Rotterdamse leerkracht ben je altijd winnaar!”

Wat willen we als school? Het spel bestaat uit drie onderdelen: de Rotterdamse uitdaging, teamwork en groei & ontwikkeling. Natascha: “Het spel helpt de school een flink stuk op weg bij het formuleren van een antwoord op de vraag: wat willen we wel en wat willen we niet? Het spel duurt ongeveer een uur. Er is geen winnaar. Het gaat om het spel. Maar: als Rotterdamse leerkracht ben je altijd winnaar!” n


12

Nationale OnderwijsKrant

Nieuw: de Rotterdamse leerroutekaart Later wil ik… advocaat worden! Dokter worden! Selma Klinkhamer, directeur van Rotterdams vakcollege De Hef in Rotterdam Zuid, hoort het vaak. “Dromen en ambities hebben is goed, maar helaas zijn deze beroepen voor veel van onze leerlingen niet weggelegd. Dan is het zaak om op een positieve manier op zoek te gaan naar realistische doelen. De nieuwe leerroutekaart is daarbij een geweldig hulpmiddel”, zegt Selma.

Rotterdams vakcollege De Hef is een vmbo voor gemengde, kaderberoepsgerichte en basisberoepsgerichte leerwegen. De school is gevestigd in prachtige nieuwbouw middenin volkswijk Hillesluis. Door de grote ramen zijn de lichtmasten van stadion De Kuip te zien. Rotterdamser kan niet. Dagstart Selma: “We besteden veel aandacht aan loopbaan oriëntatie. Het is verweven met

• De leerroutekaart is onderdeel van de Rotterdamse aanpak loopbaanleren. Doel is dat de leerling de regie voert over de eigen schoolloopbaan. • In Leren Loont, het onderwijsbeleidskader van Rotterdam, is afgesproken dat loopbaanleren vanaf 2017-2018 structureel onderdeel is van het curriculum, zoals bij De Hef reeds is gerealiseerd. • Wethouder De Jonge lanceert de leerroutekaart op 7 september in vakschool De Hef, met een presentatie van Selma Klinkhamer.

ons onderwijs. We beginnen elke dag met de dagstart: een half uur zijn mentor en de leerlingen bij elkaar voordat de lessen beginnen. De dagstart helpt de leerlingen te focussen op wat het doel is op korte en langere termijn: op school zijn, leren, jezelf ontwikkelen, een keuze maken voor een beroepsopleiding en later een goede, leuke baan vinden.” De leerling presenteert zijn leerroute Bij De Hef spelen de ouders een grote rol bij het onderwijs, en dus ook bij de loopbaan oriëntatie van de leerling. Selma: “Viermaal per jaar komen ouders naar de school. Elke ouder komt; als ouders niet komen nemen wij contact op. We voeren LOB-gesprekken met de leerling en de ouders over de leerprestaties, de voortgang op school en de loopbaan oriëntatie. De leerling houdt een presentatie voor de mentor en de ouders, waarin hij of zij vertelt over de gewenste leerroute en het beroep. En dan komt vanaf nu ook de leerroutekaart op tafel.” De leerroutes gevisualiseerd Anton Brand is docent natuur- en scheikunde op De Hef. Anton is ontzettend enthousiast

Alle Rotterdamse peuters naar de voorschool Alle Rotterdamse peuters verdienen een vliegende start, is het uitgangspunt van de gemeente Rotterdam. De ambities liegen er niet om. Door harmonisatie worden kinderopvang, peuterspeelzalen en groepen nul op basisscholen onder één noemer gebracht. In 2018 is voor álle peuters een plek en de kwaliteit moet sterk worden verbeterd. Handen uit de mouwen dus voor de Rotterdamse voorschool-instellingen. Een van die instellingen is Peuter & Co. Directeur Vigdis van der Giesen toont zich enthousiast over de harmonisatie en de ambities van de gemeente Rotterdam.

“De kaart laat letterlijk zien wat de mogelijkheden zijn.” over de kaart. Hij legt de kaart op tafel. Op de kaart staat: ‘De ontdekkingsreis van Nu naar Later’. Anton: “De kaart visualiseert de mogelijkheden die er zijn vanaf de basisschool, via

het voortgezet onderwijs naar de beroeps- of andere opleidingen. De leerling stippelt op de kaart de route uit. De kaart laat de keuzemomenten en de verschillende routes zien. Erg inzichtelijk, vooral voor ouders die hier niet bekend mee zijn. De kaart laat letterlijk zien wat de mogelijkheden zijn. Drie keer per jaar vullen de leerlingen de kaart in en bespreken dat met de mentor en de ouders. In een zin samengevat: het werkt fantastisch en ik kan het elke school aanbevelen!” n

Met de harmonisatie vervalt het onderscheid tussen peuterspeelzaal en kinderopvang. Waarom is dit nodig? “Er is een segregatie ontstaan in de opvang. Dat is mij een doorn in het oog. Niet-werkende ouders brengen hun kind naar de peuterspeelzaal. Kinderen van werkende ouders gaan naar de kinderopvang. In schoolklassen bestaat dat verschil niet, daar zitten én blijven alle kinderen in hun eigen klas, onafhankelijk van de situatie van hun ouders. Het is geweldig dat de gemeente Rotterdam aan dit onderscheid een einde aan maakt.” Omdat alle Rotterdamse peuters terecht moeten kunnen op een voorschoolse voorziening wordt het standaard aantal uren per peuter teruggebracht naar vijf uur of twee dagdelen. “Dat schept ruimte voor de doelgroepkinderen. Zij hebben recht op tien uur. Voor elke peuter is plek. Mocht er behoefte bestaan aan meer uren opvang, dan kunnen ouders dit extra inkopen.”

nieren. Bijvoorbeeld door te investeren in ons personeel door middel van permanente educatie. Dit leggen we vast in ons scholingsplan en de persoonlijke ontwikkelplannen van onze medewerkers. Daarnaast is op elke groep naast inzet van mbo’ers ook inzet van hbo’ers: zij vullen elkaars competenties aan en zo ontstaat een gezonde functiemix . Ook krijgen de mede-

Van der Giessen legt uit waarom de voorschool zo belangrijk is. “Bij voorscholen kunnen de peuters spelen, ontdekken, ontwikkelen en leren. Elke peuter, hoe de thuissituatie ook is, moet de kans krijgen om in vrijheid te spelen en te ontdekken. Medewerkers van de voorscholen besteden spelenderwijs aandacht aan de taalontwikkeling en stimuleren uiteraard ook de motorische, sociaal-emotionele en rekenontwikkeling. Het kind heeft daar de rest van zijn of haar leven profijt van.

werkers video-coaching zodat ze zich kunnen blijven ontwikkelen. Vanzelfsprekend zetten we in op het werken met erkende programma’s, die naadloos aansluiten op het programma van de basisschool waar we intensief mee samen werken.

Kwaliteitsslag Een plek voor alle peuters is een, maar de kwaliteit moet ook omhoog. Binnen dit plan wordt de kwaliteit van álle voorschoolse voorzieningen gelijkgetrokken. Peuter & Co ontvangt wekelijks 3000 peuters, verspreid over 90 locaties in Rotterdam. Peuter & Co is daarmee een belangrijke partner van de gemeente Rotterdam. Hoe wil Van der Giessen de gewenste kwaliteitsslag realiseren? “Op meerdere ma-

“Elke peuter, hoe de thuissituatie ook is, moet de kans krijgen om in vrijheid te spelen en te ontdekken.”

Samenwerking Samenwerking met andere instellingen is ook een vereiste om de kwaliteit te verbeteren. Voorscholen zijn vaak in basisscholen gehuisvest. De overgang van voorschool naar basisschool loopt dan naadloos in elkaar over. Er is een doorgaande leerlijn. “Naast de basisschool werken wij ook samen met het Centrum voor Jeugd en Gezin: doelgroepkinderen worden via het CJG aangemeld. En we werken samen met de mbo- en hbo-opleidingen om de kwaliteit van het onderwijs van ons toekomstig personeel te verbeteren. Met elkaar zetten we er de schouders onder om de kwaliteit van voorscholen te verbeteren.” n


Nationale OnderwijsKrant

13

Werken aan vakmanschap bij Techniek College Rotterdam Welkom bij Techniek College Rotterdam: het resultaat van een uniek samenwerkingsverband tussen de ROC’s Zadkine en Albeda. Wat is er nodig om de techniekafdelingen van twee ROC’s, die elkaar tot voor kort beconcurreerden, te laten opgaan in één nieuwe techniekopleiding? “Lef”, zegt interim-directeur Marjan van Dongen. Ze voegt er in een adem aan toe: “En het besef dat wij het verschil kunnen maken voor de leerlingen, de bedrijven waar zij later gaan werken en de economie in de regio Rijnmond.”

Techniek College Rotterdam heeft per 1 augustus 2016 de deuren officieel geopend. De inkt van het ‘paspoort’, dat de zorgvuldig geformuleerde kernwaarden en ambities van het nieuwe college beschrijft, is amper opgedroogd. Het symboliseert een nieuwe start van het techniekonderwijs in Rotterdam en omgeving. Marjan van Dongen vertelt: “Het ontstaan gaat terug tot 1 augustus 2014. Sindsdien verzorgen Albeda College en Zadkine gezamenlijk het technisch en technologisch mbo-onderwijs in de regio Groot-Rijnmond. Het was het begin van de vorming van verschillende kleinschalige mbo-colleges, die uiteindelijk is afgeketst. Maar de samenwerking binnen techniek was al zo ver gevorderd en beviel zo goed, dat is besloten om de samenwerking zelfs te intensiveren. Met het Techniek College Rotterdam als resultaat.” Herkenbaar beroepsonderwijs Werken aan vakmanschap is een van de uitgangspunten van het Rotterdamse onderwijsbeleid, zoals is te lezen in de beleidsnota ‘Leren Loont!’ Door aantrekkelijk en herkenbaar

beroepsonderwijs wordt het vakmanschap en het beroepsonderwijs geherwaardeerd. Dat was bij techniek hard nodig, want de instroomcijfers stagneerden. Marjan: “Inmiddels is de daling gestopt en vorig jaar met de 1 oktobertelling van 2015 was er zelfs een stijging van 300 leerlingen waar te nemen.” Techniek College Rotterdam werkt hard aan verbetering van het imago van techniek. Marjan: ‘We stralen uit dat we trots zijn op wie wij en onze leerlingen zijn. Techniek is dynamisch en innovatief. Ons onderwijs is eigentijds, met veel aandacht voor nieuwe, digitale leermiddelen, zodat we snel inspringen op de actualiteit. Een

Op de achttien locaties in Rotterdam, Middelharnis, Schiedam en Spijkenisse volgen 7500 leerlingen 150 opleidingen.

Foto: cvhees-RDM Campus, Albeda College

voorbeeld: de leermiddelen van de opleiding verspaningstechnologie zijn zelfs geheel digitaal.’ Co-creatie van onderwijs Om het onderwijs aantrekkelijker te maken worden de banden met het bedrijfsleven aangehaald, zoals ook in ‘Leren Loont!’ wordt geambieerd. Marjan: “We zijn voortdurend in gesprek met het bedrijfsleven. Dat speelt zich af op verschillende niveaus. We praten over

“We leggen in het onderwijs systematisch de link met de praktijk.” de behoeften van het bedrijfsleven op grotere schaal en hoe wij daar op in kunnen springen in ons curriculum, zodat opleiding en arbeidsmarkt goed op elkaar aansluiten. Aan de andere kant praten we over individuele leerlingen tijdens een stage. Die intensieve samenwerking leidt tot een co-creatie van onderwijs en werk. We leggen in het onderwijs systematisch de link met de praktijk. We creëren een inspirerende leeromgeving. Een schitterend voorbeeld hiervan is natuurlijk de bekende RDM

Rotterdam, een inspirerend conglomeraat van onderwijs, bedrijfsleven en innovatie.” Dynamiek Techniek College Rotterdam is officieel van start, maar nog volop in ontwikkeling. Marjan: ‘We investeren in onze gebouwen. Die moeten de dynamiek van het werkveld gaan uitstralen. We investeren in onze leerkrachten. We zorgen voor een goede mix van docenten met een achtergrond uit het bedrijfsleven en die van de lerarenopleiding. Maar vooral investeren we in onze leerlingen. Zij gaan het verschil maken. Voor zichzelf, voor Rotterdam, voor de Rijnmond-regio en daarmee ook voor de regionale economie. Daar mogen onze leerlingen trots op zijn.’ Techniek College Rotterdam kent zes werelden: 1. Bouwen & Wonen 2. IT & Online 3. Lab & Research 4. Maakindustrie & Onderhoud 5. Mobiliteit 6. Proces & Maintenance n


14

Nationale OnderwijsKrant

Erasmus Excellente Leergang:

Rotterdamse broedplaats voor vernieuwing in het onderwijs Rotterdam wil de beste leraren voor de stad. Dat betekent dat alle leraren voldoende mogelijkheden krijgen aangeboden om zich te ontwikkelen. Bovendien wil de gemeente Rotterdam de beste leraren en pedagogisch medewerkers nóg beter maken. Daartoe is het Erasmus Excellentieprogramma in het leven geroepen. Projectleider van de leergang Kimon Moerbeek van Kennisland spreekt liever van de werktitel ‘De Rotterdamse broedplaats voor vernieuwende leraren en pedagogische medewerkers’. Leraren klagen nogal eens over werkdruk, dichtgetimmerde leergangen en weinig ruimte voor eigen initiatief. Dat is precies wat de Erasmus Excellente Leergang wil veranderen. Kimon Moerbeek formuleert het als volgt: “Hoe kunnen we er voor zorgen dat het initiatief weer bij de leraren komt te liggen? Het onderwijs moet leerlingen voorbereiden op een snel veranderende, complexe wereld. Het is daarbij nodig om verder te kijken dan de traditionele onderwijsomgeving en nog meer verbinding te zoeken met de wereld buiten de eigen school. Om dat waar te kunnen maken, hebben leraren ruimte nodig om op onderzoek uit te gaan, te kunnen experimenteren om nieuwe dingen te kunnen uitvinden. Tijdens de leergang gaan we op zoek naar die ruimte voor vernieuwing en eigen initiatief.” Vier dimensies Kimon schetst vier dimensies die in de Erasmus Excellentie Leergang aan bod komen: jezelf als vernieuwende leraar, ik en mijn onderwijsomgeving (school én stad) en, als derde, wij als lerend netwerk. Kimon: “We werken aan het verbeteren van de competenties van de leraren en pedagogisch medewerkers, maar ook aan samenwerking, draagvlak creëren en het met elkaar dingen voor elkaar krijgen. De vierde dimensie is daarom: de concrete

“Hoe kunnen we er voor zorgen dat het initiatief weer bij de leraren komt te liggen?”

onderwijsvernieuwing. Ofwel: wat gaan we daadwerkelijk met elkaar opzetten, tijdens en na deze leergang?” Beste van mezelf Een van de deelnemers aan de ‘Rotterdamse broedplaats’ is Else-Marike Visser. Ze was als leerkracht op een basisschool Rotterdamse leraar van het jaar 2013. Ze is al excellent, dus waarom doet zij eigenlijk mee aan deze leergang? Else-Marike: ‘Omdat ik het beste van mezelf wil geven. Dat verdienen de kinderen en het Rotterdamse onderwijs heeft dat nodig. Ik wil me als leerkracht blijven ontwikkelen. De gemeente Rotterdam geeft mij de leergang cadeau. Het is een kans die ik met beide handen aangrijp. Het helpt mij een bredere kijk te ontwikkelen op het gehele onderwijsveld, van de voorschool tot het beroepsonderwijs.’

Loslaten Else-Marike geeft les op de Pabo en zij schrijft mee aan een ontwikkelplan op haar basisschool. Ze heeft een inspirerende boodschap voor studenten en collega-leerkrachten: ‘Sommigen voelen de druk van het moeten presteren en voldoen aan de eisen van, bijvoorbeeld, de schoolinspectie. Stop met daarover te klagen. Durf het los te laten. Durf flexibel te zijn. Verplaats je in de belevingswereld van de kinderen. Een voorbeeld? Neem je leerlingen op een warme dag mee naar buiten en geef buiten rekenles. We hebben de mooiste baan

“We hebben de mooiste baan die er is. Geniet ervan.”

die er is. Geniet ervan. Elke dag zijn we omringd door vrolijke kinderen. Wat wil een mens nog meer? Hopelijk helpt de Erasmus Excellente Leergang mij om deze boodschap nog effectiever over te brengen.’ n

Rotterdamse Leraren C.A.O. De Erasmus Excellentie Leergang is onderdeel van de Rotterdamse Leraren C.A.O. (Complementaire Arbeidsafspraken Onderwijs) die schoolbesturen en gemeente in januari 2016 hebben afgesloten. De Leergang wordt georganiseerd door een samenwerkingsverband tussen Thomas More Hogeschool en De Nederlandse School. Andere onderdelen van de C.A.O. zijn de Rotterdamse lerarenbeurs, de gratis Rotterdampas voor leraren en de Welkomstpremie.


15

Nationale OnderwijsKrant

Better Together: internationale conferentie over ouderbetrokkenheid Samen werken met ouders. Iedereen in de kinderopvang en het onderwijs begrijpt het belang er van. Bijvoorbeeld voor de schoolloopbaanontwikkeling van het kind. Maar hoe pak je het aan? Waar moet je beginnen als de drempel van de school voor veel ouders te hoog lijkt? Hoe ga je om met culturele diversiteit? Deze en andere vragen komen op 12 oktober aan bod tijdens de internationale conferentie ouderbetrokkenheid ‘Better Together’, die de gemeente Rotterdam samen met de universiteit van Oxford organiseert. Jeroen Onstenk (InHolland) en Mariëtte Lusse (Hogeschool Rotterdam) leiden een workshop op Better Together. Mariëtte: “In de workshops maken we de vertaalslag naar goed onderbouwde, praktische werkwijzen.”

Het enthousiasme waarmee Mariëtte over het samenwerken met ouders spreekt is aanstekelijk. Ze zegt: “De betrokkenheid van ouders wordt vaak afgemeten aan de opkomst tijdens een ouderavond. Maar sommige ouders zijn zeer betrokken bij de opleiding van hun kind en komen toch niet op school. De betrokkenheid tonen zij thuis en dat is het belangrijkste. Als ouders niet naar school komen omdat zij een drempel ervaren is het zaak om die drempel te verlagen. De school kan zichzelf uitdagen om de ouders zich daadwerkelijk welkom te laten voelen: succesfactor nummer 1. Dat begint al bij de uitnodiging en de ontvangst.” Succesfactoren en valkuilen Mariëtte noemt meer succesfactoren om beter samen te werken met ouders: “Investeer in de relatie. Dat betaalt zich terug als later een probleem ontstaat. Wees positief en creëer nieuw perspectief tijdens het bespreken van teleurstellingen.” Mariëtte noemt ook een aantal valkuilen: “Voorkom dat tijdens de gesprekken met ouders steeds wordt benadrukt wat niet goed gaat. Zorg dat het eerste

Woensdag 12 oktober 2016 van 08:15 tot 18:00 Internationale conferentie ouderbetrokkenheid ‘Better Together; Family, School and community; partnership in urban context’ Locatie: Conferentiecentrum Engels, Groothandelsgebouw in Rotterdam Kosten: € 95,00 per deelnemer Voor Rotterdamse leraren en medewerkers ouderbetrokkenheid op Rotterdamse scholen is deelname gratis. Gebruik hiervoor de kortingscode: RotterdamseLeraar. Bezoek www.rotterdam.nl/bettertogether voor het programma en aanmelding.

contact niet over problemen gaat. Nog een valkuil: laag opgeleide ouders onderschatten vaak de bijdrage die zij kunnen leveren voor hun kind. Als leraren daardoor denken dat zij niet geïnteresseerd zijn, haken deze ouders af.” Waar staan we? De ene school is verder met ouderbetrokkenheid dan de andere school. Sommige scholen

“Als ouders niet naar school komen omdat zij een drempel ervaren is het zaak om die drempel te verlagen.”

Tips van Mariëtte Lusse •d oe de quickscan en gebruik tools uit de gereedschapskist: www.hr.nl/gereedschapskist •9 5% van de ouders zijn goed bereikbaar. Investeer bij die andere 5% in ooms, oma’s en dergelijke • s taar je niet blind op culturele verschillen het verschil in opleidingsniveau is een grotere drempel.

zoeken nog naar de juiste aanpak. Mariëtte heeft tips: “stel eerst de vraag: waar staan we? Bijvoorbeeld door onze quickscan te doen. Ontwikkel een plan van aanpak en investeer in de leraren. Ontwikkel hun competenties, zodat zij zich sterker voelen en de valkuilen kunnen vermijden.”

Nog meer succesfactoren: •m aak vroegtijdig kennis met alle ouders • z org dat het gesprek een uitwisseling is tussen leraar, ouder en leerling •n odig de ouder én het kind uit •g eef ouders en kind een handvat voor het gesprek thuis. n


16

Nationale OnderwijsKrant

Programma Nationale OnderwijsWeek en het Rotterdamse Onderwijsjaar Activiteit

Datum/tijd

Locatie

Feestelijke opening Rotterdam Onderwijsjaar 2016-2017. Tevens start fototentoonstelling Onderwijs in Nederland van Carel van Hees (25-8-2016 t/m 9-10-2016 passage Timmerhuis)

25-8-2016 16.00-18.00 u aansl. Borrel

Stadhuis, Coolsingel 40

Lancering leerroutekaart

7-9-2016 10.30 u

Vakschool De Hef, Slaghekstraat 221

Werkconferentie Voorschoolse voorzieningen in de nieuwe context

28-9-2016 13.30-17.00 u aansl. Borrel

Bibliotheek Rotterdam, Hoogstraat 110

Graduating day school of management Rotterdam

1-10-2016

OVB Doelen en Stadhuis

Nationale Onderwijsstartdag (21 eeuwse vaardigheden) en onthulling cadeau van de stad

3-10-2016 10.00-11.45 u

Hal 4, Watertorenweg 400

Theatervoorstelling De Rotterdamse leraar makes it happen

3-10-2016 18.30-22.30 u

Theater 222, Pieter de Hoochweg 222

Bekendmaking Rotterdamse leraren van het jaar (Verkiezing jong talent met overloop naar TOPtalent)

4-10-2016 16.15-17.30 u

Maassilo, Maashaven Zuidzijde 1-2

Uitreiking OnderwijsTopTalentPrijs 2016

4-10-2016 17.30-20.15 u aansl. Borrel tot 21.15 u

Maassilo, Maashaven Zuidzijde 1-2

HBO Discours (thema ‘Imago van de leraar’)

5-10-2016 19.00-21.00 u

N.t.b.

Onderwijsparade

5-10-2016 9.30-11.30 u

Maassilo, Maashaven Zuidzijde 1-2

Verkiezing onderwijsfilm van het jaar

5-10-2016 19.30-21.00 u aansl. Borrel tot 22.00 u

Lantaren Venster, Otto Reuchlinweg 996

Onderwijscongres (bijeenkomst leraren met lef)

6-10-2016

Nadere info over tijden/locatie via Facebook Leraren met Lef

Collegetour

7-10-2016 9.00-13.00 u

N.t.b.

Eindfeest Leraren met Lef

8-10-2016

Westelijk Handelsterrein (Organisatie door Meet Up 010)

Internationale conferentie ouderbetrokkenheid ‘Better Together’

12-10-2016 9.00-17.00 u

Conferentiecentrum Engels, Groothandelsgebouw, Stationsplein 45

Presentatie Toolkit Techniek

November 2016

N.t.b.

Regionale bijeenkomst Make it in the Netherlands/Nuffic

November 2016

N.t.b.

Kwalificatiewedstrijden mbo Albeda-GLR-Zadkine-HMC

November-december 2016

Organisatie door Skills Netherlands

Skills Juniorvakwedstrijden

3-11-2016 t/m 5-11-2016

Organisatie door Skills Netherlands

Rotterdam Stadsdictee

21-11-2016

N.t.b.

Bijeenkomst Ken Robinson

23-11-2016

N.t.b.

Landelijke Kennisdag Onderwijshuisvesting

29-11-2016 12.00-17.30 u

School De Passie

Staat van het Onderwijs

December 2016

N.t.b.

Focusdag Zorg

December 2016 of januari 2017

Organisatie afd. Jeugd

Filmevent voor Rotterdamse leraren tijdens Internationaal Filmfestival (IFFR)

Eind januari/begin februari 2016

N.t.b.

Uitreiking Onderwijsprijs Zuid Holland incl. voorronde Nationale Onderwijsprijs

9-2-2017

Stadhuis, Burgerzaal

Uitreiking provinciale Onderwijsprijs

Februari 2017

N.t.b.

Literatuurfestival

Februari 2017

N.t.b.

Dag voor VO/PO-leraren tijdens IFFR

Februari 2017

N.t.b.

Uitreiking nationale Onderwijsprijs

1-3-2017 of 22-3-2017 of 29-3-2017

N.t.b.

Nacht van het onderwijs

Maart 2017 of mei 2017

N.t.b.

HBO debat

Maart 2017

N.t.b.

Landelijke debatwedstrijd voor PO

April 2017

N.t.b.

MBO Onderzoeksdag

Voorjaar 2017

N.t.b.

Internationale Filosofie Olympiade

Voorjaar 2017

N.t.b.

Rotterdam Talent Week

Begin juni 2017

N.t.b.

Leadership Summerschool

Juni-juli-augustus 2017

N.t.b.

Ted ex Education

1-6-2017

N.t.b.

Rotterdam host voor de 34e internationale rekenconferentie ALM o.l.v. Albeda

1-7-2017

N.t.b.

Onderwijscafes

Start najaar 2017

N.t.b.


Nationale OnderwijsKrant

17

Van zwarte school naar gemengd

Wij zijn allemaal mensen en zitten op deze school Tot drie jaar terug was de Katholieke basisschool De Bavokring in Rotterdam Kralingen een volledig zwarte school in een gemengde wijk. Schooldirecteur Aziz El Amiri vroeg zich af hoe het toch kon dat er totaal witte scholen en totaal zwarte scholen waren in één wijk. El Amiri leek het mooi als de scholen een afspiegeling kunnen zijn van de wijk en van de maatschappij. Dus ging hij de dialoog aan met de wijk. Nu heeft hij twee gemengde klassen en vertelt graag over zijn initiatief. “Maar je kunt niet zomaar willen mengen, dat gaat niet vanzelf. Het onderwerp ligt nogal gevoelig. Ook in het Rotterdamse. Ook politiek gezien.”

“Ik zag alleen maar verschillen in de wijk”, vertelt de bevlogen schooldirecteur El Amiri. “Er bestonden heel veel vooroordelen over de zogenaamde ‘zwarte school’. Dat een zwarte school per definitie niet goed was.” Dat wilde Aziz El Amiri anders zien en hij benaderde de gemeentelijke politiek om dit probleem aan te pakken. “De politiek gaat immers ook over het inrichten van de maatschappij. Dus ik vroeg, die hele grote verschillen, is dat iets dat we echt willen? Hier is dus een zwarte school en ca. 200 meter verder zit een witte school, is dat wat we willen? Maar ik kreeg geen antwoord. Want blijkbaar staat het niet op de agenda en is het niet belangrijk.” Blond haar, blauwe ogen “De school werd gewoon in de steek gelaten. Ik ben de wijk ingegaan en ben gaan praten met bewoners. Ik heb allerlei activiteiten georganiseerd in en rondom de school. Ik heb wat aandacht getrokken, heb wat artikelen laten schrijven over de school en wat we aan het doen zijn. Open dagen georganiseerd en vervolgens kwam er een eerste blanke moeder binnen. Ze zei: ‘Ik loop hier altijd langs met mijn dochter Fee, die is nu uitgeloot voor de witte school, en ik ben op zoek naar een goede school’. Wij zijn eerst gaan praten met

“Alsof er op een zwarte school geen Nederlands gesproken wordt.” elkaar, ik liet de school zien en zij zag uiteraard dat het een zwarte school was. Maar ze vond de sfeer heel goed, het gesprek heel fijn en het gebouw sprak haar aan. Maar goed, Fee, hoogblond, blauwe ogen, dus er was twijfel. Dat snapte ik, dus hebben we het even laten rusten en zouden na een paar weken contact opnemen. Maar vervolgens kwam er bij toeval nog een blanke moeder binnen die een school zocht voor haar hoogblonde zoontje Pim, die

ook was uitgeloot. Ik heb deze moeders aan elkaar gekoppeld. Ze zijn samen koffie gaan drinken en kwamen gezamenlijk terug met de mededeling: wij willen. Wij willen graag dat deze school gaat mengen en wij hebben alvast twee kinderen.” “Maar twee kinderen in een groep van 30 is ook niet helemaal hoe het moet zijn. Toen ben ik met het bestuur, de RVKO, gaan praten. Die zeiden: laten we een heel klein klasje beginnen. Twee blanke en twee gekleurde kinderen. Ik mocht een leerkracht aannemen van de RVKO en we zijn gestart. Dat was op maandag 6 januari 2014 en vanuit die groep met vier kinderen zijn we alles gaan organiseren. Al met al, tweeënhalf jaar later, hebben we twee kleuterklassen mogen mengen. We proberen de klassen zo goed mogelijk samen te stellen, maar 50% gemengd is nog te ambitieus.In de kleuterklassen zitten nu 30% puur Nederlandse kinderen en 15-20% komt uit een gemengd gezin qua afkomst en de rest is allochtoon. Fantastisch, dat het zo heeft uitgepakt.” Vooroordelen Het gaat niet vanzelf dat mengen. Want, zo vertelt El Amiri, er zijn veel vooroordelen over de zwarte school. “Alsof daar geen Nederlands gesproken wordt. Alsof er slecht onderwijs gegeven wordt. Ik ben ervan geschrokken dat mensen zo over elkaar denken. Terwijl onze cito-score bovengemiddeld is en we gewoon een goede gezonde Rotterdamse school zijn. In alle gesprekken die ik nu voer, passeert dit onderwerp. Maar hoe is jullie gemiddelde en hoe is het onderwijs hier? Men heeft daar weinig vertrouwen in. Dat komt ook door de media. Dat is wat mensen horen, lezen en zien op televisie en dat is dan ‘de waarheid’.” “Wij zijn de dialoog zijn aangegaan met ouders. Ze geven toe, dat ze zich ook eerst door die beelden hebben laten leiden. Het is een prachtige school met hele leuke juffen en meesters. Er wordt hard gewerkt. Het kind staat echt centraal. Leuke activiteiten. Er gaat daadwerkelijk een wereld voor deze mensen

open. Maar er is dus een drempel voor mensen. We hebben veel last van die angst en beelden die de mensen nu eenmaal hebben gevormd in hun hoofd. En dus denken ze: ik loop een paar straten verder en daar zit de school, hoge cito-score, wit. Dat zal wel goed zijn.” Aziz El Amiri bepleit dat er begonnen wordt bij het begin. “Als jonge kinderen in een wijk met elkaar opgroeien en bij elkaar op school zitten, kunnen ze elkaar leren kennen. Dan weet Pim wie Yasin en wie Mohammed is en vice versa. Als ze met elkaar opgroeien, is er veel meer begrip voor elkaar.” Het verhardingsproces in de maatschappij moet worden omgekeerd meent El Amiri. “Je kunt het alleen omkeren door er voor te zorgen dat alle kinderen in de wijk naar school gaan. Niet langer roepen dat de integratie niet gelukt is en ondertussen niks doen met de oplossingen die er zijn. Want vrijheid van onderwijs betekent in Rotterdam nog steeds dat de ouder mag bepalen waar het kind naartoe gaat. Als een kind in Kralingen voor ‘een witte school ’wordt uitgeloot, kie-

“Dan weet Pim wie Yasin en wie Mohammed is en vice versa.” zen ouders voor een school in Prinsenland of Capelle, als het maar wit is. Dat betekent dat ze dan acht jaar lang de wijk uitrijden, dag in, dag uit. Ik begrijp wel dat je het beste voor je kind wilt, maar aan de andere kant hebben we met zijn allen de verantwoordelijkheid om de maatschappij een vorm te geven waar iedereen zich veilig kan voelen en waarin je op een prettige manier samen kunt leven.” Kleur maakt niet uit De gemengde school heeft alleen maar voordelen, meent El Amiri. “Ouders leren elkaar ook kennen tijdens het inloopkwartier. Je ziet dat ouders samen dingen gaan ondernemen. Ze zien die hoofddoek niet meer, maar leren iemand kennen die ook moeder is. De gemengde school is een verrijking. We hebben hier heel wat bereikt in tweeënhalf jaar, maar we zijn er nog niet. Ik zou willen dat de politiek zich realiseert wat het effect is van hun beleid en dat ze gaan nadenken over wat we nou eigenlijk willen. De inwoners van de grote steden zijn voor meer dan 50% allochtoon. We staan nu hier, maar waar staan we over tien of twintig jaar? Het lijkt of daar heel weinig over

nagedacht wordt. Nederland is zo al zo ver, het is echt een mooi land. We mogen er allemaal dankbaar voor zijn dat we hier wonen. De school heeft een belangrijke functie in het slagen van deze multiculturele maatschappij. Er zitten nu 200 kinderen op mijn school die zich bewust zijn van het feit dat we samen zijn, wit, zwart of gekleurd, dat maakt allemaal niet uit. Wij zijn allemaal mensen en zitten op deze school.” n

De wijk Kralingen Aziz El Amiri: ‘Geconstateerd is dat er in Kralingen de indruk bestaat dat er een tekort is aan gekwalificeerd primair onderwijs. Het lotingsproces wat een aantal scholen hanteert versterkt deze indruk. Er wordt voorbij gegaan aan het feit dat er binnen de wijk Kralingen nog voldoende scholen aanwezig is, die voldoen aan de gestelde wensen. Een aantal van deze scholen voldoen zeker aan de vereiste wettelijke normen, die voor het primair onderwijs gelden. In de loop der jaren is aantoonbaar gebleken dat er een tendens is ontstaan die resulteert in het toelaten van zwarte en witte scholen. Deze ontwikkeling is niet wenselijk. Wij streven naar een klimaat binnen Kralingen waarbij kinderen samen en met elkaar kunnen leren. De oorspronkelijke afkomst van deze kinderen dient hierbij van ondergeschikte betekenis te zijn. Een school is immers een afspiegeling van de maatschappij waarin we leven. Bovendien kan de gewenste ontwikkeling leiden tot een culturele verrijking van ieder kind.’


advertentie

Onmisbare schakel tussen scholen en technische bedrijven Van de smartphone tot de zelfscanner in de supermarkt en de apparatuur in het ziekenhuis: alles hangt van techniek aan elkaar. De vraag naar technici neemt alleen maar toe. Alle hens aan dek dus om zo veel mogelijk jongeren te interesseren voor een toekomst in een technische richting. TechniekTalent.nu geeft hier een flinke impuls aan. “Maar liefst 87 procent van de jongeren is te enthousiasmeren voor techniek, als ze maar de juiste prikkels krijgen”, vertelt Chris van Bokkum, directeur van TechniekTalent.nu. “Met techniek is dat niet vanzelfsprekend. Techniek is overal, maar de banen erachter zijn aan het oog onttrokken. Hierdoor hebben jongeren vaak een onvolledig of onjuist beeld van technische beroepen. Er is nog te weinig besef van hoe veelzijdig techniek is en dat het bijdraagt aan oplossingen voor allerlei maatschappelijke vraagstukken. Dat beeld willen we overbrengen. Zodat leerlingen techniek meewegen in hun loopbaankeuzes.”

“We ondersteunen scholen om in hun programma’s meer aandacht aan techniek te besteden. Op zo’n manier dat het leerlingen aanspreekt.” KOSTELOOS, ONAFHANKELIJK EN LANDELIJK TechniekTalent.nu werkt samen met schoolleiders, decanen, docenten én technische bedrijven. Van Bokkum: “We ondersteunen

scholen landelijk om meer aandacht aan techniek te besteden. Op zo’n manier dat het leerlingen aanspreekt. Bijvoorbeeld door kennis te delen, workshops te geven, materialen aan te reiken en scholen in contact te brengen met technische bedrijven. Allemaal kosteloos. We worden niet gesubsidieerd, maar zijn een samenwerkingsverband van technische sectoren in opdracht van werknemers- en werkgeversorganisaties. Daardoor zijn we onafhankelijk. Bovendien weten we door onze wortels in het bedrijfsleven én jarenlange ervaring in het onderwijsveld wat aan beide kanten speelt. Dat helpt de samenwerking en aansluiting te verbeteren.” VAKMANSCHAP VOOR DE TOEKOMST Ook Erik Yperlaan ziet dit als kracht. Hij is directeur van het opleidings- en ontwikkelingsfonds metaalbewerking (OOM), een van de organisaties achter TechniekTalent.nu. “Scholen leveren het vakmanschap voor de toekomst. Dan is het zaak dat de aansluiting van het onderwijs op het bedrijfsleven goed is. Dat je leerlingen de juiste dingen leert, maar ook verrijkt met echte ervaringen zoals gastlessen en bedrijfsbezoeken. Dan gaat techniek voor ze leven. TechniekTalent.nu speelt daarin een belangrijke rol.” TECHNIEK OP DE KAART De inspanningen van TechniekTalent.nu leveren volgens Yperlaan veel op. “In mijn sector groeit de instroom, tegen de krimp in. Dat heeft primair te maken met de aantrekkelijkheid van het werk en hoe bedrijven zich presenteren. Maar ook met de beeldvorming op scholen over metaalbewerking die mede door TechniekTalent.nu wel positiever wordt. Daarnaast is techniek de afgelopen jaren echt op de kaart gezet. Het besef groeit dat techniek een banenmotor is. Daar heeft TechniekTalent.nu zeker een bijdrage aan geleverd.”

Ons doel: jongeren enthousiasmeren voor de techniek en daarmee technisch talent winnen voor de technische sectoren. www.techniektalent.nu

TT_advertorial_260x390mm_4.indd 1

25-08-16 11:10


19

Nationale OnderwijsKrant

Wethouder Hugo de Jonge

Er gebeurt allemachtig veel dat de moeite waard is Hugo de Jonge, wethouder van Onderwijs, Jeugd en Zorg van Rotterdam, is trots op het onderwijs in zijn stad. “Er gebeurt allemachtig veel dat de moeite waard is.” Alhoewel de bevoegdheden van gemeenten als het over onderwijs gaat beperkt zijn, voelt Hugo de Jonge een brede verantwoordelijkheid. ‘Soms moet je in het belang van de stad een grotere broek aan trekken dan je wettelijk past’. In die breedte doet hij opvallende uitspraken over de afstand tussen besturen en de onderwijspraktijk, over eigenaarschap, over de schaal in het onderwijs, over leraren en hun opleiding, over strategisch personeelsbeleid en werving van onderwijstalent in het basis- en voortgezet onderwijs en over de verplichting om van elkaar af te kijken.

We treffen Hugo de Jonge vlak voor de start van het schooljaar. We spreken over het onderwijs, het onderwijs in de Nationale Onderwijsstad 2016-2017 in het bijzonder. Als wethouder Onderwijs, Jeugd en Zorg bemoeit hij zich in brede zin met al die instellingen en voorzieningen in de stad die betrekking hebben op het welzijn van jonge mensen. “Het is toch wel merkwaardig dat de gemeenten op vrijwel alle facetten van het sociale domein grote verantwoordelijkheden hebben gekregen, maar dat er qua gemeentelijke verantwoordelijkheid op het terrein van onderwijs vrijwel niets veranderd is. De formele verantwoordelijkheid van gemeenten voor het onderwijs is nu echt te gering. Daarmee worden kansen gemist om een betere verbinding te leggen tussen passend onderwijs en de jeugdzorg, tussen het beroepsonderwijs en het domein van werk en inkomen, et cetera. En tegelijkertijd: het heeft geen zin om daar lang over te mopperen. Ook al staat het niet in de wet, wil dat nog niet zeggen dat je niet gewoon goede afspraken kunt maken tussen gemeenten en onderwijsinstellingen. En in het belang van de stad vindt men het meestal wel goed als Rotterdam een wat grotere broek aantrekt dan ons wettelijk past”, concludeert De Jonge opgewekt. Te grote afstand met de praktijk Bestuurder zijn in deze tijd is niet eenvoudig. Het lijkt de tijd te zijn van een groeiende argwaan richting bestuurders. De bankencrisis, schandalen in de woningbouw, megalomane projecten in het onderwijs, hebben die

De leraar reageert wat boos: ‘Jongen, jij hebt toch veel meer in je mars. Je gaat je talent toch niet vergooien in het onderwijs?’ groeiende argwaan niet bepaald ongedaan gemaakt. Hoe kun je nou voorkomen dat de afstand tussen bestuur en de praktijk, het leven van alledag, te groot wordt? Hugo de Jonge beseft heel goed, dat dat gevaar altijd op de loer ligt. “Dat is in het onderwijs zo en ook elders in de samenleving. Maar zolang bestuurders zich daarvan bewust zijn en daadwerkelijk hun opvattingen en plannen tegen de dagelijkse praktijk aanhouden is dat gevaar

te temmen. Bestuurders moeten daadwerkelijk geïnteresseerd zijn in de ervaringen van professionals voor de klas. Ik zie in Rotterdam dat veel bestuurders heel goed weten wat er in de klas speelt. Bestuurders, schoolleiders en leraren hebben wellicht een andere rol, maar dezelfde opdracht: talent tot ontwikkeling te brengen. Voor bestuurders geldt: ga in gesprek met leraren en met ouders!” De menselijke maat Voor Hugo de Jonge, die zelf met grote regelmaat in het onderwijs in de havenstad rondgaat, telt die zichtbaarheid en betrokkenheid bij de praktijk zwaar. “Ik heb die werkbezoeken en gesprekken met mensen uit de praktijk gewoon nodig. Juist daarom ook moeten we in publieke organisaties, en zeker ook in het onderwijs, altijd de menselijke maat in het oog houden. Als een onderwijsbestuurder ongeveer een jaar nodig heeft om al z’n locaties te bezoeken, dan weet je dat de organisatie de menselijke maat is ontgroeid. Ik vraag me dat wel eens af als je naar hele grote onderwijsinstellingen kijkt, met een heleboel leerlingen, studenten en heel veel locaties: van wie is deze school, wie voelt er nog echt

eigenaarschap? Veel gemopper dat je in het onderwijs hoort, heeft mijns inziens vaak te maken met onvoldoende eigenaarschap. Van wie is het onderwijs eigenlijk en hoe kun je er nog invloed op uitoefenen? Ik ben dan ook blij dat er dit schooljaar in het middelbaar beroepsonderwijs in Rotterdam door het Albeda en Zadkinecollege de start wordt gemaakt met een gezamenlijk Techniekcollege. Herkenbaar voor studenten en het bedrijfsleven; onderwijs waarin ook het bedrijfsleven een belangrijke stem krijgt en bovenal: de flinke stap onderweg naar meer menselijke maat. Vol gewicht op leraren Leraren zijn belangrijke spelers in het onderwijs. In het nieuws dat klinkt op de dag van het vraaggesprek met wethouder Hugo de Jonge wordt door de Raad voor het Primair Onderwijs, organisatie voor schoolbesturen, gewaarschuwd voor een stevig tekort aan leraren in de komende jaren. In de grote steden, dus ook in Rotterdam wordt van alles gedaan om leraren naar de grote stad te trekken. “Wat

“In het belang van de stad vindt men het meestal wel goed als Rotterdam een wat grotere broek aantrekt dan ons wettelijk past”

Met fierheid in de etalage De verkiezing tot Nationale Onderwijsstad 2016-2017 is eervol, maar het is de hoop van wethouder Hugo de Jonge, dat het onderwijsjaar in Rotterdam een impuls geeft aan het gehele onderwijs in de stad. “Er gebeurt hier zo allemachtig veel dat de moeite waard is, dat je hoopt dat scholen hun schroom overwinnen en met een zekere fierheid zaken in de etalage zetten. Het is niet zo van het onderwijs om ontwikkelingen in de eigen school en onderwijssector voor de voorpagina’s aan te melden. Wij helpen heel graag om juist de etalage op te zoeken en al die zaken te laten zien die meer dan de moeite waard zijn.”

allereerst zou moeten, is stoppen met dat zieltogend spreken over het leraar zijn in de grote stad. Het is toch prachtig werk als je jonge mensen wegwijs mag maken in de wereld van vandaag en morgen? Als je als leraar echt het verschil wil maken, moet je in Rotterdam zijn. Kinderen leunen hier met hun volle gewicht op leraren. Als ik met mijn eigen kinderen praat ( De Jonge heeft twee kinderen, een zoon van 11 en een dochter van 9, red.) dan hoor je en merk je, dat de school voor kinderen echt alles is. De groep, de vriendjes en vriendinnetjes, de meester of juf en de omgeving waarin ze contact maken, leren winnen, verliezen, etc. Dat belang kun je niet overschatten. De rol van de leraar is ongekend belangrijk. Voor jonge mensen Lees verder op pagina 20 >


20

Nationale OnderwijsKrant

Vervolg van pagina 19 >

“Voor jonge mensen leef je het leven voor, je bent een voorbeeld, de wijze waarop je met conflicten omgaat, met angsten, met anderen, het respect voor anderen.”

Foto: cvhees-Zuiderpark VMBO

leef je het leven voor, je bent een voorbeeld; de wijze waarop je met conflicten omgaat, met angsten, met anderen, het respect voor anderen. Op school leer je samenleven.” Hugo de Jonge benadrukt dat het gaat om meer dan vakinhoudelijke kennis. “Het is vanzelfsprekend belangrijk dat je als leraar iets goed kunt uitleggen. Maar uiteindelijk herinneren we onze leraren vooral om wat voor persoon hij of zij was; wat ze ons over het leven geleerd hebben.” Rotterdams lerarenprofiel “Juist vanwege dat grote belang van de leraar, is het noodzakelijk aan de slag te gaan

met strategisch personeelsbeleid in het onderwijs. Besturen en schooldirecties moeten zich afvragen welke leraren er op hun scholen over vijf jaar nodig zijn. Formuleer die vraag en leg dat neer bij de lerarenopleidingen. Daar is een wereld te winnen. Daarom zijn we bezig met het gezamenlijk opstellen van een Rotterdams lerarenprofiel, waarin we heel concreet aangeven welk type leraar we hier nodig hebben. In het verleden hebben we de fout gemaakt bij een dreigend lerarentekort de eisen te verlagen. Dat moeten we niet meer doen. We moeten overstappen op een andere wijze van werven en selecteren. In ons eigen onderwijsprogramma ‘Leren loont’

hebben we aangeven dat je in de toekomst veel gerichter moet vissen in eigen vijver. Kinderen op school al enthousiasmeren voor een baan in het onderwijs.” Concreet gaat Rotterdam daarmee komend jaar op 5 scholen aan de slag. De Rotterdamse onderwijswethouder noemt het ‘vreemd’ dat juist het onderwijs een wervingsprobleem heeft. “Je hebt pak‘m-beet 15 onderwijsjaren de tijd om te laten zien hoe mooi ons vak voor de klas is, maar kennelijk stralen we soms het tegenovergestelde uit.” Het belangrijkste is dat er op een andere manier over onderwijs en het vak van leraar gesproken wordt. “Ik denk aan het verhaal over een bijzonder intelligente leerling in het vwo, die niet goed weet welke studierichting hij moet inslaan. Zou het onderwijs niet iets voor mij zijn, vraagt hij aan een leraar. De leraar reageert wat boos: ‘Jongen, jij hebt toch veel meer in je mars. Je gaat je talent toch niet vergooien in het onderwijs?’ Het is ongelooflijk belangrijk dat we met meer liefde en enthousiasme over het onderwijs gaan praten! Waarom vragen we in examenklassen niet wie er voor het onderwijs kiest? Je brengt kinderen iets bij waar ze de rest van hun leven profijt van hebben. Het is mooiste vak dat er is!”

Afkijken moet “Het personeelsbeleid in het onderwijs kan professioneler, ambitieuzer. Als we de lat hoog leggen, dan zal je dat wellicht in het begin minder aanwas opleveren, maar op den duur krijg je betere en meer gemotiveerde leraren.” Die kwaliteit gaat ook zeker omhoog als we in het onderwijs, aldus de wethouder, afrekenen met het adagium ‘afkijken mag niet’. Waarom is het nu juist in het onderwijs zo moeilijk om het leren op de rit te krijgen. Juist van collega’s in die andere klas, op die andere school, kun je heel veel leren en hij of zij van jou. Je zou juist willen zeggen ‘afkijken moet’! Leraren die het doen, die een goed voorbeeld navolgen en beter maken, worden er erg enthousiast van.” De Jonge realiseert zich wel dat de factor tijd heel belangrijk is. “Iedere leraar heeft tijd nodig om zichzelf en de lesstof te ontwikkelen. Vaak is die ontwikkeltijd sluitpost in de weektaak.” De wethouder benadrukt nog maar eens, dat dat weliswaar niet eenvoudig is, maar dat ontwikkeltijd vrijmaken kán. “Die ruimte kun je creëren en als je dat doet, is dat niet alleen goed voor de onderwijskwaliteit, maar het maakt je baan voor de klas ook gewoon mooier”. n

Nationale Onderwijsprijs onverminderd populair Meer dan 200 scholen hebben zich bij het ter perse gaan van deze krant weer aangemeld voor de Nationale Onderwijsprijs. Al sinds 1993 wordt de ‘Oscar van het Nederlandse onderwijs’, uitgereikt aan scholen die een bijzonder project hebben ontwikkeld. De Nationale Onderwijsprijs kent een getrapte opzet. Vanaf 3 november (Flevoland) tot 16 februari (Gelderland) wordt vrijwel elke week een provinciale onderwijsprijs uitgereikt door een gedeputeerde of de Commissaris van de Koning. Alle 24 winnaars maken in maart 2017 hun opwachting bij de landelijke finale in Rotterdam, Onderwijsstad 2016-2017. Twee scholen, een uit het basis en een uit het voortgezet onderwijs, ontvangen uiteindelijk de prestigieuze Bronzen Olifant van meer dan 20 kilo en een geldbedrag van 7000 euro. De winnaars van de provinciale rondes ontvangen eenzelfde olifant, maar dan een aantal slagen kleiner. Tegenwicht De Nationale Onderwijsprijs is in het leven geroepen om de positieve en creatieve kanten van het Nederlands onderwijs voor het voetlicht te brengen. Als tegenwicht tegen het eeuwige geweeklaag over de kwaliteit van ‘ons onderwijs’. Coördinator is het Instituut voor Nationale Onderwijs Promotie (INOP), gesteund door een groot aantal organisaties, waaronder het ministerie van OCW. Prijzen komen en prijzen gaan. Waarschijnlijk omdat veel van die ‘awards’ ingesteld zijn om bedrijven en organisaties te promoten. Meer vorm dan inhoud dus. De Nationale Onderwijsprijs is een blijvertje, een succes sinds de eerste uitreiking door minister Jo Ritzen in 1993. Ongelooflijke creativiteit De Nationale Onderwijsprijs heeft in haar bestaan ruim 2500 schoolprojecten opgeleverd.

In veel gevallen vernieuwend, soms uniek en spectaculair, vrijwel altijd aansprekend en nuttig. Elk van die projecten is het tastbare bewijs van de ongelooflijke creativiteit en inventiviteit van het onderwijs in Nederland.

De projecten worden sinds enkele jaren in een gratis toegankelijke database gezet, een inspiratiebron voor scholen en media. Meer dan 140 provinciale prijsuitreikingen zijn er inmiddels geweest. Wie een van de bijeenkomsten in de twaalf provinciehuizen of op de winnende scholen heeft meegemaakt, zal getroffen zijn door de bevlogenheid, inzet en trots van de docenten én leerlingen die

namens de genomineerde scholen hun inzending presenteren. In een aantal provincies kunnen scholen zich nog aanmelden. Inlichtingen daarover kunt u krijgen bij het INOP. E-mail: info@inop.nl. Tel. 0487-512311. Alle informatie over de Nationale Onderwijsprijs kunt u vinden op www.onderwijsprijs.nl n


Nationale OnderwijsKrant

21

Kind van 0-13 onder één dak Is er ook een zwembad en roomservice? Kinderen vragen vestigingsmanager Marieke van der Velde, regelmatig naar de naam van Kinder Service Hotel De Stelberg. Ze legt dan uit dat het geen echt hotel is, maar dat ze wel heel veel service bieden, net zoals in een hotel. Deze kinderopvang is gevestigd in basisschool De Stelberg in de wijk Prinsenland, Rotterdam. Directeur van de basisschool, Bert Wierenga: “Die inpandige opvang is iets moois en eenvoudigs. Opvang zonder dat kinderen het verkeer in moeten, dat sprak ons aan.” Andere modus Op De Stelberg zitten meer dan 700 kinderen. Wierenga: “Ik sluit niet uit dat KSH een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het stabiele aantal leerlingen dat we hebben. Ouders vinden het fijn om hun kind ‘s-morgens vroeg ergens naartoe te kunnen brengen en dat ze geruisloos door kunnen gaan, zonder dat ze tussentijds nog van A naar B moeten worden vervoerd. Het is erg prettig dat ze door kunnen stromen naar het schoolse leven om na schooltijd weer de mogelijkheid te hebben om lekker te spelen in een vertrouwde, veilige omgeving. Dát vind ik wel het sterke van KSH, zij hebben een mooie stijl waarin het kind weliswaar in hetzelfde gebouw is, maar zich toch even in een andere omgeving waant. Het kind wordt uit het schoolse getrokken en komt in een andere modus.” De schooldirecteur is enthousiast over de service en het uitgebreide activiteitenaanbod van Kinder Service Hotel De Stelberg. Marieke

is trots: “Wij bieden heel veel service aan de ouders. Opvang voor kinderen van 0-13 jaar. We hebben ruime openingstijden, van zeven tot zeven. Daarbij zijn we alleen gesloten op erkende nationale feestdagen zoals Kerst en bijvoorbeeld 2e paasdag. We verzorgen warme maaltijden voor de kinderen die hier tot laat zijn. Het plein van het kinderdagverblijf is ingericht als natuurspeeltuin. De kinderkapper komt sinds kort regelmatig langs. Ook is er bijvoorbeeld hulp voor ouders bij het invullen van de aanvraag voor kinderopvangtoeslag.” Peuteryoga of zeilen? “We springen er echt uit door ons uitgebreide activiteitenbeleid, zowel tijdens de schoolweken als in de vakanties. Er worden heel diverse thematische activiteiten aangeboden passend bij de verschillende doelgroepen en ontwikkelingsgebieden. Kinderen kunnen workshops volgen, ook externe kinderen kunnen daaraan

Foto: Maria heijdendael

deelnemen, variërend van peuteryoga tot moeder/dochter high tea tot een voetbalclinic en kookworkshop. Voor kinderen van 8+ is er Sport en Experience waar kinderen zelf ideëen voor aan kunnen leveren. In blokken van zes weken zijn de kinderen bezig met een bepaalde sport, of met het ontdekken van techniek en met creatieve activiteiten, zoals muziekles. We kijken bij de keuze van activiteiten naast de input vanuit de kinderen naar ons netwerk en naar wat er in de wijk gebeurt. Bij de afsluiting van zo’n periode worden ook de ouders betrokken. De Stelberg bestaat uit drie gebouwen, de opvang is ook verdeeld over deze gebouwen. Opvang en school loopt dus echt door elkaar heen. Wierenga: “Natuurlijk was het in het begin spannend, want je krijgt ineens een inwoner

“Het is de nieuwe manier van opvangen. Je doet het echt samen.” erbij. Leef je dan naast of met elkaar? Maar dat is hier altijd in gezamenlijkheid gegaan. Kwestie van goed afstemmen. Het is mooi om pedagogische aftemming te vinden.” De meeste kinderen schuiven door vanuit het kinderdagverblijf en de peuterspeelzaal naar de basisschool De Stelberg. De onderbouw van de basisschool en de kinderopvang werken met hetzelfde observatiesysteem waardoor een warme overdracht makkelijker wordt. “De medewerkers van de opvang en de school kennen elkaar, zien elkaar elke dag. Dan is het natuurlijk vrij gemakkelijk om te zeggen, dat kind is bijna vier, wanneer gaan we even zitten (uiteraard binnen de regels met het oog op de wet van de privacy)? Het gemak en de vanzelfsprekendheid van zo’n afstemming is gewoon groter dan met opvang buiten de school”, legt de directeur uit. Marieke van der Velde vult aan: “Bovendien sluiten we zoveel mogelijk op elkaar aan en hanteren dezelfde kernwaarden en regels. Dat biedt rust voor kinderen en ouders.”

Integraal kindcentrum Met directeur Wierenga kijken we ook even naar de toekomst. “Het is allemaal nog toekomstmuziek maar de term ‘integraal kindcentrum’ is voor ons natuurlijk dichterbij dan voor scholen die nog geen nauwe samenwerking hebben. Ooit was ik in Zweden en daar maakte het niet uit wat voor medewerker je was, je was daar, van zeven tot zeven, met elkaar verantwoordelijkheid voor de kinderen, Of je nou concierge, meester of pedagoog was. Van dat soort dingen word ik warm van binnen. Of je nou buiten speelt onder leiding van de leraar of onder leiding van KSH, dan wordt het gewoon één systeem met één gemeenschappelijke pedagogische noemer. Ik denk dat we daar in Nederland binnen vijf jaar naartoe groeien. En misschien zijn wij daar al eerder aan toe. Dat sluit ik niet uit.” n

Kinder Service Hotel De Stelberg In januari 2010 werd er gestart met een Kidsclub in De Stelberg (buitenschoolse opvang voor kinderen in de leeftijd van 4-13 jaar) en in de loop der jaren kreeg KSH de mogelijkheid en ruimte om nog meer vormen van opvang aan te bieden. Zo werd in januari 2012 Peuterspeelzaal De Stelberg geopend voor kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar. KSH Sport en Experience, een buitenschoolse opvang waar voor kinderen in de leeftijd van 8 – 13 jaar passende activiteiten worden geboden op het gebied van sport- en kennisontwikkeling, volgde in februari 2014. Het kinderdagverblijf De Stelberg opende in april 2014 haar deuren, hier worden kinderen in de leeftijd van 0 – 4 jaar opgevangen. Al deze opvangvormen worden binnen basisschool De Stelberg aangeboden, alles onder één dak. Kinder Service Hotel De Stelberg is onderdeel van KSH. KSH is een organisatie die in de afgelopen jaren met succes meerdere soortgelijke samenwerkingen is aangegaan. Het concept van KSH is, door de flexibele instelling van deze organisatie, toe te passen op vrijwel elke school ongeacht de religieuze of pedagogische achtergrond.

Verbetering van de cultuureducatie

Impuls voor muziekonderwijs Volgend jaar gaan 542 scholen met steun van de subsidieregeling ‘Impuls muziekonderwijs’ actief aan de slag met de vraag ‘Hoe pak je meer en beter muziekonderwijs in je klas aan?’. In samenwerking met culturele partners maken scholen een muziekleerlijn die past bij hun onderwijs. Een aantal vroege starters, scholen die al met de regeling begonnen zijn, heeft handige tips. Natuurlijk ook bruikbaar voor scholen die zonder deze regeling met muziekonderwijs aan de slag willen. “Muziek is goed voor de ontwikkeling van leerlingen en zorgt voor eigenwaarde, samenhorigheid en een heleboel plezier,” aldus Helma Kemner, directeur van vroege starter basisschool de Clipper. De ervaring leert dat de samenwerking met muzikale partners de kern is van een goede muziekleerlijn. Kemner beaamt dat: “Onze muziekdocent is echt de motor bij ons op school. Je hebt zo’n muziekdocent nodig die samen met groepsdocenten aan de slag gaat. Samen hebben ze gekeken hoe muziek ook gebruikt kan worden binnen vakken als Engels en wereldoriëntatie. Uiteindelijk is het doel is om muziekonderwijs te verankeren in het reguliere onderwijs.”

What’s in it for me? Maar wat heb je als partners van elkaar nodig om samen een muziekleerlijn op school te maken? Een aantal tips:

1. Heb lef en vertrouwen in het project en in elkaar. 2. Wees nieuwsgierig, ontdek en wees niet bang fouten te maken; van fouten leer je het meest. 3. Bepaal voor beide partijen: what’s in it for you & me? 4. Zorg voor goede communicatie met elkaar en wijs één aanspreekpunt/kartrekker van de school én de culturele partner aan: zij behouden zo het overzicht. 5. Werk vraaggestuurd, dan weet je zeker dat je samen met hetzelfde bezig bent. 6. Wees je ervan bewust dat je in een klassiek veranderproces zit, met alle kansen en uitdagingen die daarbij komen kijken. Cultuureducatie met Kwaliteit Om de kwaliteit van het cultuuronderwijs op basisscholen te verbeteren werken scholen en culturele instellingen sinds 2013 samen aan het

Uiteindelijk is het doel is om muziekonderwijs te verankeren in het reguliere onderwijs. landelijke programma Cultuureducatie met Kwaliteit. De Impuls muziekonderwijs is onderdeel van dit programma en sluit aan bij Méér Muziek in de Klas: de beweging waarbinnen publieke en private partijen zich de komende vijf jaar gezamenlijk inzetten voor structureel muziekonderwijs op de basisschool. Wil je ook aan de slag met muziekonderwijs op jouw school? Vanaf 2 oktober 2016 kan je weer een aanvraag indienen bij het Fonds voor Cultuurparticipatie. n Kijk voor meer informatie op www.cultuureducatiemetkwaliteit.nl


22

Nationale OnderwijsKrant

Rinda den Besten, voorzitter PO-Raad:

Maak het aantrekkelijker om leraar op de basisschool te worden De belangrijkste voorwaarde voor de school van morgen is de aanwezigheid van voldoende goede en bevlogen leraren. Maar als de overheid niet snel investeert in het primair onderwijs, zijn er over een paar jaar duizenden leraren te weinig. Met als gevolg: grotere klassen, minder aandacht voor de leerling en meer werkdruk voor leraren. Daarvoor waarschuwt de PO-Raad. Een gesprek met Rinda den Besten, voorzitter van de sectororganisatie voor het primair onderwijs. Het basisonderwijs heeft de afgelopen jaren honderden leraren moeten ontslaan. Hoe kan het dat u nu juist waarschuwt voor een tekort aan leraren? Rinda den Besten: “Vanwege leerlingendaling en de daarmee samenhangende

“We hebben hier steeds voor gewaarschuwd: nu moeten we leerkrachten ontslaan, terwijl we er straks om verlegen zitten.” dalende bekostiging hebben scholen inderdaad de afgelopen jaren minder leraren nodig gehad en zijn leraren gedwongen naar huis gestuurd. De hoge ontslagkosten die daarmee gepaard gaan hebben deze tendens nog eens versterkt.

Maar op dit moment is één op de vier leraren ouder dan 55 jaar. De komende twaalf jaar zal deze groep met pensioen gaan. We hebben hier steeds voor gewaarschuwd: nu moeten we leerkrachten ontslaan, terwijl we er straks om verlegen zitten.” “Daartegenover staat dat de instroom in de pabo’s juist enorm daalt. Om de kwaliteit van leraren te verbeteren, stellen lerarenopleidingen strengere eisen dan voorheen. Terecht overigens. Maar het lukt niet iedereen om aan deze eisen te voldoen. Waar in 2007 nog 7.000 studenten afstudeerden aan de pabo, is de voorspelling dat er in 2020 nog maar 3.500 leerkrachten zullen afstuderen, zo heeft onderzoeksinstituut Centerdata becijferd.” Anticiperen “Als er nu niets gedaan wordt, dreigt er over tien jaar een tekort van 6.000 tot 8.000 voltijdsbanen in het primair onderwijs te ontstaan. Vanaf 2020 zullen scholen in bijna alle regio’s van het land al blijven zitten met vacatures. En scholen in de grote steden merken nu al dat zij problemen hebben om Foto: katja mali fotografie

“De salariëring van leraren moet omhoog en er moeten meer loopbaanmogelijkheden komen.” vervangers te vinden. Neem als voorbeeld de onderwijsstad van dit schooljaar, Rotterdam. De stad is met een zogeheten ‘Rotterdamse Leraren cao’ gekomen, waarin maatregelen staan die leraren naar Rotterdam moeten doen trekken. Zo kunnen leraren gebruik maken van een Rotterdamse lerarenbeurs, bedoeld om een opleiding of cursus te kunnen volgen. Een andere maatregel is een premie van € 5.000 voor een academisch geschoolde leraar die in het primair onderwijs in Rotterdam komt werken. Dit zijn voorbeelden van acties waarmee de stad nu al probeert te anticiperen op het lerarentekort.”

Hou dat dikke salaris, die lease auto en bonussen maar. Priceless!!

Salaris en doorstroming De oplossing, zo meent de PO-Raad, is een kwestie van zowel een kwalitatieve als kwantitatieve impuls. Rinda den Besten: “Er zal allereerst moeten worden geïnvesteerd in de aantrekkelijkheid van het vak. De salariëring van leraren moet omhoog en er moeten meer loopbaanmogelijkheden komen. We willen een salaris bieden en doorstroommogelijkheden die vergelijkbaar zijn met het voortgezet onderwijs. Dit moet het aantrekkelijker maken om leraar op de basisschool te worden.”

“Daarnaast biedt dit ook kansen om een andere kwaliteit leraren op te leiden. Wij willen door een universitaire lerarenopleiding voor het basisonderwijs meer vwo’ers naar het basisonderwijs trekken. Dit is goed voor de diversiteit binnen de lerarenteams. De PO-Raad heeft daarom samen met de Vereniging van Nederlandse Universiteiten (VSNU) een verkenning uitgebracht naar zo’n universitaire opleiding voor basisschoolleraren. Vanaf september 2017 start de eerste opleiding, de primeur is voor de Radboud Universiteit.” “Tot slot moeten we onze ogen openhouden voor andere manieren waarop eventuele barrières voor het kiezen voor een opleiding voor leraar basisschool kunnen worden weggenomen. Het is bijvoorbeeld jammer dat minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) heeft aangegeven het beroep leraar basisonderwijs niet in de kansberoepenlijst van het UWV op te willen nemen. Werkzoekenden kunnen van het UWV een voucher krijgen om tegemoet te komen in de opleiding voor de beroepen die op deze lijst staan. Dit zou een mooie manier zijn om mensen die later voor het leraarschap kiezen, een kans te bieden.’’ Geld nodig “Omdat onze sector zo enorm is (+/- 130.000 fte), is veel geld nodig voor het tegengaan van het lerarentekort. Voor het verhogen van de salarissen van alle leraren met één procent praat je al over een investering van € 80 miljoen. De PO-Raad pleit daarom voor structureel € 500 miljoen van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) om lerarensalarissen te verhogen en het vak aantrekkelijker te maken.” n


23

Nationale OnderwijsKrant

Wat vakwedstrijden opleveren:

“Je leert als docent meer buiten het onderwijs te kijken” Uitdagen en beter worden is één kant van de medaille. De andere kant is de kansen voor verdieping van onderwijs, professionalisering van de docent en daarbij als docent buiten kaders leren denken. Docenten uit het vmbo en mbo vertellen wat vakwedstrijden voor studenten kunnen betekenen, maar zeker ook wat het henzelf en het onderwijs oplevert.

“In de les moet ik mijn studenten doorgaans motiveren, maar met vakwedstrijden gaan ze vol gas! Ze zijn de hele dag bezig en gaan hier beter door presteren. Het is verleggen van grenzen en het beste in iemand naar boven halen,” vertelt Miranda Knijff, docent kappen aan ROC Mondriaan in Den Haag. Dit is illustratief hoe vakwedstrijden van WorldSkills Netherlands bijdragen aan de motivatie en daarmee aan de persoonlijke ontwikkeling van studenten. Debora van Loon, vmbo-docent ICT op het Griendencollege in Sliedrecht beaamt dit volledig: “Ik heb de meest ongemotiveerde jongeren een partij geconcentreerd zien werken aan de wedstrijdopdrachten. Met vakwed-

Nationale finales maart 2017 Van 16 tot en met 18 maart 2017 zijn de nationale finales van Skills Juniors, Skills Talents én Skills Heroes op één event in RAI Amsterdam: 5 junior finales en 10 doe-activiteiten, 11 talents finales, 50 heroes finales, meer dan 500 finalisten en 300 begeleiders en naar verwachting meer dan 20.000 bezoekers. Inclusief LOB-programma’s, product- en bedrijveninformatie en voorlichting over 50 beroepen speciaal voor vmbo- en mbo-studenten en hun docenten. Tevens workshops, symposia en netwerkbijeenkomsten voor praktijkbegeleiders, docenten, management en stakeholders uit onderwijs en bedrijfsleven. Interesse om met een of meerdere klassen en/of collega’s hier naar toe te gaan en het voorbereidend op te nemen in het LOB-programma 2016-2017? Mail uw interesse naar info@worldskillsnetherlands.nl. U kunt daar ook een speciaal LOB-lessenpakket aanvragen.

strijden train je nu hun vaardigheden die ze later nodig hebben en denken deelnemers onbewust na over hun toekomst.” Werken aan vakmanschap Het werken aan vakmanschap en het verder oefenen van vakmatige vaardigheden is de essentie van vakwedstrijden. Daarnaast biedt meedoen minstens zo veel meerwaarde voor docenten en het onderwijs zelf als voor de student. Miranda Knijff zegt hierover: “Vakwedstrijden sluiten heel mooi aan op het kwalificatiedossier kappen. Afgelopen jaar heb ik de verdieping opgezocht en vakwedstrijden in het onderwijsprogramma opgenomen. Je merkt nu dat ons onderwijsteam enthousiaster is en studenten nog gedrevener worden om het beste uit zichzelf te halen. Dat zouden ook méér docenten moeten doen.” Positieve vibe Op ROC Midden Nederland gaan ze een stap verder. Hun Beauty College heeft gekozen voor een brede aanpak door vakwedstrijden in het curriculum op te nemen en docenten hiervoor te trainen en te coachen. “We hebben allereerst een projectplan geschreven en budget

“Ik heb de meest ongemotiveerde jongeren een partij geconcentreerd zien werken aan de wedstrijdopdrachten.” uit het excellentieplan van de school ontvangen. En onze aanpak is in het professionaliseringtraject opgenomen. Dat rollen we nu in stappen uit. Ons team was al enthousiast door de opgedane ervaringen van de afgelopen wedstrijdedities. Maar deze aanpak stimuleert om nog meer eruit te halen.”, aldus Debbie Maring, docent Wellness en projectleider Skills op het Beauty College. De positieve vibe en aanpak van het Beauty College was voor ROC Midden Nederland de reden om de aanpak dit schooljaar op alle colleges uit te rollen. Het uiteindelijke effect en resultaat van alle inspanningen is dat de leerling of student er beter van wordt. Dat doen vakwedstrijden vindt Debora van Loon en tegelijk helpen vakwedstrijden jongeren te vormen en hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Zeker als de arbeidsmarkt ook razendsnel verandert. Daarover zegt ze: ”Vroeger ging je naar school, leerde een vak en daarna was je lasser of verpleger. Leerlingen van nu staan voor een pittiger traject. Er wordt veel meer van hen verwacht. Als docent moet je daar in meegroeien en ondersteuning bieden. Juist bij vakwedstrijden zie ik dat de wedstrijdopdrach-

ten aansluiten bij de laatste ontwikkelingen op dat vakgebied. Daarvan profiteren docenten en studenten samen.” Buiten kijken “Je ontdekt met vakwedstrijden wie nou de écht gemotiveerde student is die alles geeft om een betere vakprofessional te worden. Dat komt omdat ze hier op hoger niveau moeten presteren”, aldus Nick Lumatalale, docent grafisch vormgeven op het Deltion College in Zwolle”. Lumatalale weet waarover hij het heeft, want hij is ook expert en begeleider bij internationale vakwedstrijden. Die opgebouwde kennis gebruikt hij nu in het onderwijs. “Door deze ervaring toe te passen in het onderwijs groei je als docent.” Lumatalale bedoelt dat docenten meer buiten kaders leren te denken en te handelen. En met vakwedstrijden hun netwerken en externe contacten beter gaan gebruiken. Hij en Debbie Maring vinden dat een absolute meerwaarde van vakwedstrijden. “Het neveneffect van vakwedstrijden is dat je als docent leert om meer buiten het onderwijs te kijken en expertise op te doen. Natuurlijk is en blijft het fantastisch om te zien dat jonge mensen door vakwedstrijden het beste uit zichzelf halen en verder gaan dan andere studenten. Maar het feit dat jij als docent daaraan hebt mee-

WorldSkills Netherlands WorldSkills Netherlands promoot het vakmanschap en het beroepsonderwijs bij jongeren, onder andere door het organiseren van vakwedstrijden. Er zijn vakwedstrijden voor groep 7/8 van de basisschool (Skills Juniors), het vmbo (Skills Talents) en voor het mbo (Skills Heroes). Winnaars van deze laatste competitie kunnen doorstromen naar wedstrijden op Europees en wereldniveau: EuroSkills en WorldSkills. De vakwedstrijden komen tot stand in samenwerking met het onderwijs en bedrijfsleven. Meer informatie over vakwedstrijden: www.worldskillsnetherlands.nl

gewerkt is een ervaring die je meeneemt en niemand je afpakt”, zo besluit de docent van het Beautycollege. n

”Vroeger ging je naar school, leerde een vak en daarna was je lasser of verpleger.”

advertentie

Ik heb een onderwijsvraag

stel je vraag!

Bij het online loket voor de beantwoording van actuele kennisvragen uit en over het onderwijs: www.kennisrotonde.nl


ADVERTENTIE

Zo krijg je de Schoolkantine Schaal

Het Elde College gaat voor Goud

‘Juist op school, een plek om te leren, is gezond eten belangrijk’ De frietpan is weg, de automaten worden heringericht en de watertap draait op volle toeren. Kortom: het Elde College in Schijndel gaat voor Goud. Praktijkdocent horeca en catering Marco Bemelmans, die met zijn leerlingen de kantine beheert, vertelt wat de school doet om de Gouden Schoolkantine Schaal van het Voedingscentrum binnen te halen. Het Elde College, een brede school voor praktijkonderwijs tot tweetalig vwo, besloot twee jaar geleden het kantineaanbod zelf te gaan verzorgen, in plaats van dat door een cateraar te laten doen. Marco Bemelmans: “Dat betekende kortere lijnen, minder kosten én werkervaringsplekken voor onze leerlingen. We startten met een aantal doelen: een ander assortiment, lagere prijzen en het behalen van een Schoolkantine Schaal van het Voedingscentrum. Die laatste ontvingen we binnen een halfjaar. En nog beter: de kantine liep meteen vanaf het begin als een tierelier.”

Kroket in de ban De eerste verandering in de kantine was meteen een grote: de frietpan ging eruit. “Hup, weg ermee. Er is hier geen kroket of frikandel meer te bekennen.” Sinds begin dit jaar wordt er op het Elde College hard gewerkt om een Gouden Schoolkantine Schaal binnen te halen volgens de nieuwe richtlijnen van het Voedingscentrum. “We zijn de puntjes op de i aan het zetten. Het beleid staat inmiddels online en ook de automaten worden aangepakt. Daar staan straks – op één ‘gewone drank’ na – alleen nog maar water of light- of zerodranken in. Tja, daar werd in het begin best wat over geklaagd. Het zijn nou eenmaal pubers en die willen dat alles bij het oude blijft. Soms is het echt een wedstrijd om wie de langste adem heeft. Maar op den duur krijgen ze ook gewoon dorst en vullen ze een beker bij onze watertap.”

Gratis water Het aanbieden van water behoort tot de nieuwe richtlijnen. „Behalve de tap maken we ook verse mocktails: koud water met fruit of munt erin. En we zijn een samenwerking aangegaan met de Waterfabriek van het Willem I College, een compleet door studenten beheerd waterbottelbedrijf. Hun flesjes staan nu bij ons op de balie.” Overigens hoeft niet alles meteen omgegooid te worden; ook kleine veranderingen kunnen veel effect hebben, zegt Bemelmans. “Zoals de tosti’s. Dat waren eerst witte boterhammen met volvette kaas, nu verkopen we 30+ kaas op volkoren of bruin brood. Dat maakt echt verschil. En wat mij betreft gaan we straks ook een wat minder uitgebreid

Al dertien jaar zet het Voedingscentrum zich in voor een gezondere schoolomgeving. Inmiddels hebben veel middelbare en mbo-scholen al een Schoolkantine Schaal mogen ontvangen. Vanaf 2017 gelden nieuwe richtlijnen om zo’n Schaal toegekend te krijgen: n In elke aangeboden productgroep wordt op z’n minst één betere optie aangeboden. n Betere opties krijgen een opvallende plaats. n Water drinken wordt gestimuleerd. n De gezonde kantine staat in het schoolbeleid. Ook een Schoolkantine Schaal behalen? Het Voedingscentrum kan daarbij helpen. Kijk op www.voedingscentrum.nl/gezondeschoolkantine voorinformatie en tips, zoals een Kantinescan, een voorbeeldvoedingsbeleid of inspiratie voor een gezonder assortiment. Of bel gratis 070-3068875 voor ondersteuning op maat.

voor één prijs. Ja, soms verlies je daar wat op, maar de meesten gaan toch voor iets simpels, zoals kipfilet met sla en tomaat. Uiteindelijk gooi je op die manier minder weg, werk je met verse producten en krijgen leerlingen meer groentes binnen.” Ook zijn er plannen om volgend jaar een yoghurtbar te openen, volgens hetzelfde concept.

De Nederlandse Jamie ge Update: het Elde Colle els idd heeft inm een Gouden Kantine!

Moeilijk of ingewikkeld is het aanpassen van je schoolkantine niet, vindt Bemelmans. “Je moet gewoon beginnen. Mét ondersteuning van een brigadier van het Voedingscentrum. Bij ons was dat Linda Hoebink; zij hielp ons met het opstellen van een beleid, het samenstellen van een menu en de indeling van de automaten om tot Goud te komen. En wisten we het even niet meer, dan was ze altijd bereid onze vragen te beantwoorden. Heel fijn.” Een gezonde schoolkantine is volgens Bemelmans des te belangrijker. “Jongeren brengen de meeste tijd van hun dag door op school. Het is heel logisch dat je dan bezig bent met wat je aanbiedt in de kantine. Jamie Oliver heeft zich daar in Engeland hard voor gemaakt. Ik wil best de Jamie Oliver van Nederland worden.”

Met een Schoolkantine Schaal op naar het vignet Gezonde School assortiment aanbieden. De automaten bijvoorbeeld, die blijven even vol, maar dan bestaan de eerste drie rijen alleen uit water. Zo maak je het keuzeproces makkelijker voor de scholieren.”

Creatief concept Ook de voorverpakte broodjes zijn aangepakt. “Die broodjes lagen soms een halve dag en aan het eind moesten we er aardig wat weggooien. Om dat terug te brengen, bedachten we een concept waarbij leerlingen hun eigen broodje kunnen samenstellen. Zoals bij Subway, de sandwichketen. Dat kennen die jongeren, het spreekt ze aan. Je kiest een los broodje, het beleg en de toppings: augurken, olijven, sla, van alles. En dat

Hebben jullie al een Schoolkantine Schaal? Dan voldoe je ook bijna aan de criteria voor het Vignet Gezonde School met themacertificaat voeding. Kijk voor meer informatie op www.gezondeschool.nl/voortgezet-onderwijs

“De kantine liep meteen als een tierelier’’

VC_AdvGSK_EldeCollege_260x390_def.indd 1

17-08-16 17:24


25

Nationale OnderwijsKrant

Uitreiking OnderwijsTopTalentPrijs 2016 Op 4 oktober reikt Jet Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de OnderwijsTopTalentPrijs 2016 uit in de Maassilo te Rotterdam, Onderwijsstad 2016-2017. De prijs is bestemd voor startende leerkrachten die tijdens hun opleiding een bijzondere prestatie hebben geleverd. 35 lerarenopleidingen, een record, hebben dit jaar een of meer oud-studenten aangemeld. Op de lerarenopleidingen in Nederland barst het van het talent. Dat blijkt ieder jaar weer bij het uitreiken van de diploma’s, als duizenden enthousiaste jonge docenten de opleiding verlaten en in het onderwijs gaan werken. Met de OnderwijsTopTalentPrijs hebben lerarenopleidingen elk jaar de mogelijkheid om deze (oud-)studenten voor het voetlicht te halen. De prijs laat zien dat een lerarenopleiding een waardevolle opleiding is. En wie leraar wil worden, kiest voor een verantwoordelijk, uitdagend en veelzijdig beroep. Wat win je? Elke pabo mag één student(e) afvaardigen binnen de categorie “basisonderwijs”. In de categorie “voortgezet onderwijs” mag een opleidingsinstituut maximaal drie personen nomineren, uit verschillende vakgroepen. In beide categorieën bestaat de prijs uit een prachtige bronzen trofee en een geldbedrag van € 1.000,-. De winnaars ontvangen tevens een jaar gratis lidmaatschap van de Algemene

Onderwijsbond en een jaarabonnement op vakblad Didactief. Bovendien krijgen alle deelnemende studenten de mogelijkheid hun werk – scriptie of onderzoeksverslag bijvoorbeeld – gratis op een professionele manier in eigen beheer te publiceren bij het Platform Maak je eigen Onderwijsboek.

Dit jaar is dat Jente Claessen van de Universiteit van Amsterdam, die in 2015 de prijs in de wacht sleepte in de categorie Voortgezet Onderwijs. De organisatie is in handen van het Instituut voor Nationale Onderwijs Promotie (INOP) in samenwerking met CED-Groep, AOb, vakblad Didactief en Platform Maak je eigen

Boek, een initiatief van uitgeverij Leuker.nu. De prijs wordt mede mogelijk gemaakt door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. n

veel hoger door het label toptalent, alhoewel ik er vaak met een knipoog op werd aangesproken. De verwachtingen heb ik voor mezelf wel een stuk hoger gelegd, net als ik deed tijdens het onderzoek. Dat zorgde ervoor dat ik wel veel druk voelde toen ik vorig jaar door de beoordelingsfase van een nieuwe docent ging: ik wilde perfecte lessen geven voor mijn leerlingen. Dat, samen met de opmerkingen ‘oh, dat kan jij makkelijk’ zorgde er wel voor dat ik me wilde bewijzen. Ik wilde laten zien dat ik niet alleen goed ben in de theoretische kant van het onderwijs, maar dat ik ook goed ben in de praktijk.”

Voor de toekomst van het onderwijs spreekt passend onderwijs Jente erg aan. “Uitdaging bieden voor goede leerlingen, maar ook ondersteuning bieden waar dat nodig is. Een soort keuzeopleiding: op welk niveau ga je welk vak afsluiten? Ik hoop dat daar in de toekomst in de volle lesweken nog meer ruimte voor is. Daarnaast hoop ik dat ook maatschappelijk belangrijke onderwerpen plaats hebben in de lessen. School is een goede plek voor leerlingen om kritisch na te denken en een eigen mening te vormen.” n

Voor meer informatie: www.onderwijstoptalentprijs.nl

Organisatie en jury Alle inzendingen worden beoordeeld door specialisten van de CED-Groep. Een breed samengestelde jury (politiek, media en onderwijs) kiest de winnaars. Traditiegetrouw maakt een van de eerdere winnaars van de OnderwijsTopTalentPrijs deel uit van de jury.

Op de lerarenopleidingen in Nederland barst het van het talent.

OnderwijsTopTalent Jente Claessen:

Hard werken loont! Jente Claessen won de titel OnderwijsTopTalent in het voortgezet onderwijs in 2015. Het onderwijs kreeg ze met de paplepel ingegoten, komende uit een onderwijsfamilie “Het veelzijdige van het onderwijs sprak me altijd al aan. De uitdaging om goed leiding te geven, te organiseren, de leerlingen te motiveren en didactisch passend onderwijs te bieden. Soms zijn de dagen lang en vermoeiend, maar vaak ook heel leuk en geven fijne lessen energie.” De OnderwijsTopTalentPrijs was voor Jente een bevestiging dat zij goed werk had geleverd en dat hard werken loont.

“Het voelde ontzettend goed om de prijs te winnen en was vooral een bevestiging van de kwaliteit van mijn onderzoek. Tijdens mijn studiejaar aan de UvA-ILO heb ik ontzettend hard gewerkt aan het onderzoek om het zo goed mogelijk te maken. Ik zat zelfs tijdens een vol IB-cursusweekend in Wenen nog al mijn vrije uren in mijn hotelkamer aan mijn onderzoek te werken. Gelukkig werd mijn harde werken op de lerarenopleiding van de UvA al beloond met de onderzoeksprijs van dat schooljaar. Het fijne aan de OnderwijsToptalentprijs was echter dat de jury mij totaal niet kende. De beoordeling was puur en alleen gebaseerd op het werk wat ik had ingeleverd. Ik denk dat mijn onderzoek uiteindelijk heeft gewonnen omdat het breed toepasbaar is. Vooral op mijn tweetalige school moeten leerlingen bij alle vakken formeel Engels kunnen gebruiken.” Genoeg kansen Jente geeft nu les op het Werenfridus, s.g. Tabor in Hoorn. Zij geeft voornamelijk les in de bovenbouw en veelal in de International Baccalaureate (IB) klassen. Die klassen volgen de leerlingen tijdens de laatste twee jaren van hun tweetalige opleiding op havo en vwo. “Ik geef les in IB language A in vwo 5 en 6, en IB language B in havo 5 en 4. Sinds dit jaar ben ik ook IB-coördinator voor Language B. Het lesgeven

bevalt erg goed. De IB-lessen zijn zwaar omdat er veel nakijk- en voorbereidingswerk aan vast zit, maar de leuke onderwerpen en groepen geven ontzettend veel energie. Het is fijn om te zien dat leerlingen zich zekerder voelen over hun werk en met plezier naar de lessen toe-

“Ik wilde laten zien dat ik niet alleen goed ben in de theoretische kant van het onderwijs, maar dat ik ook goed ben in de praktijk.” komen. Bovendien werk ik hier met heel fijne collega’s. In de lessen krijgen we veel vrijheid om extra onderwerpen te behandelen. Genoeg kansen om leuke, interactieve lessen neer te zetten met eigen inbreng van leerlingen.” Knipoog “Toen ik na mijn stage op deze school bleef als docent werden de verwachtingen niet opeens


26

Nationale OnderwijsKrant

OnderwijsTopTalent Robin Lemmen:

“De lat ligt precies goed.” Vorig jaar won Robin Lemmen de OnderwijsTopTalentPrijs in het basisonderwijs. In oktober draagt zij de titel over aan het toptalent van 2016-2017. Dit jaar geeft ze op woensdag les aan groep 3 en op donderdag en vrijdag les aan groep 7-8 op basisschool De Stroom te Helmond. Op de dinsdag volgt ze de Master Leren en Innoveren. “Hierdoor blijf ik mijzelf ook verder ontwikkelen en help ik het onderwijs te verbeteren.” “Ik had het helemaal niet verwacht dat ik de prijs zou winnen. Voor mij was het gewoon een klein onderzoek waarmee ik mijn stageschool kon helpen, waarmee hun probleem voor een klein deel kon worden opgelost. Ik was en ben natuurlijk wel nog steeds heel erg vereerd en kan het af en toe nog steeds niet geloven. Ik hoop dat ik er meerdere leerkrachten mee heb geïnspireerd om de zelfregulatie van kinderen te verbeteren.” Zelf denkt Robin dat ze de prijs heeft gewonnen omdat haar onderzoek makkelijk toepasbaar is. “Het zijn kleine aanpassingen die je voorafgaand, tijdens en aan het einde van de les moet maken. Door het stappenplan dat ik bij mijn onderzoek voor de leerkracht heb ontwikkeld, is het heel duidelijk wanneer je welke vragen moet stellen om de zelfregulatie van de kinderen te verbeteren.” Waren er andere verwachtingen bij jou en bij je omgeving omdat je nu het predikaat toptalent had? Meer druk, hogere lat? “Zelf heb ik de lat nu wel heel hoog gelegd. Ik volg nu voor het tweede jaar de Master Leren en

Innoveren en ik merk dat ik nu van mijzelf verwacht dat ik alles meteen haal en dan ook met een hoog punt. Ik ben altijd wel perfectionistisch geweest, maar nu is het nog wel iets erger geworden. Van mijn omgeving merk ik er niets van, ze leggen de lat voor mij niet te hoog, maar juist precies goed.”

Het thema van de Nationale OnderwijsWeek 2016 is Bouwen aan de toekomst/School voor morgen. Robin keek even met ons mee naar die toekomst en denkt dat er de komende jaren veel meer gebruik van ICT wordt gemaakt. “Hier groeien de kinderen tenslotte mee op en ze zullen ook veel met ICT te maken krijgen in hun beroepen later. Daarnaast hoop ik dat de zelfregulatie van kinderen veel meer wordt gesti-

muleerd. Op veel scholen zijn zo veel regels en wordt alles zo strak door de leerkrachten ingepland, dat de kinderen niet echt eigen keuzes kunnen maken op de manier waarop ze willen werken. Ik denk dat we hierdoor zelf de zelfregulatie van kinderen belemmeren. Ik hoop dan ook dat er in de toekomst meer plek ik voor de inbreng van kinderen zelf, waardoor we ze stimuleren om hun eigen leren te reguleren.” n

Het werken in een eigen groep beviel Robin meteen heel goed. “Je kunt je eigen ding doen en leert door iedere dag voor de klas te staan veel meer dan in de jaren dat je stageloopt. De Stroom heeft een heel leuk team waar je meteen in wordt opgenomen en iedereen (kinderen en leerkrachten) worden op deze school gestimuleerd om hun talenten te ontwikkelen. Dat spreekt mij heel erg aan. En ik doe wat ik van kleins af aan al wilde doen. Vroeger ging ik dan ook vaak op studiedagen met mijn moeder mee naar school om te helpen, of keek ’s avonds thuis voor haar na. Het idee dat je kinderen kunt helpen met iets nieuws te leren vind ik het leukste aan het onderwijs. Mijn doel is dan ook bereikt wanneer kinderen trots vertellen wat ze hebben geleerd.”

De gezonde schoolkantine Scholen vinden het belangrijk dat in de schoolkantine gezond aanbod aanwezig is. Dit blijkt uit een kwalitatieve peiling bij 38 scholen. Het Voedingscentrum helpt scholen naar een gezonde kantine en heeft tips voor barrières die scholen ervaren.

Alle scholen in de peiling geven aan dat ze een gezond aanbod in de kantine belangrijk vinden en werken aan een overwegend gezond aanbod in de kantine. Ze vinden dat ze richting leerlingen een voorbeeldfunctie hebben. Of ze zien het als opvoedende taak en voelen een gedeelde verantwoordelijkheid met ouders. Veel scholen geven aan dat ze graag werken met de richtlijnen van het Voedingscentrum voor kantines. Ze hebben baat bij dat houvast. Ouders betrekken Desondanks ervaren sommige scholen lastige vraagstukken. Bijvoorbeeld: Hoe betrekken we leerlingen en ouders bij de kantine? Is een gezond aanbod wel commercieel aantrekkelijk? Het Voedingscentrum wil scholen graag

Uitgangspunt is dat de gezonde keuze de gemakkelijke keuze is. helpen met de laatste barrières met praktische handvatten op hun website en met persoonlijk advies van de diëtisten van de Schoolkantine Brigade. Heleen Schuit, Schoolkantine Brigade:

“Scholen kunnen leerlingen betrekken door enquêtes te houden over hun wensen, of leerlingen de kantine onder begeleiding laten bemannen. Een prijsvraag voor het gezonde broodje van de week kan ook helpen om leerlingen zich meer betrokken te laten voelen. Ouders kunnen worden betrokken via de ouderraad, of via de schoolnieuwsbrief.” In de praktijk zien de brigadiers ook dat gezonde kantines even rendabel kunnen zijn. Schuit: “Uit eerdere verhalen van scholen, blijkt dat een gezonder aanbod geen invloed hoeft te hebben op de omzet. In eerste instantie kan de omzet dalen, omdat de leerlingen moeten wennen, maar later trekt deze weer aan. Met een vers en gevarieerd aanbod kunnen scholen inspelen op aanbiedingen en het seizoen. Het opvallend plaatsen van betere keuzes kost weinig tijd en geld, maar kan effect hebben op de verkoop.” Over het onderzoek De bevindingen naar de beleving van scholen ten aanzien van het realiseren van een gezond aanbod komen uit een peiling. Deze is uitgevoerd door KWINK groep in opdracht van het Voedingscentrum. Er werden 38 scholen in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs bevraagd met een tele-

fonisch interview naar de beleving van de eetomgeving. Met het programma de Gezonde Schoolkantine geeft het Voedingscentrum informatie, praktische handvatten en richtlijnen voor een gezond aanbod op school. Uitgangspunt is dat de gezonde keuze de gemakkelijke keuze is.

Gezondere producten springen in het oog en liggen voor het grijpen, waarbij de keuzevrijheid voor de leerling behouden blijft. n Voor antwoorden op vragen, praktische tips of informatie, kijk op: www.voedingscentrum.nl/ gezondeschoolkantine.


27

Nationale OnderwijsKrant

Judo als opvoedkundig middel

De openbare Theo Thijssenschool uit Waddinxveen is officieel benoemd tot de eerste ‘Schooljudoschool’ van ons land. In september volgt OBS de Horizon uit Doesburg, die zelfs haar eigen dojo opent. Later dit schooljaar komen tientallen andere scholen voor deze titel in aanmerking. Met als vereiste dat zij structureel aan de slag gaan met de zeven Schooljudo-waarden; vertrouwen, respect, discipline, weerbaarheid, beheersing, samenwerken en heel veel plezier. Twaalf jaar geleden is Schooljudo opgericht, een initiatief van oud wereldkampioen en Olympisch medaillewinnaar Ruben Houkes. Niet alleen om zijn sport te promoten, maar om iedereen te overtuigen van de meerwaarde van judo als opvoedkundig middel. Yos Lotens, schrijver van de lesmethode van Schooljudo, remedial teacher psychomotoriek, valtrainer en trainer tegen pesten, zet met de lesmethodiek stoeivormen in als middel. Om te werken aan de motorische en sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Hiermee krijgen kinderen ‘Skills for Life’ aangereikt. Aan Schooljudo doen ieder jaar, met steun van partners zorgverzekeraar Zilveren Kruis en ITSpecialist Infotheek, ruim 32.000 kinderen van meer dan 370 scholen door het hele land mee. Boost of structureel Schooljudo wordt vaak gezien als een 6-weekse boost voor het sociaal-emotionele ontwikkelingsplan van een school. En hoewel met het programma laagdrempelig een goede tussensprint kan worden getrokken, kiezen scholen er steeds vaker voor om het structureel binnen het beleid op te nemen. De organisatie stimuleert een langdurige samenwerking door een meerjarenkorting aan te bieden. Waarbij een school de intentie uit-

spreekt om in ieder geval 5 jaar mee te doen met Schooljudo. Als erkenning pronkt er sinds dit schooljaar een ‘Schooljudo-school-bord’ op de gevel van deze scholen. Sommige scholen gaan nog een stapje verder. René Kortooms, directeur van OBS de Horizon in Doesburg, gelooft na een jaar deelname zo in de kracht van het programma dat hij alles in werking heeft gesteld om judo structureel op te nemen binnen zijn curriculum. Ook

“Hiermee krijgen kinderen ‘Skills for Life’ aangereikt.” heeft hij matten en waardenpakken aangeschaft en lokale entertrainer Johan Eilers in dienst genomen. Kinderen judoën nu dus wekelijks. Om de waarden ook buiten het gymlokaal te laten leven heeft hij een van zijn teamleden de opdracht gegeven om een theoriemodule uit te zetten.

Iedereen judoën “Wij zijn trots op voorbeelden zoals die van de Horizon en de Theo Thijssenschool”, vertelt Ivar Spierings, projectleider van Schooljudo. “De energie en het enthousiasme van de directeuren laat zien dat wij op de goede weg zijn. Dat werkt aanstekelijk. Maar we zijn er nog niet. Onze droom is dat ieder kind een

periode in zijn of haar leven meedoet met Schooljudo. Omdat wij er van overtuigd zijn dat we een onmisbare bijdrage leveren in de ontwikkeling van een kind.” Schooljudo ook op jouw school? Ga naar www.schooljudo.nl of bel Team Schooljudo op 088-5400215. n

advertentie

POWER SCHOOLLEIDER

Wegens succes herhaald

DIGITAAL

In één dag alle tips en tricks om meer uit je werk te halen met digitale tools 28 november 2016, Utrecht Voor wie? Bestuurders, directeuren en schoolleiders

Meer info en aanmelden www.powerschoolleider.nl 37919_POWERschoolleider advertentie.indd 1

05-09-16 09:36


28

Nationale OnderwijsKrant

Jo Scheeren en Zeki Arslan, CAOP, over:

Betere onderwijskansen voor vluchtelingenkinderen Vanaf 2010 zijn er ca. 100.000 vluchtelingenkinderen aangemeld voor het verkrijgen van onderwijs in Nederland. Deze enorme groep worden nu grotendeels opgevangen in aparte voorzieningen, op aan asielzoekerscentra verbonden scholen (AZC scholen). De vraag is of de manier waarop dit georganiseerd is wel het gewenste resultaat oplevert? Daar moet, zo menen Jo Scheeren en Zeki Arslan van de CAOP, gedegen wetenschappelijk onderzoek naar worden gedaan. Maar tot die tijd moeten we leren van de lessen uit het verleden. Vluchtelingenkinderen worden, naast de opvang op de AZC-scholen, ook opgevangen op scholen die zich uitsluitend richten op onderwijs aan asielzoekers en nieuwkomers. Onder deze categorie vallen de taalklassen, klassen voor vluchtelingenkinderen en nieuwkomers binnen het reguliere onderwijs. Bovengenoemde structuur geldt voor het basisonderwijs; voor het voortgezet onderwijs worden de kinderen opgevangen in internationale schakelklassen (ISK ). In deze klassen zitten nieuwkomers en asielzoekerskinderen bij elkaar.

het reguliere onderwijs en daarnaast de benodigde ondersteuning krijgen, zou een andere optie kunnen zijn. Enerzijds is er vanuit het oogpunt van het aanleren van de taal veel voor te zeggen om de asielzoekerskinderen gedurende 1-3 jaar intensief de taal te leren tussen lotgenoten op vergelijkbaar niveau die ‘in het zelfde schuitje zitten’, waarbij de saamhorigheid groot is en er een veilige omgeving is. Anderzijds is vanuit het oogpunt van sociaal culturele integratie het moeilijk te verkopen dat de kinderen zich jarenlang uitsluitend be-

ChameleonsEye / Shutterstock.com

De juiste aanpak? Jo Scheeren en Zeki Arslan menen dat de positie van deze voorzieningen interessant wordt, omdat er zich dus vanaf 2010 100.00 kinderen hiervoor hebben aangemeld.1 De verblijfsduur van deze kinderen in deze voorzieningen kan tot drie jaar oplopen voordat zij de overstap maken naar het reguliere onderwijs. Wanneer zij daarvoor het juiste niveau hebben. “Of

Het gaat niet alleen om het aanbieden van taal- en rekenonderwijs, maar er is ook de sociaal culturele integratie van tienduizenden kinderen mee gemoeid. deze apart voor dit doel in het leven geroepen voorzieningen wel de juiste aanpak is, staat niet vast. Er is geen enkele wetenschappelijke studie aan voorafgegaan om vast te stellen of dit de meest effectieve methode is om deze kinderen onderwijs te bieden. Aansluiten bij

“De derde les is, dat reken- en taalachterstand een essentiële barrière voor de verdere ontwikkeling van deze kinderen vormt, maar vluchtelingkinderen hebben ook emotionele problemen. Families zijn vaak uit elkaar gevallen, de natuurlijke hulpstructuren zijn weggevallen, de vertrouwde omgeving is verdwenen en veel kinderen zijn zonder ouders en familie in Nederland. Dit vraagt om een speciale begeleiding. De vierde les is, dat deze kinderen individueel begeleid moeten worden, door mensen met de juiste kennis over deze proble-

d13 / Shutterstock.com

geven tussen lotgenoten en contacten met de ‘buitenwereld’ vrijwel ontbreken en ook voor het leren van de taal is taalcontact met de omgeving cruciaal. Er zou een gedegen wetenschappelijke studie moeten komen naar de effectiviteit van deze aparte onderwijsvoorzieningen. Het gaat niet alleen om het aanbieden van taal- en rekenonderwijs, maar er is ook de sociaal culturele integratie van tienduizenden kinderen mee gemoeid. Het is onbegrijpelijk dat er voor een dergelijk belangrijke kwestie

nog steeds geen betrouwbare informatie beschikbaar is: levert de manier waarop dit georganiseerd is wel het gewenste resultaat op?” Cruciale rol docenten “Uit het verleden vallen veel lessen te leren. Een van de lessen rond de opvang van vluchtelingen en nieuwkomers is, dat deze kinderen volstrekt afhankelijk zijn van goede startkansen in het onderwijs geboden door het land van aankomst. Docenten spelen een cruciale rol om deze kwetsbare kinderen de nodige vaardigheden aan te leren. Van de docenten worden specifieke vaardigheden verwacht om het kind vertrouwen te geven in zijn eigen capaciteiten en deze capaciteiten goed te kunnen inschatten op ontwikkelkansen. Omdat de ouders geen onderwijservaring in Nederland hebben en de taal niet spreken, hangt er veel van deze docenten af.” Meer aanvullend onderwijs “De tweede les is, investeer in de docenten om deze vaardigheden te ontwikkelen, rekening houdend met de behoefte van de docent zelf. Het is bekend, dat de leerachterstand, die de kinderen hebben op het gebied van taal en rekenen moeilijk valt in te halen. Er moet meer aanvullend onderwijs komen om die achterstand in te lopen. Er moeten verdere investeringen komen in de vorm van aanvullend informeel onderwijs.”

Families zijn vaak uit elkaar gevallen, de natuurlijke hulpstructuren zijn weggevallen, de vertrouwde omgeving is verdwenen en veel kinderen zijn zonder ouders en familie in Nederland. matiek. Vooral alleenstaande kinderen hebben speciale aandacht nodig om te voorkomen, dat zij voortijdig uitvallen.” Nieuwe start “De vijfde les is, dat het onderwijs in de eerste opvang niet altijd goed aansluit bij het reguliere vervolgonderwijs. De overgang naar regulier onderwijs is een nieuwe start, daarbij is de samenwerking tussen de eerste opvang en het vervolg in het regulier onderwijs erg belangrijk. Er kan geen vrijblijvende houding aangenomen worden. Dit zijn de lessen uit het verleden, laten we hiervan leren.” n 1 DE KWALITEIT VAN HET ONDERWIJS AAN NIEUWKOMERS, TYPE 1 EN 2, 2014/2015, Inspectie van het onderwijs, mei 2016, p. 10.


29

Nationale OnderwijsKrant

A.J Schreuderschool (vso) leidt zoveel mogelijk leerlingen naar baan

Aan het werk! Pakweg drie jaar geleden lag het accent op de A.J. Schreuderschool, een Rotterdamse school voor voortgezet speciaal onderwijs, nog vooral op zorg. Nu wordt er gebouwd aan zelfredzaamheid en worden zoveel mogelijk leerlingen toegeleid naar werk. Daarbij komt het steeds uitbreidende netwerk van de school goed van pas. Tekst Marijke Nijboer Trots leidt Vincent (18) de bezoeker door het ruime, lichte pand. Hij loopt stage als hulp-conciërge op zijn eigen school. Hij begint net als Henk, de vaste conciërge, om half acht. Glunderend: “Ik wied onkruid langs de school, haal bladeren van het dak, zet koffie.” Binnen een jaar wordt hij conciërge op een basisschool van hetzelfde schoolbestuur. Zijn begeleider, Eugene Schilperoordt, heeft er vertrouwen in: “Als Henk ziek is, zegt Vincent dat de containers naar buiten moeten. Hij weet hoe de vaatwasser werkt en waar de sleutels hangen.” De Schreuderschool is een cluster 3 school, voor leerlingen met een verstandelijke beperking. Voorheen gingen de meeste leerlingen na deze school naar de dagbesteding. Nu zijn er drie niveaus. Een kleine groep stroomt door naar een vervolgopleiding, bijvoorbeeld het praktijkonderwijs. Leerlingen als Vincent werken toe naar betaald werk, indien nodig met begeleiding. Maar ook de C-leerlingen, die nog steeds afkoersen op dagbesteding, worden gestimuleerd in hun zelfstandigheid. Recepten lezen De hele school is ingericht om elke leerling zo ver mogelijk te brengen. Zo staan de cognitieve vakken in dienst van de praktijk. Bij rekenen leren leerlingen om recepten te lezen; bij begrijpend lezen is er aandacht voor hoe je een website bezoekt. Iedereen begint met zes praktijkvakken: consumptieve techniek (keuken), groen, techniek, handel en economie, zorg en welzijn, schoonmaak en textiel. Gedurende de opleiding laten de leerlingen praktijkvakken vallen, tot ze er twee overhouden. Leerlingen lopen hun eerste stage binnen de school. Ze doen hand- en spandiensten, brengen koffie rond, werken aan kopieeropdrachten. Interne stagiaires kunnen doorgroeien tot ‘manager’. Deze verdeelt de taken en be-

spreekt achteraf, met hulp van de onderwijsassistent, hoe het werk is verlopen. Hij mag zelf geen uitvoerend werk doen. Als een stagiaire vastloopt, moet hij een oplossing regelen. Sommige leerlingen groeien enorm in deze rol. Neem Olaf. “Olaf is licht autistisch”, vertelt Schilperoordt. ‘‘Hij maakte anderhalf jaar geleden nog geen contact. En nu zag hij als manager dat een leerling in huilen uitbarstte. Olaf sloeg een arm om haar heen: ‘Kom, we gaan het er even over hebben, we lossen het samen op.’ Hij raakte niet in paniek en nam haar taak niet over. Geweldig toch?” Na de interne stage volgt een groepsstage buiten de deur. Ter ondersteuning gaat er een docent of onderwijsassistent mee. Leerlingen handel en economie gaan bijvoorbeeld naar Kruidvat. “Op maandagochtend, wanneer de winkel dicht is, gaan ze vakken vullen en producten spiegelen. De volgende stage is bij de Jumbo. Daar lopen ze in bedrijfskleding en hebben ze contact met klanten.”

Voorheen gingen de meeste leerlingen na deze school naar de dagbesteding. Nu zijn er drie niveaus.

Groeiend netwerk De Participatiewet verplicht werkgevers met meer dan 25 werknemers om een bepaald percentage mensen met een ziekte of handicap in dienst te nemen. Mede dankzij deze wet eindigen veel individuele stages aan het eind van de schoolcarrière met een contract bij het stagebedrijf. Maar ook als dat niet zo is, doet de school er alles aan om een schoolverlater aan het werk te krijgen. Daarbij helpt het groeiende netwerk van bedrijven en instellingen. Directeur Els Nagtegaal: “Als ik ergens kom, neem ik altijd kaartjes mee.” Locatieleider Schilperoordt is verantwoordelijk voor de arbeidstoeleiding. Als hij hoort dat een bedrijf in zee gaat met een nieuwe cateraar, belt hij om te kijken of daar ervaringsplaatsen zijn te regelen. Vroeger regelde de school alle stages. “Dan zeiden leerlingen soms na drie dagen al dat ze de stage niet leuk vonden. Nu moeten ze zelf op zoek. Zo leren ze ook omgaan met teleurstelling. Als het de elfde keer wel raak is, zijn ze echt gemotiveerd.”

veel plezier. “Ik ga met bedrijven in gesprek over wat de loonwaardegrens kan zijn, wat de ‘gebruiksaanwijzing’ van een leerling is en hoe het bedrijf kleine aanpassingen kan doen om de match te verbeteren.” Hij wijst werkgevers graag op de meerwaarde van werknemers met een lichte verstandelijke handicap. “Ze zijn heel trouw en toegewijd. Onze autisten komen nooit te laat. Zegt een bedrijf: het tempo is niet goed, dan zeg ik: dat verhoudt zich tot de loonwaarde. Vaak geeft het bedrijf de leerling dan meer tijd en gaat de leerling zich bewijzen.”

Meerwaarde Schilperoordt is een opleiding tot jobcoach gaan volgen om meer kennis te vergaren over arbeidstoeleiding. Daarvan heeft de school

Vincent is klaar voor zijn conciërgebaan. “Laatst had iemand oorbellen in een wasbak laten vallen. Gelukkig kon ik ze pakken. Mensen vragen je van alles, dat is leuk.” n

“Ze zijn heel trouw en toegewijd. Onze autisten komen nooit te laat.”

advertentie


advertentie

Kom naar de NOT 2017! DĂŠ beurs voor en door onderwijsprofessionals

Graag nodigt CNV Onderwijs je uit voor een bezoek aan de NOT 2017, de grootste vakbeurs voor professionals in het primair en voortgezet onderwijs, mbo en de kinderopvang. Van 24 t/m 28 januari 2017 strijkt deze vakbeurs weer neer in de Jaarbeurs in Utrecht en ook CNV Onderwijs is weer van de partij. Ons thema is aankomend jaar: Energie! Op de stand van CNV Onderwijs kun je even je energie kwijt, geef je energie door aan elkaar en kun je jezelf opladen voor het nieuwe jaar. Verder is er op de beurs van alles te beleven: je vindt er informatie over de nieuwste leermiddelen en materialen, kunt inhoudelijke sessies bijwonen en doet nieuwe inspiratie op voor de dagelijkse lespraktijk.

Tot ziens op de NOT!

Maak nu gebruik van onze voorregistratie, vraag je toegangskaart aan voor de NOT 2017 via www.not2017.nl.

Conn-Ond 2016-0621 adv registratie NOT 2017.indd 1

30-08-16 17:08


31

Nationale OnderwijsKrant

Het concept van Dekker krijgt vorm in de havenschool “Eigenlijk beschouw ik ons model, concept voor de HAVENschool als de invulling van het grote lijnenmodel dat Paul Schnabel op 1 oktober in Utrecht presenteerde als de uitkomst van het debat dat in Platform Onderwijs2032 is gevoerd.” Het zijn de woorden van één van de grondleggers van het model HAVENschool Nick Zuiddam. Geen studiecommissies, die het model van Schnabel gaan invullen, maar de praktijk in Rotterdam die werkende weg de school van de toekomst gestalte geeft. Het programma HAVENschool klinkt als beroepsonderwijs, als een college dat opleidt voor beroepen in de haven. Als je dan ook nog hoort dat het over onderwijs gaat in één van de grootste havensteden ter wereld, dan ligt die gevolgtrekking helemaal voor de hand. Maar toch reikt het concept van de HAVENschool veel verder en is het initiatief voor de HAVENschool genomen door directeuren in het primair onderwijs in Rotterdam. Het begon in een basisschool in Spangen. Een project over de haven vormde de inspiratiebron voor het concept. Duo 2002 (Rotterdam West) hebben de handen ineen geslagen om de haven een prominente plek binnen hun onderwijs te geven. Nick Zuiddam, directeur van OBS De Toermalijn (Rotterdam-Zuid), haakte in op het idee om in het concept voor het basisonderwijs de haven een centrale plek te geven. Onderwijs in de HAVENschool moet na het basisonderwijs doorlopen in het voortgezet onderwijs, aansluiten bij het middelbaar en hoger beroepsonderwijs en naar het wetenschappelijk onderwijs. Doorlopende leerlijnen,

“Je kunt kinderen bijvoorbeeld ook per half jaar over laten gaan.” waarin steeds naast het kerncurricullum, waarin basale en primaire vaardigheden worden aangeleerd, de haven met het veelkleurige leven in een rondom de haven steeds het beginpunt, het thema vormt van de bredere ontwikkeling. In het programma gaat het over de ontwikkeling van talenten. Talentontwikkeling van kinderen, ouders, leerkrachten en docenten. Nick Zuiddam: “Ontdekken wat de mogelijkheden zijn en de wereld leren kennen. Het maken van keuzes is erg moeilijk. Hoe kan

je de juiste keuze maken? Voor het maken van keuzes heb je hulp en ondersteuning nodig. Het is een leven lang leren. We zitten nu in de 4e industriele revolutie en wat is er nodig om te kunnen en kennen nu en in de toekomst.” Talent is niet alles Het is niet verwonderlijk dat schipperskind Nick Zuiddam door het idee gegrepen werd om het onderwijs steeds te enten op al die zaken die in de realiteit van het leven in de havenstad plaatsvinden. In dat veelkleurige leven komen niet alleen prikkelende thema’s voorbij, maar ook kan kennis worden gemaakt met de veelkleurigheid van beroepen en vaardigheden die in het leven in de havenstad aan de orde zijn. “Het hele onderwijs moet erop gericht zijn de kansen van kinderen te vergroten, perspectief te bieden. Ik denk dat het ongelooflijk belangrijk is dat je kinderen kansen biedt om hun talent, talenten te ontdekken. Je ziet dat het voor veel mensen heel moeilijk is om uit te vinden waar ze echt goed in zijn. Maar dat is zeker niet het hele verhaal. Als je bijvoorbeeld een fijn technische aanleg, talent hebt, wil dat niet per se zeggen, dat je in die fijne techniek je talent moet ontplooien en er wellicht je werk in moet zoeken. Het is”, aldus Nick, “evenzeer van belang dat je ontdekt wie je bent en wat je graag wil. Eigenlijk vind ik dat de universele opdracht van het onderwijs.” Onderwijs 2032 groeit in de praktijk “Eigenlijk beschouw ik ons model, concept voor de HAVENschool, als de invulling van het grote lijnenmodel dat Paul Schnabel op 1 oktober in Utrecht presenteerde als de uitkomst van het debat dat in Platform Onderwijs2032 de afgelopen tijd is gevoerd. In ons concept gaan we ook uit van een goed georganiseerd aanbod van de primaire vaardigheden en daarnaast de ruimte voor de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen én maatschappelijke en sociale vaardigheden.” ‘Het Platform wil dat de school de nieuwsgierigheid en de

Foto: Claire Droppert

In dat veelkleurige leven komen niet alleen prikkelende thema’s voorbij, maar ook kan kennis worden gemaakt met de veelkleurigheid van beroepen en vaardigheden die in het leven in de havenstad aan de orde zijn. creativiteit van leerlingen stimuleert en vindt beweging en expressie van groot belang. Leren over de grenzen van de vakken heen. (…) Het Platform adviseert maatschappelijke thema’s en de ontwikkeling en de vragen van leerlingen als leidraad voor het onderwijs te nemen. Vakken zijn niet langer het uitgangspunt.’ Zuiddam beaamt dat die uitleg naadloos aansluit bij het concept van de HAVENschool in Rotterdam. Andere organisatievormen Zuiddam is wel van mening, dat je op weg moet gaan en moet durven loslaten en laten gebeuren. “Voor leerkrachten en docenten is dat niet altijd eenvoudig. Ik denk wel dat het voor leraren van belang is, dat ze de inhoud van de lesstof kennen. Je moet weten wat in die doorgaande lijn aan de orde is, zodat je onderwerpen aan de orde laat komen, die in een volgende fase door een collega dan weer opgepakt en als bekend verondersteldkunnen worden. Als zo werkt, kun je ook nadenken over andere organisatievormen. Je kunt kinderen bijvoorbeeld dan ook per half jaar over laten gaan.” Op de eigen school is Nick Zuiddam vooral ook bezig met de rol en de functie van zijn leraren. “Het is belangrijk, dat leraren naar zichzelf leren kijken en dus ook eigen vaardigheden en talenten leren kennen. Niet iedere leraar is even doorwrocht in de rekenvaardigheden, daarom gaan bij ons leerkrachten werken in, zoals wij dat noemen, een rekenarrangement. Er zijn collega’s die bieden rekenen aan in het basisniveau, in een talentniveau en een inten-

sief niveau. De aanduidingen laten zien, dat je dus niet alleen recht probeert te doen aan het niveau en de vaardigheden van leerlingen, maar ook aan die van de leraren.” Zuiddam werkt met zijn teams, hij heeft twee scholen onder zijn beheer, het komende schooljaar met schooltijden die lopen van half 9 tot 2 uur. Hij probeert zo niet alleen het grote voordeel te halen van de aandacht van kinderen en ook voldoende speeltijd te creëren, maar het biedt zijn teamleden de kans om zich goed voor te bereiden en met elkaar te overleggen. “Ik vind de tijd die nodig is voor reflectie ongelooflijk belangrijk.” Zelfs een businessplan Het schoolbestuur is meegegaan in de plannen van de HAVENschool. Er is hard gewerkt aan een presentatie en aan de uitwerking van de plannen tot op bijna detailniveau. Er is nu zelfs een businessplan opgesteld. Er is een Raad van Advies en samen met partners in het onderwijs en in het bedrijfsleven groeit het concept tot een volwaardig onderwijsmodel. Het is het voornemen om in november, in het onderwijsjaar van de Nationale onderwijsstad Rotterdam, het concept voor te leggen aan een panel van onderwijsdeskundigen. Naadloos past dat in de onderwijsfilosofie van gemeente en schoolbesturen. Plannen en voornemens vormen uiteindelijk altijd de opmaat voor de praktijk. Het werkelijke concept, model voor de school van de toekomst, groeit werkende weg in de handen van leerlingen, ouders, leraren, besturen, bedrijven en de samenleving. n

Zes pijlers Het programma HAVENschool bestaat uit zes pijlers: 1. Loopbaanleren 2 t/m 23 jaar 2. Doorgaande leerlijnen 2 t/m 23 jaar 3. Ouderprogramma’s 4. 21e Eeuwse vaardigheden 5. Wetenschap & technologie 6. Sectoren techniek, zorg, ict, haven en handel (in Rotterdam) In elke stad, regio kan het programma HAVENschool metafoor staan voor de stad, of de regio. Bijvoorbeeld zijn in Amsterdam de zes pijlers gericht op Schiphol, toerisme en horeca etc. En in Eindhoven op de kenniseconomie etc. Elke pijler heeft programmalijnen en deze zijn uitgewerkt. Je kan een programmalijn uitvoeren indien het past bij je schoolontwikkeling en bedrijfsontwikkeling.


32

Nationale OnderwijsKrant

Column Aat Sliedrecht

Maatschappelijke status versus talent Kranten, radio, televisie en internet hebben de afgelopen tijd veel aandacht besteed aan de toenemende verschillen in onderwijskansen die in ‘De Staat van het Onderwijs 2014/2015’ worden gesignaleerd. In een vraaggesprek in de NRC zegt Monique Vogelzang, inspecteur-generaal van het Onderwijs: “Ouders zijn zich nadrukkelijker met het onderwijs gaan bemoeien. Vooral hoogopgeleiden volgen de schoolloopbaan van hun kinderen nauwgezet en bemoeien zich met de advisering. Als een schoolloopbaan vertraging oploopt, zoeken ze sneller medische verklaringen. Je ziet nadrukkelijk meer investeringen in huiswerkbegeleiding, examentraining, het zogenoemde schaduwonderwijs.” Goudkoorts Er is, zo lijkt het, een soort goudkoorts ontstaan. Een koortsachtige zoektocht naar alle klompjes goud, die ouders ervan kunnen verzekeren dat het met de maatschappelijke toekomst van hun kind(eren) wel goed zit. Vraag je het rechtstreeks aan ouders, dan

geven ze aan, dat de opleidingskeus van hun kinderen volkomen wordt gerespecteerd als ‘ze maar iets gaan doen waar ze gelukkig van worden’. Leraren, die immers ook vaak ouders zijn, lijken zich daarbij aan te sluiten en speuren mee naar de ‘hoogst mogelijke’ opleiding. Mijn dochter volgde een balletopleiding, is afgestudeerd met een master Culturele Wetenschappen en knapt vintage meubels op en verkoopt ze. Heel voorzichtig kun je je afvragen waar we met elkaar een afslag hebben gemist. Je mag je oprecht afvragen of we ons ooit, in scholen en als ouders, hebben afgevraagd over welke talenten dit kind beschikt, welke talenten en vaardigheden ze zelf graag verder tot ontwikkeling zou willen brengen. We hebben er ons in de hele kleuter- en basisschooltijd niet echt mee beziggehouden en pas aan het eind van het voortgezet onderwijs popte de vraag op in welke richting de schoolse opleiding verder zou moeten gaan. Niet dat je daarmee dan precies een keuze maakt

voor de vormgeving van je volwassen leven. Eigenlijk hebben noch wij, noch de professionals in het onderwijs, zich nadrukkelijk afgevraagd of en hoe we talenten en vaardigheden verder kunnen ontdekken en ontwikkelen. Al sleutelend ontdekken Langzamerhand kunnen we wel vaststellen dat veel kennis en vaardigheid in het onderwijs onzijdig is en nauwelijks een levende verbinding heeft met het echte en dagelijkse leven. Je kunt heel lang over de werking van motoren praten, tekenen, schrijven en lezen, maar al sleutelend ontdek je pas echt of je het leuk vindt en getalenteerd bent op dat vlak. Ooit heb ik een leerling in de basisschool een stukje schoolplein laten ophogen. Gaandeweg ontdekten we zijn talent om het te bedenken, te organiseren en uit te voeren. Jammer genoeg genoten hij en ik van die ervaring, maar hebben die kennis niet ingezet bij de keuze van het vervolgonderwijs. De Citotoets was daarvoor de dominante factor.

Dromen of cynisme? Er is sprake van een groeiend verschil in onderwijskansen. Hoger opgeleiden beheersen steeds nadrukkelijker de race naar diploma’s en opleidingen en meer indirect de race naar banen en inkomen. Moet je als een leidsman op de bok de snelle paarden intomen? Ik zou wensen, dat we niet op die tour gaan. Niet de ene groep afremmen en de andere groep opjagen. Wat zou het mooi zijn als we in het onderwijs meer en meer inzoomen op het talent, de ontwikkeling van jonge mensen. Al in een vroeg stadium met ouders kijken naar talent, vaardigheid en persoonlijke ontwikkeling. In het onderwijs en in gezinnen naar de kansen zoeken waarbij kinderen talenten in een vroeg stadium kunnen ontplooien. In de praktijk van alledag stap voor stap ontdekken waar je in een later maatschappelijk leven ‘gelukkig’ van wordt. Ongetwijfeld zijn er nu cynici die hun schouders ophalen en mijn verlangen tot droom verklaren. Met dromen verander je de werkelijkheid, met cynisme maak je hem kapot. n

advertenties

Educatieve Surinamereis voor Docenten

UW KENNIS VERBREDEN OF VERDIEPEN? Wilt u een nog betere leraar, begeleider of schoolleider worden?

Volg een cursus, module of opleiding bij Hogeschool Utrecht. Bachelors en masters

Modules en post-hbo aanbod

Wij bieden een breed aanbod van

Heeft u de voorkeur voor een korter

deeltijd- en masteropleidingen voor

traject? Wilt u zich vakinhoudelijk

het halen van een bevoegdheid of

verdiepen, uw didactische vaardig-

specialisatie in passend onderwijzen,

heden versterken of werken aan

leren & gedrag en dovenstudies.

schoolontwikkeling? Volg een van

Deze opleidingen worden aangebo-

de vele mastermodules, een

den in een blended leeromgeving

post-hbo opleiding, cursus

met mogelijkheden om versneld

of workshop.

en plaats- en tijdonafhankelijk te studeren. Kijk voor het totaalaanbod op www.onderwijsenopvoeding.hu.nl en kom naar onze open avond op 22 november 2016. U bent van harte welkom.

MAAK WERK VAN UW CARRIÈRE

Voor het elfde jaar organiseert de stichting Vriendschapsbanden Nederland Suriname educatieve reizen van veertien dagen naar Suriname. De stichting VNS werkt met reisleiders die Suriname kennen als geen ander! Een reiswijzer is standaard evenals een informatie- en kennismakingsbijeenkomst voor vertrek. Verlenging van de reis is mogelijk. Het volledig programma en het online aanmeldformulier vindt u op www.stichting-vns.nl. De eerstvolgende reis is in januari 2017 met het thema is: ZORG IN SURINAME; in juli is de eerstvolgende onderwijsreis. Inlichtingen kunt u krijgen via de reisleiders; bel 0651352915 (Roy Ho Ten Soeng) of 06-23940540 (Michael Tromp)


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.