Anne Wil Blankers een portret door Bert Jansma
Madame Rosa (2013) met Aziz Akazim
Anne Wil Blankers 50 jaar aan het toneel
Madame Rosa (2013)
4
ANNE WIL BLANKERS, 50 JAAR AAN HET TONEEL
“ Ik ben blij in Den Haag te zijn, omdat ik wêer bij mijn familie ben, dat is alles. Verder verlang ik voor mij niets.” (Constance van der Welcke, Kleine zielen)
In opdracht van het Nationale Toneel en Senf Theaterpartners heeft Bert Jansma een portret geschreven ter gelegenheid van het vijftigjarig toneeljubileum van Anne Wil Blankers. Als theatercriticus van achtereenvolgens het Binnenhof, Algemeen Dagblad, de Haagse Courant en Den Haag Centraal, volgde Jansma een groot deel van haar vijftigjarige loopbaan op de voet. Op basis van gesprekken met onder andere Anne Wil Blankers, Hans Croiset, Theu Boermans en Johan Doesburg, eigen observaties en theaterpublicaties schetst hij een uitvoerig beeld van het leven en vooral werk van een vrouw die zoveel heeft betekend voor ons toneel in Den Haag, en de rest van het land. (december 2013)
ANNE WIL BLANKERS, 50 JAAR AAN HET TONEEL
5
O
p 14 oktober 1963 ging in de Koninklijke Schouwburg bij de Haagsche Comedie (toen nog met sch) Shakespeare’s Othello in première met de eerste grote rol van Anne Wil Blankers als Desdemona. Vijftig jaar en vele, vele grote rollen later staat ze weer op die plek waar ze destijds debuteerde. Nu als Madame Rosa bij het Nationale Toneel, in het aangrijpende verhaal van een Auschwitz-overleefster die na een bestaan als tippelaarster een pension leidt waar ze kinderen van prostituees opvangt. Een uniek toneeljubileum. De debutante van toen, nu de grande dame van het Nederlands toneel. Terug in Den Haag, de stad waarmee ze vergroeid zou raken en die haar omarmde en aan het hart drukte, in het theater waar het allemaal begon.
Desdemona In oktober 1963 stond Anne Wil Blankers daar tussen twee grootheden van het Nederlands toneel, Paul Steenbergen als Jago en Ko van Dijk als Othello. De meeste aandacht in de publiciteit en de kritieken ging uiteraard naar die twee, die onderling hadden afgesproken dat ze tijdens de speelperiode van rol zouden wisselen, al is dat er nooit van gekomen. Toch waren er – toen al – mooie reacties op die eerste grote rol. “Anne Wil Blankers, zo vroeg tussen de groten in, heeft een edele, lyrische Desdemona op de planken gezet”, vindt een krant uit het zuiden des lands. De befaamde criticus H.A. Gomperts formuleert het zo: “Tussen deze twee grote creaties wist de jeugdige Anne Wil Blankers (het vorige jaar van de Maastrichtse toneelschool gekomen) zich heel goed te handhaven als Desdemona. Uiterlijk, stem en speltechniek waren meer dan toereikend, alleen als persoonlijkheid was deze Desdemona nog wat vaag.”
ANNE WIL BLANKERS, 50 JAAR AAN HET TONEEL
1963 / 1964 Quadrille van Noël Coward als een dienstmeisje (Haagsche Comedie) regie: Paul Steenbergen 1963 / 1964 Macbeth van William Shakespeare als eerste heks (Haagsche Comedie) regie: Joris Diels 1963 / 1964 Othello van William Shakespeare als Desdemona (Haagsche Comedie) regie: Bob de Lange 1964 / 1965 De methode Ribadier van Georges Feydeau als Sophie (Haagsche Comedie) regie: Bob de Lange
7
1966 / 1967 School voor vrouwen van Molière als Agnès (Haagsche Comedie) regie: Max Croiset
Gomperts was voorzichtig. Hij kon nog niet vermoeden dat het wel goed zou komen met die toneelpersoonlijkheden van die beginnende actrice. Het was dan ook op zijn minst bijzonder. Een nieuwkoomster meteen in zo’n centrale rol; een Rotterdamse die juist in Den Haag furore zou maken. Al was Desdemona overigens niet haar echte debuut. Want in datzelfde seizoen 63/64 dat ze Desdemona speelde, waren er rolletjes in Macbeth en in Noël Cowards Quadrille aan vooraf gegaan. Direct ná de Maastrichtse toneelschool. Het was Haagsche Comedie-acteur Joris Diels die haar ‘eruit pikte’ bij haar eindexamen in Maastricht. Hij was erop uitgestuurd omdat iemand had gehoord dat daar een actrice zou afstuderen die misschien Desdemona kon spelen. “Zo gaat het verhaal”, vertelt Anne Wil Blankers zelf. “In elk geval kreeg ik een paar dagen na mijn eindexamen een aanbieding van de Haagsche Comedie, met nóg drie aanbiedingen van andere groepen. Dat waren gouden tijden toen.” Ze was opgegroeid in Rotterdam, had daar een opleiding bij instituut Schoevers gevolgd, kreeg haar eerste baan bij Ruys Handelsvereniging als secretaresse (“We verkochten kantoormachines, ik was zeventien, achttien”), maar speelde amateurtoneel. De Rotterdamse acteur Steye van Brandenberg adviseerde haar naar de toneelschool te gaan. Met Den Haag had ze nog niets, in haar thuisstad had ze veel van het Rotterdams Toneel gezien, maar de Haagsche Comedie, dat wilde ze graag. “Op de toneelschool zagen we alles dat naar Maastricht kwam, steeds gratis op de eerste rij, en vooral wat de Haagsche Comedie bracht, vond ik altijd prachtig”, herinnert Blankers zich. “Paul Steenbergen, Myra Ward, Ida Wasserman, Frans van der Lingen, Coen Flink, ik keek m’n ogen uit. Ik geloof dat ik het zó wil, dacht ik.” Een voorkeur, die toen nog niet uitgekristalliseerd was, maar wel gestuurd werd door het stijlgevoel, de nuancering en de veelzijdigheid van dat gezelschap, zoals al snel zou blijken. Een citaat van véél later van haar: “Ik houd van goede smaak en degelijkheid en absoluut niet van grof. Daarvoor moet men mij niet vragen. Daar zou ik doodongelukkig van worden en me ook voor generen.” Dat eerste jaar als leerlinge-af: “Ik ben in een prettige tijd begonnen, de gezelschappen waren mooi en groot, je kon er heel veel leren. In mijn eerste rolletje, in Quadrille, mocht ik drie keer op, thee opbrengen, een hoed en een tas aannemen, samen met Hep van Delft (decorontwerper die ook kleine rolletjes speelde). En één keer ‘Goedemorgen mevrouw’ zeggen. Maar dan stond je wel de hele avond in de coulissen, want daar leer je van. Van het kijken, van het luisteren naar de acteurs, hoe de zaal reageert, hoe zij daar weer op reageren,
8
ANNE WIL BLANKERS, 50 JAAR AAN HET TONEEL
1965 / 1966 Lessen in laster van Richard Sheridan als Lady Teazle (Haagsche Comedie) regie: Johan de Meester 1965 / 1966 Droom van een Midzomernacht van William Shakespeare als Helena (Haagsche Comedie) regie: Joris Diels 1966 / 1967 Ik zoek Mioussov van Valentin Kataev als Klava Ignatiatiouk (Haagsche Comedie) regie: Paul Steenbergen, Carl van der Plas
timing en zo voort.” Ze zal zich er later over verbazen dat niet méér jonge acteurs en actrices, zoals zij destijds, ademloos in de coulissen stonden ‘te leren’. “Mijn tweede rolletje was een van de drie heksen in Macbeth. Met een masker op, kon nóg niemand zien wie ik was. Ik dacht: nou jongens, dat schiet niet op. Toen wist ik nog niet dat ik daarna Desdemona zou spelen.”
Haagse stijl De Haagsche Comedie vormde met de Nederlandse Comedie de top van het Nederlands toneel. Maar de verschillen met het Amsterdamse gezelschap waren groot. In Den Haag had zich een eigen ‘Haagse’ school ontwikkeld. Vanaf het Residentie Toneel, via Cees Laseur en Paul Steenbergen, eerst samen, later Steenbergen alleen. Een stijl die paste bij de stad. Toneel met een eigen esthetiek, stijlvol, geen spierballen, eerder aquarel dan olieverf, boulevard- of ‘society’-komedies naast het zwaardere werk. En als er stukken met grote thema’s werden gespeeld, dan werden die je niet hardhandig ingepeperd, maar genuanceerd opgediend. Nooit voluit de registers open, maar eerder de spanning van een suggestie van méér. Die bijna intieme verbinding maakte met dat ‘beschaafde’ Haagse publiek dat daar voor open stond. De ‘sterren’ van die stijl en Blankers’ grote voorbeelden van toen verwoordden het bij het 25-jarig bestaan van het gezelschap. Ida Wasserman die zei haar rollen op te bouwen vanuit zowel een emotioneel als verstandelijk aanknopingspunt met wat de auteur aanbood. Het lezen-tussen-de-regels. Het vanuit de tekst veroveren van inzicht in plaats van een oordeel. Plus het besef: “Zo zou ik zelf ook kunnen zijn of reageren; wij mensen hebben alles in ons.” Of Steenbergens: “Ik ben aquarellist. Ik zal nooit een drama met grote effecten doen. Ik kan misschien wel stil huilen. Maar alsjeblieft geen neuzensnuiterij.” En: “Als ik een drama regisseer, zal ik het nooit in de zwaarte van dat drama zoeken. Ik zal het een beetje optillen, waardoor de emoties wat ijler komen te liggen.”
Een bofferd Het was die sfeer die haar aansprak, vertelt Blankers. “Ik voelde me hier thuis, heb me hier altijd op m’n gemak gevoeld.” Ze noemde zichzelf ooit ‘een bofferd’. En preciseert: “Ik ben wel heel verwend, moet ik zeggen. Paul Steenbergen maakte een lijst voor mij en mijn toekomst: ‘Dan speel je dát en daarna dát. Dan Schakels en dan groei je langzamerhand naar Hedda Gabler en dan…’ De stukken werden op jóu gekozen, dat is
ANNE WIL BLANKERS, 50 JAAR AAN HET TONEEL
1966 / 1967 De vrouwen van Troje van Euripides als koorlid (Haagsche Comedie) regie: Joris Diels 1967 / 1968 Van de brug af gezien van Arthur Miller als Catherine (Haagse Comedie) regie: Dolf de Vries 1967 / 1968 Bruiloft van Elias Canetti als Pepi (Haagse Comedie) regie: Joris Diels
9
“ Zij mag fluiten. Want dat betekent dat ze het naar haar zin heeft.” Paul Steenbergen
10
ANNE WIL BLANKERS, 50 JAAR AAN HET TONEEL
verwennerij.” Collega’s uit die tijd (Carl van der Plas, Wim van Rooij) gebruiken allemaal het woord ‘familie’ als het over die Haagsche Comedie van toen gaat. “Ik ben hier gelukkig geweest”, vatte Anne Wil zelf in 2001 samen toen ze terug was in de Koninklijke Schouwburg voor de hoofdrol in Lorca’s Het huis van Bernarda Alba. Ze ging er het trapje op naar de kleedkamer die ze al bijna veertig jaar gebruikte. Ontdekte dat de schouwburg weliswaar veranderd was, maar dat trapje niet. “Dat ritme van die treden, dat kan ik dromen. Van beneden naar boven, snel omkleden, van boven naar beneden. Dat zijn dierbare dingen. Paul Steenbergen had zijn kleedkamer beneden. Als we samen in een stuk op moesten, ging ik op een treetje van de trap zitten wachten. Meestal zat ik te fluiten, ik ben nogal een fluiter. Maar fluiten hoort niet in de schouwburg, brengt ongeluk, zegt men. Als er dan een opmerking kwam, zei Paul: ‘Zij wel. Zij mag fluiten. Want dat betekent dat ze het naar haar zin heeft’. Zulke dingen vergeet je nooit.” In 1971 stond ze weer met Ko van Dijk samen op het toneel, in Herman Heijermans’ stuk Schakels. Hij de geslaagde ondernemer en weduwnaar Pancras Duif, zij de jongere huishoudster Marianne. Hij zal haar een huwelijksaanzoek doen dat de familie Duif, nazaten en verwanten, in rep en roer zal brengen. Acteur Wim van Rooij, met al een aantal regies achter de rug, zou het regisseren. Hij zag dat stuk niet zo zitten, omdat hij het eerst te sentimenteel vond. Tot overmaat van ramp kwamen Paul Steenbergen en hij Telegraaf-criticus Jan Spierdijk tegen, die zei: ‘Dat is helemaal geen stuk voor de Haagse Comedie, dat moet je niet doen’. Van Rooij ging het daarop bewerken, schrappen, indikken en tóch uitvoeren. Voor zijn regie zou hij de August Desfresne-prijs krijgen. En Ko van Dijk werd beloond met de Van Dalsum-ring door Paul Steenbergen, de drager ervan. De opvoering is vastgelegd en te vinden in de aan Van Dijks acteurschap gewijde dvd-box. De scènes tussen hem en Anne Wil Blankers ontroeren je bij elk weerzien opnieuw. Pierre H. Dubois schreef in het Vaderland: “Anne Wil Blankers gaf een fijne Marianne te zien, weerbaar, maar gesloten, zich verbergend niet uit schaamte, maar uit bewuste kwetsbaarheid.” Diezelfde Spierdijk die Heijermans’ sociaal-realisme niet zo zag zitten voor Den Haag, sloeg als een blad om in zijn recensie: “Na de doorleefd menselijke Pancras van Ko van Dijk moet onmiddellijk huishoudster Marianne van Anne Wil Blankers worden genoemd, ontroerend in haar burgerlijke onbeholpenheid, haar groeiende hoop, haar teleurstelling en berusting.” Collega Wim van Rooij over haar acteren: “Ze gaat uit van wat er staat, dat deed Ida Wasserman ook. Ze is geen vrouw voor experimenteel toneel. Ze moet weten: waar kom je
ANNE WIL BLANKERS, 50 JAAR AAN HET TONEEL
1968 / 1969 Ziehier, een vrij man van Tom Stoppard als Florence (Haagse Comedie) regie: Eric van Ingen 1968 / 1969 Het wijde land van Arthur Schnitzler als Erna Wahl (Haagse Comedie) regie: Paul Steenbergen 1968 / 1969 Veel leven om niets van William Shakespeare als Beatrice (Haagse Comedie) regie: Joris Diels 1969 / 1970 Soldaten van fortuin van Thomas Otway als Lady Dunce (Haagse Comedie) regie: Johan de Meester
11
1970 / 1971 Première van Tom Stoppard als Felicity Cunningham (Haagse Comedie) regie: Paul Steenbergen 1970 / 1971 De meeuw van Anton Tsjechov als Nina (Haagse Comedie) regie: Paul Steenbergen 1970 / 1971 Rondedans van Arthur Schnitzler als Actrice (Haagse Comedie) regie: Guido de Moor
vandaan, waar ga je heen. Ze haalt de tekst uit elkaar, zoekt, pluist. Ik heb nog nooit iets van haar gezien dat onecht is, er is geen woord bij dat gelogen is. Ik was al lang weg bij het toneel en werd gevraagd voor een rolletje in de musical Cabaret. Zij speelde Fräulein Schneider. Ik geloof niet dat ik het slecht deed, maar Anne Wil deed het veel beter. Ik weet niet waarom, dat heeft ze ‘an sich’. Daar kijk je naar, dat doet je iets. Ze weet: dat is te dik, dat is te dun. Het líjkt zo vanzelfsprekend. En als je haar regisseert slurpt ze alles op. Nooit van: dat doe ik niet, daar heb ik geen zin in. Ik heb haar onder de hoede van en in samenwerking met Joris Diels geregisseerd in Bruiloft van Elias Canetti. Ze speelde daarin een dommig meisje. Hoog gekapt haar, speldje erin. Enig, hoe lelijk ze eruit wilde zien. Niks van: ik moet een leuke vrouw zijn, nee, ze speelt wat ze moet spelen. Het lijkt zo normaal wat ze doet, maar er is dat geheim waardoor het steeds iets méér heeft.” Wim van Rooij was ook co-regisseur bij Max Croisets regie van Molière’s School voor vrouwen. Croiset speelde Monsieur Arnolphe die wil trouwen met de veel jongere, in een klooster opgevoede Agnès die niets weet van de wereld. Een rol waarvoor Anne Wil Blankers een Colombina (prijs voor de beste bijdragende vrouwelijke rol) zou krijgen. “Ik mocht hem in het hele stuk niet aankijken”, herinnert Blankers zich, “ik moest me voorstellen dat ik een opgewonden veer in een uurwerk was, met een palletje om me tegen te houden. Pas als het palletje werd weggetrokken, mocht ik reageren. Heel bedacht, als een pop, met een grote blankheid op mijn gezicht. Eerst begreep ik het niet, maar ik deed het en het was heel effectief. Met als resultaat die Colombina. Max Croiset was een bijzondere acteur, met een prachtige melodieuze tekstbehandeling. Ook een moeilijk man, mensen waren bang voor hem. Maar ik was goed met hem, net als met Paul en Ko. Ik ben nooit bang geweest, je wilt toch allemaal hetzelfde als je aan een voorstelling werkt? Dat het goed wordt.” Jan Spierdijk in De Telegraaf (‘Gave Molière’) laat Croisets rol het zwaarst wegen, maar voegt daaraan toe: “aanzienlijk meewegen doet die prachtige onschuld met steeds dat lichte bijtoontje of ondertoontje van raffinement van Anne Wil Blankers als Agnès”.
Aktie Tomaat
1970 / 1971 Schakels van Herman Heijermans als Marianne (Haagse Comedie) regie: Wim van Rooij
Aan Den Haag was inmiddels een heuse, Hollandse theaterrevolutie voorbij gegaan. De Aktie Tomaat (1969), waarbij toneelschoolleerlingen en nieuwlichters tomaten in de Amsterdamse schouwburg naar het toneel en de acteurs van de Nederlandse Comedie smeten. De Haagse Comedie (de sch was inmiddels een s) had voor een evolutie gekozen met de
12
ANNE WIL BLANKERS, 50 JAAR AAN HET TONEEL
opening datzelfde jaar van het HOT-theater voor jonge acteurs en ander repertoire. Daardoor bleef het rustig in de tent. Het rumoer ging ook voorbij aan Anne Wil Blankers. “Toen die Aktie Tomaat op z’n akeligst was, lag ik een kindje te krijgen, dus ik speelde die periode niet. We kregen onze dochter Marjolijn, die had het syndroom van Down, dus ik was met heel andere dingen bezig. Het heeft daarna nog wel een half jaar geduurd voor ik alles in mijn leven weer herschikt had, en Schakels was daarna mijn eerste grote rol. Een prachtige voorstelling en daar had niemand bezwaar tegen.” Wat die Aktie Tomaat zelf betreft zegt ze: “Ik geloof wel dat er toen iets moest gebeuren, maar de manier waarop was beneden peil. Ze hadden gesprekken moeten houden. Je gaat geen tomaten naar je eigen collega’s gooien, dat is je eigen nest bevuilen.”
Elektra Toch stond haar een eigen interne revolutie te wachten. Ze had bij de Haagse Comedie in zeer uiteenlopende stukken en genres gestaan. Shakespeare gespeeld, Arthur Miller, Feydeau, Schnitzler, Edward Albee. Maar de Grieken stonden er niet op het repertoire. Die werden elders gespeeld. Anne Wil Blankers zou er even voor uit Den Haag vertrekken, uitgeleend worden aan het Publiekstheater in Amsterdam waar net Ton Lutz in de artistieke leiding was opgenomen. Anne Wil Blankers had daarvóór samen met Lutz voor de radio een hoorspel gedaan, een Grieks drama, geregisseerd door de toen befaamde Willem Tollenaar (Anne Wil: “Geweldig, ik heb daar heel veel van geleerd qua tekstbehandeling.”) en reed met hem mee naar huis, want beiden woonden ze in Rotterdam. Er werd over toneel gepraat, over klassiek drama, met de vage afspraak ‘om eens iets samen te doen’. Blankers: “In zijn eerste jaar Publiekstheater belde Lutz me op: ik wil jou wel in Elektra hebben. En hij vertelt wie er allemaal meespelen. Ik moest aan tafel en vraag nog gehaast voor welke rol hij me wilde, want dat had hij nog niet gezegd. Elektra! Ik kreeg meteen geen hap meer door m’n keel.” Ze moest er Den Haag voor in de steek laten: “De reacties in Den Haag waren helemaal niet leuk. Maar hier doen wij de Grieken niet, zei ik, en ik wil ’t zo graag leren. Na die rol kom ik hier meteen weer terug. Paul Steenbergen stond dat tenslotte een beetje mokkend toe.” De keus voor Anne Wil Blankers voor de hoofdrol maakte de positie van Lutz bij het Publiekstheater, waar toch al weerstand tegen zijn komst was, niet gemakkelijker. Tenslotte werkten daar al actrices als Sigrid Koetse, Annet Nieuwenhuijzen, Josée Ruiter. “De zenuwen gierden door m’n keel. Er zaten in Amsterdam wel vijf vrouwen die die rol
ANNE WIL BLANKERS, 50 JAAR AAN HET TONEEL
1971 / 1972 Driekoningenavond van William Shakespeare als Viola (Haagse Comedie) regie: Hans Croiset 1971 / 1972 ’n Blok aan het been van Georges Feydeau als Lucette (Haagse Comedie) regie: Ko van Dijk 1972 / 1973 Van hand tot hand van Georges Feydeau als Francine Chanal (Haagse Comedie) regie: Ko van Dijk
13