12 minute read

Ontwerpers Marker Wadden gelauwerd

Next Article
Ruig haarmos

Ruig haarmos

Ontwerpprijs voor Marker Wadden

Advertisement

De ontwerpers van Marker Wadden hebben de Dutch Design Award gewonnen.

Wat de jury bijzonder aanspreekt, is dat met de eilandengroep een leefgebied voor planten en dieren is gecreëerd waar de mens op de tweede plaats komt. Op Marker Wadden neemt de natuur het over, dat maakt dit project tot een succes, volgens de jury. De aanpak past bovendien in de Nederlandse traditie van land maken. “Wij hebben bij dit project ook veel aandacht besteed aan de architectuur. Het doet ertoe hoe iets eruitziet”, zegt plaatsvervangend projectdirecteur André Rijsdorp van Natuurmonumenten. “We zijn dan ook superblij met deze Award voor de ontwerpers.” Die ontwerpers zijn Vista landschapsarchitecten, architectenbureau Ziegler|Branderhorst en stedenbouwkundigen Palmbout/ Frits Palmboom. De natuur ontwikkelt zich intussen goed, aldus onderzoekers van de universiteiten van Nijmegen en Groningen en het Instituut voor Ecologie. Het internationaal tijdschrift voor ecologie noemt Marker Wadden een geslaagd voorbeeld van een natuurherstelproject: “Zulke nieuwe methoden zijn hard nodig om de huidige achteruitgang van belangrijke ecosystemen wereldwijd ten goede te keren.”

LEDENCOMMISSIE

DRENTHE

De ledencommissie Drenthe is op zoek naar contactpersonen voor het Holtingerveld en het Drents-Friese Wold. Je houdt ontwikkelingen in de gaten, zet een belangengroep op en overlegt met de boswachters. Belangstelling? Stuur een mail naar lcdrenthe@ natuurmonumenten.nl

Vloeiweiden De Plateaux op Unesco-erfgoedlijst

Het werk op de vloeiweiden in De Pelterheggen in Bergeijk (NB), onderdeel van natuurgebied De Plateaux, is officieel bijgeschreven op de inventarislijst van Nederlands immaterieel erfgoed, als opmaat naar de voordracht voor Unesco’s internationale lijst voor immaterieel erfgoed. In maart komend jaar dient Oostenrijk samen met Nederland, België, Zwitserland, Duitsland en Luxemburg daartoe een verzoek in. Bevloeien is een landbouwtechniek waarbij graslanden door stromend water bemest worden met kalk en mineralen uit rivieren, beken en bronnen. Met behulp van de kleinste hoogteverschillen en een ingenieus systeem van sloten en sluizen vloeit het water over de weiden, waardoor een bloemrijk graslandschap ontstaat. Eeuwenlang is het bevloeien van graslanden overgedragen van generatie op generatie. Vroeger van boer op zoon, tegenwoordig van boswachter op boswachter. Een oud ambacht dat nog op twee plaatsen in Nederland wordt uitgeoefend: in De Pelterheggen en op de vloeiweiden in Lankheet in Twente (Ov.).

Vragen aan Frans

Frans van Natuurmonumenten

werkt al jaren als redacteur voor Puur Natuur en kent bijna alle natuurgebieden. Als hij het antwoord op je vraag niet weet, klopt hij aan bij onze boswachters.

1 Pelikanen in Nederland?

Je ziet ze langskomen in natuurdocumentaires uit andere delen van de wereld. Maar pelikanen in Nederland? Toch is dat minder bijzonder dan het lijkt. Tot de vijftiende eeuw kwamen er kroeskoppelikanen in ons land voor. Ze leefden in riviermondingen en laagveengebieden langs de kust. Door de jacht en het verdwijnen van hun leefgebieden verdwenen ze uit ons land. Onderzoekers vroegen zich af of ze hier weer zouden kunnen leven. Per slot van rekening zijn ook de zeearend en kraanvogel terug van weggeweest. Hun studie maakte duidelijk dat er inmiddels weer voldoende geschikt leefgebied is. De dichtstbijzijnde gebieden waar kroeskoppelikanen nu broeden zijn in Zuidoost Europa. Het is niet waarschijnlijk dat de machtige vogels – ze hebben een spanwijdte van meer dan drie meter – zelf op het idee komen om naar het westen te trekken. Ze zouden dan opgehaald moeten worden.

2 Moet ik de gaten in mijn bijenhotel openmaken?

Nee. Als een bijenhotel ’s zomers volop is gebruikt, kunnen tegen de winter nog flink wat kokertjes dichtgemetseld zijn. In die kokertjes overwinteren de uitgekomen eitjes van de bijen als pop of als volwassen dier; dat is afhankelijk van de soort. Komend voorjaar komen ze uit hun holletjes. Eerst de mannetjes. Zij wachten de vrouwtjes op om ze vervolgens te bevruchten. Dan begint de cyclus weer van voren af aan.

3

Welke paddenstoel is dit?

Jan van Milligen uit Apeldoorn zag langs het Apeldoorns Kanaal paddenstoelen, die hij niet terugvond in z’n paddenstoelengids. Dat is niet zo gek, want ze zijn nogal verkleurd. Het zijn restanten van een zwavelzwam. Op z’n hoogtepunt is deze zwam geel of oranje van kleur. Hij groeit op beschadigde plekken van bomen, vaak eiken. Voor zo’n boom is dat slecht nieuws. De schimmeldraden zorgen ervoor dat de kern van de boom gaat rotten. Geleidelijk aan wordt de boom hierdoor uitgehold.

WAT IS DIT?

Tijdens een wandeling in Middenduin bij Overveen (NH) klampte een andere wandelaar Jakoline Hovinga aan. Of ze wist wat dat voor een raar gevormde tak was? Ze had het antwoord niet. Maar dan is er gelukkig de vragenrubriek van Puur Natuur. Het zijn kurklijsten. Bij inheemse bomen komen ze voor op iepen en kardinaalsmutsen. De vleugelvormige lijsten groeien op jonge takken van deze bomen. Bij boomsoorten die elders in de wereld hun domicilie hebben, komen ze ook voor. De kurkeik is wel een heel duidelijk geval. Maar ook de amberboom, die je in ons land in parken en tuinen kunt zien, heeft kurklijsten. Het vermoeden is dat de bomen zich met de aanmaak van kurk beschermen tegen vraat.

Wat is er aan de hand met... ... de paling?

Een internationale commissie adviseert om in heel Europa met de palingvisserij te stoppen.

Vanwaar dit verbod? De palingstand gaat al tientallen jaren achteruit. De hoeveelheid glasaal – jonge, doorzichtige aaltjes die uit zee naar zoet water trekken – is gedaald tot minder dan 1% van het oorspronkelijk niveau. Volgens internationale visonderzoekers is de toestand zeer zorgelijk.

Waarom gaat het zo beroerd? Er spelen meerdere factoren die opgeteld slecht uitpakken: verlies van leefgebieden, de afsluiting van Nederlandse binnenwateren (met dijken, stuwen en gemalen), visserij, verontreiniging (pcb’s, medicijnresten) en veranderde zeestromen. Onderzoek van Ravon (Reptielen Amfibieën Vissen Onderzoek Nederland) wijst uit dat 40% van de wateren in ons land onbereikbaar zijn voor paling door de 60.000 stuwen, gemalen en sluizen. Ook blijkt dat vispassages 75% van de palingen niet doorlaten. En soms moeten palingen langs meerdere passages. Er zijn toch veel inspanningen om de paling er bovenop te helpen? Dat klopt. Beroeps- en sportvissers zetten palingen over op zee, zodat ze naar de Saragossazee kunnen trekken, waar ze zich voortplanten. Ze zetten ook glasaaltjes uit in binnenwateren. Een deel van het jaar mag er niet op palingen gevist worden. In zones die van belang zijn voor de trek mag helemaal niet meer gevist worden. Waterschappen leggen vistrappen aan. Zo is er de afgelopen 15 jaar veel gedaan.

Is dat niet effectief? Tien jaar geleden was er sprake van een licht herstel, maar die trend heeft zich niet doorgezet.

Hoe nu verder? Naast een verbod op visserij, is herstel van de trekroutes belangrijk. Daarvoor moeten de barrières tussen de zee en binnenwateren, en in binnenwateren weggenomen worden. In ons land is voldoende geschikt leefgebied. De palingen moeten er alleen wel kunnen komen.

Kun je alleen in het voorjaar zaaien?

Over een paar maanden, als de dagen lengen en het wat warmer wordt, gaan tuinliefhebbers weer aan de slag. Het is dan vaste prik om zaad van bloemen te gaan zaaien. Maar je kunt het ook in het najaar doen. Verschillende plantensoorten hebben de winterse kou nodig om in het voorjaar te kiemen. Je moet dan denken aan goudsbloem, morgenster, stokrozen, judaspenning en dropplant. Door in het najaar te zaaien, komt de grond ook tot rust, zodat je minder last hebt van ‘onkruiden’, zoals perzikkruid, melde en hanenpoot.

Ook een vraag?

Stuur die naar natuurvraag@ natuurmonumenten.nl. Je krijgt altijd antwoord (ook al duurt het soms even). De leukste vragen krijgen een plek in deze rubriek.

de v rser

Alles willen weten van één planten- of diersoort. Dat is de missie van de natuurvorser.

‘Na 50 jaar oog in oog met een zeearend’

Sinds 1970 telt Gert Huijzers vogels die broeden, eten en rusten langs de noordoever van het Haringvliet. Nu hij gepensioneerd is, is hij er bijna dagelijks te vinden.

TEKST: Frans Bosscher BEELD: Erik Buis

De wegen ernaartoe worden steeds smaller. Alsof je steeds dichter bij het einde van de wereld komt. De motregen is net opgehouden als we aankomen in de Korendijkse Slikken (ZH).

Gert Huijzers staat al te wachten met een geopende kofferbak. Hij schenkt koffie in en begint meteen te vertellen over de vijftig jaar dat hij in dit gebied vogels telt.

Hij woont om de hoek, in Goudswaard, en sinds zijn vervroegde pensionering – hij is 65 – gaat hij er bijna dagelijks naartoe. Met verrekijker en telefoon, zodat hij z’n aantallen meteen in de juiste apps kan invoeren.

Vandaag staat een waterwildtelling op het program. Onderweg naar de telplek trekken groepen veldleeuweriken de aandacht. “Gisteren zag ik pimpelmezen, koolmezen, kepen, honderden goudplevieren en kieviten, zelfs kauwen.

Allemaal op trek. Een schitterend gezicht.”

Aan de overkant van een grote plas ziet Gert twee grote zilverreigers. Even later zijn het er vijf. “Er zit daar dus veel vis. Ik heb wel gezien dat honderden aalscholvers vissen vanuit het Haringvliet deze plas in dreven. Zilverreigers en lepelaars zaten langs de randen, meeuwen hingen erboven, klaar om ook van die vissen eten. Echt teamwork. Alsof ik in een film zat, ongelofelijk.” Maar we kwamen voor de watervogels. Gert pakt z’n kijker. “Kuifeenden, wilde eenden, futen, krakeenden, wintertalingen. Af en toe zijn er ook dodaarzen en hoor ik cetti’s zangers. De aantallen kuifeenden zijn in een paar weken tijd opgelopen van een handvol naar nu zo’n 200. Met wilde eenden gaat het net zo, er zijn nu tegen de 150.” Zo telt Gert door het jaar heen steeds weer andere vogels. In het voorjaar draait het om weidevogels. In de vijftig jaar dat hij in het gebied komt, heeft hij de achteruitgang van dichtbij meegemaakt. “Eind jaren negentig broedden hier 125 paar grutto’s, vorig jaar waren het er 6. Bij de tureluurs is het beeld niet anders: van 40 broedparen naar 10. De weidevogels zijn echt in een vrije val terechtgekomen.”

Plassen water

Dat heeft veel te maken met de staat waarin de graslanden lang verkeerden: te droog en door de ganzen kort afgegraasde vegetatie. Met de gegevens van Gert in de hand hebben de boswachters van Natuurmonumenten pachters kunnen overtuigen dat het anders moet. “Er zijn nu zonnepompen die er in combinatie met de bekende Bosmanmolentjes voor zorgen dat er grote plassen water op het land staan. Dat is cruciaal. Die plassen zijn broedplaatsen voor muggen en andere insecten. In hun eerste maanden is dat het voedsel van de jonge vogels. Ik heb afgelopen zomer weer jongen vliegvlug zien worden. Dat geeft hoop.” Behalve aan de boswachters geeft Gert z’n telgegevens door aan SovonVogelonderzoek

Nederland en hij voert ze in op waarneming.nl. “Ik overleg geregeld met de boswachters over wat ik zie. Samen kijken we hoe we de omstandigheden kunnen verbeteren voor de vogels, zoals bij de weidevogels is gebeurd. Ik tel dus niet voor de bühne. Dat geeft veel voldoening.”

Meer natuur

In de vijftig jaar dat Gert er de vogels telt, is er veel veranderd in de Korendijkse Slikken. Voor de sluiting van het Haringvliet in 1970 was het een gebied waar biezen en riet werden geoogst. Daarna is er steeds meer ruimte gekomen voor de natuur in een landschap van kreken, slikranden, ruigtes met riet en natte graslanden met orchideeën. In 2018 konden de boswachters de omstandigheden in het gebied verder verbeteren dankzij bijdragen van de Nationale Postcode Loterij en de provincie Zuid-Holland. “De aantallen overwinterende brandganzen nemen hier af. Tot 10 jaar geleden zaten er soms tot 16.000. De graslanden verruigen geleidelijk en dat vinden ze maar niks, ze gaan dan naar voedzamer gras. De grote karekiet, een vogel die het van rietvelden moet hebben, is weg. Andere rietsoorten, zoals kleine karekiet, rietzanger en rietgors, doen het gelukkig goed.” Zo is er ook een grote toename van watervogels en steltlopers. “En dat je hier nu die grote zilverreigers hebt… Daar moest je vijftig jaar geleden voor naar Zuid-Frankrijk of de Neusiedler See op de grens van Oostenrijk en Hongarije. Bij slaapplaatstellingen hebben we er wel eens 70 gezien. Al die vogels dicht op elkaar in een boom… Het leek wel een kerstboom.”

Flinke bomen Het absolute hoogtepunt in Gerts telloopbaan is evenwel het zeearendenpaar dat vorig jaar in de Korendijkse Slikken broedde. “Uit een paar wilgenstaken die riettelers ooit in een uithoek van het gebied in de grond staken, is een wilgenbosje gegroeid. Daar staan een paar flinke bomen in. Sinds eind jaren tachtig kwam er bijna jaarlijks een zeearend overwinteren. Dat waren vaak jonge vogels. Maar vorig jaar in de herfst zag ik dat een paar een nest begon te bouwen. Ze sleepten met takken en grote kluiten gras. Wat zo bijzonder was: op 15 maart ging het gebied dicht om broedvogels rust te geven, op 16 maart zag ik het vrouwtje zeearend op het nest zitten. Op 23 april zag ik haar voorzichtig manoeuvreren in het nest, wat deed vermoeden dat er jongen waren. Weer twee weken later zag ik twee kopjes boven de nestrand uitsteken. Helaas heeft de jongste het niet gered.” Gert ging elke dag kijken, met verrekijker of telescoop. “Het grootste deel van de tijd gebeurt er niks. Ze gedragen zich als katachtigen. Als ze genoeg hebben gegeten, nemen ze het ervan. Dat is een goed teken, want het betekent dat ze gemakkelijk aan vissen en vogels komen.” Op 10 juni ging hij met leden van de werkgroep Zeearend Nederland mee om de overgebleven jonge vogel van een ring en zender te voorzien. “Na 50 jaar vogelen stond ik oog in oog met een zeearend.”

‘Als ze genoeg hebben gegeten, nemen ze het ervan’

We gingen met Gert op pad om watervogels in de Korendijkse Slikken te tellen. In de podcast Puur Natuur kun je horen wat we zagen. Je vindt hem op shows.acast.com/puur natuur

Aalscholver thuis in de Maas

Over meer dan 70 kilometer, van Ravenstein tot Raamsdonksveer, geven we de natuur langs de Maas de ruimte. Maïsakkers en graslanden veranderen in geulen, moeras en bloemrijke uiterwaarden. Overstromingen, erosie en afzetting van zand en slib zorgen ervoor dat het landschap er steeds weer anders uitziet. Bijvoorbeeld in de Hemelrijkse Waard bij Oss. In het ondiepe water ontstaat door een rif van bomen een rijke onderwaterwereld. Planten en schaaldieren hechten zich aan de bomen, vissen kunnen er paaien en schuilen. Op de takken boven het water speuren aalscholvers en ijsvogels naar prooien. Op de oevers bloeien kamille, distels, kattenstaart, watermunt en wilgenroosje. Dassen, bevers, reeën en hazen vinden er rust en voedsel. Meer dan 80 vogelsoorten broeden nu in de natuurlijke uiterwaarden. Mede dankzij een gift van 4,1 miljoen euro van de Nationale Postcode Loterij is dit herstel van het Maaslandschap mogelijk. We danken dan ook alle deelnemers van de Postcode Loterij voor dit prachtige resultaat!

This article is from: