7 minute read

Melkveehouder Tamme Tigchelaar Pagina

De klaver zorgt voor stikstof in de bodem, waardoor het gras uiteindelijk goed groeit

De kerk als groene rentmeester

Advertisement

De kerk van Reduzum, Idaerd en Friens investeert jaarlijks 25.000 euro in het natuurlijk beheer van grasland. Zij krijgt immers ook pachtopbrengsten van landbouwgrond. Groeit en bloeit er nu meer op het land?

We lopen door een weiland achter de melkveehouderij van Tamme Tigchelaar (51) en Marianne de Haan (46) uit Reduzum. Gras groeit er nu nauwelijks; klaver en cichorei voeren in dat perceel de boventoon. ,,Vijf jaar geleden zag dit er heel anders uit”, vertelt Tigchelaar. ,,Toen zaaide ik alleen Engels raaigras; dat is het meest efficiënt en levert de meeste eiwitten op. Dat heb je nodig voor melkgevend vee. Maar ik wil van die monocultuur af. Daarom hebben we hier een mengsel van vijf soorten gras gezaaid, aangevuld met onder meer witte klaver, cichorei, wilde peen, kleine pimpernel, duizendblad, esparcette, smalle weegbree en peterselie.”

Aan de andere kant van het pad ligt een weiland dat Tigchelaar drie jaar geleden met hetzelfde mengsel heeft ingezaaid. Daar komt al meer gras door. ,,Het heeft even tijd nodig. Kunstmest gebruik ik hier nauwelijks meer. De klaver zorgt voor stikstof in de bodem, waardoor het gras uiteindelijk goed groeit.”

Alleen voor de eerste snee van het gras, de oogst in mei, gebruikt hij nog kunstmest. ,,Dan is het nodig om voldoende eiwit in het gras te krijgen. Vroeger ging er vijf keer per jaar een hoeveelheid kunstmest overheen, dit is dus al een flinke reductie.” De Haan plukt ondertussen een cichoreiblad. ,,Het mooie is dat dit kruidenrijke gras goed is voor de dieren. In kruiden zitten veel gezonde stoffen, dat is een vorm van zelfmedicatie voor de koeien.” Op de vraag of je dat merkt aan de koeien antwoordt Tigchelaar terughoudend: ,,Het is niet zo dat ik nu nooit meer medicijnen hoef te geven. Aan de cellen in de melk kan ik wel zien dat de koeien heel gezond zijn, maar ik kan dat niet met cijfermateriaal aantonen dat dat komt door deze manier van boeren.”

Tigchelaar en De Haan melken rond de 85 koeien. Daarmee zijn ze een redelijk klein melkveebedrijf. In 2000 had 78 procent van de melkveehouders minder dan zeventig koeien, maar vorig jaar gold dat nog maar voor 34 procent van de bedrijven. Het aantal boeren met meer dan tweehonderd koeien groeide in diezelfde periode van 107 naar 1071, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). ,,Meer koeien willen we ook niet. Dit past bij ons.”

Ze gebruiken zestig hectare grond, 43 daarvan pachten ze van de kerk. Tigchelaar vertelt dat zijn pake hier is begonnen als boer. ,,Hij pachtte de grond rond deze boerderij in de jaren vijftig van de kerk. De boerderij zelf was toen ook nog van de kerk. Mijn vader heeft de boerderij inclusief het erf overgenomen in de jaren zeventig.”

Efficiënt beheer De generaties Tigchelaar zijn de grootste pachter van de kerkelijke gemeente. De kerk had dankzij de pachten een zekere inkomstenstroom. Er werden drie kerkhoven en drie historische kerkgebouwen van onderhouden. En dan nog bleef er altijd geld over, dat de kerkrent-

meesters efficiënt beheerden: het werd onder meer op spaarrekeningen gezet en belegd in obligaties die veel rente opleverden.

Toen de rente aan het begin van deze eeuw begon te dalen, besloten de kerkrentmeesters het geld van de bank te halen en er land van te kopen. Het gevolg is dat de gemeente nu 200 hectare grond bezit, wat jaarlijks 180.000 euro aan pacht opbrengt. Dat leidde, mede aangevuld met verkoop van grond voor woningbouw en weinig kostenposten dankzij de inzet van veel vrijwilligers, tot ‘een zeer gezonde financiële positie van de kerk’, aldus de gemeente.

Maar er was ook kritiek, onder meer van de boeren. Tigchelaar verwoordt dat gevoel aan zijn keukentafel, waar ook Durk van Gorkum, lid van het college van kerkrentmeesters van de gemeente, is aangeschoven. ,,Jullie kochten af en toe grond op, waarmee je als kerk de boeren eigenlijk beconcurreerde. Jullie betaalden altijd een goede prijs, zelfs als andere boeren het die prijs niet waard vonden. Zo werd de grond hier in de omgeving te duur.”

Rentmeester Nu steekt de gemeente geld in het natuurlijk beheer van land: boeren die stukken grond extensief beheren krijgen een vergoeding van de kerk. In totaal gaat het om vijftien hectare grasland, 25 kilometer randbeheer en vijf kilometer aan sloten die ecologisch worden schoongemaakt. De gemeente investeert er 25.000 euro per jaar in.

Voor Tigchelaar betekent dat bijvoorbeeld dat hij de polderdijken langs it Swin natuurlijk onderhoudt. ,,Dat houdt concreet in dat hier geen bemesting op komt: geen kunstmest, geen drijfmest en geen stalmest. Ook mag ik het pas na 15 juni maaien en mogen er geen dieren grazen. Zo moet er meer soortenrijkdom ontstaan." Voor zijn bedrijf betekent dit dat hij twee keer per jaar natuurhooi kan oogsten, in plaats van de gebruikelijke vier à vijf snedes eiwitrijk gras. Het verlies aan opbrengsten wordt door de kerk gecompenseerd. De kerkelijke gemeente is een stabiele en betrouwbare partner, aldus Tigchelaar. ,,Door nu zo te investeren in duurzaamheid en in de landbouwtransitie gedraagt de kerk zich als rentmeester.” Voor de kerk is het een manier om van belang te zijn. Gekerkt wordt er nauwelijks meer in Reduzum, Idaerd en Friens; er wonen ook nog maar zestien belijdende en zeventig doopleden, aldus Van Gorkum. ,,In onze begroting is naast de kosten van de kerkelijke activiteiten ruimte voor een andere invulling. En als wij zoveel pachtopbrengsten krijgen, is het niet meer dan normaal een deel daarvan terug te steken in de landbouw. We willen daarmee wat in beweging brengen. Daarom mochten ook alle boeren uit de omgeving plannen indienen om deel te nemen aan het project, niet alleen boeren die grond van de kerk pachten.”

Via biologisch beheer hoopte de kerk dat er meer dieren en planten zouden komen te leven in onder meer de slootwallen en de randen van de velden die nauwelijks meer gemaaid worden. Een onafhankelijk bureau monitort dat. Van Gorkum: ,,We zien een heel langzame groei in diversiteit, van ongeveer tien procent. Dat betekent dat er niet heel veel meer soorten komen. Maar we zien wel de intensiteit toenemen, dat betekent dat de planten en dieren die er al waren nu veel meer voorkomen dan voor het begin in 2019.”

De gemeente begon met de ondersteuning van boeren omdat er in het gebied rond Reduzum geen subsidieregelingen beschikbaar waren om grond natuurvriendelijk te beheren. De kerkelijke ondersteuning zou eigenlijk tot dit jaar lopen, in de veronderstelling dat boeren in de omgeving vanaf 2022 aanspraak zouden kunnen maken op subsidies van Agrarisch Natuuren Landschapsbeheer (ANLb). Maar de uitbreiding van die regeling is met een jaar uitgesteld. De kerk overbrugt dat jaar. Van Gorkum: ,,Je moet wel continuïteit bieden, anders heeft de natuur er niks aan.”

Als de deelnemende projecten worden overgedragen aan een gebiedscoöperatie die de uitvoer van de ANLb ter hand neemt, vermoedelijk It Lege Midden, valt voor de kerkelijke gemeente 25.000 euro per jaar vrij. Dat wil de kerk weer in soortgelijke projecten steken, dan in samenhang en in aanvulling op de landelijke regelingen. ,,We deden het nu zo om de boel aan te jagen, maar straks moet het anders”, stelt Van Gorkum. Hij vertelt hoe een ambtenaar van de provincie hem al benaderde, met het verzoek boeren te stimuleren om mee te werken aan schoner slootwater. Dat kan bijvoorbeeld door minder waterplanten uit de sloot te halen, het hekkelen dat altijd in het najaar plaatsvindt. ,,Toen ik vroeg dat daar ook extra provinciale middelen voor beschikbaar waren, was het antwoord negatief. Ze vinden projecten van onderop prachtig, maar willen er geen geld insteken. Ik zei: als jullie niet met geld over de brug komen, dan ga ik de boeren niet stimuleren om hier meer aan te doen.”

De onvrede over het overheidsbeleid is voelbaar. De Haan: ,,Ze willen dat we groen doen, maar dat kan niet als we rood staan.”

Tigchelaar: ,,Het beleid rond ganzen is ook een goed voorbeeld van hoe het gaat: de overheid gedoogt dat er steeds meer ganzen komen, maar die vreten het boerenland kaal. Dat moet wel vergoed worden, maar daarvoor is steeds minder geld. Dat gaat niet. Je kunt niet meer ganzen hebben en minder geld vrijmaken om de schade te vergoeden.”

De wet van Darwin Tigchelaar noemt het de spagaat van de landbouw. ,,Jarenlang hebben we tegen concurrerende prijzen melk moeten leveren. Nu moeten we bijdragen aan de biodiversiteit en klimaatopgaves. Dat willen we graag, maar er is te weinig geld en de contracten over extensief beheer lopen te kort. Een boer die daar instapt moet voor lange termijn zekerheid hebben. Nu is de gemiddelde boer bang dat de vergoeding opeens weer verdwijnt.”

Tigchelaar maakte zo’n vijf jaar geleden de omslag richting biologisch boeren, al voordat de kerk met de regelingen kwam. ,,Ik ben nog geen biologische boer, maar het gaat wel langzaam die kant op. Misschien ben ik het wel over vijf of tien jaar, maar dat zien we nog wel. Het is als de wet van Darwin: wie zich het beste kan aanpassen, overleeft. Ik geloof niet in de uitkoopregeling van boeren om het stikstofprobleem op te lossen. Je moet boeren juist perspectief bieden, helpen de omslag te maken.”

We zien een heel langzame groei in diversiteit, van ongeveer tien procent

This article is from: