Schrijfwijzer gewone taal Richtlijnen voor het schrijven van materiaal bij de Bijbel in Gewone Taal
1
Schrijfwijzer gewone taal Tekst: Marja Verburg © 2015 Nederlands Bijbelgenootschap, Haarlem Alle rechten voorbehouden Postbus 620, 2003 RP Haarlem • 023 - 514 61 46 www.bijbelingewonetaal.nl • www.bijbelgenootschap.nl Marja Verburg is neerlandicus bij het Nederlands Bijbelgenootschap, en een van de vertalers van de Bijbel in Gewone Taal. Voor vragen of informatie: mverburg@bijbelgenootschap.nl Voor deze brochure is gebruik gemaakt van: Boer, de, W. Th., Van Dale Taalhandboek Nederlands Heij, K. en Visser, W., Schrijven in eenvoudig Nederlands Jong, de, M., Hoe vertaal je de Bijbel in gewone taal? Renkema J., Schrijfwijzer Vertaalafspraken Bijbel in Gewone Taal, NBG www.eenvoudigcommuniceren.nl www.stichtingmakkelijklezen.nl 2
Schrijfwijzer gewone taal Inleiding Deze schrijfwijzer gaat over schrijven in gewone taal. De brochure is bedoeld voor mensen die teksten schrijven en materiaal maken rond de Bijbel in Gewone Taal (BGT). Deze vertaling verscheen bij het Nederlands Bijbelgenootschap in oktober 2014. De BGT is geschreven in ‘gewone taal’, eenvoudig Nederlands. Uitgangspunt voor deze bijbelvertaling was: begrijpelijkheid. De vertalers hebben met elkaar een aantal regels afgesproken om de begrijpelijkheid van de vertaling te waarborgen. Die regels zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, op richtlijnen in handboeken, en (waar geen richtlijnen zijn) op gezond verstand, ervaring en intuïtie. Waarom een Schrijfwijzer gewone taal? Het Nederlands Bijbelgenootschap vindt het belangrijk dat ook het materiaal rond de BGT eenvoudig is. Gewone taal zorgt ervoor dat meer mensen een tekst kunnen lezen en begrijpen. Bovendien is het prettig als er geen groot niveau- en stijlverschil is tussen de BGT en het materiaal dat bedoeld is om met deze bijbelvertaling te werken. Hieronder geven we een aantal richtlijnen voor het schrijven in gewone taal, met voorbeelden. De nadruk ligt op eenvoudige taal. Voor algemene regels over tekststructuur, stijl en spelling kun je taalhandboeken raadplegen, zoals de Schrijfwijzer van Jan Renkema, of het Van Dale Taalhandboek Nederlands van Theo de Boer. Wat is gewone taal? Gewone taal is alledaagse taal, die we in dagelijkse situaties met elkaar spreken. In gewone taal zijn de zinnen gemiddeld kort, gebruik je bekende woorden en zorg je ervoor dat je tekst overzichtelijk is. Ook is het belangrijk dat de informatie helder en duidelijk is. Hoe schrijf je in gewone taal? Hierna volgen richtlijnen om een tekst in gewone taal te schrijven. Deze richtlijnen zijn bij het vertalen van de BGT gehanteerd. 3
1 Bereid je goed voor Het is belangrijk om je van tevoren af te vragen: wat wil ik met mijn tekst, wat is mijn doel? Een goede voorbereiding op het schrijven, ook in gewone taal, begint met: je verdiepen in je lezers. Wie zijn het? Wat willen ze weten? Wat weten ze al? Vaak zie je dat mensen in teksten vooral vertellen wat ze kwijt willen, zonder zich af te vragen wat de lezer al weet of wil weten. Dat kan leiden tot veel overbodige informatie waar de lezer zich doorheen moet werken. Die kan dan afhaken, en dan wordt het beoogde doel niet bereikt. Voorbeeld: Op de achterflap van een roman moet de uitgever geen uitgebreide informatie geven over de uitgeverij – daar zijn de lezers/potentiële kopers niet in geïnteresseerd. Zij willen weten waar het boek over gaat. Het is goed om je voorafgaand aan het schrijfproces een aantal vragen te stellen, en daarop een antwoord te geven. Die antwoorden helpen je om de juiste informatie te selecteren. De lezer staat centraal, niet de schrijver! Dus: • Wat is het doel van mijn tekst? • Wie zijn mijn lezers? • Wat weten ze al? • Wat willen ze weten? 2 Zorg voor een heldere opbouw en een duidelijke structuur Gewone taal vraagt om een eenvoudige opbouw. De lezer moet snel zien hoe een tekst in elkaar zit, en wat de grote lijn is. Tussenkopjes zijn vaak verduidelijkend. De kopjes kunnen in vraagvorm staan, dan weet je op welke vraag de tekst antwoord geeft. Kopjes kunnen ook de vorm hebben van een thema of een stelling. Bedenk voordat je gaat schrijven, hoe je je tekst wilt opbouwen. Zorg ervoor dat de volgorde van de informatie logisch is, en dat het belangrijkste eerst komt. Dat geldt op het niveau van de hele tekst, van de alinea’s en van de zinnen. 4
In de Bijbel in Gewone Taal is de opbouw te zien aan de titels van bijbelboeken, de hoofdkoppen (zwart) en de tussenkopjes (blauw). De boektitel geeft aan in welk bijbelboek je bent, de hoofdkoppen zijn een soort hoofdstuktitels, en de tussenkopjes delen de tekst op in kleinere stukjes met informatie die inhoudelijk bij elkaar hoort. Verder zijn er witregels gebruikt, en inspringingen voor nieuwe alinea’s. 3 Maak de tekst niet langer dan nodig is ‘In de beperking toont zich de meester’ is nog altijd een waar woord. Zeker in deze digitale, snelle tijd hebben mensen weinig tijd om te lezen, ze willen snel kunnen vinden wat ze nodig hebben. Ieder woord is er één, en voor ongeduldige lezers soms net één te veel. 4 Maak alinea’s niet te lang Alinea’s worden moeilijker als ze langer zijn. Een grote lap tekst zonder visuele onderbreking nodigt niet uit tot lezen. Maar een schrijver moet niet zomaar in een tekst gaan knippen: een alinea moet wel een inhoudelijke eenheid zijn. Ga uit van maximaal acht zinnen per alinea. 5 Maak zinnen niet te lang Korte zinnen lezen makkelijker dan lange. Een tekst in gewone taal heeft gemiddeld tien à twaalf woorden per zin. Maar als alle zinnen kort zijn, kan een tekst ‘staccato’ worden, en daarmee saai. Ons advies is dus om korte en langere zinnen af te wisselen. Dan krijg je een levendige tekst. Een manier om een zin te verkorten, is hem in tweeën te knippen. Dat kan soms bij het woordje ‘en’.
De complete bijbel is aangevuld met extra thema’s en opdrachten en neemt kinderen mee op ontdekkingstocht. > De complete bijbel is aangevuld met extra thema’s en opdrachten. Zo neemt deze bijbel kinderen mee op ontdekkingstocht.
5
Ook kan het de moeite lonen om te kijken of er kleine woordjes weg kunnen uit de tekst: woorden als ‘wel’, ‘ook’, ‘er’, ‘heel’, ‘maar’ zijn soms stoplappen, die makkelijk verkeerd gelezen kunnen worden. Vaak wint een tekst aan duidelijkheid als er minder kleine woordjes in staan. Maar waar ze een signaalfunctie hebben, moeten ze natuurlijk niet weg. 6 Geef niet meer dan één bijzin per zin Veel bijzinnen maken een zin ingewikkeld. Houd een maximum van één bijzin aan. Uiteraard hangt het wel af van de lengte van de bijzinnen: heel korte bijzinnen zijn niet zo’n probleem.
De Statenvertaling is beroemd geworden om haar taalgebruik, maar de vertaling heeft geen nieuw Nederlands geschapen, zoals nogal eens wordt beweerd, want de vertalers sloten zich aan bij het in die tijd gangbare algemeen Nederlands. > De Statenvertaling is beroemd geworden om haar taalgebruik. Er wordt nogal eens beweerd dat deze vertaling nieuw Nederlands heeft geschapen, maar dat is onjuist. De vertalers sloten zich namelijk aan bij het algemeen Nederlands dat in die tijd gangbaar was.
7 Vermijd ingebedde bijzinnen Bijzinnen die binnen een hoofdzin staan (ingebedde bijzinnen), zijn altijd lastig: de lezer moet zoeken wat bij elkaar hoort: Welk hulpwerkwoord hoort bij welk voltooid deelwoord? Wat is het onderwerp en welke persoonsvorm hoort daarbij? Het is beter om van de ingebedde zin een aparte zin te maken.
Het Oude Testament, dat ver voor het begin van onze jaartelling geschreven is, staat vol verhalen, wetten en profetieën. > Het Oude Testament staat vol verhalen, wetten en profetieën. Al deze teksten zijn ver voor het begin van onze jaartelling geschreven.
6
8 Wees persoonlijk Gebruik ‘je’ of ‘u’ waar het kan (in plaats van ‘men’ of een andere afstandelijke formulering). In teksten rond de Bijbel in Gewone Taal mag de lezer persoonlijk aangesproken worden. In het voorbeeld hieronder hangt het van de doelgroep af of er ‘je’ of ‘u’ gebruikt kan worden.
Dit dagboek is geschikt voor mensen die op zoek zijn naar een boek dat hen helpt intensief met het geloof en God bezig te zijn. > Bent u/Ben je op zoek naar een dagboek dat u/jou helpt om intensief met het geloof en God bezig te zijn? Dan is dit boek iets voor u/jou.
9 Maak zinnen zoveel mogelijk actief Alle handboeken adviseren het: vermijd passieve zinnen (met ‘worden’). Ze maken een tekst afstandelijk en onnodig moeilijk. Een actieve zin is persoonlijker, er is meer kans dat de lezer zich aangesproken voelt.
Het materiaal kan gebruikt worden voor catechese- of clubavonden. > U kunt het materiaal gebruiken voor catechese- of clubavonden. 10 Zorg voor voorbeelden in de tekst Voorbeelden maken een tekst duidelijker en aantrekkelijker. Soms zegt een voorbeeld meer dan een heleboel uitleg. Gebruik dus voorbeelden waar het kan.
In deze tekst staan voorbeelden bij bijna alle items.
11 Vermijd nominalisaties Een nominalisatie is een constructie die bestaat uit ‘het’ gevolgd door een werkwoord (‘het lezen in de Bijbel’), of een werkwoord dat op -ing eindigt (‘de sluiting van de vergadering’). Het werkwoord wordt daardoor een zelfstandig 7
naamwoord. Nominalisaties maken een tekst abstract en afstandelijk. Maak van dat zelfstandig naamwoord weer een werkwoordsvorm, liefst met een persoonsvorm.
Het doel van de website is het voorzien van individuen, kerken en gemeenten van materiaal ten behoeve van de verspreiding van het evangelie en het toepassen van het evangelie in het dagelijks leven. > Het doel van de website is om individuele mensen, kerken en gemeenten te voorzien van materiaal om het evangelie te verspreiden en het toe te passen in het dagelijks leven. of: Met deze website willen we individuele mensen, kerken en gemeenten voorzien van materiaal om het evangelie te verspreiden en het toe te passen in het dagelijks leven. 12 Wees voorzichtig met het gebruik van uitdrukkingen De Nederlandse taal kent veel uitdrukkingen en zegswijzen. Ze verrijken de taal, geven een literair tintje aan een tekst. Vaak gaat het om een figuurlijke betekenis van woorden of een woordgroep die je ook letterlijk kunt opvatten. Dat betekent dat de lezer altijd een keuze moet maken of hier de letterlijke of figuurlijke betekenis is bedoeld. En als het gaat om een figuurlijke uitdrukking, moet hij of zij ook nog weten wat de betekenis van de uitdrukking is. Vooral voor mensen met een andere taalachtergrond kan dat een grote belemmering zijn. Beter is het dus om in gewone taal uitdrukkingen en zegswijzen te vermijden, en zonder zo’n omweg te zeggen wat je bedoelt. Iets minder bloemrijk misschien, maar wel duidelijk voor iedereen.
Hij zat met zijn handen in het haar. > Hij was wanhopig.
8
Toch zijn er ook veel uitdrukkingen die zo vaak gebruikt worden dat ze bijna niet meer als figuurlijk ervaren worden. Vaak is er ook geen goed alternatief voorhanden. Het betreft uitdrukkingen als ‘je gang gaan’, ‘een hekel hebben aan’, ‘te maken hebben met’, ‘iemand voor de gek houden’, ‘iemand iets kwalijk nemen’, ‘wat is er aan de hand’. Het gebruik van deze uitdrukkingen zal over het algemeen geen problemen opleveren bij lezers. Ze zijn ook in de BGT gebruikt. 13 Zorg voor heldere verbanden Net zoals het verband van de hele tekst helder moet zijn, zo moet ook het verband tussen alinea’s en zinnen duidelijk zijn. Dat kan door verbindingswoorden (voegwoorden en voegwoordelijke bijwoorden) aan te brengen. ‘Maar’ en ‘toch’ geven een tegenstelling aan, ‘dus’ en ‘zodat’ een gevolg, ‘want’ en ‘omdat’ een reden, ‘opdat’ een doel, enzovoorts. Met ‘en’ geef je aan dat er iets volgt van dezelfde orde. Woorden als ‘in de eerste plaats’, ‘in de tweede plaats’ geven ook structuur. Het zijn signaalwoorden die de lezer door de tekst heen loodsen.
Pasen en Hemelvaart horen bij elkaar. Hemelvaart maakt iets duidelijk van de opstanding: de verheerlijking van Jezus bij God. Het beeld van Hemelvaart ontbreekt in de meeste teksten van het Nieuwe Testament. > Pasen en Hemelvaart horen bij elkaar. Hemelvaart maakt iets duidelijk van de opstanding: de verheerlijking van Jezus bij God. Toch ontbreekt het beeld van Hemelvaart in de meeste teksten van het Nieuwe Testament.
14 Zorg voor duidelijke verwijzingen Met ‘verwijzingen’ bedoelen we hier woorden die verwijzen naar een persoon of een plaats die eerder genoemd is. Is duidelijk waar ‘hij’, ‘zij’, ‘het’, ‘daar’, enzovoorts in de tekst naar verwijst?
9
Boaz is geen zwager van Ruth, maar een verwant van de overleden man van Noömi. Hij heeft het goed met haar voor, ook al is zij een vreemdeling. > Boaz is geen zwager van Ruth, maar een verwant van de overleden man van Noömi. Boaz heeft het goed met Ruth voor, ook al is zij een vreemdeling. 15 Gebruik ‘gewone’ woorden In de BGT zijn maar 3800 verschillende woorden gebruikt. Dat is een heel beperkte woordenschat. Toch hebben we met deze beperkte woordenschat de hele Bijbel kunnen vertalen. Hoe kun je je beperken tot ‘gewone’ woorden? • gebruik bekende woorden Kies het ‘gewone’ woord, in plaats van het moeilijke, schrijftalige of formele woord. Het gaat dan om woorden die algemeen bekend zijn en vaak voorkomen. Lange woorden en samenstellingen zijn meestal moeilijker dan korte woorden. Abstracte woorden zijn vaak moeilijker dan concrete woorden.
Enkele voorbeelden: aangezien arbeid creëren echter geschil op de hoogte zijn verschaffen voedsel woning
> omdat > werk > maken > maar > ruzie > weten > geven > eten > huis
10
• gebruik een overkoepelende term Soms is een overkoepelende term (hyperoniem) makkelijker. Het hyperoniem van ‘merrie’ is ‘paard’.
U kunt de kelk doorgeven aan degene die naast u staat. > U kunt de beker doorgeven aan degene die naast u staat.
• geef een eenvoudige omschrijving Als er geen alternatief is voor een moeilijk woord, kun je het omschrijven.
Hij vernedert de hoogmoedigen. > Hij straft de mensen die zichzelf geweldig vinden.
• vermijd jargon of leg het uit Jargon dat je echt niet kunt missen, kun je uitleggen in de tekst, of op een aparte woordenlijst.
In de BGT zijn bijbelse woorden als ‘heilige kist’ (voor ‘ark’), en ‘Gods nieuwe wereld’ (voor ‘het Koninkrijk van God’) uitgelegd in een aparte woordenlijst. Zie de uitklapflappen voor en achter in de BGT. • vermijd figuurlijke woorden Figuurlijke woorden zijn woorden die naast een letterlijke ook een figuurlijke betekenis hebben, zoals ‘aanpakken’ of ‘zwak’. Als de context meer betekenissen openlaat, kies dan een synoniem of een omschrijving (‘zwakke mensen’ > ‘mensen zonder macht’). • gebruik bij voorkeur hetzelfde woord voor hetzelfde begrip Als in een tekst de woorden ‘voorganger’, ‘dominee’, ‘predikant’, ‘pastor’ en ‘dienaar des Woords’ gebruikt worden voor dezelfde persoon, maakt dat de 11
tekst verwarrend, en dus moeilijker. In gewone taal kun je beter niet te veel variëren. Maar enige afwisseling komt de levendigheid van de tekst wel weer ten goede. 16 Wees zuinig met leestekens Leestekens zijn bedoeld om teksten leesbaar en duidelijk te maken. Maar sommige leestekens zijn moeilijk. In gewone taal gebruik je vooral de punt, de komma, het vraagteken en het uitroepteken. En voor de directe rede (gesproken tekst of citaat) natuurlijk het aanhalingsteken en de dubbele punt. Overigens zijn in de BGT alleen enkele aanhalingstekens gebruikt, geen dubbele – ook niet bij een ingebedde directe rede. Dat heeft te maken met het specifieke van bijbelteksten, waarin soms twee of meer lagen directe rede voorkomen. Dubbele aanhalingstekens zouden dan een opeenhoping van tekens kunnen veroorzaken. • puntkomma In gewone taal zijn we terughoudend met de puntkomma. In plaats daarvan gebruiken we een punt of een komma. De puntkomma aan het eind van elk deel van een opsomming kan vaak weggelaten worden.
Je moet de tekst eerst helemaal lezen; doe je dat niet, dan kun je de opdracht niet goed uitvoeren. > Je moet de tekst eerst helemaal lezen. Doe je dat niet, dan kun je de opdracht niet goed uitvoeren. of: Je moet de tekst eerst helemaal lezen. Anders kun je de opdracht niet goed uitvoeren.
• dubbele punt De dubbele punt kan verschillende functies hebben, en alleen al daarom moet je er in gewone taal zuinig mee omgaan. Hij kan het begin van een directe rede aangeven (‘Hij zei: …’), het begin van
12
een opsomming (‘Job had veel vee: schapen, geiten, kamelen, koeien en ezels’), of de functie hebben van een aankondiging. (‘Anders gezegd: dit is een uitstekende vertaling’). Gebruik nooit meer dan één dubbele punt in een zin. Soms is het mogelijk om in plaats van de dubbele punt woorden als ‘namelijk’ ‘dus’ of ‘want’ te gebruiken.
Omdat de Israëlieten lang moesten reizen, mochten ze alleen ongedesemd brood meenemen: dat was langer houdbaar. > Omdat de Israëlieten lang moesten reizen, mochten ze alleen ongedesemd brood meenemen. Dat was namelijk langer houdbaar.
• uitroepteken Wees zuinig met uitroeptekens. Gebruik niet meer dan één uitroepteken. Veel uitroeptekens zijn storend in het beeld, en verzwakken de tekst eerder dan dat ze die versterken.
Deze bijbel is speciaal voor jou gemaakt!!! > Deze bijbel is speciaal voor jou gemaakt!
• komma Komma’s mogen in gewone taal iets vaker gebruikt worden dan in andere teksten. Komma’s geven structuur aan een tekst, ze geven aan wat bij elkaar hoort en wat niet. Plaats in elk geval een komma als je bij hardop lezen een korte leespauze hoort. In de BGT staat een komma tussen twee persoonsvormen en na een bijvoeglijke bijzin. Wij raden aan dat in teksten in gewone taal altijd te doen.
13
De evangelisten leven en denken verschillend en geven eigen woorden aan bijvoorbeeld het lijdensverhaal van Jezus. > De evangelisten leven en denken verschillend, en geven eigen woorden aan bijvoorbeeld het lijdensverhaal van Jezus. 17 Vermijd dubbele ontkenningen Zinnen waarin twee keer een ontkenning voorkomt (iets met ‘niet’, ‘nee’, ‘geen’ of een werkwoord waar een ontkenning in zit), zijn ingewikkeld. Om de lezer te helpen kun je zulke zinnen beter positief formuleren.
Hierdoor ontbreekt het jullie aan geen enkele gave van de Geest. > Hierdoor hebben jullie alle gaven van de Geest gekregen.
18 Schrijf afkortingen voluit Niet iedereen weet waar afkortingen voor staan. Schrijf ze dus voluit.
enz. > enzovoorts m.a.w. > met andere woorden m.b.t. > met betrekking tot bijv. > bijvoorbeeld
19 Presenteer de informatie overzichtelijk Opsommingen zijn vaak heel geschikt om het de lezer makkelijker te maken. In het volgende voorbeeld is de taal niet vereenvoudigd, maar de presentatie wel.
14
Het College van Kerkrentmeesters heeft naast de zorg voor de kerkgebouwen en de goede gang van zaken daarin tijdens kerkdiensten en andere activiteiten, de verantwoordelijkheid voor alle vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente die van niet-diaconale aard zijn. > Het College van Kerkrentmeesters heeft de volgende taken: • de zorg voor de kerkgebouwen • de goede gang van zaken in de gebouwen tijdens kerkdiensten en andere activiteiten • de verantwoordelijkheid voor alle vermogensrechtelijke aangelegenheden van de gemeente die van niet-diaconale aard zijn. 20 Zorg voor een heldere lay-out De vorm van de tekst (zoals lettertype, ruimte tussen letters en regels, marges, kleur, illustraties) ondersteunt de inhoud. Voor een tekst in gewone taal is de lettergrootte belangrijk: minder geoefende lezers zullen een wat grotere letter makkelijker vinden dan een kleine. Veel accenten, cursiveringen, wisselende lettertypes, enzovoorts maken een tekst vaak niet beter leesbaar, maar juist onrustig. Wees dus sober in de typografie. Een tekst in gewone taal moet er eenvoudig, helder en aantrekkelijk uitzien.
15
Nederlands Bijbelgenootschap Al tweehonderd jaar brengt het Nederlands Bijbelgenootschap de Bijbel dichtbij in binnen- en buitenland. Dat doen wij door de Bijbel te vertalen, de Bijbel beschikbaar te stellen, uitleg en achtergronden over de Bijbel te geven en mensen de relevantie van de Bijbel te laten ervaren. Ons werk wordt mogelijk gemaakt door de steun van ruim 147.000 leden en donateurs. Voor meer informatie om het werk van het Nederlands Bijbelgenootschap te steunen, bezoek de website: www.bijbelgenootschap.nl.
www.bijbelingewonetaal.nl
16