10 minute read
Europa
from ElektroVisie 2022 nr 2 - NL
by NELECTRA
Hoe reageert Europa op het nijpende tekort aan chips?
Zowel installateurs als retailers kampen met leveringsproblemen. Dat blijkt onder meer uit de Nelectrabevraging rond de gevolgen van Covid-19, waarin onze leden signaleren dat leveringstermijnen en wachttijden nog langer zijn geworden en dat de stock bij sommige leveranciers gedeeltelijk of zelfs volledig uitgeput is. Dit probleem vindt hoofdzakelijk zijn oorsprong in een schrijnend tekort aan chips, ook wel halfgeleiders genoemd. Daarom werkt de Europese Commissie aan een strategisch plan op lange termijn: de European Chips Act. Wij klopten aan bij VLEVA voor wat meer uitleg en werden te woord gestaan door liaisonofficers Liese Dewilde en Ute De Meyer.
ElektroVisie: Een groot deel van de elektrosector kreunt onder tekorten en zeer lange levertermijnen. Kan u een licht werpen op mogelijke oorzaken?
Ute De Meyer (UDM): Er zijn meerdere oorzaken. Door COVID-19 is de vraag naar digitale producten enorm gestegen. De productiefabrieken -ook wel Fabs genoemd- draaien volop, maar de vraag is behoorlijk wat groter dan het aanbod. Daarnaast ontstond er door geopolitieke spanningen een opbouw van strategische voorraden van bepaalde chips, met een verstoring in de waardeketen tot gevolg. Eén voorbeeld: een tijd geleden daalde de vraag naar wagens, zodat er minder chips voor de autosector nodig waren. Omdat die sector een just-in-time strategie toepast, verschoven de Fabs hun chips-capaciteit naar andere markten. Nu de vraag naar wagens terug aantrekt, kunnen de Fabs niet snel genoeg terugschakelen en zijn er enorme tekorten in de autosector.
Liese Dewilde: “Een groot probleem is de plaats van productie: die zit voornamelijk in Azië.” Liese Dewilde (LD): Een ander groot probleem is de plaats van productie: die zit voornamelijk in Azië. Door de coronacrisis hebben een aantal fabrieken daar stilgelegen en nu de economie in een sneltempo terug aantrekt, worden momenteel gigantische aantallen gevraagd: lokaal en wereldwijd. Er is op dit moment dus onvoldoende om iedereen te bedelen. Mochten we in Europa zelf een grotere productiecapaciteit hebben, zou er meer zijn om de eigen markten te beleveren. Nu zijn we daarvoor te afhankelijk van Azië.”
Hoe groot is die afhankelijkheid?
UDM: Het totale aandeel van de EU op de wereldmarkt voor halfgeleiders is vandaag 10%. Zonder serieuze investeringen zou het Europese marktaandeel tegen 2030 zelfs dalen tot 5%. We weten bovendien dat de wereldwijde vraag naar chips zal verdubbelen tegen het einde van dit decennium. We spreken dus echt over gigantische aantallen waarvoor we in Europa afhankelijk (zullen) zijn van de Verenigde Staten en Azië, als we geen actie ondernemen. Om aan de toenemende vraag te voldoen en om minder afhankelijk te zijn, wil de Commissie de Europese productie optrekken naar 20% wereldwijd.
Als één van de mogelijke oplossingen lanceerde de Europese Commissie begin februari een voorstel: de EU Chips Act. Wat houdt die precies in?
UDM: De Europese Chips strategie is opgebouwd rond vijf strategische doelstellingen: • onderzoek en technologisch leiderschap versterken; • opbouw en versterking van de capaciteit om te innoveren bij het ontwerpen, vervaardigen en verpakken van geavanceerde chips en deze omzetten in vervaardigde producten; • een kader tot stand brengen om de productiecapaciteit van chips tegen 2030 op te voeren tot 20% van de wereldmarkt; • het tekort aan vaardigheden aanpakken, nieuw talent aantrekken en de opkomst van een geschoolde beroepsbevolking ondersteunen; • meer inzicht ontwikkelen in de wereldwijde supply chain voor halfgeleiders.
Ute De Meyer: “Om aan de toenemende vraag te voldoen en om minder afhankelijk te zijn van de Verenigde Staten en Azië, wil de Commissie de Europese productie optrekken naar 20% wereldwijd.”
Op welke termijn zal deze structurele aanpak van het probleem vruchten afwerpen? Zijn er ook zaken die op korte(re) termijn kunnen/moeten gebeuren?
UDM: De EU Chips Act ambieert middellange tot lange termijn doelstellingen. Om daar te raken, zijn er een aantal zaken die meteen moeten gebeuren: • de sterktes van EU in Research & Development versterken: nieuw talent, nieuwe technologie en nieuwe chip-designs in
Europa laten ontstaan, wat de toekomstige vraag en aanbod in Europa doet toenemen. Hierin is imec een zeer belangrijke speler; • maak het mogelijk dat er in Europa wordt geïnvesteerd in manufacturing tegen een hoger tempo dan in het verleden het geval was en trek de meest geavanceerde spelers aan om aan te kunnen aansluiten met de koplopers van chiptechnologie.
Dat kan alleen als de lidstaten hogere staatssteun mogen verlenen aan dergelijke investeringen dan doorgaans wordt toegestaan in Europa; • maak voldoende risicokapitaal vrij voor start-ups en scale-ups.
Daartoe zal een EU Chips fund worden opgericht.
Op korte termijn zit er niet zoveel aan te komen. De resultaten zullen dus nog even op zich laten wachten?
LD: De EU Chips Act is inderdaad een voorstel op lange termijn, maar dit is niet het enige dossier waar de EU aan werkt. Het idee om een aantal kritieke zaken binnen de Europese grenzen te houden, was al volop aan de orde voor de pandemie. Doordat de coronacrisis bepaalde pijnpunten versneld onder de aandacht gebracht heeft, worden nu reeds belangrijke stappen gezet om tegemoet te komen aan de actuele problemen. Zo is er bijvoorbeeld een actualisering van de nieuwe industriële strategie, om tegemoet te komen aan de specifieke problemen rond bevoorradingen, kritieke reserves... Concreet gebeurt dit via ‘industrial alliances’ of industriële samenwerkingen. Een paar jaar geleden hadden we bij batterijen exact dezelfde problemen als nu met chips. Dankzij een aantal industriële samenwerkingen, is de enorme afhankelijkheid van andere continenten voor batterijen sterk afgenomen en kunnen we nu veel problemen binnen de Europese grenzen oplossen.
Is het de bedoeling om op termijn zelfvoorzienend te zijn?
UDM: De halfgeleider waardeketen zal altijd voor een belangrijk deel een globale waardeketen blijven. Volledig zelfvoorzienend zijn, is geen realistisch doel. Het is wel de bedoeling dat Europa een belangrijk deel van de waardeketen in handen houdt om op die manier een rol te spelen op internationaal niveau. Zo worden er wederzijdse afhankelijkheden en internationale partnerschappen georganiseerd waarin we, in geval van crisis, een sterkere stem in het kapittel hebben.
Zijn er momenteel chipsfabrikanten op Europese/ Belgische bodem?
UDM: Jazeker, en ze doen het zeker niet slecht. We hebben hier zeer specifieke chipproductie in microcontrollers, imagers, sensoren... Belangrijke namen zijn STM, Bosch, Infineon, NXP en Melexis. Zij kijken ook naar nieuwe technologieën die in andere Fabs worden gemaakt en hebben ook nood aan goede partnerschappen. Naast de productie is imec in België ook een belangrijke speler in dit verhaal, als neutrale cruciale schakel in het onderzoeks- en ontwikkelingsproces.
LD: Europa is echter wel afwezig in de productie van de meest geavanceerde chips, want die zit vooral in Taiwan bij TSMC en in Zuid-Korea bij Samsung.
De EU Chips Act is -voor alle duidelijkheid- pas een voorstel. Toch is het nu al duidelijk dat de moeilijkste oefening, het financiële plaatje zal zijn. Klopt het dat er staatssteun zal geboden worden aan fabrikanten op Europese bodem?
LD: Het onderzoek naar en de productie van chips is heel kapitaalintensief met hoge toetredingskosten. Van bij de start is dus een smak geld nodig. Het financiële plaatje is dan ook behoorlijk ingewikkeld en staat nog niet volledig op punt. Wel duidelijk is de onderliggende strategie. Daarbij wil de Europese Commissie via publieke steun, ook private investeringen aantrekken om zo het nodige kapitaal van om en bij de 43 miljard euro los te maken.
Hoe groot schat u de kans in dat het EU Chips Actvoorstel ook concreet vorm krijgt?
LD: Het is duidelijk dat iedereen op Europees niveau het eens is met de uitgesproken ambitie. Er zal nog onderhandeld worden over de manier waarop deze regel concreet vorm moet krijgen, maar het zijn doelstellingen die iedereen wil halen, dus het is behoorlijk zeker dat de EU Chips Act er komt!
Linda Claeys
Amerikaanse Intel wil fors investeren
Een paar weken nadat de Europese Commissie had uitgepakt met de Chips Act, maakte het Amerikaanse Intel bekend dat het in de komende jaren fors wil investeren in de Europese chipindustrie. De cijfers die in de pers aangekondigd worden, zijn om van te duizelen: in de komende 10 jaar wil Intel tot 80 miljard euro uittrekken.
SMEunited over de prijsstijgingen van grondstoffen
Eind vorig jaar publiceerde SMEunited een ‘position paper’ aangaande de gigantische prijsstijgingen van de grondstoffen, gebaseerd op informatie ontvangen van de kmo-organisaties in Europa. Dankzij onze goede contacten met Véronique Willems, secretaris generaal bij SMEunited, kregen we wat duiding bij de inzichten van SMEunited.
Hoe komt het dat de prijzen van de grondstoffen zo de pan uit rijzen?
Véronique Willems: De aanvoerproblemen, onder andere door moeilijkheden in de scheepvaart, leiden tot een paar onaangename gevolgen: stijgingen van de transportprijzen, vertragingen qua leveringen, verstoringen in de toeleveringsketens en dus ook stijging van de inkoopprijzen. Daarnaast is de vraag ook groter dan het aanbod. Een van de belangrijkste redenen daarvoor is het snelle en intense economische herstel na de eerste impact van de COVID-19-pandemie. Daarbij komt ook nog de druk die wordt uitgeoefend door grote internationale investeringen in grondstoffenmarkten en de effecten van de digitale en de groene transitie. En alsof er nog geen problemen genoeg zijn: de levering van kritieke grondstoffen en componenten, evenals de verzenddiensten wereldwijd, zijn geconcentreerd bij een paar landen en leveranciers. Belangrijke kanttekening: de impact van de oorlog in Oekraïne toont aan dat verder werk gemaakt moet worden van het diversifiëren van belangrijke grondstoffen en hulpbronnen.
Waar situeren zich de belangrijkste prijsstijgingen?
Hoewel er zeker nationale en sectorale verschillen zijn, zien we algemeen dat de bouwsector melding maakt van prijsstijgingen bij grondstoffen (staal, koper, ijzererts, zink, hout...). Deze sector kampt ook met langere leveringstermijnen en tekorten. Verder worden ook stijgende prijzen genoteerd bij hout, gewapend beton en op olie gebaseerde producten (zoals kunststof).
Hoe hoog zijn de prijsstijgingen?
De prijs van geïmporteerde grondstoffen (voedsel, agro-industrieel, mineralen) is met gemiddeld 25,2% gestegen. In sommige gevallen spreken we van astronomische cijfers, zoals bijvoorbeeld bij ferrometalen (+91,3%), natuurlijke caoutchouc (+35,4%) of vlees ( 50%).
Welke sectoren worden het hardst getroffen?
De belangrijkste sectoren die door deze stijging worden geraakt zijn: de bouwsector, de papier/kartonindustrie, de kunststofindustrie, de transportsector, sportartikelen, meubel- en woningfabrikanten en de agrifood.
Klopt het dat ook de transportkosten de pan uit swingen?
Dat komt er inderdaad ook bij: terwijl twee jaar geleden de prijs voor het verschepen van een container (40ft) van Oost-Azië/China naar Noord-Europa 1200 $ bedroeg, is deze nu gestegen tot ongeveer 23.000 $.
Hoe komt dat?
Door de lockdown in verschillende zeehavens -als gevolg van de covidpandemie- is er een tekort aan containers wat leidt tot ernstige vertragingen.
Hoe houdt de kmo stand in dit verhaal?
Al deze factoren hebben tot behoorlijk wat problemen geleid bij veel kmo's. Door hun zwakkere onderhandelingspositie is nog niet de helft van de kmo's in staat om de kosten van de stijgende prijzen door te berekenen aan hun klanten. Dit heeft een negatief effect gehad op hun winstmarges, wat bijdraagt aan de problemen die de pandemie voor de ondernemingen heeft veroorzaakt.
Hoe wil SMEunited de kmo’s hierbij ondersteunen?
In onze position paper hebben we een aantal aanbevelingen van onze leden gebundeld: maatregelen die op nationaal en op Europees niveau de kmo moeten ondersteunen. Op nationaal niveau lag de nadruk -onder meer- op het mobiliseren en het bewust maken van de publieke opinie van de problemen waarmee kmo’s worstelen. Daarnaast denken onze leden ook aan de aanbeveling om af te stappen van een vaste prijs om te voorkomen dat bedrijven aan grote economische risico's worden blootgesteld. Contracten met aanpasbare prijzen zijn op dit moment realistischer omdat ze dan rekening kunnen houden met evolutie van de grondstofprijzen. De aanbevelingen op Europees niveau concentreerden zich rond een aantal richtsnoeren op het gebied van overheidsopdrachten, het opzetten van een Europese grondstoffenstrategie, het verderzetten van de werkzaamheden om de ondernemingen in de EU te ondersteunen bij het verminderen van afhankelijkheden,….