22 minute read
Technische info
from ElektroVisie 2022 nr 5 - NL
by NELECTRA
Opgepast bij het gebruik van een flexibele buis
In elektrische installaties worden vaak elektrische leidingen of kabels in een flexibele buis geplaatst. Maar het is oppassen geblazen in omgevingen waar brandveiligheid aangewezen is. De norm EN50575 voor het brandgedrag van elektrische kabels (Eca/Cca) is immers NIET van toepassing op flexibele buizen. En wist u dat de vlamverspreidende/niet-vlamverspreidende eigenschappen van een flexibele buis NIET te herkennen is aan de kleur ervan? In onderstaand overzicht van normen en wetten, krijgt u meer inzicht in deze materie.
Normen
EN 50575
Elektrische leidingen voor voeding en elektrische leidingen en glasvezelleidingen voor sturing of communicatie – Elektrische leidingen en glasvezelleidingen voor algemeen gebruik in bouwwerken waarvoor eisen voor het brandgedrag van toepassing zijn. De elektrische leidingen worden ingedeeld in functie van hun brandreactie (bijdrage tot de brand)
Klassen Bijdrage tot de brand
Aca Geen B1ca Minimaal B2ca Zeer beperkt Cca Beperkt Dca Gemiddeld
Eca Hoog Fca Zeer hoog
Plaatsingsvoorwaarden: • Dca, Eca, Fca: Mag nooit in bundel geplaatst worden • Aca, B1ca, B2ca, Cca: Mag in bundel geplaatst worden
EN 61386-22/23
Systemen voor buizen voor het onderbrengen van elektrische leidingen – Bijzondere eisen voor buigzame/flexibele buizen. Het is de fabrikant die bepaalt aan welke voorwaarden de buizen voldoen. In de norm is er een code voorzien die de fabrikant kan aanbrengen. Deze code bestaat uit 13 cijfers met de volgende betekenis:
1 Drukweerstand 2 Schokweerstand
3 Minimumtemperatuur 4 Maximumtemperatuur 5 Buigweerstand 6 Elektrische karakteristieken 7 Bescherming tegen het binnendringen van vaste lichamen 8 Bescherming tegen het binnendringen van water 9 Weerstand tegen corrosie 10 Treksterkte 11 Weerstand tegen vlamverspreiding 12 Weerstand tegen laadvermogen 13 Brandgevaar Op het vlak van brandgedrag is het 11de cijfer belangrijk, vlamverspreiding – 1=neen – 2=ja
Het is aan de fabrikant om op zijn product/etiket/documentatie de volgende gegevens aan te brengen: • Vlamverspreidend of 11de cijfer=2 • Niet-vlamverspreidend of 11de cijfer=1
Wetgeving Boek 1
Afdeling 2.7.1. Leidingen – Algemene begrippen
Kabel of geïsoleerde geleider afzonderlijk geïnstalleerd: een kabel of een geïsoleerde geleider die op een afstand groter dan of gelijk aan 20 mm van elke andere kabel of geïsoleerde geleider is geïnstalleerd. Kabel of geïsoleerde geleider in bundel of in laag geïnstalleerd: een kabel of een geïsoleerde geleider die niet afzonderlijk is geïnstalleerd. Afdeling 4.3.1.2. Bescherming tegen thermische invloeden – Specifieke bepalingen
Ontvlambaar materiaal (vlamverspreidend materiaal): materiaal dat begint te branden en blijft branden in gasvormige toestand, meestal gepaard met uitstraling van licht, terwijl het onder invloed staat of heeft gestaan van een warmtebron. Zelfdovend materiaal (niet-vlamverspreidend materiaal): materiaal dat de eigenschap heeft de verbranding uit zichzelf te beëindigen nadat de warmtebron, die zijn verbranding heeft doen ontstaan, weggenomen werd.
Onderafdeling 4.3.3.5.b. Beschermingsmaatregelen tegen brand – Geïsoleerde geleiders en kabels
De geïsoleerde geleiders en kabels moeten van het kenmerk Cca zijn voor de volgende plaatsingswijzen: constructieruimten en sierlijsten, plinten of lijsten gemaakt uit brandbaar materiaal. Onderafdeling 4.3.3.7. Bijzondere beschermingsmaatregelen tegen brand Het gebruik van geïsoleerde geleiders en kabels met de kenmerken a1/s1 (halogeenvrij) is verplicht voor de ruimten: • Evacuatiewegen in bouwwerken. • Lokalen voor het publiek toegankelijk die minimum 50 personen kunnen ontvangen. • Tunnels beschouwd als bouwkundige kunstwerken.
Afdeling 5.2.7.1. Keuze en gebruik ter beperking van de brandverspreiding – Algemeenheden
Moeten niet aan de voorwaarden van brandverspreiding voldoen; de geïsoleerde geleiders en kabels die zijn geïnstalleerd (afzonderlijk of in bundel/laag) met de volgende plaatsingswijze: • de geïsoleerde geleiders en kabels in buizen die in een onbrandbare bekleding met een minimale diepte van 3 cm zijn verzonken; • de uiteinden van bovenstaande, aangebracht in open lucht of opbouw, voor zover de lengte van deze uiteinden 3 m niet overschrijdt en zij geplaatst zijn in een omgeving met normaal brandgevaar.
Afdeling 5.2.7.4. Keuze en gebruik ter beperking van de brandverspreiding – Buizen, kabelbanen, kabelgoten, kabelrekken en gelijksoortig materieel
De buizen, de kabelbanen, de kabelgoten, de kabelrekken en gelijksoortig materieel zijn van het niet-vlamverspreidend type. Ze moeten voldoen aan de door de Koning bekrachtigde of door het NBN geregistreerde normen of beantwoorden aan bepalingen die ten minste een gelijkwaardig veiligheidsniveau bieden als dit bepaald in deze normen. De thermoplastische vlamverspreidende buizen mogen slechts worden gebruikt wanneer ze verzonken zijn in niet-brandbare materialen met een minimum bedekking van 3 cm.
Onderafdeling 5.2.9.3.f. Plaatsing in buizen – Verboden werkwijzen
In buizen mogen geïsoleerde geleiders of kabels geplaatst worden. Het is verboden buizen in brandbaar materiaal te gebruiken tenzij ze verzonken zijn in niet-brandbare materialen met een minimum bedekking van 3cm.
Wetgeving Boek 1
Volgens Boek 1 moeten de elektrische leidingen en kabels die gebruikt worden in gebouwen voldoen aan de Bouwproducten verordening (CPR) en de norm EN50575. In functie van plaatsing zijn de volgende kabels en leidingen te gebruiken: Klasse Eca: • Mag enkel afzonderlijk geïnstalleerd worden (20mm) en nooit in bundel. • Mag nooit gebruikt worden voor de plaatsingswijzen: constructieruimte en sierlijsten, plinten of lijsten gemaakt uit brandbaar materiaal. • Mag NIET gebruikt worden in evacuatiewegen, moeilijk evacueerbare ruimten en lokalen voor het publiek toegankelijk van minimum 50 personen.
Klasse Cca – s3/a3 • Mag afzonderlijk en in bundel geplaatst worden. • Mag NIET gebruikt worden in evacuatiewegen, moeilijk evacueerbare ruimten en lokalen voor het publiek toegankelijk van minimum 50 personen. Klasse Cca – s1/a1 • Mag afzonderlijk en in bundel geplaatst worden • Mag gebruikt worden in evacuatiewegen, moeilijk evacueerbare ruimten en lokalen voor het publiek toegankelijk van minimum 50 personen.
Plaatsing flexibele buis
Er zijn 2 soorten flexibele buis: • vlamverspreidend • niet-vlamverspreidend
De thermoplastische vlamverspreidende buizen mogen slechts worden gebruikt wanneer ze verzonken zijn in niet-brandbare materialen met een minimum bedekking van 3 cm. Daar waar de buizen uit de muur, chape en/of beton komen is de lengte beperkt tot 3 meter in een omgeving met normaal brandgevaar. De thermoplastische niet-vlamverspreidende buizen: • mogen gebruikt worden in constructieruimten en sierlijsten, plinten of lijsten gemaakt uit brandbaar materiaal. • wanneer ze geplaatst worden in evacuatiewegen en moeilijk evacueerbare ruimten, in lokalen publiek toegankelijk met meer dan 50 personen, dienen ze halogeenvrij te zijn.
Leidingen/kabels in buis, met een diepte van ten minste 3cm verzonken in een onbrandbare bekleding. De uiteinden van deze leidingen/ kabels in buis, aangebracht in opbouw, voor zover de lengte van deze uiteinden de 3 meter niet overschrijdt en zij geplaatst zijn in een omgeving met normaal brandgevaar.
Vlamverspreidende buis met leiding/kabel klasse Eca Toegelaten Vlamverspreidende buis met leiding/kabel klasse Cca Toegelaten Niet-vlamverspreidende buis met leiding/kabel klasse Eca Toegelaten Niet-vlamverspreidende buis met leiding/kabel klasse Cca Toegelaten Plaatsing in opbouw in open lucht, holle constructieruimten, verlaagde plafonds, holle wanden, … Vlamverspreidende buis met leiding/kabel klasse Eca VERBODEN Vlamverspreidende buis met leiding/kabel klasse Cca VERBODEN Niet-vlamverspreidende buis met leiding/kabel klasse Eca VERBODEN Niet-vlamverspreidende buis met leiding/kabel klasse Cca Toegelaten
Besluit
Wanneer u elektrische leidingen/kabels en flexibele buis in voorraad wil nemen die in alle omstandigheden mogen gebruikt worden, dan kan u best kiezen voor: • niet-vlamverspreidende halogeenvrije flexibele buis • elektrische leidingen/kabels van de klasse Cca – s1/a1
Rudy Van den Bergh Innovation & Training manager ElectroTest
Teknim: EN54 gekeurde brandbeveiliging voor bekabelde en draadloze installaties
De EN54 gekeurde branddetectiesystemen van Teknim zijn aan een opmars bezig binnen Europa. Het complete aanbod van conventionele, adresseerbare en draadloze oplossingen maakt dat de installateur voor kleine- tot middelgrote branddetectie-installaties beroep kan doen op Teknim producten. Daarbij biedt Distri-Company, als officieel Teknim distributeur, de nodige bijstand in de vorm van opleidingen, advies bij de materiaalkeuze en technische ondersteuning bij installatie.
Conventionele en adresseerbare installaties
Kleine gebouwen en loodsen worden vaak uitgerust met een conventioneel branddetectiesysteem omdat dergelijke panden eenvoudig kunnen opgedeeld worden in zones. Voor kantoor- of appartementsgebouwen, waarin zich meerdere ruimtes bevinden, wordt eerder geopteerd voor adresseerbare systemen. Deze laten immers toe om in geval van brand de exacte locatie van het brandsignaal weer te geven. Alle adresseerbare producten die worden verdeeld door Distri-Company zijn EN54 gekeurd en uitgerust met een ingebouwde kortsluitisolator. Dit maakt dat het merendeel van de installaties volgens norm kunnen geïnstalleerd worden.
Zowel de conventionele als adresseerbare branddetectiesystemen van Teknim zijn eenvoudig te programmeren. Bij de adresseerbare systemen zijn de 1-,2- en 4-lus centrales bijvoorbeeld identiek opgebouwd. De installateur hoeft dus niet telkens een nieuwe programmatiewijze aan te leren. Hetzelfde geldt voor de conventionele centrales met 4 en 8 zones. Ook voor de eindklant is een Teknim systeem makkelijk te bedienen dankzij de overzichtelijke kleuren en iconen.
Configureer en beheer vanop afstand
Draadloze branddetectie als aanvulling op bekabelde installaties
De Teknim Cloud is een onmisbaar instrument voor elke installateur van branddetectiesystemen. Het vereenvoudigt het beheer van de adresseerbare brandcentrales aanzienlijk. Elke installatie kan immers opgeslaan worden in de cloud, waardoor de gegevens op elk moment beschikbaar zijn via de smartphone, de programmatie kan vanop afstand uitgevoerd en aangepast worden, foutmeldingen en historiek kunnen bekeken worden… De Teknim Cloud laat hierdoor toe om problemen snel vanop afstand op te lossen, waardoor u onnodige verplaatsingen vermijdt en kostenbesparend werkt.
Ondersteuning door Distri-Company
“Voor ons is het belangrijk dat de installateurs de nodige bijstand krijgen”, vertelt Jens Stragier, Product Manager bij Distri-Company. “We gaan daarom graag mee op de werf bij de eerste indienststelling en bieden geregeld opleidingen aan over de systemen van Teknim. Onze uitgebreide servicedienst helpt de installateur bij lastenboeken, geeft advies over de materiaalkeuze bij offertes en verleent technische bij- stand. Installateurs hoeven dus niet bang te zijn om over te schakelen, wij zijn er voor hen.”
Hou zeker de website www.distri-company.com in de gaten want er worden in de nabije toekomst infodagen rond conceptie, commerciële uitwerking van offertes en installatie gepland.
Officieel Teknim distributeur
Draadloze branddetectie wordt vaak beschouwd als een niche-oplossing voor historische gebouwen (kastelen, kerken, musea,…). De Teknim draadloze producten kunnen echter ook ingezet worden als aanvulling op adresseerbare en conventionele systemen. Ze beschikken immers over dezelfde functionaliteiten als de bekabelde conventionele of adresseerbare producten. Mede dankzij het EN54-13 certificaat over het volledige adresseerbare en draadloze gamma, kunnen Teknim producten ingezet worden in 80% van de branddetectie installaties.
De communicatie tussen de draadloze Teknim apparaten en ontvangers verloopt via radio in plaats van via kabel. Dit draagt bij tot een snelle en eenvoudige installatie. Doordat er minder kabel- en montagewerk nodig is, is het gebruik van Teknim draadloze brandbeveiliging ook erg prijsgunstig t.o.v. volledig bekabelde installaties.
Meer info
www.distri-company.com/brand/teknim
Installatie van laadinrichtingen voor elektrische wegvoertuigen: nieuwe bepalingen in het AREI.
De huidige veiligheidsmaatregelen voor de installatie van vaste conductieve laadinrichtingen voor elektrische wegvoertuigen of de vervanging van vaste bestaande conductieve laadinrichtingen zijn aangevuld met nieuwe bepalingen.
Die bepalingen betreffen laadinrichtingen die geïnstalleerd zijn in particuliere woningen, bedrijven en openbare ruimten. Ze zijn opgenomen in een nieuw Hoofdstuk 7.22 Voeding van elektrische wegvoertuigen in Boek 1 van het Algemeen Reglement op de elektrische installaties (AREI) tot vaststelling van de veiligheidsmaatregelen voor de elektrische installaties op laagspanning en op zeer lage spanning.De nieuwe bepalingen zijn gebaseerd op de internationale norm IEC 60364-7-722 Low-voltage electrical installations - Part 7-722: Requirements for special installations or locations - Supplies for electric vehicles.
De volgende belangrijke bepalingen zijn opgenomen: • Een exclusief toegekende stroombaan wordt voorzien per verbindingspunt voor een elektrisch voertuig ; dus elk verbindingspunt heeft zijn eigen actieve bescherming tegen onrechtstreekse aanraking en tegen overstroom. • Bij een isolatiefout wordt er steeds rekening gehouden met een gevaarlijke gelijkstroomcomponent (> 6mA). • Actieve beschermingstoestellen tegen onrechtstreekse aanraking worden voorzien hetzij in de vaste stroomopwaartse elektrische installatie, hetzij in de laadinrichting of een combinatie van beide. • Bescherming voorzien tegen mechanische belastingen veroorzaakt door elke redelijkerwijs te verwachten aanrijding wordt voorzien. • De laadinrichtingen ondergebracht in een gemeenschappelijke parkeerplaats in een gebouw worden voorzien van een elektrische noodonderbreking, behalve wanneer ze deel uitmaken van de elektrische installatie van een wooneenheid. Bediening van de noodonderbreking wordt voorzien voor de brandweer aan elke voertuigeninrit tot de gemeenschappelijke parkeerplaats. • Bij de mogelijkheid tot terugleveren van elektrische energie worden de nodige waarschuwingen aangebracht op de laadinrichting(en) en het (de) schakel- en verdeelbord(en) die erdoor kunnen gevoed worden
De toevoeging van dit nieuwe hoofdstuk wijzigt ook sommige delen van de Boeken 1 en 3. Leden kunnen steeds het meest recente AREI raadplegen op www.nelectra.be in de rubiek Tools en ledenvoordelen daar vindt u ook afzonderlijk het nieuwe hoofdstuk 7.22. Voeding van elektrische wegvoertuigen met nuttige en verklarende afbeeldingen.
Danny Hermans (VOLTA)
Veilige laagspanningsschakel- en verdeelinrichtingen volgens de norm NBN EN 61439
Alvorens een elektrisch laagspanningsbord in de handel te brengen in Europa moet een installateur-bordenbouwer een EU-conformiteitsverklaring opstellen en vervolgens een CE-markering aanbrengen. Hiermee verklaart hij dat het elektrisch laagspanningsbord voldoet aan de veiligheidsvoorschriften van de richtlijnen waaronder het valt, namelijk de laagspanningsrichtlijn en de EMC-richtlijn. Om hieraan te voldoen wordt bij voorkeur gebruik gemaakt worden van geharmoniseerde normen onder de betreffende richtlijnen, zijnde de NBN EN 61439-normenreeks waarnaar verwezen wordt in de EU-conformiteitsverklaring
De oude normen (NBN EN 60439-1 en NBN EN 60439-1/A1) werden een hele tijd geleden (9 april 2010) in het Belgisch Staatsblad vervangen door: • de normen NBN EN 61439-1 met als titel
“Laagspanningsschakel- en verdeelinrichtingen - Deel 1 :
Algemene regels (6e uitgave)” • en NBN EN 61439-2 met als titel “Schakel- en verdeelinrichtingen voor laagspanning - Deel 2 : Schakel- en verdeelkasten (1e uitgave)” Een elektrisch laagspanningsbord wordt verondersteld veilig te zijn als het gebouwd is conform de geregistreerde normen die van toepassing zijn op dat bord, meer bepaald de NBN EN 61439-normenreeks. Deze normenreeks bestaat uit geharmoniseerde normen voor de Laagspannings- (https://ec.europa. eu/ docsroom/documents/46674) en de EMC-richtlijn (https:// ec.europa.eu/docsroom/ documents/45365).
Wat is er belangrijk voor de installateurbordenbouwer in deze normenreeks NBN EN 61439?
Algemeen
De norm “Schakel- en verdeelinrichtingen voor laagspanning “ bestaat uit 8 delen: • Deel 0: Handleiding voor het specifiëren van verdeelinrichtingen • Deel 1: Algemene regels • Deel 2: Vermogensschakel- en verdeelinrichtingen voor geïnstrueerde personen(verdeelborden in de industrie) • Deel 3: Verdeelborden bedoeld voor bediening door ondeskundig personeel(huishoudelijke verdeelborden) • Deel 4: Verdeelinrichtingen voor bouwwerven(werfkasten) • Deel 5: Verdeelinrichtingen voor het distributienet(voetpadkasten) • Deel 6: Railkokersystemen • Deel 7: Verdeelinrichtingen voor specifieke installaties op publiek toegankelijke plaatsen (havens, campings, marktpleinen, laadpalen) De checklist die de installateur-bordenbouwer moet helpen om de behoeften van de opdrachtgever te bepalen wordt vaak als Deel 0 gezien. Dit deel 0 werd niet als een EN-norm maar als een Technical Report (IEC/TR) gepubliceerd.
Doel van de norm
De norm heeft tot doel een duidelijke regel van goed van vakmanschap te zijn die bruikbaar is voor het meest complexe bord tot het eenvoudig klemmenbordje. De norm legt eenduidige verificatiemethoden op, zijnde:
VX25 RI4POWER.
HET SCHAKEL- EN STROOMVERDELINGSSYSTEEM VOOR DE VX25
Met de succesvolle introductie van het behuizingssysteem Rittal VX25 hebben wij de innovatieschroef weer eens aangedraaid. Ook de modulaire VX25 Ri4Power is uitgebreid en verbeterd.
VX25 RI4POWER - KLAAR VOOR UW UITDAGINGEN:
• Veiligheid door uitgebreide controles en tests • Snel te monteren met tot 50% tijdwinst • Uiterst koperbesparend door de ideale plaatsing van de stroomrails • Tot 6300 Ampère • Voldoet aan IEC 61439-1/2 • Uitvoering volgens scheidingsvorm 1 tot 4b • De VX25 Ri4Power is geschikt voor gebruik met open en compacte vermogensschakelaars van alle bekende fabrikanten, waaronder ABB, Eaton,
General Electric, Schneider Electric, Siemens, ...
Meer informatie: rittal.be
Rittal nv Stokkelaar 8 | 9160 Lokeren info@rittal.be | www.rittal.be
• Ontwerpregels • Berekeningen • Testen/meten
Ontwerpverificatie en routineverificatie worden duidelijk toegelicht in de norm. • Ontwerpverificatie heeft tot doel om het ontwerp van het bord te verifiëren met de eisen van de norm en wordt eenmalig uitgevoerd op een representatief bord. • Routineverificatie heeft tot doel om materiaal- en maakfouten te vinden en deze te vermijden om alzo een goed functionerend bord te bekomen. Ze wordt uitgevoerd op elk geassembleerd bord en dit kan zowel tijdens als op het einde van het assemblageproces.
Dit betekent dat de volledige conformiteit van alle borden opgelegd wordt, gebruikmakend van de opgelegde eenduidige verificatiemethoden.
Naast de belangrijke eisen voor de continuïteit van de PE en voor kortsluitvastheid worden in de norm ook duidelijke eisen met betrekking tot temperatuurstijging geformuleerd. In de norm staan immers duidelijke eisen met betrekking tot temperatuurstijging en het is bijgevolg belangrijk om deze te respecteren: • Afleiden van een getest bord kan enkel nog mits rekening te houden met de volgende randvoorwaarden: - Gelijkaardig bord - Betere warmteafgifte - Minder warmteontwikkeling • gebruikmaken van de verificatiemethoden: - berekenen met de gegevens van de borden- en componentenfabrikanten - meten met stroom
Toegelaten temperatuurstijging
Temperatuurbeheersing is in de eerste plaatst belangrijk voor het garanderen van een minimum levensduur van een bord. Daarnaast bevatten hedendaagse schakel- en verdeelinrichtingen meer en meer elektronische componenten waarvan de goede werking sterk afhankelijk is van de omgevingstemperatuur. Voorbeelden hiervan zijn onder andere: • de vermogensschakelaars zelf die dankzij elektronica flexibel volgens de eisen van de toepassing kunnen ingesteld worden • stuur- en meetunits die gebruikt worden in het kader van energiebeheersing • toestellen voor procesautomatisering zoals PLC’s en computers Neem het voorbeeld van een computerbased visionsysteem dat dient voor het uitsorteren van slechte producten op een snel draaiende productielijn van glasproducten. Bij de opdracht aan de installateur-bordenbouwer wordt meegegeven dat het bord een CE-markering moet hebben en dus onrechtstreeks dat het moet voldoen aan de NBN EN 61439-reeks. Wanneer de installateur-bordenbouwer het bord bouwt met een eenvoudige natuurlijke ventilatie (ventilatieroosters onder en boven) zonder rekening te houden met de maximale temperatuurstijging in het bord tijdens zijn normaal gebruik (dus zonder een berekening te maken rekening houdend met de aanwezige uitwendige invloed factoren) is de kans groot dat er zich problemen zullen voordoen na installatie bij de productielijn. Het bord zal opgesteld worden nabij een productielijn waar warme glasproducten aan hoge snelheid passeren. Als daarbovenop tijdens een warme zomerdag de zon door een raam op het bord schijnt neemt de temperatuur in het bord snel toe tot waarden boven de limiettemperatuur voor de goede werking van de temperatuurgevoelige elektronica,
de computer in dit geval. Deze zal foutief beginnen functioneren en het sorteerproces zal fout lopen met onterechte afkeur en onterechte goedkeur tot gevolg. De productielijn zal moeten stilgelegd worden wat resulteert in verliezen met hoge schadeclaims tot gevolg. Er zal bijgevolg door de installateur-bordenbouwer op eigen kosten een oplossing moeten aangereikt worden onder vorm van een gedwongen koeling of als dat niet voldoet een dure continu energieverbruikende koelgroep op het bord. In de ontwerpfase In de ontwerpfase is het dus be langrijk om met de toegelaten is het belangrijk om temperatuurstijging rekening te met de toegelaten houden om problemen en in het temperatuurstijging ergste geval schadeclaims achteraf te vermijden. Hiertoe zal de instalrekening te houden lateur-bordenbouwer misschien om problemen -en kunnen vertrekken van een gelijkaardig bord rekening houdend met in het ergste geval de afleidingsregels vermeld in de schadeclaims- achteraf norm. In de meeste gevallen zal hij zijn toevlucht moeten nemen te vermijden. tot berekeningen vertrekkend van gegevens en software van de borden- en componentenfabrikanten. Elke gerenommeerde bordenfabrikant heeft software ter beschikking om dit te doen voor zijn borden. Dergelijke software is over het algemeen beperkt wat betreft het aantal componentmerken en types die kunnen gebruikt worden. Als er afgeweken wordt van de in de software voorziene componenten moet er op basis van technische data van de componentenfabrikanten gekozen worden om een gelijkaardige component in te voeren in de berekening of om te werken met tussenstappen, zoals sommeren van de verliezen van alle componenten en die verliezen dan achteraf in de software van de bordenfabrikant in te voeren. Ook de verliezen in de interne bedrading moeten meegenomen worden bij deze berekening. Om het doenbaar te houden, wordt hiervoor vaak een procentueel forfait van de componentverliezen gebruiken (+ 50%, + 100%, …). Dit is vaak gebaseerd op de ervaring bij de reguliere bordenbouwers. Berekenen van de temperatuurstijging is heel belangrijk maar zeker niet altijd eenvoudig uit te voeren tijdens het ontwerp wanneer materiaal van veel verschillende fabrikanten gebruikt wordt dat niet direct voorzien is in de berekeningssoftware, zoals blijkt uit bovenstaande.
Creëer een betrouwbaar WiFi netwerk met de APAC W
Ervaar de voordelen van dé innovatie in WiFi netwerken! Creëer een betrouwbaar WiFi netwerk zonder storingen in de woning van je klant met de APAC W.
APAC W is een inbouw wandcontactdoos met 2 vaste RJ45 Gigabitaansluitingen en een access point. De APAC W is eenvoudig aan te sluiten op een bestaand netwerk. Alles wordt via PoE gevoed over 1 UTP kabel. Voor de volledige functionaliteit en een correcte PoEsturing gebruikt men bij voorkeur onze Cas 8 Gigabit switch die bovendien ook het bedrade netwerk zodanig regelt dat al het realtime dataverkeer (o.a. Netfl ix, Spotify, Playstation) gelijktijdig blijft werken zonder onderbrekingen. Het access point is uitgerust met de EasyMesh™-technologie waardoor de gebruiker naadloos overgezet wordt van het ene naar het andere access point. Hierdoor kan je zorgeloos met je toestel door het huis wandelen zonder enige onderbreking. Dankzij bandsteering worden bovendien devices automatisch naar de juiste band (2,4 of 5Ghz) gestuurd.
Het toestel laat zich zeer eenvoudig instellen door 1x een netwerknaam en wachtwoord te kiezen voor de eerste unit, de anderen nemen deze instellingen automatisch over. Bovendien is de frame compatibel met de afdekranden van Niko.
Met dit innovatieve IP@Home-concept bieden wij de installateur een unieke oplossing voor de klant zodat deze zorgeloos kan genieten van al zijn multimedia-toepassingen.
Verder in de norm
De gebruiks-/gelijktijdigheidsfactor is gedetailleerd uitgewerkt aan de hand van voorbeelden in Annex E. Deze is belangrijk bij het bepalen van de temperatuurstijging.
De eisen vermeld in de norm over lege omhulsels voor laagspanningsschakel-materieel (IEC 62208) zijn mee opgenomen in de norm. Als voorbeeld hiervan worden de corrosietest, omhulselisolatietest, UV-test, hijsvoorzieningen, mechanische sterkte en de markering vermeld.
Constructie- en functievereisten zijn duidelijk gescheiden weergegeven in afzonderlijke hoofdstukken. Belangrijke aandachtspunten die verder opgenomen zijn:
• Routineverificatie
Deze verificatie moet door de bordenbouwer tijdens of op het einde van de assemblage op elk bord uitgevoerd worden. Volgende controles moeten routinematig gebeuren met betrekking tot:
• De constructie van het bord
- Visuele controle van vereiste beschermingsgraad van het bord tegen het indringen van vaste voorwerpen en water en tegen mechanische impact (IP-graad) - Lucht– en kruipwegen die belangrijk zijn om doorslag te vermijden
• De prestatie van het bord
- Verificatie van de isolatieweerstand door een vermogen-frequentie weerstandstest zoals beschreven in de norm op elk circuit voor de duur van 1s voor borden boven de 250A. Bij deze test moet de nodige aandacht geschonken worden dat er niets beschadigd wordt in het bord tijdens deze test. - Bekabeling, operationele prestatie en functie. Visuele controle van de vereiste informatie en identificatie van kabels en toestellen moet gebeuren. Afhankelijk van de complexiteit van het bord, kan het nodig zijn om de bedrading te controleren en om een elektrische werkingstest uit te voeren. De procedure en het aantal testen hangt af van het feit of het bord complexe onderlinge vergrendelingen, opeenvolgende controlemogelijkheden, enz. bevat. Het kan soms zelfs nodig zijn om deze testen te doen of te herhalen op de plaats van installatie alvorens het bord definitief aan te sluiten.
Tot slot zijn er nog een aantal informatieve annexen zoals:
• Annex C: onderwerpen overeen te komen door de bordenbouwer en de klant In de norm is een tabel toegevoegd met de onderwerpen waarover de bordenbouwer en de klant minstens een overeenkomst moeten hebben om een bord te kunnen bouwen dat voldoet aan de wensen van de klant. Naast de af te stemmen onderwerpen staan in dezelfde tabel de hoofdstukken uit de norm die dat onderwerp behandelen, een standaardwaarde indien aanwezig in de norm en tot slot is er een kolom voorzien om de eisen van de klant in te vullen. Indien de klant zelf geen specifieke informatie over het onderwerp kan geven en er bestaat een standaardwaarde, dan kan na goedkeuring van de klant met deze waarde gewerkt worden
• Annex D: Ontwerpverificatie In de tabel in Annex D worden de onderwerpen weergegeven die geverifieerd moeten worden. Naast de onderwerpen vindt u waar in de norm de verificatie van dat onderwerp beschreven wordt alsook de toegelaten verificatiemethoden (testen/meten, berekenen, ontwerpregels) voor dat onderwerp.
• Annex H: toegelaten stroom en vermogensverliezen in de koperen geleiders in het bord In Annex H van de norm wordt een tabel uit de norm IEC 603645-52 ‘Electrical installations of buildings – Part 5-52: Selection and erection of electrical equipment – Wiring systems’ weergegeven. Dit is net zoals de overige annexen louter informatief. Wanneer als voorbeeld een 2,5 mm² koper met PVC-isolatie gebruikt wordt in een dichte kabelgoot met nog andere belaste geleiders in die goot, wat vaak voorkomt in een elektrisch bord, dan geeft de tabel een toelaatbare maximale stroom van 10A bij een omgevingstemperatuur van 55°C (temperatuur in het bord). Om zonder problemen dezelfde 2,5 mm² koper een hogere stroom te laten voeren zijn er de volgende mogelijkheden: • Zorgen voor een lagere temperatuur in het bord. Bij 30° mag diezelfde 2,5 mm², rekening houdend met de temperatuurcorrectiefactor, een stroom van (1 / 0,61) x 10A = 16,4A voeren. • Gebruik maken van geleiders met VPE-EPR isolatie die een hogere belasting toelaten conform de tabellen vermeld in IEC 60364-5-52 • Zorgen dat de geleiders beter hun warmte kunnen afvoeren door minder geleiders in een goot te installeren en door geperforeerde goten te gebruiken. • Annex I, K en L geven bijkomende informatie voor het berekenen en verifiëren van de temperatuurstijging.
Belangrijke besluiten
De norm is een erkende regel van goed vakmanschap voor elke installateur-bordenbouwer om veilige elektrische borden te bouwen die voldoen aan de LS-richtlijn en de EMC-richtlijn. Een belangrijk aandachtspunt bij het ontwerp is de temperatuurbeheersing in het bord, zodat het bord zijn vooropgestelde levensduur haalt en de temperatuurgevoelige apparatuur in het bord steeds goed blijft functioneren. Er wordt momenteel gewerkt aan een volgende versie van de norm, rekening houdend met de technologische evolutie van de borden en de geïnstalleerde componenten.
Danny Hermans (VOLTA)