campagnedossier _BZW

Page 1

ZET MEE JE SCHOUDERS ONDER DE BZW

Campagnedossier FairFin December 2012 Auteurs: Stijn Suijs en Frank Vanaerschot


1. Tem het Bankwezen De financiële markten hebben ons woelige jaren bezorgd. Het bankwezen heeft staten aan de rand van het faillissement gebracht. De levensstandaard en sociale verworvenheden van hele bevolkingsgroepen wordt opgeofferd met het argument dat we nu eenmaal niet anders kunnen. Overheden redden banken met publieke middelen: belastingbetalers draaien op voor de risico’s die genomen werden door een happy few. Eind 2012 probeert de Europese Unie ons wijs te maken dat het ergste achter de rug is. Maar bij de banken en andere grote financiële instellingen is het business as usual. De speculatie met ons spaargeld gaat gewoon verder en de overheid zal opnieuw moeten bijpassen wanneer het fout loopt. Er werden ons ingrijpende structurele maatregelen beloofd, maar het werd wat takjes snoeien van een boom waarvan de wortels de hele samenleving ontwrichten. Geen enkele van de voorgestelde maatregelen durft te raken aan waar het volgens ons echt om draait. Dat voor de belofte van winst alles moet wijken. Het vertrekpunt van de campagne die we in dit dossier voorstellen is eenvoudig. De dominante ideologie die alles in functie stelt van groei en winst heeft gefaald. Laat ons dus maar eens iets anders voorstellen: de Bank(en) zonder Winstoogmerk. Financiële instellingen moeten dienstverleners worden ten voordele van een rechtvaardige en duurzame samenleving. In dienst van de samenleving en niet andersom. Naïef? Zeker niet naïever dan een oplossing verwachten van diezelfde (bank)experts die de samenleving in een wurggreep houden en die de crisis in de eerste plaats tot stand hebben gebracht. Bovendien bestaan er al allerlei initiatieven die in de richting komen van een BZW. We stellen enkele van die initiatieven in dit dossier voor: de JAK banken in Scandinavië, de Credit Unions in de Angelsaksische wereld, de ethische banken zoals Triodos, Netwerk Rentevrij en de belofte van een nieuwe coöperatieve bank in België. Inzet van deze campagne > steun voor BZW’s FairFin wil dat er in België en daarbuiten gemakkelijker Banken Zonder Winstoogmerk opgericht kunnen worden en kunnen blijven bestaan, zodat ze uitgroeien tot spelers die de stabiele bouwstenen vormen voor een gezonde financiële sector. Zulke initiatieven kunnen maar tot stand komen als ze de steun krijgen van zoveel mogelijk mensen. Het komt er op aan legitimiteit te winnen voor de logica van een Bank Zonder Winstoogmerk. Ons concrete doel op korte termijn: zorgen dat zoveel mogelijk politieke partijen in hun programma voor de verkiezingen in 2014 een punt maken van een vruchtbaar klimaat voor BZW’s. > reclaim your bank Veel mensen, waaronder ook veel van onze volksvertegenwoordigers, geven beslissingen over het financieel systeem vrijwillig uit handen omdat ze geloven dat complexe dossiers beter aan specialisten worden overgelaten. Maar als we het bankwezen overlaten aan de ‘financiële specialisten’, geven we onze samenleving uit handen. Het goede nieuws: ook complexe dossier draaien uiteindelijk rond eenvoudige vragen als ‘wat is de rol van een bank in de samenleving?’

2


2. Bankieren met een winstverslaving De campagnes van FairFin concentreerden zich in het verleden op investeringen van banken die we schadelijk vinden voor de samenleving zoals we die graag zouden zien: een solidaire, rechtvaardige, mens- en milieuvriendelijke samenleving. Maar sinds 2008 is pijnlijk duidelijk geworden hoe niet alleen bepaalde investeringen, maar het financieel systeem zélf, door voortdurend blind op zoek te gaan naar winst op korte termijn, schade toebrengt aan onze samenleving. Sociale verworvenheden en de democratie komen op de helling te staan. En zolang het bankwezen haar casino niet sluit, is elke vorm van ethisch sparen of beleggen een druppel op een hete plaat. 2.1

Problemen van het bankwezen

Het bankwezen is niet in orde. Er worden voortdurend enorme risico’s genomen met middelen die het niet eens zelf in zijn bezit heeft. Banken maken geen onderscheid meer tussen dienstverlening voor haar klanten en activiteiten voor eigen gewin. In plaats van te investeren in reële economische activiteiten zijn ze druk in de weer met allerlei ‘afgeleide financiële producten’ waarvan niemand op een gegeven moment nog weet naar welke ‘werkelijkheid’ ze nog verwijzen.

 Banken zijn te groot Veel banken willen altijd maar groter worden. Hoe groter de bank, hoe groter de hoeveelheid geld die rondgaat en hoe groter de kans op winst. De voorbije decennia stonden bol van overnames en fusies. In ons eigen land kenden we onder andere de versmelting van de coöperatieve bank Cera met de Kredietbank tot de KBC; van een andere coöperatieve bank BACOB met het Gemeentekrediet tot Dexia; de ASLK en de Generale Bank werden overgenomen door Fortis en dat later weer door BNP Paribas, enz. Alleen al die schaalvergroting vervreemdt het bankwezen van de lokale samenlevingen. Het (financiële) belang van het grote geheel primeert op de mogelijke lokale nadelen. In die overnamebewegingen en fusiegolven kwamen verschillende soorten van financiële activiteiten onder één dak terecht. Banken die zich voorheen specialiseerden in spaargeld ophalen en weer uitlenen (‘depositobanken’ of ‘spaarbanken’, binnen het vakjargon: retail/ commercial banking) vermengen zich met verzekeringsmaatschappijen. Maar de nieuwe trend is vooral dat spaar- en verzekeringsbanken vervlochten worden. Investeringsbanken (een andere term die gebruikt wordt is ‘zakenbanken’) zorgen ervoor dat hun klanten (bedrijven of overheden) op andere manieren aan geld geraken dan via leningen. Ze brengen bijvoorbeeld aandelen of obligaties op de markt (dat kan ook het begeleiden zijn van een bedrijf bij de introductie op de beurs) en zorgen voor de promotie en verkoop hiervan. Ook op andere manieren maken ze geld voor hun klanten: via de handel in afgeleide producten (de ‘derivaten’, zie verder) of via munthandel bijvoorbeeld. Investeringsbanken worden ook dikwijls ingeschakeld voor de begeleiding van fusies of de overname van andere bedrijven. Hun inkomsten halen ze uit de commissie die ze van hun klanten ontvangen voor elk van deze activiteiten. De meeste van deze investeringsbanken kopen en verkopen op hun beurt voor hun eigen profijt aandelen, obligaties, derivaten of munten, niet met het geld van hun klanten, maar met het eigen vermogen (of beter gezegd: met geld dat geleend werd met het eigen vermogen als een onderpand). Bekende voorbeelden van zakenbanken zijn Goldman Sachs en Morgan Stanley. In de nasleep van de Grote Depressie in de jaren ’30 van de vorige eeuw werd het verboden om spaarbanken en investeringsbanken onder hetzelfde dak te houden, maar sinds de versoepeling van de regels in de jaren ’90 komen beide activiteiten weer lustig samen. BNP Paribas, Deutsche Bank, Dexia of de Citigroup zijn goede voorbeelden van

3


het type megalomane instellingen die ook in België actief zijn/ waren die sparen, verzekeren en investeringsbankieren met elkaar combineren. Spaargeld wordt dan bijvoorbeeld ook gebruikt voor risicovolle investeringen met alle gevolgen van dien. BNP Paribas had in 2010 een balanstotaal dat groter was dan de hele Franse economie. De 23 grootste Europese banken zijn samen twee keer groter dan het BNP van de hele Europese Unie. Door de schaalvergroting en de versmelting van allerlei financiële activiteiten die voorheen gescheiden werden, worden banken ‘too big to fail’. Het zijn ‘systeembanken’ geworden: ze zijn zo groot geworden dat hun val de bestaande economie ernstig in de problemen brengt. Onze overheid garandeert dat bij de val van een bank het spaargeld toch terugbetaald kan worden. De overheid zal daarom hardnekkig proberen de val van grote banken te voorkomen, maar het resultaat is dat ze daardoor op een gegeven moment ook risicovolle investeringen in bescherming neemt. Hierdoor komen bankiers nog meer in de verleiding om grote risico’s te nemen.

 Banken speculeren overmatig Tot voor kort haalden de banken hun inkomsten vooral uit interesten op leningen. Klanten zetten hun spaargeld op de bank en kregen daarvoor rente. Het geld dat banken van hun klanten in beheer kregen, werd gebruikt om leningen toe te staan aan particulieren en bedrijven die op hun beurt rente betalen aan de bank. Het verschil tussen de rente die betaald wordt aan spaarders en rente die banken kregen van leners vormde de belangrijkste inkomstenbron. Maar sinds de jaren ‘90 zijn banken op zoek naar andere bronnen van inkomsten: het verschil tussen de spaarrente en leenrente is immers sterk gedaald. Om toch maar zoveel mogelijk winst te maken, zijn veel banken nieuwe financiële producten gaan maken en verkopen. Als ‘gewone’ klant van een bank krijg je al regelmatig voorstellen om bepaalde verzekeringen aan te gaan, om aan pensioensparen te doen of om je spaargeld om te zetten in beleggingen. Het loon van het personeel van de bank is in veel gevallen afhankelijk van de hoeveelheid van dit soort producten dat ze verkopen. Een andere belangrijke bron van winst werd gevonden in speculatie. Speculeren definiëren is niet zo eenvoudig. Er zijn veel verschillende meningen over wat wel en wat niet onder de noemer speculatie valt. Er is ook geen duidelijke scheidslijn tussen bijvoorbeeld beleggen en speculeren. Wij kiezen er hier voor om speculatie te beschouwen als: ergens in investeren zonder oog voor de reële economische activiteit erachter met de verwachting op korte termijn winst maken. Een geldhandeltje, kortom. Vandaar ook dat het financieel systeem na de crisis vaak is vergeleken met een casino. Het grote verschil met een casino is echter, dat de transacties in het financieel systeem uiteindelijk wel hun effect hebben op de echte wereld. Het element 'verwachting' is cruciaal voor de gevaren van speculatie. Grote institutionele trendsettende investeerders verplaatsen bijvoorbeeld grote hoeveelheden geld naar beleggingen in een munt, een sector of grondstof, bijvoorbeeld omdat ze verwachten dat de prijs daarvan zal stijgen. De kudde (andere investeerders), zal deze trendsetters volgen en de prijs voor de betrokken effecten nog opdrijven. Zo worden luchtbellen gecreëerd. Want al deze investeringen leiden niet tot een materiële meerwaarde. Als voedselprijzen stijgen door speculatie, wordt de kwaliteit van het voedsel niet beter; als de prijs van huizen stijgt door vastgoedspeculatie, zijn de huizen er zelf niet beter op geworden. Een luchtbel kan na verloop van tijd in elkaar klappen. De bubbels worden de laatste decennia almaar erger. De spectaculaire toename van het gebruik van afgeleide producten en leverage (zie volgende punt) van financiële

4


instellingen werkt de bubbelcreatie in de hand. Hierdoor kunnen speculanten met meer en met geleend geld, nog grotere schommelingen en bubbels veroorzaken. Gevolg van dat alles: een instabiel financieel systeem. Afgeleide producten zijn alomtegenwoordig in de wereld van de speculant. Afgeleide producten zijn financiële instrumenten die hun waarde ontlenen aan een ander product. Afgeleide producten kunnen nuttig zijn om producenten in te dekken tegen een bepaald risico. Een klassiek voorbeeld is dat van de boer die (delen van) zijn oogst aan een vooraf afgesproken prijs verkoopt, nog voor die oogst binnengehaald is. Dit geeft hem inkomenszekerheid. Maar met afgeleide producten kan men ook financiële manipulaties uitvoeren die zeer winstgevend zijn voor bepaalde investeerders, maar geen toegevoegde waarde hebben. Integendeel. Een veel voorkomende manier om winst te maken op de daling van de waarde van een product is het gebruik maken van Credit Default Swaps (CDS-en). Een CDS kun je vergelijken met een brandverzekering op het huis van je buren: jij krijgt een vergoeding als hun huis afbrandt. Investeerders nemen bijvoorbeeld een verzekering op terugbetaling van de obligaties van een land zonder dat ze deze obligaties zelf bezitten. In deze situatie heeft een investeerder er financieel belang bij dat het land zijn schulden niet terugbetaalt, want de CDS zal geactiveerd worden en hij zal uitbetaald worden. De markt voor de handel in afgeleide producten is extreem groot. In 2010 was de onderliggende waarde van alle afgeleide producten 458.675 miljard euro, in 1998 was de markt voor afgeleide producten nog ‘maar’ 61.409 miljard euro. Deze bedragen zijn gigantisch en de markt voor afgeleide producten heeft een wel zeer steile opmars gemaakt. Het is moeilijk om zulke bedragen te bevatten, maar we kunnen ze wel in perspectief plaatsen. Zo bedroeg in datzelfde jaar 2010 de marktwaarde van de wereldeconomie 47.695 miljard euro. De waarde van alle afgeleide producten is bijna tien keer zo groot als de waarde van de productie van de hele wereldeconomie. Een ander bekend derivaat product zijn Collateralized Debt Obligations (CDO's). Dat zijn hypotheekleningen die banken samenvoegen, verpakken en daarna als financiële producten verkopen. De CDO's zijn onderverdeeld in minder en meer risicovolle 'pakketten'. In de meer risicovolle pakketten zitten meer hypotheekleningen van mensen die arm zijn en waarop er dus een grotere kans is dat ze hun lening niet zullen kunnen afbetalen. Die worden ook wel 'rommelhypotheken' genoemd. Daartegenover staat dat CDO's met meer risico op wanbetaling een hogere rente opleveren. De CDO’s speelden een belangrijke rol in de financiële crisis van 2008. CDO's waren zeer gegeerd op financiële markten omdat ze winstgevender waren dan veel andere financiële producten en zo goed als iedereen ervan uitging dat deze investeringen veilig waren. De vraag naar deze investeringen zorgde ervoor dat men nog meer hypotheken ging verschaffen aan mensen die niet genoeg middelen hadden om deze lening terug te betalen. Na verloop van tijd konden meer en meer mensen in de V.S. hun lening niet meer afbetalen en raakten hun huis kwijt. Door het overaanbod van huizen dat plots op de markt kwam, zakte de prijs van de Amerikaanse huizenmarkt in elkaar en uiteindelijk kwam men tot de conclusie dat de gegeerde CDO's minder waard waren dan iedereen dacht. Banken wereldwijd hadden veel van deze CDO's in hun portefeuilles en moesten grote verliezen slikken. De impact was zo groot dat niemand nog een duidelijk beeld had hoeveel die producten waard waren. Banken wantrouwden elkaar daardoor. Overheden over heel de wereld kwamen tussen om banken van het faillissement te redden met belastinggeld. Wereldwijd ging het om 9.000 miljard dollar, meer dan het gezamenlijk jaarlijks inkomen van de 4,7 miljard mensen in het Zuiden.

5


 Banken lenen veel te veel bij elkaar De meeste banken investeren veel meer geld dan ze eigenlijk zelf in hun bezit hebben. Ze lenen voortdurend goedkoop bij elkaar (of bij de centrale banken). Eén van de redenen voor de financiële crisis was net het opdrogen van de leningen tussen banken onderling, omdat er teveel wantrouwen ontstond of de ene bank de andere wel kon terug betalen. De verhouding tussen eigen vermogen en geleend geld wordt in het jargon de leverage genoemd. Eén van de manieren van banken om meer winst te maken, is het verhogen van die leverage, met andere woorden: nog meer gaan lenen. Leverage werkt immers als een hefboom: een klein eigen vermogen kan een veelvoud van inkomsten genereren. Maar het kan ook andersom werken. Als de investeringen met geleend geld fout lopen, zit een bank met een klein vermogen natuurlijk helemaal in de problemen. Het fameuze Lehman Brothers bijvoorbeeld rapporteerde in het laatste jaar van haar bestaan een leverage van 30,7 keer het eigen vermogen (30,7 op 1): de bank investeerde naar eigen zeggen 691 miljard dollar in aandelen en obligaties, maar had ‘maar’ een eigen vermogen van 22 miljard dollar. Achteraf bleek de leverage twee keer zo hoog te liggen. De sterke versoepeling van de regelgeving voor de financiële markten maakt het immers mogelijk dat banken allerlei transacties niet in hun officiële balans moeten vermelden. Dat zijn dan transacties ‘off balance sheet’: in het geval van Lehman Brothers stonden hier bedragen ingeschreven die hoger lagen dan wat in de balans werd gerapporteerd. De gok van Lehman Brothers liep verkeerd en de bank ging ten onder. 2.2

Gevolgen voor de maatschappij

De gevolgen van het blind winstbejag bij banken zijn niet min. In ons eigen land zagen we al vallende banken, overheden die moeten bijspringen, het privatiseren van de winsten en het nationaliseren van verliezen. In deze paragraaf lichten we twee fundamentele gevolgen uit de problematiek toe: namelijk hoe banken hun relatie met de reële economie verliezen en hoe onze democratie op het spel komt te staan.

 Banken die geen bank meer zijn Uit het recente onderzoek Een bank achteruit: in welke mate is de Belgische bankensector actief in de reële economie? van FairFin blijkt dat de meeste grootbanken in ons land, met name BNP Paribas en Deutsche Bank, nog steeds geen heil zien in een traditionele bankiersrol. Zelf winden ze daar trouwens geen doekjes om. De banken geven zelf aan dat bezittingen in hun zogenaamde trading portefeuille gericht zijn op de snelle aan- en verkoop op de financiële markten. In goede tijden levert trading speculatieve kortetermijnwinsten, flinke bonussen en stijgende koersen op. Als het gokken voor eigen echter plots misloopt, betaalt de samenleving de prijs. In die context is het schrijnend dat vandaag trading nog steeds de belangrijkste activiteit is van sommige banken. Kredietverstrekking aan particulieren en bedrijven die de reële economie stimuleert, primeert duidelijk niet. Voorts valt op dat de inleg van een geduldige spaarder goed is voor amper een kwart van de totale financiering van BNP Paribas en Deutsche Bank. Dergelijke banken teren dus nog steeds in grote mate op volatiele geldstromen van andere financiële instellingen om hun speculatieve honger te stillen. Dat deze praktijk zorgt voor een gevaarlijke verwevenheid van banken werd pijnlijk bewaarheid in de voorbije crisis. Bovenstaand bankmodel staat in schril contrast met een duurzame bank zoals Triodos. Zij investeert tweederde van haar middelen in de reële economie, door kredieten te

6


verstrekken aan bedrijven en particulieren. Bovendien houdt ze zich ver weg van speculatieve activiteiten en werkt ze bijna uitsluitend met spaargeld van haar klanten. Voor de zeven onderzochte banken zijn de resultaten gemengd van aard. Oordeel zelf aan de hand van onderstaande tabel.

FairFin pleit voor banken die zich focussen op hun traditionele rol: het aantrekken van spaargelden en het financieren van maatschappelijke noden door kredietverstrekking in de reële economie. Het is onaanvaardbaar dat sommige banken vandaag nog vasthouden aan een bankmodel dat haar gevaren intussen voldoende bewezen heeft. Het volledige onderzoek is te vinden op www.fairfin.be/een-bank-achteruit

 Democratie die geen democratie meer is Wat vandaag aan de orde is in de bankencrisis, is geen ‘toevallige’ samenloop van omstandigheden, maar een crisis van het ‘democratisch kapitalisme’. Het is de spanning tussen een logica waarin de ‘vrije markt’ haar gang moet gaan met de overheid als haar dienstmaagd of de logica van een samenleving die aangestuurd wordt via democratische besluitvorming die primeert op de regels van de markt. Vast staat dat de eerste logica in tijden van financiële crisis domineert. De financiële wereld is een flitsende wereld waarin miljarden op seconden tijd de wereld rondgaan. Democratie is een tijdrovende zaak waarin zoveel mogelijk standpunten gehoord moeten worden. Op het moment dat banken gered moeten worden, wordt de democratie opgeschort. De redding van Dexia werd op enkele dagen beklonken. Zonder tijd voor democratische discussie, want een falende systeembank moest gered. In de daarop volgende Dexia commissie krijgen onze parlementsleden niet eens alle essentiële informatie om hun controlerecht uit te oefenen. De redding legt nochtans voor decennia een zware hypotheek op de totaalbegroting van ons land.

7


Minstens twee basisbeginselen voor een democratie worden deze dagen stilzwijgend genegeerd. (1) Democratie betekent dat iedereen principieel een gelijkwaardige inbreng heeft in de vormgeving van onze samenleving. In de financiële crisis worden we de facto geregeerd door financiële experts die zich op geen enkele manier aan ons moeten verantwoorden. Ze nemen beslissingen met een weerslag op ons dagelijks leven die groter is dan welk regeerakkoord ook. (2) Democratie verwijst naar een georganiseerde botsing van verschillende perspectieven. Als het over de financiële crisis gaat, is maar één perspectief aanwezig: een hardnekkig doorwerkend neoliberaal perspectief dat ‘competitie’, ‘winst’, ‘deregulering’ en ‘groei’ centraal stelt. Natuurlijk zijn er de tegenstemmen, maar jammergenoeg zijn ook hun analyses meestal hogere wiskunde voor een meerderheid in onze samenleving. 2.3

Ontoereikende oplossingen

De dominante marktideologie schrijft voor dat overheden zich zoveel mogelijk moeten onthouden van interventie in de financiële wereld. Het financiële systeem zal zichzelf wel corrigeren op basis van de onderlinge concurrentie. Maar de huidige financiële crisis heeft zodanige proporties aangenomen dat overheden en banken zelf toch in actie zijn geschoten. Overigens laten de overheden zich daarbij telkens opnieuw door de financiële wereld zelf adviseren. De belangrijkste maatregelen die de crisis moeten bezweren, zijn de volgende: - De splitsing van zakenbanken en spaarbanken werd ook in het Belgisch regeerakkoord als een mogelijkheid aangestipt, daarna door de Nationale Bank verworpen als ‘te duur’ en bij de laatste begrotingscontrole door de regering opnieuw naar voren geschoven als een piste voor volgend jaar. In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zijn er al maatregelen genomen die een soort ‘splitsing light’ invoeren, maar er blijven bijzonder veel achterpoortjes. Het spreekt voor zich dat wij voorstanders zijn van een Belgische wetgeving die een échte scheiding doorvoert, maar een scheiding op zich zal de basisproblematiek – winstverslaving die gevolgen krijgt voor de hele samenleving – nooit kunnen oplossen. - De Bank voor Internationale Betrekkingen, zeg maar de centrale bank der centrale banken, legt de Basel normen vast. De Basel normen bepalen vooral hoeveel kapitaal een bank moet bijhouden om verliezen of een bankrun op te kunnen vangen. Vele critici beschouwden de bestaande Basel II normen als problematisch omdat banken onvoldoende kapitaal in kas moesten houden. Bovendien wordt aan banken gevraagd om zelf te bepalen hoe risicovol hun activiteiten zijn. Ook de nieuwe Basel III normen zijn slap. De hoeveelheid kapitaal die banken moet aanhouden is niet substantieel omhoog gegaan en de regels zullen pas in 2019 van kracht zijn. Banken zullen dan 8% kapitaal in kas moeten houden. Alan Greenspan, ex-voorzitter van de centrale bank van de Verenigde Staten, pleitte voor een norm van 13-14%, andere experts hadden het zelfs over 20%. Basel III heeft het wel specifiek over leverage. Maar de vastgestelde norm is bijzonder laag. Banken mogen geen hogere leverage dan 33 op 1 hebben. Ter illustratie: vlak voor zijn ondergang had Lehman Brothers een leverage van 31 op 1. - De Europese Unie is er begin december 2012 eindelijk in geslaagd een aantal van haar onderlinge meningsverschillen over de Eurocrisis te overwinnen. Op dit moment is het zo dat banken – in theorie – gecontroleerd worden door de nationale toezichthouder van de hoofdzetel van die bank, ook als het imperium van de bank in kwestie uitwaaiert over de hele wereld. Die controle heeft duidelijk gefaald: vlak voor haar val werden bijvoorbeeld bij Dexia geen grote problemen vastgesteld door de toezichthouder. De Europese Unie wil het toezicht van de grote banken naar zich toetrekken (de Bankenunie). Of beter gezegd: ze willen dat de Europese Centrale Bank die rol opneemt. Maar welke garantie hebben we dat een nieuwe toezichthouder – die overigens zelf samengesteld is uit nationale banken – zal slagen waar de vorige

8


mislukte? Welke criteria zullen bij die controle gebruikt worden: criteria die voortvloeien uit het marktdenken of criteria waarbij de effecten op de samenleving in overweging worden genomen? Van de Bankenunie wordt bovendien verwacht dat ze zich oriënteert op de Baselnormen. Kortom: allerlei noodzakelijke, maar hoogst onvolledige maatregelen. Het belangrijkste dat ontbreekt is een fundamentele discussie over het dominante financiële model. De maatregelen zijn bovendien gericht op het voorkomen van een volgende financiële crisis. Banken hebben ondertussen een verpletterende verantwoordelijkheid in het mee in stand houden van milieuschade, in de steun aan dictatoriale regimes, in het negeren van fundamentele arbeidsrechten, in het in stand houden van de wapenindustrie, etc. Over die crisis – een ethische crisis - wordt zedig gezwegen. Het is net die dominante benadering die we met de BZW-campagne willen doorbreken.

3. Bank zonder winst(oogmerk) Een bankwezen dat zich enkel richt op groei en winst heeft ons in zware problemen gebracht. Wordt het niet hoog tijd om eindelijk een andere logica te gebruiken? Een vereniging zonder winstoogmerk (v.z.w.) is een vennootschapsvorm die opgericht wordt voor de realisatie van een maatschappelijk doel. Zo’n rechtsvorm winst niet als doel op zich nastreven, maar kan eventueel wel middelen verzamelen om het gestelde doel te realiseren. Als er winst gemaakt wordt, moet die weer geïnvesteerd worden in de realisatie van het maatschappelijke doel. In een v.z.w. worden de leden – minstens in principe - sterk betrokken bij de werking van de vereniging: een algemene vergadering ziet bijvoorbeeld toe op hoe middelen gespendeerd worden en geeft haar fiat aan strategische keuzes. Waarom zouden we banken niet proberen te laten draaien volgens dit model? Een BZW, Bank Zonder Winstoogmerk. Financiële instellingen moeten dienstverleners worden ten voordele van een rechtvaardige en duurzame samenleving. In dienst van de samenleving, niet andersom. De omvorming van banken tot BZW’s klinkt als een utopische droom. Nochtans heeft de overheid in het verleden – als een vorm van openbare dienstverlening - zelf ook kredietinstellingen in het leven geroepen met vergelijkbare doelstellingen als hier voorgesteld wordt als een BZW. De vroegere ASLK bijvoorbeeld kreeg bij haar oprichting als openbare instelling in 1865 (!) volgende twee functies mee:  ‘het verbeteren van de materiële situatie van de sparende kleine man’  ‘het aantrekken van zoveel mogelijk slapend kapitaal om dat te herbeleggen in de economie.’ Verder in dit dossier tonen we met een aantal voorbeelden aan dat de kiemen voor een BZW ook vandaag aanwezig zijn. Onze campagne wil er net voor zorgen dat die kiemen in een vruchtbare bodem vallen. Basiskenmerken van een BZW - Een BZW is niet gericht op financiële winst. Er kunnen overschotten zijn, maar winst mag niet het uiteindelijke doel zijn. - Een BZW richt zich op maatschappelijke dienstverlening. Langs de ene kant door klanten de mogelijkheid te geven hun geld veilig in beheer te geven. Langs de andere kant door haar investeringen in de reële economie: door projecten te financieren die het welzijn van mensen verhogen en die bijdragen tot een duurzame en sociaal rechtvaardige samenleving. - Een BZW biedt basisbankdiensten aan (zichtrekening, spaarrekening, woon- en verbouwleningen,…) aan iedereen die haar doelstellingen mee onderschrijft.

9


-

-

-

Een BZW hanteert duidelijke sociale, ethische en/of ecologische criteria om te bepalen waarin zeker niet (uitsluitingscriteria) en waarin wél geïnvesteerd zal worden. Een BZW investeert op bijvoorbeeld geen enkele manier in economische activiteiten die ons leefmilieu in gevaar brengen, basisarbeidsrechten schenden, dictatoriale regimes steunen of controversiële wapens produceren. Een BZW communiceert haar criteria en de projecten en organisaties uit de reële economie waarin geïnvesteerd wordt. Een BZW is klein genoeg om de noden en behoeften van de lokale samenleving aan te blijven voelen en een duidelijk zicht te blijven houden op de economische activiteiten die ze steunt. Een BZW – of een samenwerking tussen BZW’s - is anderzijds groot genoeg om mee te wegen op het economisch beleid van een land. Een BZW mag geen organisatie in een niche blijven. Een BZW is een democratische organisatie. Haar beslissingen worden zo rechtstreeks mogelijk genomen via de inspraak of rechtstreekse participatie van klanten, personeel en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld.

4. Initiatieven in de richting van een BZW De Bank Zonder Winstoogmerk mag misschien een ver ideaal lijken, de kiemen ervan zijn zeer concreet aanwezig in een aantal initiatieven die we hier kort voorstellen. Deze lijst is verre van volledig. De voorbeelden tonen allemaal enkele dimensies van wat een BZW zou kunnen zijn: een instelling die het mogelijk maakt dat ingezameld geld veilig is, maar ook ingezet wordt ten voordele van een duurzame en sociaal rechtvaardige samenleving. 4.1

Credit Unions: kleinschalig coöperatief krediet

Credit Unions zijn (soms erg kleine) lokale non-profit coöperatieve kredietinstellingen. In de Verenigde Staten ontstonden ze in de jaren ’30 van de vorige eeuw met de bedoeling de bevolking tot sparen en zuinigheid aan te zetten. De rekeninghouders komen uit de plaatselijke bevolking en zijn via coöperatieve aandelen ‘eigenaar’ van de credit union. Elke aandeelhouder heeft een stem in de verkiezing van het bestuur van de instelling, ongeacht het aantal aandelen. (In de beursgenoteerde bedrijven wordt het stemgewicht bepaald op basis van het aantal aandelen.) Credit Unions rekenen lagere kosten aan dan de grote banken en investeren het geld dat ze verzamelen vooral in lokale noden en behoeften waardoor ze ter plaatse mee werk en welvaart creëren. Een wat vergelijkbaar spaarsysteem zijn de Raiffeissenbanken die in Duitsland ontstonden. Credit Unions zijn vooral in de Angelsaksische wereld actief. Ze blijken erg bestand tegen financiële crisissen: in de jaren ’30 ging in de Verenigde Staten geen enkele Credit Union over kop en ook in Groot-Brittannië – waar sinds 1964 Credit Unions bestaan - en Ierland (sinds 1958) heeft geen enkel lid ooit geld verloren. De meeste van deze instellingen zijn vrij klein, maar samen is de beweging beslist niet marginaal. In 2009 telden de 7700 Credit Unions meer dan 91 miljoen leden. Meer informatie is terug te vinden op: www.woccu.org/about/creditunion banking.about.com/od/creditunions/a/creditunions.htm 4.2

JAK-bank: rentevrij bankieren

Ook de Deense en Zweedse JAK-banken (JAK staat voor Jord, Arbete, Kapital: Land, Arbeid, Kapitaal) zijn coöperatieve instellingen. Het unieke aan deze kredietinstellingen is dat ze volledig rentevrij werken. Zoals je bij buren een paar eieren gaat lenen en later

10


hetzelfde aantal eieren terug geeft zonder daar rente op te betalen, vormen JAK-banken een systematische, zakelijke en wat grotere vorm van lenen bij de buren. Het hele principe draait op wederkerigheid: als ik vandaag van jullie iets mag lenen, dan mogen jullie later van mij lenen. Op het moment dat je zelf spaart, lenen anderen geld van jou. Maar in ruil krijg je dan het recht om later bij hen te lenen. Of het omgekeerde: als je zelf geld leent, engageer je je om hetzelfde bedrag later ter beschikking te houden om uit te lenen aan anderen. Wie aangesloten is bij een JAK-bank kan dus alleen rentevrij lenen als zij of hij in een latere periode evenveel geld spaart. Evengoed zijn de JAK-banken ‘volledige’ banken: wie lid is kan haar of zijn loon gewoon storten en alle soorten betalingen verrichten. Op basis van wat gemiddeld ongebruikt op de rekeningen staat, kunnen de banken extra geld rentevrij in omloop brengen. Rentevrij lenen heeft veel voordelen: projecten die via de klassieke manier van bankieren financieel onrendabel zijn omdat de rentelast te hoog is, worden plots weer mogelijk. Ook voor mensen met een grote financiële schuldenlast binnen de klassieke banken kunnen JAK-banken een uitweg bieden. Sommige JAK-banken betalen schulden bij de gewone bank af en zetten die om in een rentevrije schuld bij de JAK-bank. Maar omdat er geen rente meer betaald moet worden, groeit de schuld niet meer automatisch aan waardoor opnieuw perspectief ontstaat voor mensen wie de schulden boven het hoofd groeien. In Nederland heeft Actie Strohalm geprobeerd rentevrij bankieren in te voeren in samenwerking met de ethische bank ASN (Algemene Spaarbank Nederland). In Vlaanderen lag de idee van rentevrij sparen aan de basis van de oprichting van Netwerk Rentevrij. Meer informatie is terug te vinden op: www.jak.se/international www.deblijebank.nl/index.php/alternatieven/jak-bank van Arkel, H. & Peterse, G. (1998), Voor hetzelfde geld. Hoe geld de wereld stuurt en welke alternatieven er zijn. Utrecht, Jan van Arkel. 4.3

Netwerk Rentevrij

Netwerk Rentevrij is een coöperatieve vennootschap die rentevrije leningen toekent aan organisaties met een duidelijk maatschappelijke meerwaarde. Netwerk Rentevrij stelt een belangrijke voorwaarde aan de organisaties die bij hen lenen: ze moeten bereid zijn hun achterban mee te mobiliseren en hun sociaal netwerk mee inschalen als cofinancierders. Dit stimuleert samenwerking en transparantie en vormt een sterkere basis voor elke organisatie. Sinds kort experimenteert de organisatie met een specifieke vorm van crowdfunding (het betrekken van sympathisanten bij het financieren van projecten). Met Socrowd willen ze een online platform uitbouwen waarop organisaties hun project aantrekkelijk kunnen voorstellen om rentevrije ‘leningen’ te krijgen van leden, sympathisanten en bevriende organisaties. Het vernieuwende van het project zit hierin dat de ‘lening’ bestaat uit het aankopen van één of meerdere aandelen van Netwerk Rentevrij. Netwerk Rentevrij verdubbelt het bedrag dat ingebracht wordt voor een bepaald project en leent dat uit aan de betrokken organisatie. Netwerk Rentevrij is wat betreft mankracht en vermogen in vergelijking met banken maar een klein initiatief, maar het toont wel aan dat rentevrij lenen en cofinanciering werken. Meer informatie is terug te vinden op:

11


www.rentevrij.be www.facebook.com.socrowd 4.4

Ethische banken: enkel investeren in ethische projecten

In de ons omliggende landen zijn meerdere ethische banken actief (in Nederland bijvoorbeeld ASN en Triodos als redelijk grote spelers op de markt). In België is enkel Triodos Bank actief. Triodos werd opgericht in 1980 en heeft haar wortels in de antroposofische beweging. Daar waar de meeste ethische beleggingen enkel gebaseerd zijn op het vermijden van bedrijven die schade berokkenen aan mens of milieu, zal Triodos enkel beleggen in initiatieven die actief bijdragen tot de samenleving, zoals fair trade organisaties, biologische boerderijen, duurzame energie en sociale projecten. De investeringen van de bank blijven beperkt tot drie domeinen: ‘natuur en milieu’, ‘cultuur en welzijn’ en ‘sociale economie’. Triodos publiceert jaarlijks een lijst van alle leningen en beleggingen die de bank heeft toegestaan en is ook op haar website en haar publicaties zeer transparant over haar investeringen. Triodos wijst winst niet af. “Winst is een graadmeter van een gezonde bedrijfsvoering en een voorwaarde voor verdere groei” schrijven ze op hun website. “Maar winst is geen doel op zich. Voor ons moet financieel rendement altijd samengaan met maatschappelijk rendement.” In Nederland is de bank een ‘volledige’ bank met de klassieke spaarrekening, een betaalrekening, ethische fondsen en de mogelijkheid durfkapitaal te beleggen in door hen geselecteerde ethische projecten. Zichtrekeningen voor particulieren werden in het Belgische filiaal nooit ingevoerd, zodat de bank in België vooral een spaarbank is die garandeert dat spaargeld zinvol wordt aangewend (‘uw geld doet mooie dingen’). Spaarders van de bank krijgen een rente op hun spaarrekening die vergelijkbaar is met wat je bij meer traditionele banken krijgt. Triodos is in handen van particulieren en een aantal grote investeerders zoals Delta Lloyd, Friesland Bank en PGGM. Inspraak in de projecten waarin geïnvesteerd wordt, is daardoor maar zeer beperkt mogelijk. Meer informatie is terug te vinden op: www.triodos.be 4.5

NewB: een coöperatieve bank voor klanten die een betere wereld willen

In de nasleep van het begin van de financiële crisis kreeg de oproep gehoor om in België weer coöperatieve of overheidsbanken te vormen die niet mee zouden gaan in de speculatiedrang van de klassieke banken. In mei 2011 richtten 24 organisaties en individuele personen uit het middenveld de coöperatieve vennootschap NewB op. Doel is de oprichting van een nieuwe coöperatieve bank: “Een bank van hier, voor ons, van ons.” In 2013 valt waarschijnlijk de beslissing of de bank er komt. De bedoeling is dat klanten, maar ook maatschappelijke stakeholders rondom de bank, sterk mee het beleid van de bank zullen sturen. De investeringen van de nieuwe bank moeten een transitie naar een meer humane economie mee mogelijk maken. NewB wil daarbij alle courante bankproducten aanbieden op een begrijpbare manier. Winst wordt niet afgewezen, maar de initiatiefnemers willen een evenwichtige verdeling van de opbrengsten tussen aandeelhouders, klanten, bank en personeel en ‘sociale winst’ moet even belangrijk worden als financiële winst. Het initiatief heeft de ambitie een systeemrelevante speler op de markt te worden: een bank die op termijn bij de top 10 van de banken in België wil behoren. Meer informatie is terug te vinden op: http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2011/08/17/de-lange-weg-naar-een-nieuwe-coperatieve-bank-een-insideverhaal

12


5. Doel van de campagne FairFin wil met deze campagne Banken Zonder Winstoogmerk in België en daarbuiten laten groeien en bloeien. Of beter gezegd: van initiatieven die ons ideaal van een BZW zo dicht mogelijk benaderen. We hopen op lange termijn dat de aanwezigheid van dergelijke bijna-BZW’s in het financiële landschap het evident zullen maken dat banken de samenleving dienen en niet andersom. BZW’s of bijna BZW’s zullen maar een impact hebben als ze de steun krijgen van zoveel mogelijk mensen. Een belangrijk doel van de campagne is daarom om zoveel mogelijk legitimiteit te vinden voor de idee van een Bank Zonder Winstoogmerk, bij individuen en bij organisaties uit het middenveld. We hopen dat ze zo snel mogelijk de kans krijgen om hun eigen financiële rekeningen te verhuizen naar een volwaardige BZW. In de campagne zullen we proberen de legitimiteit voor het BZW idee ook zoveel mogelijk visueel te maken. Bijvoorbeeld door zoveel mogelijk mensen en organisaties te mobiliseren voor de symbolische oprichting van de BZW in 2013. We zullen vooral ook overheden op verschillende niveaus moeten overtuigen van de noodzaak van initiatieven die het ideaal van een BZW benaderen. Onze overheden hebben veel te lang het hoofd gebogen voor de financiële wereld, tijd om het heft weer in eigen handen te nemen. Overheden kunnen immers op allerlei manieren ervoor zorgen dat BZW’s in wording een vruchtbare bodem vinden om te groeien. Enkele suggesties: - De federale overheid kan van Belfius een overheidsbank maken die – op basis van ethische criteria - openbare dienstverlening ten aanzien van de samenleving als uitgangspunt neemt. Met Belfius hebben we een instrument in handen om een bank om te vormen tot een bijna-BZW. - De wetgeving op banken roept hindernissen in het leven voor nieuwe initiatieven. De bestaande wetgeving stelt de maatschappelijke opdracht van banken niet centraal. De verschuiving van het bankentoezicht naar het Europese niveau mag geen nieuwe barrières opwerpen voor de oprichting van nieuwe initiatieven die zich op specifieke sociale en maatschappelijke noden richten. Wetgeving en overheidsinitiatieven dienen de uitbouw daarvan te stimuleren. - Overheden op elk van onze beleidsniveaus zouden ook kunnen beslissen om hun eigen geld te parkeren bij initiatieven die het ideaal van een BZW benaderen. We roepen ze op om ook te participeren in een bijna-BZW. - Omdat het waarschijnlijk nog wel een tijd zal duren voor de BZW gedachte ingang vindt binnen de ‘traditionele’ banken, kan de overheid die instellingen wel stimuleren of zelfs opleggen om hun speculatieve activiteiten aan banden te leggen. Door bijvoorbeeld een banksplitsing door te voeren waardoor niet meer met ons spaargeld gespeculeerd kan worden. De overheid kan financiële instellingen ook aansporen om zoveel mogelijk ethische, sociale en ecologische criteria te gebruiken in hun investeringspolitiek en/of voordelige tarieven aan te bieden voor activiteiten die de overgang naar een duurzame en solidaire economie mogelijk maken. Banken moeten minstens verplicht worden om klare en verstaanbare taal te spreken over hun investeringspolitiek. De overheid moet minstens van de banken verwachten dat ze wegblijven van activiteiten in belastingparadijzen Een belangrijke tussenstap voor onze campagne situeert zich rond de ‘moeder van alle verkiezingen’ in 2014: regionale, Europese en federale verkiezingen in hetzelfde jaar. Via onze campagne hopen we op zijn minst een invloed te krijgen op de partijprogramma’s die in de komende periode geschreven zullen worden: BZW moet een begrip worden waar minstens over gediscussieerd wordt in partijpolitieke kringen op zoveel mogelijk niveaus.

13


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.