Ik zoek een WOORD4
Marja Borgers Illustraties: Nienke Koorn 1
2
3
4
Inhoudsopgave
• • • • • • • • • • • • •
Brief aan ouder(s), verzorger(s) 7 De dagen en de maanden 8 Muziek maken en zingen 10 Lachen en huilen 12 Verkleden en schminken 14 Feest vieren 16 Stilzitten is moeilijk 18 Schoolreisje 20 Waar ben je? 22 De weegschaal 24 Ik kan al rekenen 26 Vrij zijn is fijn 28 Lezen en schrijven 30
Colofon September 2012 Dit boekje is ontwikkeld door: Marja Borgers Illustraties: Nienke Koorn Vormgeving: Merel Roelofs Redactie: Gon Docter (Almeerse Scholen Groep) Arnica Derkink (Gemeente Almere, DMO) Marga Tieken (Gemeente Almere, DMO) Margret Jonkers (Stichting Katholiek Onderwijs Flevoland Veluwe) Advies: Folkert Kuiken (Universiteit van Amsterdam) ISBN/EAN: 978-90-73734-15-9
5
6
Geachte ouder(s), verzorger(s), Dit boekje is het vierde boekje van de Almeerse
In het boekje worden verschillende icoontjes gebruikt.
serie Ik zoek een woord. U heeft dit boekje te leen
Hieronder vindt u de betekenis van de icoontjes.
gekregen van de basisschool van uw kind en u mag dit boekje enige tijd gebruiken. Het is bedoeld om u
verhaaltje
te inspireren om samen met uw kind te praten en te
liedje
spelen. Het boekje is een spel- en voorleesboek, dat bedoeld is en gebruikt kan worden om de
gedichtje
woordenschat van uw kind uit te breiden en de taalontwikkeling te stimuleren. U, als ouder of
spelletje
verzorger, bent namelijk bepalend voor de taalontwikkeling van uw kind.
In de verhaaltjes vindt u veel woorden die in de themakleur zijn weergegeven. Deze woorden zijn de
De schoolprestaties van uw kind hangen voor een
specifieke doelwoorden die gebruikt zijn voor de
groot deel af van een goede Nederlandse
invulling van dit boekje.
taalvaardigheid. Taal is de basis voor het leren en taal
U mag dit boekje een half jaar van de school lenen.
bestaat uit woorden. Wanneer kinderen te weinig
Het is de bedoeling dat u dit boekje na ongeveer 5
woorden kennen, is het moeilijker om nieuwe dingen
maanden, in januari, weer inlevert op school.
te leren en te begrijpen. Woorden zijn overal om ons
U ontvangt dan het 5e deel van de serie.
heen en kunnen op veel plaatsen aangeleerd worden. Uw kind leert spelenderwijs de wereld om zich heen
Naast dit boekje worden er in Almere verschillende
kennen en begrijpen en de taal helpt uw kind om dit
activiteiten door de gemeente
te kunnen doen. Kinderen brengen vanaf hun vierde
georganiseerd om het onderwijs en de ontwikkeling
jaar een deel van de dag op school door en leren hier
van de Almeerse kinderen te versterken.
natuurlijk veel. Het merendeel van hun tijd brengen
In samenwerking met de gemeente en de bibliotheek
de kinderen thuis door in het gezin, waar u dit boekje
van Almere is de Almeerse voorleessite ontwikkeld.
kunt gebruiken.
• Op de site http://www.almereleestvoor.nl kunt u met uw kind luisteren en kijken naar het
w
In dit vierde boekje staat bij ieder thema
voorlezen van boekjes en verhaaltjes.
een letter op een perkamenten velletje. • Verder organiseert de bibliotheek Al deze letters vormen een woord. maandelijks diverse interessante activiteiten voor U kunt samen met uw kind de letters
kinderen. Het voorleesuurtje is hier een voorbeeld
zoeken en op een kaartje de letters
van.
achter elkaar zetten. Zo kunt u het
Wij hopen dat u en uw kind veel plezier zullen
verborgen woord vinden en de puzzel oplossen. beleven aan dit vierde boekje.
7
De dagen en maandag paardrijden
dinsdag
tekenles
woensdag zwemles Weekplanning Maak samen met uw kind een
donderdag
weekplanning, zoals te zien is op de tekening hiernaast. Maak op een vel papier of karton een verdeling in zeven vakken. Elk vak is een dag van de week. Schrijf bij elke dag wat uw kind op het programma heeft staan aan school, clubjes en
vrijdag
sporten. Zoek plaatjes bij de
gymmen
activiteiten of maak met uw kind tekeningen van de activiteiten. Maak de weekplanning zo mooi mogelijk.
zaterdag en zondag 8
de maanden w erg goed gymmen. Op zaterdag en zondag is ze vrij.
Marieke is elke dag druk
Marieke is zes jaar. Ze heeft het elke dag erg druk. Dan kan ze uitslapen en buitenspelen met haar Want elke middag na schooltijd heeft ze een clubje of vriendinnetjes. ‘Papa,’ vraagt Marieke aan haar vader, een sport. Op maandag gaat ze met Ilja naar
‘waarom hoef ik op zaterdag en zondag niet naar
paardrijden. Na de les gaat ze de paarden verzorgen
school?’ ‘Dat zijn de rustdagen,’ antwoordt vader.
en roskammen. Daar is ze dol op. Op dinsdag zit ze ‘Sommige mensen moeten wel werken, zoals mensen op tekenles en op woensdag op zwemles. Ze heeft
die in winkels werken of in ziekenhuizen. Maar verder
haar zwemdiploma A al gehaald, maar zwemt nu voor zijn de meeste mensen vrij en hebben tijd om andere haar B. Op donderdag werken haar ouders allebei en
dingen te doen.’ ‘Oh, dat is fijn’, zegt Marieke. ‘Want
gaat ze altijd na schooltijd naar haar opa en oma toe. ik ben wel moe na zo’n drukke week. Nu kan ik fijn En op vrijdag gaat ze naar gymnastiek. Marieke kan uitrusten!’
januari februari maart april
Die gekke juffrouw Boggemog Die gekke juffrouw Boggemog!
mei
In januari slaapt ze nog.
juni
In februari staat ze op en doet haar wasje in het sop. In maart doet zij haar jasje aan om even naar de kerk te gaan. En als zij thuiskomt in april, dan blijft het weer een poosje stil. En in de mooie maand van mei, dan springt ze touwtje in de wei. In juni heeft ze nog geen haast, dan praat ze met meneer hiernaast. In juli speelt zij met haar kat en gaat met één voet in het bad. En in augustus als het moet, dan wast zij ook haar andere voet. Maar in september wordt het druk, dan scheurt zij de kalender stuk. In een café op half oktober, vraagt zij één koffie aan de ober. En in november drinkt zij ‘t op en haalt haar wasje uit het sop. En in december slaapt zij in met dekentjes tot aan haar kin. En iedereen zegt; ‘Och, och, och, die gekke juffrouw Boggemog.’ 9
juli augustus september oktober november december
Muziek maken de gitaar
Voorzingen Floortje gaat twee keer per week naar de muziekschool. Die is vlakbij, dus ze kan er zelf naartoe fietsen. De ene keer gaat ze voor pianoles en de andere keer voor het kinderkoor. Het kinderkoor vindt ze het leukst. Ze moet nog piano leren spelen en daarom oefent ze elke dag. Oefenen vindt
het muziekinstrument
Floortje niet leuk. Ze speelt liever buiten. Maar het kinderkoor vindt ze fantastisch. Vorige week vertelde de dirigent dat hun kinderkoor meedoet aan een wedstrijd voor Kinderen voor Kinderen. Alle kinderen mogen een liedje instuderen.
optreden muziek maken
Dat liedje mag je voorzingen. En dan bepaalt de dirigent of je mag meedoen. Floortje staat te wachten totdat ze mag voorzingen. Ze is zenuwachtig. Ze heeft
zingen luid de microfoon
veel geoefend met haar moeder. Maar het liedje dat ze heeft uitgekozen is wel moeilijk. Eindelijk is ze aan de beurt. Ze krijgt een koptelefoon op en zingt luid door de microfoon. Als ze klaar is met voorzingen, moet ze nog even wachten op de uitslag. Nee, ze is niet uitgekozen om mee te doen met Kinderen voor Kinderen. Wat jammer! Haar vriendin Agnes is wel uitgekozen. ‘Niets aan te doen,’ zegt mama. ‘Je blijft gewoon op het kinderkoor. Dan mag je wel meezingen.’
het podium 10
de trommel kabaal maken
en zingen o
de trompet Zingen Je kunt overal over zingen. Over een mooie dag met veel zonneschijn. Zingen doe je wanneer je vrolijk bent. En wanneer je een bepaalde blijdschap kent.
de piano de klank
pianospelen
Je danst of zingt vrolijk mee. En je voelt jezelf heel tevree. Zingen kun je overal doen. Onder de douche, op de fiets of in het plantsoen. Iedereen mag toch weten waar jij zo vol van bent? Een feestje, een vriend of iemand die je net kent.
Dirigentje spelen Zet een muziekje op van de radio of van internet, dat u en uw kind leuk vinden. Het moet wel orkestmuziek zijn. Neem allebei een stokje in de hand. Doe met elkaar alsof u de dirigent van het orkest bent. Daarna probeert u om de beurt een muziekinstrument te benoemen dat u hoort in de muziek, zoals een viool of een fluit of een piano. Als het muziekstuk is afgelopen, draaien jullie je allebei om en maken jullie een buiging.
11
Lachen en De rat Op een dag kwamen mijn zusje Clara en ik uit school. We moesten de rat eerst verstoppen in de schuur tot Mijn moeder wilde dat we op de bank kwamen
ze jarig was, zodat mama niet zou merken dat we een
zitten. Ze gaf ons een zakdoek. Ik vroeg: ‘Moet ik mijn nieuwe rat voor haar hadden gekocht. We mochten neus snuiten of zo?’ Maar nee, dat was niet waar. Mijn het niet verklappen. Mama was verrast en verbaasd moeder zei: ‘Samantha is doodgegaan.’ Samantha was toen we haar de rat gaven. Want ze had inderdaad onze rat. En toen moesten we huilen, mijn moeder
niets gemerkt. En ze vindt de nieuwe rat geweldig. Nu
ook nog. We waren bedroefd. Zelfs de hond moest
is ze heel tevreden met de nieuwe rat. Ze heeft haar
janken om Samantha. Mijn moeder miste Samantha Natasja genoemd.’ direct. We hebben Samantha begraven in de tuin. Een paar dagen later gingen Clara en ik met papa een nieuwe rat kopen.Voor mama’s verjaardag.
12
huilen
o ‘Voel jij dat ook wel eens?’ Voel jij dat ook weleens, zo’n boos gevoel van binnen? En je weet niet wat je daarmee moet beginnen?
ik vind dit ...
Zo’n boze bui die zomaar in je opkomt. Zo’n boze brom die bonkend in je oor bromt. Dan wil ik stampen, schreeuwen, gillen.
griezelig
grappig
Al vindt iedereen mij stom!
gezellig
Ik voel dat zo van binnen, maar vraag me niet waarom? Voel jij dat ook weleens, zo’n droef gevoel van binnen? En je weet niet wat je daarmee moet beginnen? Zo’n naar verdriet dat plotseling in je opkomt. Alsof er zomaar iemand tranen in je oog stompt.
ik ben ... bezorgd
Dan wil ik huilen, janken, snikken. Al vindt iedereen mij stom!
bedroefd verliefd
Ik voel dat zo van binnen, maar vraag me niet waarom?
verbaasd Voel jij dat ook weleens, zo’n blij gevoel van binnen? Nou je weet wel wat je daarmee moet beginnen! Zo’n blije bui die zomaar in je opkomt. Zo’n blij gevoel dat al het blije naar je hart pompt. Dan ga ik dansen, lachen, zingen. Al vindt iedereen mij stom!
Gekke bekken trekken
Ik voel dat zo van binnen.
Ga met uw kind voor de spiegel
Maar vraag me niet, nee vraag me niet waarom?
zitten. Trek om de beurt een ander gezicht, bijvoorbeeld een verbaasd gezicht of een bedroefd gezicht, een verveeld gezicht of een slaperig gezicht. U kunt er vast nog veel meer bedenken. Degene die toekijkt raadt welk gezicht de ander trekt.
kalm
onrustig 13
opgewonden
in paniek
Verkleden en En Remco wil natuurlijk de doktersjas van zijn vader
De laatste schooldag
‘Morgen is het de laatste schooldag,’ zegt gebruiken. Hij wil eruit zien als een echte dokter. juf. ‘Dan mogen jullie allemaal verkleed naar school Alleen Kees is stil. Hij blijft een beetje buiten de kring komen.’ De kinderen praten allemaal direct door staan. ‘Wat is er, Kees? Heb jij nog geen idee?’ ‘Nee,’ elkaar. ‘Ik ga als cowboy, want mijn broer heeft een
zegt Kees. ‘Ik heb geen verkleedspullen.’ Ineens is
cowboyhoed,’ roept Patrick. ‘Ik verkleed me als
iedereen stil. Kees heeft het niet fijn thuis. Dat weet
indiaan, want ik heb nog een indianenpak en
iedereen. Zijn moeder is vaak boos op hem. ‘Ik heb
indianentooi,’ roept Atif. ‘Rustig,’ zegt juf. ‘Jullie mogen
een idee,’ roept Atif. ‘Mijn vader heeft een echte poli-
straks thuis nadenken hoe je je wilt verkleden.
tiepet. Misschien mag jij die lenen. Kom, dan gaan we
Jullie mogen je ook schminken. Morgen op de
het meteen vragen.’ Het hele groepje gaat mee naar
gewone tijd op school zijn. Dan hebben we feest.’
het huis van Atif. De vader kijkt wel bedenkelijk als
De kinderen zijn door het dolle heen. Iedereen
Atif de politiepet vraagt voor Kees. Maar dan mag het
wil direct vertellen hoe hij zich gaat verkleden en toch. ‘Als je maar heel voorzichtig bent met de pet,’ schminken. De kinderen rennen het schoolplein op.
zegt de vader van Atif. Kees is verlegen en blij. Hij
Ismae wil graag als clown gaan. Ze heeft een clownspak. lacht stilletjes.
de cowboyhoed de clown het clownspak de indiaan de hoofdtooi
de cowboy
14
schminken r Ik kleed mijzelf aan Mijn hoofd zit in een mouw. Oeps! Wat zit dat nauw. Hij moest door het grote gat.
Lichte en donkere kleuren
lichtblauw lichtgroen lichtgeel lichtrood
Het is ook altijd wat.
donkerblauw
Mijn broek heb ik al aangedaan.
donkergroen
Rechterbeen en linkerbeen.
Kijk mij daar nu staan. Onder iedere pijp een blote teen.
donkergeel
Gauw mijn sokken aangetrokken. Maar ik sta al weer te mokken.
donkerrood
De ene voet is rood, de ander blauw. Hoe kan dat nu, hoe kan dat nou? En weet je wat ik nu ga doen? Aan iedere voet een schoen.
de politieagent de politiepet
Eerst de tenen dan de rest. Ja hoor, het lukt mij best. Tekst Anne de Vries-Neuteboom
Verkleden Verzamel oude kleding, schoenen en sjaals, hoeden en petten. De kleding mag zeker ook van volwassenen zijn. Ouderwetse kleding, bijvoorbeeld van opa en oma, is zeer geschikt. Doe alle kleding in een kist of doos. Dit is de verkleedkist van uw kind. Ga u samen met uw kind verkleden. Dit kan voor een toneelstukje, maar ook zonder aanleiding. Maak uw kind en uzelf zo mooi
de dokter de doktersjas
mogelijk met kleding, hoeden, lappen en schoenen die veel te groot zijn.Vervolgens kunnen jullie een rollenspelletje spelen, zoals op bezoek gaan bij opa en oma. Praat met elkaar zoals je met opa en oma doet.
15
grijnzen
schateren
Feest
lachen glimlachen
Wenskaarten maken Maak met uw kind wenskaarten voor een aankomende feestdag.Voor elk feest kunnen kaarten worden gemaakt. Die kan uw kind geven aan familieleden en vrienden, maar ook aan vriendjes op school. Koop hiervoor een pakje met blanco kaarten en versier ze zo mooi mogelijk. Schrijf er met uw kind een wens op, bijvoorbeeld voor Nieuwjaar een nieuwjaarswens.Voor elke feestdag is een mooie wens te bedenken.
de borstel
Wat een feest! Toen Sylvia geboren werd, woonden haar ouders in een flat. Ze was een echte dierenvriend, door alle dieren zeer bemind. Sylvia kon praten met de dieren, met de koeien en de stieren.
de feestjurk
Met bevers en konijnen, met neushoorns en everzwijnen. Als Sylvia op zondag ging wandelen door de wei, liepen de pony’s haar nooit voorbij. Ook met de vogels kon ze babbelen. Ze gaf ze zaadjes om op te knabbelen. Later kocht Sylvia een huisje aan de zee. Al haar dieren gingen met haar mee. Daar maakte ze feest met alle dieren. Want ze hadden heel wat te vieren! 16
vieren
het kerstbrood
Kerstmis
Chanoeka
d
Divali
Feest vieren Suikerfeest Nieuwjaar de baklava de oliebollen
Het Suikerfeest ‘En nu vlug naar bed, want morgen is het Suikerfeest,’
Drie kwartier na zonsopgang klinkt de oproep tot
zegt mijn moeder. ‘Dan moeten we vroeg opstaan.’ het feestgebed vanuit de moskee. Maar ik kan niet slapen. Een hele tijd lig ik nog in mijn
Buiten de moskee zijn overal rieten matten
bed te woelen. Op de stoel naast mijn bed ligt mijn
neergelegd om op te bidden, want de moskee is te
nieuwe feestjurk en onder de stoel staan mijn nieuwe
klein voor iedereen. Na het gebed omhelzen de
schoenen. Ze ruiken nog naar leer.
mannen elkaar en wensen elkaar een gezegend
Als mijn moeder ons wakker maakt, heb ik het idee Suikerfeest toe. De vrouwen zoenen elkaar. Mijn dat ik nog maar net slaap. Slaperig word ik in bad vader koopt grote dozen snoep en chocolade. Ik mag gestopt en ingezeept. Mijn haar verdwijnt onder het ze naar huis dragen. Tijdens het Suikerfeest gaan we schuim. Helemaal fris en schoon word ik in mijn
op bezoek bij familie en vrienden. Mijn zusje en ik
nieuwe kleren gestoken. Nu begin ik een beetje
krijgen snoep en geld. Iedereen is blij dat de Ramadan
wakker te worden, vooral als mijn haar gekamd voorbij is. Iedereen mag mogen gewoon weer eten wordt. Mama besprenkelt mijn haar met rozenwater.
en drinken overdag en hoeft niet meer tot laat op te
Dat ruikt zalig. Nu kan het feest beginnen.
blijven voor de maaltijd.
17
e Stilzitten is Dansende poppen Speel met uw kind het spelletje van de poppenkraam. Zing het
De poppenkraam Ik stond laatst voor een poppenkraam
liedje en beweeg elke keer weer
Oh, oh, oh
anders, bijvoorbeeld
Daar zag ik mooie poppen staan
omdraaien naar links en naar
Zo, zo zo
rechts of steeds naar beneden
De poppenkoopman ging op reis
buigen en weer omhoog komen
De poppen raakten van de wijs
of steeds de armen in de lucht
Ze deden allemaal zo
en door de knieĂŤn zakken.
Ze deden allemaal zo Ze deden allemaal zo
18
steeds
moeilijk struikelen
stampen
lopen
trippelen
Stilzitten Met mijn vader naar de kapper. Ik mag in de hoge stoel.
Op het toneel kan Arno alles
Mijn haren worden geknipt.
Arno is pas zes jaar. Hij is erg verlegen en durft
En dat vind ik heel erg ‘cool’.
niet veel te zeggen. Maar hij zit wel op een toneelclubje. Dat wilde Arno erg graag. Elke
Ik doe mijn best om stil te zitten.
week gaat hij naar zijn toneelclubje. Hij is de
Want ik wil een mooie coup.
jongste. De meeste kinderen in het
Hoe stiller je zit, hoe mooier het wordt.
toneelclubje zijn vijfde en zesde groepers. Op
Wat zullen de kinderen kijken in mijn groep.
school durft Arno niet veel. Hij speelt niet vaak met de andere jongens. Hij wordt wel
Met mijn moeder naar de tandarts.
gepest. Maar op het toneel durft hij alles! Hij
Ik mag in de oranje stoel.
doet alles na wat de oudere kinderen doen.
Mijn tanden worden nagekeken.
Hij buigt voor het publiek en hij trekt gekke
Een mooi gebit, dat is mijn doel.
gezichten. Hij speelt toneel en durft dan wel alles te zeggen. Hij juicht en krijst en gilt als
Ik doe mijn best om stil te zitten.
dat moet. Iedereen is helemaal verbaasd als ze
Maar ik ben wel een beetje bang.
Arno op het toneel zien. En Arno? Die wordt
De tandarts heeft zo’n akelig haakje.
er heel blij van.
Als ik beweeg, prikt het misschien wel in mijn wang.
19
Op
de basisschool
Lieve, dikke opa Lieve dikke opa op de fiets. Zag je hem ook voorbij komen? Met zijn grijze haren in de wind. Door de laan met heel veel bomen? Op zijn fiets heeft hij een mooie bel. En voor de boodschappen een grote tas.
de speelplaats
Elke dag fietst hij in het rond. En is dan vreselijk in zijn sas. Lieve dikke opa op de fiets. Fiets jij ook een keer met hem mee? Dan heeft ie vast nog meer plezier. Want dan fietsen jullie met z’n twee!
de schoolbus
het hek de dubbeldekker
20
schoolreisje n De schatkaart Ga met uw kind aan tafel zitten. U zet een stuk karton rechtop tussen u en uw kind, zodat u allebei niet kunt zien wat de ander doet. U heeft allebei een stevig stuk papier voor u met een stift. De randjes van het papier kunt u eventueel een beetje laten verschroeien, zodat het op een schatkaart lijkt. U begint te vertellen hoe je vanaf rechtsonder bij de schat kunt komen. U maakt tegelijkertijd een tekening en uw kind tekent ook op het eigen vel papier. Probeer zo duidelijk mogelijk de route te vertellen, zodat de schatkaarten zoveel mogelijk op elkaar lijken. Als u klaar bent, vergelijkt u Opa komt Jurgen op de fiets ophalen van schoolreisje.
de schatkaarten met elkaar. Daarna draait u de rollen om en vertelt uw kind de route naar de schat.
Op schoolreisje Jurgen zit op de basisschool. Hij is al bijna zes jaar, dus hij gaat straks naar groep 3. Jurgen kent de school daarom al erg goed. Hij kent de bibliotheek waar je soms boeken mag uitzoeken. Hij kent de gymzaal, waar de grotere kinderen gymmen met hun gymschoenen aan.Vooral zijn eigen klas kent hij goed. In de hoek staat het bureau van juf en aan de muur hangt het schoolbord. Naast het schoolbord is er een prikbord, waar juf werkjes van kinderen op hangt. Daaronder hangt het kiesbord, waarop alle kinderen elke dag hun werkje mogen uitkiezen. Maar de speelplaats vindt Jurgen het fijnst. Hij houdt van buitenspelen. Op de speelplaats staat een klimrek en er is een zandbak. Jurgen vindt het leuk op school, maar volgende week gaat de klas op schoolreisje. Dan gaan ze met alle kinderen in de bus naar een speeltuin, ver weg. En dat vindt Jurgen niet leuk. Hij blijft veel liever op school, waar hij alles kent. Jurgen begrijpt niet waarom iedereen het schoolreisje zo belangrijk vindt. Vandaag moet Jurgen overblijven, omdat zijn ouders allebei op hun werk zijn. Hij is een beetje stil. Hij denkt aan volgende week, aan het schoolreisje. Hoe kan hij ervoor zorgen dat hij niet mee hoeft? Misschien kan hij zeggen dat hij ziek is. Zouden zijn ouders hem geloven? Juf ziet dat Jurgen bezorgd kijkt. ‘Heb je geen zin om mee te gaan op schoolreisje, Jurgen?’ Hoe kan dat nou! Juf heeft geraden wat hij denkt. Jurgen schudt met zijn hoofd. ‘Nee’, zegt hij. ‘Ach,’ zegt juf. ‘Het wordt vast heel leuk. Blijf maar bij mij in de buurt. Dan komt het goed.’ Opeens voelt Jurgen zich weer blij. Juf zal inderdaad op hem letten en ervoor zorgen dat hij een leuke dag heeft. 21
Waar Het eekhoorntje Er was eens een jongetje die samen met zijn hond ‘Eekhoorntje, waar ben je?’ Maar ze vonden het een eekhoorntje had gevangen. Hij had hem in een eekhoorntje niet. Ze liepen weer verder en het smal kooitje gedaan. De voorkant, de zijkanten en
jongetje klom op een grote rots, terwijl het hondje
de achterkant van het kooitje waren dicht, maar de achter de rots er tegenover keek. Ze riepen: bovenkant was niet afgesloten. Daarna gingen het
‘Eekhoorntje, waar ben je?’ Toch vonden ze het
jongetje en de hond naar bed. Het jongetje en de eekhoorntje niet. Ze kwamen een hert tegen, die hond gingen alvast slapen. Zodra ze sliepen, ontsnapte
hen meenam naar een heuvel. Onderaan de heuvel
het eekhoorntje door de bovenkant van het kooitje
was een meertje. De jongen en de hond rolden de
en ging er vandoor. De volgende ochtend werd het heuvel af en vielen in het meertje. Nadat de jongen jongetje wakker. Hij zag direct dat de binnenkant van en de hond het water uit hun ogen hadden geveegd, het kooitje leeg was en het eekhoorntje dus
gluurden ze om zich heen. Ze zagen plotseling een
verdwenen was. Hij ging samen met zijn hond op pad heleboel eekhoorntjes. Oh, nu begrepen ze waarom om het eekhoorntje te vinden. Ze liepen het bos in. hun eekhoorntje er vandoor was gegaan. Hij wilde Het jongetje keek in een boom, terwijl het hondje
natuurlijk bij zijn familie wonen. De jongen en de
onder een paddenstoel keek. Ze riepen:
hond waren blij en liepen tevreden weer naar huis.
b
22
ben je? Ik loop naar huis
het kooitje
Kom ik uit mijn school vandaan, en moet ik naar huis toe gaan.
de bovenkant
Dan moet ik tegels overslaan. Een, drie, vijf, zeven, en dan moet ik ook nog even eenmaal tweemaal om de lantaarnpaal.
de achterkant
Deze tegel sla ik over.
de zijkant
En op deze stap ik.
de binnenkant
Vind je mij een rare vogel? Ja meneer, dat snap ik. Het is een eigenaardig spel, dat ik alle tegels tel.
de onderkant
Deze niet en deze wel. Drie, vijf, zeven, negen, dan kom ik een boompje tegen. Hink ik op mijn linkerbeen om dat boompje heen. Tegels tellen met je voet. En waarom je zoiets doet, dat begrijp je zelf niet goed. Zeven, negen, elf, Het gaat al bijna vanzelf. Het is een raar geval. Moeder, dag! daar ben ik al. Willem Wilmink
Hinkelen Maak met uw kind buiten op de stoeptegels een hinkelbaan zoals op de afbeelding hiernaast. Doe om de beurt een hinkelspelletje. Maak sommetjes van de cijfers waar u op springt en tel die bij elkaar op, bijvoorbeeld 2 + 4 = 6. 23
De het minst
het meest
Links en rechts Mijn linkerhand, mijn linkerhand, zit hier aan de linkerkant. En kijk, dit is mijn rechtermouw. Die zit altijd rechts, mevrouw. Links zit hier en rechts zit daar. Hou dat heel goed uit elkaar. Laat het zien en zing het maar: links zit hier en rechts zit daar. Mijn linkervoet, mijn linkervoet, zit hier links, zoals het moet. En waar zit dan mijn rechterbeen? Rechts, dat weet toch iedereen? Mijn linkeroog, mijn linkeroog, zit hier links, een beetje hoog. Waar zit ik op, als ik dat wil? Mijn linker- en mijn rechterbil. Maar waar zit nou mijn linkerneus? Ik weet het niet, ik heb geen keus. Mijn neus zit voor, ik heb er ĂŠĂŠn. Mijn arme neus, die is alleen.
24
weegschaal o Mijn mama Mijn mama heeft een baby in haar buik. Ze is in verwachting. En haar buik wordt al dik zeg! Gisteren ging ze voor controle naar het ziekenhuis en ik mocht mee. Eerst moest ze op de weegschaal staan. De zuster schreef haar gewicht op een kaart. ‘Goed aangekomen,’ zei de zuster. Daarna moest mama op een tafel gaan liggen met een papier eroverheen. Haar buik moest bloot zijn. Eerst ging de zuster met een centimeter haar buik opmeten. Ook dat schreef ze op de kaart. ‘De baby groeit goed,’ zei de zuster. Daarna ging de dokter naar het hartje luisteren. Ik kon het ook horen. Het klonk erg hard ‘keboem - keboem.’ Ik schrok ervan, terwijl mama vroeg: ‘Leuk he, Lara?’ Ja, ik vind het wel leuk om een broertje of zusje te krijgen. Dan ben ik het allereerste kindje van papa en mama en de baby wordt het allerlaatste kindje. Want daarna willen we geen baby meer. ‘Wanneer komt de baby?’ vraag ik aan de dokter. ‘Dat duurt nog wel drie maanden.’ geeft de dokter als antwoord. ‘Jee, dat is lang zeg! En groeit mama’s buik dan nog zolang door? Dan knapt mama straks uit elkaar!’ Alle grote mensen moeten hierom lachen. ‘Nee hoor,’ zegt de dokter. ‘De buik van mama groeit gewoon mee met de baby.’ ‘En ondertussen kunnen wij de babykamer inrichten,’ zegt mama. Oh ja, dat moet natuurlijk ook gebeuren. ‘Jij mag meehelpen met inrichten, Lara.’ Wat ben ik toch een bofkont, denkt Lara! Zodra de baby er is, verklap ik het in de kring op school.
25
Ik kan al De getallenboer in paniek Gisteren voor het slapengaan liet de getallenboer de staldeur openstaan. Je snapt het natuurlijk al: Er is geen getal meer in zijn stal! Kijk eens goed om je heen. Zie jij soms een 1? Bedankt, zegt de getallenboer. Die 1 breng ik vlug weer naar zijn hok terug. Help je nog een keertje mee? Zie jij soms een 2? Bedankt, zegt de getallenboer en hij duwt met zijn stok de 2 weer naar het tweeĂŤnhok.
rekenen
Weet je wat ik zie? Is dat niet een 3? Bedankt, zegt de getallenboer. Ook dit getal gaat vliegensvlug weer naar zijn stal. Zie jij hier misschien ook een 4? Bedankt, zegt de getallenboer.
tellen
Wat een held ben jij! Ook de 4 breng ik terug naar de boerderij.
Help je nu ook om de 5 weer terug te brengen naar zijn verblijf? Bedankt, zegt de getallenboer. Met jouw hulp kreeg ik heel vlug alle getallen weer terug! Alle getallen zijn weer terecht. De getallenboer is blij, maar zegt: Getallen, blijven jullie nu bij mij? Ga je niet meer van de boerderij? De getallen loeien luid in koor: Lieve boer, dat beloven we, hoor. We gaan er ĂŠcht nooit meer vandoor! Linda Vogelesang
26
schatten
rekenen Ik kan al rekenen ‘Weet je waarom rekenen zo belangrijk is?’, vraagt Thomas. ‘Nou, dat weet ik wel,’ antwoordt Kirsten. ‘Rekenen is belangrijk, zodat je in de supermarkt kunt betalen. Daarom leert de meester of juf ons rekenen. Hoewel ik rekenen best moeilijk vind, vind ik het ook leuk. Ik kan goed tellen en ook al een beetje optellen. Bijvoorbeeld 2 + 3 = 5. Ik mag van juf deze sommetjes al maken,’ vertelt Kirsten trots. ‘Goh, wat goed van je Kirsten!’ zegt Thomas. ‘Ik kan dat nog niet.’ ‘Goed oefenen,’ zegt Kirsten. ‘Dan leer je het ook.’
27
e
Vrij zijn Een gewone schooldag Het is bijna half negen. De kinderen komen de klas binnen met hun vader of moeder. Ze doen nog een spelletje of lezen een boekje. Dan moeten de ouders weg, want de juf wil beginnen. Juf zingt haar ochtendliedje: ‘Goedemorgen allemaal hebben jullie lekker geslapen. Goedemorgen allemaal. Blij dat jullie er zijn.’ Dan gaan alle kinderen in de kring. zitten met hun stoeltje Vandaag mocht iedereen zijn lievelingskleren aantrekken. Suus heeft haar nieuwe shirt aan. Ook Shirley heeft haar nieuwe shirt aan. Nou zeg, ze hebben allebei precies hetzelfde t-shirt aan. Dat is toevallig! Veel kinderen zijn vergeten om speciale kleding aan te trekken. Juf niet. Ze vertelt: ‘Vanochtend stond ik voor mijn kledingkast. Ik dacht: wat ga ik vandaag aantrekken? Toen koos ik mijn zwarte broek, een roze t-shirt en een vest met knoopjes. Verder heb ik mijn zwarte gympen aangetrokken en mijn horloge omgedaan. En weten jullie waarom dit mijn lievelingskleren zijn? Ze zitten zo lekker zacht.’ Alle kinderen mogen nu aan hun maatje vertellen waarom ze de kleren hebben gekozen die ze aan hebben. Veel kinderen zeggen ook dat hun kleren zo lekker zacht zijn. Na de gesprekken vertelt de juf wat ze vandaag gaan doen. ‘Vanochtend gaan we een nieuwe letter leren. Daarna gaan we eten en drinken en daarna gaan we buitenspelen. Vanmiddag gaan we een rekenlesje doen en daarna mogen jullie kiezen. En dan gaan jullie alweer naar huis. Dan is het weekend.’ Fijn, morgen lekker vrij. 28
is fijn Daantje Daantje zou naar school toe gaan. Maar hij bleef gedurig staan. Hier te kijken, daar te turen.
Kwartetten
En het kan niet lang meer duren.
Gebruik voor dit spelletje een kwartetspel.
Dan zal ‘t klokje negen slaan.
Verdeel alle kwartetkaarten tussen u en uw
Jongen, jongen, stap toch aan.
kind(eren). Je mag niet op elkaars kaarten
Daantje bleef te lang op straat.
kijken. Om de beurt omschrijven jullie zo
Daantje kwam in school te laat.
goed mogelijk wat er op het kaartje te zien
Daarom moest hij ‘s middags
is zonder het voorwerp letterlijk te
blijven. En een hele lei vol schrijven.
benoemen. De ander moet zo snel
Anderen speelden, Daantje niet.
mogelijk raden wat er op de kaart staat.
Jongen, jongen, wat verdriet.
Als het goed is krijgt degene de kaart.Tijdens het spel ontstaan er bij allebei twee stapeltjes kaarten. Eén stapel kaarten die
k
moet worden omschreven en één stapel kaarten die is geraden. Als alle kaarten omschreven zijn en verdeeld tussen de kinderen, wordt het originele kwartetspel gespeeld.
ervoor
tijdens 29
erna
Lezen en De Schoolkrant
het woord
Mooie letters worden woorden, woorden worden zinnen op papier. Wat ik zeggen wilde, stond opeens op echt papier.
de hoofdletter
de kleine letter
Je eigen woorden gedrukt zien staan, in echte letters met van die voetjes eraan.
de klankgroep
In de schoolkrant … mijn gedichtje op bladzij tien. Leest zij het dan ook misschien? Aan haar gezicht kun je het niet zien. Echt iets voor Paulien. Als ze mijn woorden gedrukt ziet staan. In echte letters met van die voetjes eraan. In de schoolkrant. Raadt zij dan dat het op haar moet slaan, dit gedichtje op bladzij tien? Ik zie het haar lezen en kijk haar aan. Lacht ze misschien? Echt iets voor Paulien.
Je tong in de knoop Laat uw kind de volgende zinnen zo snel mogelijk nazeggen. Probeer het zelf ook zo snel mogelijk. Als je je tong breekt over deze tongbrekers kun je er erg veel plezier over hebben.
rd
Het verborgen woo
kind Misschien is het u en uw thema een opgevallen dat er bij elk ebeeld. letter op perkament is afg t voor niets. Deze letters staan er nie n woord. Zij vormen met elkaar ee met uw Neem een kaartje. Zoek l het woord kind alle letters op en vu in op het kaartje.
‘Slimme Sjakie sloeg de slome slager.’ ‘De kat krabt de krullen van de trap.’ ‘De koetsier poetst de postkoets met koetspoets.’ ‘Achtentachtig prachtige grachten.’ ‘Avonturen in avonduren.’ ‘Apen apen apen altijd na.’ Op internet zijn er nog veel meer te vinden. Of u kunt ze zelf bedenken met uw kind. 30
schrijven het boek
het leesboek
het prentenboek
het stripboek
het woordenboek
het sprookjesboek
Stefan stottert ‘Ik kan mijn naam al schrijven,’ zegt Kamiel. ‘Want ik ken al heel veel letters. Alle letters die in mijn naam staan, ken ik al. De K en de A en de M en de ….’ ‘Ja Kamiel, dat weet ik. Dat heb je al verteld,’ roept Sasha. ‘Ik ken ook alle letters in mijn naam en ik kan mijn naam ook opschrijven. Dat hebben we toch al van de juf geleerd!’ Dat klopt. Elke dag zijn de kinderen bij juf Tessa bezig om het alfabet te leren en om te leren lezen en schrijven. Het lijkt wel een wedstrijd wie de meeste letters kent. De kinderen hebben allemaal een letterschrift. Als ze een nieuwe letter hebben geleerd, schrijven ze hem in hun schrift. Sommige kinderen kennen alle letters al en mogen beginnen met lezen. Ze mogen een leesboek uitkiezen of een tijdschrift of stripboek. Kamiel en Sasha zijn nog niet zo ver. Maar Erna wel. Zij zit te lezen in een sprookjesboek en slaat net een bladzijde om. Kamiel en Sasha kijken naar haar en zijn een beetje jaloers op Erna. Maar Stefan kent juist veel minder letters. Hij krijgt veel aandacht van juf. Stefan kan ook niet zo goed praten. Hij stottert en wanneer hij iets zegt in de kring, lachen de andere kinderen hem uit. Kamiel en Sasha lachen dan ook mee, maar eigenlijk hebben ze ook medelijden met Stefan. Als hij wordt uitgelachen, gaat hij steeds meer stotteren. Juf wordt dan boos op de groep. En Stefan wil niets meer zeggen. 31
32
33