Ik zoek een
WOORD5
Marja Borgers Illustraties: Nienke Koorn 1
Inhoudsopgave Brief aan ouder(s), verzorger(s) Houd je van sprookjes? Een ongeluk zit in een klein hoekje De uitverkoop De voorjaarsvakantie Is het leuk op school? De schoolfotograaf Klusjes rond het huis Winkelen in de stad De sportdag De zomervakantie is voorbij Varen in de herfstvakantie Naar de dierenwinkel Colofon Dit boekje is ontwikkeld door: Marja Borgers Illustraties: Nienke Koorn Vormgeving: Merel Roelofs Redactie: Gon Docter (Almeerse Scholen Groep) Arnica Derkink (Gemeente Almere, DMO) Marga Tieken (Gemeente Almere, DMO) Margret Jonkers (Stichting Katholiek Onderwijs Flevoland Veluwe) Advies: Folkert Kuiken (Universiteit van Amsterdam) ISBN/EAN: 978-90-73734-16-6
1
2
4 5 7 9 11 13 15 17 19 21 23 25 27
verhaaltje gedichtje spelletje
3
4
Houd je van sprookjes? Geloof jij in sprookjes?
Het sprookje van de boskabouter en de heks
Zouden sprookjes echt zijn?
Het gebeurde in de winter. Het was steenkoud en er lag een dikke sneeuwlaag. Een arme boskabouter
Met huisjes heel erg klein.
fantaseerde over een warm vuur. Hij wilde dat gaan stoken in zijn paddenstoelenhuis. Daarvoor moest hij
In de vorm van een paddenstoel.
hout halen op zijn slee. Toen hij het hout bij elkaar had gezocht en naar zijn slee had gesleept, wilde hij nog
Wie woont er in en met welk doel?
niet dadelijk naar huis gaan. Hij wilde eerst een vuurtje stoken om zich te warmen. Ineens stond er een heks
Zouden het kabouters zijn?
voor hem. ‘Ga weg, ondeugende heks’, schreeuwde de boskabouter. Maar de heks had de boskabouter al snel
Lief en heel erg klein.
te pakken en sloot hem op in een hok. Ze wilde hem vetmesten en daarna opvreten. De boskabouter was
En elfjes, ze zijn zo teer.
woedend en verdrietig tegelijkertijd. Hij wilde zichzelf bevrijden en vluchten uit het akelige hok waar hij in zat
De vleugeltjes gaan op en neer.
opgesloten. Een goede fee kreeg medelijden met de arme boskabouter. Zij wilde hem gaan redden. Maar dat
Ze wonen heel diep in het bos.
was niet simpel, want de heks bewaakte het hok erg goed. De fee vroeg haar vriend de elf om raad. Samen
En hakken van bomen een grote klos.
bedachten ze een plan. Op een nacht gaven ze de boskabouter een haak met een leren lus. Ze vertelden
Daar steken ze de kachel mee aan.
wat hun plan was. Als de heks de volgende morgen zijn ontbijt zou brengen, zoals de gewoonte was, moest
En is het in huis met de kou gedaan.
de boskabouter de haak in haar kleding steken. Daarna moest hij de haak direct met de lus vastbinden aan
Als de sprookjes nu echt bestaan.
de tralies van het hok. Zo gezegd, zo gedaan! De heks zat vastgebonden aan de tralies en de boskabouter
Zou ik er wel heen willen gaan.
vluchtte zo snel hij kon naar zijn paddenstoelenhuis. De heks kon zichzelf niet meer bevrijden. Niemand heeft
Samen met de kaboutertjes springen.
ooit nog last van die griezel gehad.
En met de elfen liedjes zingen. @Ans van den Dobbelsteen
de griezel
de fee
de elf
open bewoond
gesloten onbewoond
Ergens diep in de bossen ... Uitleg sprookjesboek Op elke pagina ziet u een sprookjesboek afgebeeld
akelig
met daarbij de eerste zin van een verhaal. Lees de zin voor en vertel het verhaal verder, zodat het een mooi
de boskabouter
verhaal wordt voor u en uw kind. Uw kind kan er dan een mooie tekening bij maken. U kunt het verhaal
de ondeugende heks 5
later ook opschrijven. 6
Een ongeluk zit in een klein hoekje de wenkbrauwen fronzen
De val Het is kerstvakantie en het vriest. Ismail speelt buiten met zijn vrienden. De sloot achter het huis is bevroren.
De strenge winter heeft zijn intrede gedaan.
het achterhoofd
Ik zie veel kinderen op hun schaatsen staan.
‘We kunnen schaatsen!’ roept Ismail. ‘Ja, leuk,’ roept zijn vriend Omar. ‘Maar ik heb geen schaatsen. Ik heb wel rolschaatsen’. ‘Dan gaan we rolschaatsen op het ijs,’ stelt Ismail voor. ‘Is dat niet gevaarlijk?’ ‘Nee, joh. Je
IJspret
Slootjes, plassen en vijvers zijn bevroren.
pijnlijk
Je kunt het plezier van de kinderen horen.
gewond
Kleine kinderen schaatsen achter een stoel.
durft toch wel?’ Even later staan de jongens op hun rolschaatsen op het ijs. Omar glijdt al direct uit en valt op zijn bips. ‘Au!, Dat wordt een blauwe plek,’ zegt hij en fronst met zijn wenkbrauwen. Dan rolschaatsen ze
Grotere kinderen met noren, heel ‘cool’.
voorzichtig over het ijs. Het is wel erg glad. Omar glijdt tegen Ismail aan en Ismail valt achterover, eerst op zijn pols en dan op zijn achterhoofd. Hij heeft zijn ogen dicht en lijkt even bewusteloos. Dan kreunt Ismail en kijkt
Er wordt zelfs op het ijs gesleed.
de snee
Muts op, sjaal om, handschoenen aan, warm aangekleed.
om zich heen. Hij heeft erg veel pijn en er komt slijm uit zijn neus. Omar haalt de vader van Ismail erbij. Die gaat direct met Ismail naar de huisarts. Ze moeten nog wel even wachten in de wachtkamer. Ismail is gewond. Hij zweet en houdt een nat washandje tegen zijn achterhoofd. Er komt bloed uit een snee in zijn hoofd. Zijn pols doet ook erg zeer. Dan is Ismail aan de beurt en mogen ze naar binnen. De huisarts vindt de snee niet zo ernstig. ‘Van je pols moet een röntgenfoto worden gemaakt,‘ zegt hij. Het lijkt op een breuk. Misschien moet je pols wel in het gips. Dat zou niet leuk zijn. ‘Dat betekent dat je niet meer kunt schaatsen deze winter, Ismail,’ zegt zijn vader. Dat kan Ismail niet zoveel schelen. Zijn pols is zo pijnlijk. Als die maar weer snel geneest. In het ziekenhuis wordt een röntgenfoto gemaakt van de pols van Ismail. Die is inderdaad gebroken. Er wordt direct gips om de pols gedaan. Daarna gaat Ismail met zijn vader naar huis. Schaatsen is er niet meer bij.
het gips
De ijspret is meestal van korte duur.
de pols
Daarna komt er weer regen en is het guur.
Blindemannetje U speelt met uw kind dat u niets kunt zien, dus blind bent. U loopt door de kamer met een blinddoek voor. Uw kind leidt u door de kamer en plaatst uw handen op voorwerpen of geeft u voorwerpen in handen. Uw kind beschrijft de voorwerpen die hij u laat voelen. U raadt om welk voorwerp het gaat. Dan worden de rollen omgedraaid en is uw kind geblinddoekt.
sneeuwwit Pikzwart Het was winter ...
vuurrood grasgroen
de val de bips
kanariegeel
rolschaatsen het verleden 7
het heden 8
de toekomst
De uitverkoop De overval
Shoppen met mama
Mijn moeder is dol op de uitverkoop.Vorige week zag ze een reclame van de winkel waar ze graag haar spullen
Shoppen is mijn leven.
koopt. Er waren er allemaal aanbiedingen. Op veel kleding kreeg je korting. Mijn moeder ging eerst naar de
Ik wil er alles voor geven.
winkelen
bank en haalde geld van haar spaarrekening. En ik had geld uit mijn spaarpot gehaald, ook al ben ik erg zuinig.
Ik doe het super vaak.
Toen zijn we met alle euro’s naar het winkelcentrum gegaan. Er waren veel klanten en ook veel verkopers
En dan is het altijd raak.
en verkoopsters. We gingen naar de kledingafdeling. Mijn moeder koos een ochtendjas waar veel korting op gegeven werd. Ze ging naar de toonbank om hem af te rekenen. Ze pakte haar portemonnee uit haar tas om
Ik koop allemaal gave dingen.
te betalen. Ineens rende er een man langs haar heen en rukte de portemonnee uit haar handen. De overvaller
Kleren, make-up, sieraden en ringen.
pikte al haar euro’s. Hij beroofde haar. De winkelier en de bewaking renden achter de dief aan. Ook veel
Ik pas ook allerlei kleren,
klanten renden achter de overvaller aan. Zo kon hij snel worden aangehouden. Hij kreeg bijna nog een pak
met leuke accessoires, zoals veren.
slaag, maar dat mag natuurlijk niet. Mijn moeder kreeg haar portemonnee met haar geld weer terug. Ze gaf Ik koop leuke tasjes.
een compliment aan de bewaking. ‘Dat was een goede actie!’ zei ze. ‘Geweldig
En drink met mama wat op terrasjes.
samengewerkt!’ Na de overval had mijn moeder geen zin meer om
Met shoppen heb ik heel veel lol.
te winkelen. Ze had het niet meer naar haar zin in het
Aan het einde van de dag lopen we naar huis met tassen vol.
winkelcentrum. We zijn lekker naar huis gegaan en ik had alle munten nog in mijn zak. ‘We hebben helaas niets uitgegeven, mam,’ zei
de bank
ik. Dat was natuurlijk een grapje, want
de euro’s
zoals ik al zei ben ik erg zuinig.
de cent
de boef de overvaller
de bewaker
het biljet
het geld
de kluis
de munten
Op een dag …
Moeilijke woorden uitleggen
beroven
de euro’s
U neemt een poppenkastpop en laat deze handpop een kort verhaal vertellen aan uw kind(eren). Soms gebruikt de handpop niet-bestaande of onverstaanbare woorden. Als uw kinderen een niet-bestaand of onverstaanbaar woord horen, mogen ze opstaan en vragen om verduidelijking over dat woord. Ze kunnen bijv. de volgende vraag stellen: ‘Wat zei je net?’, ‘Wil je het woord…… uitleggen?’, ‘Wat betekent ….?’ Nadat het verhaal verteld is, wordt het besproken en kunnen de kinderen nog meer verduidelijkingsvragen stellen.
9
10
De voorjaarsvakantie
Er leefden eens …
de touwbrug
klimmen
De plattegrond Ella laat aan Jurgen de plattegrond zien van het vakantiepark. ‘In de voorjaarsvakantie ben ik met mijn vader
Mooie dromen
en moeder en met mijn broertje hierheen geweest.’ Ze wijst op de plattegrond van het vakantiepark. ‘Kijk’,
Altijd maar die dromen.
zegt ze. ‘Hierboven was de ingang. En daarnaast was het zwembad. Het was een leuk zwembad met mooie
Dromen over wat is geweest.
glijbanen. En daarnaast was een klimmuur die je kon beklimmen, met een touwbrug erboven. Dat was heel
Dromen over wat nog gaat komen.
ondersteboven
hoog. Ik kon de klimmuur beklimmen en over de touwbrug naar de muur ertegenover lopen en dan weer
Over mooie dingen gelukkig het meest.
naar beneden klimmen. Dat was spannend! Als je op de touwbrug liep, kon iemand je tegemoet lopen. En dan moest je langs elkaar heen schuifelen of terug keren, want de touwbrug was erg smal’ ’Goh, wat leuk!’ zegt
In dromen kan van alles gebeuren.
Jurgen. ‘En wat was daar achterin?’ Jurgen wijst nu ook op de plattegrond. ‘Dat is een speelplaats met heel
Zoveel als je maar wil.
hoge schommels en wippen. Ik heb veel geschommeld. Er was ook een doolhof, tegenover de speeltuin.Weet
In allerlei geuren en kleuren.
je wat een doolhof is? Dat is een tuin waarin je kunt verdwalen. En daarachter was nog een manege. Daar kon
Maar we houden ze liever stil.
je paardrijden. Ik heb wel drie keer paardgereden.’ ‘Wat een gave voorjaarsvakantie heb jij gehad!’ zegt Jurgen. ‘Ja he?’ antwoordt Ella. ‘Vraag aan je ouders of jullie er ook heen gaan?’ Jurgen denkt niet dat zijn ouders
Dromen over geluk.
naar zo’n vakantiepark zullen gaan. Hij zegt Ella gedag en haast zich naar huis. Hij is op de terugweg en slaat
Een geslaagd leven, wat een pracht.
eerst rechtsaf en daarna linksaf. Hij moet elke dag om half zes thuis zijn voor het avondeten. Als Jurgen vlakbij
En ‘s ochtends word je met een ruk,
LYMW MW OSQX LMN ^MNR QSIHIV XIKIR ST HI ½IXW >MNR OPIMRI ^YWNI ^MX voorop in het ½IXW^MXNI en zijn broertje
uit de droom getrokken van die nacht.
achterop ,MN ZIVXIPX SZIV HI ZEOERXMI ZER )PPE IR WEQIR ½IXWIR ^I REEV LYMW (MI REGLX HVSSQX .YVKIR HEX LMN ondersteboven aan de touwbrug hangt.
voorin voorop
achterin achterop
LIX ½IXW^MXNI voorop
de plattegrond
achterop Dromen vertellen Vertel uw kind over een droom die u onlangs heeft gehad. Het moet wel een leuke droom zijn. Vraag uw kind om ook een droom te vertellen. Bouw de droom uit tot het een heel verhaal is.
paardrijden 11
12
Is het leuk op school? Nieuw in de klas
Ik ben populair
‘Dag Bianca, tot straks!’ roept mama veel te hard. Bianca mompelt iets en holt met haar schooltas het
Op school ben ik populair,
schoolplein op. Bij de deur staat een leerkracht. ‘Jij moet Bianca zijn,’ zegt ze. ‘Ik ben je juf, Irma. Ga je mee?
bij de jongens en bij de meiden.
Dan laat ik je de klas zien.’ Bianca wil het liefst naar huis rennen. Maar dat durft zij niet. Ze is doodsbang en
Op school ben ik populair.
gevlekt
loopt braaf achter juf Irma aan naar binnen. De school ziet er vrolijk uit: overal hangen tekeningen, en er staan
Iedereen wil naast me rijden.
kasten vol boeken. ‘Dit is je klas met je klasgenoten,’ zegt juf. ‘Er is een mooie plek voor je in de middelste rij. Op school heb ik lol.
Daar kun je goed op het schoolbord kijken.’ De bel gaat. De leerlingen lopen de klas in. Ze praten, lachen en kijken naar Bianca. Zij staat naast de juf.
Ik lach en ik praat.
‘Jongens, we hebben een nieuwe leerling vandaag,’ zegt juf Irma. ‘Zij heet Bianca. Bianca komt naast jou zitten,
Op school heb ik lol.
Marieke.’ Ze wijst naar het meisje met de lange vlecht. Ze geeft Bianca een klein duwtje in haar rug. ‘Ga maar
Het maakt niet uit waar het over gaat.
gestreept
zitten.’ Bianca gaat naast het meisje zitten. Die lacht naar haar met heel mooie tanden. ‘Ha, Bianca!’ ‘Hoi,
Dan kom ik thuis.
Marieke’ zegt Bianca zacht. De juf deelt de taalschriften uit. ‘We gaan vandaag een opstel schrijven.’ ‘Waarover?’ vraagt een jongen. Hij
Ik ga lezen op een stoel.
heeft heel grote oren. ‘Dat mag je zelf verzinnen,’ zegt de juf. ‘Ik weet niks,’ zegt een meisje met heel lange
Daarna naar de hockey.
haren. ‘Je eerste dag op school, Jessica. Daar weet je vast nog alles van.’ De kinderen schrijven. Bianca weet
Ik schiet keihard in het doel.
nog niet waarover zij gaat schrijven. Ze kijkt naar de leerlingen. De lange haren van Jessica lijken op de manen van een paard. De jongen met de grote oren ziet er intelligent uit. En Marieke met haar mooie tanden lijkt
Thuis heb ik het naar mijn zin.
gespikkeld
heel enthousiast. Alle kinderen in de klas lijken toch erg aardig, ziet Bianca nu. Ook de juf lijkt haar aardig.
Ik lach en ik praat. Thuis heb ik het naar mijn zin.
Bianca begint een beetje te grinniken in zichzelf. Ze is niet doodsbang meer en krijgt een goed humeur. Ze
Het maakt niet uit waar het over gaat.
gaat aan het werk in haar werkboek en heeft het weer naar haar zin.
doodsbang
enthousiast
intelligent
de manen Dromen zijn bedrog Zeg tegen je kind(eren) dat je ze gaat vertellen over een heel gekke droom die je gehad hebt. Dan vraag je ze wat er misschien gebeurd zou kunnen zijn als die droom werkelijkheid geworden was. Voorbeelden van
de leerlingen
dromen zijn:
het taalschrift
13
,IX VIKIRX LIX LIPI NEEV ,IX [EXIV OSQX HI LYM^IR FMRRIR IR MIHIVIIR QSIX ST ^SPHIV [SRIR
%PPIW MW TPSXWIPMRK ZER GLSGSPE KIQEEOX
,IX MW IPOI [IIO /IVWX
,IX MW LIX LIPI NEEV [MRXIV
)V FIWXEER KIIR EYXS´W FYWWIR XVIMRIR SJ ZPMIKXYMKIR
(MIVIR OYRRIR TVEXIR
1IRWIR [SVHIR NEEV SYH 14
Lang geleden …
De schoolfotograaf Wat een mooie foto Elk jaar komt de schoolfotograaf op school om van alle kinderen een portretfoto te maken. Gisteren was zij bij ons op school. Het is een vrouw, dus eigenlijk moet ik zeggen een schoolfotografe. Sommige kinderen
Tussen Amsterdam en Almere …
Je bent anders
waren vergeten dat de schoolfoto zou worden gemaakt. Maar de meesten hadden zich mooi aangekleed,
Je raapt je schriften uit de plas.
sommigen zo mooi mogelijk. Ik had mijn nieuwe haarband in mijn haar, want mijn haar is een beetje pluizig
0EGLIRH ½IXWX HI KVSIT ZSSVFMN
Mijn vriendje Mees was op zijn allermooist gekleed. Hij droeg een rood vest met een wit overhemd daaronder.
Vandaag moest je het weer ontgelden.
Hij had zelfs een stropdas om! Om tien uur was onze klas aan de beurt voor de schoolfoto. Plotseling haastte
Omdat je anders bent dan zij.
de moeder van Mees zich de klas in en sleurde Mees bijna mee de gang op. Zij wilde zijn haar nog kammen. Mees vond dat heel akelig. Hij bloosde zoals hij nog nooit had gebloosd. Helaas, zijn moeder nam hem
Elke dag laten ze je weten:
mee naar de waterkraan om zijn haar vochtig te maken. Mees liep braaf mee. De andere jongens in de klas
Jij hoort er echt niet bij!
begonnen te grinniken. Oh, nu zou hij wel weer worden uitgescholden op het schoolplein. Ik had medelijden
En hoe je het ook probeert.
met Mees. Waarom deed zijn moeder dat nu ook? Zij bleef bij de fotografe staan tot de foto van Mees met het fototoestel was gemaakt.Toen vertrok ze weer. Buiten op het schoolplein liep ik Mees tegemoet. ‘Dat was weer akelig Mees,’ zei ik tegen hem. ‘Maar het is weer voorbij.’ Mees zei: ‘Ik wilde dat ik onzichtbaar was net in de klas.’ Mees en ik haalden opgelucht adem. Wat een gedoe!
Je bent anders dan zij.
...grootst aller...
...leukst
Je hebt sproeten of je stottert.
...liefst
Je bent klein, mager of rood. Je bent anders dus dan zij zijn.
...mooist
Daarom voelen zij zich groot.
mager sproeten
de schoolfotografe
het fototoestel
klein
blozen het overhemd de stropdas het vest Verhalen bij foto’s Kijk samen met uw kind in een oud fotoalbum van uw jeugd. Vertel uw kind over de gebeurtenissen die bij de foto’s horen. Probeer de gebeurtenis uit te bouwen, met het benoemen van de tijd en de plaats. Beschrijf de personen zo goed mogelijk, zodat het een echt verhaal wordt. 15
16
rood
Klusjes rond het huis
Bezig miertje Juffrouw Mier is een bezig miertje. Alle stof moet uit de kiertjes.
Klussen in de schuur
In het holst van de nacht …
De vader van Joost staat te werken aan het werkblad in de schuur. Joost loopt naar hem toe en blijft op de drempel van de schuur staan. ‘Wat ben je aan het repareren, pap?’ vraagt hij. ‘De poot van de keukentafel is
Het huis moet steeds helemaal schoon. Dat is waar juffrouw Mier van droomt. Alles moet altijd blinken.
beschadigd,’ antwoordt zijn vader. ‘Kijk, er zit een barst in.’ Hij klemt het voorwerp vast in de werkbank. Dan
En er mag nergens iets stinken.
bindt hij de poot nog vast met een band. ‘Zo, die zit vast.’ zegt zijn vader. ‘Ik heb de poot gelijmd. Nu schroef
Als alle ramen glimmen,
ik er nog twee bouten in, zodat het goed vastzit. ’ ‘Wat een gedoe!’ roept Joost. ‘Nou, Joost, dat valt best mee.
gaat juffrouw Mier hardop zingen.
Het is toch zonde om de hele tafel weg te doen.’ Ja, dat is wel zo, denkt Joost. ‘Als de lijm droog is, ga ik de poot schuren. Daarna ga ik hem beschilderen. En dan zet ik hem weer onder de tafel. We kunnen nu dus niet aan de keukentafel zitten.’ Joost kijkt in de keuken. De keukentafel ligt op zijn kant en de keukenstoelen staan
de voorgrond
her en der verspreid. De kinderstoel van het kleine broertje van Joost is ook weggezet. De gootsteen staat
beginnen
vol afwas. ‘Wat een bende is het hier,’ zegt Joost. ’Juist, goed gezien’, reageert zijn vader. ‘Mooi klusje voor jou
hier
Poetsen, boenen en nog veel meer.
de achtergrond
Zo gaat juffrouw Mier elke dag te keer.
eindigen
En is alles weer op zijn plaats is gezet.
daar
Dan gaat ze moe en voldaan naar bed.
Joost. Jij bent toch vrij van school. Jij kunt mooi de troep opruimen. Start maar direct met de schoonmaak.’ ‘Maar ik wil jou helpen,’ roept Joost. ‘Daar heb ik me op verheugd. Kan Klaartje de afwas niet doen? Zij is een
De volgende dag begint ze weer.
meisje.’ ‘Oh’, zegt papa. ‘Denk je er zo over! Meisjes achter het aanrecht. Mooi is dat. Als je eerst de afwas
Met al het poetsen gaat ze te keer.
doet, kun je me zo nog helpen met schuren en schilderen’. Braaf gaat Joost aan de afwas.
De meubels worden geboend en gestoft. Tot ze er ‘s avonds weer bij neer ploft. @Ans van den Dobbelsteen
de tafelpoot
Vormenpoppetjes tekenen U knipt uit een stuk gekleurd, stevig papier verschillende
vormen,
dus
vierkanten,
rechthoeken, driehoeken en rondjes. Met uw kind tekent u gezichtjes op de vormen en u maakt armen en benen, bijvoorbeeld met stroken papier of met muizentrappetjes.
de kinderstoel
Elk poppetje krijgt een voornaam. De EGLXIVREEQ MW HI^IPJHI EPW HI ½KYYV HYW bijvoorbeeld Robbie Rechthoek, Dorus
de keukentafel
Driehoek en Roelien Rond. U kunt hele
de keukenstoel 17
families maken. Uw kind leert zo de vormen goed uit elkaar houden. 18
Winkelen in de stad
Vele jaren geleden …
Met de bus naar de stad In de verte zien ze de bus aankomen. Papa, mama en Zara staan bij de bushalte te wachten. Zoë zit in de buggy. En mama heeft Stijn in de draagzak. Ze stappen de bus in. ‘Dag buschauffeur,’ zegt Zara. ‘Dit is een FYWGLEYJJIYWI ´ ¾YMWXIVX TETE MR >EVE´W SSV 1EQE OSSTX HI FYWOEEVXNIW IR TETE XMPX >St QIX buggy en al de bus in. Ze gaan zitten en de bus rijdt verder. Ze rijden onder de snelweg en het spoor door. Als ze bij het station zijn, staat de buschauffeuse hard op de rem. Mama schiet uit haar stoel en valt bijna op de grond met Stijn. Een andere passagier valt tegen het portier. ‘Kun je niet uitkijken?’ Papa scheldt de buschauffeuse uit.
Snoep in mijn schoen
‘Sorry, ik was bijna doorgereden en moest plotseling remmen. Ik keek niet goed uit.’ ‘Mooi is dat,’ zegt papa.
Vanavond heb ik mijn schoen weer gezet.
Ze stappen uit de bus en lopen naar de tramhalte. De trambestuurder opent het voertuig en de conducteur
Maar ssst… Ik lig al in bed.
controleert de kaartjes. Een jongen wil voordringen, maar papa stuurt hem weg. Zara kijkt uit het raampje.
U heeft het snoep, wilt u mijn schoen vullen?
Ze ziet de voorbijgangers langslopen. Iedereen loopt snel en de mensen in de stad lijken heel veel haast
Dan ga ik daar morgen lekker van smullen.
te hebben. De trambestuurder rijdt verder en even later moeten ze alweer uitstappen. ‘Druk maar op het knopje,’ zegt papa tegen Zara. Dat uitstappen is weer een heel gedoe. Eindelijk zijn ze in de stad. Zara kijkt
Ik leg wat lekkers neer voor uw paard.
om zich heen. Overal hangen kerstlampjes! ‘Kijk, het lijkt wel Kerstmis,’ roept Zara. ‘Oh ja,’ zegt mama. ‘De
Dat heeft hij wel nodig uiteraard.
feestverlichting is al weer aangestoken. Wat mooi hè, Zara?’ Ze lopen het warenhuis binnen. Binnenkort is
Veel succes op de volgende daken.
het Sinterklaas. Zara ziet allemaal pieten klimmen op klimtouwen. Papa zegt: ‘dit doe ik nooit meer, met drie
Dat snoep zal de buren ook wel smaken
kinderen naar de stad.’ Maar Zara luistert niet naar het gemopper van papa. Ze kijkt haar ogen uit naar alle lichtjes en pieten.
de buschauffeuse Koekjes bakken Ga met uw kind koekjes bakken. Praat met uw kind over wat u allemaal doet.
de passagier
U neemt:
de draagzak ·
125 gram boter
·
100 gram suiker
·
250 gram bloem
·
1 ei
·
1 zakje vanillesuiker
·
snufje zout
Meng de bloem, suiker, vanillesuiker, ei en de boter in een kom en roer/kneed alles goed tot een deeg. Rol het deeg uit tot een dikte van 1 centimeter Hierna kunt u de koekjes uitsnijden met een vormpje. Verwarm de
de buggy 19
oven tot 200°. Bak de koekjes in 15 minuten
20
De sportdag De sportman
De sportdag
Ik ben een echte sportman.
Nadia en Ellen lopen naar school.Vandaag hoeven ze niet te lezen of te rekenen.Vandaag is het sportdag. Nadia
turnen
en Ellen verheugen zich op deze dag. Ze zijn sportief en hebben goed getraind. Ze hebben hun sportkleding
En vissen is mijn sport. Daarom ben ik dan ook dagelijks,
al aan . De juffen en meesters staan al klaar op het sportveld, achter de school. Er zijn allemaal sporten en
met mijn hengel op de hort.
spellen uitgezet. Je kunt voetballen en turnen en zaklopen en nog veel meer. Nadia staat bij het voetbalveld en gaat in de rij staan voor het voetballen. ‘He,’ roepen een paar jongens, ‘jij hoort hier niet. Je bent een meisje. Je
Ik zoek dan een lekker stekkie.
hoepel
zit niet eens op een voetbalclub’ ‘Er bestaat toch ook damesvoetbal,’ lacht Nadia. Daar hebben de jongens niet
Aan de kant van de rivier de Maas.
van terug. Er wordt een elftal gevormd.Wie wordt de scheidsrechter? Nadia steekt haar vinger niet op. Ze wil
En neem dan in mijn leefnet mee,
lekker meespelen en ze wordt ingedeeld als rechtsbuiten. Ze kent de spelregels eigenlijk niet goed. Dan komt
een lekker stukje kaas.
de aftrap en begint het spel. Nadia rent naar de voetbal en geeft hem een schop richting het doel. ‘Goed zo!
lenig
Nadia,’ roepen de jongens. Vliegensvlug rent ze achter de bal aan naar het doel. Ze geeft de voetbal nog een
Zo zit ik dan te sporten.
keiharde schop. Ze mikt op het doel. Ja, hij zit! Nadia heeft het eerste doelpunt gemaakt. De jongens uit haar
met een emmer aan mijn zij.
team juichen haar toe. ‘Kom je in onze voetbalploeg, Nadia,’ roepen ze. Nadia kijkt trots om zich heen. Dan
O, een beetje sporten,
ziet ze Ellen naar haar kijken. Ellen is heel lenig en doet mee aan turnen Ze heeft een hoepel in haar hand. Ze
is zo goed voor mij.
zwaaien en lachen naar elkaar. Wat een leuke sportdag!
Op een vroege ochtend … de voetbalclub het doel
Een woordslang maken Noem samen met uw kind allerlei woorden binnen een woordgroep, bijvoorbeeld:
(MIVIRREQIR
%GLXIVREQIR
:SSVREQIR
4PEEXWREQIR
Maak een slang van al deze namen achter elkaar.
de voetbal
Elke laatste klank van een naam is de eerste van de ZSPKIRHI REEQ >SEPW EET TEEVH HSP½NR RMNPTEEVH
het sportveld het voetbalveld
de schop 21
U kunt ze ook opschrijven, zodat het een echte slang wordt. 22
De zomervakantie is voorbij Eelco’s eerste schooldag Bijna te laat
De zomervakantie is voorbij en Eelco loopt met zijn vader naar de basisschool. Het is de eerste schooldag en Eelco hangt zijn jas en schooltas aan de kapstok. Hij loopt naar het klaslokaal voor groep 3. De
Snel neem ik een hap uit mijn boterham.
leerkracht is al in de klas en praat met een moeder. Ze komt naar Eelco toe en geeft hem een hand.‘Dag Eelco,’
Door mijn haren haal ik vlug een kam.
zegt ze. Ze geeft de vader van Eelco ook een hand. Eelco kijkt het klaslokaal rond. De klas ziet er gezellig uit!
Altijd spannend, die eerste schooldag.
Het complete alfabet hangt aan de muur. Er hangen woordwebben met een themawoord. Er is een leeshoek
Ik ga naar school met een brede glimlach.
met mooie nieuwe boeken, ook prentenboeken en stripverhalen. Gelukkig, want Eelco is dol op strips. In de kast ziet Eelco tekenpapier en viltstiften. Hij ziet ook rekenboeken en ruitjespapier. Het klaslokaal ziet er echt heel anders uit dan bij de kleuters. Het wordt nu allemaal anders! Eelco kent alle letters al. In groep 3 gaat hij
In de tijd dat …
(ER WTVMRK MO ST QMNR ½IXW Heb ik alles, of vergeet ik iets?
leren lezen en rekenen. Er komt een klasgenoot binnen met zijn moeder. Eelco kent hem wel. Het is Justin.
Ik race naar school zo snel als ik het trek.
Vorig jaar zat hij in de andere kleuterklas. Inmiddels zijn er veel kinderen binnengekomen in het klaslokaal.
)R ^IX QMNR ½IXW MR LIX ½IXWIRVIO
Ouders nemen afscheid en de deur van het klaslokaal gaat dicht. ‘Zo,’ zegt juf. ‘Daar zijn jullie dan. Mijn nieuwe klas. Ik ben jullie juf en ga jullie lesgeven. We gaan direct beginnen met een taaltaak.’ Iedere leerling krijgt van
De bel rinkelt en ik ga naar mijn klas.
juf een nieuw taalschrift. ‘Op de eerste bladzijde van je taalschrift mag je een tekening maken.’ ‘Waarover, juf,
Met op mijn rug een nieuwe schooltas.
hierover of daarover?’, grapt Justin. ‘Over een leuk onderwerp, iets wat je in de zomervakantie hebt beleefd.’
De eerste les is taal en daarna geschiedenis.
Leuk, denkt Eelco. Dat kan hij wel. Hij gaat meteen aan de slag en levert, als hij klaar is, zijn schrift in bij de juf.
Na het speelkwartier ben ik weer fris. >S ST ^MNR XMNH MW ZEOERXMI ½NR Maar het is weer prettig op school te zijn.
het klaslokaal Telefoontje Dit spelletje speelt u met meerdere kinderen, minstens drie. U zit in een kring en start het spel door in het oor van het kind rechts van u een gezegde of titel in XI ¾YMWXIVIR &MNZSSVFIIPH
de prentenboeken waarover hierover (aanwijshandje) naar dichtbij de klasgenoot waarover daarover (aanwijshandje) naar ver weg
3ZIV OSIXNIW IR OEPJNIW TVEXIR )IR XMIR QIX IIR KVMJJIP ,IX OMRH KIIJX HI^I ^MR [IHIVSQ ¾YMWXIVIRH HSSV aan het kind rechts van hem en nogmaals wordt de
haasten
^MR HSSV KI¾YMWXIVH ,IX PEEXWXI OMRH WTVIIOX HI ^MR hardop uit. Is de zin nog exact hetzelfde als bij de start van dit spel?
23
24
Varen in de herfstvakantie Er was eens …
Het vlot
Een boot is geweldig! Ik wil een boot.
Het is herfstvakantie en het is heel mooi weer. Tom en Susan kunnen de hele dag buiten spelen. Ze spelen
Een boot om mee te varen.
bij de vijver en bouwen een vlot. Het vlot wordt steeds mooier. Ze maken een mast en binden daar een zeil
Over de grote zeeën en oceanen.
aan vast. Ze maken ook een roer, zodat ze het vlot kunnen sturen. Ook maken ze een anker, zodat ze het vlot stil kunnen leggen in het water. Tom en Susan hebben allebei hun zwemdiploma gehaald en ze hebben
Een gigantisch grote boot.
een zwemvest aan . Daarom mogen ze gerust bij het water spelen. Susan zegt: ‘Ik ben de stuurvrouw en jij de
Met zeilen, een kajuit en kanonnen.
stuurman.’ ‘Goed,’ zegt Tom. ‘Stuurvrouw, kunnen we nu gaan varen?’ ‘Ja, stuurman,’ antwoordt Susan, ‘laten
Zo een waarmee de piraten altijd wonnen.
we aan boord gaan.’ Ze stappen op het vlot. Het is een beetje wiebelig. Al gauw dobberen ze midden op de vijver. ‘Je moet wel sturen met het roer,’ zegt Susan tegen Tom. ‘Jij bent toch de stuurman. We gaan veel te ver
urenlang
van de kant!’ Het vlot is lek en verdwijnt langzaam onder water. Tom en Susan krijgen eerst natte voeten en
wekenlang
daarna springen ze overboord. Ze plonzen in het water en gaan kopje onder. Ze spartelen naar de kant en
hoe lang?
klimmen op de steiger. Allebei zijn ze drijfnat. De waterdruppels lopen langs hun kleding. Ze kijken elkaar aan
Met een mast heel hoog. En daarboven een groot kraaiennest.
maandenlang
Zodat ik kan kijken tot aan Budapest.
jarenlang
en moeten vreselijk lachen. ‘Kom, laten we naar jouw huis gaan,’ zegt Tom. ‘Ik rammel van de honger.’
En dan ga ik reizen, Heel de wereld ga ik rond, Lekker weg van mijn eigen grond.
Wat kan er gebeuren?
Ja, ik word een echte kapitein.
Vertel uw kind dat de buren een dagje strand hebben gepland.
De schrik van de zeven zeeën.
Ze zullen een parasol meenemen, petten, een kleed, een
Wat heb ik toch leuke ideeën!
picknick, badpakken, een luchtbed om op te drijven, boeken om lekker te kunnen lezen, enzovoort. Voordat de familie
het roer
de strandspullen
erop uit gaat, informeren ze wat voor weer het wordt. Bedenk met elkaar wat er kan gebeuren bij storm, hitte, kou of harde
dobberen
regen. Voorbeelden: Het gaat de hele dag heel hard waaien. (De parasol zal weg waaien, er komt allemaal zand in de picknick, het luchtbed
het vlot
wordt de zee in geblazen, de petten waaien allemaal weg, enz). Spoor uw kind(eren)
het anker
aan om verder door te gaan met hun ideeën door te vragen: ‘Wat gebeurde er toen? En daarna?’
25
het badpak 26
de parasol de handoek
Naar de dierenwinkel de vink De boodschap vergeten
Veel dieren!
Yoram en Efrat gaan naar de dierenwinkel. Ze moeten een nieuwe halsband en een vlooienband kopen voor de
Vissen kunnen zwemmen door de hele oceaan.
hond, Max. Max loopt kwispelend mee aan zijn hondenriem naar de dierenwinkel. Ze vinden het allemaal leuk.
Vogels kunnen vliegen, helemaal tot aan de maan.
Max, omdat hij altijd een lekkere kluif krijgt en Yoram en Efrat, omdat ze naar alle dieren kunnen kijken. Er zijn
Leeuwen kunnen grommen, en een tijger kan dat ook.
twee aquaria. Een aquarium met allerlei tropische vissen, maar ook een aquarium met alleen maar goudvissen.
Een hagedis kan zich verstoppen, net zoals een spook.
De tropische vissen zijn mooi. Yoram kijkt naar een vis met een rugvin. Er is ook een bak met hagedissen. Er
Katten kunnen krabben, en dat doet echt heel veel pijn.
zijn allemaal kooien met vogels, met vinkjes en parkieten. Die laatsten schreeuwen erg hard. Yoram en Efrat
/SIMIR OYRRIR PMOOIR IR HEX MW XSGL FIWX [IP ½NR
kijken hun ogen uit. En Max zwiept met zijn staart en drinkt uit de drinkbak die er staat. De kinderen spelen
Paarden kunnen rennen, en dat gaat echt super snel.
met de jonge katjes. Ze spinnen dat het een lieve lust is. Ze kijken naar een bak met vleermuizen. Die eten
Salamanders zijn nieuwsgierig, en soms ook een beetje fel.
sprinkhanen met huid en haar op. De winkelier is bezig met het voeden van de hagedissen.Yoram vraagt wat
Zo kun je zien, dat er superveel dieren zijn!
Ooit …
ze te eten krijgen. Ze krijgen larven te eten, bah. Die zien er vies uit! ‘Zijn de hagedissen giftig?’ vraagt Efrat. ‘Nee hoor,’ antwoordt de winkelier, ‘maar ze zijn wel zeldzaam. Ik moet er heel zuinig op zijn. Daarom zit er een deksel op de bak.’ Yoram en Efrat kunnen er niet genoeg van krijgen. Ze genieten volop. Eindelijk hebben ze voldoende rond gekeken en wandelen ze weer naar huis met Max. Als ze thuiskomen vraagt papa; ‘waar
tam
wild
zijn jullie boodschappen?’ Nou moe! Die waren ze helemaal vergeten! Nu moeten ze weer terug naar de
de poes
dierenwinkel.
de halsbanden de parkiet
spinnen
de winkerlier
Slimme beer en slome beer Dit spel speelt u met meerdere kinderen. U gaat in een kring zitten. U heeft twee knuffels, bijv. beren. De ene is slimme beer en de ander slome beer. Leg uit dat slome beer een beetje zielig is. Hij huilt veel en weet niet wat hij moet doen in moeilijke situaties. Slimme beer is juist zelfverzekerd en reageert altijd goed. Geef nu een van de twee beren aan een van de kinderen en vertel in welke situatie de beer terecht is gekomen. Voorbeelden van situaties zijn: uit bed gevallen; verdwaald in de supermarkt; zijn tas in een plas vallen; de groep kwijt tijdens schoolreisje; schoen is vast komen te zitten tussen de spijlen van een hek. Stel het kind de vraag: wat zou jouw beer doen in deze situatie? Als het kind heeft geantwoord, geeft u een van de twee beren aan een ander kind.
de drinkbank
27
28
29