16
Them a
DUU RZAAMHE ID
Amsterdam en Rotterdam ondersteunen energiebesparende maatregelen
Energiebesparing en de Wet milieubeheer Tekst Annemieke van Ramshorst
Veel organisaties vallen sinds 2008 onder het Activiteitenbesluit van de Wet milieubeheer. Dit betekent dat ze verplicht zijn om nadelige gevolgen voor het milieu zo veel mogelijk te voorkomen en alle energiebesparende maatregelen te nemen die een terugverdientijd hebben van vijf jaar of minder. In dit artikel leest u hoe de twee grootste gemeenten van Nederland – Amsterdam en Rotterdam – bedrijven en instellingen hierbij ondersteunen, zodat ze aan hun wettelijke verplichtingen voldoen en kostenbesparing realiseren.
D
e Wet Milieubeheer is de belangrijkste milieuwet van Nederland. In de wet staan maatregelen om het milieu te beschermen. In het Activiteitenbesluit (officiële citeertitel: Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer), waarvoor de Wet milieubeheer de grondslag geeft, staat beschreven hoeveel milieubelasting een bepaalde activiteit mag veroorzaken en welke maatregelen een bedrijf kan nemen om hieraan te voldoen. Dit geeft bedrijven duidelijkheid over wat zij nu zelf kunnen doen om de milieubelasting te reduceren.
Energiebesparende maatregelen In het Activiteitenbesluit staan ook voorschriften voor energiebesparing. Zo geldt de verplichting om energiebesparende maatregelen te nemen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder. Deze verplichting geldt voor alle organisaties met een minimaal jaarlijks elektriciteitsverbruik van 50.000 kWh of verbruik van 25.000 m³ aan gas; het merendeel van alle utiliteitsgebouwen in Nederland. De verantwoordelijkheid om met de maatregelen aan de slag te gaan ligt bij bedrijven en organisaties zelf. De gemeente controleert of zij
17 aan hun verplichting voldoen en naleving afdwingen. Dat klinkt heel strikt, maar in de praktijk blijkt dat gemeenten liever de samenwerking met bedrijven en organisaties opzoeken. Ze benadrukken de voordelen van energiebesparing, in plaats van te dreigen met boetes en dwangsommen. Amsterdam: goede voorlichting voordelen De gemeenten Amsterdam en Rotterdam laten zien dat bovengenoemde aanpak werkt. Zo zoekt de Dienst Milieu en Bouwtoezicht (DMB) van de gemeente Amsterdam nadrukkelijk de samenwerking met organisaties en bedrijven op en zet de dienst in op het bieden van ondersteuning en het creëren van draagvlak. Patrick Teunissen, adviseur duurzaamheid bij DMB, licht toe: ‘Het sturen op energiebesparing is een relatief nieuw fenomeen. Bedrijven en organisaties zijn zich vaak nog niet bewust van de regels die gelden. We geven daarom goede voorlichting over de voordelen die energiebesparing heeft voor de bedrijfsvoering.’ De verantwoordelijke facilitair manager of ondernemer wordt vervolgens aangespoord om een plan van aanpak op te stellen en DMB biedt de nodige instrumenten en ondersteuning om dat te gaan uitvoeren. Teunissen: ‘De verantwoordelijkheid ligt echter bij de facilitair manager of ondernemer zelf. Hij kent zijn eigen situatie. Het heeft geen zin om op zijn stoel te gaan zitten. Wij motiveren om zelf aan de slag te gaan. Als organisaties eenmaal weten hoeveel ze jaarlijks kunnen bezuinigen, worden ze vanzelf enthousiast.’ Rotterdam: open het overleg in De DCMR Milieudienst Rijnmond (DCMR) helpt organisaties in de stadsregio Rotterdam om energiebesparende maatregelen te nemen. ‘Er valt nog veel te verbeteren op het gebied van energiebesparing’, vertelt Willem de Neve, beleidsmedewerker bij de DCMR en expert op energiegebied. ‘Onze toezichthouders gaan tijdens een bedrijfsbezoek altijd heel open het overleg in en kijken samen met de facilitair manager of gebouwbeheerder welke maatregelen de organisatie kan nemen om aan de verplichtingen van het Activiteitenbesluit te voldoen en kosten te besparen.’ Om energiebesparing handen en voeten te geven, maakt de DCMR gebruik van de maatregelenlijst van Kenniscentrum InfoMil. Op basis van deze lijst kan de toezichthouder precies ‘afvinken’ welke energiebesparende maatregelen een organisatie moet nemen om aan de verplichtingen van het Activiteitenbesluit te voldoen en kosten te besparen. Na afloop van een bezoek krijgt
de facilitair manager een naslagwerk met informatie en tips over de te nemen maatregelen. Inzetten op de zorg Op dit moment zijn Amsterdam en Rotterdam allebei druk bezig om energiebesparing in de zorgsector op de kaart te zetten. DMB is in gesprek met vijf overkoepelende zorgorganisaties in Amsterdam om een convenant af te sluiten, om aan het speciaal ontwikkelde keurmerk, de Milieuthermometer te voldoen. De Milieuthermometer bestaat uit een set van maatregelen op het gebied van duurzaamheid, leefbaarheid en milieumanagement. Enkele koepelorganisaties hebben al interesse getoond en zullen in het najaar het convenant tekenen. Na ondertekening hebben de zorgorganisaties drie jaar de tijd om het keurmerk te verdienen. Gedurende die periode biedt DMB ondersteuning. Eén van de koepelorganisaties die het convenant zal tekenen is Amsta, een grote zorgaanbieder voor ouderen en mensen met een verstandelijke beperking in Amsterdam. Cor Veenstra, Manager Vastgoed & Projectontwikkeling bij Amsta: ‘We moeten steeds meer rekening houden met milieuwetgeving. Dat is soms lastig. De Milieuthermometer spreekt mij erg aan, omdat die richting geeft aan de eisen waar we aan moeten voldoen.’ Veenstra benadrukt dat dit initiatief een gezamenlijk project is, waarbij de gemeente, handhavers, de Stichting Milieukeur Nederland en zorginstellingen de handen ineen slaan. ‘Vooral het enthousiasme van de gemeente Amsterdam werkt motiverend. DMB dreigt niet met bekeuringen, maar biedt juist ondersteuning om problemen op te lossen. Het is een subliem voorbeeld van goede samenwerking.’ Verlichting belangrijk aandachtspunt in zorg De DCMR hanteert een andere aanpak. In 2009 bezocht de DCMR bijna alle zorginstellingen in de stadsregio Rotterdam. ‘Uit deze controles bleek dat vooral verlichting een belangrijk aandachtspunt is in de zorg’, vertelt De Neve. ‘In de meeste zorginstellingen staan de lampen 24 uur per dag aan. Er valt daarom veel winst te behalen door standaard TL-verlichting te vervangen door bijvoorbeeld hoogfrequente TL-verlichting. Doordat het licht de hele dag brandt, verdient een instelling die investering snel terug.’ Een ander aandachtspunt in de zorgsector bleek de monitoring van het energieverbruik. Hoeveel energie verbruiken we? Wanneer verbruiken we het meest? En hoe komt dat? Veel zorginstellingen hadden
geen inzicht in hun verbruik. Hierdoor kwamen knelpunten niet aan het licht. Op basis van de controles stuurde de milieudienst aan zorginstellingen een lijst met daarop de energiebesparende maatregelen die zij moesten nemen en gaf hun de opdracht om een plan van aanpak in te leveren. De Neve: ‘Hierin gaven ze per maatregel aan wanneer en hoe ze die maatregelen gingen nemen. Dat geeft ze de mogelijkheid om rekening te houden met hun duurzaam meerjarenonderhoudsplan en een natuurlijk moment uit te kiezen om de maatregelen te nemen.’ Plan van aanpak Ook Stichting Humanitas, een zorginstelling die zorg en diensten biedt aan ouderen in de regio Rijnmond, kreeg de opdracht om een plan van aanpak in te leveren en is met energiemaatregelen aan de slag gegaan. Hoofd service en onderhoud Jan van Essen vertelt: ‘In het plan hebben we vastgelegd welke maatregelen we op de korte termijn nemen. Zo hebben we onlangs onze pompen en appendages voorzien van isolatie en hebben we een sensor geïnstalleerd die de verlichting in ketelhuizen regelt.’ Maatregelen voor de lange termijn neemt Stichting Humanitas op een natuurlijk moment, bijvoorbeeld als een gebouw aan renovatie toe is. Hoewel Van Essen het wel lastig vindt om in deze tijd van bezuinigingen te moeten investeren in energiebesparing, is hij erg te spreken over de ondersteuning van medewerkers van de DCMR. ‘Ze hebben ons geholpen bij de kostenberekening en advies gegeven over het plan van aanpak.’ Agentschap NL ondersteunt Agentschap NL stimuleert en ondersteunt organisaties die hun energiegebruik willen verminderen. Adviseur Hans Scherpenzeel: ‘Uit onderzoek blijkt dat slechts 26 procent van de facilitair managers het Activiteitenbesluit kent. Wij willen daar verandering in brengen. Met het programma Energie & Gebouwde Omgeving en de campagne Slimme energie in het bijzonder geven we voorlichting over energiebesparing in utiliteitsgebouwen, zoals scholen, zorginstellingen en kantoren. We willen de voordelen onder de aandacht brengen, want die zijn er genoeg. We geven advies over maatregelen met een terugverdientijd van maximaal vijf jaar. Veel investeringen gaan wel twintig jaar mee. Na vijf jaar investeren heeft een bedrijf dus nog vijftien jaar verdientijd.’ Verder helpt Agentschap NL verschillende partijen om met elkaar in gesprek te gaan. ‘We hebben bijvoorbeeld het Platform Duurzame
18
Stichting Humanitas, een zorginstelling die zorg en diensten biedt aan ouderen in de regio Rijnmond, kreeg de opdracht om een plan van aanpak in te leveren en is met energiemaatregelen aan de slag gegaan.
Huisvesting opgezet. Hier zijn diverse brancheorganisaties bij aangesloten. Samen zorgen zij voor verduurzaming van huisvesting.’ EnergiePrestatieAdvies Utiliteitsbouw (EPA-U) Diverse instrumenten van Agentschap NL kunnen facilitair managers helpen om energiebesparende maatregelen te nemen. Het EnergiePrestatieAdvies Utiliteitsbouw (EPA-U) bijvoorbeeld is een maatwerkadvies dat inzicht geeft in bouwkundige en installatietechnische verbetermaatregelen. Hiervoor komt een gecertificeerde EPA-adviseur bij de organisatie langs. Hij brengt de energieprestaties van het gebouw in kaart en maakt op basis daarvan een overzicht van maatregelen die het energiegebruik omlaag brengen. De EPAU-adviseur onderzoekt ook hoeveel draagvlak er onder de medewerkers is om energie te besparen. Want als medewerkers stelselmatig het raam openzetten terwijl de airco op volle toeren draait, zou die beoogde energiebesparing weleens kunnen tegenvallen. Installatie Performance Scan (IPS) Een ander instrument van Agentschap NL is de Installatie Performance Scan (IPS). Scherpenzeel: ‘De IPS helpt bij het juist
afstellen en inregelen van klimaatinstallaties. Zeventig procent van de installaties blijkt namelijk niet goed te werken of simpelweg verkeerd te zijn afgesteld. Installaties koelen en verwarmen soms tegelijk, zodat ze onnodig veel energie verspillen. De uitkomsten van de scan bieden gebouwbeheerders en installateurs handvatten om installaties beter af te stellen.’ Onlangs is de IPS vernieuwd. Binnenkort moeten alle airconditioninginstallaties elke vijf jaar worden gecontroleerd op mogelijkheden om de energieperformance te verbeteren. Met de Installatie Performance Scan 2.0 kunnen gebouwbeheerders aan deze verplichting voldoen. Daarnaast biedt de tool een ‘gebouwpaspoort’, waarin de facilitair manager zelf kan zien wanneer de laatste inspectie is geweest en welke maatregelen al zijn uitgevoerd. Hierdoor krijgt de gebouwbeheerder meer inzicht in het proces. Zelf verantwoordelijkheid nemen Organisaties die willen voldoen aan de voorwaarden in het Activiteitenbesluit staan er dus zeker niet alleen voor. Juist door samen te werken en afspraken te maken, kunnen zij goede resultaten behalen. Een lager energiegebruik levert niet alleen een beter milieu, maar ook aanzienlijke kostenbesparingen op. ‘Organisaties
kunnen door relatief kleine ingrepen en geringe investeringen veel winst boeken. Voor het milieu én de eigen portemonnee’, zegt Scherpenzeel. ‘En door zelf verantwoordelijkheid te nemen, vermindert de handhavingsdruk van de gemeente.’
Slimme energie; rendabele maatregelen voor energiezuinige gebouwen Met de campagne Slimme energie helpt Agentschap NL facility managers en gebouwbeheerders om te voldoen aan de Wet milieubeheer, hun binnenklimaat te verbeteren én te besparen op hun energierekening. Zij kunnen hiervoor aan slag met de instrumenten en maatregelen van Slimme Energie. Kijk op www.slimme-energie.nl voor meer informatie.