IN SINGEL EN WAL: BIODIVERSITEIT VAN HET COULISSELANDSCHAP VAN DE NOARDLIKE FRYSKE WÂLDEN Ernst Oosterveld, Nico Beemster, Lisette Heikoop, Marten Sikkema, Klaas van der Veen (A&W), Gerrit Tuinstra, Martijn Bakker, Foppe van der Meer (LBF)
DOELSTELLING: 1. In beeld brengen bijzondere natuurwaarden coulisselandschap NFW 2. Monitoren 3. In beeld brengen effecten van beheer
BIJZONDERE NATUURWAARDEN Definitie: • Natuurwaarden die naar landelijke of Noordnederlandse maatstaven bovengemiddeld voorkomen in NFW Volgens literatuur: 1. Houtwalvogels 2. Aantal hogere planten en mossen 3. Vleermuizen 4. Egel 5. Kleine marterachtigen 6. Ongewervelden? Nachtvlinders, loopkevers, hooiwagens, mieren e.a.
RESULTATEN 2012 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Broedvogels Hogere planten, varens en mossen Vleermuizen Egel Kleine marterachtigen Ongewervelden: Nachtvlinders, loopkevers, hooiwagens, mieren e.a.
BROEDVOGELS Typische houtwalvogels • • • • • •
Gekraagde roodstaart Spotvogel Grasmus, Tuinfluiter Braamsluiper Grote lijster
Bosvogels Struweelvogels 26 doelsoorten
bosvogels
struweelvogels
BROEDVOGELS 2012 • •
Toestand 2012 Historische vergelijking met wallen 1975/ singels 1989
2,5
2
VERSCHIL WALLEN EN SINGELS 2012
X= Y
1,5
Wk 1
Tu
Gm S F
Km
GKR
0,5
BS
Pm
) k / rp (b g s u o tn h lc id m e G
BKR GBS GRL
0 0
0,5
1
1,5
2
Gemiddelde dichtheid in houtwallen (brp / km houtwal)
2,5
BROEDVOGELS 2012 Historische vergelijking •
Houtwallen 1975 2012: dichtheid bosvogels verdubbeld
•
Houtsingels 1989 2012: dichtheid bos- en struweelvogels met 30-80% afgenomen
2,5
Wk
Km
X= Y
2
INVLOED BOELENSLAAN 1,5
Pm GKR 1
BKR
F
0,5
S
GBS ) g u k / rp (b a s o B tn h lc id m e G
Gm
Tu
BS
0 0
0,5
1
1,5
2
Gemiddelde dichtheid in overige houtsingels (brp / km houtsingel)
2,5
HOUTWALVOGELS 2012 Spotvogel
• •
In singels 5 x hogere dichtheid dan in wallen 1990-2011 landelijk - 40%, NFW + 200-500 %
foto: natuurfoto zeevang
HOUTWALVOGELS 2012 Gekraagde roodstaart
• •
In NFW 1,5 – 5 x hogere dichtheden dan elders in NL Landelijk en in wallen NFW stabiel , afname in singels NFW
FIJNPROEVER 2012
Foto vogeltrackers.nl
• Indicator van landschap met rijke levensgemeenschap
Foto’s Landschapsbeheer Friesland
BROEDVOGELS 2012 Conclusies 1. Houtwallen herbergen 2 x hogere dichtheden dan houtsingels, 2. Dichtheden wallen zijn toegenomen, dichtheden singels zijn afgenomen Geldt vooral voor bosvogels Is mogelijk veroorzaakt door intensivering landschaps-onderhoud sinds jaren 90 3. Bijzondere status van NFW voor houtwalvogels wordt bevestigd (Gekraagde roodstaart, Spotvogel) 4. Oorzaken? ďƒ nader onderzoek
HOGERE PLANTEN, VARENS EN MOSSEN • • • • •
Soorten van droog schraalgrasland + hei Varens Havikskruiden Bramen Rozen
•
Mossen en levermossen (o.a. Appelmos)
• • •
M.m.v. Plantewurkferbân FFF Bijzondere soorten beschreven in 30 permanente kwadraten van ca 25 x 2 m Geschikt voor monitoring
HOGERE PLANTEN, VARENS, MOSSEN 2012 Conclusies •
Houtwallen zijn soortenrijker dan houtsingels: 25 vs 17 soorten per opname
•
Houtwallen: planten van droog schraalgrasland, varens, mossen
HOGERE PLANTEN, VARENS, MOSSEN 2012 Conclusies •
Houtwallen zijn soortenrijker dan houtsingels: 25 vs 17 soorten per opname
•
Houtwallen: planten van droog schraalgrasland, varens, mossen, Houtsingels: bramen (21 soorten), rozen (4 soorten)
HOGERE PLANTEN, VARENS, MOSSEN 2012 Conclusies •
Houtwallen zijn soortenrijker dan houtsingels: 25 vs 17 soorten per opname
•
Houtwallen: planten van droog schraalgrasland, varens,
mossen,
Houtsingels: bramen (21 soorten), rozen (4 soorten) •
Soorten van droog schraalgrasland komen vooral voor op geërodeerde houtwallen
•
NFW is nationaal en internationaal bolwerk voor Gewoon appelmos, 5 soorten bramen en 3 soorten rozen
•
2 soorten bramen komen nergens anders ter wereld voor: Rubus horridifolius, R. frieslandicus
VLEERMUIZEN 2012 • • •
12 gebieden 128 telpunten juli, september
VLEERMUIZEN 2012
• •
246 exemplaren = gemiddeld 1,9 per telpunt Gemiddeld 5,5 vliegbewegingen per telpunt
VLEERMUIZEN 2012 •
Vleermuizen op 81% van de telpunten
Conclusies • • • •
Veel vleermuizen in de coulissen Vergelijking met andere biotopen en gebieden moet nog Eerste analyse: geen verschil tussen wallen en singels Tweekleurige vleermuis is landelijk bijzonder
ONGEWERVELDEN 2012 Verkennend onderzoek naar: • Nachtvlinders • Diverse kevergroepen • Diverse groepen Vliesvleugeligen • Wantsen • Hooiwagens
d.m.v. potvallen (10 houtwallen), vangtent, kunstlicht e.a. April - oktober • •
Determinaties m.m.v. European Invertebrate Survey, Leiden (EIS) Nog niet alles op naam gebracht
ONGEWERVELDEN 2012 Nachtvlinders • • • •
34 veldbezoeken Onderzoek niet volledig Landelijk 2.300 soorten NFW 440 soorten
ONGEWERVELDEN 2012 Nachtvlinders
ONGEWERVELDEN 2012 Nachtvlinders •
Rupsen van de 50 meest algemene soorten leven vooral op bomen, struiken (26 soorten) en kruiden (22 soorten)
Vergelijking Friese landschappen • NFW 23 exclusieve soorten • Bos 26 • Heide 36 • Moeras 13
ONGEWERVELDEN 2012 Orde
Aantal families
Aantal soorten
Nachtvlinders
40
440
Kevers
8
62
Hooiwagens
2
14
Tweevleugeligen
4
36
Vliesvleugeligen
7
98
Waaiervleugeligen
1
1
Wantsen
7
14
Totaal
69
665
ONGEWERVELDEN 2012 Conclusies status NFW •
Onderzoek nog maar net begonnen
Nachtvlinders • Exclusieve soorten NFW zijn landelijk niet bijzonder • Enkele soorten voornamelijk in Noord NL, Satijnvlinder en ‘Chinese letter’ landelijk zeldzaam of schaars Wilde bijen • Enkele (recent) nieuwe soorten voor Fryslân Mieren • Behaarde bosmier landelijk beschermd • Meest noordelijke waarneming ooit van de Gewone drentelmier
ALGEMENE CONCLUSIES 2012 1. De coulissen herbergen een grote biodiversiteit 2. De NFW onderscheiden zich (inter)nationaal door: • Houtwalvogels • Enkele soorten bramen, rozen • Gewoon appelmos • Tweekleurige vleermuis • Aantallen vleermuizen? • Diversiteit aan ongewervelden? 3. Houtwallen zijn rijker aan bos- en struweelvogels, hogere planten, varens en mossen dan singels 4. Houtsingels zijn rijker aan bramen en rozen 5. Samenstelling en onderhoud lijken van grote invloed (bosvogels, schraalgraslandplanten, nachtvlinders)
WENSELIJK ONDERZOEK 1. Relatie kwaliteit van singels en wallen en voorkomen broedvogels • Bos- en struweelvogels • Gekraagde roodstaart (houtwalvogels) Belangrijke stap in GLB-pilot 2. Relatie kwaliteit en andere soortgroepen 3. Voortzetten monitoring planten, broedvogels, vleermuizen 4. Uitbreiden onderzoek ongewervelden 5. Start monitoring Egels, kleine marterachtigen