Lopend Vuur 03, mei 2015

Page 1

>>LopendVuur03 De krant van de Nederlandse Topsport >> mei 2015

Hoe ga je als sporter om met lastige politieke vragen? Acht tips > 2

NOC*NSF Talentdag: zoektocht naar ongepolijste talenten krijgt een vervolg > 3

Cees-Rein van den Hoogenband: “Een goed gebit is essentieel voor elke topsporter” > 3

Cricketcoach Anton Roux: “Er is een verschil in werkethiek” > 4

Het belang van de klimaatkamer

“Het zou jammer zijn als je overal op voorbereid denkt te zijn, maar de klimaatkamer vergeet”

>> Sportcentrum Papendal beschikt met de klimaatkamer over unieke trainingsfaciliteiten. In een handomdraai kunnen niet alleen klimatologische omstandigheden worden nagebootst, maar ook de gewenste hoogte kan worden ingesteld met behulp van een verwarmer, luchtbevochtiger, luchtdroger en zuurstoffilter. Desondanks wordt het paradepaardje van Papendal de laatste jaren weinig gebruikt. “Voorafgaand aan de Olympische Spelen van Peking in 2008 werd de klimaatkamer door heel veel coaches omarmd”, vertelt inspanningsfysioloog Sam Ballak, de verantwoordelijke man aldaar. “Maar veel van de coaches die er destijds profijt van hebben gehad, zijn de laatste jaren vervangen. Een minderheid van de trainers weet van het bestaan en het nut van de klimaatkamer. Daarbij

denken veel mensen dat trainen in de klimaatkamer alleen voor duursporters gunstig kan zijn, maar recente wetenschappelijke onderzoeken tonen aan dat ook teamsporters en explosieve atleten er winst mee kunnen behalen. Dat proberen we de coaches en sporters op alle mogelijke manieren duidelijk te maken. Het zou jammer zijn als je overal op voorbereid denkt te zijn, maar de klimaatkamer vergeet. Als je een wedstrijd moet spelen in andere weersomstandigheden, moet je daarop trainen. Zo simpel is het”, aldus Ballak.

Blangé: “Klimaatkamer zou vanzelfsprekendheid moeten zijn” De klimaatkamer op Papendal wordt beheerd door InnoSportLab Papendal; een samenwerking tussen InnoSportNL en NOC*NSF. Het lab

FOTO: INNOSPORTNL

Een trainingsstage of wedstrijd in een ander klimaat vereist voor atleten een specifieke voorbereiding. In de klimaatkamer op Sportcentrum Papendal kunnen alle sporters met een A-status zich kosteloos klaarstomen voor hoogte, hitte en/of hoge luchtvochtigheid. Trainen in de klimaatkamer verbetert de sportprestaties in het algemeen en kan een revalidatie versnellen. InnoSportLab Papendal wil het belang ervan extra benadrukken. “Het is voor topsporters een gemiste kans om dit stukje voorbereiding te laten liggen.”

Sam Ballak traint in de klimaatkamer.

zijn om beter te functioneren bij een hoge luchtvochtigheid.”

Details De trainingen in de klimaatkamer zorgen onder andere voor een snellere aanpassing en directe prestatieverbetering bij inspanningen onder extreme omstandigheden. Ballak: “Zo heeft hitte

een effect op een aantal belangrijke fysiologische parameters. Het verhoogt bijvoorbeeld de hartslagfrequentie en lichaamstemperatuur tijdens de inspanning. Door acclimatisatie vooraf is dit te voorkomen. Acclimatisatie vooraf zorgt tevens voor minder zoutverlies tijdens inspanningen in hitte. Dat zijn details om rekening mee te houden. Verder is het voor het lichaam moeilijker om bij een hoge luchtvochtigheid warmte kwijt te raken. Ook dit is gemakkelijk te trainen. Hierdoor kunnen sporters naderhand echt in staat

werkt aan vernieuwende projecten en sportinnovaties en is actief binnen de thema’s prestatiemonitoring, fysiologie, herstel, slaap en voeding. Samen met private en publieke partners levert InnoSportLab Papendal zijn bijdrage aan de top 10-ambitie van Nederland. Het lab richt zich daarbij primair op de sporten die op het nationale trainingscentrum worden beoefend. De inspanningsfysiologen van het lab voeren op heel Papendal tests en metingen uit. Zij begeleiden en ondersteunen de

sporters met fysiologische en biomechanische testen. Tijdens de testsessie wordt direct feedback gegeven en achteraf volgt een uitgebreide analyse, zodat ze continu op de hoogte zijn van hun vorderingen. “In de topsport zijn de kleinste details vaak beslissend”, vertelt Peter Blangé, directeur van InnosportNL en voormalig bondscoach van het Nederlands volleybalteam. “Daarom zou het gebruik van de klimaatkamer een vanzelfsprekendheid moeten zijn tijdens de voorbereiding op

wedstrijden in andere klimatologische omstandigheden. Je kan jezelf hier in Nederland het apezuur trainen en wij kunnen heel veel adviezen geven, maar als je niet voorbereid bent op het weertype in het desbetreffende land, sta je al met 1-0 achter. Wat mij betreft is de klimaatkamer een logische toevoeging aan het trainingsschema van elke sporter die wedstrijden in een ander klimaat speelt.”

“Het sloeg meteen aan” Mountainbiker Anneke Beerten (32) kan erover meepraten. Zij traint en rijdt veel wedstrijden op hoogte en had tot voor kort enorme aanpassingsproblemen. “Natuurlijk train je veel in Nederland, maar wanneer je wedstrijden op grote hoogtes gaat rijden, heb je meestal niet veel tijd om aan te passen. >> lees verder op pagina 2

HET LOPEND VUUR MEI 2015 NOC*NSF 1


Vervolg pagina 1: Bij mij duurde het vaak lang voordat ik geacclimatiseerd was en daardoor had ik tijdens wedstrijden last van hoofdpijn en van mijn longen. Ik ben daarom vorig jaar met mijn sportarts gaan praten. Uiteindelijk hebben we besloten om te gaan trainen in de klimaatkamer op Papendal”, vertelt de meervoudig wereldkampioene. “Het sloeg meteen aan. Ik merkte dat mijn lichaam zich veel sneller aanpaste aan hoogtes wanneer ik vooraf in de klimaatkamer had getraind. Sinds dit jaar is het een vast onderdeel van mijn trainingsschema. Ik vind het een aanrader voor iedere sporter die onder andere omstandigheden moet presteren.”

Peking en Rio Ballak: “De coaches zijn vrij om te bepalen of ze de kamer willen gebruiken of niet; zij zijn leidend. Als adviserende partij kunnen wij alleen maar het belang ervan benadrukken. Zeker met het oog op het WK atletiek dat komende zomer plaatsvindt in Peking. Tijdens de Olympische Spelen die daar in 2008 werden gehouden, hebben heel veel trainers en atleten het effect van de klimaatkamer kunnen aanschouwen. Maar ook voor de Olympische Spelen in Rio de Janeiro speelt een optimale voorbereiding een bepalende rol. Het zou zonde zijn om van deze unieke gratis faciliteiten geen gebruik te maken.”

Trainings­mogelijkheden De klimaatkamer biedt diverse trainingsmogelijkheden: • preacclimatisatie onder extreme omstandigheden (een korte periode van trainen in hitte en/of op hoogte); • intervaltraining op hoogte (gericht op het aerobe en/of anaerobe systeem); • herhaalde sprinttraining op hoogte (korte herhaalde maximale sprints op hoogte); • hittetraining (kortdurende training in hitte); • revalidatie op hoogte (trainen op hoogte gedurende de periode van revalidatie). Meer info: info@innosportlabpapendal.nl

Omgaan met lastige politieke vragen

“Veel sporters hebben juist wél een sterke mening” Als topsporter reis je de hele wereld over. Wat doe je als jouw wedstrijd of toernooi plaatsvindt in een land waar het rommelt? Moet je wel of niet ingaan op politieke kwesties en wat is dan de beste manier? “Aan de mening van een bekende sporter of zelfs een goudenmedaillewinnaar hangt nu eenmaal een andere waarde dan aan die van een willekeurige Nederlander.” >> “Uiteraard laten wij alle sporters vrij in hun mening”, vertelt Geert Slot, persvoorlichter van NOC*NSF, die aangeeft dat NOC*NSF de sporters altijd informeert over het land waar ze naartoe gaan. “Richting de Olympische Spelen in Peking (2008) heeft ex-tafeltennisster Bettine Vriesekoop onze Olympische ploeg iets verteld over de situatie aldaar en in aanloop naar Sotsji (2014) is de homoproblematiek in Rusland besproken. Ook de ploeg die straks afreist naar de Europese Spelen in Baku zal achtergrondinformatie krijgen over het land. Daar zullen we ook Amnesty International bij betrekken.” Andere waarde Zonder iets aan hun vrijheid van meningsuiting af te willen doen, raadt Slot sporters aan om vooraf goed na te denken over wat ze zeggen en welke eventuele gevolgen hun uitspraken kunnen hebben. “Aan de mening van een bekende sporter of zelfs een goudenmedaillewinnaar hangt nu eenmaal een andere waarde dan aan die van een willekeurige Nederlander. Allereerst is het belangrijk dat je als sporter weet waarover je praat. Laat je dus informeren en praat er onderling over. Als je vervolgens besluit om inhoudelijk op politieke kwesties in

te gaan, is het goed om te bedenken op welke manier je dit wilt doen. Ook is het goed te beseffen dat je een tegenreactie kunt verwachten en je uitspraken later weer op je bord terecht kunnen komen. Dat hoeft niet erg te zijn, maar het is wel goed dat je je dit realiseert.” Slots advies luidt verder om niet in debat te gaan. “Zeg wat je wilt zeggen en houd het daarbij.” Sporters geen mening? Volgens Slot is het een wijdverbreide misvatting dat sporters nergens over nadenken. Hij stelt dat ze vaak juist wél een sterke mening hebben, maar dat ze gewend zijn om over de hele wereld tegen elkaar te strijden, zonder dat ze elkaar de maat nemen om wat hun regering doet. “Sporters krijgen vrijwel nooit vragen over politieke kwesties, totdat een evenement als de Olympische Spelen in aantocht is en de media daar ineens bovenop duiken. Veel sporters kiezen ervoor om hun mening voor zich te houden, zodat ze zich optimaal kunnen concentreren op het leveren van een topprestatie. Dat is hun goed recht en dat kunnen ze ook prima uitleggen aan journalisten. Nederlandse sporters gaan in het algemeen goed met de media om. Over de hele breedte zijn we hier meer open en ontspannen dan in veel andere landen.”

Acht tips • laat je informeren over politieke kwesties; • praat erover met collega-sporters en begeleiders; • weet waarom je wel of geen politieke vragen inhoudelijk beantwoordt; • bedenk op welke manier je jouw mening wel of niet geeft en oefen dit eventueel. Voorbereiding is essentieel; • realiseer je dat het debat kan afleiden van je prestatie en dat uitspraken je kunnen achtervolgen; • weet dat het tijdens de Olympische Spelen verboden is om tot actie op te roepen; • realiseer je dat politieke kwesties niet jouw specialiteit zijn en dat jij vooral goed bent in iets anders; • weet dat NOC*NSF namens de sport bereid is om de discussie aan te gaan en vragen over sport en politiek te beantwoorden.

Voor de Auto RAI 2015 waren de topsporters die rijden

Onlangs verbonden vier topsporters zich richting Rio

in een Olympische Volkswagen door de Partner in

als ambassadeur aan Partners in Sport Volkswagen

Sport uitgenodigd voor een exclusieve vip-preview-

en Gazelle, namelijk windsurfer Dorian van

avond. Zij werden ontvangen in de hospitalitylounge,

Rijsselberghe, hockeyster Eva de Goede (derde van

die toepasselijk een sportief thema had, gingen daar

rechts op de foto), zwemster Femke Heemskerk en

samen op de foto en bezochten daarna onder genot

atlete Dafne Schippers. Jorien ter Mors (tweede van

van hapjes, drankjes en muziek de beurs op eigen

rechts op de foto) en Epke Zonderland waren reeds

gelegenheid.

ambassadeur.

Colofon Lopend Vuur is een uitgave van NOC*NSF Ontwerp Diep Arnhem, Opmaak Studiorvg, Rotterdam Druk Edauw & Johannissen BV, Den Haag,

Hoofdredactie Friso Schotanus (Het Sportbureau)/NOC*NSF, Eindredactie Janneke Westermann, Medewerkers Robert Barreveld, Nick Tol, Roelof Jan Vochteloo, Robin Wubben, Productie Arko Sports Media, Nieuwegein, Redactieadres NOC*NSF: Lopend Vuur T.a.v. Annemiek van der Meer, Postbus 302, 6800 AH ARNHEM, Tel.: 026 483 47 83, E-mail: lopendvuur@nocnsf.nl, www.nocnsf.nl/lopendvuur 2

NOC*NSF HET LOPEND VUUR MEI 2015


“Topsporters moeten gewoon een goed gebit hebben” Een goed gebit is essentieel voor elke topsporter. Onder leiding van chefarts Cees-Rein van den Hoogenband doet NOC*NSF daarom onderzoek naar de tanden en kiezen van alle atleten. “Het belang hiervan wordt sterk onderschat.”

FOTO: ANP PHOTO

>> In de aanloop naar de Olympische Spelen van Londen kreeg Van den Hoogenband al in de gaten dat het gemiddeld genomen slecht is gesteld met het gebit van topsporters. “Ik heb toen een paar testen gedaan. Het blijkt bittere noodzaak om er meer aandacht aan te besteden. Wij denken in Nederland dat iedereen goede mondzorg krijgt, maar dat is blijkbaar niet het geval.” Onderzoek In Engeland is tijdens de Spelen onderzoek gedaan en daar waren de resultaten zorgwekkend. Er kwam een

Cees-Rein van den Hoogenband: “Het blijkt bittere noodzaak om meer aandacht aan de gebitten van de sporters te besteden.”

enorme hoeveelheid tand- en kiesletsels naar voren. “Dat bevestigde mijn idee dat ook veel van onze sporters een te hoog risico lopen op problemen in de aanloop naar belangrijke wedstrijden”, aldus Van den Hoogenband. Om de status van de gebitten goed in kaart te brengen, heeft hij een onderzoek opgezet, dat onder supervisie staat van professor Wolvius, kaakchirurg in Rotterdam. “We willen alle sporters met een A-, B- en HP-status screenen op gebitsproblemen. Het heeft een wetenschappelijk tintje, want we werken samen met de Erasmus Universiteit in Rotterdam.” Kiespijn De arts benadrukt dat het belangrijk is dat zoveel mogelijk sporters deelnemen aan het onderzoek. Niet zozeer vanwege het wetenschappelijke deel, maar vooral om sporttechnische redenen. “Het aantal aanmeldingen is nogal pover, het mag behoorlijk omhoog. Topsporters moeten gewoon een goed gebit hebben. Slechte mondverzorging vergroot de kans op infecties en dat kan enorme negatieve invloed hebben op de prestaties. Een

verstandskies die zit te wroeten, moet eruit. Die vormt een potentiële bron van infectie. En infecties gaan te allen tijde samen met prestatievermindering. Ik denk dat sporters dit sterk onderschatten en hun gebit verwaarlozen. Ze denken best te kunnen wachten tot ze daadwerkelijk kiespijn krijgen, maar we weten inmiddels wel dat er veel aandoeningen aan het gebit voorkomen die niet gepaard gaan met pijn.” Eigen initiatief Systematisch onderzoek is daarom een must, vindt Van den Hoogenband. “Ik begrijp best dat sporters het belangrijker vinden dat hun prestaties gemeten worden en blessures goed behandeld, maar dit mag niet worden onderschat. Ik heb topsportartsen er nu van doordrongen dat zij hier een stimulerende factor moeten zijn, maar uiteindelijk moet het op eigen initiatief van de sporters gebeuren. Er is nu een zestal centra in het hele land aangewezen waar de atleten terecht kunnen. Iedere sporter krijgt ook opnieuw een persoonlijke aanschrijving met de uitleg over het onderzoek.”

“Er zaten ongepolijste talenten bij door wie we aangenaam verrast zijn” Het was voor veel jonge sporters de ontdekking van hun leven. Via de campagne ‘Ik wist niet dat ik het in me had’ kregen eind 2014 zo’n 300 sporttalenten tussen de twaalf en achttien jaar de kans zich fysiek te onderscheiden. Enkele tientallen deelnemers aan de eerste NOC*NSF Talentdag mogen nog altijd dromen van de kans op Olympische roem.

eerste indicatie van de mogelijkheden van die jonge sporters. Nu wordt er gekeken hoe de talenten op verschillende prikkels reageren en wat hun respons is op het programma. In deze bevestigingsfase wordt sportspecifieker getoetst en gekeken naar fysieke, technische, tactische en cognitieve kwaliteiten.’’ Logischerwijs kwam niet iedereen door die tweede ronde heen. Ook vielen talenten af omdat ze uiteindelijk toch niet de overstap naar een andere sport wilden maken of geen carrière als topsporter ambieerden. Bool: “Dat is niet erg, als dat inzicht maar op tijd komt.’’

FOTO: NOC*NSF

NOC*NSF Talentdag krijgt een vervolg

Op basis van een reeks fysieke testen werden tijdens de Talentdag sporters geselecteerd binnen drie verschillende profielen.

>> Van de jongeren die op 2 november getest werden, pasten er ongeveer honderd op basis van een reeks fysieke testen uitstekend binnen de profielen ‘Lang en Sterk’, ‘Snel en Explosief’ of ‘Uithoudingsvermogen’. De afgelopen maanden werd bij de betrokken sportbonden – wielrenunie KNWU, rugbybond NRB, volleybalbond Nevobo, triatlonbond NTB en roeibond KNRB – een vervolgtraject afgewerkt. Dat is nu in de afrondende fase, de identificatie en bevestiging van het talent is zo goed als gereed. Kayan Bool, projectleider topsportbeleid bij NOC*NSF: “De testdag gaf een

Grote stappen Nog voor de zomer zal duidelijk zijn hoeveel talenten in het reguliere opleidingstraject onder regie van een bond terecht kunnen komen. “We zijn benieuwd hoeveel er daadwerkelijk in een talentontwikkelingsprogramma instromen en fulltime zullen gaan trainen.’’ Voor deze sporters gloort mogelijk een traject richting de Olympische Spelen van Tokio 2020. Jeroen Bijl, manager Topsport van NOC*NSF, sprak 2 november de hoop uit dat van de honderden deelnemers er ooit één Olympisch eremetaal zal halen. Bool gaat daarin mee. “Er was sowieso een aantal ongepolijste talenten bij door wie we aangenaam verrast zijn.’’

Voor sommigen gaat het zelfs razendsnel. Willemijn ter Avest (16) kwam naar Papendal als atlete, maar maakt inmiddels grote stappen binnen het rugby sevens. Ter Avest is opgenomen in de nationale selectie onder achttien jaar. “Men is enorm enthousiast over haar, en zijzelf vindt het ook fantastisch.’’ De nieuwbakken rugbyspeelster is een van de lichtende voorbeelden dat de Talentdag zijn effect niet gemist heeft. Al met al zijn nog zo’n dertig sporters actief in de programma’s.

een vervolg niet uit kan blijven. Ook dit najaar zal een Talentdag worden georganiseerd. NOC*NSF zal nog meer docenten aansporen sportief talent aan te melden. De Atletiekunie gaat ook officieel meedoen aan het project en het is mogelijk dat nog een aantal sportbonden aanhaakt. Zij moeten wel aan strenge eisen voldoen. Bool: “Het moet duidelijk zijn dat de talenten, na de Talentdag, in een omgeving terechtkomen waar er alle aandacht voor ze is en ze niet aan hun lot worden overgelaten.’’

Vervolg Het succes van de eerste NOC*NSF Talentdag was dusdanig groot dat

>> Meer info: Kayan.Bool@nocnsf.nl HET LOPEND VUUR MEI 2015 NOC*NSF 3


DE COACH ANTON ROUX

FOTO: SPORTFOTOGRAFIE.NL

“Ik coach eerst de persoon, dan de atleet” Anton Roux speelde cricket op het hoogste niveau in Zuid-Afrika, maar het coachen zat altijd in zijn bloed. Al tijdens zijn actieve loopbaan was hij coach op de Universiteit van Pretoria en later trainde hij de talenten van de Northerns, een club uit Pretoria en het team waar hij zelf voor speelde. Al in 2005 kwam Roux voor de eerste keer naar Nederland om als speler-coach aan de slag te gaan bij ACC in Amstelveen. Zijn verblijf duurde slechts een jaar, maar in 2011 kwam hij terug naar Nederland, waar hij in 2013 tot bondscoach van het Nederlands team werd benoemd.

Naam: Anton Roux

Nationaliteit: Zuid-Afrikaans

Beroep:

Coach Nederlands cricketteam

Leeftijd: 33 jaar

Werkzaam in Nederland sinds: 2013

>> Roux werd geboren in New York, maar verhuisde al op jonge leeftijd naar Zuid-Afrika, waar hij opgroeide in Mosselbaai, een stadje aan de kust van nog geen 30.000 inwoners. De stap naar Amsterdam was een cultuurshock. “De eerste maal dat ik hier

kwam, in 2005, was ik behoorlijk geïntimideerd door de drukte. Ik trainde op de club en verder zat ik vooral in mijn appartement. Inmiddels ben ik er behoorlijk aan gewend en vind ik Amsterdam heerlijk.” Trial and error Roux, die een aantal jaren assistentbondscoach was voordat hij hoofdcoach werd, merkte kort na aankomst in Nederland op straat al dat hij met een heel andere mentaliteit te maken had dan in Zuid-Afrika. “Er is een verschil in werkethiek”, stelt Roux. “Zuid-Afrikanen kunnen hard zijn en hebben veel discipline, zeker in sport. Hier is het leven vrijer, meer

mee bezig is. Door mijn achtergrond weet ik hoe je je leven moet inrichten om elke dag met deze sport bezig te zijn. Ik coach ook eerst de persoon en dan de atleet. Je moet in je persoonlijk leven offers brengen voor je sport.” Professionaliteit of niet, cricket kan in Nederland alleen groeien als de jeugd de sport ontdekt. Die ontwikkeling is echter moeilijk te bewerkstelligen, weet Roux. “Cricket is nooit op tv, voor de jeugd hier bestaat het eigenlijk niet. Daardoor kennen ze de regels niet en vinden ze het saai. Bovendien houdt de sport zo het predicaat ‘elitesport’.”

Anton Roux: “Wij kunnen alleen maar beter worden door wedstrijden te spelen.”

democratisch. Daar moest ik aan wennen. Nederlanders werken zeker hard, maar dat doen ze op hun eigen manier. Ik moest mijn manier van de groep benaderen dus snel aanpassen. Je moet de aard van de mensen een beetje leren kennen. Soms is dat gewoon een kwestie van trial and error. Dan kom je er in ieder geval achter dat drillen hier niet werkt.” Offers Onder leiding van de 33-jarige ZuidAfrikaan ging de Nederlandse ploeg vijf keer per week trainen en werd de gehele benadering van de sport professioneler. “Dat is ook wat ik kan toevoegen als iemand die is opgegroeid met cricket en er al zijn hele leven

Machtsverschuiving Toch is het Nederlands cricketteam op de goede weg. Op het laatste WK Twenty20, de kortere cricketvariant, maakte Oranje indruk met overwinningen op Ierland en Engeland. De ploeg hoopt zich later dit jaar te plaatsen voor het WK Twenty20 van 2016. Op het ‘grote’ WK eerder dit jaar was Nederland niet van de partij en een terugkeer op dat toernooi wordt moeilijk. “De macht in deze sport verschuift steeds meer naar de grote cricketlanden en zij willen de kleinere landen er niet bij hebben. Op die manier zijn ze in staat om meer competitieduels in eigen land te spelen. Niemand zegt het, maar het draait natuurlijk om geld. Terwijl wij ook in het ‘lange’ format vooruitgang boeken. En wij kunnen alleen maar beter worden door wedstrijden te spelen.”

Begeleiding Paralympische zwemtalenten voorbeeld voor andere landen

FOTO: SPORTFOTOGRAFIE.NL

Half juli strijden zeventien Paralympische zwemmers om de wereldtitels in het Schotse Glasgow. Waar de nationale ploeg steeds groter en sterker wordt, gaat de gemiddelde leeftijd steeds verder omlaag. Het werk van talentcoach gehandicaptenzwemmen Jeanet Mulder lijkt zijn vruchten af te werpen.

Chantalle Zijderveld, vorig jaar Europees kampioen op de 100 meter schoolslag, is een van de vijf zwemmers van het

miniorenselectie (7-12 jaar, red.), waardoor talenten al op zeer jonge leeftijd in het vizier komen van de coaches. Een mooie opbouw; ook belangrijk voor de nationale top. Mulder: “Zij zien dat die ‘kleintjes’ heel hard zwemmen, waardoor ze zelf ook geprikkeld worden om nog beter te worden.” De talentcoaching in Nederland is een voorbeeld voor veel landen. “Niet voor niets wordt ons regelmatig door andere landen gevraagd hoe wij deze organisatie hebben opgezet”, legt Mulder uit. “In de concurrerende landen zie je dat ze talenten pas veel later oppikken. Wij doen het al ontzettend goed, maar maken nog steeds grote stappen. Ik verwacht dat dat in de komende jaren mooie successen gaat opleveren.”

talententeam die zich hebben gekwalificeerd voor de wereldkampioenschappen.

>> Mulder begeleidt acht zwemmers in de leeftijd van dertien tot achttien jaar in hun ontwikkeling. Ze kijkt daarbij verder dan tijden en prestaties; ook school en de thuissituatie tellen mee. “Je ziet dat ieder talent iets anders nodig heeft”, vertelt Mulder. “Sommige zwemmers zijn al toe aan een WK, andere nog helemaal niet. Ze moeten in hun eigen tempo keuzes maken 4

NOC*NSF HET LOPEND VUUR MEI 2015

om meer te trainen, meer aandacht te besteden aan school of op andere vlakken hun zaakjes te regelen zodat ze aansluiting vinden bij de top. Het is een hechte groep, maar tegelijk zijn het ook acht individuen die zelf keuzes voor de sport moeten maken.” Naast het talententeam is er een Paralympische junioren- en

Naast het begeleiden van de acht talenten is Mulder vooral druk met het zoeken naar nieuwe aanwas. Dat is lastig. “Zwemmers met een lichte beperking zien dit vaak niet als handicap. En zwaarder gehandicapten zien vaak niet de potentie om topsporter te worden. Om dat te verbeteren moeten meer mensen weten wat er mogelijk is in het gehandicaptenzwemmen. Als ik zie hoeveel zelfvertrouwen de sporters ontwikkelen en hoe leuk ze het met

elkaar hebben, gun ik het iedereen die sportieve ambities heeft om bij ons te horen.” Succes voor talenten Vijf zwemmers van het talententeam hebben zich gekwalificeerd voor de wereldkampioenschappen van deze zomer. Voor Sanne Hofman (13 jaar), Lisa Kruger (14), Sterre Veerman (15) en Tim van Duuren (17) wordt het hun eerste WK. Ook Chantalle Zijderveld (14) heeft zich gekwalificeerd. Zij heeft al een WK en EK meegemaakt. Vorig jaar werd ze Europees kampioen op de 100 meter schoolslag (handicapklasse SB10).

Een aantal keer per jaar verschijnt de Paralympic TeamNL Nieuwsbrief van NOC*NSF. Deze houdt je op de hoogte van de Paralympische sport en de sporters. We staan stil bij de Road to Rio, maar ook het laatste nieuws, een blog van chef de mission André Cats of van Esther Vergeer, de ‘Sport van de maand’ en de wedstrijdkalender zijn vaste rubrieken. Wil je de nieuwsbrief ook ontvangen? Meld je dan aan via www.paralympisch.nl.


Tafeltennissters op jacht naar medailles in Baku

>>“Het is voor ons een heel belangrijk toernooi”, zegt Elena Timina, bondscoach van de Nederlandse tafeltennissters. “De winnaar van het enkelspel verdient een ticket voor Rio en ik zie geen reden waarom dat niet één van mijn speelsters zou kunnen zijn.” Het vrouwenteam is inmiddels officieel geplaatst voor de Europese Spelen. De invulling ervan is ondertussen ook definitief. Timina: “We gaan met de speelsters die het hoogst op de ranking staan. Als iedereen fit is, dan zijn dat Li Jiao, Li Jie en Britt Eerland.” “Li Jiao is de laatste tien jaar wereldtop”, vervolgt de geboren Russische Timina, die in 2008 nog voor Nederland uitkwam op de Olympische Spelen. “Bij de belangrijkste wedstrijden van Nederland was zij altijd degene die voor ons twee punten pakte. Vorig jaar, tijdens de wereldkampioenschappen in Japan, won Li Jiao tegen Japan twee enkelspelwedstrijden. Een van die wedstrijden is opgenomen in

een Chinees studieboek over tafeltennis, over hoe een linkshandige speelster met penhoudergreep moet spelen tegen een rechtshandige speelster die niet met de penhoudergreep speelt. Dat staat nu in de boeken. Li Jiao is niet de jongste meer – ze is 41 – maar in tafeltennis is dat nog acceptabel. Als zij fysiek en mentaal goed is, dan is ze tot alles in staat.” Gretig Li Jie staat momenteel rond de twintigste plaats op de wereldranglijst. Timina: “Zij is anderhalf jaar geleden moeder geworden en daarna heel sterk teruggekomen. Zij is verdedigster en daardoor een beetje afhankelijk van wie haar tegenstandster is. Er zijn in Europa maar een paar speelsters van wie Li Jie bijna niet kan winnen, maar ze is in goede vorm en heel gretig. Wil nog steeds heel graag winnen. Britt Eerland is altijd een jong talent geweest en nu een jonge vrouw die vorig jaar een fantastisch

seizoen heeft gedraaid en de wereld heeft verrast met ongelooflijke overwinningen, ook tegen wereldtoppers. Dit jaar heeft ze veel last gehad van blessures en een moeilijk jaar gehad. Ze komt nu weer terug, maar is wel wat gezakt op de wereldranglijst. Britt staat nu rond de zeventigste plaats. Nog steeds hoog, maar ze kan veel hoger. Ze is nog niet helemaal fit, maar ik hoop dat ze dat voor Baku 2015 wel weer is. Op papier is zij denk ik niet in staat om het toernooi te winnen, maar ze kan wel altijd voor verrassingen zorgen.” Naast het individuele toernooi, waar dus het felbegeerde ticket voor Rio 2016 te verdienen is, is er ook nog de teamwedstrijd. Ook daar wil Timina met haar speelsters hoge ogen gooien. “Wij hebben een supersterk team. Een team dat op Europees niveau kan en moet strijden voor goud. We hebben veel sterke concurrenten, waarbij Duitsland

FOTO: ANP PHOTO

De Nederlandse Tafeltennisbond (NTTB) neemt de komende Europese Spelen in Azerbeidzjan zeer serieus. Logisch, want de winnaars van het enkelspel kwalificeren zich rechtstreeks voor de Olympische Spelen Rio 2016. Waar de tafeltennismannen zich niet wisten te plaatsen, reizen de wel gekwalificeerde tafeltennisvrouwen straks op volle sterkte af naar Baku.

Elena Timina en Li Jiao tijdens het wereldkampioenschap tafeltennis in Tokio in 2014.

en Oostenrijk er uitspringen. We zullen met onze sterkste opstelling moeten spelen. Als onze speelsters fit en in hun beste vorm zijn, kunnen we van iedereen winnen.”

Het tafeltennistoernooi van de Europese Spelen Baku 2015 duurt van 13 tot en met 19 juni, met in totaal 128 deelnemers. De mannen en vrouwen spelen zowel een enkelspeltoernooi als een teamtoernooi. De wedstrijdaccommodatie voor het tafeltennis is de gerenoveerde Baku Sports Hall, gelegen aan de Baku Seaside Boulevard in het City Cluster, met een capaciteit van 2.000 toeschouwers. Na afloop van het tafeltennis wordt deze venue gebruikt voor het badmintontoernooi.

DE PRESTATIEMANAGER ERIK-JAN KOERS

Erik-Jan Koers, prestatiemanager Sports Intelligence Intelligence wordt daarbij steeds belangrijker. “Om de financiële middelen zo goed mogelijk te verdelen en op elk gewenst moment te kunnen inschatten waar een sport staat, willen we frequent monitoren.” FOTO: NOC*NSF

Hij studeerde rechten, werkte bij de biljartbond en is inmiddels al dertien jaar in dienst van NOC*NSF. Erik-Jan Koers is prestatiemanager Sports Intelligence. Hij benadert de topsportprogramma's van een groot aantal bonden vanuit statistisch oogpunt. Op basis van data-analyses kan beoordeeld worden in hoeverre een programma op koers ligt voor vooraf gestelde doelen. “Wij kunnen op die manier steeds betere keuzes maken bij investering in topsport.”

Naam: Erik-Jan Koers

Nationaliteit: Nederlands

Beroep:

prestatiemanager Sports Intelligence

Leeftijd: 44 jaar

Werkzaam bij NOC*NSF sinds: 2002

>> Koers houdt van zijn vak, zo blijkt wel als hij erover praat. Naast Sports Intelligence heeft hij binnen NOC*NSF Topsport de taak de financiële stromen van NOC*NSF richting de topsportproramma’s te coördineren. Sports

Erik-Jan Koers: “De Olympische en Paralympische cycli zijn natuurlijk belangrijk, maar we willen verder kijken.”

Nieuwe fase Voor de sportkoepel is het belangrijk bij eventuele steun van een topsportprogramma zo ver mogelijk vooruit te kunnen kijken. Bij de analyse van data komt de nadruk dan ook steeds meer te liggen op de toekomst. Koers: “De Olympische en Paralympische cycli zijn natuurlijk belangrijk, maar we willen verder kijken. We willen met Infostrada in kaart gaan brengen in hoeverre talenten op de juiste weg zijn in een traject van acht jaar naar een eventuele medaille in de top. Dat doen we door prestaties te vergelijken met die van een atleet die dat podium in het verleden ook werkelijk bereikte. Als talenten op koers liggen, zitten zij in de zogenoemde ‘funnel’. Zitten er veel talenten in de ‘funnel’, dan kan dat een van de redenen zijn om de betreffende sport meer financiële steun te bieden.” Maatwerk Mede door het werk van de 44-jarige Koers en zijn collega’s kan het topsportmanagement van NOC*NSF met betrouwbare data in de hand met bonden de voortgang van het programma bespreken. Als het aan Koers

ligt, wordt de taak van NOC*NSF op dit vlak steeds meer een faciliterende. “Bonden moeten op den duur hun eigen analyses kunnen maken en op basis daarvan weten waar ze internationaal staan. Zo kunnen ze ook zelf snel zien welke atleten op de goede weg zijn en welke minder. Dat betekent wel dat we steeds meer maatwerk moeten leveren.” Als op basis van data al voorspeld kan worden waar een talent over acht jaar staat, wordt de rol van bijvoorbeeld een coach op den duur dan niet marginaal? “Nee,” weet Koers, “er zijn altijd weer uitzonderingen die bevestigen dat je niet alleen op basis van data moet analyseren. Maar de subjectieve blik, de inschatting, kennis en expertise van een coach die zorgt voor de finetuning en de trainingsprogramma’s schrijft, moet je wel proberen zoveel mogelijk te laden met objectieve data. Het wordt steeds meer evidence based. Prestaties leveren is en blijft echter mensenwerk.”

HET LOPEND VUUR MEI 2015 NOC*NSF 5


Werkenindesport.nl Infectieprotocol heeft helpt sporters met onmiskenbare waarde maatschappelijke carrière Bijna een derde Olympische sporters lijdt aan infecties

Binnen het High Performance Team van NOC*NSF zijn experts Maarten Moen en Cees-Rein van den Hoogenband constant op zoek naar mogelijkheden om het infectiepercentage terug te dringen. Uit internationaal onderzoek blijkt dat (gemiddeld) niet minder dan twintig tot dertig procent van de sporters tijdens de Olympische Spelen aan een vorm van infectie lijdt door een virus of bacterie.

>> Het bestaande infectieprotocol van de Nederlandse artsen wordt specifiek toegepast naar aanloop van alle grote junioren- en seniorentoernooien. “Maar eigenlijk zou het dagelijkse routine moeten zijn”, vindt Maarten Moen. Het protocol bestaat uit een aantal facetten. Als het aan de specialisten ligt, zijn de hygiënische maatregelen het belangrijkste. “Een simpel onderdeel hiervan is het consequent reinigen van de handen, mét alcohol”, vervolgt Moen. “Dit doodt de meeste bacteriën en als je het heel trouw doet, verklein je de kans op infecties enorm. Daarnaast is het wijs om lichamelijk contact met andere mensen zo veel mogelijk te beperken. Natuurlijk is het vrijwel onmogelijk om verontreiniging met bacteriën en virussen helemaal te voorkomen, maar het is belangrijk dat we de risico’s zo veel mogelijk wegnemen. Infecties schuilen vaak in de kleinste hoeken.” Sterk immuunsysteem Ook het inbouwen van genoeg rust is een onderdeel van het infectieprotocol. Als het trainingsprogramma te zwaar is en de sporter raakt uitgeput, heeft hij of zij een verminderde weerstand en neemt het risico op een ziekte logischerwijs toe. Daarbij heeft de medische staf nauwe banden met ervaren reizigersgeneeskundigen. Zij houden de artsen op de hoogte van

mogelijke besmettelijke ziektes in de landen waar de toernooien plaatsvinden. Moen: “Wij spelen daar dan weer op in, bijvoorbeeld met specifieke griepvaccinaties. Verder zoeken we permanent naar voedingssupplementen die het immuunsysteem van de sporter zo sterk mogelijk maken.” De Nederlandse topsportartsen pasten het vernieuwde infectieprotocol voor het eerst toe voorafgaand aan het WK zwemmen in Shanghai in 2011. Daar waar veel sporters uit andere landen destijds een besmettelijk virus hadden opgelopen, waren de Nederlandse zwemmers topfit. “Dat was de eerste zet in de juiste richting. Daarna wierp dezelfde aanpak wederom z’n vruchten af tijdens de Olympische Spelen in Londen en Sotsji.” Van kleins af aan Het infectieprotocol wordt al bij de jongste atleten toegepast, zodat de sporters er van kleins af aan mee opgroeien en het een gewoonte wordt. “Met alle betrokken medici zijn we continu op zoek naar middelen om de prestaties van de sporters te verbeteren. Een prestatievermindering van één of twee procent kan al ernstige gevolgen hebben. Daarom doet een sporter zichzelf en wellicht zijn team echt tekort als hij of zij zich onvoldoende aan het infectiepreventieprotocol houdt.”

Onderzoek laat zien dat meer dan de helft van de topsporters moeite heeft met de overbrugging naar een maatschappelijke carrière. Om topsporters hiervoor handvatten te bieden, is een extra topsportonderdeel op werkenindesport.nl in het leven geroepen. Op deze website is alle informatie gebundeld met betrekking tot een maatschappelijke carrière na(ast) de topsportcarrière. >> De initiatiefnemers (NOC*NSF, Werkgevers in de Sport (WOS), FNV Sport, CNV, De Unie en Randstad) willen met werkenindesport.nl het ‘goed werkgeverschap’ en ‘goed werknemerschap’ in de sport ondersteunen en helpen versterken. “Het platform heeft alles in één”, vertelt Tommy Mollet, projectmedewerker Unit Topsport. “Als ik kijk naar mijn tijd als topsporter was de informatie hierover toentertijd op allerlei verschillende plekken te vinden. Voor topsporters, die het over het algemeen heel druk hebben, werkt dat totaal niet efficiënt. Het kost te veel tijd. Met werkenindesport.nl hebben zij nu één website waar heel veel informatie is te vinden. Daarnaast beschikt de site over een helpdesk met een brede achterban die alle overige vragen kan beantwoorden. Als je daar een vraag stelt, krijg je binnen twee dagen antwoord.” Waardevolle dingen Gemiddeld genomen beëindigt een topsporter zijn loopbaan tussen het

dertigste en 35e levensjaar. Op dat moment start de carrière na de topsport. Het kost tijd en geld om de topsportcarrière af te bouwen, om te scholen en een weg te vinden in de wereld buiten de topsport. Mollet: “Maar er zijn natuurlijk meer (ex-)atleten die met hetzelfde bijltje hebben gehakt. Wat ik persoonlijk dan ook een meerwaarde van werkenindesport.nl vind, zijn de ervaringen die andere (oud-)topsporters er delen. Om de zoveel tijd wordt er een artikel over hen gepubliceerd. Hierin vertellen zij onder andere over problemen waartegen zij zijn aangelopen en hoe ze die destijds hebben opgelost. In die verhalen worden vaak waardevolle dingen gezegd die andere sporters verder of op weg kunnen helpen”, aldus de ex-taekwondoka. Andere diensten en voorzieningen Ter voorbereiding op de carrière na(ast) de topsport stelt de website tevens andere zaken beschikbaar, zoals informatie over studiekeuzes, flexibel onderwijs en werkbemiddeling. Daarnaast staan de voorzieningen vanuit Athlete Services, zoals financiële ondersteuning, vervoer of juridisch advies, er ook op een rijtje. “De focus van topsporters ligt op presteren. Maar om volledig te kunnen focussen op je sport, is het essentieel dat alle randzaken op orde zijn. Dankzij werkenindesport.nl kunnen sporters zich bewuster met hun persoonlijke ontwikkeling bezighouden. Het is een belangrijke aanwinst voor de topsport.”

>> Meer info: ww.werkenindesport.nl

Gijze Stroboer nieuwe voorzitter NVOD Gijze Stroboer is door het bestuur van de Nederlandse Vereniging van Olympische Deelnemers (NVOD) benoemd tot opvolger van Femke Dekker, die op 28 maart terugtrad als voorzitter.

6

NOC*NSF HET LOPEND VUUR MEI 2015

FOTO: SPORTFOTOGRAFIE.NL

>> In 1972 en 1976 zat Gijze in de Olympische waterpoloploeg op de Spelen van respectievelijk München en Montreal. In Canada wonnen de waterpoloërs brons, een prestatie die datzelfde jaar werd bekroond met de verkiezing tot Sportploeg van het Jaar. Op dit moment coacht Gijze zijn oude Olympische ploeg tijdens de FINA Mastertoernooien. Als Europees

Kampioen mikt de ploeg nu op het winnen van het wereldkampioenschap in Kazan deze zomer. Activiteiten Op 11 juni aanstaande organiseert de NVOD een avond met gastspreker Jos Burgers, auteur van bestsellers op het gebied van marketing, groeistrategie, klantgericht werken en ondernemen. Leden van de NVOD, maar ook de huidige topsporters zijn vanaf 19:00 uur van harte welkom in het Hotel en Congrescentrum Papendal. Deelname kost tien euro per persoon en opgeven kan via info@nvod.nl. Op zaterdag 12 september wil de NVOD deelnemen

aan de GO-Classic op Goeree Overflakkee. De doelgroep bestaat uit de redelijke getrainde fietsers onder de leden. Er kan gekozen worden uit de afstanden 70, 115 en 150 kilometer. De NVOD-leden nemen deel in het vipprogramma, met een speciale ontvangst en ontbijt voorafgaand aan de toertocht. Tijdens dit vipprogramma zal organisator Leontien van Moorsel aanwezig zijn. Het inschrijfgeld bedraagt vijftien euro en komt ten bate van twee goede doelen. Geïnteresseerden kunnen een mail sturen naar info@nvod.nl.


Congres: Een dopingvrije sportcultuur in Nederland Op 23 april jl. vond op Papendal het door het ministerie van VWS georganiseerde congres ‘Een dopingvrije sportcultuur in Nederland’ plaats. Experts op het gebied van dopingbestrijding, vertegenwoordigers van sportbonden, medici en andere direct betrokkenen kwamen bij elkaar om informatie uit te wisselen, kennis te delen en te discussiëren over het streven naar een dopingvrije sport. De dag werd geopend door minister Edith Schippers van VWS, waarna een aantal presentaties volgden.

Zo gaf Herman Ram, directeur van de Dopingautoriteit, een toelichting op het huidige antidopingbeleid en vertelde Marcel Wintels, voorzitter van wielerbond KNWU, over de uitkomsten van het KNWU-project ‘Cultuuromslag in de hoogste versnelling’. Met dit actieplan is beoogd op een adequate en snelle wijze opvolging te geven aan de aanbevelingen van de Commissie Anti-Doping Aanpak. Deze onafhankelijke onderzoeks- en adviescommissie deed eerder onderzoek naar de dopingcultuur en antidopingaanpak in het Nederlandse wegwielrennen.

Bondscoach Frits Wiegmann gelooft in zijn rolstoelbasketballers Een plaats bij de beste vijf tijdens de Europese kampioenschappen eind augustus. Dan kwalificeren de rolstoelbasketbalmannen zich voor de Paralympische Spelen van volgend jaar. Dat gaat de ploeg doen aan de hand van bondscoach Frits Wiegmann, die sinds februari de taken van Gertjan van der Linden heeft overgenomen.

FOTO: MATHILDE DUSOL

>> “Als ik niet zou geloven dat wij ons kunnen kwalificeren voor Rio 2016, was ik er niet aan begonnen”, zegt de oudinternational strijdvaardig. Wiegmann weet waar hij het over heeft, want hij maakte deel uit van het meest suc-

Frits Wiegmann: "Als ik niet zou geloven dat wij ons kunnen kwalificeren voor Rio 2016, was ik er niet aan begonnen."

cesvolle rolstoelbasketbalteam ooit, dat goud won op de Paralympische Spelen van 1992. Na zijn actieve carrière coachte hij het clubteam van Osnabrück en was hij bondscoach van Duitsland en België. “Ik heb altijd gezegd dat ik graag mijn carrière af wil sluiten als bondscoach van Nederland”, erkent hij. “Gertjan was de afgelopen jaren coach

van zowel de dames- als herenploeg en op het niveau waarop er nu gespeeld wordt, is zo’n dubbele belasting eigenlijk niet meer mogelijk. Hij blijft wel betrokken bij de technische staf van het herenteam, maar gaat zich vooral richten op de damesploeg.” Begin april maakte Wiegmann zijn debuut tijdens het Easter Tournament in Blankenberge. Oranje won verrassend van regerend Europees kampioen Groot-Brittannië, maar verloor vervolgens van Frankrijk, Japan en Duitsland. “Daar speelden we niet goed”, zegt hij. “Maar het is nog midden in het clubseizoen. In juni begint onze de voorbereiding voor de Europese kampioenschappen. Dan gaan we toewerken naar onze topvorm.” Het geheime recept is volgens Wiegmann het collectief. “Wij hebben niet één topspeler die elke wedstrijd dertig punten maakt”, legt hij uit. “Dus moeten we zorgen dat we goed verdedigen, de tegenstander zo min mogelijk laten scoren en dat we drie, vier spelers hebben die tien punten maken. De ploeg moet naar elkaar toegroeien, de spelers die meegaan naar de EK moeten achter elkaar staan. Het team moet zo geformeerd zijn dat het werkt. Ja, er zit druk op. Maar zonder druk kun je ook niet presteren.” Zware opgave Kwalificatie voor de Paralympische Spelen is niet onmogelijk, maar wordt wel een zware opgave. Twaalf landen gaan naar Rio, waarvan vijf uit Europa. “Ik schat de kansen nu op fiftyfifty”, zegt Wiegmann. “De concurrentie in Europa is enorm; de krachtsverschillen zijn klein. Veel zal afhangen van de vorm van de dag. Er zijn acht teams die gaan strijden om de vijf Europese tickets voor Rio 2016. Als alle spelers top zijn tijdens het EK, horen wij daarbij.”

Hierna volgden een aantal werksessies waarin onder andere aan bod kwam welke onderdelen uit de antidopingaanpak van de KNWU van toegevoegde waarde kunnen zijn voor andere takken van sport. Ook werd besproken waar de grenzen van de bevoegdheden van de opsporing liggen

en hoe de privacy van sporters wordt bewaakt. De uitkomsten van de werksessies werden gezamenlijk besproken, waarna werd afgesloten met een interview met André Bolhuis, voorzitter NOC*NSF, en Angelique Berg, directeur-generaal Volksgezondheid.

Het vak dopingvrije sport Topsporter zijn is een bijzonder beroep, waarbij het niet volstaat om simpelweg keihard te trainen. Er komt namelijk een hoop andere zaken bij kijken waar anderen waarschijnlijk helemaal nooit mee te maken krijgen. Het is dus belangrijk om ook op deze gebieden kennis en vaardigheden te ontwikkelen. >> Afgezien van hard trainen zijn goede voeding en mentale vaardigheden bijvoorbeeld ook essentieel om de top te kunnen bereiken. Daarnaast is kennis van de dopingregels een belangrijk aspect. Topsporters moeten deze namelijk goed kennen, om onbewuste dopingovertredingen en lange schorsingen te voorkomen. Doorlopende leerlijnen Deze kennis komt natuurlijk niet vanzelf. Daarom heeft NOC*NSF een aantal doorlopende leerlijnen opgesteld om ‘topsporters in de dop’ gedurende ongeveer acht jaar voor te bereiden op de wereldtop. Een van deze leerlijnen is ontwikkeld in samenwerking met de Dopingautoriteit, de Doorlopende Leerlijn Dopingvrije Sport (DLDS). Brons, zilver en goud De DLDS beschrijft per leeftijds- en ontwikkelfase welke kennis, vaardigheden en attitude nodig zijn voor een dopingvrije sport. Aansluitend op deze fasen zijn drie verschillende basisvoorlichtingen voor sporters ontwikkeld: brons, zilver en goud. Qua kennis wordt er telkens een stapje bij gedaan. De voorlichtingen worden ingevuld door de Dopingautoriteit, en onderdelen ervan zullen in de toekomst ook online aangeboden worden. Brons (±15 jaar) is bedoeld als de eerste voorlichting, en is echt een introductie van het onderwerp doping. De onderwerpen die bij deze voorlichting aan bod komen zijn de dopingregels, dopingcontroles en de risico’s voor onbewust dopinggebruik.

Zilver (±17 jaar) is meer gericht op het oefenen van vaardigheden. Hierbij wordt er van uitgegaan dat de informatie uit brons bekend is, en is er sprake van een meer praktische aanpak. Zo wordt er bijvoorbeeld geoefend met de Dopingwaaier App. Goud is ten slotte met name voor topsporters met een whereaboutsverplichting. Tijdens deze voorlichting komen de whereaboutsregels natuurlijk uitgebreid aan bod, maar wordt er ook gediscussieerd over lastige dopingdilemma’s waar sporters tegenaan kunnen lopen, zoals dopinggebruik door een teamgenoot of medicijngebruik om beter te presteren. Implementatie Sportbonden hebben de regie over de DLDS. Zij bepalen, eventueel in samenwerking met CTO’s, NTC’s en RTO’s, welke voorlichting het beste bij de opleidingsfase van een sporter of team past. Een aantal bonden en trainingscentra wordt binnenkort uitgenodigd om samen met de Dopingautoriteit en NOC*NSF de implementatie van de DLDS te bespreken. Voor vragen over de implementatie kan ook direct contact opgenomen worden met Femke Winters van NOC*NSF (femke.winters@nocnsf.nl). Daarnaast is het mogelijk om deze voorlichtingen ‘nieuwe stijl’ aan te vragen bij Laila Spruijt van de Dopingautoriteit (l.spruijt@dopingautoriteit.nl).

HET LOPEND VUUR MEI 2015 NOC*NSF 7


AGENDA 2015 1 mei: Presentatie European Games TeamNL 12-14 mei: Maurits Hendriks bezoekt de zwemmers op hun trainingsstage in Belek, Turkije 13-15 mei: André Cats bezoekt de Paralympische atleten op hun trainingsstage in Barcelona 16 mei: EOC algemene vergadering, toewijzing Europese Spelen 2019 18 mei: NOC*NSF algemene vergadering 22-23 mei: André Cats bezoekt Dutch Para Archery Tournament, Almere 30-31 mei: André Cats bezoekt Worldcup Triathlon in Londen 2 juni: Teampresentatie European Games TeamNL, Papendal 8-10 juni: Delegatie Braziliaans Olympisch Comité bezoekt Papendal 12-28 juni: Europese Spelen in Baku, Azerbeidzjan 23 juni: Olympic Day 26-28 juni: André Cats bezoekt WK CP voetbal in Burton, Engeland 26 juni-5 juli: WK beachvolleybal in Den Haag/ Amsterdam/Apeldoorn/Rotterdam 4 juli: Grand Départ Tour de France in Utrecht 25 juli-1 augustus: Europees Jeugd Olympisch Festival in Tbilisi, Georgië

HET TALENT LAURA AARTS

“Ik voel me sterk en groot. Een redding geeft me een enorme kick”

>> De afgelopen drie jaar is het allemaal snel gegaan. “Als ik erop terugkijk, denk ik echt: ‘Wow’.” Maar als een echte verrassing komt het niet, omdat het een proces van jaren is geweest. Ze is nu verwikkeld in een concurrentiestrijd met Debby Willemsz. Wie wordt straks de doelvrouw op het WK en de Olympische Spelen? “Er is nog niks vastgelegd, elke wedstrijd bekijkt de coach (Arno Havenga) het opnieuw. Debby en ik liggen erg dicht bij elkaar.” Wat dat betreft geeft de wedstrijd van twee maanden geleden tegen topland Griekenland vertrouwen. Nederland won afgetekend (13-5) en het was aan Aarts te danken dat de Grieken slechts op vijf goals werden gehouden. “De kans is dan ook zeker aanwezig dat ik straks eerste keeper word.” Topper Ilse van der Meijden, een van haar voorgangers in het Oranjedoel en goudenmedaillewinnaar van de Spelen

in Peking, was vroeger haar keeperstrainer. “Maar ook van Antracite Lignano heb ik ontzettend veel geleerd. In een halfjaar ben ik enorm gegroeid. Nu hebben we weer een Italiaanse keeperstrainer en dat heeft hetzelfde effect. Het gaat gewoon echt goed.” Maar hoe doet ze dat dan? Met andere woorden: Wat maakt een waterpolokeeper tot een echte topper? “Je moet hoog kunnen springen, sterk zijn en absoluut niet bang voor de bal. Ik ben er goed in om lange tijd hoog uit het water te blijven. Eén-tegenéénsituaties en momenten in ondertal zijn mijn sterke punten. Ik kan lang ‘blijven staan’ met mijn handen uit het water. Zo geef ik mijn verdedigers ook meer tijd om terug te komen.”

Buitenland Doorslaggevend wil Aarts ook zijn op weg naar Rio de Janeiro. Vanaf

Voetbal Op haar elfde kwam Aarts al in aanraking met waterpolo. Een ploeggenootje uit haar voetbalteam nam haar toen mee naar een training van

NIEUWS

de zomer staat alles in het teken van deelname aan de Spelen. “Eind juli begint het WK, daarna krijgen we even rust en dan start het volgende seizoen. De Oranjespeelsters doen niet mee in de competitie, zodat we met z’n allen naar het buitenland kunnen en oefenwedstrijden kunnen spelen.” Ze is eigenlijk de hele dag druk met haar sport, er wordt twee keer per dag getraind. Een cursus fitnesstrainer ernaast, dat gaat nog net. “Ik vind het wel belangrijk om er iets bij te doen, even de gedachten verzetten. Maar volgend jaar wordt het echt alleen maar waterpolo, hoor.”

Laura Aarts: “De kans is zeker aanwezig dat ik straks eerste keeper wordt.”

NIEUWS

Statusbrieven voortaan digitaal Vanaf 1 mei 2015 zal NOC*NSF de statusbrieven niet meer per post versturen, maar deze (inclusief bijlagen) per e-mail verzenden. De bond ontvangt de statusbrief eveneens per e-mail en deze wordt ook geüpload naar de site van het Fonds voor de Topsporter waar de topsporter zelf kan inloggen. De digitale statusbrieven worden verstuurd vanaf het e-mailadres

waterpolovereniging UZSC. “Dat vond ik zó leuk en het ging zó goed… Ik liep naar mijn moeder en zei: ‘Mam, ik wil gaan waterpoloën.’ Ik werd meteen keeper, want dat was ik bij voetbal ook. Ik vind het leuk. Bij een redding krijg je een enorme kick. Zes speelsters liggen om je heen en die willen allemaal scoren. Ik voel me dan heel sterk en groot. Als keeper kun je de laatste save maken, je bent echt een belangrijke factor.”

FOTO: ANP PHOTO

Het gaat hard met de carrière van Laura Aarts. De waterpolodoelvrouw maakte vorig jaar op 17-jarige leeftijd haar debuut bij Oranje. Nu wil ze de eerste keus worden van de bondscoach en zich met het Nederlands team kwalificeren voor de Spelen van Rio.

Twitter mediapartner van NOC*NSF athleteservices@nocnsf.nl. Naast een besparing in de portokosten en de kosten voor papier, denkt het Fonds voor de Topsporter zo een betere service te kunnen leveren aan topsporters, die nu overal ter wereld hun statusbrief kunnen ontvangen en snel actie kunnen ondernemen om zich aan te melden voor de kostenvergoeding of het stipendium.

NOC*NSF en Twitter hebben in Nederland de handen ineengeslagen. De nationale sportkoepel ziet Twitter als een waardevol platform om mensen te stimuleren om meer te bewegen en te genieten van datgene wat de sport in Nederland te bieden heeft. Sport is een van de meest besproken onderwerpen op Twitter. Niet voor niets zijn voetbalwedstrijden ieder weekend trending, gaan sportbeelden via Twitter dagelijks de

hele wereld over en kunnen sporters rekenen op talloze online fans. Twitter stelt sportbonden, partners en sporters in staat hun fans niet alleen dichter naar zich toe te brengen maar om hen bovendien een unieke ervaring te bezorgen. Door middel van het mediapartnership adviseert Twitter NOC*NSF en haar partners ten aanzien van hun online communicatiestrategie.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.