Bomb Wreck Jewellery

Page 1



BOMB WRECK JEWELLERY JISKA HARTOG MICHIEL HENNEMAN JONAS STAAL


By Jonas Staal

Door Jonas Staal

This text is endorsed by Jiska Hartog and Michiel Henneman

Deze tekst wordt onderschreven door Jiska Hartog en Michiel Henneman

The project ‘Bomb Wreck Jewellery’ represents the second stage in a series of projects related to two car bomb wrecks resulting from an attack on Al Mutanabbi Street in Baghdad, Iraq, in March 2007, which claimed the lives of thirty-eight people. Al Mutanabbi Street was the site of a book market and also served as a meeting place for artists and wri­ ters. There is still only limited access to the area, and it has lost its function as a centre of cultural gathering and exchange. In the months following the attack, independent curator Robert Kluijver initiated the transportation of the two objects to the Netherlands. In close cooperation with Iraqi students in Baghdad, the wrecks were used to broaden the perspective of the Iraq war in the West. The idea was that direct confrontation with these remains could bring about a different vision of the Iraq issue to replace the apathy amongst the public toward the vacuous death count which, after a period of intense yet short-lived interest for Iraq, was repeated over and over by the media. In April 2007, I became involved in this process as a result of a series of works I had produced a year earlier: reconstructions of car bomb wrecks which I placed illegally in public spaces in Rotterdam (‘Car Bomb – Studies I-II’). In September 2007, three months following their arrival in the Netherlands, and after being held up in transit by both the United States army and the Iraqi army and enduring various sandstorms and other obstacles, the wrecks were exhibited in the public space of Rotterdam as part of a presentation in front of Mu­­seum Boijmans van Beuningen. The wrecks were elevated on simple steel supports which afforded the objects a sculptural dimension. The primary intention of writer and visual artist Jack Segbars and myself was to display the wrecks as soberly as possible, such that the ‘artistic act’ actually possessed a kind of ‘ready-made’ feel. The sole basis of this presentation was the act of decontextualising the wrecks (i.e. moving the wrecks out of the context of Iraq to the Netherlands) so that their meaning could once again be called

Het project ‘Bomb Wreck Jewellery’ behelst het tweede stadium in een serie projecten rondom twee autobomwrakken die het resultaat zijn van een aanslag die in maart 2007 op Al Mutanabbi Street in Bagdad, Irak plaatsvond en waar achtendertig mensen bij om het leven kwamen. Op Al Mutanabbi Street was de boekenmarkt gevestigd en deze plek gold als een ontmoetingsplaats voor kunstenaars en schrijvers. Sinds de aanslag is het gebied nog maar beperkt toegankelijk en heeft deze zijn functie als centrum van culturele samenkomst en uitwisseling verloren. In de maanden die na de aanslag volgden initieerde de onafhankelijke curator Robert Kluijver het vervoer van de twee objecten naar Nederland, die, in nauwe samenwerking met Irakese studenten in Bagdad, het perspectief op de Irak-oorlog in het westen diende te verbreden. De apathie die zich bij het publiek ontwikkelde voor de wezenloze death count die, na een periode van hevige doch korte interesse voor Irak, keer op keer door de media werd herhaald, zou door directe confrontatie met deze relicten mogelijkerwijs een andere visie op de Irak-problematiek kunnen genereren. In april 2007 werd ik in dit proces betrokken naar aanleiding van een serie werken die ik een jaar eerder had vervaardigd: reconstructies van autobomwrakken die ik illegaal plaatste in de openbare ruimte van Rotterdam (‘Autobom – Studies I-II’). In september 2007, drie maanden na aankomst van de wrakken in Nederland, die tijdens het vervoer werden opgehouden door zowel het Amerikaanse als het Irakese leger, en verschillende zandstormen en andere hindernissen hadden moeten overbruggen, werden de wrakken in de publieke ruimte van Rotterdam tentoongesteld in een presentatie voor het Museum Boijmans van Beuningen. Onder de wrakken waren eenvoudige, minimale stalen verhogingen bevestigd, die de objecten een sculpturale dimensie verschaften. Uitgangspunt van schrijver en beeldend kunstenaar Jack Segbars en mijzelf was om de wrakken zo sober mogelijk te tonen, waarbij de ‘kunstzinnige handeling’ feitelijk een ‘readymade’-achtig karakter bezat: slechts de handeling van het


into question outside the symbolic order of the media and politics. The project, entitled ‘Anatomy of a Car Bomb Wreckage’, was concluded by a symposium in which writers, journalists, visual artists and art critics attempted – from the vantage point of their various disciplines – to shed light on the meaning of the wrecks in a Western context: as journalistic artefacts, moral crowbars, media symbols and sculptures: as visual art. Speakers included social engineer Joost Janmaat, writer and journalist Chris Keulemans, theorist Vincent W.J van Gerven Oei and art critic Rutger Pontzen from the newspaper De Volkskrant. In March 2008, I met with visual artists and jewellery makers Jiska Hartog and Michiel Henneman to discuss a subsequent stage of the presentation of the wrecks. The primary matter at hand was how, after the exhibition and symposium, the process of displaying the objects could be further developed. How could the meaning of the bomb wrecks be further explicated in a Dutch, Western context? The project ‘Bomb Wreck Jewellery’ is the result of this. In the project ‘Bomb Wreck Jewellery’, we have developed a jewellery collection made up of scrap pieces from the bomb wrecks on Al Mutanabbi Street, consisting of glass melted by the heat of the blast, metal shards, wire and motor parts. Only minimal additions have been made to these ‘shards’ to allow them to be worn as jewellery. Processed black silver was the material used to put the segments together so they could be worn and so they would be recognisable as jewellery. In each piece, these silver constructions follow the contours as they were found. In fashioning them, we adhered to the rule that in no case could any material be added to the jewellery which would increase its economic value, such as would occur if gold, for instance, were mounted to it: the tension

de-contextualiseren van de wrakken (dat wil zeggen: het verplaatsen van de wrakken uit de context van Irak naar Nederland), om zo hun betekenis buiten de symbolische orde van media en politiek opnieuw in kwestie te stellen, vormde de basis van deze presentatie. Het project, dat de titel ‘Anatomie van een bomwrak’ meekreeg, werd afgesloten met een symposium, waarin schrijvers, journalisten, beeldend kunstenaars en kunstcritici vanuit hun verschillende disciplines de betekenis van de wrakken in een westerse context probeerden te duiden; als journalistieke artefacten, als morele breekijzers, als mediasymbolen en als sculpturen: als beeldende kunst. Sprekers waren social engineer Joost Janmaat, schrijver en journalist Chris Keulemans, theoreticus Vincent W.J van Gerven Oei en Volkskrant kunstcriticus Rutger Pontzen. In maart 2008 ontmoetten beeldend kunstenaars en edelsmeden Jiska Hartog en Michiel Henneman, en ik elkaar, om een volgend stadium van de presentatie van de wrakken te bespreken. Centraal stond hierin de vraag hoe het proces van het tonen van de beladen objecten na de tentoonstelling en het symposium verder kon worden ontwikkeld: hoe de betekenis van de bomwrakken in een Nederlandse, westerse context, verder verhelderd kon worden. Het project ‘Bomb Wreck Jewellery’ is hier het resultaat van. In het project ‘Bomb Wreck Jewellery’ hebben wij een serie sieraden ontwikkeld van brokstukken uit de bomwrakken van Al Mutanabbi Street, bestaande uit door de hitte gesmolten glas, metaalscherven, draad en motoronderdelen. Aan deze ‘scherven’ zijn slechts minimale toevoegingen gedaan om deze als sieraden te kunnen dragen. Bewerkt zwart zilver vormt het materiaal waarmee de segmenten zijn vervaardigd om deze draagbaar en als juwelen herkenbaar te maken. Deze zilveren constructies volgen in elk van de sieraden de contouren van de brokstukken. In de uitvoering hielden wij ons

QCar Bomb – Studies I-II', 2006 Autobom - Studies I-II, 2006 Q Anatomy of a car bomb wreckage, 2007 Anatomie van een bomwrak, 2007


in the jewellery is created precisely by im­ parting economic value to the ‘worthless’ pieces of glass and metal which only acquire relevance by virtue of their historical significance as remnants of an attack. The collection of objects consists of the primary selection standard to the jewellery sector: a necklace, a brooch, a ring, a pair of earrings and a bracelet. For each of these, one unique model has been fashioned. The main focus of the collection is the value of the scrap pieces from the bomb wrecks. The melted, coagulated pieces of glass and the rusted, twisted pieces of steel salva­ged from the wrecks are of course, in terms of the material itself, worthless. It is the history of the material, the incomprehensible suffering hidden within, which determines the value of the objects. In principle, however, this is not a value that can only be defined in economic terms – quite the contrary, in fact: its value is simultaneously moral in nature. This is thus the main tension which ‘Bomb Wreck Jewellery’ addresses. The selected form of the jewellery forces the bomb wreck remains into a Western, capitalistic system, while its actual value cannot be determined by this system in its entirety: here the observer is faced with an individual, ethical conflict. The attractiveness of the objects as uni­ que pieces of jewellery, which can be directly acquired as long as the visitor is prepared to pay, stands in stark contrast to the access that these offer into thinking about the distant events we hear about on a daily basis, but which, in essence, are not confrontational. With this project we also delve into the fetishistic nature of the bomb wrecks, which in the original form (i.e. in the decision to transport them from Iraq to the Netherlands) of course already played an important role, but which was less explicit in the presentation than as in the form of the jewellery, which represents an extreme object of desire. This forces the observer to take up a moral standpoint, not only with respect to this project and the events surrounding the bomb wrecks, but with respect to global capitalism itself. It is a fact that the modern jewellery industry is just as likely made possible by the suffering of other anonymous individuals who dig up stones, often under miserable circumstances, while this is not visible in the final product. The shock generated by the ‘Bomb Wreck Jewellery’ project is thus actually one of trans-

aan de stelregel dat er in geen geval materiaal aan de sieraden toegevoegd mocht worden die deze in economische waarde zouden verhogen, zoals het aanbrengen van bijvoorbeeld goud onmiddellijk zou bewerkstelligen: het spanningsveld in de sieraden wordt juist gevormd door het verlenen van een economische waarde aan de ‘waardeloze’ stukken glas en metaal, die slechts door hun geschiedenis als residu van een aanslag relevantie verkrijgen. De serie objecten bestaat uit de primaire selectie sieraden in de edelsmidbranche, namelijk het collier, de broche, de ring, de set oorbellen en de armband. Van elk van deze sieraden is één uniek exemplaar gerealiseerd. Centraal in de serie staat de vraag naar de waarde van de brokstukken van de bomwrakken. De gesmolten, gestolde stukjes glas en de verroeste en verwrongen stukken staal die uit de wrakken zijn gekomen, zijn op zichzelf, als materiaal, vanzelfsprekend niets waard. Het is de geschiedenis van het materiaal, het onvatbare leed wat hierachter schuilgaat, dat de waarde van de objecten bepaalt. Doch, dit is in principe geen waarde die alleen in economische termen gedefinieerd kan worden, in tegendeel zelfs: haar waarde is gelijktijdig moreel van aard. Dit is dan ook het centrale spanningsveld waar ‘Bomb Wreck Jewellery’ op inspeelt: de gekozen vorm van de sieraden forceert de bomwrak relicten in een westers, kapitalistisch systeem, doch haar werkelijke waarde, kan door dit systeem niet in zijn volledigheid worden bepaald: hier staat de toeschouwer voor een individueel, ethisch conflict. De aantrekkelijkheid van de objecten als unieke sieraden, die onmiddellijk tot het bezit kunnen worden gemaakt van bezoekers mits zij bereid zijn hier voor te betalen, staat in schril contrast met de toegang die deze bieden in het denken over de zogenaamde ‘ver van mijn bed show’, die wij dagelijks tot ons nemen, maar die in essentie niet confronterend is. Tevens verdiepen wij in dit werk het fetisjistische karakter van de bomwrakken, die vanzelfsprekend in hun oorspronkelijke vorm – dat wil zeggen: in de keuze deze vanuit Irak naar Nederland te vervoeren – ook al een belangrijke rol speelde, maar minder nadrukkelijk in de presentatie zichtbaar was, dan in de vorm van de sieraden, waar een extreem lustopwekkend verlangen vanuit gaat. Dit gegeven forceert de toeschouwer tot het innemen van een moreel standpunt, feitelijk niet alleen ten opzichte van


parency: the historical background of the material, which in fact constitutes an intense moral provocation, is continually visible and palpably present. As such it counteracts a usual form of consumption: the object is unavoidably linked to moral consciousness. The theme of so-called ‘disaster tourism’ features in this project. The term pertains to the urge to visit places where acts of extreme violence have occurred or to see objects which have been used to bring about such events. Take, for instance, the Torture Museum in Amsterdam or the site of Ground Zero in New York City. Other examples include the wood splinters sold under the guise that they were part of the cross used to crucify Jesus Christ and rubble from the Berlin Wall which many people still take with them or buy for the sake of ‘exhibiting’ them at home. It is often said that visual art is the instrument that ‘makes the invisible visible’: an instrument that can (and should) serve to expose false truths and hypocritical moral standards. Contrary to this, we have made the con­ scious decision to allow the invisible to re­main invisible: as a physically violent layer of reality that is in truth impossible for us to ‘understand’. It is precisely this fundamental lack of understanding that typifies our position with respect to non-Western conflicts which only actually concern us because we possess the means (and thus feel the obligation) to report on them. As a result, today’s world is characterised by this desire to penetrate to the ‘innermost’ reality by means of journalism and real-life television. The cameraman who kept filming in the Twin Towers as they burned; the process of destroying animals meant for con­­ sumption, from birth in a battery cage to syste­matic gassing on a conveyor belt; a film in which we follow a bullet from its production to its expulsion from a firearm and subsequent penetration of the skull and brain of the victim. Isn’t then the exhibition of two bomb wrecks at the entrance of a museum in this respect the product of ultimate decadence in this obsession for the all-revealing image? And isn’t the chief characteristic of today’s world in fact the absence of this ‘innermost’ vantage point, this ‘core reality’ – the place

dit project, ten opzichte van de gebeurtenissen die aan de bomwrakken ten grondslag ligt: maar ten opzichte van het globaal kapitalisme zelf. Het is een feit dat de huidige sieradenindustrie net zo goed mogelijk wordt gemaakt door middel van het lijden van onbekende anderen die onder vaak erbarmelijke omstandigheden stenen opgraven, doch, dit gegeven is niet zichtbaar in het uiteindelijke product. De schok die het ‘Bomb Wreck Jewellery’ project opwekt is er dus feitelijk een van transparantie: de historische achtergrond van het materiaal, die feitelijk een hevige morele provocatie vormt, is continu zichtbaar, pregnant aanwezig, waardoor het een gebruikelijke vorm van consumptie tegen gaat: onvermijdelijk gaat het object gepaard met moreel bewustzijn. Ook de thematiek van het ramptoerisme speelt in het project een rol: de behoefte plekken te bezoeken of objecten te zien waar extreme gewelddadigheden plaats hebben gevonden of mee tot uitvoering zijn gebracht; van een martelmuseum in Amsterdam tot het Ground Zero terrein in New York. Andere bekende voorbeelden zijn de houtsplinters die verkocht worden onder het mom onderdeel te zijn geweest van het kruis van Jezus Christus, en de afbraak van de Berlijnse muur, waar velen nog steeds onderdelen van meenemen of kopen, om deze in huiselijke omgeving ‘tentoon te stellen’. Vaak wordt over beeldende kunst gesproken als het instrument dat het ‘onzichtbare zichtbaar zou maken’: een instrument dat ontmaskering van schijnwaarheden en hypocriete morele standaarden zou (moeten) bewerkstelligen. Wij kiezen er daarentegen voor het onzichtbare bewust onzichtbaar te laten: als een fysiek gewelddadige werkelijkheidslaag die door ons onmogelijk wezenlijk ‘begrepen’ kan worden. Juist dit fundamentele onbegrip is kenmerkend voor onze positie ten opzichte van niet-westerse conflicten die ons feitelijk alleen aangaan omdat we nu eenmaal in staat zijn (en ons daarom verplicht voelen) hierover berichtgeving te verzorgen. Representatief voor onze tijd is dan ook dit verlangen om door middel van journalistiek en van real-life televisie in detail door te willen dringen tot het ‘binnenste’ van de werkelijkheid. De cameraman die meeliep in de brandende Twin Towers; het vernietigingsproces van dieren bedoeld voor consumptie, van geboorte


‘where it actually occurs’? And that the ‘core’ always refers to another reality, meaning or layer of experience? And isn’t the inability to accept this the essence of our modern condition humaine? The characteristic ‘non-understanding’ in the 21st century is, as a condition, the subject of a great deal of theoretical and philosophi­­­ cal debate, but yet our visual culture conti­ nues to fundamentally propagandise the opposite: ‘after the break, you’ll be the first to see what no one has ever seen before’, ‘this news bulletin keeps you up-to-date on everything, at all times’, ‘the world is within your reach’… The primary default in the debate on globa­ lism is to discuss this condition as though it were an insightful and entirely consciously initiated construction: as if we could be everywhere and see everything because globalism was ‘conceived’, managed and controlled by us, the West. With ‘Bomb Wreck Jewellery’, we are arguing for a different approach, another kind of awareness: we do not make the invisible visible; we deliberately imbed the invisible in our approach toward the world around us. The work we display does not function as an end point, but as a link: a point from which it is possible to set new parameters for current ideological constructions which serve as the basis of our obsession for mediated reality – our hysterical desire for the visible to be real. What we see, that which is visible, is presented by our culture as reality. Contrary to this, we contend that these moments of visibility function merely as temporary points of order by which the invisible and our inability to accept the invisible as such only becomes more palpable in its presence and in contrast with which our attempts to refute this become increasingly more hysterical and grotesque. With ‘Bomb Wreck Jewellery’, we are therefore in the first place not presenting jewellery or artwork; we are presenting you with a new design for an ongoing human conflict. Jiska Hartog and Michiel Henneman both graduated from Schoonhoven vocational school as gold and silversmiths, studied at the AKI Academy in Enschede and earned Master’s degrees from Wimbledon College of Art in London. They specialised in conceptual and monumental art as well as in the design and production of jewellery. In their

op een legbatterij tot systematische vergassing op een loopband; een film waarin wij een kogel volgen van productie, tot lancering uit een vuurwapen, tot de penetratie in de schedel en door de hersenen van een slachtoffer. Is de tentoonstelling van twee bomwrakken op de stoep van een museum in deze lijn dan ook niet het product van ultieme decadentie in deze obsessie voor het alles onthullende beeld? En is het essentiële kenmerk van onze tijd niet juist dat dit ‘binnenste’, deze ‘kern van de werkelijkheid’, de plek ‘waar het echt gebeurt’, afwezig is? Dat de ‘kern’ altijd verwijst naar een andere werkelijkheid, naar een andere betekenis of ervaringslaag? En is het onbegrip dit te accepteren niet de essentie van onze hedendaagse condition humaine? Het kenmerkende ‘niet begrijpen’ in de 21ste eeuw is als conditie veel bediscussieerd in theorie en filosofie, doch, onze beeldcultuur blijft fundamenteel het tegenovergestelde propaganderen: ‘na de reclame tonen wij u als eerste wat niemand eerder gezien heeft’, ‘dit nieuwsbulletin houdt u te allen tijde van alles op de hoogte’, ‘de wereld is binnen handbereik’… De grote default in het bediscussiëren van het globalisme is deze conditie te bespreken al was het een inzichtelijke en volledig bewust geïnitieerde constructie: alsof wij overal zouden kunnen komen en alles kunnen zien omdat het globalisme ‘bedacht’ zou zijn en door ons, door het westen gemanaged, gecontroleerd wordt. Wij pleiten met de ‘Bomb Wreck Jewellery’ voor een andere benadering, voor een ander bewustzijn: wij maken het onzichtbare niet zichtbaar, wij bedden het onzichtbare bewust in onze benadering van de wereld om ons heen in. Het werk dat wij tonen fungeert niet als een eindpunt, maar als een schakel: een punt waar vanuit het mogelijk is huidige ideologische constructies die ten grondslag liggen aan onze obsessie voor het gemedialiseerde – ons hysterisch verlangen naar het zichtbare als zijnde het werkelijke – van nieuwe parameters te voorzien. Hetgeen wij zien, dat wat zichtbaar is, wordt door onze cultuur gepresenteerd als het werkelijke. Wij stellen daarentegen dat deze momenten van zichtbaarheid slechts fungeren als tijdelijke punten van ordening, waardoor het onzichtbare en ons onvermogen het onzichtbare als zodanig te accepteren, alleen pregnanter wordt in zijn aanwezigheid en waar tegenover onze pogingen dit te ontkennen steeds hysterischer en grotesker afsteken.


work, they explicitly seek out the dividing line between these disciplines where the jewellery, in certain cases, takes on an unexpected social and political meaning and reaches far beyond the isolated disciplines of ‘visual art’ and the ‘jewellery sector’, which Hartog and Henneman also deci­dedly avoid approaching as divided fields. http://wantedjewellery.com/ Jonas Staal studied at the AKI Academy in Enschede and the SMFA in Boston. He is active in the field of public intervention, which entails conducting installations, performances and actions (often illegally) in public space for the sake of research and as a response to political developments. In addition to his work in public space, he frequently gives lectures, actively participates in debates on the social relevance of visual art and publishes pamphlets, essays and articles in magazines and newspapers. He displays his work both in public space and institutional contexts, and develops exhibitions and on-site projects in the Netherlands and abroad. http://www.jonasstaal.nl/

Wij tonen u met ‘Bomb Wreck Jewellery’ in de eerste instantie dan ook geen sieraden of kunstwerken: wij tonen u een nieuw ontwerp voor een voortdurend menselijk conflict. Jiska Hartog en Michiel Henneman zijn beiden opgeleid als goud/zilversmid te Schoonhoven, en studeerden daarnaast aan de AKI Academie in Enschede en behaalden hun Master titel aan de Wimbledon College of Art in Londen. Zij specialiseerden zich in conceptuele en monumentale kunst, en in het ontwerpen en produceren van sieraden. In hun werk gaan zij nadrukkelijk op zoek naar de scheidslijn tussen deze disciplines, waarin het sieraad in bepaalde gevallen een onverwachte maatschappelijke en politieke betekenis krijgt, en sterk voorbij geïsoleerde disciplines van de ‘beeldende kunst’ en de ‘edelsmid branche’ reikt, die Hartog en Henneman ook nadrukkelijk niet als gescheiden terreinen wensen te benaderen. http://wantedjewellery.com/ Jonas Staal studeerde aan de AKI Academie in Enschede en aan de SMFA in Boston. Hij is actief in het domein van de publieke interventie: installaties, performances en aktionen, die hij (illegaal) in de publieke ruimte tot uitvoering brengt, waarin hij onderzoek doet- en anticipeert op politieke ontwikkelingen. Naast zijn werk in de openbare ruimte geeft hij regelmatig lezingen, participeert hij actief in debatten over de maatschappelijke relatie van de beeldende kunst en publiceert hij pamfletten, essays en artikelen in vak- en dagbladen. Hij toont zijn werk zowel in publieke ruimte als in institutionele context, en ontwikkelt tentoonstellingen en werk op locatie in binnen- en buitenland. http://www.jonasstaal.nl/


Bomb Wreck Jewellery #1 Bracelet Armband wrist size polsmaat 61 mm x 42 mm 67 mm x 85 mm x 36 mm





Bomb Wreck Jewellery #2 EARRINGS OORHANGERS 70 mm x 12 mm x 17 mm





Bomb Wreck Jewellery #3 necklace collier length lengte 590 mm





Bomb Wreck Jewellery #4 brooch BROCHE 86 mm x 45 mm x 31 mm





Bomb Wreck Jewellery #5 RING RING

ring size ringmaat 17,5 mm 30 mm x 22,5 mm x 14,5 mm






COLOFON

© 2009 The Edge & Publisher Bomb Wreck Jewellery is een project van: Jiska Hartog, Michiel Henneman en Jonas Staal in samenwerking met NP3

Ontwerp omslag, binnenwerk & typografie Eva Lindeman

Fotografie sieraden

Folkert Datema en Hein Mulder

Fotografie ‘Autobom I’ en ‘Anatomie van een bomwrak’ Maarten Steenhagen

tekstredactie

Vincent W.J. van Gerven Oei

Vertaling door Peter Shenk

oplage 2000

Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt door

Mondriaan Stichting, Amsterdam; Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst, Amsterdam; Kunstraad Groningen; Gemeente Groningen en het JM Fonds

Met dank aan

Robert Kluijver, Joost Janmaat en Christian Ernsten (Partizan Publik), Jack Segbars The Edge & Publisher is de uitgeverij van NP3 The Edge & Publisher, Hofstraat 21, 9712 JA Groningen Tel. 0031 (0)503138260 E-mail hier@np3.nu http://www.np3.nu Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van NP3



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.