BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER

Page 1

Beroepscode voor de maatschappelijk werker Collectieve beroepsnormen van het beroep maatschappelijk werker


BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER

Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW)

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER


COLOFON Dit is een uitgave van de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW), voorheen Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW). Eerste uitgave: 1962. Volledig herziene uitgave: 2010. Uitgave met nieuwe vormgeving en nieuwe naam: 2016. (De inhoud is ongewijzigd.) Deze volledig herziene uitgave is tot stand gekomen in opdracht van de NVMW en vastgesteld in de Algemene Ledenvergadering van de NVMW op 30 juni 2010. Opdrachtgever: BPSW. Tekst: Jaap Buitink, Buitink beleidsadvies. Eindredactie: Klaas Fleischmann. Vormgeving en druk: Revon B.V. Oplage: 2500. Uitgave: Vijfde druk, mei 2016. ISBN 978-90-70620-26-4. Contact Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW) Leidseweg 80 3531 BE Utrecht T (030) 294 86 03 E info@bpsw.nl I www.bpsw.nl S www.twitter.com/BPSW_NL Bestellen Deze uitgave is verkrijgbaar in iedere erkende boekhandel in Nederland. Tevens is zij te bestellen in de webwinkel op www.bpsw.nl. Auteursrechten Š 2016 Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW). Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en / of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, geluidstape of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Mede mogelijk gemaakt door subsidie van het fonds Ondersteuning Algemeen Maatschappelijk Werk (OAMW).

2

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER


INHOUDSOPGAVE Colofon Voorwoord Inleiding

2 4 5

Hoofdstuk 1. Centrale waarde Hoofdstuk 2. Beroepshouding Hoofdstuk 3. De verhouding maatschappelijk werker – cliënt Algemeen Vertrouwelijkheid Dossier Hoofdstuk 4. Samenwerking Hoofdstuk 5. De verhouding tot de organisatie Hoofdstuk 6. De verhouding tot beroepsgenoten Hoofdstuk 7. De verhouding tot de samenleving

8 8 9 9 11 13 14 15 16 17

Verklarende begrippenlijst Over de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW)

18 20

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER

3


VOORWOORD Met genoegen presenteert de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW) u de Beroepscode voor de maatschappelijk werker in een nieuwe outfit. De Beroepscode is in 1962 voor het eerst uitgegeven door de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) en is in 2010 volledig herzien. Zij bevat de collectieve beroepsnormen van maatschappelijk werkers, de ruggengraat van het maatschappelijk werk. De versie van 2010 is ook in 2016 nog onverminderd actueel. In de nu voorliggende versie is de inhoud ervan dan ook ongewijzigd. Dat geldt niet voor de vormgeving. De NVMW heeft zelf de afgelopen jaren een ingrijpende verandering doorgemaakt. Zij heeft zich in 2015, in antwoord op de maatschappelijke ontwikkelingen, verbreed tot de BPSW, een beroepsvereniging voor alle professionals in sociaal werk. Deze ontwikkelt met flair een gezamenlijke sociale professie maar borgt ook de eigen identiteit van verschillende beroepsgroepen. In dit geval die van de maatschappelijk werkers. Zij vinden hier hun vertrouwde beroepscode, gestoken in het nieuwe jasje van de BPSW en voorzien van actuele contactgegevens. Deze code biedt hun ook de komende jaren een stevig houvast voor het omgaan met morele dilemma’s waarmee zij in hun dagelijkse praktijk worden geconfronteerd. Of er ook in de toekomst een aparte beroepscode blijft voor de maatschappelijk werker – en voor de jeugdzorgwerker en de sociaal agogisch werker - is de vraag. De BPSW is in samenspraak met andere partijen bezig een gezamenlijke sociale beroepscode te ontwikkelen met ruimte voor aanvullingen van specifieke beroepsgroepen. Gezamenlijke beroepsstandaarden met behoud van eigenheid zijn een basis voor een stabiele sociale professie en een sterke sociale beroepsvereniging. De BPSW gaat daarvoor! Dr. Lies Schilder Algemeen directeur BPSW

4

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER


INLEIDING De missie van het maatschappelijk werk is kort gezegd: bevorderen dat mensen in onze samenleving tot hun recht komen als mens en als burger. Maatschappelijk werkers1 streven ernaar dat mensen zich in wisselwerking met hun sociale omgeving zo goed mogelijk kunnen ontplooien naar hun eigen aard, mogelijkheden, behoeften en opvattingen, rekening houdend met anderen met wie zij samenleven. De maatschappelijk werker leeft deze centrale waarde van het beroep in de eerste plaats na in de directe professionele hulpverlening aan cliënten, maar ook in niet-hulpverleningsgerichte taken, zoals begeleiden van vrijwilligers, voorlichting geven, collectieve belangenbehartiging of bijdragen aan beleidsontwikkeling. Een belangrijk kenmerk van het beroep is dat de maatschappelijk werker actief en op professionele wijze bijdraagt aan een zo groot mogelijke eigen verantwoordelijkheid van de cliënt. De beroepswaarden en -normen die in deze Beroepscode zijn vastgelegd, zijn daarbij het uitgangspunt.

Het belang van de Beroepscode Het is noodzakelijk dat een beroepsgroep zijn beroepswaarden en -normen transparant maakt en toelicht. Dat is de taak van de Beroepscode voor de maatschappelijk werker (kortweg Beroepscode). De Beroepscode geeft richting aan het beroepsmatig handelen van de maatschappelijk werker, waarbij deze zich bereid toont over dit handelen verantwoording af te leggen. Cliënten en de samenleving kunnen maatschappelijk werkers hierop aanspreken. Om professioneel om te gaan met beroepsethische dilemma’s dient de maatschappelijk werker zijn eigen Beroepscode te kennen en toe te kunnen passen in de praktijk. De waarden en normen die zijn opgenomen in de Beroepscode zijn niet nieuw; ze zijn ze in de loop van de tijd ontstaan, beschreven en geherformuleerd om: • De maatschappelijk werker voor zijn dagelijkse praktijk richtlijnen en ondersteuning te bieden. • De samenleving duidelijk te maken op welke waarden het maatschappelijk werk steunt en welke normen maatschappelijk werkers daarbij in acht nemen. • (Potentiële) cliënten duidelijk te maken wat zij in hun contacten met de maatschappelijk werker kunnen verwachten. • Het beroepsmatig handelen toetsbaar te maken en daarvoor criteria aan te geven. • Elkaar er op aan te kunnen spreken binnen eigen team, organisatie of via het verenigingstuchtrecht2. • De beroepsidentiteit te verstevigen en beroepsvervaging tegen te gaan. Kenmerkend voor een Beroepscode is dat hij zich richt op de beroepsbeoefenaren zelf en geen rechten en verplichtingen regelt van andere betrokkenen, zoals cliënten en werkgevers. Hiervoor bestaan andere instrumenten, bijvoorbeeld het klachtenreglement en professioneel statuut. Toch is duidelijk dat de Beroepscode ook naar (potentiële) cliënten, werkgevers, overheden en de samenleving als geheel een signaal van kwaliteit en professionaliteit afgeeft: ‘U kunt ons aanspreken op onze Beroepscode; wij staan voor onze professionele waarden en normen’.

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER

5


Het interpreteren van de Beroepscode Beroepswaarden en normen geven richting aan, en houvast voor, het beroepsmatig handelen. Maar ze zijn niet het enige middel om ethische en morele afwegingen te maken in het dagelijks werk van de professional. Behalve de beroepswaarden en normen zijn er wettelijk vastgelegde normen en regels. Deze vormen de wettelijke kaders waartoe de maatschappelijk werker zich moet verhouden. Tenslotte neemt de maatschappelijk werker maatschappelijke en persoonlijke waarden en normen mee en heeft hij te maken met waarden en normen van de organisatie waar hij werkt. Ook daarvan moet hij zich bewust zijn.

Beroepsprofiel van de maatschappelijk werker De Beroepscode is onlosmakelijk verbonden met het Beroepsprofiel van de maatschappelijk werker3. De Beroepscode stelt de normatieve professionaliteit centraal daar waar het Beroepsprofiel een plaatsbepaling van het beroep bevat. Ook beschrijft het Beroepsprofiel taken en competenties, de praktische kennis en kunde, methodische vaardigheden en de vele contexten waarin maatschappelijk werkers hun vak uitoefenen. Beroepscode en Beroepsprofiel vormen samen de ‘pijlers’ van het beroep maatschappelijk werker en houden het beroep herkenbaar. Ze dienen daarom in samenhang met elkaar gelezen te worden.

Generiek versus specifiek Het beroep maatschappelijk werker wordt uitgeoefend in een grote verscheidenheid aan functies en in verschillende arbeidsrechtelijke verhoudingen. Elk specifiek deelgebied heeft zijn eigen kenmerken, beperkingen en randvoorwaarden waarbinnen de Beroepscode moet, maar ook kan, worden toegepast. De Beroepscode noemt niet elke uitzondering, maar beschrijft het generieke in het beroep en formuleert in algemene termen. Een uitzondering vormt de jeugdzorg. In samenwerking met Phorza, de beroepsorganisatie voor sociale, (ortho)pedagogische en hulpverlenende functies heeft de NVMW voor deze sector de Beroepscode voor de Jeugdzorgwerker ontwikkeld die mede gebaseerd is op de waarden en normen uit deze Beroepscode en de beroepscode voor sociaalagogische werkers. De Beroepscode voor de Jeugdzorgwerker fungeert niet alleen als tuchtrechtelijk toetsingsinstrument maar ook als zelfstandig ethische leidraad bij het werk in de jeugdzorg.

I n de tekst van deze Beroepscode wordt de mannelijke vorm (werker, hij, zijn, etc.) gehanteerd. Het reglement voor de tuchtrechtspraak staat op www.bpsw.nl. 3 Het Beroepsprofiel van de maatschappelijk werker is een uitgave van de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW) 1

2

6

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER


Op wie is de Beroepscode van toepassing De Beroepscode geldt voor leden van de BPSW en/of maatschappelijk werkers die geregistreerd staan in een kamer van Registerplein. Ook zij vallen onder het tuchtrecht van de BPSW. Het tuchtrecht toetst bij klachten of de Beroepscode is nageleefd. Daarnaast is de Beroepscode van toepassing als een maatschappelijk werker zich moet verant足 woorden voor de rechter. De rechter neemt in zijn overweging de geldende beroepsnormen zoals die zijn overeengekomen in de Beroepscode mee. Het beroep maatschappelijk werker wordt uitgeoefend in verschillende functies, sectoren en type organisaties. Het beroep wordt uitgeoefend door professionals in loondienst, maar ook door zelfstandig ondernemers. Van belang voor het beroep maatschappelijk werker is dat binnen het organisatiedoel kan worden gewerkt conform de beroepsstandaard, inclusief deze Beroepscode. Het maakt daarbij niet uit of een organisatie de uitoefening van maatschappelijk werk als hoofddoel heeft of een ander doel nastreeft. Deze Beroepscode houdt in zijn formulering nadrukkelijk rekening met functies binnen het maatschappelijk werk, waarbij er van oudsher een zekere spanning bij de toepassing van de Beroeps足 code bestaat. Dit betreft met name de gedwongen en voorwaardelijke hulpverlening. In beide gevallen wordt gewerkt met rapportages aan derden. Mits dit gebeurt in alle openheid kan de maatschappelijk werker werken volgens de artikelen in de Beroepscode.

Leeswijzer Met de Beroepscode is het mogelijk om de beroepspraktijk te duiden aan de hand van artikelen verdeeld over zeven hoofdstukken, waarbij de volgorde niets zegt over de belangrijkheid van de artikelen. In sommige hoofdstukken zijn artikelen op basis van verschillende deelaspecten gegroepeerd. Het is voor de toepassing van de Beroepscode van belang de artikelen in hun onderlinge samenhang te lezen. Per artikel wordt onderscheid gemaakt tussen de gedragsregel in strikte zin en een daarmee nauw verbonden toelichting. Bij het lezen van de artikelen is kennisname van de verklarende begrippenlijst raadzaam.

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER

7


1 1

CENTRALE WAARDE De maatschappelijk werker bevordert het tot zijn recht komen van de cliënt in wisselwerking met zijn omgeving. De maatschappelijk werker draagt actief bij aan een zo groot mogelijke eigen verantwoordelijkheid van de cliënt. Toelichting: De maatschappelijk werker streeft deze norm niet alleen na in de directe hulpverlening aan cliënten, maar ook in algemene zin; om mensen als persoon en als burger tot hun recht te laten komen. Dit artikel geldt ook bij de niet-hulpverleningsgerichte taken, zoals begeleiden van vrijwilligers, voorlichting geven, collectieve belangenbehartiging of bijdragen aan beleidsontwikkeling. In geval van gedwongen hulpverlening en hulpverlening aan niet-volwassenen moet het ‘tot zijn recht komen’ in het juiste perspectief worden gezien. Wettelijke kaders kunnen de eigen verantwoordelijkheid beperken.

2 2

BEROEPSHOUDING De maatschappelijk werker accepteert de Beroepscode, leeft deze na als richtinggevend en gebruikt hem als toetssteen voor zijn professioneel handelen. Hierdoor werkt hij actief mee aan het winnen en het behouden van het vertrouwen in het beroep. Toelichting: Acceptatie en naleving van deze Beroepscode is mede voorwaarde voor het vertrouwen dat personen stellen in het beroep maatschappelijk werker en de beoefenaren van dat beroep. Een bestaansvoorwaarde van het beroep is dat het in de samenleving vertrouwen geniet. De maatschappelijk werker is zich ervan bewust dat dit vertrouwen zowel in de beroepsuitoefening als in het maatschappelijk/persoonlijk leven daarbuiten opgebouwd wordt. Hij vermijdt datgene waardoor het vertrouwen in het beroep wordt geschaad en waakt ervoor dat zijn deskundigheid niet wordt gebruikt voor belangen die in strijd zijn met de doelstelling van het beroep.

3

De maatschappelijk werker oefent zijn beroep deskundig uit. In lijn met veranderingen in de maatschappelijke behoeften en in het beroep ontwikkelt en onderhoudt hij de eigen beroepscompetenties op aantoonbare wijze. Toelichting: De geldende beroepscompetenties staan in het actuele ‘Beroepsprofiel van de maatschappelijk werker’. Blijvend leren en reflecteren zijn daarin essentieel (zie ook artikel 26). Door middel van inschrijving in een kamer van Registerplein kan een maatschappelijk werker het onderhouden van zijn deskundigheid aantonen.

8

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER


4

De maatschappelijk werker toont ten opzichte van iedereen gelijke bereidheid tot het aangaan van een professionele relatie. Toelichting: De context van de organisatie, of de (maatschappelijke) opdracht, waarbinnen de professional werkt, bepaalt in welke mate hij een professionele relatie kan aangaan, invullen of uitbouwen. Die context bepaalt ook in welke mate hij met de organisatie de centrale waarde van het beroep kan realiseren (artikel 14). Gelijke bereidheid impliceert dat iedereen gelijke kansen behoort te krijgen tot het aangaan van een professionele relatie. Dit betekent dat de maatschappelijk werker ook zelf het initiatief kan nemen voor het aangaan van een professionele relatie. Als de maatschappelijk werker niet (meer) kan voldoen aan de vraag van de cliënt is artikel 9 van toepassing. 4

3

ndanks dat taalkundig getallen tot twintig voluit worden geschreven is in de Beroepscode voor getallen O gekozen, omdat anders een rare mix van woorden en cijfers zou ontstaan.

DE VERHOUDING MAATSCHAPPELIJK WERKER - CLIËNT ALGEMEEN

5

De maatschappelijk werker respecteert de persoon van de cliënt. Toelichting: Respect hebben en tonen, betekent het herkennen en erkennen van het unieke in, en de waardigheid van, de persoon van de cliënt. De maatschappelijk werker erkent de eigen verantwoordelijkheid en keuzevrijheid van handelen van de cliënt, binnen de grenzen die door de wetgever zijn gesteld. De maatschappelijk werker let erop dat de cliënt de consequenties van zijn keuzen overziet en daarmee niet de keuzevrijheid en het welzijn van anderen belemmert. De maatschappelijk werker stimuleert de cliënt tot verantwoord zelfstandig handelen (zie ook artikel 1). Respect tonen betekent daarnaast betrouwbaar zijn, open communiceren en soms ‘beschermen’, bijvoorbeeld bij mensen met een maatschappelijke achterstand of met een verstandelijke beperking, of bij kinderen.

6

De maatschappelijk werker laat na misbruik te maken van het uit zijn deskundigheid en/of positie voorvloeiend overwicht in de professionele relatie met de cliënt. Toelichting: In de verhouding ‘maatschappelijk werker - cliënt’ is de maatschappelijk werker zich allereerst altijd bewust van het feit dat de relatie asymmetrisch is; de cliënt bevindt zich altijd in een min of meer afhankelijke positie ten opzichte van de maatschappelijk werker. Dit brengt risico’s met zich mee. Misbruik is het gebruiken van de professionele relatie voor privédoeleinden, zoals eigen materieel of immaterieel gewin en bevrediging van eigen behoeften en verlangens.

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER

9


Als de cliënt een presentje aanbiedt, en de maatschappelijk werker kwalificeert dit niet als materieel of immaterieel gewin, weegt hij altijd af of het accepteren ervan bepaalde verwachtingen kan scheppen die van invloed zijn op de professionele relatie. Bij twijfel heeft hij hierover altijd collegiaal overleg.

7

De maatschappelijk werker zorgt ervoor dat de cliënt voldoende informatie ontvangt over de wijze waarop, en de condities waaronder, hulp kan worden geboden. Toelichting: De maatschappelijk werker verstrekt in de regel zelf alle relevante informatie aan de cliënt over de wijze waarop hulp kan worden geboden. Als diens organisatie hierover informatie verstrekt, zorgt de maatschappelijk werker ervoor dat dit daadwerkelijk gebeurt. Het verschaffen van informatie vindt plaats op basis van wetgeving, kwaliteitskaders, instellingsbepalingen en beroepswaarden. Met informatie op basis van beroepswaarden wordt ten minste bedoeld: • De mogelijkheden en vormen van de beroepsuitoefening. • Informatie over de Beroepscode en het daaraan gekoppelde Tuchtrecht. • De (rechts)positie van de cliënt (met name in de gedwongen (jeugd)hulpverlening of jeugdzorg). • Informatie over in- of externe ketensamenwerkingsverbanden (met als consequentie dat mogelijk meerdere professionals een relatie aan kunnen gaan met de cliënt). • Informatie over (instellings)geheimhoudingsplicht. De maatschappelijk werker zorgt er - in collegiaal verband - voor dat de informatie op basis van beroepswaarden (deze Beroepscode) overeenkomen met de instellingsbepalingen, zoals de kwaliteitsnormen. Indien van toepassing regelt de maatschappelijk werker dat ook de wettelijke vertegenwoordiger van de cliënt bovengenoemde informatie ontvangt; bijvoorbeeld als de cliënt nog geen 16 jaar is.

8

De maatschappelijk werker gaat op basis van instemming van de cliënt een professionele relatie aan. De cliënt is op de hoogte van de aard van de relatie en de werkwijze van de maatschappelijk werker, met name bij gedwongen en/of voorwaardelijke hulpverlening. Toelichting: De cliënt kan alleen goede keuzes maken als hij adequaat is geïnformeerd. Het is dan ook de plicht van de maatschappelijk werker hem voldoende informatie aan te (laten) reiken (zie artikel 7) en zich er van te vergewissen dat de cliënt die informatie ook begrijpt. De aard van de relatie en de daarbij behorende voorwaarden worden bepaald door de beroepsnormen vastgelegd in de Beroepscode en door het organisatorisch verband of de (maatschappelijke) opdracht, waarbinnen de maatschappelijk werker opereert. Bij gedwongen hulpverlening of voorwaardelijke hulpverlening wordt de overeenstemming mede bepaald door de voorwaarden die hierbij worden gesteld door de wetgever en/of andere instanties.

10

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER


9

De maatschappelijk werker bevordert dat wanneer hij niet (meer) kan voldoen aan de vraag van de cliënt deze elders passende hulp krijgt. Hij verantwoordt zijn beslissing tegenover de cliënt en begeleidt een eventuele verwijzing. Toelichting: Het nemen van de beslissing om te stoppen met hulp of door te verwijzen, vraagt om het toetsen van: • De doelstelling en het beleid van de organisatie. • De professionele standaard, ofwel het geheel van beroepsverplichtingen die voortvloeien uit de aard van het maatschappelijk werk, de relatie met de cliënt en de maatschappelijke functie van het beroep maatschappelijk werker. • De eigen deskundigheid. VERTROUWELIJKHEID

10

De maatschappelijk werker heeft de plicht tot geheimhouding van informatie over de persoon en omstandigheden van de cliënt. Toelichting: Bij het aangaan van een professionele relatie dient de maatschappelijk werker een betrouwbare partner te zijn. De cliënt moet er op kunnen rekenen dat informatie die een vertrouwelijk karakter heeft, geheim blijft. De plicht tot geheimhouding dient niet alleen het belang van de cliënt, maar ook het algemeen belang en dat van het beroep. Elke burger moet zich zonder angst voor schending van de privacy tot een maatschappelijk werker kunnen wenden.5 5

11

Artikel 10 is gebaseerd op artikel 272 uit het Wetboek van Strafrecht.

De maatschappelijk werker vraagt toestemming van de cliënt voordat hij aan derden informatie over de cliënt vraagt of verschaft, of met hen overlegt om op te treden voor of namens de cliënt. Toelichting: Iedere keer dat de maatschappelijk werker informatie over de cliënt met derden wil delen, vraagt hij toestemming aan de cliënt en legt hij de toestemming vast in het dossier. Geen toestemming is nodig als: • Wettelijke bepalingen of regels gelden die hiervan afwijken, maar die wel bekend zijn bij de cliënt. • Meerdere hulpverleners een functionele professionele relatie met dezelfde cliënt hebben en de cliënt daarvan op de hoogte is, bijvoorbeeld als omschreven in een instellingsgeheim­ houdingsplicht. • Levensbelangen op het spel staan (zie artikel 13). Toestemming van de cliënt betekent niet automatisch dat de maatschappelijk werker ook altijd informatie met derden deelt (zie artikel 12). Geen toestemming van de cliënt betekent niet dat de hulpverlening stopt. Zie de hiervoor de toetsingscriteria in de toelichting van artikel 9.

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER

11


Om te voorkomen dat bij regelmatige (telefonische of e-mail-)contacten met vaste samenwerkingspartners voor elk contact aan de cliënt toestemming moet worden gevraagd, kan schriftelijke toestemming voor een langere periode worden gevraagd. E-mail vraagt extra attentie ten aanzien van het kunnen realiseren van de artikelen 10 (geheimhouding gegevens in intern automatiseringssysteem) en 12 (blijvend zorgvuldig omgaan met een toestemming).

12

De maatschappelijk werker weegt bij toestemming van de cliënt tot het opheffen van de geheimhoudingsplicht zorgvuldig alle belangen en waarden af, alvorens te beslissen of hij daadwerkelijk volgens die toestemming kan en wil handelen. Toelichting: Met zorgvuldig professioneel handelen en inachtneming van wet- en regelgeving en Beroepscodeartikelen 9 tot en met 13 kan de maatschappelijk werker in de gegeven situatie afwegen welk van de in het geding zijnde belangen dient te prevaleren.

13

De maatschappelijk werker handelt buiten medeweten en toestemming van de cliënt als levensbelangen van de cliënt of van anderen ernstig worden bedreigd, of wanneer de cliënt niet in staat is zijn wil ter zake te bepalen. In alle gevallen overlegt hij met beroepsgenoten en/of andere deskundigen en verantwoordt hij zijn handelen tegenover de cliënt. Toelichting: Met ‘bedreigd levensbelang’ wordt gevaar, zoals (huiselijk) geweld of andere ernstige risico’s voor het (fysieke, psychische en/of sociale) leven, bedoeld. Met ‘levensbelangen van de cliënt of van anderen’ worden ook de bij de hulpverlening betrokken hulpverleners (bijvoorbeeld de maatschappelijk werker zelf) bedoeld. Als de cliënt zelf (tijdelijk) niet in staat is zijn wil ter zake te bepalen of wanneer wettelijke vertegenwoordigers en/of naasten van de cliënt (tijdelijk) niet in staat of bevoegd zijn om namens de cliënt te handelen, is voor zover nodig overnemen van de verantwoordelijkheid van de cliënt aan de orde. In dergelijke gevallen is zorgvuldig professioneel handelen noodzakelijk, inclusief professioneel overleg. Ook dient de professional wettelijke kaders en waarden en belangen die in het geding zijn af te wegen. De maatschappelijk werker heeft het wettelijk meldrecht en de morele plicht om in deze situaties buiten medeweten en toestemming van de cliënt te handelen. Melding vindt plaats bij de bevoegde organen, zoals bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en het Steunpunt Huiselijk Geweld. Indien nodig volgt hij de Meldcode.

14

De maatschappelijk werker beroept zich bij de rechter op zijn geheimhoudingsplicht, indien het afleggen van een getuigenis of beantwoording van bepaalde vragen strijdig is met die plicht. Toelichting: Als de maatschappelijk werker geen toestemming van de cliënt heeft om te getuigen of als er andere zwaarwegende redenen (zie artikel 13) zijn om niet te spreken dan kan de maatschappelijk werker een beroep doen op zijn geheimhoudingsplicht en weigeren om antwoord te geven op vragen die de rechter hem stelt. Het is aan de rechter om te beoordelen of dat terecht gebeurt.

12

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER


DOSSIER

15

De maatschappelijk werker verzamelt over persoon en omstandigheden van de cliënt, en over de voortgang van het hulpverleningsproces, in het cliëntdossier gegevens die relevant zijn voor de doelstelling van de hulpverlening. Toelichting: Dossiervorming is noodzakelijk om een verantwoord hulpverleningsproces op te bouwen, dit te kunnen verantwoorden tegenover de cliënt en om de hulpverlening zo nodig over te kunnen dragen.

16

De maatschappelijk werker bewaakt dat vastgelegde vertrouwelijke gegevens ontoegankelijk zijn voor personen die niet functioneel betrokken zijn bij het hulpverleningsproces. Toelichting: Bij geautomatiseerde dossiervorming betekent dit dat door middel van wachtwoorden voorkomen wordt dat digitaal opgeslagen dossiers vrij toegankelijk zijn. Artikel 16 dient in het instellings­ privacyreglement of kwaliteitssysteem te worden opgenomen. Versleutelen van vertrouwelijke informatie is een verantwoordelijkheid die wordt gedeeld met collega’s.

17

De maatschappelijk werker verleent de cliënt en/of zijn wettelijke vertegenwoordiger desgevraagd inzage in het dossier, voor zover dit voor de cliënt of anderen geen ernstig nadeel oplevert. Wanneer genoemd nadeel er wel is, verleent de maatschappelijk werker inzage aan een door de cliënt aan te wijzen professionele vertrouwenspersoon. Toelichting: De maatschappelijk werker maakt een inschatting van mogelijk ernstig nadeel dat kan optreden bij inzage. Door zorgvuldig professioneel handelen, met inachtneming van wet- en regelgeving en de artikelen 9 tot en met 13, weegt de maatschappelijk werker af welk belang dient te prevaleren.

18

De maatschappelijk werker biedt de cliënt en/of zijn wettelijk vertegenwoordiger de mogelijkheid om gegevens in het dossier aan te vullen of te corrigeren. Toelichting: De maatschappelijk werker ziet er op toe dat de aan te vullen gegevens relevant zijn voor het hulpverleningsproces. De maatschappelijk werker geeft in het dossier aan welke tekstonderdelen afkomstig zijn van de cliënt of diens vertegenwoordiger.

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER

13


4 19

SAMENWERKING De maatschappelijk werker werkt samen met anderen binnen en buiten de eigen organisatie wanneer dit in het belang is van het hulpverleningsproces. In de samenwerking werkt hij mee aan een goede regie en afstemming van de hulpverlening en erkent hij de eigen aard en waarde van de bijdrage van anderen. Toelichting: Een belangrijke vereiste van een goede beroepsuitoefening is de samenwerking en afstemming van de hulp- en dienstverlening met andere personen en instanties ter realisering van de doelstelling van het beroep, casu quo het hulpverleningsproces. Het kan hierbij gaan om professionals, vrijwilligers, mantelzorgers of derden. Bij vrijwilligers en mantelzorgers geldt bijzondere aandacht voor de positie waarin zij werken en het belang van de maatschappelijk werker om in deze samenwerking de beroepswaarden zo nodig te verduidelijken. Ook zijn artikelen 9 tot en met 13 van toepassing.

20

De maatschappelijk werker zwijgt over alle vertrouwelijke informatie die hij in de samenwerking van samenwerkingspartners verkrijgt. Tenzij het over misstanden bij personen of organisaties gaat die het opheffen van de vertrouwelijkheid rechtvaardigen en hem tot actie verplichten. Een beslissing hierover neemt hij na overleg met beroepsgenoten, de eigen organisatie en andere relevante deskundigen. Toelichting: Het gaat hier dus om personen en organisaties met wie de maatschappelijk werker samenwerkt. De maatschappelijk werker zal zich in het geval van misstanden moeten afvragen of het overgaan tot actie een zwaarder wegend belang dient dan het in acht nemen van de vertrouwelijkheid naar de samenwerkingspartner. Als de samenwerkingspartner een maatschappelijk werker is die het belang van een cliĂŤnt en/of het vertrouwen in het beroep ernstig schaadt, is ook artikel 27 van toepassing. Indien sprake is van misstanden in relatie tot een cliĂŤnt geldt artikel 11.

21

De maatschappelijk werker verleent geen medewerking aan werkzaamheden van anderen als deze in strijd zijn met de Beroepscode. Toelichting: In de samenwerking met anderen geldt deze Beroepscode onverkort voor de bijdrage van de maatschappelijk werker. De maatschappelijk werker onderzoekt of de condities voor het werken volgens de Beroepscode in de samenwerking aanwezig zijn.

14

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER


5 22

DE VERHOUDING TOT DE ORGANISATIE De maatschappelijk werker aanvaardt de organisatie waaraan hij zich verbindt als het kader voor zijn beroepsuitoefening, tenzij hem dat in strijd brengt met de centrale waarden van het beroep. Toelichting: De maatschappelijk werker toetst te allen tijde of de arbeidsverbintenis hem in staat stelt zijn beroep, op de manier zoals uitgewerkt in de artikelen van deze Beroepscode en het Beroepsprofiel, uit te oefenen.

23

De maatschappelijk werker werkt mee aan de uitvoering van de doelstelling en de ontwikkeling van het beleid van de organisatie. Hij toetst deze uitvoering en ontwikkeling, en mogelijke consequenties hiervan voor de eigen functie- en taakomschrijving, aan de voorwaarden voor een goede beroepsuitoefening. Toelichting: Het toetsen begint bij de sollicitatieprocedure en blijft na acceptatie van de functie een constant aandachtspunt. Toetsing van de functie aan de voorwaarden voor een goede beroepsuitoefening heeft betrekking op het kunnen functioneren volgens Beroepsprofiel en Beroepscode. Maatschappelijk werkers beseffen dat ze opereren in een krachtenveld waarin diverse overheden, inclusief opdrachtgever en wetgever, eisen en grenzen stellen. Daartegenover vragen zij de samenleving en opdrachtgever zich te realiseren dat ze professionele autonomie nodig hebben om de afgesproken taken op een kwalitatief verantwoorde manier uit te voeren (zie ook ‘professionele autonomie’ in de verklarende begrippenlijst).

24

De maatschappelijk werker verstrekt bestuur en/of directie van de organisatie gegevens die van belang zijn voor het ontwikkelen en evalueren van onderdelen van het beleid. Toelichting: Het gaat hier om het gevraagd en ongevraagd verstrekken van niet tot individuele personen herleidbare gegevens ten behoeve van beleidsonderdelen die consequenties hebben voor de beroepsuitoefening.

25

De maatschappelijk werker legt verantwoording af aan de werkgever of daartoe aangestelde functionarissen over de wijze waarop hij zijn functie vervult. Toelichting: Vorm en inhoud van deze verantwoordingsplicht hangen af van de positie van de betreffende functionarissen, met inachtneming van artikel 11. Hiermee wordt gedoeld op de mate waarin bijvoorbeeld vertrouwelijke gegevens kunnen worden verstrekt.

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER

15


6 26

DE VERHOUDING TOT BEROEPSGENOTEN De maatschappelijk werker onderhoudt zijn beroepscompetenties samen met beroepsgenoten door het blijvend en aantoonbaar: • Kennis opdoen en ter beschikking stellen. • Ter discussie stellen van vragen rond deskundigheid en opvattingen over de beroepsuitoefening. • Ter toetsing voorleggen van het eigen beroepsmatig handelen. Toelichting: Dit artikel benadrukt dat het voor elke maatschappelijk werker een morele plicht is een (blijvend) lerende professional te zijn, artikel 3 en artikel 26 na te leven, na- en bijscholing te volgen aan erkende opleidingsinstituten, vakliteratuur bij te houden, continu te reflecteren met beroepsgenoten, kennis te delen en te leren van casussen. Ook het blijven reflecteren op, en het discussiëren over, ethische dilemma’s (morele oordeelsvorming) maakt hiervan deel uit.

27

De maatschappelijk werker confronteert een beroepsgenoot als hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat deze het belang van een cliënt en/of het vertrouwen in het beroep ernstig schaadt. Als er gegronde redenen blijven bestaan brengt hij deze ter kennis van het College van Toezicht en informeert hij de betreffende beroepsgenoot over de genomen stappen. Toelichting: De maatschappelijk werker overlegt, voordat hij zich meldt bij het College van Toezicht, met deskundige beroepsgenoten (indien nodig) en de leidinggevende van de collega (indien binnen eigen organisatie). Melding bij het College van Toezicht geldt ten aanzien van beroepsgenoten die de Beroepscode hebben ondertekend, zowel binnen de eigen organisatie als daarbuiten. Het reglement voor de tuchtrechtspraak staat op www.bpsw.nl.

28

De maatschappelijk werker werkt samen met beroepsgenoten en andere relevante deskundigen aan de professionalisering van het beroep. Toelichting: Anders dan in artikel 26 gaat het hier expliciet om bijdragen aan de ontwikkeling van het beroep, zoals kennisontwikkeling en kennisdelen. Investeren in de toekomst van het beroep is een gedeelde verantwoordelijkheid van beroepsgenoten. Te denken valt aan mogelijkheden zowel binnen de eigen organisatie als daarbuiten; actief participeren in functiegroepen van de BPSW, opleidingen of kennis- en wetenschappelijke instituten.

16

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER


7 29

DE VERHOUDING TOT DE SAMENLEVING De maatschappelijk werker signaleert ontwikkelingen en gebreken in de samenleving of bij instanties die zijn beroepswerkzaamheden raken. Hij neemt hierover een beargumenteerd standpunt in en spreekt zich hierover uit. Toelichting: De maatschappelijk werker heeft de plicht om maatschappelijke feiten en ontwikkelingen die het tot hun recht komen van personen (inclusief reële en potentiële cliënten) belemmeren, te signaleren en publiek te maken. Dit in het algemeen belang en in het belang van de (potentiële) cliënt. Het betreft hier bijvoorbeeld onderwerpen die de ontwikkeling of emancipatie van mensen in hun sociale context belemmeren, zoals onderwerpen die gerelateerd zijn aan de werksituatie of het werkgebied van de maatschappelijk werker. Maatschappelijk werkers verzamelen en analyseren dergelijke signalen in dialoog met beroepsgenoten en/of maken deze binnen de eigen organisatie of binnen de beroepsorganisatie aanhangig.

30

De maatschappelijk werker signaleert en ondersteunt maatschappelijke activiteiten die de emancipatie van mensen met een geestelijke, lichamelijke en/of maatschappelijke beperking of achterstand bevorderen. Toelichting: Mede afgeleid van artikel 1 impliceert dit artikel dat de maatschappelijk werker meewerkt aan onderzoek en voorlichting over de beoogde emancipatie. Dit alles vanuit, en gerelateerd aan, zijn professionele deskundigheid en werk.

31

De maatschappelijk werker werkt mee aan het vanuit de professie bieden van relevante informatie en het uitdragen van meningen die bijdragen aan de verwezenlijking van de centrale waarde en het imago van het beroep. Toelichting: Dit artikel vloeit voort uit artikelen 1, 28 en 29. Het betreft hier een collectieve belangenbehartiging en/of collectieve pleitbezorging, zowel in lokaal, regionaal als landelijk verband.

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER

17


VERKLARENDE BEGRIPPENLIJST Deze verklarende begrippenlijst omschrijft de betekenis van begrippen zoals bedoeld in deze Beroepscode. Beroepsstandaard Het geheel van door de beroepsvereniging erkende en vastgelegde afspraken omtrent goede beroepsbeoefening (in technische, ethische en methodische zin), ondermeer in het Beroepsprofiel en de Beroepscode. Cliënt Een cliënt is degene die hulp krijgt van een maatschappelijk werker. Een cliënt kan men worden door zelf contact op te nemen met het maatschappelijk werk, maar het initiatief tot contact kan ook bij de maatschappelijk werker zelf liggen. Het begrip cliënt in de Beroepscode staat in enkelvoud, maar hiermee kunnen ook meerdere personen worden bedoeld, zoals een (echt-)paar, gezin, familie, team, buurt of andere (leef)groepen. Bij jeugdigen is sprake van betrokkenheid van een ouder, opvoeder of voogd. Ouder, opvoeder of voogd vallen niet automatisch onder het begrip cliënt. Ook de zaakwaarnemer valt hier niet onder. Cliëntsysteem Met een cliëntsysteem wordt een groep van personen bedoeld die in het leefsysteem van de cliënt(en) een rol speelt, maar waarvan de leden niet tegelijkertijd ook cliënt hoeven te zijn. Belangenbehartigers, zaakwaarnemers en/of vertrouwenspersonen die deel uitmaken van het cliëntsysteem van een cliënt zijn zelf in de regel geen cliënt. Gedwongen en voorwaardelijke hulpverlening Gedwongen hulpverlening vindt plaats als daartoe wegens een justitiële maatregel is besloten. De hulpverlening vindt dan niet op vrijwillige basis plaats. Voorwaardelijke hulpverlening betreft hulpverlening die als voorwaarde gesteld wordt aan cliënten die daar (nog) geen behoefte aan hebben. Een uitkerende instantie kan bijvoorbeeld aan het toekennen van een uitkering de voorwaarde stellen dat de cliënt ook hulp aanvaardt van het maatschappelijk werk. Maatschappelijk werker Degene die het beroep van maatschappelijk werker uitoefent conform de beroepswaarden en -normen zoals vastgelegd in de Beroepscode en zoals omschreven in het Beroepsprofiel. Maat­ schappelijk werker staat in deze Beroepscode voor één persoon. In de praktijk kunnen maatschappelijk werkers ook samen optreden naar cliënten, maar blijven ze als individuele maatschappelijk werker aanspreekbaar op het hanteren van de Beroepscode. Morele oordeelsvorming Morele oordeelsvorming betekent het zoeken naar antwoorden op ethische vragen en dilemma’s. Morele oordeelsvorming betreft een bewuste afweging van (beroeps)waarden en normen en besef van de (waarden)hiërarchie die daarbij in een concrete situatie wordt gehanteerd. Norm Een norm is de vertaling van een waarde in een gedragsregel voor het juiste handelen.

18

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER


Professionaliteit De professionaliteit van de maatschappelijk werker kent drie dimensies die met elkaar verweven zijn en zich in samenhang met elkaar ontwikkelen: 1. Normatieve professionaliteit waarin de beroepswaarden en -normen tot uitdrukking komen. 2. T echnisch-instrumentele professionaliteit die blijkt uit theoretische en praktische kennis en kunde en methodische vaardigheden. 3. P ersoonlijke professionaliteit, waarbij het gaat om het professioneel hanteren van de eigen persoonlijkheid en eigen persoonskenmerken of karaktertrekken. Denk bijvoorbeeld aan: openheid, integriteit, empathie, sociale betrokkenheid, praktische wijsheid, assertiviteit, voorkomendheid, betrouwbaarheid en ambitie. Professionele autonomie De handelings-, beleids- of discretionaire ruimte die de professional heeft om met een evenwichtige mix van normatieve, technisch-instrumentele en persoonlijke professionaliteit zorgvuldig te handelen. Professionele autonomie impliceert eigen verantwoordelijkheid van de maatschappelijk werker om zijn functie en taken te toetsen aan de beroepsstandaarden, zoals Beroepscode en Beroepsprofiel, en aan de (maatschappelijke) opdracht die aan zijn functie ten grondslag ligt. Dit doet hij zoveel als mogelijk samen met collega’s. Professionele autonomie is geen vrijbrief om naar eigen believen te handelen. Waarde Een waarde is een abstracte duiding van iets dat om zichzelf of als middel hoog gewaardeerd wordt.

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER

19


OVER DE BEROEPSVERENIGING VAN PROFESSIONALS IN SOCIAAL WERK (BPSW) De Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW) is hét platform en hét netwerk van ruim 4000 professionals. Zij is een representatieve beroepsvereniging die zichtbaar is in de maatschappij, en met lef de collectieve belangen van maatschappelijk werkers behartigt. De BPSW borgt de kwaliteit van het beroep, maakt kennisoverdracht mogelijk en biedt individuele dienstverlening aan leden. Naast de Beroepscode en het Beroepsprofiel biedt het lidmaatschap van de BPSW nog veel meer: • Invloed op beroepsinhoudelijke ontwikkelingen (DBC’s, beroepenstructuur, beroepsprofiel) en politieke debatten (onder andere WMO, Jeugdzorg en wettelijke erkenning) op landelijk niveau. • Kosteloos advies bij vragen over werk(sector) en ondersteuning. • Toegang tot de juiste sleutelpersonen, informatiebronnen, online sociale netwerken zoals LinkedIn. • Abonnement op Maatwerk: hét vakblad voor elke maatschappelijk werker. • Aantrekkelijke kortingen bij studiedagen en congressen. • De BPSW-nieuwsbrief boordevol activiteiten en actueel nieuws. De vereniging werkt voor de ontwikkeling van het beroep nauw samen met de MOgroep, hogescholen, opleidingsinstituten, kennisinstituten, lectoraten, hoogleraren, werkgevers, andere belangen- en beroepsverenigingen. Door het bestuur en de directeur worden contacten onderhouden met de (programma-)ministeries van VWS, OC&W, Jeugd en Gezin, de Unie Zorg en Welzijn, AbvaKabo, CNV Publieke Zaak, Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de HBO-raad. Met deze inzet worden de belangen van het beroep van maatschappelijk werker behartigd. De leden zijn actief in functiegroepen die onder andere werksector specifieke functiebeschrijvingen en competenties ontwikkelen. Ook kunnen leden deelnemen aan regionetwerken die, in samenwerking met hogescholen, studiemiddagen organiseren. Contact: Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW) Leidseweg 80 3531 BE Utrecht T (030) 294 86 03 E info@bpsw.nl I www.bpsw.nl S www.twitter.com/BPSW_NL

20

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER


AANTEKENINGEN

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER

21


AANTEKENINGEN

22

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER


AANTEKENINGEN

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER

23


AANTEKENINGEN

24

BEROEPSCODE VOOR DE MAATSCHAPPELIJK WERKER


“Voor ons als werkers is de Beroepscode zoiets als de Tien geboden.”

“De code is als het ‘skelet van het lichaam’. Je ziet het niet, maar het is er wel degelijk.” “Als je dit droog leest, denk je waar gaat het over, totdat je een casus hebt en ontdekt dat je er ook iets aan hebt. Dan is het een fantastisch document!”

“Door de code kun je jezelf serieus nemen.”

“De code is het fundament onder je beroep.”


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.