4 minute read

PRA: al 36 jaar leidend in geneesmiddelenonderzoek

PRA Health Sciences heeft wat te vieren:de uitbreiding van het laboratorium in Assen.Het is de volgende stap in een vrij onstuimiggroeiproces dat van het bedrijf één vanEuropa’s grootsten in zijn soort maakte.

Toen het Amerikaanse PRA Health Sciences veertien jaar geleden het Nederlandse Pharma BioResearch (PBR) overnam, werkten er in Nederland 350 mensen voor het bedrijf. Inmiddels zijn dat er ruim 700. Peter Ketelaar bekleedt de functie van Vice President Global Bioanalytical Services, een functietitel die de Amerikaanse inslag laat doorschemeren. Toch is wat het bedrijf in Assen en Groningen doet nog ‘gewoon’ Nederlands. ‘Wij zitten in een tak van sport waarin PRA vóór de overname in 2006 nog niet was vertegenwoordigd. Van oudsher richten wij ons vanuit Groningen en Assen op geneesmiddelenonderzoek in de eerste fase. Dat wil zeggen dat medicijnen getest worden op gezonde vrijwilligers om de veiligheid te testen. PRA richtte zich altijd op de tweede en derde fase van het onderzoek, die zich afspelen in ziekenhuizen, waarin met groepen patiënten gekeken wordt naar werkzaamheid en eventuele bijwerkingen van het betreffende medicijn.’

Asser apotheker

Dat begon allemaal in Assen, waar apotheker Jan Jonkman begon met het uitvoeren van laboratoriumonderzoek voor farmaceutische bedrijven. Een paar jaar later breidde Pharma BioResearch zich uit naar Zuidlaren, waar het begon met klinisch geneesmiddelenonderzoek met behulp van groepen gezonde vrijwilligers. Weer later kwam daar een vestiging binnen het UMCG bij. Het ging jarenlang crescendo, tot eind vorige eeuw. Een doorstart, een overname en een verkoop resulteerden in rustiger vaarwater. Met nieuwe aandeelhouders werd weer geïnvesteerd en de vaart kwam er weer in. Dat was allemaal een tijdje voordat Peter Ketelaar het bedrijf in 2005 kwam binnenlopen. ‘We waren toen al een van de grootsten in Europa, wat vooral onze markt was. We deden ook wel wat in de Verenigde Staten, maar niet veel.’ Dat veranderde een jaar later met de overname door PRA. Ketelaar: ‘Een heel groot bedrijf met nu 18.000 medewerkers wereldwijd. Met ons erbij bedienen ze een nog groter deel van de keten van klinisch onderzoek. Dat strategische belang ligt voor de hand.’ PRA Netherlands in Groningen en Assen blijft voor het bedrijf de springplank van het fase 1-onderzoek. Maar inmiddels zijn er in de VS drie locaties bijgekomen, een laboratorium en kliniek in Kansas City en een kliniek in Salt Lake City. ‘Noord-Nederland blijft leidend in het Europese geneesmiddelenonderzoek.’

PRA nu beursgenoteerd

Ketelaar: ‘Kansas City opende in 2010. Ik heb daar nog altijd de leiding, ben er vier keer per jaar te vinden. Het is mooi om te zien hoe geharmoniseerd er gewerkt wordt. Zelfde machines, zelfde logistieke processen, zelfde werkwijze als in Nederland. Het enige verschil is dat wij hier in Assen echt ons eigen laboratorium konden neerzetten. In Kansas City trokken we in een bestaand gebouw dat we moesten ombouwen.’ PRA Health Services heeft een notering aan de Nasdaq, de technologiebeurs van de VS. Die beurs doet de meeste mensen vooral denken aan IT-bedrijven. ‘Dat zijn wij natuurlijk niet, hoewel we ook daarin nu vooroplopen. Wij willen klinisch onderzoek zo weinig mogelijk belastend maken voor proefpersonen. Dus zetten we zulke technologie bijvoorbeeld in om zo veel mogelijk vanuit huis te kunnen laten plaatsvinden. Met een smartphone kun je ook tests doen en doorsturen. Dat is niet iets dat we zelf ontwikkelen. Dat doen we samen met partners, maar het is wel iets waar we continu naar kijken.’

Corona

Dat thuis testen doet gelijk denken aan de toestand van de wereld anno nu: corona. PRA is daar druk mee. ‘Wij zijn geen diagnostische organisatie, we doen geen tests om na te gaan of iemand besmet is. Wat we wel kunnen is farmaceuten helpen met hun onderzoek naar geschikte geneesmiddelen. En dat doen we dus ook. We zijn momenteel vooral bezig voor onze klanten te achterhalen hoe werkzaam reeds bestaande medicijnen zijn. Dat doen we in het lab, maar ook in de kliniek door die geneesmiddelen uit te proberen op coronapatiënten.’ PRA (en daarvoor Pharma BioResearch) is geworteld in Noord- Nederland. Dat is één van de redenen dat de NOM graag meekijkt en meedenkt. Ketelaar: ‘Wij zijn een belangrijke werkgever, zeker als het gaat om hoger opgeleiden. Die kunnen we trouwens nog steeds wel vinden via onze warme banden met de Hanzehogeschool, Noorderpoort en de Rijksuniversiteit, al wordt het lastiger. Ook al omdat wij op belangrijke economische pijlers zitten, is het logisch dat we de NOM betrekken bij onze ontwikkeling.’ Om investeringen in geld gaat het niet. Wel is de NOM behulpzaam als het aankomt op het netwerk, op contacten bij overheden, grote potentiële klanten, onderwijsinstellingen. ‘Het is simpel. Als wij met iets groots bezig zijn als een uitbreiding, dan bellen we met de NOM. Daar zitten mensen die weten hoe we onze weg door vergunningenland kunnen vinden. Dat is maar een voorbeeld. De NOM is voor ons een praatpaal, een vraagbaak.’

Pete Hoekstra

Terug naar de viering van de uitbreiding van het lab in Assen. Het openingsfeestje had deze maand plaats moeten vinden, maar is vanwege de coronacrisis uitgesteld naar het najaar. Ketelaar: ‘De opening is een typisch voorbeeld van hoe goed het netwerk van de NOM is. Wij hadden de Amerikaanse ambassadeur, Pete Hoekstra, zo ver dat hij de openingshandeling wilde komen verrichten. Dat is alleen gelukt omdat de NOM de rest van het dagprogramma op zich nam. Hoekstra zou nog meer interessante plekken in het Noorden te zien krijgen. Alleen voor een openingsfeestje in Assen was hij denk ik niet naar het Noorden gekomen.’ Nu maar hopen dat Hoekstra in het najaar nog steeds tijd en zin heeft. Feestje of niet, PRA bouwt lekker door aan de groei in Nederland en daarbuiten. Ketelaar: ‘Over vijf jaar? Dan zitten we nog altijd in Assen, maar zijn we als bedrijf veel verder gegroeid. We hebben ook plannen om uit te breiden in Azië. Zo denk ik erover, we blijven ons best doen om een bijdrage te leveren aan een effectievere gezondheidszorg.’

This article is from: