13 minute read
BEZEM
from GRAM november 2022
by NVRD
UITGEBREID
Als de kleine bezempjes weer gevoederd moeten worden, dan moet grote bezem uiteraard het nodige inslaan. Daar zijn supermarkten voor uitgevonden. Die plekken waar ik in werktijd het meest kom, maar dan aan de buitenzijde. Grote dozen in geel, zwart of lichtblauw, volgestouwd met meer dan je nodig hebt en meer dan genoeg voor een uitgebreid ongezond leven. Hier is het waar veel afval ligt, maar het nog niet weet dat het zo genoemd gaat worden. Fris en kleurrijk ligt het te wachten, te verleiden om meegenomen te worden. Koop mij, neem mij mee, of je wilt of niet. En dat werkt. Je denkt dat je bewust koopt, helaas pindakaas. Bij binnenkomst wordt je brein als een cyborg (cybernetisch organisme) overgenomen door de grootgrutters en ben je aangesloten op hun centrale verkoopsysteem. Dappere dodo als je níet meer dan noodzakelijk in je mandje legt en door de zelfscan stuurt. Overal verleiding om te kopen, en vooral niet om te laten liggen. Prikkelen om te helpen de winst te maximaliseren, niet om te consuminderen. Had ik toch begrepen dat er voor van alles, en juist voor verpakkingen, een zogeheten producentenverantwoordelijkheid is. Een uitgebreide, niet een volledige. Maar wat is ‘een uitgebreide’? Geen idee. Ik kijk rond in de schappen en heb nog minder een idee wat dat betekent. Uitgebreide verlokking, uitgebreide verzoeking? Zeg het maar. Uitgebreid assortiment met nutteloze dingen? Ik ben het spoor bijster, ik ben uitgebreid in de war. Ik dwaal tussen de schappen door en de koekjes, de chips, het snoep, de 20 soorten rijst, de 50 soorten pasta en de 100 soorten brood vliegen mij aan. Ik zie alleen maar plastic, alleen maar verpakkingen. Dit kan niet kloppen, dit is niet goed. Waarom steeds meer, waarom niet gewoon genoeg? Is dit nu echt allemaal nodig? Nee, dat is het niet. Echt niet. Je loopt als gewoon mens door het winkelpoortje en wordt direct zelf geconsumeerd. Je bent een product tussen de andere producten. Stop. Een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid is meer dan een schamel percentage recycling. Veel meer dan een leuke actie met wat duurzaamheidsfranjes. Wat er niet is, kan ook geen afval worden. Ik sta te bliepen bij de scan. Ik voel mij uitgebreid schuldig, ben er weer uitgebreid ingelopen.
Advertisement
REDACTIONEEL
Het gebeurt niet vaak, maar soms is het nodig én gewenst. Voor u ligt een GRAM-special. Een speciale editie geheel in het teken van de verschillende UPV’s die er zijn, komen of hernieuwd worden.
UPV; het is inmiddels een zelfstandig naamwoord geworden. De afkorting staat voor Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid. De kern van een UPV is dat de fabrikant van een product of diegene die het op de markt heeft gebracht, verantwoordelijk is voor de gehele levensduur van dat product. Dus ook als het product afval is geworden. Een verantwoordelijkheid die dan dus niet meer primair bij de gemeenten ligt. Een fundamentele verschuiving waar we nog niet allemaal goed en duidelijk zicht op hebben.
Het lijkt simpel en logisch: “jij maakt het, los het ook maar op”. De praktijk is echter veel weerbarstiger. Want de verantwoordelijkheid elders in de keten leggen, wil niet zeggen dat de gemeenten en haar publieke bedrijven dan in het geheel geen rol meer spelen. Sterker nog, we zullen altijd verantwoordelijk blijven gezien de zorgplicht die gemeenten hebben voor alle huishoudelijke afvalstromen. Ongeacht of ze onder een UPV vallen of niet. We moeten aan onze inwoners kunnen blijven uitleggen dat we het afval dat zij weggooien, ook echt goed verwerken of recyclen. En stimuleren dat er meer hergebruikt en gerepareerd wordt. Inwoners bellen nu eenmaal eerst de gemeente om te horen hoe het zit, niet een producent. We moeten dan ook antwoord kunnen geven. Maar de financiële en organisatorische verantwoordelijkheid voor de afvalfase van producten die onder een UPV vallen, die ligt bij de producenten. Doelstellingen en rapportageverplichtingen voor inzameling (e-waste) en recycling (PMD) zijn niet meer de onze. Producenten moeten een passend innamesysteem opzetten, terwijl wij dat al jaren hebben voor alle huishoudelijke afvalstromen. Wij Foto: Patricia Rehe
stellen onder voorwaarden onze fijnmazige logistiek, onze openbare ruimte en de aandacht van onze inwoners ter beschikking.
Het was mooi geweest als de verschillende UPV’s allemaal hetzelfde van inhoud, structuur en doelstellingen waren. Dat is zeker niet zo. De uitwerking in de praktijk van die UPV’s is voor de verschillende afvalstromen steeds anders. Dus ook de gevolgen voor u. Dat maakte dat we binnen de redactie van GRAM hebben besloten om u, onze lezers en leden, mee te nemen in de huidige stand van zaken, de uitwerking, de gevolgen en taken die voorvloeien uit de verschillende UPV’s en de verbeteropties die we voor de toekomst zien.
Marc Veenhuizen
hoofdredacteur
Foto: Marlies Wessels
WECYCLEN ALS NIEUW WERKWOORD
AEEA of e-waste, voorheen wit- en bruingoed genoemd, is een stroom die al bijna 25 jaar met succes onder producentenverantwoordelijkheid valt. Producentenorganisatie Stichting OPEN en de NVRD werken al sinds jaar en dag nauw samen. Jan Vlak, directeur van Stichting OPEN blikt terug en kijkt vooruit.
TEKST: ILSE VAN DER GRIFT BEELD: STICHTING OPEN WIEP VAN APELDOORN
Het startpunt van de samenwerking tussen de NVRD en Stichting OPEN waren afspraken over de inzameling van AEEA op gemeentelijke milieustraten en de inrichting van een netwerk aan Regionale Overslag Stations (ROS-structuur) bij NVRD-leden begin 1999. Er zijn in de afgelopen bijna 25 jaar natuurlijk ook momenten geweest dat er discussies waren over de rol- en verantwoordelijkheidsverdeling - er heeft zelfs wel eens een juridisch conflict in de lucht gehangen - maar al met al is er gezamenlijk een robuuste structuur en samenwerking neergezet. En hoewel het in het totaal van huishoudelijke afvalstromen qua tonnage een relatief kleine stroom is, bevat AEEA zowel gevaarlijke als waardevolle en zeldzame grondstoffen. Extra aandacht hiervoor is dan ook gerechtvaardigd.
TROTS
Er is de afgelopen jaren veel veranderd in AEEA-land. Zo is de wettelijke inzameldoelstelling voor producenten verhoogd: tot 2016 lag deze op 4 kilo per persoon per jaar, nu is dat 65 procent van de gemiddelde gewichtshoeveelheid elektrische apparatuur die in de voorgaande drie jaren in Nederland in de handel is gebracht. Dit blijkt een grote uitdaging te zijn, zeker gezien de uitbreiding in de AEEA-wetgeving van het klassieke wit-, bruin- en grijsgoed naar alles met een stekker of batterij, inclusief zonnepanelen, spaarlampen en sportkleding met trackers. Jan Vlak, , licht dit toe: “We zien een elektrificatie van de samenleving; er zijn steeds meer elektrische apparaten bijgekomen. Het mooiste voorbeeld is de e-bike. In 1999 konden we daar bij tegenwind in de polder alleen maar van dromen; nu is de e-bike niet meer weg te denken uit het straatbeeld.”
We vragen aan Vlak waar hij, terugkijkend op bijna 25 jaar producentenverantwoordelijkheid voor AEEA, het meest trots op is. Hij geeft aan dat dat best veel is: “We zijn trots op de opbouw van een landelijk dekkend inzamelnetwerk met 13.000 Wecycle-inleverpunten, op onze campagnes, op de bewustwording die bij de consument is gegroeid en op de toename van de inzameling van afgedankte elektrische apparaten. Ook zijn we er in geslaagd om Wecycle als een sterk en bekend merk in de markt te positioneren. Op sociale media gaven mensen zelfs aan te gaan ‘wecyclen’ in plaats van te ‘recyclen’. Dat bracht ons op het idee om wecyclen ook als werkwoord te gaan pluggen. ‘Wecyclen’ is meer dan alleen recyclen; het is ook het doorverkopen, weggeven of repareren van apparaten voor hergebruik.”
Jan Vlak, directeur Stichting OPEN.
Daarnaast is hij trots op de hoogwaardige recyclingsstructuur die met de invoering van de kwaliteitsstandaard WEEELABEX (later CENELEC) is bereikt. Nederland was de eerste EU-lidstaat die de WEEELABEX standaarden voor verwerking in de wet heeft opgenomen. Sterker nog, de Europese WEEE-directive is gebaseerd op het Nederlandse Besluit wit- en bruingoed uit 1999. Ook de recyclingresultaten zijn volgens Vlak iets om trots op te zijn: “Van 100 kilo ingezamelde apparaten weten we 85 kilo grondstoffen terug te winnen en 15 kilo nuttig toe te passen. En nu zijn we de volgende stappen aan het zetten om de sector nog meer circulair te maken. We zetten hiervoor zwaar in op levensduurverlenging van apparaten door reparatie en herbegruik.”
UITDAGINGEN TOEN EN NU
Twintig jaar geleden stond bij de invoering van producentenverantwoordelijkheid de recycling van AEEA nog in de kinderschoenen. Het opzetten van een afvalbeheerstructuur was de grootste uitdaging. De markt van producenten was overzichtelijk, consumenten kochten hun elektrische apparaten in een gewone winkel en er was geen online verkoop. Een zichtbare verwijderingsbijdrage financierde de inzameling op onder andere milieustraten en de recycling van afgedankte elektrische apparaten. Deze verwijderingsbijdrage was zichtbaar op de aankoopbon waardoor het een geweldig communicatiemiddel was dat bijdroeg aan de bewustwording van de consument.
Momenteel staat Stichting OPEN volgens Vlak voor een aantal nieuwe uitdagingen. “Zo is de ontwikkeling van hoogwaardige recycling en financiering van de afdankfase van zonnepanelen bijvoorbeeld een behoorlijke opgave. Vanaf 2030 zal de afdanking ervan een grote vlucht nemen. Daarom zijn we dit jaar gestart met onderzoek en het treffen van een financiële voorziening om straks de verwerking te kunnen bekostigen. We zijn trots op de voortrekkersrol die we hier pakken.” Een andere uitdaging op dit moment, waar ook NVRD-leden zich grote zorgen over maken, is de toename van het aantal afvalbranden als gevolg van onjuist afgedankte batterijen. In steeds meer elektrische apparaten zit een batterij. Vlak ziet de urgentie en maakt zich hier samen met de Taskforce Afvalbranden, waar ook de NVRD deel van uitmaakt, hard voor een gezamenlijke aanpak: “Op zich is een batterij ongevaarlijk, mits deze van goede kwaliteit en onbeschadigd is.” Met de Taskforce is inmiddels een gezamenlijke aanpak geformuleerd om het aantal afvalbranden te minimaliseren. De inzet van de NVRD hierin is om snel tot een communicatie-aanpak gericht op consumenten te komen. Zo willen wij de bewustwording over de gevolgen van het onjuist afdanken van batterijen bij consumenten snel vergroten en daardoor het aantal afvalbranden terugdringen.
UITGEBREID OF ULTIEM
Ondanks de resultaten bij AEEA laat de huidige UPV-regelgeving volgens velen nog wel ruimte voor discussie en verbetering. Zo hebben een aantal wetenschappers, waaronder Walter Vermeulen (lees een interview met hem op pagina 20), een internationaal plan ontwikkeld voor ultieme producentenverantwoordelijkheid. Europese producenten worden hiermee verantwoordelijk gesteld voor het beheer van de uitvoer van AEEA en tweedehands producten, ongeacht waar ter wereld deze terechtkomen. In reactie hierop geeft Vlak aan nieuwe stappen in de Circulaire Economie toe te juichen, maar nog op zoek te zijn naar de meerwaarde van het plan. “Wij zien uit naar een nadere duiding. Voor zover bij ons bekend zijn in dit plan nog geen concrete doelen geformuleerd.“ Dit plan kan volgens Vlak ook meegenomen worden in de evaluatie van de huidige WEEE Directive die momenteel plaatsvindt. Het nieuwe Europese wettelijke kader zal waarschijnlijk directe rechtskracht krijgen in alle lidstaten en wordt in 2025-2026 verwacht. Met het oog op een gelijk wettelijk speelveld en harmonisatie van Europese regelgeving is dit een positief vooruitzicht.
Op de vraag wat er volgens hem op korte termijn aan de huidige UPV-regeling veranderd zou kunnen worden, antwoordt hij: “Stichting OPEN vindt dat de huidige inzameldoelstelling onvoldoende circulair is. Volgens de huidige doelstelling moeten we zo veel mogelijk inzamelen en recyclen, terwijl het onze ambitie is om hoger op de R-ladder te komen. We willen apparaten juist zo lang mogelijk gebruiken en de levensduur door reparatie en hergebruik verlengen. Ook zetten we fors in op de aanpak van lekstromen via het restafval en niet-gecertificeerde verwerking. Op dit moment wordt één op de vier afgedankte apparaten verwerkt op illegale, niet-gecertificeerde wijze. Daardoor gaan waardevolle grondstoffen verloren en komen gevaarlijke stoffen in het milieu terecht. Om die reden hebben we een stimuleringsregeling voor metaalrecyclers in het leven geroepen, zodat AEEA de juiste verwerking krijgt. Om lekstromen beter te voorkomen, pleiten we bij het Rijk voor een afgifteplicht en goede handhaving daarvan.”
Deze veranderingen sluiten aan bij de inzet van de NVRD op een UPV 2.0 voor alle UPV-stromen, zie ook pagina 15. Niet alleen pleit de NVRD hierbij voor meer circulaire doelstellingen, ook is het volgens hen belangrijk dat alle relevante schakels in de keten, zoals de gemeentelijke afvalinzamelaars en verwerkers, vooraf betrokken worden bij de uitwerking en inrichting van een UPV. Zij kunnen onder andere zorgen voor voldoende checks and balances, zodat producenten, voordat ze een product op de markt brengen, hebben getoetst of dit product niet alleen goed ingezameld maar
Inzameling van elektrische apparaten op een milieustraat.
ook duurzaam verwerkt kan worden, met als hoger doel zoveel mogelijk her te gebruiken, te repareren of te recyclen. Ook pleit de NVRD hierbij voor een grotere betrokkenheid van de Rijksoverheid bij het stellen van ambitieuze circulaire doelstellingen en het bewaken en handhaven van de afspraken.
SAMENWERKING
Over de samenwerking met de NVRD zegt Vlak het volgende: “De NVRD is een belangrijke ketenpartner voor ons. Via de gemeentelijke milieustraat wordt 52 procent van alle afgedankte elektrische apparaten van consumenten ingezameld. De gemeenten zijn daarmee veruit ons grootste inzamelkanaal. De samenwerking met de NVRD is al jaren goed. Stichting OPEN heeft in 2021 de 65% Alliantie opgericht om het overleg met de verschillende ketenpartners vorm te geven. Met de NVRD vindt regelmatig overleg plaats.” De NVRD vindt dit overleg zeer waardevol bij de invulling van de gemeentelijke rol binnen de UPV voor AEEA, zeker ook omdat die uitgaat van het all actors-principe. Veel onderwerpen, zoals kwaliteit en vervuiling, contracten met gemeenten, projecten voor levensduurverlenging en het verhogen van de inzamelresultaten staan hier op de agenda.
Zowel Stichting OPEN als de NVRD zetten op dit moment in op levensduurverlenging als extra stap in de transitie naar een circulaire economie. Zo kunnen consumenten via het platform watismijnapparaatwaard.nl kennis opdoen over het belang van wecyclen en de verschillende mogelijkheden. De NVRD besteed hier op haar beurt veel aandacht aan via haar bijdrage aan het Programma Circulaire Ambachtscentra. Via het platform circulairambachtscentrum.nl kunnen gemeenten hierover ideeën opdoen. Onder de naam Wecycle voert Stichting OPEN campagnes om de inzameling en recycling van e-waste verder te stimuleren. Volgens Vlak mogen gemeenten in hun communicatie meer aandacht besteden aan AEEA: “Gemeenten kunnen meer aandacht schenken aan betere scheiding van AEEA. Nu is, bijvoorbeeld, in het programma VANG-HHA niets opgenomen over deze stroom. Dat is jammer vanwege de risico’s op afvalbranden en de noodzakelijke bewustwording van de consument. Daarnaast zien we graag dat gemeenten het inleveren van AEEA nog laagdrempeliger maken. Introduceer bijvoorbeeld nieuwe inzamelconcepten zoals de BESTtas of een mobiele milieustraat. Deze zijn in verschillende gemeenten al heel succesvol. En er is ruimte voor nieuwe ideeën. Er kan bijvoorbeeld gekeken worden of de openingstijden van de milieustraat beter kunnen worden afgestemd op de behoefte van de consument.”
BATTERIJEN EN STEKKERS.
Tot slot leggen we Jan Vlak de vraag voor met welke term gemeenten AEEA eenvoudig en duidelijk kunnen communiceren naar inwoners. “Vanuit Stichting OPEN spreken we tegenwoordig richting inwoners over elektrisch afval of afgedankte elektrische apparaten. Wit- en bruingoed is te beperkt en e-waste is te ‘Engels’.” Veel leden van de NVRD maken het in hun communicatie nog eenvoudiger en zetten in hun scheidingswijzer: ‘alles waar een stekker aan of batterij in zit’. Daarmee wordt duidelijk dat ook bijvoorbeeld kinderspeelgoed met een batterij of kapotte oortjes erbij horen. En laten we dan vooral lampen niet vergeten.