11 minute read

STAF DEPLA BLIKT TERUG OP DRIE JAAR KETEN- OVEREENKOMST

Next Article
BEZEM

BEZEM

STAF DEPLA BLIKT TERUG OP DRIE JAAR KETENOVEREENKOMST

“GEMEENTEN MOETEN NAAR HET TOTAALPLAATJE KIJKEN”

Advertisement

De Ketenovereenkomst tussen verpakkend bedrijfsleven en gemeenten heeft tot onenigheid geleid. Staf Depla is door de VNG en NVRD gevraagd kritisch mee te kijken. Volgens de ervaren bestuurder is er destijds onvoldoende oog geweest voor de uiteenlopende verantwoordelijkheden van beide partijen en de samenhang tussen verpakkingen en andere UPV-producten.

TEKST: PIETER VAN DEN BRAND BEELD: GEMEENTE EINDHOVEN

Het verpakkingendossier heeft nog altijd de interesse van Staf Depla. “Het is een actueel onderwerp, dat ook in de gemeenteraadsverkiezingen vaak terugkomt. Er komen drie onderwerpen samen die inwoners raken: de portemonnee, duurzaamheid en de wijze van inzameling. Dat laatste is een dagelijkse bezigheid, waar de ene inwoner blij en de ander chagrijnig van wordt.” De voormalige Eindhovense wethouder werd in 2019 gevraagd voor de ondersteuning van de VNG-delegatie, die met het verpakkende bedrijfsleven (Afvalfonds Verpakkingen) over het vervolg van de Raamovereenkomst om de tafel zat. De onderhandelingen leidden eind dat jaar tot de Ketenovereenkomst, die in 2020 is ingegaan.

Recent werd Depla opnieuw gevraagd om kritisch mee te kijken. Er zijn flinke interpretatieverschillen over de gemaakte afspraken ontstaan, wat zijn effect heeft op de inzamelvergoedingen voor gemeenten. Begin volgend jaar vindt de evaluatie van de Ketenovereenkomst plaats en moeten de beide partijen tevens aangeven of ze voor de automatische verlenging tot 2029 gaan (anders loopt de overeenkomst per 31 december 2024 af). Gemeenten en publieke afvalbedrijven willen beter beslagen ten ijs komen als ze straks hernieuwd met het bedrijfsleven in gesprek gaan. Wat zijn de geleerde lessen? Waar hebben ze destijds onvoldoende op gelet en waar moeten ze scherper op zijn? Vragen die Depla mag helpen beantwoorden.

In wezen hebben beide partijen hetzelfde belang, wil Depla nogmaals benadrukken, namelijk ervoor zorgen dat de verpakkingsketen gesloten wordt tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. “Op de weg hiernaartoe zijn er op de korte termijn toch weer momenten waarop er onenigheid ontstaat. Dat is toch aan dit dossier verbonden. Ik hoop aan dit krachtenveld mijn bijdrage te kunnen leveren en nieuwe inzichten aan te kunnen rei-Staf Depla, zelfstandig bestuurder en strategisch adviseur.

ken.” De onenigheid draait ook niet alleen ordinair om geld, stelt Depla. “Het bedrijfsleven kijkt niet alleen naar de kosten, maar heeft een doelstelling gekregen hoeveel er gerecycled moet worden. Grondstoffen worden schaarser en duurder. Ook voor gemeenten is het niet alleen een geldkwestie, het gaat net zo goed over de dienstverlening aan inwoners en de eigen ambities op het gebied van circulariteit.”

PMD

Een van de winstpunten van de Ketenovereenkomst, stelde Depla destijds, is een eenduidig beoordelingsprotocol en een lijst van samenstellingseisen voor PMD. Toch heeft dit niet goed uitgepakt. Menig gemeente werd geconfronteerd met afgekeurde partijen, die niet door het Afvalfonds werden vergoed. “Dat vind ik nog wel het meest teleurstellende. We wilden een oplossing vinden voor het feit dat het aan inwoners niet uit te leggen viel wat er wel en niet bij het PMD mocht. In elke gemeente is de inzameling immers anders georganiseerd. We hebben toen afgesproken dat het niet uitmaakt of iets recyclebaar is. Bij bronscheiding mag elke kunststofverpakking in de PMD-bak. Het bedrijfsleven is er immers voor verantwoordelijk of een verpakking recyclebaar is of niet. De verwerkingskosten worden door het Afvalfonds betaald en gemeenten en inwoners hoeven zich hier niet druk over te maken. Sterker nog, gemeenten hadden voortaan een heldere boodschap naar hun inwoners toe. Daar kwam een lijst van stoorstromen bij die inwoners per se niet bij het PMD moesten doen, dus bijvoorbeeld geen plastic zwembadjes en spuitbussen, zodat het sorteerproces niet verstoord raakt. In de Ketenovereenkomst staat dit duidelijk verwoord. Maar in de praktijk blijkt het toch ingewikkelder dan we dachten. Er is namelijk discussie ontstaan over de vervuiling die onder de verantwoordelijkheid van de gemeente valt en vervuiling waar de producent voor verantwoordelijk is, omdat deze inherent is aan het product. Het Afvalfonds telt nu vervuiling mee waar gemeenten niets aan kunnen doen, zoals pakken zuivel waar nog wat in zit. Je kunt niet van inwoners verwachten dat ze zo’n pak eerst schoonspoelen. Bij de overslagstations wordt door het Afvalfonds op harde vervuilingspercentages gecontroleerd en niet alleen visueel geïnspecteerd. Dat is volgens mij niet wat er is afgesproken. Ik dacht dat dit duidelijk neergezet was, maar dat wordt blijkbaar verschillend geïnterpreteerd. We moeten de verschillende verantwoordelijkheden dus beter uit elkaar halen. De knip moet helderder zijn.” De overslag is wat Depla betreft de verantwoordelijkheid van de gemeenten. “Idealiter sturen ze het naar de sorteerder en worden afgerekend op basis van het aantal kilo’s dat er aan de achterkant uitkomt, in plaats van dat de afrekening al op de overslag plaatsvindt.”

ZORGPLICHT

De oorzaak van de huidige geschillen, meent Depla, is dat de uiteenlopende verantwoordelijkheden van beide partijen bij het sluiten van de Ketenovereenkomst onvoldoende scherp op het netvlies stonden. De producentenverantwoordelijkheid voor verpakkingen leidt ertoe dat het bedrijfsleven de kosten wil beheersen door zich steeds dieper in het inzamelproces bij gemeenten te begeven. Ertegenover staat de zorgplicht van gemeenten, om al het huishoudelijk afval in te zamelen. “Gemeenten hebben te maken met tal van afvalstromen die onder een UPV vallen. Elke producentenorganisatie stelt hierbij zijn eigen eisen aan het inzamelsysteem”, zegt Depla. “Om de kosten te beheersen, kijken gemeenten integraal naar de inzameling van al deze stromen, om daar hun inzamelmethode op af te stemmen. Gemeenten stellen ook: wij zijn autonoom en gaan over ons eigen inzamelsysteem. Anders wordt het één grote bende in de openbare ruimte en wordt het bovendien voor inwoners erg onduidelijk. Voor het verpakkende bedrijfsleven zijn niet alle keuzes voor verpakkingen even efficiënt, want de ene inzamelmethode pakt beter uit dan de andere. Het punt is dat gemeenten wel zelf de afweging moeten kunnen maken, omdat het niet alleen om de inzameling van PMD, maar om die van alle afvalstromen gaat. Het is logisch dat ze de keuze voor hun inzamelsysteem op een integrale wijze willen benaderen. Dat heeft ook alles te maken met de bevolkingsdichtheid en het stedelijk patroon en of er veel hoogbouw of laagbouw is. Gemeenten moeten echter goed motiveren waarom ze het op hun manier willen doen, en waarom dat efficiënter en effectiever is. Als je als gemeente bij hoogbouw diftar en bronscheiding wilt doen, weet je bijna zeker dat dit tot veel vervuiling leidt. Leg dan uit waarom je dat toch wil doen. Dan is de kans groter dat je elkaar vindt. Je kunt niet zomaar zeggen: ik mag kiezen en het bedrijfsleven moet maar betalen. Dat is te gemakkelijk. Je bent er als gemeente voor het publiek belang, maar je kunt niet zomaar alles doen wat je wil. Net zoals het verpakkende bedrijfsleven niet kan zeggen: gemeente, jij moet doen wat ik zeg. Dat heeft maar een sectoraal belang, namelijk alleen het PMD.”

AAN TAFEL IN DEN HAAG

Depla vindt dat gemeenten in het vervolg beter voorbereid moeten zijn, zodat ze afspraken maken die passen bij alle producten waar UPV voor geldt, van verpakkingen en elektronica tot papier en glas. “De samenhang moet kloppen. Gemeenten moeten naar het totaalplaatje kijken. Dat betekent ook dat gemeenten in Den Haag aan tafel moeten zitten op het moment dat een UPV wordt vormgegeven. Anders gaat het ministerie, dat zelf geen verstand van de afvalinzameling heeft, met producenten afspraken maken waar gemeenten later mee worden geconfronteerd, omdat zij de zorgplicht hebben.”

STAF DEPLA: “GEMEENTEN HEBBEN TE MAKEN MET TAL VAN AFVALSTROMEN DIE ONDER EEN UPV VALLEN. ELKE PRODUCENTENORGANISATIE STELT HIERBIJ ZIJN EIGEN EISEN AAN HET INZAMELSYSTEEM”

NAAR EEN UITGEBREIDE PRODUCENTENVERANTWOORDELIJKHEID VOOR MATRASSEN

Met ingang van 1 januari 2022 trad de UPV voor matrassen in werking. Daar ging heel wat aan vooraf. Al in 2016 werd een debatavond georganiseerd over matrasrecycling. Dit leidde tot een matrasketenoverleg waarin alle stakeholders uit de matrasketen, waaronder de NVRD, bij elkaar kwamen. Er werd over allerlei onderwerpen gesproken, zoals de beperkte recyclingcapaciteit, circulair ontworpen matrassen en UPV.

TEKST: EVELIEN MERTENS BEELD: RETOURMATRAS

Begin 2018 raakte het proces in een stroomversnelling. De staatssecretaris kondigde tijdens het algemeen overleg circulaire economie van 15 maart 2018 aan de mogelijkheden voor een producentenverantwoordelijkheid te willen onderzoeken. Daarbij had een vrijwillig systeem de voorkeur, maar werd een opgelegd systeem niet uitgesloten. Producenten namen vervolgens het heft in eigen handen en werkten toe naar een vrijwillig systeem van producentenverantwoordelijkheid. Vijf initiatiefnemers, Auping, Beter Bed, Hilding Anders, Swiss Sense en IKEA, sloten een overeenkomst inzake de afvalbeheerbijdrage. Deze overeenkomst werd door het Rijk algemeen verbindend verklaard, zodat ook andere matrasproducenten zich aan de overeenkomst dienen te houden.

MEER VERWERKINGSCAPACITEIT

De aankondiging dat toegewerkt zou worden naar een UPV voor matrassen, had onmiddellijk een positief effect op de matrasketen. Tot op dat moment was de recyclingcapaciteit voor matrassen te beperkt. Lang niet alle gemeenten konden hun matrassen laten recyclen, zoals voorgeschreven in het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP3) en wenselijk met het oog op de circulaire economie en realisatie van de klimaatdoelen. Maar verbranden, het enige alternatief voor recycling, leverde ook veel problemen op. Verbrandingsovens zijn niet happig op matrassen. Die moeten geshredderd worden voordat ze de oven in kunnen en branden eigenlijk te goed. De ontwikkelingen op het gebied van de UPV brachten daarin verandering. In 2019 werd geïnvesteerd in meer recyclingcapaciteit. Inmiddels wordt ook geïnvesteerd in nieuwe recyclingtechnieken.

HOE ZIET DE UPV VOOR MATRASSEN ERUIT

De matrasproducenten hebben zich in de UPV voor matrassen tot doel gesteld dat in 2028 minimaal 75% van de consumentenmatrassen gerecycled wordt. Daarnaast is het streven dat minimaal 90% van de verwerkte matrassen in nuttige toepassingen wordt gebruikt. Daar zit ook precies de grootste uitdaging, aldus Jaap Westland, verantwoordelijk voor Sustainability en innovation bij Beter Bed en voorzitter van het bestuur van producentenorganisatie Stichting Matras Recycling Nederland (MRN). “De infrastructuur voor het inzamelen van matrassen staat en wordt in goed overleg nog verder geoptimaliseerd wanneer nodig. De belangrijkste focus ligt op het verhogen van het percentage nuttige toepassing. Een echt circulaire matrasketen ontstaat pas als zoveel mogelijk onderdelen van matrassen hergebruikt kunnen worden. Dat is dan ook het droombeeld van MRN. Hiermee moet bij de constructie van matrassen al rekening gehouden worden.”

Om de infrastructuur van matrassen te verbeteren, is MRN van plan voor 2023 een belangrijke wijziging door te voeren. De vergoeding voor matrassen die aangeboden worden bij gecertificeerde recyclebedrijven bedraagt in 2022 15% van de kosten van de huur van een matrascontainer, transport naar het recyclebedrijf en verwerkingskosten (poorttarief van het recyclebedrijf). Gemeenten zien dus 15% van hun kosten vergoed. MRN is voornemens deze vergoeding voor 2023 te verhogen naar 60%. “Hopelijk lukt het om in 2024 of 2025 alle kosten te vergoeden. Hiermee moet de inzameling van schone en droge matrassen gestimuleerd worden, zodat er nog meer matrassen worden aangeboden bij de recycling”, aldus Jaap Westland.

Andere belangrijke overweging om het vergoedingspercentage te verhogen is dat consumenten op dit moment op meerdere momenten betalen voor de afdanking van hun matras. Namelijk bij

“IN 2019 WERD GEÏNVESTEERD IN MEER RECYCLINGCAPACITEIT. INMIDDELS WORDT OOK GEÏNVESTEERD IN NIEUWE RECYCLINGTECHNIEKEN.”

de aankoop van een nieuw matras (de afvalbeheerbijdrage) en regelmatig ook bij afdanking bij de milieustraat of de retailer. Bedoeling is dat afdanking van een matras vanaf 2023 zoveel mogelijk gratis wordt.

EXPERTGROEP MATRASSEN

De expertgroep matrassen van de NVRD, bestaande uit gemeente Amsterdam, ZRD, HVC, AVU en Midwaste, heeft zich ingezet om de rol van gemeenten en haar publieke bedrijven in de UPV-matrassen op de juiste wijze te verankeren. “De expertgroep heeft vanaf de start van het UPV kritisch maar tegelijkertijd ook opbouwend meegedacht over de uitvoering van het UPV-besluit”, aldus Folker Krijgsman, Manager Grondstoffen bij Midwaste en voorzitter van de expertgroep. Doordat sprake is van een UPV op vrijwillige basis, was dit bij tijd en wijle uitdagend.

De doelstellingen hadden wat betreft de NVRD ambitieuzer gemogen. Gelukkig vindt de NVRD in MRN een partij die graag de mouwen oprolt om te komen tot een meer circulaire matrasketen. Dat blijkt al uit het droombeeld zoals geschetst door Jaap Westland. Maar ook uit het feit dat MRN en de NVRD een convenant hebben gesloten om een monitoringssystematiek voor matrassen op te zetten. Op die manier wordt meer inzicht verkregen in de matrasketen, van het aantal verkochte matrassen tot het aantal matrassen dat vooralsnog wordt verbrand. Krijgsman ziet goede mogelijkheden voor de toekomst. “Nu het systeem staat, zal er de komende tijd actief samengewerkt moeten worden om het aandeel gerecyclede matrassen te vergroten. Dit vraagt om een proactieve houding van alle partijen in de keten. Maar met een beperkte focus op de inzameling en recycling van de matrassen alleen komen we er niet. In de komende jaren zal er ook meer gekeken moeten worden naar het circulaire ontwerp van matrassen.”

UITDAGINGEN VAN DE RETAILERS

Veel retailers doen het al, oude matrassen mee terug nemen wanneer een nieuw matras wordt afgeleverd. Meestal wordt daarvoor bij de consument een bedrag in rekening gebracht. Soms gebeurt het gratis. Bij grote retailers is het retour nemen van oude matrassen dagelijkse praktijk. Zij sluiten voor de verwerking daarvan vaak zelf een overeenkomst met een recycler. “Bij ons magazijn staan matraskarren met zeil eromheen. Daarin worden oude matrassen verzameld en vervolgens door de recycler opgehaald. We vinden dit een belangrijke service aan onze klanten”, aldus David Haas, manager bij Sleepfast.nl.

Voor kleine retailers is het minder gemakkelijk om matrassen in te nemen en richting recyclers te (laten) vervoeren. Zeker als het aantal matrassen dat maandelijks retour wordt genomen op één hand te tellen is. MRN en de NVRD onderzoeken de mogelijkheid om kleine retailers via de milieustraat te ontzorgen.

Haas merkt dat zowel retailers als consumenten bereid zijn veel te doen om mee te werken richting de doelstellingen van de UPV-matrassen. “Belangrijk daarbij is dat bedrijven en consumenten goed op de hoogte worden gehouden. Het moet helder zijn wat er gebeurt en waarom. Daarnaast wordt veel van boven opgelegd. Je creëert juist veel enthousiasme door bedrijven en consumenten de mogelijkheid te geven mee te denken en ideeën te delen.”

This article is from: