Bop4

Page 1

Meneer X Een jongeman met een druk sociaal leven. Hij werkt als bodyguard, koerier en privĂŠchauffeur. Daarnaast doet hij veel aan sport en vindt hij zijn lichamelijke conditie belangrijk. Een aantal weken geleden heeft dhr een scooterongeluk gehad met als gevolg daarvan een contusio cerebri (epiduraal en subduraal hematoom). De contusiehaard is links pariĂŤtaal/ frontaal gelokaliseerd. Hij heeft geen lichamelijke beperkingen overgehouden aan het ongeluk. In de communicatie met dhr kan het gebeuren dat hij niet op een woord kan komen en vervolgens een verkeerd synoniem gebruikt.

Josta van Diemen - Mickie Rijnsburger Jorn Slagman - Nyna Bot Beroepsopdracht 4.1 | 13-03-2015


2

beroepsopdracht 4.1


Inhoud

CMOP-E 4

TWO-body practise 6 instrument 8 behandeling 9

dilemma’s 10 bronnen 11

beroepsopdracht 4.1

3


CMOP-E

Activiteit Dhr heeft werk uitgevoerd als koerier, bodyguard en privéchauffeur. Daarnaast deed hij aan fitness, tennis, korfbal en zwemmen. Met vrienden kijkt hij ook graag naar sport. In het huishouden deed meneer alles. Hij zou graag op zichzelf willen wonen waardoor dit belangrijk wordt.

institui

onal

l

affec

ica

t

lf-

ca

re

ys

se

ph

c

pro

Persoon Dhr heeft moeite met plannen, zelfcontrole en het inschatten van de consequenties van zijn handelen. Daarnaast is zijn communicatie verslechterd. Hij verteld omslachtig en heeft moeite met het vinden van de juiste woorden. Hij is erg sociaal en deed veel aan sport. Hij is erg gemotiveerd om weer aan het werk te gaan. Dhr beschrijft zichzelf als hulpvaardig en sociaal.

cogn

itive leisur

phys e

Omgeving Dhr woont op dit moment bij zijn vader in een rijtjeshuis in IJmuiden. Dhr heeft ook nog een broer maar die woont ver weg. Hij moet regelmatig naar sport toe wat betekend dat hij zichzelf veilig moet kunnen vervoeren. Voor zijn werk als privéchauffeur moet hij auto rijden. Meneer heeft een groot sociaal netwerk van sportvrienden, schoolvrienden en collega’s. 4

beroepsopdracht 4.1

ical


cu

ltu

ral

Wat weten we nog niet? l

vity

socia

oduti

We weten nog niet wat de conditie van dhr op dit moment is. Daarnaast hebben we geen idee welk probleem achter de communicatiestoornis zit. Is dit een bestaand probleem of pas gekomen na het ongeluk? Ook is niet duidelijk in hoeverre het storend is in zijn handelen. De ernst van de problematiek in het plannen is nog niet in kaart gebracht. Is dit storend in zijn handelen en wat is de beste passende oplossing voor dhr? Daarnaast willen we weten in welke mate de beperkte zelfcontrole meneer belemmerd om veilig te handelen. Dit is ook belangrijk voor zijn werk als bodyguard.

In de activiteiten die dhr doet zijn verschillende moeilijkheden te vinden. Zo deed hij veel aan sport maar weten we niet of hij dit kan oppakken. We willen graag te weten komen of dit mogelijk is. Daarnaast zal de zelfzorg moeten worden bekeken, hier is nog niets over bekend. Welke huishoudelijke taken kunnen worden uitgevoerd moet ook worden bekeken. Om een goed beeld te krijgen van welke activiteiten dhr precies deed is het belangrijk om zijn levensverhaal in kaart te brengen. Voor de omgeving willen we weten welke hulpbronnen dhr zou kunnen aanspreken. Hoe is bijvoorbeeld het contact met zijn vader en welke hulp kan hij bieden? Zo kunnen we zijn doel om op eigen benen te staan beter beoordelen. Daarnaast vragen we ons af wat het contract van meneer inhoudt. Zit hij in de ziektewet en hoe lang zou hij daar nog in kunnen zitten? Daarnaast is de regelgeving rondom de situatie van dhr niet duidelijk. Op welke regelingen zou meneer aanspraak kunnen maken? Welke indicatiestelling heeft dhr meegekregen? Wanneer dit is uitgezocht kunnen we beter beoordelen welke zorg dhr nodig heeft en kan krijgen. beroepsopdracht 4.1

5


Two-body practise

Two body practice houdt in dat je als ergotherapeut vanuit twee perspectieven kijkt; vanuit het lichaam als machine, waaraan iets kan mankeren waardoor het niet meer optimaal functioneert. Het andere perspectief kijkt vanuit de persoon met persoonlijke betekenissen, wensen en doelen. De zes verschillende manieren van redeneren dragen hieraan bij. Het procedureel redeneren, kijkt vanuit een medisch standpunt. Narratief redeneert onder andere vanuit het levensverhaal. Pragmatisch redeneren betreft onder andere het redeneren over de invloed van praktische factoren en de invloed van de omgeving. Bij interactief redeneer je over de betekenis die de ziekte heeft en de rationele aspecten tussen de cliënt en de ergotherapeut. Conditioneel redeneert onder andere over een mogelijk toekomstbeeld voor de cliënt. En als laatste wordt ethisch redeneren me name toegepast om ethische beslissingen te kunnen nemen. Procedureel redeneren • Welke protocollen zijn er voor mensen met een contusio cerebri en welke assessments kan ik dan het beste inzetten? • Wat zijn de beperkingen die dhr kan ervaren? • Welke interventies kan ik inzetten volgens de protocollen, theorie en onderzoeksresultaten? • Hoe is de conditie van dhr op dit 6

beroepsopdracht 4.1

moment? • Wat zijn de bijwerkingen of verschijnselen van een epiduraal hematoom, subduraal hematoom rechts en links en contusiehaarden links pariëtaal/frontaal? • Wanneer word het schedelbot terug geplaatst?


Conditioneel redeneren • Welke interventies helpen meneer dichter bij zijn doelen? • Hoe betrek je de sociale omgeving bij de interventies als hulpmiddel?

Vanuit het fenomenologisch perspectief stellen wij vragen vanuit de drie redeneervormen, narratief, pragmatisch en interactief. Dit gaat erom dat het levensverhaal en de beleving van de cliënt in kaart wordt gebracht. Narratief redeneren

Pragmatisch redeneren

• Z ijn er doelen ten opzichte van het huishouden? • Hoe ziet zijn sociale omgeving eruit? • Hoe is het contact met zijn vader en wat kan zijn vader nog? • Wat kunnen vrienden of andere familie doen? • Wat is zijn beleving van de kwaliteiten die hij heeft en welke hij had? • Hoe kan hij zijn levensverhaal competent voortzetten met de beperkingen die hij heeft opgelopen?

• Wat voor verzekering heeft dhr? • Welke effecten heeft dat op mijn behandeling? • Ligt dhr in een revalidatiecentrum? Welk pad heeft hij daar en hoe zit die financiering in elkaar? • Heeft dhr te maken met bepaalde wetten of regels die hem toegang geven tot andere mogelijkheden?

Interactief redeneren • Hoe kom ik achter de beleving van de cliënt? • Hoe bouw ik de therapeutische relatie op die nodig is om achter de beleving van de cliënt te komen? • Hoe kan ik de gelijkheid van de therapeutische relatie bewaken?

Ethisch redeneren • H oe kan ik de wensen van de sociale omgeving in balans houden met de wensen van de cliënt? • Wat zijn de eisen die nodig zijn om hem zelfstandig te laten wonen? • Is dit nog steeds gewild als hij en zijn vader daardoor meer hulpbehoevend worden?

beroepsopdracht 4.1

7


Instrument

Om achter ontbrekende informatie te komen kunnen wij verschillende instrumenten gebruiken. Wij hebben voor de volgende instrumenten gekozen: Om te weten te komen wat de problemen van meneer in het dagelijks leven zijn, zullen wij de COPM gebruiken. Dit instrument is gevalideerd, evidencebased en wordt veel gebruikt in de ergotherapie. Het is een semigestructureerd interview waarin de cliĂŤnt kan aangeven waar problemen zijn op het gebied van wonen/zorgen, leren/werken en vrije tijd (Steultjens, Cup, Zajec & Van Hees, 2013). Verder om achter zijn problemen in bijvoorbeeld de motoriek te komen, zullen wij de AMPS gebruiken. Dit is een gestandaardiseerd en gevalideerd observatie instrument waarmee de ergotherapeut het functioneren van de cliĂŤnt op het gebied van huishoudelijke en zelfzorgtaken kan beoordelen (Steultjens, Cup, Zajec & Van Hees, 2013). Omdat de heer bij zijn vader woont en veel taken heeft in het huishouden, zouden wij ook graag een familiegesprek willen hebben. Dan kunnen wij zien hoe de vader de therapie voor zich ziet en wat hij graag als uitkomsten wil hebben en hoe de zoon erover denkt.

8

beroepsopdracht 4.1


Behandeling

Onze belangrijkste focus is dat de heer zodanig herstelt dat hij weer naar huis kan. Door middel van de besproken instrumenten kunnen wij erachter komen of problemen voorkomen in bijvoorbeeld schoonmaken of zichzelf aan- en uit kleden. Als dit het geval blijkt te zijn, dan zullen wij ons op dit soort problemen richten, ervan uitgaan wat voor de heer het belangrijkst is. Daarna kunnen wij verder kijken naar terugkeer naar werk of de cursus die de heer graag wilde doen. De heer moet eerst zich thuis kunnen redden voordat we kijken naar werk of cursus. (Niet helemaal zeker over deze bewering, zijn jullie het er mee eens of niet?) Wij hebben deze casus bekeken vanuit het CMOP-E (Van Hartingsveldt & Piskur, 2012). Dit inhoudsamodel gaat uit van het biomedisch perspectief, omdat dit model kijkt naar wat een persoon niet meer kan en wat een persoon nog wel kan. Maar het gaat ook uit van het interpretatief referentiekader, want het CMOP-E kijkt ook naar het menselijk handelen en de betekenis van dit menselijk handelen voor een persoon (DaniĂŤls & Verhoef, 2012).

beroepsopdracht 4.1

9


Dilemma’s

Procedureel

Conditioneel

• Proces en motorische vaardigheden van dhr achteruit zijn gegaan door het ongeluk, hierdoor is het trainen of aanleren van nieuwe vaardigheden misschien onmogelijk? Door deze belemmering is het moeilijk om concreet een plan op te stellen. • Dhr kiest een te hoog doel wat niet haalbaar is, bijvoorbeeld bij een cursus die teveel met plannen te maken heeft, dit zal moeilijk haalbaar zijn.

• W ilt snel weer aan de slag, is dit wel mogelijk? • Kan hij al zijn activiteiten weer oppakken? • Kan hij dit zelf inschatten? • Heeft woordvinding-stoornis invloed op het handelen? • Moet er rekening worden gehouden dat er nog een shock kan zijn van het ongeluk?

Ethisch Narratief • A chter de gewoontes van dhr komen zodat abnormale handelingen niet aan de ziekte worden toegeschreven • Dhr heeft geen haalbare prioriteiten binnen de behandeling

Interactief

• W at als dhr zijn omgeving anders denkt over de gestelde doelen? • Wat zijn de eisen die nodig zijn om hem zelfstandig te laten wonen? Is dit nog steeds gewild als hij en zijn vader daardoor meer hulpbehoevend worden? • Wat nou als hij iets wil doen maar zijn vader wil dat hij iets anders gaat oefenen?

• Hoe beleeft dhr zijn gezondheid na het Pragmatisch ongeluk? • Belemmert zijn ziekte-inzicht de behan- • Is het doel van dhr zo groot dat het niet delingen? binnen tien uur van de basisverzekering • Moeilijkheid over de besluitvorming over valt? Kan hij ook niet meer betalen? het nemen rust tussen de activiteiten?

10

beroepsopdracht 4.1


Bronnen

Daniëls, R., & Verhoef, J. (2012). Context. In: M. le Granse, M. van Hartingsveldt & A. Kinébanian(red.), Grondslagen van de ergotherapie (3e druk) (pp. 530532). Amsterdam: Reed Business. Dedding, C., Cardol, M., Eyssen, IC., Dekker, J & Beelen, A. (2004). Validity of the Canadian Occupational Performance Measure: a client-centred outcome measurement. Clin Rehabil, 160-167

Gantschnig, B.E., Page, J & Fisher, A.G. (2012). Cross-Regional Validity of the Assessment of Motor and Process Skills for use in Middle Europe. J Rehabil med, 12-15.

Hartingsveldt, van M. & Piskur, B.(2012) Context. In: M. le Granse, M. Hartingsveldt, van & A. Kinébanian(red.),Grondslagen van de ergotherapie (3e druk) (pp. 529535). Amsterdam: Reed Business. Hartingsveldt, M. van., & Piskur, B. (2012). Context. In: M. le Granse, M. van Hartingsveldt & A. Kinébanian(red.), Grondslagen van de ergotherapie (3e druk) (pp. 413-415). Amsterdam: Reed Business. Steultjens, E.M.J., Cup, E.H.C., Zajec, J., Hees, S. van. (2013) Ergotherapie richtlijn CVA. Nijmegen/Utrecht. Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Ergotherapie Nederland.

beroepsopdracht 4.1

11


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.