OESO Milieuprestatiebeoordelingen
België HOOGTEPUNTEN
2021
WAT ZIJN EPR'S? OESO milieuprestatiebeoordelingen (Environmental Performance Review - EPR) bieden een op feiten gebaseerde
analyse en beoordeling van de vorderingen van landen bij het verwezenlijken van hun milieubeleidsdoelstellingen. Ze bevorderen intercollegiaal leren, versterken de
België
OESO Milieuprestatiebeoordeling
verantwoordingsplicht van de overheid en doen gerichte aanbevelingen om landen te helpen hun milieuprestaties te verbeteren. Ze worden ondersteund door een breed scala aan economische en ecologische gegevens. Elke EPR-cyclus omvat alle OESO-lidstaten en geselecteerde partnerlanden. Alle rapporten en meer informatie zijn beschikbaar op de EPR-website: http://oe.cd/epr.
DE DERDE EPR VAN BELGIË Dit is de derde milieuprestatiebeoordeling (EPR) van België. De vorige vonden plaats in 1998 en 200. De EPR beoordeelt de milieuprestaties van het land sinds 2007. De landen die het onderzoek uitvoerden, waren Denemarken en Litouwen. De EPR bevat 38 aanbevelingen, goedgekeurd door de werkgroep milieuprestaties op 8 december 2020. Ze zijn bedoeld om België te helpen om de coherentie van zijn beleid te versterken teneinde een sterk, veerkrachtig en groen economisch herstel op te bouwen en vooruitgang te boeken in de richting van duurzame ontwikkeling; een ambitieus klimaat- en biodiversiteitsbeleid te voeren; de coördinatie tussen de gewesten te versterken; en de resultaten van ambitieuze initiatieven op het gebied van de circulaire economie te consolideren. Bijzondere nadruk wordt gelegd op biodiversiteit en afval, materiaalbeheer en de circulaire economie.
http://oe.cd/epr
“België moet ambitieuze klimaaten biodiversiteitsdoelstellingen aannemen om een sterk, veerkrachtig en groen economisch herstel op te bouwen en op weg te gaan naar klimaatneutraliteit. De federale en regionale regeringen zouden de inspanningen moeten versterken om een gemeenschappelijke visie op duurzame ontwikkeling te definiëren.” Rodolfo Lacy, Directeur Milieu van de OESO
HOOGTEPUNTEN
Het herstel- en veerkrachtplan van België krijgt naar verwachting 5,9 miljard euro aan EU-middelen toegewezen. Ten minste 37% van de uitgaven van het plan moet bijdragen aan klimaatdoelstellingen. Projecten worden geselecteerd uit herstelplannen van de federale overheid (900 miljoen euro voor duurzaamheid en mobiliteit aangekondigd in januari 2021), het Vlaams Resilience Plan (ongeveer 700 miljoen euro voor klimaat, duurzaamheid en innovatie aangekondigd in september 2020), Get Up Wallonië en het Herstarten Herontwikkelingsplan van het BHG (april en juli 2020, groene investeringen nog te bepalen). In februari 2021 diende België een ontwerpplan in bij de Europese Commissie op basis van vijf assen: i) klimaat, duurzaamheid en innovatie; ii) digitale transformatie; iii) mobiliteit en openbare werken; iv) de samenleving; en v) productiviteit. De geselecteerde projecten waren niet openbaar beschikbaar op het moment dat deze brochure werd opgesteld.
Overzicht In het afgelopen decennium heeft België vooruitgang geboekt bij het loskoppelen van meerdere milieubelastende aspecten en economische groei. Ruimtebeslag, landschapsfragmentatie, intensieve landbouwpraktijken en wegverkeer brengen echter hoge maatschappelijke kosten met zich mee op het vlak van broeikasgasemissies, luchtverontreiniging, verkeerscongestie en aantasting van ecosystemen. De economische groei was gematigd maar stabiel in de vijf jaar voorafgaand aan de uitbraak van het coronavirus. Verwacht werd dat het bruto binnenlands product (bbp) in 2020 zou dalen met 7,5%, en in 2021-22 langzaam zou herstellen. De eerste steunmaatregelen waren effectief voor het beschermen van banen en bedrijven, maar opeenvolgende uitbraken van de pandemie maken de vooruitzichten onzeker totdat de vaccinatie op grote schaal heeft plaatsgevonden. Zodra de noodsituatie voorbij is, moeten de herstelinspanningen erop gericht zijn het land weer op het goede spoor te krijgen om de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable Development GoalsSDG's) te behalen. Investeren in koolstofarme en natuurlijke infrastructuur, bevorderen van de circulaire economie, verhogen van de koolstofprijzen en geleidelijk afschaffen van milieuschadelijke subsidies moeten prioriteiten zijn.
KANSEN BELGIË 2019 Bevolking 12 miljoen
z
Een nieuwe federale coalitieregering
z
EU-herstelfondsen afhankelijk van milieudoelstellingen
z
Een opmerkelijke biodiversiteit die voordelen oplevert voor de samenleving
z
Sterk afvalbeheer en beleid voor circulaire economie.
Bbp/hoofd van de bevolking (huidige koopkrachtpariteiten)
USD 55 000 (Het OESO-gemiddelde is 47 000)
Totale oppervlakte 30 530 km2
UITDAGINGEN z
Afbouw van kernenergie tegen 2025
Bevolkingsdichtheid 376 inwoners/km²
z
Samenwerken tussen federale en regionale overheden ondanks versnipperde bevoegdheden
(Het OESO-gemiddelde is 36)
z
Een verslechtering van de biodiversiteit aanpakken
Munteenheid Euro (EUR)
z
Materiaal- en koolstofvoetafdrukken verminderen.
In 2019 USD 1 = EUR 0.893
3
OESO MILIEUPRESTATIEBEOORDELING VAN BELGIË
Milieuprestaties | belangrijkste trends België heeft vooruitgang geboekt bij het loskoppelen van meerdere milieubelastende aspecten en economische groei (Figuur 1). De vooruitgang blijft echter onvoldoende om het verlies aan biodiversiteit te stoppen en de toenemende druk van demografische ontwikkeling, verstedelijking en intensieve landbouwpraktijken te verlichten. Verdere inspanningen zijn nodig om vooruitgang te boeken in de richting van koolstofneutraliteit en om lucht- en waterverontreiniging te verminderen. Het land ligt niet op schema om de SDG's tegen 2030 te behalen. Figuur 1. Het land heeft vooruitgang geboekt bij het loskoppelen van meerdere milieubelastende aspecten en het bbp
2005 = 100 140 Reëel bbp
120
Totale primaire energievoorziening
100 80
Onttrekking van zoetwater
DMC (2008=100)
60
PM2.5 -emissies NOx -emissies
40
SOx -emissies
20 0 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
Bron: IEA (2020), World Energy Statistics and Balances (Wereldwijde Energiestatistieken en Balansen) (database); OESO (2020), OECD Environment Statistics (OESO Milieustatistieken) (database).
ENERGIE EN KLIMAAT
4
z
Het Nationaal Energie- en Klimaatplan (NEKP) en de langetermijnstrategie schetsen de bijdragen van de federale overheid en de gewesten aan de klimaatdoelstellingen van de EU. De versnippering van bevoegdheden en het ontbreken van een onafhankelijk coördinerende instantie belemmeren echter de ontwikkeling van een gedeelde langetermijnvisie en de uitvoering van samenhangend beleid. Een interne lastenverdelingsovereenkomst over de doelstelling voor 2030 moet nog worden afgesloten.
z
Olie en gas domineren de energiemix, maar het aandeel kernenergie behoort tot de hoogste in de OESO. De energievoorziening uit hernieuwbare bronnen is toegenomen, maar vertegenwoordigde in 2018 slechts 9,4% van het bruto-eindverbruik van energie, wat de helft is van het EU-gemiddelde. België ligt niet op schema om zijn doelstellingen voor 2020 inzake hernieuwbare energie en energie-efficiëntie te behalen.
z
De uitstoot van broeikasgassen is in 2005-14 gedaald en is sindsdien gestabiliseerd (Figuur 2). De uitstoot van het wegvervoer is in 2013-18 gestegen als gevolg van het groeiend aantal voertuigen en de toename van de afgelegde afstanden. De NEKP-projecties geven aan dat de klimaatdoelstellingen voor 2020 en 2030 binnen bereik zijn. Er zijn echter verdere inspanningen nodig om de strengere doelstellingen te behalen die de Europese Unie voor 2030 heeft vastgelegd om klimaatneutraliteit te bereiken. Het NEKP verwacht dat de belangrijkste emissieverminderingen zullen komen van de transport- en bouwsector. De emissies die onder het EU-emissiehandelssysteem (ETS) vallen, zullen naar verwachting in de periode 2020-30 toenemen als gevolg van de uitfasering van kernenergie en de toenemende afhankelijkheid van gas.
HOOGTEPUNTEN
Figuur 2. België ligt niet op schema om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken BKG-emissies en vooruitzichten, Mt CO2 eq
180 Total
160
Kyoto-doelstelling 2008-12
140
NECP-projecties met bestaande maatregelen
120 100
Niet-EU ETS-doelstelling
80
Projecties met aanvullende maatregelen
60 40
Niet-EU ETS-doelstelling
EU ETS-doelstelling
20 1990
1995
2000
2005
2010
2015
2020
2025
2030
2035
Verwachte niet-EU-ETS-emissies in de langetermijnstrategie
2040
2045
2050
Opmerking: Broeikasgasemissies exclusief landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw. Bron: ENOVER-NKC (2019), Nationaal Energie- en Klimaatplan 2021-2030; EER (2019), Landprofielen: Broeikasgassen en energie 2019 (database); Regeringen van België (2020), Langetermijnstrategie.
LUCHT- EN WATERKWALITEIT z
België heeft de doelstellingen voor 2010 behaald die zijn vastgelegd in de richtlijn inzake nationale emissieplafonds en ligt op schema om zijn emissiereductieverplichtingen voor 2020 en 2030 na te komen. De invoering van endof-pipe reinigingsapparaten, strengere emissienormen, omschakeling naar andere brandstoffen en de sluiting van enkele cokesovens, hoogovens en alle steenkoolcentrales waren enkele belangrijke factoren voor de vooruitgang.
z
Lokale luchtverontreiniging, vooral door transport en verwarming, blijft een probleem voor de gezondheid. In sommige meetstations worden de EU-grenswaarden voor stikstofdioxide nog steeds overschreden. Ondertussen wordt 93% van de Belgen nog steeds blootgesteld aan concentraties fijn stof (PM2,5) die boven de aanbevolen gezondheidswaarde liggen (Figuur 3). Antwerpen, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) en Gent hebben lage-emissiezones ingevoerd. Sommige prijsinstrumenten stimuleren echter het weg- en brandstofgebruik (zie Groene groei).
Figuur 3. Gemiddelde blootstelling van de bevolking aan PM2,5, 2019, microgram/m3
0
5
10
15
20
25
Korea
30 27
Chili
24
Polen
23
OESO Europa
15
België
13
Nederland
12
Duitsland
12
Frankrijk
11
Luxemburg
10
Estland
6
Zweden
6
Finland
6
WHO-richtsnoer voor luchtkwaliteit
z
België bereikt nog lang geen goede toestand op het gebied van waterlichamen. In 2016-17 bereikte slechts 24% van de oppervlaktewaterlichamen een goede ecologische toestand. Ondertussen bereikte slechts 2% van de oppervlaktewaterlichamen en 37% van de grondwaterlichamen een goede chemische toestand. Een hoog gebruik van nutriënten en pesticiden in de landbouw zijn de belangrijkste bronnen van vervuiling. Er is meer werk nodig om de waterkwaliteitsopvolging te verbeteren en om de verbanden tussen de watertoestand, de druk, de effecten en de manier waarop maatregelen zullen bijdragen tot het bereiken van de doelstellingen, te verduidelijken. België heeft de kans om ambitieuzere doelstellingen voor water vast te leggen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) na 2020.
Volgende stappen | klimaat en water z Een interfederale klimaatwet aannemen met nationale langetermijndoelstellingen om klimaatneutraliteit te bereiken. Oprichten van een onafhankelijk orgaan van deskundigen om de interne lastenverdeling van de doelstellingen voor 2030 te bepalen.
z Doorgaan met het verbeteren van de waterkwaliteitsopvolging om de toestand van waterlichamen te beoordelen. Identificeren van de belangrijkste maatregelen om prioritaire stoffen aan te pakken en hun impact beoordelen.
z Versterken van de waterbeheerdoelstellingen in het landbouwbeleid na 2020.
Opmerking: de grafiek toont de blootstelling van de bevolking aan PM2,5-vervuiling buitenshuis. De drie best en slechts scorende OESO-landen en de buurlanden van België. Bron: OESO (2020), OECD Environment Statistics (OESO Milieustatistieken) (database).
5
OESO MILIEUPRESTATIEBEOORDELING VAN BELGIË
Milieugovernance en -beheer
België heeft een breed scala aan goede internationale praktijken op het gebied van milieubeheer: van beleidsevaluatie tot vergunningverlening, nalevingscontrole en schadeherstel. Niet-naleving van de milieuwetgeving blijft echter een belangrijk probleem, ook al neemt het af.
6
INSTITUTIONEEL EN REGELGEVEND KADER
NALEVINGSBORGING
z
z
Nalevingscontrole wordt steeds vaker gepland op basis van systematische risicobeoordeling, maar er zijn extra inspanningen nodig om niet-naleving te ontmoedigen.
z
Het gebruik van administratieve boetes is recentelijk toegenomen, maar de inning ervan behoeft verbetering.
z
Alle drie de gewesten hebben uitgebreide programma's voor registratie en risicobeoordeling van verontreinigde locaties.
z
Milieuautoriteiten besteden steeds meer aandacht aan het bevorderen van naleving en groene bedrijfspraktijken (zie p. 10).
De gewesten in België (Vlaanderen, Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) zijn verantwoordelijk voor de meeste aspecten van het milieubeleid. Meerdere coördinatiemechanismen verkleinen de verschillen tussen de beleidskeuzes in de drie gewesten.
z
De milieuvergunning is in Vlaanderen en Wallonië volledig geïntegreerd met stedenbouw en is in elk gewest nauw verbonden met de milieueffectbeoordeling.
z
Regelgevende vereisten zijn verschillend naargelang de milieurisico's; algemene en sectorspecifieke milieuvoorwaarden worden in het hele land toegepast als algemeen bindende regels op basis van de beste beschikbare technieken.
HOOGTEPUNTEN
MILIEUDEMOCRATIE z
De bevolking heeft onbeperkte toegang tot milieuinformatie: federale en regionale overheden hebben hun eigen milieu-informatiesystemen opgezet, inclusief geoportalen.
z
De Franstalige, Vlaamse en Duitstalige gemeenschappen zijn verantwoordelijk voor het onderwijsbeleid en werken nauw samen met de gewesten op het gebied van milieueducatie op scholen en universiteiten.
Volgende stappen | governance z De effectiviteit van de coördinatie tussen de federale overheid en de gewesten en tussen de gewesten verbeteren.
z De formele milieuevaluatie van ontwerpen van regionale wet- en regelgeving versterken.
z Verdergaan met het terugdringen van niet-naleving door de toepassing van administratieve boetes uit te breiden.
z Het prestatiebeheer door milieuhandhavingsinstanties versterken door uitkomstindicatoren van het gedrag van de gereguleerde gemeenschap in te voeren.
z Verder bevorderen van groene bedrijfspraktijken door opschaling van en toezicht op de uitvoering van duurzame overheidsopdrachten.
7
OESO MILIEUPRESTATIEBEOORDELING VAN BELGIË
Op weg naar groene groei Zodra de noodsituatie van COVID-19 voorbij is, moeten de herstelinspanningen erop gericht zijn het land weer op het goede spoor te krijgen om de SDG's te halen. Het natuurlijke kapitaal van België is aan het verslechteren (Figuur 4). Het land heeft een sterke institutionele structuur voor duurzame ontwikkeling. Het moet echter de desbetreffende interfederale samenwerking nieuw leven inblazen en de samenhang tussen energie- en klimaat-, vervoers- en fiscaal beleid verbeteren. Figuur 4. Samengestelde indicatoren voor de duurzaamheid van welzijn
120 Economisch kapitaal 110
Menselijk kapitaal
100
Sociaal kapitaal
90 Natuurlijk kapitaal 0
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
Bron: FPB (2021), Indicateurs complémentaires au PIB.
120
VERGROENING VAN PRIJSSIGNALEN
8
z
De ratio belasting tegenover bbp is hoog (44,8% in 2018), maar het aandeel van milieugerelateerde belastinginkomsten is dat niet (Figuur 5). Belastingen op energieproducten weerspiegelen niet volledig de milieukosten van energieverbruik. Effectieve belastingtarieven op CO2-emissies door energieverbruik zijn laag, vooral in andere sectoren dan wegvervoer. België heeft geen vervolg gegeven aan het nationaal debat over koolstoftarifering (zie p. 11). Meer inkomsten zouden kunnen helpen bij het financieren van koolstofarme infrastructuur en het ondersteunen van kwetsbare huishoudens.
z
De steun aan het verbruik van fossiele brandstoffen vertegenwoordigde in 2018 40% van de inkomsten uit energiebelasting. De steun bestaat voornamelijk uit belastingvoordelen, met name een lagere belasting op huisbrandolie en gedeeltelijke teruggave van accijnzen op diesel voor commercieel gebruik. De belastinguitgaven zijn het afgelopen decennium aanzienlijk gestegen doordat de gederfde inkomsten uit belastingvoordelen toenamen met belastingen op diesel. België moet de uitfasering van subsidies voor fossiele brandstoffen nog plannen
z
De federale overheid heeft de belastingen op diesel en benzine op mekaar afgestemd, wat een welkome stap is aangezien diesel meer vervuilend is. De gunstige fiscale behandeling van bedrijfswagens moedigt het rijden echter
aan, is duur en komt vooral mannen met een hoog inkomen ten goede. De gewesten introduceerden milieucomponenten in de motorrijtuigenbelasting en kilometerheffingen voor vrachtwagens. Dit kan helpen bij het aanpakken van luchtverontreiniging, maar het verkeer van lichte voertuigen nam sterk toe nadat deze heffing was ingevoerd. Een gedifferentieerde kilometerheffing naar tijd en plaats zou de congestie verminderen, die vooral tijdens de piekuren hoog is in de agglomeraties Brussel en Antwerpen.
z
Naar schatting is het voor 14% van de Belgische huishoudens een uitdaging om hun energiefacturen te betalen. Overheden ondersteunen kwetsbare huishoudens door middel van verlaagde belastingtarieven op huisbrandolie en door sociale tarieven voor elektriciteit en Gederfde aardgas. Directe steun aan inkomsten die het kwetsbare huishoudens, onafhankelijk van hun gevolg zijn van de fiscale energieverbruik, zou behandeling van een betere oplossing bedrijfswagens zijn om de milieu- en vertegenwoordigen jaarlijks billijkheidsaspecten aan te pakken. tussen 0,5% en 0,9%
van het bbp
4.5
Slovenië Griekenland
3.7
Denemarken
3.6 3.3
Nederland OESO Europa
2.3
Frankrijk
2.3
z
In 2018 waren de overheidsuitgaven voor afval (0,4% van het bbp) en afvalwaterbeheer (0,1% van het bbp) in lijn met het EU-gemiddelde, terwijl de uitgaven voor de bescherming van de biodiversiteit lager waren (minder dan 0,1%).
z
De nieuwe federale regering moet een herstelplan met de gewesten coördineren om te kunnen genieten van meer dan EUR 5 miljard toegewezen middelen in het kader van "Next Generation EU". Ze kunnen voortbouwen op het Nationaal Pact voor Strategische Investeringen en het NEKP om prioriteiten te bepalen. De jaarlijkse investeringsbehoeften in duurzame energie en mobiliteit worden voor het komende decennium geschat op bijna 2% van het bbp van 2018 (Figuur 6).
z
De uitfasering van kernenergie vereist grote investeringen in elektriciteitsopwekking, grensoverschrijdende interconnecties, slimme netwerken, opslag en vraagrespons. De woningvoorraad is oud en behoort tot de minst efficiënte van Europa. Het jaarlijkse renovatiepercentage van openbare gebouwen zou moeten stijgen van minder dan 1% naar 3%. De overheden hebben de mogelijkheid om hun beleid inzake hernieuwbare energie kosteneffectiever te maken.
z
Sinds 2010 liggen de investeringen in vervoer op een laag niveau (0,45% van het bbp) en zijn ze verschoven van het spoor naar de weg. Ondanks regionale investeringsplannen die focussen op openbaar vervoer en zachte mobiliteit, is er geen consistente mobiliteitsvisie tussen de deelstaten. Kosten-batenanalyses van infrastructuurprojecten gebeuren ad hoc.
z
België is een sterke innovator, maar presteert bescheiden op het gebied van eco-innovatie. Het overheidsbudget voor energiegerelateerd onderzoek en ontwikkeling per eenheid van het bbp is hoog vanwege het budget dat wordt besteed aan kernenergie en, in mindere mate, aan energie-efficiëntie. Hernieuwbare energiebronnen vertegenwoordigen een laag aandeel in de uitgaven.
2.2
België Duitsland
1.8
Luxemburg
1.7
Zwitserland
1.6
Ierland
1.6 0
1
2
3
4
5
Omperking: De drie best en slechts scorende OESO-landen en de buurlanden van België. Bron: OESO (2020), OECD Environment Statistics (OESO Milieustatistieken) (database).
Figuur 6. Investeringsbehoeften in energie en mobiliteit, 2019-30 Publiek
Privé
Renovatie van openbare gebouwen Elektriciteitsmix Hernieuwbare energie Transmissieen distributienetwerken Opslag Alternatieve brandstoffen (CNG, waterstof, biogas)
Gas
Energie 60 miljard euro
Nucleaire ontmanteling en O&O in beheer van verbruikt splijtstof
Onderhouden en ontwikkelen van netwerken Intelligente transportsystemen
Mobiliteit 22-27 miljard euro
Beheer van de transportvraag Ondersteunend kader 0
5
10
15
HOOGTEPUNTEN
BEVORDEREN VAN GROENE INVESTERINGEN
Figuur 5. Milieugerelateerde belastinginkomsten 2018, als percentage van het bbp
20 25 Miljard euro
Omperking: De pact houdt alleen rekening met openbare gebouwen. De totale investeringen in de energierenovatie van gebouwen worden geraamd op 11 miljard euro per jaar. Ontwikkeling van vervoersnetwerken: 13 miljard euro, waarvan 7 miljard euro voor het spoor en 2 miljard euro voor waterwegen. Bron: Strategisch Comité (2018), Nationaal Pact voor Strategische Investeringen.
Volgende stappen | groene groei z Een herstelplan ontwikkelen met ambitieuze klimaaten milieudoelstellingen, gecoördineerd tussen de federale en gewestelijke overheden.
z Een koolstofbelasting invoeren voor niet-EU-ETSsectoren, subsidies voor fossiele brandstoffen geleidelijk afschaffen en compenserende maatregelen ontwikkelen voor kwetsbare huishoudens.
z De gunstige fiscale behandeling van bedrijfswagens
z De interfederale samenwerking versterken en een gemeenschappelijke visie op duurzame mobiliteit ontwikkelen. Systematisch kosten-batenanalyses uitvoeren van openbare investeringsprojecten.
z Renovatie van gebouwen versnellen. z Een duidelijk en voorspelbaar ondersteuningssysteem creëren en hernieuwbare energiebronnen geleidelijk in de elektriciteitsmarkt integreren.
afschaffen. De kilometerheffing voor vrachtwagens laten variëren in functie van plaats en tijd en het systeem uitbreiden naar andere voertuigen. 9
OESO MILIEUPRESTATIEBEOORDELING VAN BELGIË
Case studies
BELGIË BESTEEDT BESTUIVERS
BIJZONDERE
AANDACHT
AAN
In het Nationaal Actieplan 2018-22 voor het duurzaam gebruik van pesticiden besteedt België bijzondere aandacht aan bestuivers, als gevolg van de goedkeuring in 2017 van een nieuwe nationale risicobeoordelingsprocedure voor bijen. Een werkgroep bestuivers, opgericht in het kader van het federale plan 2012-14 “De gezondheid van bijen, ook onze gezondheid”, is het nationale overlegorgaan geworden voor het behoud van bijen (in het wild en gedomesticeerd). Het tweede federale bijenplan 2017-19 wordt momenteel geëvalueerd.
Brussels
Wallonië BELGIË LOOPT VOOROP OP HET GEBIED VAN HET METEN VAN DE DUURZAAMHEID VAN WELZIJN Sinds 2016 rapporteert het Federaal Planbureau (FPB) over indicatoren "naast het bbp". Elk jaar presenteert het FPB de resultaten tijdens een openbare zitting van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en neemt de Nationale Bank van België deze op in haar jaarverslag. Het FPB heeft ook samengestelde indicatoren ontwikkeld die het huidige welzijn in België meten (hier en nu); het welzijn van toekomstige generaties (later); en het welzijn van mensen die in andere landen (elders) wonen. De dimensie ‘later’ illustreert dat de uitputting van het natuurlijke kapitaal de duurzaamheid van het Belgische welzijn in het gedrang brengt. (Figuur 4).
OVERHEIDSOPDRACHTEN: EEN HEFBOOM VOOR DE CIRCULAIRE ECONOMIE Vlaanderen lanceerde in 2017 de vrijwillige Green Deal Circulair Aankopen. Het project bracht 101 aanbestedende organisaties samen (inclusief overheidsinstanties en bedrijven) plus 52 "facilitatoren" om het werk te ondersteunen, zoals bedrijfsfederaties. Elke deelnemende organisatie beloofde twee circulaire aankoopprojecten te ondernemen die het materiaalgebruik verminderen, de levensduur van producten verlengen en hun herbruikbaarheid en recycleerbaarheid bevorderen. In 2019 waren er 115 projecten in uitvoering met 165 deelnemers. Een evaluatie van de Green Deals in Vlaanderen oordeelde dat er sterke samenwerkingen waren tussen de deelnemers; de resultaten op het gebied van algehele materiaalvermindering zijn echter onduidelijk. Wallonië lanceerde in 2019 een Green Deal Circulair aankopen. In juni 2020 hadden meer dan 150 publieke en private organisaties deze vrijwillige overeenkomst ondertekend.
10
BEL
HOOGTEPUNTEN
HET NATIONAAL DEBAT HEEFT OPTIES KOOLSTOFTARIFERING GEÏDENTIFICEERD
VOOR
In 2017 lanceerde de federale Minister van Energie, Duurzame Ontwikkeling en Leefmilieu een nationaal debat over de opties voor het implementeren van een koolstofprijs in niet-ETS-sectoren, wat een belangrijke stap zou zijn in de richting van klimaatneutraliteit. Het proces was gebaseerd op een grondige gedachtenwisseling tussen Belgische en buitenlandse experts van de publieke, private en academische sectoren, en van federaties en vakbonden. Uit de analyse bleek dat tarifering van koolstofemissies doenbaar is en positieve effecten zou hebben op de werkgelegenheid en het bbp. De bevolking zou een dergelijke maatregel kunnen steunen, op voorwaarde dat er compenserende maatregelen worden genomen.
Vlaanderen
Hoofdstedelijk Gewest
BELASTINGEN HEBBEN ERTOE BIJGEDRAGEN DAT HET STORTEN VAN AFVAL IS VERMINDERD Wallonië voerde in 2008 een stortbelasting in van 20 EUR per ton voor niet-gevaarlijk huishoudelijk afval, en verhoogde deze in 2015 tot 78 EUR per ton, en voerde vervolgens, vanaf 2017, verschillende tarieven in voor brandbaar en niet-brandbaar afval. Deze verhoging had een grote invloed op het verminderen van het gemeentelijk afval dat in het gewest werd afgevoerd naar stortplaatsen. Vlaanderen had vóór 2007 een afvalstortbelasting. Het tarief is lager; een verbod op het storten van de meeste soorten stedelijk afval heeft geleid tot een laag stortpercentage. De drie gewesten heffen belastingen op het verbranden van afval. Wallonië heeft een veel hoger tarief toegepast op verbranding zonder energieterugwinning, wat een sleutelrol heeft gespeeld voor het verschuiven naar verbranding met energieterugwinning. Belastingen op verbranding hebben echter niet geleid tot een verschuiving naar recyclage.
GIË
EEN VOORBEELD VAN REGIONALE SAMENWERKING IS HET ZONIËNWOUD De federalisering van de Belgische staat in 1983 leidde tot de opsplitsing van het Zoniënwoud, voorheen eigendom van de Belgische staat, tussen de drie gewesten, zonder dat een officiële overlegstructuur was gepland. Pas in 2008 kreeg een formele samenwerking tussen de drie gewesten vorm via een kaderdocument, dat inmiddels is vertaald in domeinbeheerplannen. Onlangs hebben de gewesten een specifieke rechtspersoon opgericht (de Stichting Zoniënwoud) om de coördinatie te verzekeren. In 2017 werden de natuurgebieden van het Zoniënwoud ingeschreven op de Werelderfgoedlijst van UNESCO.
11
OESO MILIEUPRESTATIEBEOORDELING VAN BELGIË
Biodiversiteit De toestand van de biodiversiteit is de afgelopen tien jaar verslechterd. België zal een ambitieuzer beleid moeten ontwikkelen in lijn met de nieuwe EU-strategie voor biodiversiteit voor 2030. Strikte bescherming van 10% van de grond is een uitdaging gezien de omvang van de bebouwde zones. Er kan meer worden gedaan om economische instrumenten te promoten en biodiversiteit in andere beleidsmaatregelen te integreren. Als reactie op de COVID-19-crisis hebben de gewesten nieuwe ambitieuze doelstellingen gesteld voor toegang tot groene ruimtes in stedelijke gebieden. België heeft maatregelen genomen om de invoer van invasieve uitheemse soorten en de illegale invoer van hout te beheersen. Er is echter meer nodig om de invoer van bedreigde exotische soorten en de geïmporteerde ontbossing via toeleveringsketens te beheersen.
STATUS, DRUK EN TRENDS z
België heeft veel bedreigde diersoorten (Figuur 7). De gewone vogelpopulaties op landbouwgrond zijn sinds 2000 gehalveerd en de populaties bosvogels zijn met bijna 20% afgenomen, de ergste trends in het OESO-gebied. Het aandeel habitats van gemeenschapsbelang in een gunstige staat van instandhouding is laag.
z
Ruimtebeslag, landschapsversnippering en intensieve landbouw zijn de belangrijkste oorzaken. De bebouwde zones, de verkoop van pesticiden en de stikstofbalans per hectare behoren tot de hoogste in de OESO. Ongeveer 30% van het Belgische deel van de Noordzee haalt de doelstelling van goede milieutoestand voor 2020 niet, met name de kustwateren.
z
Beschermde gebieden zijn aanzienlijk toegenomen sinds 2007. In 2020 haalde België bijna de Aichi-doelstelling van 17% beschermd landoppervlak en overtrof ruimschoots de doelstelling van 10% voor kust- en zeegebieden (Figuur 8). Het beschermingsniveau roept echter vragen op: slechts 1% van Wallonië en 2% van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en Vlaamse grondgebied is strikt beschermd.
Het totaal aantal soorten dat in België leeft is waarschijnlijk meer dan 55 000
Figuur 7. Bedreigde soorten, 2016 of het laatst beschikbare jaar
Zoetwatervissen 35 Vogels 28 Vasculaire planten 23
Zoogdieren 21 0
5
10
15
Bron: OESO (2020), OECD Environment Statistics (OESO Milieustatistieken) (database).
12
20
25
30
35
40
0
20
40
60
80
behouden. Wallonië wil zijn stadsbewoners een groene ruimte bieden op een wandelafstand van maximaal een kwartier. België zou meer economische instrumenten kunnen toepassen, zoals gebruiksrechten om stedelijke groene ruimtes te financieren of belastingen op bouwvergunningen, gerelateerd met het verlies aan groene ruimte.
100
Slovenië Luxemburg Polen Duitsland Frankrijk Nederland
Mariene gebied (% van exclusieve economische zone)
INTEGRATIE VAN BIODIVERSITEIT IN RUIMTELIJKE ORDENING, LANDBOUW, KLIMAAT EN HANDELSBELEID z
De gewesten hebben maatregelen genomen om het ruimtebeslag te stoppen. In Vlaanderen faciliteert een ruimtelijke ordeningswet uit 2014 contracten voor biodiversiteitsbeheer met de Vlaamse Landmaatschappij om de biodiversiteit op gronden buiten beschermde gebieden te beschermen. In Wallonië moet de ruimtelijke ordening sinds 2005 compenseren voor elke nieuwe zone die bestemd is voor verstedelijking en die een impact zal hebben op de natuur. Het ecologische netwerk van het gewest heeft echter geen wettelijk statuut. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zorgt het gewestelijke bestemmingsplan voor de wettelijke bescherming van de natuur op braakliggend terrein.
z
België moet de kans benutten die de hervorming van het GLB van de EU na 2020 biedt om biodiversiteitsdoelstellingen in de landbouw te bepalen. Het land moet praktijken identificeren die gunstig zijn voor de biodiversiteit, en moet biodiversiteit mee in acht nemen als nevenvoordeel van beleid gericht op waterkwaliteit, luchtkwaliteit, bodembescherming of beperking van de uitstoot van broeikasgassen.
z
Het vergoeden van de koolstofvastlegging door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw (LULUCF) kan nevenvoordelen opleveren voor de biodiversiteit. GLB-steun voor agromilieu- en klimaatmaatregelen en biologische landbouw moet, naast vergroening en de gestelde voorwaarden, de trend van afnemende vastlegging van broeikasgassen door LULUCF tegen 2030 keren.
z
De federale overheid heeft de controles op illegale houtinvoer verscherpt. Een samenwerkingsovereenkomst uit 2019 met de gewesten en gemeenschappen heeft tot doel de invoering van invasieve uitheemse soorten te voorkomen en de verspreiding ervan te beheersen. Een dergelijke overeenkomst bestaat echter niet voor de uitvoering van het Verdrag inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dieren plantensoorten, en er is een gebrek aan transparantie over de mondiale toeleveringsketens voor grondstoffen. Dit verhoogt het risico op ontbossing en op contact tussen dieren en mensen in de tropen, waardoor het risico op nieuwe pandemieën toeneemt.
OESO België Verenigde Staten Canada Zwitserland
Terrestrisch (% van het totale land)
Opmerking: De drie best en slechts scorende OESO-landen gerangschikt inzake beschermde landgebieden en de buurlanden van België. Bron: OESO (2020), OECD Environment Statistics (OESO Milieustatistieken) (database).
BEVORDEREN VAN MEER GEBRUIK VAN ECONOMISCHE INSTRUMENTEN z
z
z
Directe milieuregelgeving en financiële steun van de overheid zijn de belangrijkste instrumenten van het biodiversiteitsbeleid. België heeft weinig gebruik gemaakt van prijsinstrumenten (belastingen, systemen met verhandelbare emissierechten) en vergoedingen voor ecosysteemdiensten. De inspanningen van België om voorlichtingsmaatregelen en vrijwillige regelingen te ontwikkelen, zijn lovenswaardig. België is een van de weinige EU-landen die risicobeperkende doelstellingen voor pesticiden heeft vastgesteld. Naast regelgeving zou België echter een op risico gebaseerde belasting op pesticiden moeten invoeren. In 2015 voerde Wallonië een belasting in op dierlijke mest, meststoffen en pesticiden voor de landbouwsector, maar deze houdt geen rekening met de risico's van pesticiden voor de gezondheid en het milieu. De COVID-19-crisis heeft duidelijk gemaakt hoe belangrijk toegang tot de natuur is voor het welzijn. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest streeft ernaar om tegen 2020 alle inwoners een groene ruimte te bieden binnen een straal van 200 meter van hun woning en wil tegen 2040 het aandeel van 50% van braakliggende stedelijke gronden
HOOGTEPUNTEN
Figuur 8. Beschermde gebieden, 2020
Volgende stappen | biodiversiteit z De doelstellingen van de Belgische nationale biodiversiteitsstrategie en het regionale biodiversiteitsbeleid afstemmen op die van de EU-biodiversiteitsstrategie voor 2030.
z Biodiversiteitsdoelstellingen vaststellen in het strategisch plan van België voor het GLB na 2020 en nuttige landbouwpraktijken identificeren om deze te bereiken.
z Belasting op pesticiden invoeren op basis van gezondheids- en milieurisico's en belasting op bouwvergunningen invoeren op basis van verloren groene ruimtes.
z Bevorderen van de nevenvoordelen van de biodiversiteit van maatregelen om netto koolstofvastlegging in de LULUCF-sector te bereiken.
z Biodiversiteit en geen netto-inname van land verder op een gangbare wijze integreren in gewestelijke ruimtelijke ordening. 13
OESO MILIEUPRESTATIEBEOORDELING VAN BELGIË
Afval, materiaalbeheer en de circulaire economie
De gewesten hebben een effectieve mix van beleidsinstrumenten gebruikt om een hoog niveau van terugwinning en recyclage van stedelijk afval en andere afvalstromen te bereiken. België heeft baanbrekende initiatieven genomen op het gebied van circulaire economie, gericht op sleutelsectoren zoals de bouw en de voeding. Het zal sterkere resultaten moeten aantonen bij het verminderen van materiaalverbruik en voetafdrukken. Versterkte coördinatie tussen de gewesten en de federale overheid kan bijdragen tot meer effectief en efficiënt beleid.
AFVALVERMINDERING EN RECYCLAGE BEVORDEREN z
Het materiaalverbruik per hoofd van de bevolking ligt onder het OESO-gemiddelde van Europa, maar niet wanneer rekening wordt gehouden met materialen die in het buitenland zijn gewonnen en verwerkt. In het afgelopen decennium is de materiaalproductiviteit verbeterd (Figuur 1).
z
De productie van stedelijk afval is laag. België is een van de weinige landen die in het afgelopen decennium een absolute ontkoppeling van de economische groei en de bevolkingsgroei heeft bereikt. Daarentegen is de totale afvalproductie tussen 2010 en 2018 toegenomen, vooral als gevolg van de productie van bouw- en sloopafval.
z
Het storten van stedelijk afval werd bijna geëlimineerd, deels als gevolg van afvalstortbelastingen (zie p. 11). Verbranding is de belangrijkste verwerkingsmethode, hoewel België dicht bij de OESO-koplopers staat inzake recyclage en compostering (Figuur 9). Het recyclagepercentage is licht gestegen, maar het aandeel compostering is niet gestegen.
z
België lijkt de EUdoelstelling voor 2020 voor het recycleren van huishoudelijk en stedelijk afval te hebben gehaald. Recyclage en compostering zullen echter verder moeten toenemen om toekomstige binnenlandse en EU-doelstellingen te behalen.
De bouwsector is verantwoordelijk
34%
voor van het totale geproduceerde afval
14
z
Regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, ook voor verpakkingsafval, zijn effectief gebleken bij het verzamelen en terugwinnen van afvalstromen. Net als in andere EU-landen blijft het ongeoorloofd demonteren van autowrakken een uitdaging. Ondanks de vooruitgang in de handhaving blijft de illegale export (bv. van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, afgedankte voertuigen, plastic schroot) vanuit de Belgische havens een bezorgdheid.
HOOGTEPUNTEN
OP WEG NAAR CIRCULAIRE ECONOMIE z
België heeft een breed scala aan initiatieven genomen op het gebied van circulaire economie. Brussel en Vlaanderen waren pioniers op dit gebied en Wallonië heeft een reeks acties ondernomen. De federale overheid heeft circulaire initiatieven in het productbeleid gestimuleerd. Overheden hebben samengewerkt met bedrijven en het maatschappelijke middenveld om het bewustzijn te vergroten, capaciteit op te bouwen en partnerschappen voor de circulaire economie te smeden (zie p. 10). Ze ondersteunen sociale ondernemingen voor hergebruik, terugwinning en recyclage van afval.
z
België recupereert 95% van het bouw- en sloopafval. Het meeste gerecycleerde materiaal gaat echter naar producten met een lagere waarde, zoals aggregaat. De gewesten promoten meer hergebruik en meer waardevolle recyclage, hoewel de resultaten nog niet zichtbaar zijn in afvalindicatoren.
z
De drie gewesten hebben ambitieuze programma's opgesteld om voedselverspilling te verminderen en hebben gescheiden inzameling verhoogd. Er is meer nodig om het bewustzijn te vergroten en verspilling en verlies in de voedselproductie- en distributieketens te verminderen. Samenwerking is essentieel, aangezien deze ketens met elkaar verweven zijn tussen de drie gewesten.
z
Het beleid inzake circulaire economie is gebaseerd op financieringsmechanismen en vrijwillige overeenkomsten (zie p.10). Ze hebben minder aandacht besteed aan fiscale instrumenten zoals belastingen op grondstoffen en gedifferentieerde btw-tarieven voor gerecycleerde en hergebruikte materialen. België kan ook verder gaan in het gebruik van overheidsaankopen om circulaire producten en oplossingen te stimuleren.
Figuur 9. Storten van afval is verder gedaald, behandeling van stedelijk afval, 2018
% 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10
Verbranding zonder energieterugwinning
Verbranding met energieterugwinning
li
je ki
C hi
nl ke G
rie
Tu r
an d
ël ra Is
l tu ga
ije
Po r
on ga r
H
Po le n
ijk O ES O
nk r Fr a
m bu rg
ë
Lu xe
Be lg i
k
la nd er
N ed
O
os t
en
rij
d an ts l
en
Du i
ed
Zw
Zw
its
er
la
nd
0
Afvalstortplaats
Recyclage
Composteren
Bron: OESO (2020), OECD Environment Statistics (OESO Milieustatistieken) (database)
Volgende stappen | afval en circulaire economie z Inspanningen verderzetten om de gescheiden inzameling en recyclage van huishoudelijk afval te vergroten. Doorgaan met plannen om voedselverlies en -verspilling aan te pakken.
z De maatregelen versterken voor het inzamelen van autowrakken in het kader van de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.
z De inspectie en handhaving van uitvoer van afval
z De mix van instrumenten verruimen om verder te gaan in de toepassing van de afvalhiërarchie en om de transitie naar een circulaire economie te bevorderen.
z De coördinatie versterken op het gebied van het beleid inzake afvalstoffen en circulaire economie en circulaire beleidsinitiatieven evalueren om de meest effectieve aanpak te kunnen identificeren.
versterken. 15
OESO Milieuprestatiebeoordelingen
België 2021 MEER INFORMATIE
OESO Milieuprestatiebeoordelingen: België 2021 Het rapport en alle gegevens zijn beschikbaar op http://oe.cd/epr-belgium Programma voor evaluatie van milieuprestaties http://oe.cd/epr
CONTACTPERSONEN Head of Division (Afdelingshoofd) Nathalie Girouard Nathalie.Girouard@oecd.org Rapportcoördinator Frédérique Zegel Frederique.Zegel@oecd.org Communicatie Natasha Cline-Thomas Natasha.Cline-Thomas@oecd.org
BEELDRECHTEN Alle afbeeldingen zijn van Shutterstock.com, tenzij anders aangegeven. Dit document en elke kaart hierin doen geen afbreuk aan de status van of soevereiniteit over welk gebied dan ook, aan de afbakening van internationale grenzen en afbakeningen en aan de naam van enig territorium, stad of gebied.
http://oe.cd/epr