© OZ architecture,
urbanism, design-research, Amsterdam, 2022
ALL THE MAJESTY OF A CITY LANDSCAPE ALL THE SOARING DAYS OF OUR LIVES ALL THE CONCRETE DREAMS IN MY MINDS EYE ALL THE JOY I SEE THROUGH
DAVID BOWIE
THESE
ARCHITECT’S EYES
oz en de stad
Dit bookazine van OZ is een reactie op de toenemende dominantie van economische motieven in de bebouwde omgeving. Architectuur verwordt steeds meer tot een marketinginstrument en beelden worden - vooral in de digitale media - slechts nog ingezet om te verleiden. Met dit bookazine willen we onze ontwerpen in een architectonisch discours plaatsen: we doen een poging om de ontwikkeling van architectuur weer te duiden vanuit de ruimtelijke beleving.
OZ opereert in de stad vanuit een nuchtere houding. Niet politiek-economisch maar cultureel gedreven zoeken we naar een maatschappelijke relevantie die de complexiteit van het leven omarmt en de omgeving verrijkt.
Dit bookazine presenteert vijf perspectieven op de stad en belicht daarbij ook de referenties, werkwijze en architectonische keuzes van OZ.
gestapeld geluk
Overal in Nederland wordt hard gewerkt aan binnenstedelijke verdichting. Bouwen in de stad betekent doorgaans worstelen met bestaande belangen en begrippen als identiteit en authenticiteit. Wat kenmerkt het oude stadsweefsel en hoe bouwen we erop voort? Hoe voorkom je dat de nieuwe, hoge en compacte stadswijken die nu als paddenstoelen uit de grond schieten allemaal op elkaar gaan lijken? Wie een rondje maakt langs Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en Den Haag, ziet dat eenvormigheid op de loer ligt. Al heeft dat ook te maken met de politieke, economische, sociale en duurzaam-technische programma’s van eisen, die zo eensluidend en dwingend zijn dat architecten in dezelfde oplossingsrichting worden gestuwd.
Wat geeft een stadse plek eigenheid? De identiteit van een buurt, blok of straat laat zich niet makkelijk definiëren. Want hun voorgeschiedenis is vrijwel altijd een bonte mix van politieke en economische conjunctuur, schuivende planologische visies en tijdgebonden vormkeuzes. Maak je nieuwe identiteit door het herhalen van de historische typologie van een oud-industrieel complex, of juist door een iconisch gebouw neer te zetten dat afscheid neemt van het verleden? Of los je het op door de restauratie van een eenzaam monument, dat zegt: hoepla, hier is onze voorgeschiedenis netjes geconserveerd? Het lijken allemaal suboptimale oplossingen die geen recht doen aan de fragmentatie en complexiteit van onze bebouwde omgeving.
Op de voormalige Amsterdamse scheepswerf NDSM waar OZ het compacte en potige woon-werkgebouw De Werf heeft ontworpen, is het verleden niet als verleden tijd ingezet, maar als influencer. Door sommige kavels heel dicht te bebouwen, wordt de openheid van het oude loods- en dokcomplex elders overeind gehouden. Zo blijft er ruimte voor een deel van het oude gebruik en de oude gebruikers, als er tenminste het lef is om niet alles in dit gebied in vierkante meterprijzen uit te drukken. Wanneer de culture factor inclusief de voorgeschiedenis van het gebied meer ruimte krijgt, voorkom je eenvormigheid en krijgt een wijk op termijn grotere sociale waarde en karakter.
Een ontwerp moet eigenheid toevoegen, anders kunnen nieuwe gebruikers zelf niet bijdragen aan wat ook hun stad is. Met The Terraced Tower aan de Boompjes in Rotterdam bouwt OZ voort op een bestaande identiteit zonder al te volgzaam te zijn of lui te citeren. Dit honderd meter hoge woongebouw aan de Maas is van een totaal andere schaal dan zijn markante voorganger die midden jaren zestig als laag kantoor is ontworpen door Herman D. Bakker. Ondanks het verschil bevat de nieuwbouw kernwaardes die belangrijk waren voor Bakker, een architect die het naoorlogse Rotterdam een ongekende moderniteit gaf. Met zijn krachtige horizontale banden - terug te lezen in The Terraced Tower - en verdiepingshoge glaspuien zette Bakker aan de Boompjes een vernieuwend gebouw neer op een cruciale verbindingsplek tussen het water en de stad.
Het vele glas deed architect Kees Kaan, die er ooit kantoor hield, verzuchtten: ‘Alles wat buiten gebeurde, was ook direct binnen merkbaar - mistte het dan zat je als het ware in de wolken.’ OZ heeft die kwaliteit letterlijk vertaald naar stacked individual happiness. Een verschuiving in de stapeling van etages voorkomt dat het gebouw oogt als een steile monoliet, waardoor de schaalsprong van Bakker naar OZ binnen proporties blijft. En in tegenstelling tot vroeger is het gebouw op maaiveldniveau open, omdat daar ook glas is gebruikt, de begane grond hoger is en er semipublieke functies zijn geprogrammeerd. Zo legt The Terraced Tower schijnbaar achteloos een verbinding tussen water, wal en straat. De Boompjes heeft een gebouw van modernistische snit behouden, maar getransformeerd naar de 21e eeuw, naar de eisen van Rotterdam zestig jaar na Herman D. Bakker.
Binnenstedelijke verdichting kent velerlei uitwerkingen. Een hoge kwaliteit buitenruimte met veel groen, is vaak een sterke wens van bewoners als het op verdichting aankomt. Middelkerke, een klein kustplaatsje in België kent een vorm van rauwheid binnen zijn schoonheid. De kust is totaal versteend en bebouwd. Als een nieuw casino voor Middelkerke wordt gevraagd, benadert OZ samen met andere architecten deze opgave vanuit het landschap. De belangrijkste kwaliteit van dit integrale ontwerp is dat het het duinlandschap voor de Belgische kustplaats herontdekt en heruitvindt. Enerzijds plaatst de krachtige ronde vorm, met zijn opvallende gevel van houten vlechtwerk, een nieuwe identiteit op de schouders van een serie voorgangers - het refereert aan het allereerste casino uit in 1891, dat van hout was. Anderzijds oogt het kustlandschap dat het casino omringt ongeschonden, eeuwenoud en net als The Terraced Tower bijna achteloos.
In werkelijkheid is er enorm gepuzzeld om de benodigde waterwering zo organisch mogelijk in te voegen. Het resultaat is een landschap waar gokkers en omwonenden, fauna en wandelaars iets aan hebben. De boulevard, de barrière tegen het water en de nieuwe duinen schuiven vloeiend ineen tot een openbaar belevingslandschap waarin het natuurlijke elementen die deze kustplaats heeft gemaakt tot wat ze vandaag de dag is voorop staan. Zowel in Rotterdam als in Middelkerke heeft OZ het verleden niet klakkeloos herhaald, of gemonumentaliseerd, maar doen doordachte ontwerpen recht aan de eigenheid, de context en toekomst van de plek.
The Joan, Amsterdam, 2022
The Terraced Tower, Rotterdam
Kantoorgebouw ontworpen door Herman D. Bakker, Rotterdam, de Boompjes, midden jaren zestig
De Boompjes, 1920
ceci n’est pas une tour
The Ar t iculated Slab
The Arch
Maximum volume
Compact volume
G ood orientation with views on rive r
B locks views from Scheepmakershave n
Compact volume
Shape creates identity
G ood orientation with views on river and cit y
Views from Scheepmakershaven through volume
EARLIER STUDIE S
The Te rraced To we rT he To wers
The Shifted To wers
Compact volume
Shape creates identity
G ood orientation with views on river and cit y
Shape opens views from Scheepmakershave n
To wers with their own prog ra m
Shape creates identity
G ood orientation with views on river and city Views from Scheepmakershaven through volume
To wers with their own prog ra m
Shape creates strong identity
G ood orientation with views on river and cit y Views from Scheepmakershaven through volume
The Terraced Tower, Rotterdam, de Boompjes, 2021
65 15 Sla pka W ka Sla pka T Logg Be ging Toil dka Gang 20 00 B dkamer Toil Gan ging 50 14 50 Terra Logg Sla pkamer pka Be gin adkamer To W ka Sla pka K k Gardero e Gang To 20 Terra .k Sla pka Be gin Slaapkamer Be gin Toil B dka B dka Sla pka To 00 00 86 50 84 Sla pkamer W ka Sla pka gin Toil Gan 64 36 Sla pkamer B dkamer Be ging Gang Sla pkamer Terra B Logg Logg Woo kamer Sla pkamer Slaapkamer 00 Terra Toil Gan Be gin pka Logg Gardero Be gin g Be gin W ka Sla pka B dkamer Sla pka Logg Gardero 1 mm s 1 m m 50 35 40 30 50 50 To e Gan Be ging B dkamer Terra Logg vegetat B dkamer Slaapkamer Sla pka 0220 P g pka W ka K k D ui 1600 P Sla pka Woonkamer Sla pka Be gin Terra B dka Gan 70 25 39 W ka ging Sla pka pka Terra Gan 70 70 00 00 35 65 60 60 14 00 Woo kamer pka dka gin G n Sla pka Logg 45 W ka K k Sla pkamer Sla pkamer B dka Gan Toil Be gin Gan 75 Terra 00 70 30 25 Sla pka Sla pka B dkamer pka Toil Be ging Terra Gan W ka dka K Terra W ka Sla pka B dkamer ging Gan Logg Sla pka Terra 35 65 85 Woo kamer K u n Slaapkamer pka Sla pka gin B dka 15 Sla pka W ka Sla pka Logg Be gin B dka Gan Sla pkamer Sla pka Be gin B dka To 70 17 Slaapkam
30 Logg Be gin To B dkamer Gan Be ging dka g Logg Terra 75 00 Gan W ka Sla pka g Toil B dka K Sla pka To e B dkamer 80 g dka 17 pka To Slaapkamer g 35 adkamer Gan 20 Sla pka dka Toil Terra 00 00 85 40 Terra Gang Be gin dkamer pkamer Woo kamer Logg Garderob 00 00 00 30 Sla pka Sla pka Sla pka W ka K k e er gin T L gi T 00 36 W ging Sla pka Terra To e 90 gin g To Logg B dka 20 50 pka Sla pka Slaapkamer B dka gin dka 35 90 30 Sla pka dka Be gin 00 50 .k Woo kamer mer Be gin Gan To Logg Terra Sla pka Slaapkamer Toil dka Sla pkamer pka Sla pka W ka Slaapkamer Garder b W ka pka B dka Toil Sla pka Sla pka gin Logg To 50 50 W ka Sla pka Gang ging Woo kamer 00 W ka Gan Be gin 15 05 00 Slaapkame Gardero dka Gardero B dkamer Gan Be ging To Badkamer Be Gan Gan Terra Be gin St d Gan ka pka 84 Sla pkamer Sla Gan To Be Gan Toil Toil Sla pkamer Slaapkamer Be gin gin B Sla pka To e
stacked individual happiness
een ontwerp moet eigenheid toevoegen anders kunnen nieuwe gebruikers zelf niet bijdragen aan wat ook hun stad is
doordachte ontwerpen doen recht aan de eigenheid, de context en toekomst van de plek
Casino Middelkerke, België, 2024
TODAY…
TOMORROW…
De stad is een tijdmachine en de wisselende architectonische en planologische opvattingen liggen als sedimentlagen soms zo dicht op elkaar dat je het kunt lezen als een lesboek over stadsvernieuwing. Dat boek leert dat de stad zich lastig laat voorspellen, dat de tijdgeest opportuun kan zijn, soms onnavolgbaar in zijn keuze voor beton, staal en kunststofkozijnen, in zijn drift tot slopen, of juist zijn hang naar conserveren. Een boek dat leert dat een architect bescheidenheid moet tonen in uitspraken over de toekomst.
Niemand had vijf decennia terug, toen de grote steden leegliepen en felle bewonersprotesten tegen sloop en speculatie ontstonden, durven voorspellen dat anno nu een vierkante meter AAA-locatie net zoveel kost als een compleet arbeidershuisje in 1970. Dus weet ook niemand wat over vijftig jaar de bewoners van het gebouw De Syp bij het Centraal Station van Utrecht gelukkig maakt. Of hoe mensen op het Amsterdamse eiland Oostenburg het liefst samenleven. Het enige dat je als architect kunt proberen te ontwerpen, is een veerkrachtig concept dat zich kan voegen naar het humeur van de stad.
Op drie voormalige haveneilanden in Amsterdam liggen allerlei stedenbouwkundige opvattingen dicht tegen elkaar aan. Het eiland Kattenburg wordt gedomineerd door forse, halfhoge, gesloten woningblokken: jarenzeventigmodernisme. Op Wittenburg staat de springerige sociale woningbouw typerend voor de jaren tachtig - effectief omdat het de woningnood lenigde, maar met een overdaad aan hardvochtig beton en kunststofkozijnen. En op Oostenburg is een mix van negentiende-eeuwse werkspoorhallen aangevuld met nieuwe woontorens die tot bijna vijftig meter de lucht in gaan - het resultaat van de recente, explosieve vraag naar woonruimte en hoge grondprijzen. Dit nieuwe, dichtbebouwde deel contrasteert met de lage uitgestrektheid van industriële monumenten zoals de Van Gendthallen.
De blokvormige nieuwbouw op Oostenburg refereert aan het industriële eilandverleden, maar voelt mede door de overdaad aan stijlopvattingen erg vol. Om nieuwe bewoners de kans te geven zich in deze dichtheid een plek toe te eigenen, kiest OZ in samenwerking met een aantal kleinere bureaus en landschapsarchitecten voor zachte grenzen tussen bebouwde en open ruimte. Naast zachte grenzen op blok- en gebouwniveau, is de begane grond in soft city transparant, grenzen veel voordeuren aan de straat, zijn er veel doorzichten en besteedt het ontwerp aandacht aan ruimte voor sociaal contact. In soft city is de ontmoeting niet directief, niet afgedwongen. Ruimtes zijn niet voorgeprogrammeerd, maar ‘het ontmoeten’ is organisch verweven in alle hoeken en gaten van de gedeelde ruimte. Dit concept van de soft city is ontleend aan de denkbeelden van stadsplanners Jan Gehl en David Sim.
het humeur van de stad
Het focuspunt in de nieuwe woonbuurt op Oostenburg is een oude werkspoorhal van architect G.J. Langhout uit begin twintigste eeuw, die is uitgekleed tot op zijn stalen staketsels. De hal verandert in een met glas omsloten openbare ruimte, een overdekt plein, zonder programmering, open voor alles. Waar de buurt straks uitmaakt in deze nieuwe vorm van dichtheid wat zijn verhaal wordt en die mee kan veranderen met de wensen van de tijd.
Nabij De Syp in Utrecht is de tijdmachine zo mogelijk nog duidelijker aanwezig. De verschillende tijdsgewrichten vormen hier letterlijk littekens in de stad. De bouw van Hoog Catharijne in de jaren zeventig, een ‘verhoogde stad’ vijf meter boven het maaiveld, ontwrichtte de sociale en architectonische structuur van het stationsgebied. Het verzet ertegen was vergeefs. De verstoring is zo dramatisch dat de stad al decennialang reparaties uitvoert. De tachtig meter hoge woontoren De Syp (spreek uit ‘seip’) ligt dicht bij het spoor, aan de Leidse Rijn, die westwaarts de stad uitloopt. De lange, doorgaande lijn van dat kanaal, oorspronkelijk aan deze zijde geflankeerd door woningen, kantoren en kazernes, werd in de jaren zeventig ruw onderbroken door de aanleg van een drukke verkeersweg.
De Syp, met 270 appartementen, kantoren en studio’s is een aanzet om die breuk te herstellen. Met het terugbrengen van het kanaal en het opnieuw bebouwen van de kades, ontstaat een nieuwe verbinding tussen het eivolle stationsgebied, met zijn miljoenen passanten per jaar, en de kleine maat en schaal van de multiculturele wijk Lombok aan de overzijde van het water. Het interessante is dat de grafische contour van De Syp het jarenzeventiglitteken niet wegfrommelt, maar erkent, en misverstanden uit het verleden gebruikt om de stad nieuwe brandstof te geven. Een origineel, monumentaal pand is als een bijna cartoonesk element tussen de benen van De Syp blijven staan. Het maakt in een oogopslag de worsteling van een stad duidelijk, maar is ook goed voor een glimlach.
de stad is een tijdmachine en de wisselende architectonische en planologische opvattingen liggen als sedimentlagen soms zo dicht op elkaar dat je het kunt lezen als een lesboek over stadsvernieuwing
Oostenburg, Amsterdam, 2022
de stad laat zich lastig voorspellen, de tijdgeest kan opportuun zijn, soms onnavolgbaar in zijn keuze voor beton, staal en kunststofkozijnen, in zijn drift tot slopen, of juist zijn hang naar conserveren
Werkspoorhal van architect G.J. Langhout, Oostenburg, Amsterdam, begin twintigste eeuw
landschapsarchitect Vito Acconci onderscheidde
twee soorten openbare ruimte in een stad: de eerste is gepland, de tweede wordt door gebruik veroverd
Actief en passief daklandschap
Fiets parkeren in ha rt van gebouw
Actief en passief daklandschap
Actief en passief daklandschap
Fiets parkeren in ha rt van gebouw
Een gezonde sta d
Een gezonde sta d Stadse communities
Een gezonde sta d Stadse communities
HOOFDLIJNEN
HOOFDLIJNEN
HOOFDLIJNEN HOOFDLIJNEN
Actief en passief daklandschap
Fiets parkeren in ha rt van gebouw
Fiets parkeren in ha rt van gebouw
Fiets parkeren in ha rt van gebouw
Een gezonde sta d Stadse communities
Stadse communities
Stadse communities
HOOFDLIJNEN
WITTENBUR
WITTENBURG
WITTENBURGERV
aa
Oo rgerm
WICKED
OOSTENBURGER
FUNENPARK IsaasaacTitsinghkade e EKOMSTIG FIETSVERBINDIN MET AMSTERDAM CS V
HOTEL PARKEERHUIS st
e P
e
ad nst
KAFFA
NOT JUST A GIFT WAFFLES
THALLEN
Blankenstraat
Onderlegger: Urhahn | stedenbouw & strategi
Onderlegger: Urhahn | stedenbouw & strategi
Onderlegger: Urhahn
COFFEE & FRIENDS
KOFFIE
ROEST
IsaacTitsin VAARVERBINDING MET DE GRACHTENGORDEL OC-k & SPA Overzicht samenwerkende architectenbureaus
VAN GENDTHALLEN
OOSTENBURGERPARK
Onderlegger:
Urhahn | stedenbouw & strategi e Oostenburgermiddenstraat Werkspoorhal Roest 16 13 12 11 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 KAV EL 4 + 5 Wo r kshop Wo r kshop OZ Wo r kshop OZ Wo r kshop Wo r kshop OZ KAV EL 3 BE TA BE TA Space Encounters Space Encounters OZ OZ OZ Wo r kshop | stedenbouw strategi e
het enige dat je als architect kunt proberen te ontwerpen is een veerkrachtig concept dat zich kan voegen naar het humeur van de stad
Van Sijpestijnkade, Utrecht, circa 2000
het maakt de worsteling van een stad duidelijk, maar is ook goed voor een glimlach
het feest van non-vastgoed
s it v a l a
Architecten en ontwikkelaars willen doorgaans iets toevoegen aan de stad, maar als de kredietcrisis van 2008 iets heeft geleerd, is het dat de bebouwde omgeving baat kan hebben bij een denkpauze. Even niet bouwen. Leegte en tijdelijke ingrepen zijn een onderschatte architectonische waarde. Als de klassieke line-up van banken, beleggers en ontwikkelaars (tijdelijk) van het toneel verdwijnt, valt de stad niet stil maar komen alternatieve partijen en ideeën bovendrijven. ‘We are all very busy waiting for things to happen’, zo verwoordde de Braziliaanse architect Paulo Mendes da Rocha het ooit. Als er nog niets staat, is er ruimte voor alles.
Het concept voor de Olympisch Spelen 2028 op het IJ in Amsterdam, het Floating Games-concept, is in 2010 bij toeval ontstaan toen een ontwikkelaar OZ uitnodigde mee te denken over een langetermijnontwikkeling voor de noordelijke IJ-oever. Er was geen bouwplan, enkel het idee om de potentie van de plek te vieren. Na het opperen van een monumentale brug over het IJ - waar al eeuwenlang plannen voor zijn gemaakt - ontstond het idee van een festival op het water, specifieker nog: een Olympisch toernooi. Amsterdam wilde toentertijd namelijk de Spelen van 2028 binnenhalen.
Het IJ is sowieso een grote kans. Dat open water vormt het hart van de stad, Amsterdam dankt er zijn ontstaan aan. Al is het water voor veel stedelingen inmiddels een hindernis, een lastig gat tussen noord en zuid. Terwijl het ruimtelijk potentieel enorm is. Het Floating Games-concept is ook te vertalen naar een drijvend theaterfestival, design-event of pop-up-hotel, een drijvende kunstbiënnale of drijvende inspiratiecongressen voor maatschappelijke doelen. Sail is een voorbeeld van een take-over, waarin het water gedurende een korte periode weer het hart van de stad is. De kloof tussen een noordelijk en zuidelijk stadsdeel lijkt dan even verdwenen.
fe
Als een plas water een verbindend festivalplein kan worden, geldt dat zeker voor het plein voor de Ziggo Dome in Amsterdam Zuidoost. Het U-vormige plein bij de muziekhal is door OZ zo vormgegeven dat het op verschillende momenten van de dag verschillende gedaantes kan aannemen, al naar gelang de programmering en verschillende gebruikers. Het plein is aan drie kanten beschut met hoge kap en wordt vanonder die kap ook belicht, net als het San Marcoplein in Venetië. En over gedaanteverwisseling gesproken - in andere ontwerpen van OZ veranderen de daken van een hotel en studentenhuisvesting, Casa 2000 en Ravel, in een baketbalvelden, het dak op de Hofpleintoren veranderen in een tuinterras, en de eerdergenoemde Werkspoorhal in Oostenburg in een overdekt plein. Dergelijke ‘gevonden ruimtes’ zijn in een volle stad het sociaal cement van de toekomst.
Non-vastgoed kan ook een tijdelijke oplossing zijn voor leegstand omdat de gebruikelijke vastgoedwetten dan niet gelden.
Ravel Residence staat in een door de kredietcrisis verweesd geraakt stuk stad. Het biedt onderdak aan studenten en schept architectonische vrijheid. De opvallende gaatjesgevel van Ravel, de vele gemeenschappelijke ruimtes, de tropische tuin, het basketbalveld op het dak: zij waren minder makkelijk te realiseren geweest als dit gebouw niet het stempel ‘tijdelijk’ had gekregen. Tijdelijkheid - in dit geval maximaal twaalf jaar - moet niet worden verward met vluchtige kwaliteit. Tijdelijke architectuur kan een waardevolle test zijn, mislukking is niet het einde van de wereld. Mooi of lelijk is even geen argument. En nieuwe partijen krijgen toegang tot de markt.
Tijdelijkheid kan ook een bescherming zijn tegen sloop zodat een gebied zich op een doordachte manier kan voegen in de tijd. Een deel van de kale maar functionele jarenzestigkantoren op het Amsterdamse Marineterrein moet op termijn wijken voor woningen. Is dat niet zonde van een goed gebouw? Terwijl de stedenbouwkundige besluitvorming voortsleepte, gaf OZ een van de kantoren een sympathieke make-over met een warm ogende overjas van houten lamellen. In Codam zit nu al jaren een succesvol opleidingsinstituut voor IT-talent. Misschien blijft het staan, misschien niet. Beide beslissingen zijn verdedigbaar, maar het tijdelijke succes neemt niemand de stad meer af.
Plein Ziggodome, Amsterdam, 2011
Op Oostenburg, Amsterdam, 2022
zolang er nog niets staat is er ruimte voor alles
Casa, Amsterdam, 2010
gevonden ruimtes zijn in een volle stad het sociaal cement van de toekomst
MULTI-PURPOSE
P+R
SCHIETBAAN
OLYMPISCH STADION
VOLLEYBAL
KLEINE TENNIS
HONKBAL
A10 bestaand
CENTRAAL STATION
bestaand TREIN bestaand
METRO SNELTRAM
BOULEVARD PEOPLE MOVERS VEERPONTJES P+R BASKETBAL VELODROME KLEINE HALLEN 2 EN 3 KLEINE HAL 4 GROTE HAL 1 EN 2 HAL OLYMPISCH DORP ZWEMBADEN EVENT PLAZA STATION SLUITEN RING METRO 2030 OOST ONTSLUITING 2030 A10 bestaand NOORD-ZUIDLIJN 2017 bestaand BOULEVARD 2030 NIEUWE LEEUWARDERWEG bestaand IJTRAM bestaand AUTO’S RICHTING A10 VOETGANGERS
1 OLYMPIC STADIUM = 5 QUEEN MARY 2
Queen Mary 2
Floating Olympic Stadium
34
Instant City, Archigram, 1970
design research: instant city, 2013
a short history of temporary urbanism
In 1832, the city council decided to construct a dam of brushwood to deposit the mud from the IJ. The work was accelerated when in 1848, workers in Western Europe rebelled against poverty. However, the money was spent before the work was completed, and a second collection among wealthy individuals was a fiasco. It was then sold to Francis Wessellus Josephus Beukman. He made the reclamation with a steam engine that powered two pumps. Economically it was not a success, it was used by some peasants, but the 200-acre polder remained empty apart from some large discharge areas, for decades empty.
In 1900, Johan van Hasselt, the new director of the municipal Department of Public Works, designed a new large area on the north side of the IJ. The polder would mainly be used for heavy industry and port activity, moving polluting industries out of the centre of the city. The low land costs and the favourable situation on the IJ made it attractive for private companies to settle here. Here and there a village would be founded for the workers of the future factories and shipyards, over time, more and more companies settled in the Buiksloterham.
From 1914 the housing shortage increased to unprecedented levels. The newly established Municipal Housing Department commissioned 306 houses, “The orange crates of Wibaut”. The houses were of poor quality, with moisture and pest problems as a result. It would exist for only twelve years and after the departure of the last inhabitants in 1929 burned down. In 1919 the ELTA (First Aviation Exhibition Amsterdam) took place. This was the starting point of the industrial activities, when Anthony Fokker in 1919 his first Fokker airplane factory established. In 1951 the company moved to Schiphol-Oost. In 1913 the premises of Fokker were taken over by the Batavian Petroleum Company built a small laboratory in the southern part of Buiksloterham which later formed the basis for Royal Dutch Shell. Shell expanded, in 1938 the ENTOS-site was purchased, together with part of the Tolhuistuin, the IJ pavilion and marina.
The NSM (Dutch Shipbuilding Company) was founded in august 1894 by Jacob Theodoor Cremer, a wealthy politician and moved to the northern shores in 1919. On this site the company grew to become the biggest shipbuilder in the world in 1937. Nine years later it merged with a docking company taking on the now still known name of NDSM. It was to become the first of many merges. At the same time activities were slowing down rapidly through fierce competition from docks in Asia. In 1978 it closed its doors only to re-emerge as small repair dock till these days. The step by step extension of Shell and the rise (and fall) of large industrial buildings created an urbanism very typical for the northern shore area. These unplanned mix of buildings of all sizes and styles built on privately owned land form a diametrical opposite to the strictly government organised housing projects. Initiated at the same time as the Shell laboratories, the Berlage housing areas in Amsterdam are now an urban monument while at the northern shore almost nothing is left of what was built a hundred years ago.
the history of the nothern shores as a temporary city is possibly overhoeks most underestimated value for the future
Rather than the tabula rasa tactic, the urban principle for The Instant Campus would be one that sees the history of unplanned existence, that continues change and temporary character of the northern shores as a starting point. The future of the area would be a future already on its way. New forms of living and working are already taking place here, new forms of development implemented. The EYE institute, Tolhuistuin, beach places and the creative companies and festivals on the NDSM terrain attract large quantities of people that specifically like these different conditions. The initiative of Twenty 4 with mixed program from club to hotel in the former Shell tower is the latest of these developments.
with the development of overhoeks on hold it seems as if history is repeating itself how can we restart, what would be the new symmetry for this area?
overhoeks the the tabula strange fokker strickingly big two
Instant City, Amsterdam, design research 2013
instant city wordt gevormd door de activiteiten in en om de gebouwen; de ruimtes waar mensen elkaar tegen het lijf lopen, het groengehalte, de vrijheid van vrije ruimte maken de stad, de wijk of het blok
Instant City, Amsterdam, design research 2013
Ravel Residence, Amsterdam, 2015
tijdelijke architectuur kan een waardevolle test zijn mislukking is niet het einde van de wereld mooi of lelijk is even geen argument
Codam, Amsterdam, 2018
misschien blijft het staan misschien niet
beide beslissingen zijn verdedigbaar
maar het tijdelijke succes neemt niemand de stad meer af
The Student Hotel, Maastricht, 2017
Het bouwen van forse woningvolumes in de stad wordt met argusogen bekeken. Begrijpelijk, vanwege het fiasco van veel hoogbouw uit de naoorlogse periode, die sociaal gezien niet bepaald voor samenhang zorgde. Toch hoeft het begrip massa niet direct angst in te boezemen. Massa is elementair voor een levendige en diverse stad. Zonder massa geen stedelijke kwaliteit, zonder massa geen ‘superplint’, geen levendige en veilige straten, geen rendabele ov knooppunten en geen mix van bewonersgroepen.
OZ gebruikt het begrip massa om het ‘soortelijk gewicht’ van de stad te definiëren. Daarmee wordt gedoeld op een sociale en economische basis voor een levensvatbare stad die zichzelf heruit kan vinden. Bij De Werf, op het voormalige scheepsdok van NDSM in Amsterdam, resulteerde dit in stedenbouwkundig opzicht in een spagaat waarbij massa een middel is om uitersten met elkaar te verenigen: door op de ene plek voor een hoge dichtheid te kiezen, blijft elders ruimte vrij voor de festiviteiten en creatieve cultuur die zich hier de afgelopen decennia al manifesteerden. OZ tracht zo iets van het rommelige verleden van de scheepsbouw en kunstenaarskolonie overeind te laten. Omdat we authenticiteit en identiteit als belangrijke waarden zien die zich zullen uitbetalen wanneer een doorlopende lijn uit het verleden zichtbaar blijft.
De Werf is een door OZ ontworpen, potig complex van beton, cortenstaal en baksteen. Het bevat 946 appartementen voor studenten, starters en het middensegment in zeven verschillende gebouwen binnen een blok van tachtig bij honderd meter. De zeven entrees zijn diffuus en geven ook toegang tot publieke functies in de dubbelhoge plint, zoals winkels en restaurants. Een publieke tuin vormt het hart van de gebouwen en sluit de dynamiek van de straat juist buiten. Eerst oogt De Werf nog als een op zichzelf staand blok, maar nu de buurt zich vult, ligt de nieuwbouw aan een compacte, rijkgeschakeerde straat, die bijdraagt de levendigheid van het NDSM-gebied.
Verdichting van de stad is niet alleen een goed idee om te voorkomen dat Nederland dichtgroeit met Vinexachtige laagbouw en omkomt in files. De stad biedt ook het beste perspectief voor opwaartse mobiliteit van nieuwe generaties, en voor duurzame ov knooppunten die ons sneller richting klimaat doelen helpen. Massa draagt daaraan bij. Massa is een investering in openbare ruimte, in leven digheid op straat, publieke functies in de plint, sociale veiligheid en onderscheidt zich daarmee van de gedachten over de verticale stad uit het tijdperk Le Corbusier. Ook die ideeën waren waardevol, maar door een harde scheiding van functies vertoont de openbare ruimte slechte sociale samenhang en was de menselijke maat zoek.
Massa biedt de meeste kans op betaalbaar wonen en studenten, starters en middeninkomens kunnen bij voldoende massa door elkaar wonen, zodat het gentrificatieproces niet op hol slaat. Zoals B-Proud in de Haagse Binckhorst, die van bedrijventerrein transformeert naar een gebied voor wonen en werken rond om een groot nieuw park. B-Proud heeft een stedelijke basis tot veertig meter, met een dubbelhoge plint van negen meter waarin gemixte functies zijn geprogrammeerd. Opgetopt met hoogbouw naar zeventig tot honderd meter, ontstaat een complex met ca. 750 appartementen, atelierwoningen, gemeenschapsruimtes en daktuinen. In de plint bevinden zich restaurants, terrassen, gezondheidscentra, kantoren, studio’s en winkels. De eerste stappen naar een verticale stad in de vorm van een gebouw.
Met massa kan ook de duurzaamheidsmotor op gebouwniveau aangezet worden. Het project BOLD in Amsterdam van OZ is een voorbeeld van massa met een andere grote opdracht aan de stad: energie transitie en biodiversiteit. Hoogbouw maakt het mogelijk een groter deel van het grond vlak onbebouwd te laten, dat is goed voor de natuurwaarden. Echter, omdat het dakoppervlak van de tachtig meter hoge toren relatief klein is, zouden zonnepanelen daar niet voldoende stroom kunnen opwekken. Hier is massa en tachtig meter hoogte gecombineerd met een gevel die energie levert. Dankzij zonnepanelen en afstandhouders in de dubbele beglazing, die esthetisch zorgvul dig zijn weggewerkt in de gevels. De zonnepanelen zijn de gevel geworden, van stoep tot dakrand. Duurzaamheid wordt niet ingezet als marketing gimmick, maar volledig en onherken baar geïntegreerd in de massa. Dat alles maakt van BOLD een voorloper in het denken over een duurzame en verdichte stad.
spagaat in de straat
massa is elementair voor een levendige en diverse stad
De Werf, Amsterdam, 2019
3 3 10 3 3 3 3 4 4 7 1 1
De Werf, Amsterdam, 2019
BOLD, Amsterdam, 2021
K ARSP, Amsterdam, 2022
massa vormt een sociale en economische basis voor een levensvatbare stad die zichzelf heruit kan vinden
BProud, Den Haag, ontwerp 2017
de eerste stappen naar
een verticale stad in de vorm van een gebouw
K ARSP, Amsterdam, 2022
zonder massa geen superplint, geen levendige en veilige straten, geen rendabele ovknooppunten en geen mix van bewonersgroepen
BOLD, Amsterdam, 2021
Stadtluft macht frei , is een oud Duits gezegde dat veel verduidelijkt over het democratisch gehalte van de stad van vandaag. Het verwijst naar de Middeleeuwse regel die een lijfeigene de vrijheid schenkt als hij zichzelf een jaar lang in de stad weet te redden. Stadtluft macht frei is ook een actuele metafoor omdat een goede stad iedereen een kans biedt op ontwikkeling, netwerk, liefde, inspiratie en een carrière. Echter, nu de stad onbetaalbaar is geworden voor komende generaties, krijgt de stadslucht een bedompt karakter. In kantorenpark Amstel III in Amsterdam Zuidoost kreeg OZ de kans om hier verandering in te brengen.
Kantoren zouden in Amstel III plaatsmaken voor woningen, maar door zijn matige sociale veiligheid schrok het gebied investeerders af. Het door OZ samen met ontwikkelaar Blauwhoed en belegger Greystar ontwikkelde OurDomain doorbreekt die impasse én geeft starters een kans op de woningmarkt. De drie trapsgewijs opgebouwde torens zijn in een driehoek geschakeerd en omarmen zo een gemeenschappelijke groene ruimte. OZ intensiveert met de torens niet alleen de appartementen, maar ook het parklandschap dat kenmerkend is voor het gebied. Al is OurDomain duidelijk afgebakend zodat het een sociale functie krijgt binnen het complex.
De schaal van het project brengt niet alleen de betaalbaarheid dichterbij, de gedeelde groene buitenruimte kan een een momentum creëren in sociale beleving, community-vorming en meer veiligheid, waardoor het project als katalysator fungeert voor veel meer dan alleen zichzelf. OurDomain, ooit begonnen als een klein zelfstandig idee, is inmiddels uitgegroeid tot het grootste, niet door de gemeente geplande, transformatiegebied van Amsterdam. Het is door de Amerikaanse nieuwszender CNN uitgeroepen tot een van de belangrijkste tranformative buildings. Wat betekent het succes van dit soort eigenzinnige plannen? Hoe beïnvloeden zij de identiteit van het gebied? En welke rol kan de kenniseconomie spelen, gezien het grote universiteitscomplex dat vlak bij Amstel III ligt?
Het OZ-onderzoek
Campus City dat al jaren geleden is gestart, probeert de ruimtelijke implicaties van dergelijke kennisconcentraties te duiden. Kennis, en het daaraan gekoppelde sociale en economische belang is een grote motor in de stad. Campus City legt een fysiek netwerk tussen de verschillende kennislocaties binnen een stad. En zoekt een plek voor de, vaak kleinschalige, innovatieve ondernemingen die uit de kluit van kennis opbloeien. Amsterdam, maar ook Rotterdam, Utrecht en Leiden kunnen wat dit betreft een voorbeeld nemen aan Eindhoven, eigenlijk de enige stad waar kenniseconomie en planologie verregaand in samenhang worden ontwikkeld.
Dat de oplossingen van OurDomain en Campus City niet binnen een gemeentelijk gestuurde planologie zijn ontstaan, zegt wat over het speelveld van de huidige woningmarkt. Vanuit ontwerpersperspectief is het droevig dat het debat over wonen in stad wordt gedomineerd door louter politieke en financiële argumenten. Terwijl de toekomst van de stad minstens net zo luidruchtig moet gaan over de kwaliteit van de architectuur en de sociale aspecten ervan. OZ vindt dat de stad toegankelijk moet zijn voor iedereen en zoekt naar speelruimte om dat te bewerkstelligen net als menig ander architectenbureau. Architecten kunnen dat niet in hun eentje, al dragen de semiopenbare begane grondniveaus in De Werf daar wel een beetje aan bij. Maar ook het communitygroen van OurDomain, en Ravel.
Landschapsarchitect Vito Acconci onderscheidde twee soorten openbare ruimte in een stad: de eerste is gepland, de tweede wordt door gebruik veroverd. In de kredietcrisis, toen de reguliere bouwopdrachten stilvielen, onderzocht OZ samen Burton Hamfelt kansen voor de onbenutte randen van Amsterdam, aan de binnenkant van de ringweg A10. Het resulteerde in Instant City - de naam is een eerbetoon aan de Engelse architectengroep Archigram uit de jaren zestig. Net als bij Archigram wordt de Amsterdamse Instant City niet gevormd door de architectuur, maar door de activiteiten in en om de gebouwen. De ruimtes waar mensen elkaar tegen het lijf lopen, het groengehalte en de vrijheid maken de stad, de wijk of het blok. Uit het Instant City-onderzoek blijkt voor alles dat een betere wereld begint op een groen en levendig maaiveld.
een goede stad biedt iedereen een kans op ontwikkeling, netwerk, liefde, inspiratie en een carrière
OurDomain, Amsterdam, 2020 - 2021
hoe verbinden we 1000 studenten?
Casa, Amsterdam, 2010
OurDomain, Amsterdam, 2020 - 2021
Campus City, Amsterdam, design research, 2013
Zuid
SCHIPHOL
HAARLEM
Zuid
SCHIPHOL
HAARLEM
PURMEREND
NDSM
Vliegenbos
ZAANDAM
Zeeburgereiland
PURMEREND
ALMERE
ZAANDAM
Science park
MARKEN
The Changing Economy And Globalization of Education
What will the campus of the future look like?
What will the campus of the future look like?
First generation campus
First generation campus -Civic, integrated scale, exclusive and central
-Civic, integrated scale, exclusive and central
Second generation campus
- Utopian, large scale, knowledge focused and outside the city
Second generation campus
- Utopian, large scale, knowledge focused and outside the city
What if a metropolitan concept for new mobility could get you to all places in Amsterdam faster, linking cyclists in Amsterdam both regionally and locally? A new “smart” bicycle highway ring?
highway
De schinkel
Zuid
Rai
Rembrantpark
Sloterdijk
Overhoeks
NDSM
Vliegenbos
Science
Amstel
HAARLEM
ZAANDAM
PURMEREND
NDS AM A DAM AA M ZA ZAA M
UITHOORN AMSTELDIJK
UTRECHT
SCHIPHOL
Z
UNDERGROUND LABORATORY PUBLIC PROGRAM
STUDY ROOM
LIBRARY
STUDENT HALL
URBAN AGRICULTURE
Conclusion: Campus City Project and the
The expansion of access to education over the last 50 years has meant that educational buildings, in a country like the Netherlands, have been expanding through fusions and adding functions in the name of efficiency. While the motivation for this increase in size is primarily pragmatic and economically driven, it remains unclear what the added value of this scale jump has been for education and the city. On one hand education is no longer happening within 4 walls while on the other hand there is a growing trend towards educational institutes taking on larger scale urban campus plans. What this new and expanded civic role means for public space and the growth of the city forms the background of “Campus City Project.”
Cities particularly in North America are actively encouraging higher education, not only to spark growth but to carry it out as well. As Sharon Haar suggests in her book, “The Campus as City,” if knowledge production in all its forms - economic, cultural, scientific and social - is the key mission of the university and at the same time critical to urban growth and revitalization, the current ideas into design thinking of educational environments and in particular the campus will need to reflect this new relationship. Moreover changes in education are reflected through the changes going on in society. This suggests that the user driven technological devices and rapid urbanization process we are now experiencing in our daily life are having, or will have, a direct impact on how and where we educate ourselves. Given the rapid changes in the economy, we live in a time when education is not exclusively for the young anymore, the need to re-educate ourselves due to career changes and personal ambition means that the gap between how we learn and how we live is closing at an unprecedented rapid rate. In keeping with these trends schools, universities and increasingly industry are trying to merge and cooperate towards a system of continuous education. The new urban reality is creating new spatial as
questions concerning where and how learning will occur in the future. “Campus City Project” is an ongoing research and design initiative that realigns the changes occurring in education and the knowledge based economy with the growth and revitalization in our cities. Will the next generation campus will be a model for the growth of the city in the future?
growth of the city in the future?
Education of Things
Education of Things
The growth and revitalization of our cities will need to take a closer look at how education in the future will work, what its needs will be and how to plan this. The international market for universities and students have meant that global talent migration will have a direct impact on the spatial policies of knowledge based and innovation driven cities, if they are not already. This is why governments are now paying increasing attention to international comparisons as they search for effective policies that enhance individuals’ social and economic prospects, provide incentives for greater efficiency in schooling, and help to mobilise resources to meet rising demands. The 2011 report from the Organization for Economic Co-operation and Development (OECD) has shown that the relationship with public benefits are exponentially greater than the costs associated with education. MIT for example has 25% of their graduates starting up their own business in the Boston area. If the “internet of things” is about equipping all objects in the world with technological devices that could transform our daily lives so that objects could be altered remotely in accordance with user demands, is this not what is also happening in education today? By replacing ‘objects’ with “cities” and ‘devices’ with “education” we can begin to understand a completely new ‘user driven’ concept for the role of education and campus thinking in the future city. The education of things is about equipping the city for new spaces for learning that are much more personalised and project based in order to generate spin offs beyond the campus. Educational institutions are in search of new ways of learning that better connect to the needs of society and companies where the enterprising role of the student will be the key. We will need to bring campus thinking into education, industry and urban
questions concerning where and how learning will occur in the future. “Campus City Project” is an ongoing research and design initiative that realigns the changes occurring in education and the knowledge based economy with the growth and revitalization in our cities. Will the next generation campus will be a model for the The growth and revitalization of our cities will need to take a closer look at how education in the future will work, what its needs will be and how to plan this. The international market for universities and students have meant that global talent migration will have a direct impact on the spatial policies of knowledge based and innovation driven cities, if they are not already. This is why governments are now paying increasing attention to international comparisons as they search for effective policies that enhance individuals’ social and economic prospects, provide incentives for greater efficiency in schooling, and help to mobilise resources to meet rising demands. The 2011 report from the Organization for Economic Co-operation and Development (OECD) has shown that the relationship with public benefits are exponentially greater than the costs associated with education. MIT for example has 25% of their graduates starting up their own business in the Boston area. If the “internet of things” is about equipping all objects in the world with technological devices that could transform our daily lives so that objects could be altered remotely in accordance with user demands, is this not what is also happening in education today? By replacing ‘objects’ with “cities” and ‘devices’ with “education” we can begin to understand a completely new ‘user driven’ concept for the role of education and campus thinking in the future city. The education of things is about equipping the city for new spaces for learning that are much more personalised and project based in order to generate spin offs beyond the campus. Educational institutions are in search of new ways of learning that better connect to the needs of society and companies where the enterprising role of the student will be the key. We will need to bring campus thinking into education, industry and urban
Samenstelling
John Bosch
Valentijn Kortekaas
Oresti Sarafopoulos
Wouter Zaaijer
Chris Zwiers
Marlies Zwols
Tekst
Bob Witman
John Bosch
Wouter Zaaijer
Eindredactie
Martine Bakker
Tekst ontwerpend onderzoek OZ
BurtonHamfelt Urban Architecture
Beeldredactie
Valentijn Kortekaas
Anoushka Seelen
Vormgeving
Kees Janmaat
Druk en bindwerk
ORO Grafisch project management
Oplage
300
Fotografie
Aiste Rakauskaite
Alexander Popov
Anthony Malefijt
Coco Plooijer
Dolf Kruger - Nederlands Fotomuseum
Elisabeth van den Arend Smidt
Ghislaine Noterman
Jezael Melgoza
Joe Ciciarelli
Jonathan Vos
Karina Lago
Karl Hedin
Kasia Gatkowska
Ke Atlas
Kevin Turcios
Kinga Cichewicz
Marcel van der Burg
Mark Kuipers
Martijn Kort
Maurice Boyer
Menno de Bruijn
Michiel van Nieuwkerk
Milan Hofmans
Misjel Decleer
Neal E. Johnson
Nick Night
Olivier Middendorp
Ossip van Duivenbode
Pieter Oosterhuis
Priscilla du Preez
Rob van der Lingen
Robert Bye
Ronald Tilleman
Roos Aldershoff
Ryoji Iwata
Simon Trel
Snow-White Luchtfotografie
Valentijn Kortekaas
Valentine Bouquet
Artist impressions en illustraties
A2STUDIO
Beeldenfabriek
Pixelpool
Proloog
WAX
Project credits
Amvest
APF Real estate
Arcadis Arnhem
Aroundtown
Beersnielsen
Being Development Amsterdam
BETA Architects
Blauwhoed
BPF Bouwinvest Amsterdam
Braaksma & Roos Architectenbureau
BurtonHamfelt Urban Architecture
Casa Hotel
CBRE
Change=
Ciril
COD Amsterdam
COBE
Dakdokters
DELVA
Democo
First Sponsor
FLUX Landscape Architecture
Furnibo
Gemeente Middelkerke
Green Tree Properties
Greystar
G&S Vastgoed
Holland Casino Utrecht
Karres en Brands
Klépierre
Local
LOLA Landscape Architects
MINT
MOSS Architects
New Cheese Development
NL Real Estate Amsterdam
NS Vastgoed
Onis Vastgoed Zwolle
Plantec
Porten Development
PPF Real Estate Holding Amsterdam
Provast Den Haag
Rinkelberg Capital
Rob Mans
Schonenvaert B.V.
SENS real estate
Sertius
Space Encounters
Steengoed BMA Amsterdam
Student Experience
The Invisible Party
TSH management BV
Verweij Mungra vastgoed Mijdrecht
VK Engineering
VMX Architects
VORM ontwikkeling BV
Wessels Zeist
Witteveen+Bos
Wonam Amsterdam
Workshop Architects
Zadelhoff beheer BV
ZJA
OZ 2013 - 2022
Abida Dahi
Aemilius Loth
Agnese Caporossi
Albert Laarman
Alberto Rodriguez Indave
Alexis Ierides
Alice Shead
Alvaro Ojea
Amanda Bryant
Amela Rasidkadic
Angélique ten Barge
Annemarie Baas
Anoushka Seelen
Anthony Robertshaw
Arianne Barendregt
Arjan Pot
Ashley Wyona Smit
Bart-Jan Zandee
Bas Smidt
Beata Kozlowska
Beatriz Claver
Bobby de Graaf
Cecilia Gallardo Rioseco
Cees de n Ouden
Céline Hendriks
Chris Forsman
Chris Zwiers
Cristina de Talavera Gawronska
Daan Weerdesteijn
Daniël van der Voort
Daniela Hradilova
Dennis Zonneveld
Désirée Gerrits
Dick Kwakman
Dimitri van der Wal
Dirk Durrer
Ed van Teeffelen
Edouard Bakovic
Enrique Ibanez de Pablo
Eric Gehem
Erik Brusse
Erkan Aksoy
Ewald Plas
Ewout de Jager
Farida de Vries
Fatima Mussarat Razzak
Flint Kuijkens
Frank Hierck
Frank Schellingerhout
Frank van Zelderen
Fred Nagel
Genevieve Rantwijk
Gianluca Buzzi
Gijs de Kok
Gijs Poldermans
Gijs Tegelberg
Grace Huberts
Haidy Barakat
Harmen Meijer
Hein van der Waals
Heleen Reedijk
Hesh Fekry
Ifigenia Riga
Ilse Geijsel
Iñigo Gil Baigorri
Iris Haak
Jaap Pepping
Jacko Laan
Jaime Pérez Galindo
Jamie Bakkes
Jan Hijlkema
Jan Hoogervorst
Jan-Dirk Valewink
Javier Oyanarte Gallego
Jeffrey Thakoer
Jelmer van Zelm
Jessie Dong
Jetze Schreij
Joanna Wnuk
John Bosch
Jonander Rodriguez Pérez
Joost Duco Helsloot
Jordan Barrett
Jorn van Popta
Josefine Zeinstra
Josje Landman - Bollen
Jurine Pitinela
Kendra Heide
Kiki Ibrahim
Koen Pörtzgen
Koen Vos
Koos Zwitser
Laura Martin Carrasco
Lennart Dorrestijn
Leontine Boots
Letizia Musaio Somma
Liesbeth Breij
Lisa Breij
Liwen Zhang
Luca Ouwehand
Lyongo Juliana
Maarten Verhelst
Malgorzata Kowalczak
Marc Groeneveld
Marco Alves
Marco Broersen
Mariana Silva Rodrigues
Marilene de Wit
Marina Bueno Diaz de Alda
Mario Rudelli
Marion Felix
Mark Lodder
Marlies Zwols
Martijn Peerdeman
Martijn Perik
Martin de Jong
Matthijs Hesta
Maya de Ridder
Mehtap Dönmez
Michael Bleijendaal
Michael van Cutsem
Michel Jongbloed
Monica Sanchez Romero
Monika Gorgopa
Muhammetali Esenkaya
Nacho Ballester Garcia
Nadine Bruintjes
Nander Brinker
Natasja Koenes
Nesrine Boumejjane
Nevon Jameel
Nick van Zutphen
Nico Leferink
Nikola Todorovic
Oresti Sarafopoulos
Paul Boltje
Paul Ginkel
Peter Canisius
Peter Doets
Peter Rugebregt
Philippe Collette
Rebaz Ali
René Metzelaar
René Noordermeer
Richendel Diaoen
Rob Brink
Rogier Bezuijen
Rogier Putter
Rogier Söhne
Roksena Nikolova
Rosen Yordanov
Ruben Smits
Sadir Al Muhana
Safiullah Alakozai
Sander Bader
Sander Kleijn
Sergio van Rosberg
Shan Shao
Sharon Nuismer
Shauni de Wit
Siebe Ruigrok
Simon Verbeeck
Simone di Massa
Sjors Dekker
Sophie-Marie van der Woude
Stefano Giudici
Sung-Ching LO
Suzanne Dohmen
Sylvia Visser
Tess Tegelberg
Thijs Ultee
Thom Pegman
Thomas Brekelmans
Tijn Kortekaas
Timo van Heijningen
Timothy Stassen
Twan Burger
Tycho Polhuis
Tymon Ros
Usama Al-Dayri
Victor Frequin
Victor Mediavilla Nevado
Vincent van Draanen
Wai Ming Lam
Wellae el Rowidi
Wilco Spruijt
Wilgo Elshot
Willem Reitsma
Wim Visser
Wouter Zaaijer
Yi-Chieh Liao
Youri Stolk
Ytse Jousma
Zachary Ropel-Morski
Zino Narvaez
Met dank aan alle opdrachtgevers en adviseurs die samen met ons hun kennis en kunde investeren om het optimale resultaat uit al deze opgaven te halen.
Beeldverantwoording OZ heeft zorgvuldig getracht van alle gebruikte beeldmateriaal in dit boek de rechtmatige eigenaren te achterhalen en tot afspraken te komen over het gebruik van het materiaal. Mocht u desondanks menen dat uw rechten niet gerespecteerd worden, dan verzoeken we u zo spoedig mogelijk met ons in contact te treden. info@ozarchitect.nl
© OZ Amsterdam, 2022. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opname of enige andere manier, worden verveelvoudigd of opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteursrechthebbende.
www.ozarchitect.nl
colofon