2 minute read
Wijzigingen bedrijfsopvolgingsfaciliteiten op komst
Bij vererving of schenking van aanmerkelijkbelangaandelen (box 2 van de inkomstenbelasting) kunnen fiscale faciliteiten van toepassing zijn. Afrekening over de meerwaarde van de aanmerkelijkbelangaandelen in box 2 kan voor ondernemingsvermogen onder voorwaarden worden uitgesteld. Dit noemen we de doorschuifregeling (DSR). In geval van schenking is hiervoor vereist dat de begiftigde gedurende 36 maanden in dienst is geweest van de vennootschap (dienstbetrekkingseis).
Bij vererving of schenking van aanmerkelijkbelangaandelen kan op verzoek een vrijstelling gelden voor de schenk- en erfbelasting. Dit noemen we de Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR).
Op grond van de BOR kan de waarde van het ondernemingsvermogen tot EUR 1.325.253 (2024) geheel vrijgesteld zijn van schenk- of erfbelasting en 83% van de waarde hierboven. Voor de BOR gelden eisen:
• Bezitseis: bij vererving moet de erflater de aandelen minimaal één jaar voorafgaande aan het overlijden in bezit hebben gehad. Bij schenking geldt een periode van vijf jaar.
• Voortzettingseisen: de erfgenaam/begiftigde moet de aandelen minimaal vijf jaar in bezit houden en de onderneming moet minimaal vijf jaar worden voortgezet.
Het kabinet wil deze faciliteiten wijzigen. Dit jaar is al vastgelegd dat de faciliteiten niet gelden voor aan derden verhuurd vastgoed.
Wijzigingen per 1 januari 2025
Per 1 januari 2025 wijzigt (onder andere) het volgende:
• Bij schenking van aanmerkelijk belangaandelen gaat gelden dat de DSR alleen van toepassing is als de verkrijger 21 jaar of ouder is. De 36-maanden-dienstbetrekkingseis vervalt;
• Ook voor de BOR gaat gelden dat bij schenking de verkrijger 21 jaar of ouder moet zijn;
• De 100%-vrijstelling voor de BOR wordt verhoogd naar € 1.500.000. Voor de waarde van het ondernemingsvermogen daarboven wordt de vrijstelling verlaagd naar 75%.
Overige voorgestelde wijzigingen:
• Voor verkrijgingen die zich voordoen vanaf 1 januari 2025 geldt voor de BOR nog maar een voortzettingstermijn van drie jaar in plaats van vijf jaar;
• Vanaf 1 januari 2026 wordt het onder voorwaarden makkelijker om van structuur of rechtsvorm te wijzigen zonder dat dit in strijd is met de voortzettingseisen en bezitseisen die gelden voor de BOR;
• De toepassing van de BOR en DSR wordt vanaf 1 januari 2026 beperkt tot gewone aandelen met een minimumbelang van 5%. Dit betekent dat vanaf die datum bijvoorbeeld winstbewijzen, opties op aandelen en trackingstocks niet meer voor de BOR en DSR kwalificeren.
Dit betreft voorstellen die nog in een wetsvoorstel moeten worden opgenomen. Verder wil de politiek bepaalde ‘onwenselijke constructies’ met de BOR aanpakken. Dit vraagt echter meer tijd. <
Estate planner bij Londen & Van Holland
Fleur