5 minute read
Directeur Bert Pannekeet verlaat Omgevingsdienst Ijmond
‘Ongelooflijk leuke en leerzame tijd gehad’
“We hebben een energie,- stikstof- en PFAS-crisis en kampen met Tata Steel en de daaruit voortvloeiende risico’s voor de volksgezondheid. Wat heb jij de afgelopen tweeëntwintig jaar nou eigenlijk gedáán?” Medewerkers van Omgevingsdienst IJmond (ODIJmond) legden deze vraag hun scheidend directeur Bert Pannekeet daags voor zijn vertrek gekscherend voor. Elkaar een beetje stangen houdt hen scherp én tekent de losse, gelijkwaardige verhoudingen onderling. Een terug- en vooruitblik met Pannekeet maakt echter duidelijk dat er in de afgelopen twee decennia wel degelijk behoorlijk wat bereikt is in de wijde regio.
‘Het is mooi geweest’, zegt hij aan de vooravond van zijn afscheid. ‘De laatste jaren komen steeds vaker zaken voorbij die ik al een paar keer eerder ben tegengekomen. En ik heb nu eenmaal geregeld nieuwe prikkels nodig.’ En dus legt Pannekeet zijn huidige functie neer maar stopt voorlopig niet met werken. Hoewel hij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, stapt hij vrolijk over naar gemeente Beverwijk, waar hij als beleidsadviseur Milieu en Gezondheid aan de slag gaat. ‘Ik ben nog veel te fit om de hele dag in de sportschool te zitten, of gitaar te gaan spelen.’
Die vitaliteit was ooit anders. Als kind was Pannekeet zwaar astmapatiënt en dat speelde hem ook op latere leeftijd nog parten. Opgeleid tot procestechnicus kwam hij als bedrijfsleider bij Sigma Coatings terecht. ‘Jahaha, ik heb ooit het grote gif verkocht’, lacht hij die periode weg. Drie ziekenhuisopnames later moest hij concluderen dat de verf- en coatingdampen hoogstwaarschijnlijk niet heel bevorderlijk waren voor zijn longaandoening. Hij moest zijn geliefde commerciële baan verlaten. ‘Dat was wel een dingetje, want wat nu?’
Verrassende klik met milieu
Een omscholing tot milieukundige leidde in 1998 tot een baan als kwartiermaker bij de Regionale Milieudienst, destijds werkzaam namens gemeenten Velsen, Heemskerk en Beverwijk. De snelle commerciële man in de trage ambtenarij zag al rap zag dat die organisatie anders kon, slimmer ook. Binnen drie jaar werd hij directeur. Bert: ‘Het klikte. Bodemsaneringen, de end-ofpipe technieken, het bedrijfsleven op de huid zitten en continu nieuwe topics, het bleek me te liggen. Ook de recente opgaven voor duurzame oplossingen, energietransitie en gezondheid naast een staalproducent daagden me uit. In het ‘milieu’ is altijd wat te doen.’
Van milieudienst naar omgevingsdienst
Aan de behoefte aan nieuwe prikkels wordt in deze omgeving dus ruimschoots voldaan. Ook al door de omschakeling van Milieudienst naar Omgevingsdienst in 2015, waarin geen drie maar veertien gemeenten, plus provincie Noord-Holland deelnemers werden in de Gemeenschappelijke Regeling. Aan Pannekeet de taak om draagvlak tussen de deelnemende gemeenten en provincie te creëren én de nieuwe organisatie met vandaag de dag tegen de 140 medewerkers, op te tuigen. Hij ontwikkelde daarnaast een eigen opleiding om het tekort aan specialisten het hoofd te bieden, investeerde in open source software, bood medewerkers aantrekkelijke doorgroeimogelijkheden, en wist mensen te binden en te blijven boeien. Gevolg: veel minder lastig in te vullen vacatures en een medewerkerstevredenheid van 85%.
Beetje moe
Totdat hij zo’n zes jaar geleden een ‘beetje moe werd van al die mannetjes (lees: leidinggevenden) die vaak alleen hun eigen belangetjes verdedigden’. ‘Ik zag dat de samenhang ontbrak, medewerkers vingen elkaar soms vliegen af. Dat kon anders.’ En dus ging de hele organisatie op de schop. Van een matrixorganisatie ging ODIJmond naar zelforganiserende teams. Leidinggevenden kregen een andere functie, waren geen ‘baasjes’ meer, waardoor de onderlinge gelijkwaardigheid kon groeien. Net als het gevoel van veiligheid. ‘Al die jonge mensen die hier elke dag met een goede drive aan de slag gaan, kunnen prima zelfstandig werken, flexibeler ook. Het kwam de sfeer, de saamhorigheid en de prestaties enorm ten goede.’
Voorwaarde voor een goedlopende zelforganisatie is volgens de directeur wel dat medewerkers exact weten wat er van hen wordt verwacht. ‘Daarna mogen ze samen beslissen hoe ze dat voor elkaar krijgen. Geef ze dat vertrouwen, laat weten dat het ook mis mag gaan! Eis ook tussentijdse rapportages over de voortgang en vraag hen vooral te laten weten waar ze niet aan toekomen, of waaraan ze een tekort hebben.’
Het milieu eindigt niet bij de gemeentegrens
Natuurlijk, ook bij ODIJmond loopt niet alles altijd vlekkeloos. Bert: ‘Ik heb bijvoorbeeld moeite met wat ik achteruitlopers noem. Medewerkers die de kantjes ervan aflopen, die ondanks diverse pogingen niet meer in positie zijn te brengen. In dat geval kan ik stevig door de porseleinkast stiefelen. In een enkel geval misschien iets te stevig. Ook de samenvoeging van de veertien milieuafdelingen tot een omgevingsdienst was lastig. De verschillende culturen schuurden soms en het duurde even voordat dat soepel liep. En wat me blijft achtervolgen is dat de gezamenlijkheid van een Gemeenschappelijke Regeling niet altijd wordt erkend. “Het milieu” eindigt niet bij een gemeentegrens. Het milieu is bovendien een complex onderwerp dat men sámen moet aanpakken om het te beschermen. En toch ligt de focus vaak op controle of de financiële bijdrage tot op de euro in de betreffende gemeente wordt uitgegeven. Dat is het karma van Gemeenschappelijke Regelingen. Wat mij betreft mag dat vandaag nog ombuigen naar ware gedeelde betrokkenheid.’ <