3 minute read
Theo Van Nueten: Kerstsfeer op een zolderkamer
GEEL — De meeste mensen halen hun kerstboom en kerststal in december naar de huiskamer. Maar ergens op een zolderkamer aan de Diestseweg in Geel, hangt er twaalf maanden lang een gewijde sfeer. Theo Van Nueten bouwt er aan kerststallen. In alle stilte, met een ongekende precisie en heel veel geduld. Van 9 tot 25 december 2022 stelt hij zijn werk voor in de Gasthuishoeve van Geel, samen met enkele andere kunstenaars die het kerstverhaal compleet maken.
Advertisement
“Hij zit op zijn zolderkamer, ik zal je even de weg wijzen”, zegt echtgenote Rita terwijl ze nog vlug een lading Sinterklaas-speculaas in de oven schuift. Het is duidelijk dat ten huize Van Nueten de decembermaand de mooiste tijd van het jaar is. Boven de garage heeft Theo (73) inderdaad een paradijs voor knutselaars ingericht. Maar vooraleer ik de toegangsdeur vind, passeer ik een gang met houten kisten, elk met een nummer. Het hoogste nummer is 75. “Hier bewaar ik de afgewerkte kerststallen in”, zegt Theo. “Het is handig om ze te vervoeren naar de tentoonstelling of naar hun nieuwe thuis. Zo’n twintig jaar geleden ben ik met deze hobby begonnen. Ik denk dat ik in totaal toch al zo’n tachtig kerststallen heb gemaakt, het ene jaar al wat meer dan het andere. Je werkt namelijk al vlug enkele maanden aan één project.”
DE EERSTE KERSTSTALLEN
Als kind had Theo al de handigheid in de vingers: “Mijn grootvader was aannemer en er lag bij hem altijd wel genoeg materiaal om mee te knutselen. Mijn overgrootvader maakte houten molens voor in de tuin. Hij had echt timmergerief en daar graaide ik als kind soms wat van weg. Als hij het niet zag tenminste.” Maar om kerststallen te gaan timmeren, daarvoor had Theo de vriendschap van Jef Mertens nodig. “Via onze echtgenotes die allebei breimoeder waren op de lagere school, leerde ik Jef kennen (Jef overleed begin november, nvdr.). Hij heeft jaren in Congo gewerkt en om daar toch iets van een Kempense thuis te hebben, timmerde hij een kerststalletje. In 1960 kwam hij terug naar Geel en bleef hij kerststallen maken. ‘Je moet dat ook eens proberen, het is zo fijn om te doen’, spoorde hij mij aan. Toch heeft het nog tot 2001 geduurd vooraleer de vonk echt oversloeg. Mijn eerste kerststal is een kopie van wat ik van hem meekreeg als voorbeeld. Daarna ging het snel: onze kinderen moesten toch ook een kerststal van 1
mijn hand hebben, familie en kennissen vroegen ernaar en uiteindelijk kwam er in samenwerking met de stad Geel een echte tentoonstelling. Er is ook al een kerststal in Parijs terechtgekomen. En niet iedereen zet zijn kerststal na de feestperiode terug op zolder. Er zijn mensen die hem het hele jaar door laten staan en er dan koeien of zo in zetten. Soms vragen ze me om naast de kerststal ook een varkenshok of een ‘huiske’ te maken. Je kent dat wel, een buitentoilet met zo’n groene deur met een hartje in.”
PLANKJES ZAGEN VAN EEN OUDE WERKBANK
Theo vertelt vurig over zijn hobby. Momenteel werkt hij aan een schapenstal. Op zijn werktafel liggen balkjes van eikenhout, triplex vloerplaten, een hoopje geel zand, loden dakpannetjes, boomtakken, gedroogd buntgras, piepkleine scharniertjes, houten staafjes van enkele millimeter lang en een handvol zagemeel dat hij net nog met een oude koffiemolen heeft fijngemalen. “Ik maak alles zelf”, gaat Theo verder. “Met het zagemeel bekleed ik de muren van de stal om het leemeffect te krijgen. Het eikenhout komt van mijn oude werkbank waar ik als kind aan knutselde. Ze is nu te klein om aan te werken maar het hout is nog in prima staat. Ik gebruik het voor de steunbalkjes en de staldeurtjes. Het buntgras ga ik samen met een medewerker van een natuurvereniging maaien. Zij zijn specialist in wat er waar mag weggehaald worden want buntgras is een beschermde grassoort dat goed gedijt op onze Kempense zandgronden.” Voor de afwerking heeft Theo dan nog enkele dunne plankjes nodig die hij uit boomtakken zaagt en op de vloerplaat kleeft hij het gele zand. “Waarvoor die houten millimeterstaafjes dienen? Die moeten de bakstenen voorstellen. Ik kleef ze op de muur, overschilder alles met wit en penseel daarna de staafjes met baksteenrode verf. Het niet mee geschilderde wit zijn dan de voegen. Het dak waarvan ik het gebinte met canadahout maak, bekleed ik met het buntgras. Bovenop komen nog rode nokpannetjes in lood.” Voor de finale