REPORTAGE
1
2
150 JAAR BRANDEN BLUSSEN IN HOOGSTRATEN
HOOGSTRATEN — Honderdvijftig jaar geleden kreeg de stad Hoogstraten haar eerste Vrijwillige Pompierskorps. Dat zou in 2020 met heel wat activiteiten worden gevierd , maar het feest ging door corona niet door. De tentoonstelling ‘Brand! Brand!’ over de geschiedenis van het brandweerkorps in het Begijnhof komt er wel , vanaf 7 november. Onderox wilde echter ook weten hoe een brand blussen vandaag gebeurt en ging in de kazerne aan de Sint-Lenaertseweg de temperatuur al eens opmeten. We installeren ons genoeglijk en op afstand in de kantine van de kazerne. De koffie staat klaar, beroepsbrandweerman Filip Brosens heeft zijn pager even op ‘niet beschikbaar’ gezet. “Dan weten de collega’s dat ik het volgende uur niet mee kan uitrukken”, zegt hij. We dringen er echter op aan dat als er zich in Hoogstraten een noodsituatie aandient, dat hij vooral moet vertrekken. Ook zijn nicht Leslie Brosens zit mee aan tafel. Het was hun grootvader die in de familie het vuur aanstak. “Als medewerkster van het Stedelijk Museum werk ik met collega’s en oud-brandweermannen aan een tentoonstelling”, zegt ze. “Ik heb veel bijgeleerd over brandbestrijding en hoe anders dat vroeger was.”
I november 2020 I p 20 - 21
DE TENTOONSTELLING De tentoonstelling is opgedeeld in twee thema’s: de geschiedenis van brandbestrijding in het algemeen en van de brandweer van Hoogstraten en Meerle in het bijzonder. Leslie: “Als museum wilden we ons voor de tijdlijn echter niet beperkten tot die 150 jaar. Na research in de archieven, kwamen we terecht in de 15de eeuw. Een vuurplaag zou toen de Vrijheid — vandaag de hoofdstraat van Hoogstraten — hebben geteisterd. We vonden ook teksten over brandstichters die voor het stadhuis als straf zelf op de brandstapel belandden. In de 19de eeuw komt het Vrijwillig Pompierskorps prominenter in beeld. Er is wel een breuklijn tussen 1904 en 1920. De oorzaak is niet helemaal duidelijk maar in één brief is er sprake dat er te veel officieren waren en dat er in het korps een tuchtprobleem was. In die tijd waren enkele van de gezagvoerders herbergiers en die wilden natuurlijk allemaal zoveel mogelijk brandweerlieden in hun eigen café. Er was geen evenwicht meer tussen hen die tucht belangrijk vonden
“WE VONDEN ZELFS TEKSTEN OVER BRANDSTICHTERS DIE VOOR HET STADHUIS ALS STRAF ZELF OP DE BRANDSTAPEL BELANDDEN.” en zij die wangedrag door de vingers zagen.” Ook het verhaal van de hulppost in Meerle krijgt aandacht. Leslie: “Omdat de afstand tussen de kazerne in Hoogstraten en het dorp Meerle te groot was, schreef de burgemeester in de jaren zestig, na enkele noodlottige branden, een brief aan zijn inwoners: ‘Als we elk 100 Belgische frank doneren, kunnen we een eigen brandweerpost oprichten.’ En zo gebeurde. Ze startten met een oude vrachtwagen van de NMBS en bouwden een reservoir van de melkerij om tot watertank.”
ALLEEN BEN JE NIETS Wat Leslie van haar onderzoek vooral opviel, is de solidariteit onder de pompiers. “Ook anno 2020 is dat cruciaal, dat hoorde ik in de interviews die we van de huidige brandweermannen hebben afgenomen en die je in de tentoonstelling kan beluisteren”, zegt ze. “Maar je moet ook een echtgenote hebben die achter jouw engagement staat”, vult Filip aan. “Als je pager open gaat, moet je onmiddellijk vertrekken, ook al zit je op een gezellig familiefeest met de voeten onder tafel. In ons korps zijn we met tien beroepsmensen en een veertigtal
vrijwilligers. Deze kazerne wordt stilaan te klein maar er zijn plannen voor een nieuw gebouw en een meer professionele omkadering. Voor je als brandweerman aan de slag mag, moet je een federaal geschiktheidsattest kunnen voorleggen én in de brandweerschool in Emblem een opleiding volgen. Ook de vrijwilligers, dat is niet altijd evident.” Welke competenties een brandweerman moet hebben? Filip: “Fysiek in orde zijn natuurlijk, snelheid… en koelbloedig kunnen blijven is ook belangrijk. Maar je bent toch vooral een teamspeler, in een noodsituatie kan één man het verschil niet maken. De moeilijkheid is dat je vooraf nooit weet waar je komt voor te staan en ter plekke hangt het nog van veel factoren af hoe een brand evolueert. Het is geen exacte wetenschap.”
BEKLIJVENDE VERHALEN Uit de gesprekken voor de tentoonstelling had Leslie al gemerkt dat brandweermannen niet altijd graag vertellen over wat ze allemaal zien en meemaken. Toch blijft één brand bij iedereen in het geheugen gegrift. Filip: “In maart 2001 werden we opgeroepen voor een brand in de transportzone van het industrieterrein. Onderweg zagen we al de immense rookpluim en wisten we meteen dat we vol aan de bak moesten. In een opslagplaats was maar liefst 13.000 ton polyethyleen in brand gevlogen en rondom het bedrijf bevonden zich nog verschillende explosie-gevaarlijke installaties. We hebben de brand een heel weekend bestreden, met de hulp van 14 Belgische en 4 Nederlandse korpsen. Er was een roulatiesysteem om brandweermannen aan de slag te houden en te laten rusten. Zelf stond ik urenlang op de transportbrug om een LPG-tank te koelen. Want als brandweer bekijken we de situatie altijd in een kubusvizier: wat is er naast,