Enkele weken geleden ging de horeca opnieuw open. Het was klokslag half één toen ik mijn vaste bakker binnenwandelde voor een grof brood (grof van gestel, niet van uitspraken). Aan de overkant van de straat bevindt zich een café, waar voor het eerst in drie maanden opnieuw de terrassen buitenstonden. Twee tafeltjes waren bezet. Ook al regende het lichtjes en waren ze daar nauwelijks beschut tegen de druppels. De paraplu waar ze onder zaten was eerder parasol. Twee koppels, ik schat twintigers en vijftigers, zaten paradijselijk voor zich uit te staren. Netjes op afstand en duidelijk op hun gemak. Als een koningskoppel op een pasgeverfde troon.