4 minute read

Onder de loep: vogelspotten

Next Article
Foto van de maand

Foto van de maand

ONZE REPORTER ZIET (EN HOORT) ZE VLIEGEN

Alle vogels zingen zoals ze gebekt zijn. Allemaal goed en wel, maar probeer ze maar eens uit elkaar te houden. Onze reporter deed een verdienstelijke poging in het hart van het Turnhouts Vennengebied, in het gezelschap van ornitholoog Sien Van Looveren van werkgroep De Duifkes. “Vogelspotten is een vorm van jagen, maar dan zonder geweer”, aldus Van Looveren.

Advertisement

Elke maand neemt onze reporter een atypische, spannende of relaxerende activiteit onder de loep. Kritisch, maar met een kwinkslag rapporteert hij zijn wedervaren. Deze maand: vogelspotten.

Maak u vooral geen illusies: ik kan geen zwaluw van een tjiftjaf onderscheiden. Nooit gekund. Als kind had ik al moeite om in het hok achterin de tuin de kippen en de haan uit elkaar te houden. Wat moet het dan niet zijn met het geluid van vogels? Ik heb mensen die daar wél in slagen trouwens altijd een beetje vreemd gevonden, al zijn het lang geen uitzonderingen meer. Het aantal actieve vogelspotters in Vlaanderen neemt de laatste jaren zienderogen toe. Een illustratie van de stijgende interesse in het getjilp en gekwetter van vogels zijn de meer dan 17.000 verkochte exemplaren van ‘De Slimste Vogelgids’ van Jan Rodts. Het boek is intussen aan z’n achtste druk toe. Ook dat is ongezien. Vroeger kraaide geen haan (of was het een kip?) naar boeken over vogels, vandaag is Rodts het — euh — goudhaantje van uitgeverij Houtekiet. Terecht, want het mag gezegd: de auteur maakt het de beginnende spotter erg makkelijk, met veel informatie over elke vogelsoort en haarscherpe foto’s, die helpen bij de identificatie.

DE DUIFKES

Voor mijn allereerste vogelbeurt (officiële benaming, geen flauwe mop) heb ik afgesproken met Sien Van Looveren, lid van De Duifkes, een vogelwerkgroep voor vrouwen. “Aanvankelijk was onze groep bedoeld als een grap, maar intussen is ze een groot succes”, lacht Sien. Aan de basis van De Duifkes ligt een toevallige ontmoeting met twee mannelijke ornithologen, die wat lacherig deden over de vogelspotkwalificaties van vrouwen. “Medeoprichtster Anna Schneider en ik kwamen hen tegen tijdens één van onze wandelingen. Het waren typische vogelkijkers, met camouflagekleding, een hoed en een verrekijker. Toen wij zeiden dat we een Siberische tjiftjaf hadden gehoord, begonnen ze te lachen. Ze konden er met hun verstand niet bij dat twee jonge vrouwen zo’n zeldzame vogelsoort gehoord en gezien zouden hebben, laat staan herkend.” “Het voorval heeft ons er toe aangezet een vogelwerkgroep voor vrouwen op te richten. De groep is bedoeld om vogels en vogelspotters te spotten, maar ook om te spotten met vogelspotters op zich. Waar die naam De Duifkes vandaan komt? Wel, duifke is het Antwerpse dialectwoord voor een mooie vrouw. Verder dan dat hoef je het niet te zoeken.”

KLEDERDRACHT

Met het Turnhouts Vennengebied als locatie voor mijn maidentocht heb ik het mezelf knap lastig gemaakt. Veel beter was ik eerst gaan spotten in de eigen tuin. “Daar zou je kunnen warmlopen met enkele courante vogelsoorten”, zegt Sien. “In dit vennengebied kan je als beginner overdonderd raken.” Mijn outfit is identiek aan die bij alle andere Onder de Loep-ervaringen: een blauw hemd, een jeans en bruine boots. Geen ideale kleurkeuze, al zal geen enkele vogel daar aanstoot aan nemen, denkt Van Looveren. “Ook wij, vrouwen, houden er zelden rekening mee. We lopen er graag netjes bij.” Met een beetje geluk passeert vandaag een breed scala aan vogelsoorten voorbij de lens van mijn verrekijker, die ik speciaal voor deze gelegenheid heb aangeschaft. “De merel, de roodborst, het winterkoninkje, de koolmees, de pimpelmees, de heggemus en de tjiftjaf, dat zijn soorten die hier vaak voorkomen. Verder zitten er ook weidevogels, zoals de kievit, de wulp en de grutto.” “Op en rond de vennen vind je de kuif-, de krak- én de bergeend. En rond het riet, tenslotte, zitten dé …?” Bedoeling is dat ík de zin afmaak, maar ik laat me verrassen en hoor het donderen in Keulen. “Rietvogels”, vult ze zelf aan. Qua misser kan het tellen.

DE KREKEL

Of ik die daar herkend heb, vraagt ze, als plots een zwart-witte vogel tegen een rotvaart voorbij komt vliegen. De bonte specht? Ik denk het, maar durf het niet luidop te zeggen, uit vrees dat een fout antwoord mijn imago van goed voorbereid journalist nog verder zal ondermijnen. Maar goed ook, want het blijkt een kievit te zijn. Geen kwartier later komt diezelfde vogel opnieuw aanzetten (of een ander exemplaar, want ze lijken allemaal op elkaar) en zal ik hem een tweede keer niet herkennen. En dan moet de Grote Afgang nog komen. “Kies een vogelklank die je nu hoort, en focus daarop”, zegt Van Looveren, bij wijze van eerste oefening. “Hebbes”, antwoord ik, als uit het niets een monotoon geluid de kop opsteekt. “Helaas, dat is een krekel”, lacht ze. Zitten er in

This article is from: