DMO WERKT! 2010-2013
Onderwijs, Jeugd & Diversiteit Kunst & Cultuur Stedelijke Ontwikkeling Openbare Ruimte, Sport, Groen & Recreatie De Bedrijfsvoering DMO Werkt! 2010-2013
[Inhoud] Mijlpalen Voorwoord: Dat is zó DMO!
5
I. Onderwijs, Jeugd & Diversiteit De bezorgde generaal. Reflectie: Ramon Siljade
6
Onderwijs • Inhaalslag in de kinderopvang • Klaar voor de start door spelend leren met vooren vroegschoolse educatie • Revolutie in het basisonderwijs, Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam • Meer capaciteit en kwaliteit in het voortgezet onderwijs • Reportage: leerlingenvervoer als navelstreng naar het speciaal onderwijs • Interview: Bureau Leerplicht Plus, podium om gehoord te worden, Henk Krauwel Jeugd • Van zorgen om jeugd naar zorgen voor jeugd, jeugdhulp, jeugdzorg en preventief jeugdbeleid. • Programma vervangen door Amsterdamse • Jeugdwerkloosheid; voorkom een verloren generatie • Interview: Programma Prostitutie Amsterdam, Yolanda van Doeveren en Bas van Meggelen Burgerschap & Diversiteit • Burgerschap & Diversiteit; een hoffelijk Amsterdam begint bij jezelf • Interview: knokken om jezelf te zijn Internationale betrekkingen • Wereldburgers van DMO
8 10 12 15 20 25 31 38
43 47 50 56
58 60 68
74
3
4
II. Kunst & Cultuur • Amsterdamse kunst en cultuur stromen als haar grachten. Reflectie: Maartje Bos • Amsterdam, kunststad van wereldklasse • Reportage: wandeling door het verleden op het Museumplein
78
De DMO-directie Interview: reflectie met de directie
94
80 83 88
96
III. Stedelijke Ontwikkeling • Van buurtbarbecue tot wijkonderneming: eigen kracht centraal. Reflectie: Ada Alberts • Krachtige mensen, krachtige buurten, krachtige uitvoering: stedelijke ontwikkeling wijkaanpak & maatschappelijk vastgoed
104
IV. Openbare Ruimte, Sport, Groen en Recreatie • Een gezonde leefstijl is een must! Reflectie: Antje van Amsterdam
112
Sport • De ambitie van sportstad Amsterdam • Openbare Ruimte, Sport, Groen en Recreatie • Reportage: Aanpak Gezond Gewicht, metamorfose voor kind en school • I am what I am, I Amsterdam. Reflectie: Semra Çelebi
116
Groen • Amsterdamse Bos, Live at Amsterdamse Bos
134
Recreatie • Reportage: greetings from Artis, mede mogelijk gemaakt door de Stadspas
140
V. De bedrijfsvoering • Rek-en strekoefeningen. Reflectie: Sem Klein • DMO werkt! De bedrijfsvoering • Reportage: Amsterdam beste stagegemeente van Nederland, Life in het Amsterdamse Bos. • Burgemeester en wethouders aan het woord
148
DMO-begroting DMO in de stad Organogram
170
Colofon
176
106 109
114
118 124 126 132
136
143
150 154 161 168
172 174
[Voorwoord] Dat is zó DMO!
‘Dat is zó DMO!’, denk ik als ik met een DMO-bril op van het stationsgebied via het Waterlooplein en de Jodenbreestraat naar de Weesperstraat fiets. Kijk ik alleen nog maar naar de posters, dan passeer ik al achtereenvolgens het Grachtenfestival, de Uitmarkt, Herdenking Slavernijverleden, een tentoonstelling bij het pas geopende Stedelijk Museum en Live at Amsterdamse Bos. Een afgebladderde poster herinnert me aan de Gay Parade, die alweer een tijdje achter ons ligt. Het zijn allemaal activiteiten die raken aan de beleidsonderwerpen waaraan DMO in de periode 2010-2013 heeft gewerkt: onderwijs, jeugd, groen, sport, recreatie, cultuur en monumenten, diversiteit en burgerschap en internationale betrekkingen. DMO is de op vier na grootste dienst in Amsterdam en de ruim 500 medewerkers zijn in mijn ogen allemaal opvoeders. Van Bureau Leerplicht Plus tot de Sporthallen Zuid – DMO’ers zetten zich ondernemend, professioneel en verantwoordelijk in voor het welzijn van de Amsterdammers en plaatsen hen in hun eigen kracht, zodat zij zelfredzaam zijn. Onder het motto ‘een hoffelijk Amsterdam begint bij jezelf’ legt een pittige medewerkster op de werkvloer de 19-jarige stagiaire die graag meer geld zou hebben uit hoe ze kan sparen. De volgende dag lunchen ze niet in de kantine, maar eten ze gezellig samen hun eigen lunchpakket op. Die passie en bevlogenheid van de DMO-coaches werd in 2012 beloond met de verkiezing tot beste stagegemeente van Nederland. Zo zie je maar DMO: Werkt! DMO heeft een bewogen bestuursperiode achter de rug. De dienst kreeg vier jaar geleden niet alleen te maken met verkiezingen en een nieuw gemeentebestuur, maar moest binnen het programakkoord ‘Kiezen voor de Stad’ ook afslanken, terwijl er tegelijk veel extra werk kwam, waaronder de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht en de Programma Aanpak Prostitutie. In 2014 houdt DMO op te bestaan in zijn huidige vorm. Maar de medewerkers zullen zich ook in de toekomst blijven inzetten voor een Amsterdam waar alle kinderen, jongeren en volwassenen, ongeacht hun achtergrond of inkomen, kansen krijgen en hun talenten kunnen ontwikkelen. Ik nodig u graag uit om dit boek te lezen alsof u door Amsterdam fietst of loopt. De routekaart vindt u op de flappen. Ik wens u veel leesplezier! Michel Kanters Algemeen directeur DMO Meer weten? Bezoek de website amsterdam.nl/dmo
5
Onderwijs, Jeugd & Diversiteit 6
7
De bezorgde generaal [Reflectie] Ramon Siljade
8
Gillend en badend in het zweet word ik wakker. In mijn droom lag ik huilend aan de voeten van de directeur van de basisschool waar ik mijn dochter heb ingeschreven, smekend of ze alsnog kon worden toegelaten, al wonen we net tien centimeter buiten de postcodegrens. Zes maanden eerder Mijn vriendin en ik hebben ons ingeschreven voor de open dagen van alle basisscholen. Hoe bepaal je in vredesnaam welk type onderwijs het meest geschikt is voor ons lieve-schattige-poepende-piesendeschreeuwende-blèrende meisje van 2,5 jaar en haar broertje van één? We moeten het slagveld op. Met een kritische blik en de doeltreffendheid van een marinier onderwerp ik alle directeuren en
directrices aan een spervuur van vragen. Als ik genoeg data heb, sluit ik me een weekend op en werk ik koortsachtig aan mijn analyse. Behalve Cito-scores, uitstroomcijfers en gegevens van de inspectie gebruik ik een flinke dosis Fingerspitzengefühl om tot een slotconclusie te komen. Maar dan is hij er ook: de voorkeursschool! Wat blijkt op het moment dat we onze dochter inschrijven op de drie scholen bovenaan onze lijst? De toekomst van mijn kinderen wordt bepaald door zaken waar ik bijna geen invloed op kan uitoefenen. Een droge opsomming van een van de dames van de administratie over onze positie op de wachtlijst werpt me binnen een minuut terug van generaal in het elitekorps tot een achttienjarige kadet die net begonnen is aan de militaire academie. ‘Als niet ieder-
9
een geplaatst kan worden, gaan we over tot loten en afwijzen.’ LOTEN EN AFWIJZEN?! Gelukkig woon ik, de overbezorgde generaal van mijn kleine apenleger, in een stad waar je kunt bouwen op de kwaliteit van het onderwijs. En, veel belangrijker nog: waar alle kinderen het recht en de plicht hebben om naar school te gaan. Dit geldt ook voor ouders die het belang van onderwijs niet inzien. Als generaal pleit ik voor de vlaflipmaatschappij. Die zie ik zo: je begint met vla, gooit er vervolgens yoghurt doorheen en als laatste bosbessenlimonade. Dat is de huidige vlaflipstatus van Amsterdam. We zien nu Nederlanders, Surinamers, Indo’s, Marokkanen, Turken, Aziaten, enzovoort. Maar een vlaflip moet geroerd worden.
Dan smelten de kleuren samen en wordt Amsterdam een nog lekkerder mix. Als mijn kinderen die vlaflipmaatschappij steeds meer zien ontstaan in hun leven, komt een van mijn hooggespannen verwachtingen van Amsterdam uit. Dan kan ik mijn generaalschap met een glimlach aan hen overdragen en genieten van mijn militaire pensioen.
Ramon Siljade (30 jaar) is projectleider, verenigingsadviseur (Sportservice) en een van de jonge talenten uit de Talentpool van DMO.
Onderwijs, Jeugd & Diversiteit 10
11
Op 7 december 2010 toonde het tv-programma Opsporing verzocht een foto van een jongetje van ongeveer twee jaar en een Nijntje-knuffel. De foto was in de Verenigde Staten opgedoken bij een onderzoek naar kinderporno. Dit bracht de Amsterdamse zedenzaak aan het rollen.
Inhaalslag in de kinderopvang
12
[Probleem] Op 12 december 2010 liep het vertrouwen in de kinderopvang een enorme deuk op. Burgemeester Eberhard van der Laan maakte bekend dat op de kinderdagverblijven Het Hofnarretje en Jenno’s Knuffelparadijs vermoedelijk tientallen kinderen het slachtoffer waren geworden van seksueel misbruik door Robert M. Nederland reageerde verbijsterd. Hoe had het zo ver kunnen komen? En, meteen daarop volgend: hoe kan het in de toekomst worden voorkomen? De onafhankelijke Commissie Onderzoek Zedenzaak Amsterdam (Commissie Gunning) onderzocht dit in de eerste drie maanden van 2011 in opdracht van de burgemeester. Uit het rapport van de commissie bleek dat het belangrijkste instrument dat de stad heeft om te sturen op kwaliteit, het samenspel tussen toezicht en handhaving, veel consequenter en eenduidiger moest worden ingezet. De kwaliteitsketen begint met vergunningverlening. Door streng aan de poort te zijn, kun je sturen op kwaliteit. Van organisaties die consequent onder de maat presteren, valt redelijkerwijs niet te verwachten dat zij op een nieuwe locatie wÊl goede kwaliteit bieden, terwijl goede organisaties juist gestimuleerd moeten worden om nieuwe locaties te openen. Ook kwam uit het rapport naar voren dat de kwaliteitseisen op een aantal punten onvoldoende waren om kinderen een veilige omgeving te bieden. De commissie benoemde het vooral als een risico dat iemand langere tijd alleen kan zijn met kinderen. Daarnaast was het pedagogisch beleid bij veel kinderdagverblijven onvoldoende ontwikkeld om echt te kunnen spreken van ontwikkelingsstimulering. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zag het rapport van de Commissie Gunning als een brede kwaliteitsagenda en nam een aantal aanbevelingen op in de kwaliteitseisen. [Aanpak] Amsterdam ontwikkelde een kwaliteitsaanpak om de kinderopvang naar een hoger plan te tillen. De afstemming tussen toezicht en handhaving is sterk verbeterd. Toezicht, handhaving en vergunningverlening zijn centrale taken geworden. De handhaving van de kinderopvang is gebundeld in een stedelijk expertisebureau, Bureau Handhaving Kinderopvang, dat sinds 2012 operationeel is. Ook wordt de handhaving eenduidiger, effectiever en efficiÍnter uitgevoerd. In overleg met ondernemers in de kinderopvang, de brancheorganisatie en vertegenwoordigers van ouders heeft de gemeente aanvullende kwali-
teitscriteria vastgesteld voor Amsterdamse kinderdagverblijven. Deze komen bovenop de landelijk geldende kwaliteitseisen, die een basiskwaliteit moeten bieden. Ouders kunnen met behulp van een kwaliteitswijzer zien hoe het staat met de kwaliteit van de ruim 400 kinderdagverblijven in Amsterdam. De kwaliteitswijzer is sinds november 2012 te vinden op de gemeentelijke website. Voor ouders die op zoek zijn naar een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang of gastouder zijn vragenlijsten ontwikkeld. Die zijn bedoeld om ouders op weg te helpen het gesprek aan te gaan over de kwaliteit van een opvanglocatie. Ouders die gebruik maken van kinderopvang worden beter met elkaar verbonden door het nieuwe oudercommissienetwerk Oudernetwerk Kinderopvang Amsterdam (OnKA). [Resultaat] Het college van burgemeester en wet[Quote] houders heeft alle aanbevelingen van de CommisCommissie Gunning: ‘Twee paar ogen op de sie Gunning over de zedenzaak overgenomen. Er is groep, betere screening sindsdien veel geïnvesteerd om de kwaliteit van de van medewerkers en kinderopvang in de praktijk te verbeteren. Het toerisicosignalen bundelen’ zicht- en handhavingsbeleid is sterk aangescherpt. Hiermee heeft de gemeente samen met de branche belangrijke stappen gezet op het gebied van transparantie en het voorkómen en tijdig signaleren van misbruik. De zedenzaak heeft geleerd dat signalen altijd serieus opgepakt moeten worden en dat alertheid geboden is; nu en in de toekomst. De gemeente kijkt nu op een andere manier naar kinderopvang. Het is niet alleen een voorziening waardoor ouders werk en zorg kunnen combineren, maar vooral een plek waar jonge kinderen zich ontwikkelen, waar taalachterstanden worden aangepakt, zodat kinderen beter toegerust aan het basisonderwijs beginnen en waar kinderen die dat nodig hebben extra ondersteuning krijgen. Ouders moeten erop kunnen rekenen dat de kinderopvang van hun kind(eren) een veilige omgeving is, waarin het welbevinden van het kind centraal staat en ontwikkelingsstimulering onderdeel is van de dagelijkse activiteiten. De gemeente blijft daar op sturen. Met resultaat! Na vier jaar werken aan verbeteringen in toezicht en handhaving kinderopvang kende de Onderwijsinspectie Amsterdam eind 2013 weer de A-status toe. amsterdam.nl/kinderopvang onkavoorouders.nl
13
Onderwijs, Jeugd & Diversiteit 14
Klaar voor de start door spelend leren met voor- en vroegschoolse educatie
[Probleem] Nog steeds loopt bijna de helft van alle peuters in Amsterdam – meer dan 6.000 – het risico van taalachterstand door een beperkt taalaanbod of een weinig stimulerende thuisomgeving. Tussen hun tweede en zesde jaar maken kinderen een cruciale fase door in hun taalontwikkeling. Grote achterstanden in taalvaardigheid die ze dan oplopen, kunnen ze in hun verdere schoolloopbaan niet of uiterst moeizaam inhalen. Een schoolcarrière staat of valt met een goede kennis van de Nederlandse taal. Bij ieder vak, of het nu taal, rekenen, schrijven of geschiedenis is, is kennis van de taal onmisbaar. [Quote] Een taalachterstand beperkt kinderen in hun verdere Pieter Hilhorst, leven.
wethouder Onderwijs: ‘Samen met ouders, welzijnsorganisaties, kinderdagverblijven en scholen verwezenlijken we doorlopende leerlijnen van 2,5 tot twaalf jaar en een kwalitatief hoogwaardig aanbod’
[Aanpak] Om achterstanden te voorkomen en bestrijden, investeert de gemeente flink in voor- en vroegschoolse educatie (vve). Programma’s voor voor- en vroegschoolse educatie richten zich op peuters van 2,5 tot en met vier jaar en spelen zich af op de peuterschool of in de kinderopvang. Aansluitend is er vroegschoolse educatie voor kleuters van vier tot en met zes in groep één en twee van het basisonderwijs. Kinderen worden gestimuleerd met gerichte programma’s, die spelenderwijs aandacht besteden aan de ontwikkeling van taal, rekenen en sociaal-emotionele vaardigheden. Sinds 2010 werkt de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling samen met de stadsdelen aan een Kwaliteitskader Voor- en Vroegschoolse Educatie Amsterdam (2010-2014). Dit kwaliteitskader werd op 5 oktober 2011 door alle schoolbesturen van het primair onderwijs vastgesteld. De gemeente gaf de officiële aftrap voor de pilot Kwaliteitsaanpak Voor- en Vroegschoolse Educatie (K VVE) in 2012 aan 26 voor- en vroegschoollocaties met 145 voor- en vroegschoolgroepen met als doel de kwaliteit van de vve te versterken. Het gaat dan om leidster- en leerkrachtvaardigheden en, op organisatieniveau, om samenwerking en versterking van de doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschoolse educatievoorzieningen. In totaal doen 26 combinaties van scholen en voorscholen/kinderop-
15
16
vang uit Amsterdam aan deze kwaliteitsaanpak mee. Een onderdeel van de kwaliteitsaanpak is de nulsituatie in kaart brengen door te observeren, gesprekken te voeren en analyses te maken. Op basis van de nulsituatie stellen de betrokken locaties zelf een verbeterplan op en voeren ze dit uit. Onafhankelijke experts ondersteunen en monitoren deze aanpak. Eind 2013 wordt de pilot afgerond. De deelnemende scholen en voorscholen/kinderopvang gaan door met cyclisch werken om het jonge kind kwaliteit te bieden. Het streven is dat er meer kinderen naar de voorschool gaan. In 2013 is Amsterdam begonnen met een nieuw indicatieproces voor de voor- en vroegschoolse educatie. Ouders en kinderen worden via het het Ouder- en Kindcentrum (OKC) actief benaderd voor deelname aan de voorschool. De kwaliteitsaanpak is een van de pijlers van het brede programma Klaar voor de start. Dit programma omvat verschillende activiteiten gericht op het voorkómen van taalachterstanden. Zo onderzoekt de gemeente met de Universiteit van Amsterdam vanuit de bijzondere leerstoel Taal hoe het taalonderwijs aan de allerkleinsten verbeterd kan worden. De wetenschappelijke inzichten worden vertaald naar de praktijk. Ouderbetrokkenheid bij de ontwikkeling van het kind is van groot belang, want taal begint thuis. DMO biedt ouders handvatten en maakt ze enthousiast om thuis met hun kind aan de slag te gaan met programma’s als de VoorleesExpress en de website Amsterdam.nl/ taaltips. Vanaf 2013 komen jaarlijks 900 gezinnen met weinig aandacht voor taal in aanraking met voorlezen door een vrijwilliger van de VoorleesExpress. Op de website staan tips, spelletjes, apps, liedjes en oefeningen om de taalontwikkeling thuis te stimuleren: van de app Linguiz NL (een quiz voor jongeren om hun taalvaardigheid te verbeteren) tot een Verteltas, die de ouder samenstelt met materiaal dat het kind verder helpt. Veel spelend leren dus. Aan de ouders die zelf de Nederlandse taal nog onvoldoende beheersen, biedt de Dienst
Werk en Inkomen een taalaanbod voor volwassenen. Zo versterkt de gemeente de basis vanuit twee richtingen. Vanaf 2013 kunnen vve-aanbieders jaarlijks een subsidie aanvragen voor een thuisprogramma vve dat aansluit bij het programma op de voorschool. [Resultaat] Het kabinet heeft tot 2015 70 miljoen beschikbaar gesteld voor het vergroten van de onderwijskansen van kinderen met een (risico op een) taalachterstand. Meer en meer doelgroepleerlingen worden bereikt en zitten op de vve. Amsterdam heeft het volgende bereikt met de Kwaliteitsaanpak: • op 92 procent van de locaties is de spel- en leeromgeving sterk verrijkt • op 88 procent van de locaties is meer ingezet op vrij en betekenisvol spel • de doorgaande lijn is versterkt, zowel inhoudelijk als in de samenwerking • de afstemming van het aanbod is op 86 procent van de locaties verbeterd • de inhoudelijke afstemming is op 92 procent van de locaties versterkt • op 70 procent van de locaties zijn activiteiten ondernomen om de betrokkenheid van ouders te verhogen, de overige 30 procent heeft een visie op ouderbetrokkenheid geformuleerd en een activiteitenplan opgesteld. Aan de pilot K VVE, gericht op de leidsters en leerkrachten van de voor- en de vroegschool, nemen 26 scholen deel. Amsterdam voldeed al in 2011 aan de wettelijke eis om voor alle doelgroepkinderen een aanbod te hebben. In hetzelfde jaar bezochten ruim 600 beroepskrachten de Amsterdamse taalconferentie. De pedagogisch medewerkers en leerkrachten voldoen ruimschoots aan de gestelde taalnorm en zitten boven de streefcijfers die met het Rijk zijn afgesproken. Zo zijn er steeds meer kinderen klaar voor de start. amsterdam.nl/taaltips
Deelname vroegschoolse educatie 6.699
6.817
6000
5000
Totale deelname 5.192 4.125
4000
4.116
4.169 Deelname doelgroepkind
3000
2000
2.686 2010
2011
2012
2013
17
Onderwijs, Jeugd & Diversiteit 18
19
Revolutie in het basisonderwijs Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam
20
[Probleem] In Amsterdam verkeerde het basisonderwijs in een noodsituatie. Meer dan dertig scholen waren omstreeks 2008 zwak of zeer zwak. Dat betekende dat duizenden kinderen niet het onderwijs kregen waarop ze recht hadden. Ook al gaat de gemeente formeel niet over het onderwijs in de klas maar over de schoolgebouwen, de lat moest van voormalig onderwijswethouder Asscher veel hoger worden gelegd. Niet alleen kinderen presteren beter als je hoge verwachtingen hebt, ook volwassenen. Het basisonderwijs in Amsterdam was hiervan destijds niet doordrenkt. De toenmalige wethouder van Onderwijs ontwikkelde daarom een eigen norm. Zijn eisen aan een goede school: hooguit 20 procent van de leerlingen kan niet meedoen aan de Citotoets, een kwart van de leerlingen gaat naar havo of vwo en de gemiddelde Cito-score ligt op het niveau dat nodig is om zonder meer naar vmbo-t te kunnen. Slechts 95 van de 208 scholen haalden in 2009 deze Asscher-norm. En 27 scholen haalden zelfs niet één van de drie ambities. Er was dus werk aan de winkel voor alle betrokkenen. [Aanpak] Met de Asscher-norm en de Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam (KBA) legde de oud-wethouder de lat hoger dan de Onderwijsinspectie. Verder maakte hij de cijfers openbaar die de scholen scoorden. Dat leidde in eerste instantie tot gespannen verhoudingen tussen de gemeente en de schoolbesturen. Maar uiteindelijk sloegen ze de handen ineen om het onderwijs duurzaam te verbeteren. Scholen die aan de Verbeteraanpak (onderdeel [Quote] Lodewijk Asscher, van de Kwaliteitsaanpak) meedoen, werken drie voormalig wethouder jaar - vrijwillig, maar niet vrijblijvend - intenOnderwijs: sief aan de verbetering van het onderwijs. Het ‘Kinderen die als programma helpt de school om het optimale uit zelfstandig denkende een leerling te halen. wereldburgers de De aanpak begint met een kwaliteitsanalyse door school verlaten, zorgen ervoor dat deze stad de onafhankelijke onderwijsexperts die aan de in de toekomst blijft Verbeteraanpak verbonden zijn. De uitkomsten bloeien en dat we een van deze analyse zijn de basis voor het verbesamenleving hebben om terplan van de school. Na goedkeuring van het trots op te zijn’ verbeterplan blijven de onderwijsexperts twee
jaar lang betrokken bij de daadwerkelijke [Kader] Voor de Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam uitvoering. Leraren wordt op deze manier zijn zeven uitgangspunten een spiegel voorgehouden. Zij leren geformuleerd: bijvoorbeeld met het directe instructie1. Maak het verschil model duidelijk de doelen van de les te 2. Werk aan opbrengsten verwoorden en de les te evalueren met de 3. Leg de lat hoog leerlingen. Ook worden beloningssyste4. Bied perspectief 5. Maak resultaten inzichtelijk men toegepast. Op deze manier werken 6. Blijf leren de docenten resultaatgerichter. De experts 7. Zorg voor borging bepalen de voortgang aan de hand van een uitgebreide gegevensanalyse en klasbezoeken. De derde en laatste fase bestaat uit borging van de verbetering. Naast de Verbeteraanpak heeft de gemeente de Kwaliteitswijzer voor ouders ontwikkeld. Deze is onderdeel van het Kwaliteitsakkoord van de schoolbesturen en de gemeente. De Kwaliteitswijzer toont in een oogopslag hoe Amsterdamse scholen het doen. Ouders kunnen zien welk oordeel de inspectie geeft over een school, welke schooladviezen worden gegeven en hoe leerlingen scoren op rekenen, technisch en begrijpend lezen. Het college van burgemeester en wethouders heeft de afgelopen periode met het programma Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs de opvatting onder-
21
22
streept dat alle leerlingen in Amsterdam recht hebben op goed onderwijs. Sinds oktober 2013 wordt hard gewerkt aan de voortzetting hiervan in de vorm van het Auditbureau.
[Quote]
[Resultaat] Het aantal zwakke basisscholen is sterk afgeMaartje Korsten, leraar: nomen. De investeringen in de Kwaliteitsaanpak Basis‘De Kwaliteitsaanpak onderwijs worden steeds zichtbaarder. Er zijn duidelijke Basisonderwijs verbeteringen bij de deelnemende scholen. Bedroeg het Amsterdam is een spiegel die je jezelf voorhoudt, aantal (zeer) zwakke scholen bij de start van de aanpak waardoor je je blijft in 2008 nog 44, het aantal bedraagt nu nog zes, waarvan ontwikkelen’ één school voor speciaal onderwijs. In het voorjaar van 2008 begonnen zestien scholen aan de Verbeteraanpak, in 2013 waren dat er 94, waarvan bijna de helft eind 2013 de Verbeteraanpak afsloot. De cultuur op de Amsterdamse scholen is veranderd. De leerkracht is weer heel belangrijk geworden. Leerkrachten kijken veel meer wat het beste is voor een kind en passen hun onderwijsaanbod hierop aan. In 2014 moeten alle scholen minimaal voldoen aan de normen van de inspectie en is het meegenomen als ze voldoen aan de Asscher-norm. Schoolbesturen die in eerste instantie weerstand vertoonden tegen de 23 Verbeteraanpak spreken inmiddels van een revolutie in het basisonderwijs en werken meer en meer met de gemeente samen aan de verbetering van het Amsterdamse onderwijs. amsterdam.nl/kwaliteitsaanpak
Afname zwakke scholen door de Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs 22 20
17 15
13 10
5
5
0
2010
2011
2012
2013
Onderwijs, Jeugd & Diversiteit 24
Meer capaciteit en kwaliteit in het voortgezet onderwijs [Probleem] Amsterdam telt zo’n zeventig scholen voor voorgezet onderwijs (VO). Samen bieden ze alle niveaus aan: van voortgezet speciaal onderwijs en praktijkscholen tot gymnasia. Toch kunnen niet alle leerlingen na de basisschool naar de middelbare school van hun eerste keuze. In voorgaande jaren waren er vooral te weinig plekken op de havo- en de (categorale) vwo-scholen. Daarnaast bleek uit het Regionaal Plan Onderwijs dat het vmbo-aanbod in Amsterdam-West versnipperd is. Ook voldoen niet alle VO-scholen in Amsterdam aan de eisen van de onderwijsinspectie en stromen er ondanks de verbeteringen in het basisonderwijs nog steeds leerlingen het voortgezet onderwijs in met een taalachterstand. Net als in de rest van Neder[Quote] land daalt in Amsterdam het aantal leerlingen op Pieter Hilhorst, technische opleidingen. Hierdoor dreigt een fors wethouder tekort aan elektriciens, fietsenmakers en andere Onderwijs: vaklieden. De afgelopen periode stond daarom ‘Ik wil ervoor zorgen dat verrijking van de kwaliteit en capaciteit van het ook de laatste zwakke VO-aanbod hoog op de agenda van de gemeente scholen een voldoende scoren - en dan van en de schoolbesturen.
voldoende naar goed en van goed naar excellent’
[Aanpak] In april 2012 is het programma Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam (K VA) 2012-2014 van start gegaan. Met de uitvoering hiervan wil de gemeente een impuls geven aan de kwaliteit van het voortgezet onderwijs in de stad. Het belangrijkste uitgangspunt van de Kwaliteitsimpuls is dat er voor alle Amsterdamse kinderen onderwijs op maat beschikbaar moet zijn. Dat wil zeggen: kwalitatief hoogwaardig onderwijs op het juiste niveau en op een school naar eigen keuze. Om het aantal uitlotingen te verminderen, heeft de gemeente samen met de schoolbesturen onder meer gezorgd voor een betere spreiding van met name de havo- en vwo-scholen in Amsterdam. Sommige gewilde scholen zijn aan de capaciteitsvraag tegemoetgekomen door nieuwe schoolgebouwen in gebruik te nemen. Zo heeft de uitbreiding van Hyperion, Caland en IJburg de druk van de ketel gehaald. Ook zijn in 2012
25
26 zeven gebouwen in het VO en (V)SO opgeleverd: Peter Nieuwland, Zuiderlicht en De Meer, Calandlyceum 2 en Hyperion, Sint Nicolaas Lyceum en Professor Waterinkschool. De betrokken schoolbesturen en de gemeente zijn in [Quote] Suzanne Witteveen: ‘Het 2012 overeengekomen het Beroepscollege West (BCW) is geweldig als te ontwikkelen. Doel is het huidige versnipperde, kleinbetrokkenheid tot schalige vmbo-aanbod in Amsterdam-West te bundelen kwaliteit leidt!’ en herprofileren. Daarnaast worden het vmbo en het mbo-onderwijs samengebracht in doorlopende leerlijnen waarbinnen leerlingen hun startkwalificatie kunnen behalen. Om meer leerlingen te inspireren om voor techniek te kiezen, zijn het Amsterdamse beroepsonderwijs, de gemeente en het bedrijfsleven eind 2012 begonnen met het Masterplan Techniek Amsterdam. Onderdeel daarvan is het ontwikkelen van nieuwe contextrijke opleidingen, waarin onderwijs nauw is verbonden met de beroepspraktijk. De opleidingen beginnen in het derde of vierde leerjaar van het vmbo (kader/beroeps) en lopen door tot het examenjaar van het mbo. Deze doorlopende leerlijn heet de vakmanschapsroute. Ook wordt op een aantal scholen ingezet op de ontwikkeling van de technologieroute. Dit is een leerroute met extra aandacht voor techniek op het vmbo-t.
[Kader] De zeven doelen van Om de kwaliteit van het onderwijs te programma Kwaliteitsimpuls vergroten, is de gemeente samen met de Voortgezet Onderwijs scholen begonnen met het opzetten van Amsterdam: Kwaliteitstrajecten. In deze trajecten werDoel 1: vergroten van het aanbod ken scholen gericht en systematisch met aan aantrekkelijk havo-vwo onderwijsexperts aan het verbeteren van Doel 2: herkenbare profilering van het vmbo basisberoepshun onderwijskwaliteit en hun resultaten. onderwijs Ook scholen zonder aangepast toezichtDoel 3: goed geprofileerde arrangement van de Onderwijsinspectie technieklocaties kunnen meedoen aan de verbetertrajecten, Doel 4: kwaliteit van het voortals er gegronde redenen zijn om te denken gezet onderwijs (VO) op orde dat er kwaliteitsverbetering mogelijk is. Doel 5: onderwijskwaliteit van het voortgezet speciaal onderwijs Hoewel alle Amsterdamse VSO-scholen (VSO) op orde in 2013 een voldoende van de inspectie Doel 6: versterken van het kregen, neemt een flink aantal VSOtaalonderwijs aan VO-leerlingen scholen ook deel aan de Kwaliteitsimpuls, Doel 7: schoolveiligheid VO; de om zichzelf blijvend te versterken. Om basis op orde aan de landelijke referentieniveaus taal te voldoen, wordt ook op VO-scholen de Kwaliteitsimpuls ingezet. Scholen worden zo ondersteund bij het versterken van hun taalonderwijs. In de ‘plusscholen’, zoals de Amsterdamse Plus, het Wibautcollege van het ROC TOP, het ROC op Maat en de Entree-trajecten van het ROC van Amsterdam, worden overbelaste jongeren zeer intensief begeleid, opdat ze niet zonder diploma van school gaan. Het programma levert (onderwijs) maatwerk naar individuele behoefte die kan variëren van job coach tot psycholoog. Tegelijkertijd is er een stevige aanpak tegen spijbelen, begeleiding bij het zoeken van stageplaatsen, loopbaanoriëntatie en –begeleiding, verwijzing naar hulpverleners, huiswerkbegeleiding etc. De gemeente Amsterdam heeft onder andere de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in deze stedelijke voorzieningen. De inzet van de plusscholen moet ertoe leiden dat het aantal voortijdig schoolverlaters onder de doelgroep, de zwaar overbelaste jongeren in VMBO en MBO niveau 1 afneemt. Een veilige en zorgzame schoolomgeving is een voorwaarde om te kunnen leren. Daarom werkt de gemeente samen met scholen en het Samenwerkingsverband VO aan de schoolveiligheid in Amsterdam. Kinderen ontwikkelen zich beter als de school en de ouders goed communiceren. De Onderwijs Consumenten Organisatie (OCO) probeert zowel in het voortgezet als in het primair onderwijs de inspraak van ouders te verbeteren, om hen structureel betrokken te krijgen bij de kwaliteit en de
27
spreiding van het voortgezet onderwijs. Er is een Actieve Ouders-uitvoeringsagenda, met als hoogtepunt een ouderhearing, waar ouders, scholen en professionals met elkaar in gesprek gaan over thema’s als de kwaliteit van het onderwijs, ouderbetrokkenheid en schoolkeuze.
28
[Resultaat] Met dit vergrote en verrijkte aanbod en de betere samenwerking tussen gemeente, scholen en ouders is er nu sprake van meer en betere keuzemogelijkheden voor kinderen en ouders. In schooljaar 20132014 waren er geen lotingen meer in de tweede ronde en is het aantal uit en in de eerste ronde met 45 procent teruggebracht vergeleken met 2010. De populariteit van de nieuwe scholen is groot. Dit verlicht de druk op andere scholen in de stad. Er zijn nieuwe schoolgebouwen gekomen en er is begonnen met de voorbereiding van de nieuwbouw van Calvijn. Om technieklocaties goed te profileren, hebben het bedrijfsleven, het onderwijs en de gemeente samenwerkingsovereenkomsten gesloten over te ontwikkelen nieuwe technische vmbo/mbo-leerroutes. Drie VO-scholen hebben het techniekonderwijs voor vmbo basis/kader vernieuwd. Er zijn nieuwe leerroutes vmbo-mbo in zes technische sectoren en drie vmboscholen beginnen hun technologieroute. Ook zijn zestig bedrijven vriend geworden van het Masterplan Techniek. In het kader van de verhoging van de onderwijskwaliteit is tot nu toe 32 procent van de Amsterdamse VO-scholen met een aangepast toezichtarrangement bereikt. Zij doen mee aan het verbetertraject. Alle scholen die vorig schooljaar meededen, hebben het traject positief beoordeeld. Twee van deze scholen, Berlage en Reigersbos, zijn door het traject van een aangepast toezichtarrangement van de inspectie naar een regulier toezichtarrangement gegaan. De zeven scholen die aan referentieniveau taal deelnemen, werken nu opbrengstgericht en gaan bewuster om met taalbeleid. Om het taalonderwijs te versterken, hebben alle scholen een datacoach aangesteld, die streefcijfers voor de taalresultaten opstelt en hierop stuurt. De woordenschat van VO-leerlingen is significant verbeterd door het taalproject. In 2013 deden 32 scholen mee aan de Kwaliteitsimpuls Meer Zorgzaamheid en Veiligheid. Jongeren halen vaker een startkwalificatie door de betere onderwijskwaliteit en door de inspanningen van Bureau Leerplicht Plus om het verzuim en de schooluitval terug te dringen en de schoolveiligheid te verbeteren. amsterdam.nl/onderwijs
Instroom VO en aantal uitloting
2010
2011
7501
totale instroom
659
uitloting
7630
totale instroom
467
uitloting
29
Onderwijs, Jeugd & Diversiteit 30
[Reportage] Leerlingenvervoer als navelstreng naar het speciaal onderwijs [Algemeen] Alle kinderen hebben recht op school, ook kinderen die speciaal onderwijs volgen of gehandicapt zijn. Eerke Bakker, schooldirecteur op de Coronelschool voor chronisch zieke kinderen in Nieuw-West, noemt het leerlingenvervoer hun navelstreng naar het onderwijs. Wordt deze doorgeknipt, dan gaat het mis. Is de afstand tussen huis en de speciale school te groot, dan regelt de gemeente het vervoer. Samen met Rotterdam is Amsterdam de grootste leerlingenvervoerder van Nederland. In totaal 2.200 kinderen maken er gebruik van. Dagelijks worden er zo’n 1.400 kinderen door 250 busjes van Connexxion, Willemsen-de Koning en ETS/Stadsmobiel vervoerd in het aangepast vervoer. Het gaat om ruim 100.000 ritten per jaar. Een aantal jaren geleden berichtten de media nog regelmatig dat kinderen niet of te laat werden opgehaald. Nu krijgt het leerlingenvervoer een pluim van zowel schooldirecteuren, politici als ouders. Hoe kwam deze kwaliteitsslag tot stand? Daarvoor gaan we naar de Coronelschool. Drie sleutelfiguren uit het leerlingenvervoer - Wouter van Amstel, teamhoofd leerlingenvervoer van DMO, Gerrit Spijker, vestigingsmanager van Connexxion Amsterdam en Eerke Bakker, directeur van de Coronelschool – vertellen ons daar over de weg die zij aflegden. [Probleem] Zo’n dertig busjes en chauffeurs verdringen zich om kwart over drie in het smalle straatje voor de Coronelschool. De drukte is immens. Een jonge moeder aan het hek wijst naar een vrolijke chauffeur. ‘Hij is zo goed! Hij heeft de moeilijkste route, met veel files. Kinderen zeggen tegen hem: “Plankgas chauffeur, anders kom ik te laat.” Dan grapt en grolt hij wat met ze. En voor ze het weten zijn ze thuis.’ De chauffeurs hebben diverse achtergronden. De een is voetbalcoach. De ander heeft zelf een kind met Asperger, waardoor hij goed weet hoe hij met deze kinderen kan praten. Allemaal vinden ze het leuk om te rijden, maar voelen ze ook de verantwoordelijkheid voor deze kwetsbare kinderen. Wouter van Amstel, bij DMO verantwoordelijk voor een goed verloop
31
32
van het leerlingenvervoer, kon er drie jaar terug, toen hij voor het eerst het begin van een schooljaar meemaakte, nog wel eens wakker van liggen. ‘Het goed starten van leerlingenvervoer is een enorme logistieke organisatie. Ondanks alle zorgvuldige voorbereiding en extra checks, kan er altijd iets misgaan. Dat is lastig om los te laten.’ Lange tijd ging het ook minder goed. Vóór de centralisatie van het leerlingenvervoer waren er verschillende regels. Ook waren er ruim veertien medewerkers vanuit de stadsdelen bij het leerlingenvervoer betrokken. Centrale aansturing ontbrak. Dit kwam het vervoer niet ten goede. Schooldirecteur Eerke zag vlak na de eerdere aanbesteding van het leerlingenvervoer in 2006 de eerste schooldag altijd met enige spanning tegemoet. Hoe lang zouden zijn chronisch zieke kinderen moeten wachten voordat ze werden opgehaald? Zouden ze überhaupt op school aankomen? Hadden de chauffeurs misschien eerst een ander kind af te leveren? En waar kwamen zijn kinderen aan het eind van de dag terecht? Hij richt zich tot de andere aanwezigen: ‘Lange tijd zagen jullie mij misschien als een zeur. Ik moest eerst zien en dan geloven of de belofte van verbetering werd waargemaakt.’ Ook Connexxion-man Gerrit heeft zich wel eens zorgen gemaakt. Toen Connexxion het contract voor het leerlingenvervoer kreeg, betekende dat zowel een interne als een externe uitdaging. ‘Na de fusie met het bedrijf Graskamp kampten wij met twee verschillende culturen. De pijn bij het vervoer van de leerlingen zat vooral in de planning en slechte registratie. Het bijhouden van telefoonnummers en adressen is nu eenmaal lastig in een bewegende stad als Amsterdam.’ [Aanpak] Het Team Leerlingenvervoer van de Dienst [Quote] Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) is sinds de Gerrit Spijker, vestigingsmanager centralisatie vanuit de, destijds, veertien stadsdelen Connexxion Amsterdam: verantwoordelijk voor de uitvoering van het leerlin‘Eerke is een motor genvervoer. Wouter vertelt: ‘De afgelopen drie jaar geweest achter een is er veel werk verzet. De gemeente heeft de regie betere kwaliteit naar zich toe getrokken en we hebben de afspraken leerlingenvervoer’ fijn geslepen. Bij de Europese aanbesteding twee jaar geleden hebben we de puntjes op de i kunnen zetten bij de contracteisen. Daarnaast zoeken we ook de samenwerking met de scholen. Zij hebben bijvoorbeeld de vakantieroosters binnen het speciaal onderwijs grotendeels gelijk getrokken om halflege busjes te voorkomen.’ Het Team Leerlingenvervoer kent geen zomerreces. De teamleden zijn tijdens de vakantie juist druk in de weer om het leerlingenvervoer op rolletjes te laten lopen zodra de borden ‘De scholen zijn weer begonnen’
33
34
verschijnen. Tijdens werkdagen zit het team continu aan de telefoon om ouders en scholen te woord te staan. De maximale wachttijd bij het aannemen van telefoontjes is dit jaar 45 seconden. Daar kan menig telecombedrijf nog een puntje aan zuigen. Ook voor de vervoerders was het een pittige race. Gerrit: ‘We moesten het kaf van het koren scheiden onder het personeel.’ Dat was lastig, omdat de arbeidsmarkt destijds krap was en niet veel mensen dit werk wilden doen. De voorwaarden waaraan chauffeurs moeten voldoen, zijn flink aangescherpt, ook vanuit de Europese aanbesteding twee jaar geleden. Zo moeten ze nu minimaal niveau mbo 2 hebben, Nederlands spreken en, net als hun leidinggevenden, bijeenkomsten op scholen bijwonen om te leren omgaan met kinderen met gedragsproblemen of rolstoelers. Op de Connexxion Academy en via e-learning krijgen ze extra [Quote] informatie over hun doelgroep. Hoe kun je bijvoorWouter van beeld het best omgaan met een kind met een stoma? Amstel, teamhoofd Het leerlingenvervoer zit soms dicht tegen hulpleerlingenvervoer bij verlening aan. Verhalen van chauffeurs kunnen een DMO: ‘Het goed starten signaalfunctie hebben. Team Leerlingenvervoer zoekt van het leerlingenvervoer is een enorme logistieke dan ook de samenwerking met andere DMO-projecorganisatie. Ondanks ten zoals Samen DOEN en Eigen Kracht (Lees meer alle zorgvuldige over deze projecten op pag. 43: ‘Van zorgen om jeugd voorbereiding en extra naar zorgen voor jeugd’) . checks kan er altijd iets Het moeilijkst voor de chauffeurs is het volgens Germisgaan. Dat is lastig om rit om uit de emotie te blijven. Ze vervoeren kinderen los te laten’ van ouders met zorgen en in de kleine ruimte van de bus zitten de kinderen snel op hun praatstoel. Wat doe je als een kind vertelt dat het geen leuk weekend heeft gehad? Sommige chauffeurs duiken hier ook privé in. Gerrit benadrukt dat dit niet de bedoeling is. ‘Voor een vervoerder moet de chauffeur inwisselbaar zijn. Gaat de chauffeur op vakantie, dan mag dit geen probleem zijn voor de ouders, kinderen en scholen.’ De komende tijd wordt eraan gewerkt om het vervoer nog beter te maken. Technologie helpt hierbij. Sinds schooljaar 2013-2014 is er in elk busje een GPS-voertuigvolgsysteem (track and trace). Misschien worden ouders straks via sms geïnformeerd bij vertragingen of een wisseling van een chauffeur. Gerrit droomt van een arsenaal aan busjes met allemaal dezelfde hoge kwaliteit. [Resultaat] De resultaten van de nieuwe aanpak mogen er zijn. Op de eerste schooldag van het schooljaar 2013-2014 lag het aantal telefoontjes van ouders bijna de helft lager dan het jaar ervoor. De afname sinds de centralisatie bedraagt zelfs ruim 85 procent. In een eerdere enquête gaven ouders
het leerlingenvervoer al het cijfer 7,7. Een mooi cijfer, vindt schoolhoofd Eerke: ‘Tussen ruim voldoende en goed.’ De busjes zijn nu niet alleen vaker op tijd, ook de communicatie rond de aanvraag van het leerlingenvervoer is verbeterd. Wel zou Wouter graag nòg meer aandacht besteden aan de communicatie tussen vervoerders en ouders bij incidentele vertragingen. Daar wordt nu dan ook aan gewerkt. Gerrit past de geleerde lessen in het leerlingenvervoer momenteel toe in Gouda, waar hij als interim-vestigingsmanager het leerlingenvervoer erbij doet. Wat hem betreft wordt de aanpak van Amsterdam de Nederlandse praktijk. Teruggrijpend op het begin van het gesprek zegt hij Eerke allerminst een zeur te vinden, maar juist een motor achter de kwaliteitsslag. Wouter vult aan: ‘Als Eerke en enkele andere schooldirecteuren niet op de barricade waren gaan staan, hadden we deze verbeterslag nooit bereikt.’ Bij het hek kijken de mannen tevreden toe hoe het vervoer in de praktijk loopt. Wacht, waar is conciërge Simon? Hij doet de coördinatie van het leerlingenvervoer op de Coronelschool. Eerke betitelt hem als een held. Simon blijkt een vrouw te redden die tegen het verkeer in probeert te rijden.
35
Leerlingenvervoer eerste schooldag, inkomende telefoontjes 2680 2000
Vervoerders
1500
1418
1000
715 402
500
280 0
2010
2011
115
97
2012
2013
DMO Team Leerlingenvervoer
Onderwijs, Jeugd & Diversiteit 36
De ‘niet lullen maar poetsen’-aanpak in beeld. Zonder te aarzelen klimt Henk tussen zijn collega’s op tafel om zijn blijdschap te tonen over de behaalde resultaten op het gebied van schoolverzuim en veiligheid.
37
[Interview]Bureau Leerplicht Plus Podium om gehoord te worden
38
[Algemeen] Bij het uitblazen van de kaarsjes op de taart voor het vijfjarig bestaan van Bureau Leerplicht Plus wenste Henk Krauwel dat iedere jongere in Amsterdam een plekje krijgt: of het nu een leer-ervaringsplaats is, een stage of onderwijs. Niemand mag buiten de boot vallen. Vanaf begin 2008 zijn de krachten rondom de leerplichtfunctie en de regionale meld- en coördinatiefunctie (RMC) gebundeld in Bureau Leerplicht Plus. De leerplichtassistenten en de hoofdagent die dagelijks aanwezig zijn op school worden ondersteund door een coördinator, een leerplichtambtenaar en een leerplicht[Quote] consulent. Zij willen met hun op-tijd-kom-acties, Henk Krauwel, hoofd koppen-tel-acties en huisbezoeken 100 procent Bureau Leerplicht Plus: van de Amsterdamse leerlingen in beeld krijgen. ‘Boeven vang je met Bankzitters, laatkomers en jongeren die zich niet boeven’ gedragen, worden verleid tot een gezonde leefstijl en het kiezen van een goede omgeving. Want kinderen hebben niet alleen recht op school, maar op basis van artikel 21 van de Wet op de Leerplicht ook de plicht tot het volgen van onderwijs. [Probleem] ‘Meneer, ik haalde mijn gemiddelde fietssnelheid niet.’ Of: ‘Ik heb me verslapen. Want als ik zeg dat mijn band lek was, gelooft u me toch niet.’ Kinderen komen om heel uiteenlopende redenen niet naar school. Elke nieuwe spijbelreden geeft Bureau Leerplicht meer bestaansrecht. Henk wil dat kinderen met een gevulde maag op school komen, zich er veilig voelen en goed onderwijs krijgen. Helaas is de werkelijkheid anders. ‘Wat je achter de gesloten deuren aantreft, is schrikbarend: van gebroken gezinnen tot multiprobleemgezinnen. Ouders hebben soms geen idee dat hun kind spijbelt. Ook voelen kinderen zich nog steeds onveilig op school, bijvoorbeeld omdat ze seksueel worden geïntimideerd of gepest.’ Het is een doorn in Henks oog dat er voor jongeren door de slechte economische situatie geen stageplaats te vinden is in de bouw, de techniek of de zorg. Het moet de Marokkaanse schoenmaker makkelijker worden gemaakt om zonder veel rompslomp een stageplaats te bieden. Want hij kan een kind dat nog nooit gehoord heeft dat het iets goed deed, vertellen
wat het kan. Het draait allemaal om de vitamine A van aandacht, zegt Henk: je moet mensen laten zien dat ze iets goed gedaan hebben. [Aanpak] Henk staat achter zijn sta-bureau, een van de weinige op het kantoor van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. Mensen die niet binnen een half uur over de leerling praten, zet hij buiten. ‘Regels zijn slechts een hulpmiddel en geen doel op zich,’ zegt hij. Henk staat bekend om zijn ‘niet lullen maar poetsen’-stijl. Hoe werkt dat? ‘Om kracht te creëren, gooi ik iemand die niet kan zwemmen in het water en die reik ik dan twee zwembandjes aan. Al op de basisschool moet begonnen worden met het aanleren van discipline. Dat geldt overigens ook voor de docenten.’ Wat helpt bij deze onorthodox klinkende aanpak, is dat voormalig onderwijswethouder Lodewijk Asscher en de huidige wethouder, Pieter Hilhorst, hier achter staan. Het convenant Aanval op de uitval 2012–2015 moet het verzuimbeleid de komende jaren hoog op de agenda houden. Ouders, scholen, gemeente en politie hebben een verantwoordelijkheid als het gaat om schoolveiligheid en schoolverzuim, vindt Henk. ‘Om hen te steunen, moeten de leerplichtambtenaren op de scholen zijn en hun vertrouwen winnen. Vroeger ging dit lastig, omdat de leerplicht vanuit de stadsdelen en de huisbezoeken vanachter het bureau werden aangestuurd. Nu is dat anders. Ik zie de leerplichtassistent het liefst op pad. Kinderen moeten ze overal kunnen tegenkomen: op school, thuis en op de hangplek.’ Dat leerlingen zich nu op school moeten melden, maakt het overzichtelijker. ‘Eerst gaven scholen aan dat het hun eigen verantwoordelijkheid was. Nu vragen ze ons uit zichzelf om hulp. Een voorbeeld is het Huygens College, waar een jongen op zat die betrokken was bij de vechtpartij met de grensrechter uit Almere. Als we het vertrouwen van de school hebben, stellen we een schoolveiligheidsteam ter beschikking of geven we voorlichting. De leerplichtassistent zoekt de leerlingen ook thuis op. De ingewonnen informatie geeft hij of zij terug aan de school. Leerplichtassistenten zijn getraind en weten precies wat ze moeten doen.’ Henk vertelt verder over het Programma Preventief Interventie Team (PIT) dat in mei 2011 begon bij de afdeling Jeugd (zie ook pag. 45). Als hoofd Jeugd is Henk ook verantwoordelijk voor PIT. ‘PIT is een multidisciplinair team, bestaande uit de beste mensen van onder meer de Stichting Aanpak Overlast Amsterdam, Spirit, de William Schrikker Stichting en Bureau Jeugdzorg.’ Met PIT kiest de gemeente voor een nieuwe werkwijze, waarbij snel en gericht risicokinderen en -jongeren (inclusief hun gezinnen) worden gesignaleerd, gescreend en begeleid. Het opsporen van risicokinderen en -jongeren gebeurt langs drie verschillende lijnen: (1) de minderjarige broertjes en zusjes van Top600 veelplegers (2) basisschoolleerlingen die
39
40
grensoverschrijdend en/of agressief gedrag vertonen (3) schoolverzuimers bij wie Leerplicht Plus niet slaagt. PIT laat opgepakte criminele leerplichtigen uit de Top600 weten: we are watching you, maar wel om je te helpen. Niet alleen de spijbelaar wordt geholpen om de weg naar school terug te vinden, ook diens neefjes, broertjes en anderen. ‘We komen zelfs tot in de gevangenis, want we willen jongeren ook kansen bieden als ze daar uit komen.’ Het team kijkt hoe problemen bij jongeren zo vroeg mogelijk kunnen worden opgespoord en verholpen en werkt daarom ook samen met basisscholen. ‘Alles wat je aan de voorkant aanpakt, bewijst zich aan de achterkant. Zo kan het gebeuren dat een moeder je belt over haar zoon of dochter die maar thuis hangt. We nodigen haar dan uit op kantoor. Een advies dat we veel aan de ouders geven is: heb contact met je kind en ken het rooster.’ Hier zit de grootste lol voor Henk: contact krijgen met mensen. En daar zijn zij hem op hun beurt dankbaar voor. De I’m in-campagne, een zomeroffensief om schoolverzuim tegen te gaan, begon op 7 juni 2011. Prinses Máxima gaf onder het toeziend oog van wethouder Asscher het startschot. Een caravan bezocht, als een rijdend buurthuis, plekken waar veel spijbelende jongeren zaten, zoals stations, markten en de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA). Toen de OBA en Bureau Leerplicht Plus het gebouw van de bibliotheek samen met de politie afsloten, was een veelgehoord excuus: ‘Ik leer hier toch?’ Als een jongere eenmaal in de caravan kwam, was er geen ontsnappen meer aan. Spijbelaars en schoolverlaters werden geholpen met stage, school of schuldhulpverlening. De caravan trok altijd veel aandacht van passanten. Een oudere dame vroeg eens of ze haar neefje, dat nog geen school had gevonden, mocht sturen. Voorbijgangers en toeristen deelden complimenten uit. Breed lachend vertelt Henk: ‘Het mooiste vond ik het als jongeren die met een grote boog om de caravan heen probeerden te lopen, later op een andere plek naar ons toe kwamen. Kinderen en ouders hebben een podium nodig om gehoord te worden. En de caravan bood die.’ Ook de schoolveiligheidsteams trekken in de zomervakantie naar de leerlingen toe. Juist in de zomervakantie beginnen de meeste leerlingen namelijk te twijfelen over hun studie. Niet alleen jongeren, ook ouders hebben rond vakantietijd vaak lak aan de leerplicht, bleek uit controles van de leerplichtambtenaren op Schiphol. Sinds september 2013 kan het team niet meer met de I’m in-campagne-caravan op pad. De politie heeft hem van de weg gehaald. Na vele dienstjaren is de caravan nu gesloopt. Toen Henk dit nieuws hoorde, was zijn eerste reactie: ‘Daar kan ik hartelijk om lachen, maar ik had gehoopt dat de politie, waar we in onze acties goed mee samenwerken, de caravan iets glorieuzer tot haar einde had gebracht. Want wat er in en rondom de caravan heeft plaatsgevonden, is memorabel.’
[Resultaat] Henk zegt: ‘Boeven vang je met boeven!’ Zelf spijbelde hij namelijk veel. Hij ging dan in de Alberts Corner in Leiden zitten. Henk werkte voor de conciërge en verstuurde diens brieven. De brieven aan zijn ouders over zijn eigen spijbelgedrag drukte hij achterover. ‘Uiteindelijk liep ik net als iedereen tegen de lamp, want de rapporten kregen mijn ouders wél te zien.’ Op het rapport van Amsterdam zouden zijn ouders trots zijn, want met een daling van 38 procent in vier jaar tijd is de gemeente een van de koplopers bij de aanpak van vroegtijdig schoolverlaten. Liefst 68 procent van de leerlingen voelt zich veiliger op school door de schoolveiligheidsteams. Inmiddels bereikt het PIT ruim 500 kinderen. Ruim de helft is jonger dan dertien. Henk deelt zijn ervaringen graag met andere gemeenten en organisaties. ‘We werken nauw samen met de Dienst Werk en Inkomen en de GGD, bijvoorbeeld bij het bestrijden van obesitas. Het is mijn droom dat ieder schoolplein een Cruyff Court krijgt met de bijbehorende programma’s en dan het liefst aangelegd door de jongeren zelf. Het zou mooi zijn als we een partij als AkzoNobel bereid konden vinden om de verf gratis beschikbaar te stellen. Dat zou een mooie opvolger zijn van de Schiphol-actie en I’m in.’
41
23-jarige Amsterdamse jongeren met startkwalificatie
Aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters
75% 2500 70 2000 65 1500 60
2010
2011
2012
2013
2010
2011
2012
2013
Onderwijs, Jeugd & Diversiteit 42
Van zorgen om jeugd naar zorgen voor jeugd Jeugdhulp, jeugdzorg en preventief jeugdbeleid
[Probleem] Met de operatie Systeem in Beeld probeerde voormalig wethouder Asscher vanaf juli 2007 meer inzicht te krijgen in het complexe jeugddomein. Uit de in dit kader uitgevoerde analyse over de hulpverlening bleek dat de verantwoordelijkheid voor het stroef verlopen ervan - door bureaucratie, versnippering en groeiende wachtlijsten voor de gespecialiseerde jeugdzorg - niet in de eerste plaats lag bij de hulpverleners, maar bij de overheid zelf. Systeem in [Quote] Pieter Hilhorst, Beeld werd daarom in de volksmond ook wel Operatie wethouder Jeugd: Frankenstein genoemd. Uit de analyse (behangrollen ‘De uitdaging is om de vol) die daarna volgde, bleek dat hulpverleners grote sociale veerkracht te behoefte hadden aan meer vrijheid om hun werk goed versterken, zodat ouders, te kunnen uitvoeren. Door de manier van aansturen jeugdigen, scholen en en financieren had de overheid als het ware een monbuurten problemen klein ster gecreëerd, een inefficiënt jeugdzorgstelsel, waarin kunnen houden en zelf oplossen’ het kon gebeuren dat gezinnen te maken hadden met veel hulpverleners, soms wel twintig. Dat kwam de veiligheid van kinderen niet ten goede. De gemeente staat nu aan de vooravond van een ingrijpende organisatieverandering. In 2015 worden de verantwoordelijkheden voor het jeugdstelsel gedecentraliseerd. Vanwege de economische crisis gaat deze operatie met veel bezuinigingen gepaard. [Aanpak] In de aanloop naar het nieuwe jeugdstelsel is in 2008 de escalatie-aanpak voor Multi Probleem Gezinnen (MPG) in Amsterdam op volle kracht gaan draaien. De aanpak, bedoeld voor gevallen waarin de hulpverlening is vastgelopen, werd geleid vanuit DMO. Hierin werden de lessen uit Systeem in Beeld toegepast. Het uitgangspunt van de MPGaanpak is: één gezin, één plan, één regisseur. Uit deze aanpak kwamen de eerste gezinsmanagers voort. De afgelopen collegeperiode is de MPGaanpak verder doorontwikkeld en verbeterd. In 2012 werd het Programma Samen DOEN in de buurt als reguliere werkwijze vanuit DMO ontwikkeld. De aanpak borduurt voort op de successen uit de MPG-aanpak en is breder. De buurtteams Samen DOEN
43
bieden in de wijken de meer intensieve aanpak aan aan alle niet-zelfredzame en kwetsbare huishoudens. Het gaat bijvoorbeeld ook om volwassenen met verslavings- en huisvestingsproblematiek of om oudere echtparen die in diepe armoede leven. De nadruk ligt ook bij deze aanpak nog steeds op de risicogezinnen. Het Programma Om het kind stoomt Amsterdam klaar voor het nieuwe jeugdstelsel. De Tweede Kamer kwam in 2010 tegemoet aan de wens van de gemeenten om de financiering van de jeugdzorg anders in te kleden en de verantwoordelijkheden van het Rijk, de zorgverzekeraars, de provincie en de stadsregio’s naar de gemeenten over te hevelen. Met het opnemen van de decentralisatie in de opeenvolgende regeerakkoorden is de transitie in de jeugdzorg een feit. Tot nu toe beperkte het gemeentelijke jeugdbeleid zich tot de jeugdgezondheidszorg, de op preventie gerichte opvoed- en opgroeiondersteuning, het jongerenwerk en specifieke doelgroepaanpakken rondom bijvoorbeeld zwerfjongeren, jeugdcriminaliteit en voortijdig schoolverlaten. Amsterdam wordt na de transformatie ook verantwoordelijk voor de jeugdzorg, de geestelijke gezondheidszorg voor de jeugd, de zorg aan licht verstandelijk beperkten, de jeugdbescherming, de jeugdreclassering en de begeleiding uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). De gemeente krijgt zo de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid voor de toekomst van de jeugd van Amsterdam.
44 Met de lessen uit het verleden (Systeem in Beeld) in de hand, begon Amsterdam in 2011 onder de noemer Om het kind met het voorbereiden van de decentralisatie. In 2010 werd de Notitie Preventief Jeugdbeleid 2010-2014 vastgesteld. Voor de begeleiding van het veranderproces functioneert er sinds 2011 een programmateam onder de verantwoordelijkheid van DMO. Dat ontwikkelde in 2012 eerst een visie op de veranderingen in het jeugddomein en bereidde daarna het Koersbesluit Om het kind voor, dat in mei 2013 door de gemeenteraad is vastgesteld. In het kort behelst de visie dat de jeugdzorg in de wijk, dicht bij de mensen, plaatsvindt. Uitgangspunt is de eigen verantwoordelijkheid en kracht van burgers. Als er specialistische hulp nodig is, kunnen ouder- en kindteams in de wijken voor verwijzing zorgen. Ingewikkelde indicatieprocedures worden afgeschaft. Hulpverleners worden door een nieuwe manier van financieren meer zelf verantwoordelijk gemaakt en kunnen zich weer richten op wat inhoudelijk nodig is in plaats van wat de regels voorschrijven. Bij de transitie wordt voortgebouwd op ervaringen uit het verleden. De aanpakken voor specifieke doelgroepen lopen op deze overgang vooruit. Zij passen binnen de visie op de jeugdzorg van de toekomst. Zo worden de Ouder- en Kindcentra voor preventief jeugdbeleid, die in 2008 in elke wijk zijn gekomen, uitgebouwd naar ouder- en kindteams in de wijk. Ook de zwerfjongerenaanpak, die voorziet in maatschappelijke opvang van zwerfjongeren, wordt nu al uitgevoerd overeenkomstig de Amsterdamse visie, met één plan en één regisseur. In dit kader zijn een aantal 24-uursopvangvoorzieningen vervangen door begeleid wonen. Hierdoor kunnen nu meer jongeren effectief en goedkoper worden geholpen. Zo’n
60 procent van de zwerfjongeren is wel eens in aanraking geweest met jeugdzorg. Door het nu aan de voorkant beter te doen, kan voorkomen worden dat iemand dakloos wordt. Jeugdzorg en passend onderwijs moeten nauw op elkaar aansluiten. Het Preventief Interventie Team (PIT) is een voorbeeld van een team dat zich met hart en ziel inzet voor jongeren die dreigen af te glijden uit het onderwijs, met name in de criminaliteit (zie het hoofdstuk over Bureau Leerplicht Plus op pag. 39). De jeugdhulpverlening werkt in Nieuw-West nauw samen met het onderwijs, in de vorm van School to Care. Dit is een aparte voorziening voor jongeren, die zowel jeugdzorg als onderwijs biedt. [Resultaat] Het in beeld brengen van het jeugdstelsel en het leren van de lessen uit het verleden maakte dat de afgelopen collegeperiode in het teken stond van zorgen voor de jeugd in plaats van kopzorgen hebben om de jeugdzorg. DMO kon zo toewerken naar de decentralisatie in 2015. Successen uit bijvoorbeeld de MPG-aanpak tonen aan dat als de gemeente de regie in handen neemt, gezinnen uit de brand worden geholpen. Met de MPG-aanpak zijn in de loop der jaren honderden gezinnen geholpen. Ook heeft deze aanpak een voorbeeldfunctie gekregen voor Nederland. Met Samen DOEN in de buurt loopt de gemeente eveneens vooruit op de veranderingen van het jeugdstelsel in 2015. In 2012 waren zeven teams volledig en drie teams gedeeltelijk operationeel en werden 1.450 huishoudens bereikt. In 2013 en verder worden de overige buurtteams ingericht. Ook het aantal ondertoezichtstellingen is gedaald. Door de inspanningen en good practises uit de programma’s en projecten krijgen steeds minder gezinnen te maken met een beschermingsmaatregel. De programmateams Samen DOEN in de buurt en Om het kind brengen hun expertise ook in in landelijke overleggen. De afgelopen jaren zijn meer kinderen en meer gezinnen bereikt dankzij de laagdrempeliger jeugdzorg. amsterdam.nl/onderwijs-jeugd/jeugd amsterdam.nl/omhetkind amsterdam.nl/zorg-welzijn/programma-samen-0/programma-samen
Cijfers aantal multiprobleemgezinnen
Cijfers Bureau Jeugdzorg: ondertoezichtstellingen (BJAA + WSG)
350
3000
300
2000
250 1000
200
150
2010
2011
2012
2013
0
2010
2011
2012
2013
45
Onderwijs, Jeugd & Diversiteit 46
Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht [Algemeen] Ieder kind heeft recht op een gezonde toekomst. Toch hebben in Amsterdam meer dan 30.000 kinderen en jongeren overgewicht of obesitas. Dat is één op de vijf. Overgewicht heeft ernstige lichamelijke en psychosociale gevolgen. Ook brengt het hoge zorg- en maatschappelijke kosten met zich mee. Vanwege een aantal risicofactoren, zoals lage opleiding, laag inkomen en etniciteit, is overgewicht en obesitas ongelijk verdeeld over de stad. In de stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost is de problematiek veel groter dan in Centrum en Zuid. [Aanpak] Met de Amsterdamse Aanpak Gezond [Quote] Gewicht werkt de gemeente dienst- en stadsdeeloverEric van der Burg, wethouder Zorg en stijgend samen met andere partijen aan een gezond Welzijn, Sport en gewicht voor de Amsterdamse jeugd. De regie van Recreatie: het programma ligt sinds 2012 bij de Dienst Maat‘We hebben het hier niet schappelijke Ontwikkeling (DMO). Onder het motto over een paar pondjes ‘GA! Voor gezond gewicht’ zet DMO zich vol in voor te veel, maar over een gezond gedrag, gezonde voeding en gezond bewegen, zich snel verspreidende met als harde ambitie: in 2033 alle Amsterdamse kinen levensgevaarlijke epidemie die we een halt deren op een gezond gewicht. moeten toeroepen. We Deze afspraken staan in het beleids- en uitvoeringsmogen geen kind meer programma Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht, uit het oog verliezen en dat de gemeenteraad op 11 september 2013 heeft geen kind mag de zorg vastgesteld. Amsterdam deed voor die tijd al projecontberen die het nodig ten ter stimulering van een gezonde levensstijl, zoals heeft’ Jump-in (zie pagina 126), maar begon zomer 2012 met een intensivering van de bestaande projecten en extra inspanningen om overgewicht structureel tegen te gaan. In 2013 en 2014 ligt de prioriteit bij de preventie van overgewicht bij 0tot 12-jarigen, bij het verbeteren van de zorg voor kinderen met morbide obesitas en het verbeteren van de keten van zorg voor kinderen die te zwaar zijn. De aanpak concentreert zich op de ‘zwaarste’ buurten: Slotermeer, Waterlandpleinbuurt, Bullewijk/Bijlmer Centrum, Indische Buurt en Kolenkit. Deze buurten krijgen voorrang in de scholenaanpak en de verbetering van de zorgketen. Scholen hebben een belangrijke rol in de aanpak. De 25 scholen met
47
48
de meeste kinderen met overgewicht worden vanaf [Quote] schooljaar 2013-2014 intensief gevolgd en begeleid Marijke Andeweg, programmamanager bij het stimuleren van gezond gedrag. Dat betekent: Amsterdamse Aanpak meer sporten, meer bewegen en buitenspelen mogelijk Gezond Gewicht: maken, water uit de kraan drinken in plaats van gezoete ‘Je moet de inspanning drankjes en gezond lunchen en trakteren op school. richten op daar waar de Om water drinken verder te stimuleren, werd onder problemen het grootst meer de Water uit de Kraan-campagne gevoerd op zijn’ scholen en diverse sportevenementen. Om gezond te kunnen opgroeien, hebben kinderen de inzet van iedereen nodig. Ten eerste die van hen zelf en hun ouders, maar ook die van professionals op scholen, in de zorg, bij welzijnsinstellingen, buurtorganisaties, sportclubs en bedrijven. Gelukkig blijkt dat de urgentie van de problematiek breed gevoeld wordt. Iedereen gunt een kind een gezonde start. Zo werd in september 2013 het Pact Gezond Gewicht gesloten, waarin partners uit de zorgketen afspraken maakten waardoor Amsterdamse kinderen met overgewicht en/of obesitas ketenzorg ontvangen en niet uit beeld raken van de ondersteuning en de zorg. Stedelijke vertegenwoordigers legden de afspraken op hoofdlijnen vast in dit Pact, dat vervolgens in de focusbuurten van de aanpak wordt doorvertaald in samenwerkingsovereenkomsten en concrete werkafspraken tussen alle betrokken professionals: jeugdgezondheidszorg, huisarts, eerste- en tweedelijns zorg,
welzijn, sport, enzovoort. Ook is er contact en samenwerking met diverse partijen in de stad die willen meewerken aan de doelen van de gemeente. Het gaat onder meer om Ronald McDonald Noord, Albert Heijn, Jaap Edenbaan, HvA/UvA, Kinderboekenweek en restaurant Fifteen. [Resultaat] Met de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht is een gemeentebrede aanpak ontwikkeld tegen overgewicht en obesitas bij kinderen. Het Pact Gezond Gewicht is een van de eerste mijlpalen die werden bereikt. Meer scholen zijn aan het Programma Aanpak Gezond Gewicht gaan deelnemen. De tien scholen met de zwaarste kinderen doen nu allemaal mee. Dertien nieuwe scholen uit de top 25 van scholen met de zwaarste kinderen zijn in schooljaar 2013-2014 met Jump-in begonnen. De Aanpak Gezond Gewicht moet er in de toekomst aan (blijven) bijdragen dat kinderen gemakkelijker een gezonde keuze kunnen maken in Amsterdam. amsterdam.nl/aanpakgezondgewicht
49
Onderwijs, Jeugd & Diversiteit 50
Jeugdwerkloosheid: voorkom een verloren generatie [Probleem] De jeugdwerkloosheid in Amsterdam is in 2013 opgelopen naar 20 procent. Van de werkloze jongeren volgt 54 procent een opleiding. Vooral jongeren zonder startkwalificatie, 15- tot 22-jarigen en jongeren van niet-westerse herkomst zijn vaker dan gemiddeld werkloos. Ook is het aantal stageplaatsen, bijvoorbeeld in de beroepsgroepen bouw, welzijn (kinderopvang) en transport en logistiek, afgenomen. Daarnaast is het ook voor jongeren die wel een mbo-diploma hebben steeds moeilijker om na hun opleiding werk te vinden. Verder [Quote] geven verschillende bedrijven aan dat de werknemersAndrĂŠe van Es, vaardigheden van Amsterdamse jongeren tekort schiewethouder Participatie, Burgerschap en ten. De jeugdwerkloosheid moet worden aangepakt op Diversiteit: ‘Het zal mij verschillende niveaus: bij scholen, onder werkgevers niet gebeuren dat er en natuurlijk onder jongeren.
een verloren generatie ontstaat’
[Aanpak] Een goede opleiding zorgt voor meer kansen op de arbeidsmarkt, zeker in tijden van recessie. De gemeente Amsterdam zet daarom in op een betere voorbereiding van jongeren op de arbeidsmarkt. Er zijn zeer positieve resultaten behaald met de aanpak van voortijdig schoolverlaten en het verhogen van het aantal jongeren met een startkwalificatie: een diploma op minimaal mbo niveau 2. De afgelopen periode is een aantal initiatieven en projecten gestart en versterkt om de overgang van jongeren van school naar werk snel en goed te organiseren. De Ajax-Campus, de Netwerkschool en het Masterplan Techniek zijn hiervan voorbeelden. De Ajax-Campus is in 2012 als samenwerking tussen de gemeente Amsterdam, AFC Ajax, de Hogeschool van Amsterdam en Axios als pilot begonnen om jongeren tussen 16 en 24 jaar een betere toekomst te bieden door hen aan een (bij)baan of stageplaats te helpen. De Netwerkschool begeleidt jongeren zonder startkwalificatie uit het praktijkonderwijs, het voortgezet speciaal onderwijs, onderkant vmbo en mbo1 naar een leerwerk- of werkplek, door de inzet van extra expertise op deze doelgroep. Ook richtte de gemeente zich op kansrijke sectoren, zoals met het Masterplan Techniek, om samenwerking tussen bedrijfsle-
51
52 ven en onderwijs te bewerkstelligen om jongeren beter op te leiden en naar werk toe te leiden. Er loopt binnen de gemeente een pilot waarbij binnen de mbo-opleidingen meer aandacht wordt besteed aan de werknemersvaardigheden van jongeren. Zorgen voor voldoende stageplaatsen, met name ook voor mboleerlingen, is een belangrijk speerpunt van het gemeentebrede stagebeleid. Onderzoek en Statistiek Amsterdam (O+S) heeft in samenwerking met de Dienst Werk en Inkomen (DWI) en de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) in januari 2012 de Monitor jeugdwerkloosheid 2010 uitgebracht. Deze monitor bracht voor het eerst de jeugdwerkloosheid in Amsterdam in kaart. [Resultaat] Van de jongeren tussen 15 en 24 jaar die een opleiding of studie volgen, heeft 52 procent een baantje naast de opleiding (2013). In 2013 behoorde 54 procent van de jongeren tussen 15 en 27 jaar tot de beroepsbevolking. Scholieren en studenten die een baan van minimaal twaalf uur hebben of zoeken, vallen hier ook onder. Van de jongeren heeft 30 procent een vast contract, heeft 45 procent een tijdelijk contract en werkt 14 procent als oproep- of invalkracht. 7 procent heeft een contract op uitzend- of detacheringsbasis en 4 procent een ander soort contract. Steeds meer jongeren behalen een startkwalificatie. Het aandeel voortijdig schoolverlaters is de af-
gelopen jaren gedaald (zie voor cijfers pag. 41). Die daling doet zich onder alle herkomstgroepen voor. Een derde (35 procent) van het aantal voortijdig schoolverlaters is aan het werk. Ook zijn er meer werkloze jongeren die een opleiding volgen. amsterdam.nl/werk-inkomen/jongerenloket/hoezowerkloos
53
Onderwijs, Jeugd & Diversiteit 54
55
[Interview] Programma Aanpak Prostitutie Yolanda van Doeveren en Bas van Meggelen (DMO).
56
[Probleem] De burgemeester van Amsterdam wil een doorbraak in de aanpak van mensenhandel en misstanden in de prostitutie. De rosse buurt van Amsterdam is wereldberoemd en zal altijd onderdeel van de stad blijven. Maar er moet volgens hem wel iets veranderen. Inhumane werkomstandigheden, zoals extreem lange werktijden of meiden die een matras moeten delen, jonge meisjes die door loverboys worden aangeboden in een parkeergarage of [Quote] Oost-Europese vrouwen die onder valse voorwendEberhard van der Laan, selen door mensenhandelaars tot prostitutie worburgemeester: ‘Uitbuiting en den gedwongen; zulke uitwassen moeten worden mensenhandel in voorkomen en uitgebannen. de prostitutie Amsterdam vindt dat prostituees hun werk veilig, accepteren we niet’ gezond en in vrijheid moeten kunnen doen. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, want op dit complexe beleidsterrein heeft de gemeente te maken met internationaal georganiseerde misdaad, illegale circuits, een tot de tanden bewapende tegenstander en de afwezigheid van aanwijsbare stakeholders. [Aanpak] Medio 2012 vroeg Eberhard van der Laan DMO-directeur Michel Kanters om dit vraagstuk dat hem zo na aan het hart ligt onder zijn hoede te nemen. Kanters antwoordde in de vorm van het vijfjarige Programma Aanpak Prostitutie en maakte Yolanda van Doeveren en Bas van Meggelen verantwoordelijk voor de uitvoering. Volgens Bas komen veel taaie vraagstukken in de stad vroeg of laat bij de breed georiënteerde dienst terecht. Hij denkt dan bijvoorbeeld aan de leerplicht, overgewicht en de jeugdzorg. In 2012 is veel energie gestoken in het opbouwen van het programma, de organisatie ervan en de ketensamenwerking. Het programma gebeurt in opdracht van de directie Openbare Orde en Veiligheid. Het programmateam werkt samen met partners als de stadsdelen, de politie, het Openbaar Ministerie, de GGD, Openbare Orde en Veiligheid (OOV), Dienst Wonen, Zorg en Samenleven, de Dienst Stadstoezicht, Leerplicht, het seksespecifiek expertisecentrum Qpido en Juridische Zaken.
Yolanda en Bas hebben in het eerste programmajaar samen met de ketenpartners de nieuwe Algemene Plaatselijke Verordening (de gemeentewet oftewel APV) voorbereid. De exploitanten spelen hierin een hoofdrol. Yolanda: ‘We verwachten van ze dat ze zich aan de regels houden en dat ze actief misstanden aankaarten. Zij moeten zorgen voor goede werkomstandigheden en meer veiligheid. Extreem lange werktijden willen we tegengaan, bijvoorbeeld door de ramen niet de hele nacht open te houden. Ook is de leeftijd om in de prostitutie te mogen werken verhoogd van 18 naar 21 jaar.’ Daarnaast is gewerkt aan een goede samenwerking tussen de Dienst Stadstoezicht en de politie, met het oog op het toezicht op de vergunde prostitutiesector. Medio 2013 is de nieuwe, gewijzigde APV in werking getreden, waarna alle prostitutiebedrijven een nieuwe vergunning moeten aanvragen. Dit vraagt een forse inspanning van de vergunningverleners, de politie en de toezichthouders. Gezamenlijk moeten zij beoordelen of de bedrijfsplannen voldoen aan de nieuwe regelgeving en de eisen van handhaafbaarheid. Prostituees vertolken het oudste beroep van de wereld, maar op hen zijn de gewone regels van de Kamer van Koophandel en de Belastingdienst van toepassing. Het is belangrijk dat zij goed geïnformeerd worden. Vanaf eind februari 2013 is de website van het programma operationeel. Deze website (amsterdam.nl/prostitutie) bevat informatie over actuele onderwerpen. In maart 2013 is een laagdrempelige inloopvoorziening voor prostituees op de Wallen gestart, het Meeting Point. Dit is een samenwerkingsverband tussen het Leger des Heils en P&G292. De verschillende afdelingen van DMO werken samen aan het geven van voorlichting op scholen over loverboys. Het ontwikkelen van een goede informatiepositie is essentieel voor het programma en vormde een belangrijke prioriteit in 2013. Het gaat dan om het samenbrengen en delen van informatie voor toezicht en handhaving, strafrechtelijke opsporing en zorgverlening en om het opbouwen van een goed beeld van de ontwikkelingen in de branche. Yolanda meldt dat het programma meewerkt aan de terugkeer van prostituees naar Roemenië. Ook biedt het preventie en educatie in landen van herkomst. Bas en Yolanda concluderen dat ze zich, om creatief te kunnen pionieren op dit sensitieve gebied, niet moeten laten leiden door de angst om iets verkeerd te doen. Hun motto: ‘Je moet het gewoon doen!’ [Resultaat] In 2012 en 2013 zijn de geplande aantallen controles in de vergunde branche gehaald. Dat leidde tot 47 bestuurlijke rapportages op basis van gesignaleerde misstanden. Deze rapportages zijn gevolgd door 23 acties. Landelijk steeg het aantal meldingen van mogelijke slachtoffers van mensenhandel in de prostitutie met 64 procent ten opzichte van 2011. De Amsterdamse bedden voor opvang van slachtoffers van mensenhandel zijn altijd bezet. Soms moet uitgeweken worden naar andere opvangplekken. Mijlpaal van 2013 was de inwerkingtreding van de APV. Het aantal toezichthouders van de Dienst Stadstoezicht verdubbelde in 2013 van vier naar acht personen. amsterdam.nl/prostitutie
57
Onderwijs, Jeugd & Diversiteit 58
59
Burgerschap & Diversiteit Een hoffelijk Amsterdam begint bij jezelf
60
[Probleem] Amsterdam is een stad van 800.000 mensen met 178 nationaliteiten en een toegangspoort tot Europa, maar ook een stad van verschillen, waar kansrijken en kansarmen samenleven en verschillende culturen en leefstijlen elkaar ontmoeten. Diversiteit is een verrijking , maar de vele verschillen in Amsterdam brengen soms ook spanningen met zich mee. Denk aan de verscherping van [Quote] de verhoudingen tussen moslims en overige NederAndrée van Es, wethouder landers nadat Theo van Gogh in 2004 werd vermoord Participatie, Burgerschap door extremist Mohammed B. en Diversiteit: Ook andere zaken laten zien dat integratie een proces ‘Mensen durven elkaar niet aan te spreken bij is dat niet altijd soepel verloopt. Denk aan de hardmeningsverschillen nekkige achterstanden bij jongeren op het gebied over bijvoorbeeld manvan opleiding of aan vrouwen die niet of nauwelijks vrouwverhoudingen, een buiten (mogen) komen. Er vindt nog steeds discrimiopgestoken middelvinger natie plaats in het uitgaansleven, op scholen en op de of gevaarlijk rijden met arbeidsmarkt. De laatste jaren neemt ook het aantal scooters. Dit was voor mij aanleiding om het meldingen toe van homodiscriminatie en -agressie. begrip ‘hoffelijkheid’ te Driekwart van de homojongeren heeft te maken met introduceren’ pesten en fysiek geweld. Twaalf procent van deze jongeren heeft wel eens een zelfmoordpoging gedaan; vier keer zoveel als bij heterojongeren. Voor Amsterdam en het samenleven en participeren van haar inwoners is het dringend nodig om invulling te geven aan het begrip burgerschap. Want: hoe verhouden mensen in een samenleving zich tot elkaar? En belangrijker: hoe kunnen de onderlinge verhoudingen worden verbeterd? [Aanpak] Om ervoor te zorgen dat Amsterdammers op een prettige manier met elkaar kunnen samenleven, werkt de afdeling Burgerschap en Diversiteit aan vijf programmalijnen. Dat zijn burgerschap, antidiscriminatie, vrouwenemancipatie, homo-emancipatie en radicalisering en antipolarisatie. Burgerschap Wethouder van Es heeft in 2010 het begrip burgerschap geïntroduceerd om aan te geven dat het samenleven van diverse culturen
in Amsterdam een zaak is van iedereen en niet enkel van diegenen die (als nieuwkomers) moeten integreren in de Nederlandse samenleving. Op 12 mei 2011 kwam het College met de beleidsbrief ‘Geen Burgerschap zonder Hoffelijkheid’, die beoogde om de onderlinge verbondenheid tussen Amsterdammers te versterken en verruwing tegen te gaan. Amsterdams burgerschap gaat om het bouwen aan een tolerante stad die van iedereen is en waarin burgers elkaar aan durven te spreken. Het doel is dat burgers meedoen, respect voor elkaar hebben en openstaan voor diversiteit. Dit is immers de voorwaarde om met elkaar het gesprek aan te gaan, ook over moeilijke onderwerpen als overlast of seksuele diversiteit en discriminatie. Bij discriminatiebestrijding moet er aandacht zijn voor diversiteit. Mensen discrimineren lang niet altijd opzettelijk en bewust, maar juist onbewuste processen leiden tot uitsluiting. Het College draagt daarom burgerschapsnormen uit en biedt perspectief aan kwetsbare doelgroepen. Het begrip ‘eigen kracht en netwerken’ staat daarbij centraal. Emancipatie Onder het emancipatiebeleid valt een aantal grote pijlers, zoals het homobeleid, vrouwenemancipatie en de subsidieverordening Integratie en Sociale Cohesie (SIP). De afgelopen jaren is gewerkt aan het bevorderen van emancipatie door het stimuleren en faciliteren van de dialoog. Daaronder vielen conferenties over weerbare buurten, de succesfactoren van Turkse Amsterdammers (Pioniers van Nu), campagnes als ‘Wat doe jij voor de stad’ en ‘Gedeeld verleden en gezamenlijke toekomst’. De hoffelijkheidambassadeurs - zeven prominente Amsterdammers - dragen in de vorm van het Zevenmanschap hun steentje bij aan een tolerant Amsterdam. De emancipatie van vrouwen speelt een belangrijke rol in het integratieproces. Op 30 november 2011 is het beleidsplan ‘Vrouwenemancipatie in Amsterdam: naar economische zelfstandigheid en zelfbeschikking’ vastgesteld. Dit plan geeft aan wat nodig is om de participatie van vrouwen te vergroten op het gebied van economie en arbeidsmarkt, armoedebestrijding en inburgering. Hoewel vrouwenemancipatie primair de verantwoordelijkheid van de Amsterdamse vrouwen, mannen, bedrijven en maatschappelijke instellingen is, ziet de gemeente een rol voor zichzelf daar waar emancipatie geen kans krijgt, waar participatie achterblijft of de veiligheid in het geding is. De gemeente stimuleert flexibele deeltijdbanen voor alleenstaande moeders en laagopgeleide vrouwen, topposities door vrouwen, betere beheersing van de Nederlandse taal en weerbaarheid tegen seksuele, fysieke of psychische intimidatie. Meer meisjes met psychosociale problemen krijgen effectieve ondersteuning. Er wordt ingezet op vermindering van tienerzwangerschappen en emancipatie van vaders. Tot slot prikkelt de
61
62
gemeente Amsterdammers om homo’s en lesbiennes meer te accepteren. Mijlpalen in de uitvoering van het vrouwenemancipatiebeleid zijn de Vrouwenmonitor (een overzicht en analyse van de vijftien belangrijkste knelpunten op het gebied van vrouwenemancipatie die Amsterdamse sleutelfiguren ervaren of signaleren), het operationeel Service Punt Emancipatie (dat fungeert als coördinatiepunt en vrouwenorganisaties stimuleert om activiteiten te ontplooien rond emancipatie) en de 24 kleinschalige projecten van vrouwenorganisaties die aansluiten bij de emancipatiespeerpunten van de gemeente en die worden uitgevoerd door vrijwilligersorganisaties voor en door Amsterdamse vrouwen. Jongeren De gemeente geeft jongeren de kans om sociale vaardigheden, werknemersvaardigheden en burgerschapscompetenties te ontwikkelen. Gerichte interventies, zoals de aanpak van de jeugdwerkloosheid (‘Jongeren maken Amsterdam’) ondersteunen dit. De bedoeling hiervan is om sociale- en werknemersvaardigheden te helpen ontwikkelen bij kwetsbare jongeren. Homo-emancipatie Binnen Europa is de acceptatie van homoseksualiteit het grootst in Nederland. De nationale overheid trekt samen met de gemeente Amsterdam op om met homo-organisaties een internationale voortrekkersrol te vervullen. Amsterdam zelf ondersteunt al zo’n dertig jaar de emancipatie van homo’s. Al zeventien jaar kleurt de stad roze tijdens de Gay Pride. Wat velen niet weten, is dat tijdens die Gay Pride activisten uit het buitenland in Amsterdam worden uitgenodigd. Ook is er aandacht voor homo-emancipatie in relatie tot herkomstlanden en stedenbanden. Amsterdam moet een stad zijn die veilig en vrij is voor iedereen, ook voor homo’s, lesbiennes, biseksuelen en transgenders (HLBT). Het homonetwerk binnen de Amsterdamse politie (Roze in Blauw) draagt bij aan intensivering van de aanpak van discriminatie en geweld tegen homo’s. Om geweld te voorkomen, leert de gemeente opgroeiende kinderen met seksuele diversiteit om te gaan, vooral via voorlichting in het onderwijs. In 2012 heeft Amsterdam besloten (en vastgesteld in het beleidsplan Homo-acceptatie en homo-emancipatie 2012-2014) dat voortaan binnen iedere portefeuille bij nieuw beleid rekening wordt gehouden met de seksuele diversiteit van de Amsterdammers. Het gaat hierbij vooral om de portefeuilles antidiscriminatie en veiligheid, burgerschap en diversiteit, economische zaken (denk aan gay ondernemerschap), evenementen en citymarketing, onderwijs, jeugd, sport en zorg. Discriminatie De campagne ‘Amsterdam is er klaar mee’ die in 2011 in de hele stad te zien was, was gericht op het melden van discriminatie. In juli
63
64
2011 is de Beleidsbrief Discriminatie 2011-2012 door de gemeenteraad vastgesteld. En in september 2012 heeft het College het discriminatiebeleid voor de komende twee jaar vastgesteld. Het beleid richt zich met name op het terugdringen van discriminatie op de arbeidsmarkt. Het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam (MDRA) ontwikkelde voorlichtingsmateriaal om werkgevers te doordringen van de noodzaak om discriminatie aan te pakken. Het voorkómen en tegengaan van agressie en geweld wordt geborgd in het Amsterdams en het Regionaal Veiligheidsplan, dat eind 2011 is vastgesteld. Hierin staat onder meer dat politie en Openbaar Ministerie na iedere aangifte streven naar een succesvolle vervolging en een strafrechtelijke sanctie. In het voorjaar van 2012 zijn afspraken gemaakt over de opzet en uitvoering van een breder ‘Actieplan intimidatie in de woonomgeving’, ook wel de ‘treiteraanpak’ genoemd. Deze nieuwe aanpak omvat een mix van zaken, zoals durf, regie, snel reageren, duiden van informatie, het opbouwen van een dossier en aandacht voor het slachtoffer. De nieuwe aanpak ging begin 2013 van start. Om discriminatie in het uitgaansleven tegen te gaan, loopt er vanaf januari 2010 een pilot, waarbij via sms melding gedaan kan worden van onterechte weigering aan de deur van Amsterdamse clubs of discotheken. Het deurbeleid is inmiddels, in overleg met Horeca Nederland, politie, MDRA en stadsdelen, aangescherpt en opgenomen in de Horecavisie 2011-2014. Sinds januari 2013 moeten alle nachtzaken met een portier een zichtbaar transparant deurbeleid voeren en vanaf juli 2013 geldt dit voor alle avondzaken met een portier. Het terugdringen van geweld tegen homoseksuelen en lesbische vrouwen heeft een plek gekregen in het genoemde ‘Actieplan intimidatie in de woonomgeving’. In samenspraak met de Amsterdamse schoolbesturen in het primair onderwijs is een teamtraining ontwikkeld, die met ingang van het schooljaar 2012-2013 beschikbaar is. Schoolteams worden getraind in het beter herkennen van en omgaan met complexe thema’s als discriminatie en afwijzing van seksuele diversiteit. Met deze training is aansluiting gezocht bij de beroepsstandaard van de Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam. In het voortgezet onderwijs leggen leden van het College schoolbezoeken af, waarmee zij onderwerpen als discriminatie en seksuele diversiteit opnieuw agenderen en helpen bespreekbaar te maken. Herdenken en vieren van de afschaffing van de slavernij De viering van 150 jaar afschaffing van de slavernij gonsde in 2013 door de stad. Namens de Nederlandse regering werden woorden van berouw gesproken. Tijdens de nationale herdenkingsmaand, die van start ging met de kranslegging op 1 juni bij het graf van de slaaf Elieser, werd stilgestaan bij het gezamenlijke
verleden van alle Nederlanders met betrekking tot de slavernij. Het extra uitgebreide programma voor de herdenking in 2013 vond plaats op het Surinameplein, bij de nationale herdenking in het Oosterpark, het Keti Koti festival en in de Stadsschouwburg. Het programma bevatte verder een debatreeks in De Balie, verschillende educatieve activiteiten (waaronder een lesbrief en een lesmodule) en tentoonstellingen. Ontvangst Bursalen Elk jaar heet wethouder Van Es omstreeks augustus in de raadhuiszaal de nieuwe buitenlandse studenten (Bursalen, afkomstig uit de herkomstlanden) in Nederland welkom, zodat zij zich thuis voelen in Amsterdam. In 2010 is het Programma Caribische Amsterdammers (PCA 2010-2014) vastgesteld. Voor dit nieuwe arrangement met het Rijk zijn vier speerpunten benoemd: opvoed- en opgroeiondersteuning, succesvolle loopbaan, participatie in de samenleving en verminderen van jeugdcriminaliteit. Deze speerpunten zijn voor 2010 uitgewerkt in zestien concrete projecten, die voor het grootste deel zijn afgerond. Radicalisering en polarisatie De Aanpak Radicalisering en Polarisatie (ARP) is bedoeld om radicalisering tegen te gaan. De stadsdelen hebben ondersteuning gekregen bij het uitrollen van activiteiten op dit vlak. Dat gebeurde onder meer in de vorm van trainingen om radicalisering te herkennen en door de organisatie van diverse expertmeetings en netwerkbijeenkomsten. [Resultaat] Het integratieproces is vooruit gegaan. Amsterdammers voelen zich verbonden met de stad, het opleidingsniveau stijgt en de arbeidsparticipatie stijgt licht. Burgemeester Van der Laan en wethouder Van Es ontvingen in 2011 uit handen van minister Van Bijsterveldt (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) de Lantaarnprijs voor het beste beleid voor LHBT’ers. Veel Amsterdammers herkennen zich in de oproep om hoffelijker met elkaar om te gaan. Tijdens acties in onder meer het openbaar vervoer vertelden Amsterdammers de wethouder en de Ambassadeurs van de Hoffelijkheid zich gesteund te voelen, omdat ze zelf ook een meer respectvolle omgang met medeburgers willen. De ervaren discriminatie is gedaald van 18 procent in 2010 naar 16 procent in 2011. De media besteedden in 2013 veel aandacht aan de Herdenking Slavernijverleden.
65
Onderwijs, Jeugd & Diversiteit 66
67
[Interview] Knokken om jezelf te zijn
68
Er waren al bronzen, zilveren, gouden en diamanten huwelijken. Maar op 1 april 2001 werd in Amsterdam ook het eerste roze huwelijk voltrokken. Een roze huwelijk is een huwelijk tussen partners van hetzelfde geslacht. Amsterdam vierde deze mijlpaal op 1 april 2011. Burgemeester Van der Laan verbond daarbij onder meer Sanne Dufrenne en Kim Lammers in de echt. Afspreken met Sanne en Kim samen is praktisch onmogelijk. Sanne heeft vooral ‘s avonds na haar werk voor haar eigen bedrijf MilestonePM tijd, Kim juist overdag. ’s Avonds traint Kim namelijk voor het Nederlandse hockeyteam. Ook verblijft zij elke week twee dagen intern op Papendal. Sanne, die eerst professioneel hockeyde, vult nu sommige avonden met kickbox bootcamp. En dan hebben ze ook nog een huis gekocht. Dat ze elkaar weinig zien, houdt het spannend. Als ze dan een moment samen zijn, proberen ze ook ècht samen te zijn. Tussen de bedrijven door treffen we Sanne in haar kantoor aan het Museumplein. Bij binnenkomst in het oude schoolgebouw klinken de toonladders ons tegemoet. Na een dagje ‘proefzitten’ voelde Sanne dat ze paste tussen de diversiteit aan mensen en bedrijfjes in dit pand. Met haar bedrijf ontzorgt Sanne het midden- en kleinbedrijf als het gaat om samenwerken. ‘Getting things done’, is haar motto. Haar persoonlijke mijlpaal was de ontmoeting met Kim. Om precies te zijn met Kims mooie benen. Want dat was wat Sanne vooral zag toen ze Kim op het hockeyveld verdedigde. Dat Kim altijd scoorde, deed op de een of andere manier niet ter zake. Op een goede dag, die beide dames zich herinneren, complimenteerde Sanne Kim met haar toffe schoenen. En werd Kim verliefd op Sannes leren jasje. Hoewel ze beiden al jaren in Amsterdam woonden, kwamen ze elkaar daarna ineens overal tegen: op het evenementenbureau waar Sanne werkte, in de kroeg en tijdens de lunch. Dan voelde Sanne weer die arm op haar schouder. Toch probeerde juist zij de afspraak – die een gezamenlijke vriendin op 1 april had gearrangeerd – met Kim te ontlopen, want ze had toen nog een relatie. Maar de liefde tussen Kim en Sanne overwon. Twee jaar na hun afspraakje op 1 april stond hun huwelijk gepland. Onverwachts werden ze gebeld door de gemeente Amsterdam vanwege de viering van het tienjarig homohuwelijk. In eerste instantie zag Sanne het hele mediacircus er omheen niet zitten. Achteraf is ze ongelofelijk
69
[Quote]
Sanne Dufrenne (35): ‘Het begon met Kims benen’
70
blij met de mooie dag. De mailtjes en Facebookberichtjes die ze achteraf ontvingen van meiden die hen bedankten omdat hun huwelijk hen uit de kast hielp komen, maakten het nog specialer. Kim en Sanne passen niet direct in het plaatje dat van lesbische stellen bestaat. Dat PowNews dit stigma versterkte door die dag alleen Amsterdammers met niet-Nederlandse achtergrond te interviewen over het roze huwelijk, was voor Sanne echt teleurstellend. Reacties als ‘gadverdamme’ zijn nu eenmaal niet leuk. Sanne vind het acceptatieniveau in Amsterdam hoger dan in bijvoorbeeld Friesland, waar je al snel een scheldwoord naar je hoofd krijgt. Al worden in Nederland homo’s en lesbo’s in haar ogen meer getolereerd dan geaccepteerd. Mannen kampen wel meer met agressie dan vrouwen. Dat komt volgens Sanne omdat de meeste mannen twee vrouwen samen wel interessant vinden. ‘Zo heb je al 50 procent van de bevolking voor je gewonnen.’ Sanne heeft geen homomonument nodig om te beseffen dat mensen gelijke rechten hebben. Toch merkt ze in het bedrijfsleven en de sport dat vrouwen achtergesteld worden, bijvoorbeeld qua salaris op topniveau. Maar ze gaat niet als een Dolle Mina de straat op om dat te veranderen. Zij accepteert iedereen zoals hij/zij is. Wat ze wil, is zichzelf kunnen zijn en haar eigen ding doen. Daarbij wil ze geen last hebben van anderen, want zij bezorgt ook niemand last. Voor Sanne is Amsterdam een prettige leefomgeving. ‘Ik zou er niet weg kunnen.’ Als ze toch een advies mag geven aan de gemeente op het gebied van burgerschap en diversiteit: ‘Sla de brug tussen de gemeente en de burger. Nodig burgers uit om mee te doen in werkgroepen ter voorbereiding van het beleid. En dan niet in tachtig verschillende werkgroepen, een voor de Turkse Amsterdammer, een voor de Surinaamse Amsterdammer, enzovoort, zoals nu gebeurt. Nee, spreek de hele groep aan en plaats niemand in hokjes!’
71
Onderwijs, Jeugd & Diversiteit 72
73
[Internationaal] Wereldburgers van DMO Internationale betrekkingen
74
[Probleem] DMO beperkt zich niet tot de wereldburgers in Amsterdam. Amsterdam onderhoudt relaties met een aantal buitenlandse partnersteden en landen. Uitgangspunt daarbij is dat Amsterdam zich als verantwoordelijke hoofdstad wil profileren. Dat betekent dat Amsterdam niet alleen haar economische positie wil versterken, maar ook een sociaal en cultureel gezicht wil laten zien. En daar is de bijdrage van DMO essentieel in. De activiteiten van de dienst reiken en reikten deze collegeperiode tot in Suriname, het Caribische gebied, Turkije, Marokko, China en BraziliÍ. DMO werkte daarin samen met partners uit Amsterdam als de Stichting Herstelling, de Gerrit Rietveld Academie, Combiwel, Spirit, de Stadsschouwburg en Stadsherstel Amsterdam NV. Amsterdam vestigde zo haar naam als onmisbare partner voor de rijksoverheid. Zoals een ambassadeur het ooit verwoorde: ministeries zijn goed in het maken van beleid, Amsterdam is in staat dat om te zetten in concrete projecten. Geen woorden maar daden heet dat. [Aanpak] Het internationale beleid van de gemeente Amsterdam heeft als geografische prioriteiten de herkomstlanden van Amsterdammers, steden in de Europese Unie en die landen die economisch in ontwikkeling zijn. Voor DMO staat bij internationale samenwerking wederkerigheid voorop. Het is essentieel dat samenwerking met buitenlandse partners plaatsvindt op basis van gelijkwaardigheid. DMO heeft in de herkomstlanden een belangrijke bijdrage geleverd aan de invulling van het internationale beleid van Amsterdam, in het bijzonder in Marokko, Suriname, Turkije en Curaçao. Amsterdam is de afgelopen jaren steeds actiever geworden in Europa en in internationale netwerken. Dat geldt ook voor DMO. De gemeenteraad heeft in 2012 een Europastrategie vastgesteld, waarmee Amsterdam zich positioneert als een actieve Europese hoofdstad. De strategie kent vier pijlers: het verwerven van een positie als business hub, kennisontwikkeling en innovatie, duurzame stedelijke ontwikkeling, actief burgerschap en participatie. Hiermee neemt het sociale domein voor het eerst een belangrijke plaats in het Europese beleid van Amsterdam in.
75
Eurocities is een netwerk met groeiende betekenis voor Amsterdam. Amsterdam voerde het gastheerschap van de conferentie ‘Integrating Cities’. Binnen dat zelfde netwerk nam DMO het initiatief om een werkgroep op te zetten die zich richt op kennisuitwisseling over de aanpak van schooluitval. Het terugdringen van vroegtijdig schoolverlaten is een van de prioriteiten van de Europese Commissie. De succesvolle aanpak van DMO dient nu tot inspiratie van veel andere Europese steden. Ook trad Amsterdam in 2013 toe tot het World Cities Culture Forum, een nieuw netwerk van steden als Londen, New York, Parijs, Berlijn, Istanbul, New York, Sao Paulo, Shanghai, Beijing en Hong Kong. Dit richt zich op uitwisseling op het gebied van cultuurbeleid, met veel aandacht voor sociale en economische vraagstukken. [Resultaat] De betekenis van DMO voor het internationale beleid van Amsterdam is dat DMO economische en sociaal-culturele ambities met elkaar heeft weten te verbinden. Zo versterkte de gemeente de band met maatschappelijke organisaties in Suriname.
76 Een van de eerste projecten van de gemeente in Suriname was de restauratie van het Nola Hatterman Instituut, de kunstacademie van Suriname. Met inzet van Amsterdamse leermeesters bewees de Stichting Herstelling dat de methode-herstelling, aangepast aan de lokale situatie, ook in Suriname behoud van cultureel erfgoed en re-integratie met elkaar kan verbinden. DMO-ers waren nauw betrokken bij het opzetten van voorscholen (prey skoro) op basis van de Amsterdamse methodiek en adviseerden de schoolbesturen voor bijzonder onderwijs over leerplichthandhaving en zorg op scholen. Een grote bijdrage heeft Amsterdam geleverd aan de revitalisatie van Openluchtmuseum Fort Nieuw Amsterdam. Het fort, belangrijk gemeenschappelijk cultureel erfgoed van Nederland en Suriname, is mede door de inzet van Amsterdam weer de parel van het district Commewijne. Het is een plek waar de lokale bevolking en toeristen kunnen recreĂŤren, maar ook het museum waar de geschiedenis van Suriname wordt verteld. Re-integratie van jongeren via leerwerktrajecten en cultuureducatie stonden bij de inzet van Amsterdam centraal. De samenwerking werd de afgelopen tijd afgebouwd vanwege de politieke ontwikkelingen in Suriname In Marokko zijn zowel in Larache als in Casablanca sociale en culturele projecten samen met verschillende partners uit Amsterdam geĂŻnitieerd. In Larache waren DMO, Dienst Werk & Inkomen (DWI) en ProjectMa-
nagement Bureau (PMB) betrokken bij de verwezenlijking van educatief buurtcentrum Dar Amsterdam. Inmiddels krijgen in Larache tientallen vrouwen de kans zich te ontwikkelen en krijgen de kinderen van de wijk Manar dagelijks sportieve en culturele activiteiten aangeboden. Amsterdamse instellingen, maar ook veel DMO-ers zijn nog altijd nauw betrokken bij Larache. Inmiddels steunt ook de Nederlandse ambassade in Rabat dit Amsterdamse project. Amsterdam speelde op verzoek van de nationale overheid een sleutelrol in het programma ter viering van 400 jaar diplomatieke betrekkingen tussen Nederland en Turkije. Zowel in Nederland als in Turkije werd een groot aantal culturele en maatschappelijke activiteiten georganiseerd. Een hoogtepunt was het bezoek van de Clipper Stad Amsterdam aan Istanbul en de grootse Amsterdam Design Party waarin jonge Turkse en Nederlandse kunstenaars en ontwerpers centraal stonden. Nog nooit genereerde een reis van de burgemeester van Amsterdam zoveel publiciteit in de lokale pers. In september 2013 was Amsterdam gaststad van de Beijing Design Week. Het was een mooie manier om invulling te geven aan de samenwerking die Amsterdam en Beijing bijna twintig jaar geleden zijn aangegaan. De coördinatie van dat programma lag bij DMO. Onder de titel ‘Design goes Dutch’ heeft Amsterdam vijf projecten georganiseerd waarin tientallen Nederlandse ontwerpers en instellingen participeerden. De rode draad was co-creatie tussen Nederlandse en Chinese ontwerpers. April 2013 tekende Amsterdam met Curaçao een nieuwe samenwerkingsovereenkomst. DMO is daarin stevig vertegenwoordigd met zaken als onderwijs en wijkaanpak en vraagt in het kader van de samenwerking ook aandacht voor LHBT. Hildegard Nefs zit namens de gemeente Amsterdam en de Nederlandse vertegenwoordiging op Curaçao om te zorgen dat deze overeenkomst ook tot concrete invulling komt. De Stichting Herstelling is daarbij een belangrijke partner en bereidt een project voor waarbij jongeren die buiten de boot zijn gevallen op Fort Beekenburg, belangrijk cultureel erfgoed, een vak leren en zo weer kans krijgen in te stromen in de arbeidsmarkt. De participatie van een groot aantal DMO’ers in Europese en internationale netwerken en congressen zorgt ervoor dat good practises met elkaar worden gedeeld. DMO’ers hebben de wereld zo laten kennismaken met het economische, culturele, en sociale gezicht van Amsterdam. Voor de betrokken DMO-ers is het internationale werk niet alleen een unieke persoonlijke ervaring maar ook een belangrijke manier om zich professioneel te verdiepen en onontbeerlijke kennis van andere landen en culturen op te doen. amsterdam.nl/internationaal
77
Kunst & Cultuur 78
79
Amsterdamse kunst en cultuur stromen als haar grachten [Reflectie] Maartje Bos
80
Voor mijn werk fiets ik dagelijks door de hele stad. Vlak nadat het Rijksmuseum heropende, fietste ik hier enthousiast als een kind met mijn collega door de poorten. Ook de grachten vormen voor mij met hun rijke geschiedenis een van de monumentale hoogtepunten van de stad. Helaas is dit niet alleen een geschiedenis om trots op te zijn. Zo werd dit jaar de afschaffing van 150 jaar slavernij herdacht. De voorstelling ‘Swart op de Gracht’ toont hoe de slavernij en de grachtengordel met elkaar verbonden zijn. Ik probeer me voor te stellen hoe een slaaf in het huishouden werd uitgebuit door een welgestelde familie. Mocht ze af en toe genieten van de grachten? Of eindigde haar vrijheid bij de buitendeur. En wat gebeurde er met al die vrouwen die zwanger werden van hun meester?
Ik voel me vrij nu ik deze zaterdagochtend achter de harp kan doorbrengen. Mijn harp geeft mij rust en inspiratie. Ik oefen voor het ontbijtconcert volgende week ter afsluiting van een internationale conferentie over het belang van creativiteit in de ontwikkeling van kinderen, georganiseerd door de Nederlandse Korczak Stichting. Zowel op individueel als maatschappelijk niveau is het stimuleren van muziek en kunsteducatie essentieel. Ik geloof dat als je een muziekinstrument speelt, je leert om creatiever te denken en flexibel om te gaan met alledaagse en complexe zaken, omdat je constant verbindingen legt tussen je linker- en je rechterhersenhelft. Ik speel verschillende ritmes en mijn linkerhand doet iets totaal anders dan mijn rechterhand. Ik moet dit tot in den treure oefenen
81
om het goed voor elkaar te krijgen. Het onmogelijke wordt mogelijk door gedisciplineerd oefenen. Zoals de grachten de stad verbinden, zo verbinden kunst en muziek mensen. Denk aan een ex-gedetineerde die als rapper samen met een violiste optreedt. Muziek en kunst zouden voor alle lagen van de samenleving toegankelijk moeten zijn. Daarom vind ik initiatieven als het leerorkest, een muziekeducatieprogramma dat is gestart in Amsterdam Zuidoost, dat basisschoolleerlingen de kans wil geven zich muzikaal te ontwikkelen en een muziekinstrument te leren bespelen, ook zo belangrijk. Als ik in het buitenland ben, realiseer ik me hoe uniek de stad Amsterdam is. De creativiteit in Amsterdam stroomt en daar
mogen we trots op zijn. Laten we als overheid en ambtenaren het belang van creativiteit in de ontwikkeling van kinderen niet vergeten. Als we de talenten in kinderen naar boven weten te halen, komen de taal en de wiskunde ook. Ik heb zin om wat leuks te doen. Ik bekijk de Uitagenda van Amsterdam. Wat is er veel te doen! Misschien een uitstapje naar het Grachtenfestival?
Maartje Bos (28) zit in het Preventief Interventie Team Amsterdam (PIT)Â en is een van de jonge talenten uit het Junior Advies Team (JAT).
Kunst & Cultuur 82
Amsterdam, cultuurstad van wereldklasse [Probleem] Kunst en cultuur zijn van groot belang voor Amsterdam: ze bieden de Amsterdammers vermaak, dragen bij aan hun ontwikkeling, trekken internationale toeristen en dagjesmensen aan en vergroten de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van de stad. Het aanbod van kunst en cultuur in Amsterdam is even divers als haar inwoners. Het loopt van de cultuureducatiedag van Mocca Amsterdam tot de Uitmarkt, van de viering van het 400-jarig bestaan van de grachten tot [Quote] de heropening in 2012 van het Stedelijk Museum en Carolien Gehrels, in 2013 van het Rijksmuseum, het hoogtepunt van wethouder Kunst & deze collegeperiode. De cultuurparticipatie van de Cultuur: verschillende herkomst- en leeftijdsgroepen verschilt, ‘Er is zoveel kunst van hoe wordt iedereen optimaal bereikt? Is de subsidiekwaliteit te vinden, en – belangrijker nog verstrekking transparant genoeg? En tot slot: de be– alles mag en kan in zuinigingen bij het Rijk raakten ook in Amsterdam als Amsterdam gemaakt eerste de kunst- en cultuursector. Hoe crisisbestendig worden’ is de sector? [Aanpak] Amsterdam is een internationale cultuurstad met toonaangevende culturele instellingen en evenementen met een divers aanbod voor een breed publiek. Met de investering in cultuurgebouwen als de nieuwe centrale bibliotheek (OBA), de vernieuwde Stadsschouwburg, het Eye Filminstituut, het Muziekgebouw aan ‘t IJ en De Appel is een stevig fundament voor de toekomst gelegd. De grootse heropening van het Stedelijk Museum in 2012 en het Rijksmuseum in 2013 dragen verder bij aan de schaalsprong die is gemaakt, waarmee Amsterdam haar positie als cultuurstad van wereldklasse kan verstevigen. Met de ondersteuning van 146 instellingen in het Kunstenplan 20132016 investeert Gemeente Amsterdam in het aanbod van culturele instellingen en podia verspreid over de stad, in toptalent en jong talent en in cultuureducatie. De nadruk in het Kunstenplan 2013-2016 ligt op publieksbereik, zakelijke kwaliteit en ondernemershap, cultuureducatie en talentontwikkeling en kunst en cultuur van wereldklasse. Daarnaast ondersteunt de gemeente jaarlijks zo’n 250 amateurkunstorganisaties. Kunstenaars en organisaties kunnen voor project- en programmasubsidies voor professionele kunst- en cultuurparticipatie
83
terecht bij het Amsterdams Fonds voor de Kunst. Met het Basispakket Kunst- en Cultuureducatie worden basisschoolleerlingen verspreid over de hele stad bereikt. In het schooljaar 2011 werd alleen al de pilot muziekeducatie op zeven basisscholen in zeven stadsdelen uitgevoerd, in 2012 deden dertig scholen mee aan de pilot.
84
[Resultaat] Kunst en cultuur stromen in Amsterdam, net als de grachten die mede dankzij de inspanningen van DMO in 2010 aan de Unescowerelderfgoedlijst werden toegevoegd. Door de Hoofdlijnennota en het Kunstenplan heeft Amsterdam ondanks de bezuinigingen een breed en divers aanbod van kunst en cultuur behouden. DMO is de grootste subsidieverstrekker van de stad. [Quote] Alleen al voor de amateurkunst bedraagt het aantal Michel Kanters, subsidieaanvragen jaarlijks circa 250. De gemeente algemeen directeur subsidieert tussen 2013 en 2017 in totaal 148 instelDMO: lingen. ‘De kunst- en In 2011 werd de pilot muziekeducatie op zeven cultuursector in Amsterdam is basisscholen in zeven stadsdelen uitgevoerd. In 2012 crisisbestendig’ deden dertig scholen mee aan de pilot. Het culturele aanbod kan wel nog beter aansluiten bij de wensen van de nieuwe Amsterdammers, blijkt uit de Kunst- en Cultuurmonitor Amsterdam (2011). Ondanks de bezuinigingen heeft de gemeenteraad een fors bedrag beschikbaar gesteld voor kunst en cultuur. De uitvoering van het vastgestelde kunstenplan is daarmee de komende jaren veilig gesteld. En terecht, want de Amsterdammer kan niet zonder.
85
Kunst & Cultuur 86
[Quote]
Schoolklas: ‘We komen al zo’n vier jaar op het Museumplein. Voor ons is het inmiddels gewoon.’
87
[Reportage] Wandeling door het verleden op het Museumplein
88
Het Museumplein is het culturele hart van Amsterdam. Vandaag treffen we er bij toeval Leontine van den Bos, hoofdredacteur van Margriet. Ze is trots dat alle Margriet-covers van 1931 tot 2013 hier nu tentoongesteld worden. Het is een ware wandeling door de tijd als we samen met haar langs de omslagen met (huis)vrouwen, eerst in zwart/wit en later in kleur, richting het Rijksmuseum wandelen. Het Museumplein ontstond ver voor de eerste Margriet verscheen, aan het eind van de negentiende eeuw, na de bouw van het Rijksmuseum. Loes van Collem, die zich bij ons aansluit, is al zo’n 49 jaar als buurtbewoner kind aan huis op het plein. Zij hield vooral van het oude Museumplein: het groene park met 35 heel oude bomen. Dat er destijds een weg doorheen liep, deerde haar niet. Wat haar wel deerde, was dat haar geliefde bomen verhuisden naar het Ajax-stadion toen landschapsarchitect Andersson het Museumplein zo’n tien jaar geleden autovrij maakte. ‘Die bomen werden natuurlijk gelijk vernield.’ Hoofdredacteur Leontine moet naar een volgende afspraak, maar niet nadat ze ons op het hart heeft gedrukt dat de Margriet anno 2013 nog steeds wekelijks verschijnt en ondanks het digitale tijdperk nog steeds anderhalf miljoen lezers heeft. ‘Dat is dertig volle Amsterdam Arena’s!’ Het Museumplein is van een bestraat plein met bomen veranderd in een groot grasveld met vijver, die ’s winters wordt omgetoverd tot een ijsbaan en ’s zomers zorgt voor verkoeling. De ondergrondse parkeergarage heeft een met gras bedekt dak. Loes en andere bewoners vonden dat eerst niet zo mooi, maar nu ze kinderen en jongeren daar zien genieten, kunnen ze het wel waarderen. Over gras gesproken: als het aan Loes lag, gooide ze een jaar lang een hek om het plein en zaaide ze echt gras in. Maar ze begrijpt dat het plein zich uitstekend leent voor evenementen en dat kunstgras daarom praktischer is. De Uitmarkt, die sinds de ingebruikname van het vernieuwde Museumplein in 1999 op het plein wordt gehouden, was volgens Loes weer fantastisch. We lopen tussen een groep honkballende kinderen door. En babbelen kort met een uitpuffende klas van het nabijgelegen Sweelinck College,
89
[Quote]
Leontine van den Bos (1957), hoofdredacteur Margriet: ‘Vandaag is het Museumplein voor mij even het Margrietplein’
[Quote]
Loes van Collem (1937), buurtbewoonster: ‘Niet vergeten, niet vergeten, niet vergeten!’
90
91
92
[Quote]
Braziliaans stel: ‘Het ontroert ons om Van Goghs werken in zijn vaderland te zien’
die net de Coopertest heeft gerend voor een rapportcijfer. Gelukkig viel dit hun vandaag mee. Het doet Loes deugd dat de kinderen van de buurtscholen op het gras kunnen sporten. We vergapen ons samen aan ‘de badkuip’ oftewel het Stedelijk Museum, dat geheel vernieuwd werd en heropend door Koningin Beatrix. Met haar voorliefde voor beeldende kunst kon zij natuurlijk geen afstand doen van de troon voordat zij dit had meegemaakt... Het Braziliaanse stel dat er net naar buiten stapt, blijkt meer geraakt door het Van Gogh Museum. ‘Thuis vinden wij zijn werk al geweldig, maar het ontroert ons om Van Goghs werken in zijn vaderland te zien.’ We steken met Loes het grasveld over naar haar favoriete plek. Als ze naar het zwembad fietste, stapte ze vaak af om bij het monument voor de vrouwen van Ravensbrück stil te staan. ‘De geluiden die je hoort, symboliseren voor mij de gang van die vrouwen naar het einde. Alles schreeuwt: niet vergeten, niet vergeten, niet vergeten.’ Na de verbouwing van de musea aan het Museumplein is hun bezoekersaantal gegroeid naar 5 miljoen per jaar. Hiervoor moeten het Museumplein en de omgeving verder worden aangepast. Loes begrijpt de ambitie die de gemeente verwoordde in de Visie Museumkwartier, dat het Museumkwartier een sterkere, hoofdstedelijke, culturele uitstraling moet krijgen. Maar als het aan haar ligt, hoeft er nu al niets meer te veranderen. amsterdam.nl/kunst
93
DMO-directie
94
95
[Quote]
Michel Kanters, algemeen directeur: ‘Het enige dat geen probleem is, is het geld’
[Interview] Reflectie met de directie
[Algemeen] De directie van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) bestaat uit Michel Kanters, Koos Spanjer en Norbert Krijnen. Wie zijn zij, wat beweegt hen, wat zijn hun aandachtsgebieden en wat is hun aanpak?
96
[Michel Kanters] De in 1953 in Zutphen geboren Michel Kanters woont na tien jaar Amsterdam nu in Uithoorn. ‘Ik houd van lege plekken, maar kom graag in een stad die bruist.’ Het liefst verplaatst hij zich te voet of op de fiets. Dat laatste vindt hij met de Amsterdamse fietscultuur wel een riskante bezigheid. Toch prefereert hij die dynamiek boven auto’s. Logisch, als de aanpak Overgewicht (naast: Wijkaanpak, Stadspas, PIT, Maatschappelijk Vastgoed, Sport, Bureau Leerplicht Plus, Leerlingenvervoer, Directiestaf en Communicatie, Sociale Alliantie, Internationale Samenwerking, Onderzoek en Prostitutie) tot je takenpakket behoort. Michel is sinds 1 februari 2006 algemeen directeur bij DMO. In zijn vrije tijd vertoeft hij met zijn gezin in Artis of gaat hij naar de Melkweg, Paradiso en het Stedelijk. Het DMO-visitekaartje het Amsterdamse Bos, waar sport, re-integratie, onderwijs en cultuur samenkomen, behoort tot zijn favoriete plekken.
[Probleem] Vroeger was het hoogst haalbare doel voor DMO het verkrijgen van het besluit van de gemeenteraad. Daarmee ging een uitvoerder aan de slag. Nu voert DMO zelf uit (bijvoorbeeld de naleving van de leerplicht) of is als regisseur direct verantwoordelijk voor haar succes. De bezuinigingsslag? ‘De politiek kiest, Ik weet dat het werk in de toekomst met minder mensen kan, maar goede mensen blijven altijd nodig.’ Het verlies van succesvolle projecten relativeert Michel: ‘Hoe mooi een project als XXXS ook was, voor de stad is dit verlies niet zo erg als een degradatie van Ajax.’ [Aanpak] DMO helpt met haar generieke activiteiten (voor alle Amsterdammers) en interventies (voor ouders en kinderen waar het minder goed mee gaat) vooral kinderen van 0-25 jaar met het verwerven van een goede startpositie voor de rest van hun leven. Immers, niet alleen onderwijs, maar ook kunst en cultuur, omgangsnormen en sport dragen bij aan de ontwikkeling van verstandelijke competenties. [Resultaat] Michel plaatst de door DMO behaalde resultaten graag in perspectief. Amsterdam staat als Nederlandse gemeente
op nummer één. De stad heeft de hoogst opgeleide bevolking, de werkloosheid is veel lager dan in Rotterdam, er is een enorme afname van vroegtijdig schoolverlaten, er zijn nauwelijks nog (zeer) zwakke scholen en het leerlingenvervoer loopt goed. Hij is trots dat DMO is uitgeroepen tot beste stagegemeente. Daaruit blijkt dat het bedrijf doet wat het voor en van de stad wenst. De goede professionals (vrije denkers) zitten bij DMO op de juiste plekken. Kanters heeft graag dat de collega’s ondernemende en professionele keuzes maken. Dat betekent dat er niet bij alles toestemming vooraf gevraagd hoeft te worden als de argumentatie tot handelen goed is onderbouwd. Nu DMO plaatsmaakt voor een benadering waarbij alle sociale activiteiten worden gebundeld, hoopt hij dat zijn mensen kunnen blijven scoren, ook als ze onverhoopt verantwoording tot achter de komma moeten afleggen. Zijn grootste wens is dat geredeneerd blijft worden vanuit wat goed is voor de Amsterdammer en dat de vinger aan de pols blijft. [Koos Spanjer] De in 1954 in Groningen geboren Koos Spanjer woont sinds 1983 in Amsterdam en werkt sinds 2009 als adjunct-directeur bij DMO. Toen de bedrijfsvoering (het personeel, ICT, Facilitair, Huisvesting, Financiën, Juridische Zaken en Informatie Services) beter geborgd was, kreeg hij er tot zijn grote genoegen inhoudelijke taken bij. Bij het Amsterdamse Bos, Sportservice, Kunst en Cultuur ligt zijn hart, want bedrijfsvoering betreft instrumenten en die zijn geen doel op zich. In zijn vrije tijd recreëert Koos dicht bij zijn huis in het groen van het Oosterpark. Hij loopt er hard, kijkt graag naar de diversiteit aan mensen, bezoekt soms een festival
als Roots of Appelsap en herdenkt er het slavernijverleden. Laatst deed hij het aanbod aan zijn collega’s om de stad te laten zien door een DMObril. ‘Alleen al in een rondje van 1,5 kilometer om ons gebouw aan de Weesperstraat zie je zo veel.’ Zoals de Hortus, die subsidie van DMO krijgt, en Akantes, schuin er tegenover, dat vroeger subsidie ontving in het kader van de vrouwenemancipatie. [Probleem] Koos vindt dat het soms relatief veel moeite kost om als organisatie snel tot iets te komen. Er is veel overleg en toelichting nodig. Wanneer het gaat om bedrijfsvoering, moet je in zijn ogen echt als tolkvertaler optreden. De collega’s in de lijn vinden bijvoorbeeld geld aan ICT besteden eng. En de ICT’ers op hun beurt kunnen soms moeilijk verwoorden waarom het zo belangrijk is. [Aanpak] Vanuit zijn intermediairsrol kan Koos de verbinding tussen bedrijfsvoering en uitvoering slaan om successen te behalen. Voor een goede bedrijfsvoering is het belangrijk om mensen met elkaar te laten communiceren en te accepteren dat leefwerelden verschillen. Ieder heeft zijn vak. Diep dit uit met de vakbroeders en -zusters en maak het daarna toegankelijk voor anderen. Die diversiteit geldt ook voor mensen in de stad en de resultaten voor de stad. Daar zit de drive. [Resultaat] DMO loopt in sommige ontwikkelingen op het gebied van personeel en organisatie voor binnen de gemeente, bijvoorbeeld met de iPad-pilot. Door de goed geoliede bedrijfsvoering kunnen de managers van het Amsterdamse Bos zich richten op 6 miljoen bezoekers per jaar, zijn
97
98
[Quote]
Norbert Krijnen, directeur DMO: ‘De dienst is als het ware een rariteitenkabinet’
99
100
de sporthallen Zuid helemaal opgeknapt, is er een geweldige uitstraling naar de stad vanuit de afdeling Kunst en Cultuur (denk aan de ontwikkeling van het Museumplein) en is er helderheid en rust gekomen op het front van de lokale media. Nu de naam DMO als zodanig verdwijnt, moeten mensen zich opnieuw tot elkaar gaan verhouden. Samen met de verhuizing is dat een verfrissing. Mensen zullen wel even moeten settelen. Dat heeft tijd nodig. ‘Het is mijn wens dat mensen die tijd nemen en zich met enthousiasme voor de inwoners van de stad blijven inzetten.’
echt goed wat dit inhoudt. Het is enorm omvangrijk: het gaat om een budget van 1 miljard euro in vier jaar. Norbert, gekscherend: ‘DMO is net een rariteitenkabinet. Hoe verzin je het Amsterdamse Bos en jeugdzorg binnen één dienst?’ Soms kan de afstemming tussen afdelingen beter. Van de verhouding tussen de stadsdelen en de centrale stad wordt Norbert minder blij: ‘Die voortdurende machtsstrijd is niet constructief.’
[Norbert Krijnen] De Amsterdammer Norbert Krijnen (1954) is sinds eind 2010 weer directeur bij DMO. Weer, want een aantal jaren geleden was hij dat ook. Toen hield hij zich vooral bezig met de bedrijfsvoering, nu liggen zijn aandachtspunten bij Burgerschap en Diversiteit, Om het kind, Samen Doen en Jong Amsterdam. ‘Dit zijn allemaal troeteldieren van mij!’ Norbert is sportief, hij is fietsfanaat en hockeyt graag. Het vernieuwde Haarlemmerplein is zijn lievelingsplek, omdat zijn opa en oma in de Haarlemmerpoort woonden en hij hier altijd op zolder speelde. Nu spelen kinderen in de fontein op het plein. Hij is jaloers op zijn moeder die met haar Stadspas naar Pampus voer, wat hij zelf nog niet deed.
mogelijk zitten op de plekken waar de kinderen zijn. Het is voor de verhoudingen in de Stadsregio belangrijk om een collectief te vormen. Dit doen de stadsdelen en bestuurscommissies op de beleidsterreinen decentralisatie jeugdzorg en Participatie/Samen doen. ‘Ken je kracht!’ Stedelijke diensten zijn goed in staat om tot een effectieve uitvoering te komen. Rijksdiensten kunnen de boodschap van de uitvoerders helder aan de burgers communiceren.
[Probleem] Norbert herinnert zich dat toenmalig wethouder Aboutaleb een gezin dat in caravans woonde, op het gemeentehuis uitnodigde. Het gezin bedankte: ‘Jeugdzorg is niet van de gemeente!’ Om hierin verandering te brengen, voerde de gemeente een heftige lobby. Nu jeugdzorg van de gemeente wordt, beseft hij pas
[Aanpak] Persoonlijk heeft Norbert over jeugdzorg veel geleerd van de kleine gemeenten. Keep it simple! En ga zo dicht
[Resultaten] Norbert is er trots op dat Amsterdam het beste homobeleid van Nederland heeft en dat er op het gebied van burgerschap veel is verbeterd: van hufters naar hoffelijkheid. Ook de resultaten op het gebied van Onderwijs en Jeugd mogen er zijn: er zijn grote onderwijs- en welzijnsprogramma’s gemaakt in het kader van Jong Amsterdam en afspraken voor kwaliteitsverbetering met alle basisscholen. In de afgelopen jaren werd de dienst ondanks bezuinigingen steeds breder. Er kwam meer werk bij dan er verdween. Dit is volgens Norbert deels te danken aan het vertrou-
wen in de dienst, door bijvoorbeeld de burgemeester in het kader van de Aanpak Prostitutie en wethouder Eric van der Burg waar het ging om obesitas. Norbert hoopt dat de integratie van DMO in het cluster Sociaal leidt tot nog meer resultaat voor de Amsterdammers.
101
102
103
[Quote]
Koos Spanjer, adjunct-directeur: ‘Bedrijfsvoering betreft instrumenten en die zijn geen doel op zich’
III. Stedelijke Ontwikkeling 104
105
Van buurtbarbecue tot wijkonderneming: eigen kracht centraal [Reflectie] Ada Alberts
106
Denkend aan ‘eigen kracht’ schiet het bewoners- en ondernemersinitiatief ‘Geef om de Jan Eef’ me direct te binnen. In 2010 sloegen bewoners en ondernemers rondom de Jan Evertsenstraat de handen ineen nadat juwelier Hund door een overval om het leven kwam. Ze waren het zat dat hun winkelstraat in een neerwaartse spiraal terechtkwam. De winkelstraat moest weer een straat worden waar je als buurtbewoner graag komt en waar je trots op kunt zijn. Een simpele oproep aan buurtgenoten om vaker boodschappen te komen doen in de Jan Evertsenstraat leidde uiteindelijk tot een grote groep betrokken en actieve burgers met een eigen winkelvereniging, een buurtmarkt en een Facebookpagina, waar ik ook vriend van ben. Eigen kracht wordt, zoals bovenstaand
voorbeeld illustreert, vaak aangewakkerd door een gevoel van urgentie en komt tot bloei wanneer energie wordt gebundeld. Eigen kracht is dan ook geen individualistisch handelen maar een samenspel tussen mensen. Eigen kracht geldt voor iedereen; niet alleen voor bewoners, ook voor de ambtenaar, de wijkagent, de jongerenwerker, de woonconsulent en ga zo maar door. Eigen kracht betekent over je eigen grens heen durven stappen, samen naar oplossingen zoeken, de talenten van een ander ontdekken en krachten bundelen. Voor mij staat de wijkaanpak symbool voor deze eigen kracht. Vier jaar lang hebben bewoners, corporaties, ambtenaren, welzijnsinstanties, scholen en andere partners van de stad zich samen ingezet om hun buurt schoon, heel en veilig te maken.
107
En met succes! Het buurtwaarderingscijfer is hoger dan ooit. Mooi werk, maar we zijn er nog niet. Hoewel het Rijk de geldkraan heeft dichtgedraaid, is de eigen kracht-beweging niet te stuiten. Meer en meer komen er wijkondernemingen als ‘Geef om de Jan Eef’ op in de stad. Zo heb je de Meevaart in Oost en de Tolhuistuin in Noord. Dit is slechts een kleine greep uit de initiatieven waarbij sociale ondernemers en buurtbewoners de handen ineenslaan. Het past bij de maatschappelijke tendens naar kleinschaliger vormen van dienstverlening in de eigen buurt, waarin bewoners zelf een belangrijke rol spelen. Graag draag ik eraan bij om meer cohesieversterkende initiatieven als ‘Geef om de Jan Eef’ in de stad te ontplooien. Ik kan dat
niet alleen. De vraag voor u en mij is hoe wij deze eigen kracht van Amsterdammers samen verder kunnen versterken. Wat moeten wij hiervoor doen en, vooral, wat moeten we juist laten? Een uitdaging die ik de komende jaren graag samen met alle betrokken partijen aanga. Doet u met mij mee?
Ada Alberts (30) is beleidsadviseur vooren vroegschoolse educatie en lid van het Junior Advies Team
Stedelijke Ontwikkeling 108
Krachtige mensen, krachtige buurten, krachtige uitvoering Stedelijke ontwikkeling, wijkaanpak en maatschappelijk vastgoed
[Probleem] Hoewel het relatief goed gaat in Amsterdam, zijn er ook veel mensen die het moeilijk hebben. Een op de vier kinderen leeft rond de armoedegrens. Mensen met de minste kansen en de meeste problemen wonen vaak bij elkaar in de buurt. Daar stapelen de problemen zich op: werkloosheid, criminaliteit, spijbelen, huiselijk geweld, overlast en slechte gezondheid. De kwaliteit van leven is daar[Quote] door in deze buurten minder dan in andere delen van Freek Ossel, wethouder Amsterdam. Wonen en Wijken: De regering heeft in 2007 aandachtswijken in heel ‘Wijkaanpak is het Nederland aangewezen die extra inspanning nodig met corporaties, hebben vanwege die gestapelde problemen. Op de buurtbewoners, zogenoemde Vogelaarlijst, opgesteld door minister welzijnswerk en anderen Ella Vogelaar, stonden de Amsterdamse wijken Bos en doen, doen, doen. Altijd in coalities, Lommer, Amsterdam-Noord, Nieuw-West, Amsterbuurtgericht en met dam-Oost en Bijlmer. betrokkenheid van De gemeente faciliteert de wijkaanpak hier onder bewoners’ meer door vastgoed ter beschikking te stellen. Met het Project Maatschappelijke Investeringen (PMI) levert zij een bijdrage aan de ontwikkeling van maatschappelijk vastgoed, zoals Ouder- en Kind Centra, brede scholen, sporthallen en buurthuizen. De afgelopen collegeperiode had de gemeente door de economische crisis te maken met niet-gerealiseerde verkoopopbrengsten van schoolgebouwen. Ook is er vanaf 2011 geen Rijksfinanciering meer beschikbaar voor de wijkaanpakbuurten. Hoe voorkomt de gemeente Amsterdam met minder geld dat deze wijken ‘door hun hoeven zakken’, zoals wethouder Freek Ossel het uitdrukt? [Aanpak] Amsterdam gaat ondanks het wegvallen van de Rijksfinanciering door met de wijkaanpak die in 2008 begon. Het vierjarige programma Koers Nieuw West, dat in 2010 ophield te bestaan, bood al een partnerschap tussen centrale stad, stadsdelen en corporaties.
109
110
Door de nieuwe werkelijkheid van bezuinigingen komt de nadruk nu te liggen op minder overheidsbemoeienis, meer laten gebeuren en meer zelfredzaamheid. Het motto van het Programma Wijkaanpak is: ‘Krachtige mensen, krachtige buurten, krachtige uitvoering’. Er wordt voortgebouwd op de kracht van bewoners. Met eigen middelen en initiatieven pakken die hun positie terug; men kan en wil meer zelf doen. De Amsterdamse Wijkaanpak werkt vanuit de stadsdelen in de buurten. Het programmabureau zorgt voor afstemming van de partijen in heel Amsterdam. De Amsterdamse aanpak beoogt dat de buurten krachtige buurten worden, waarin kinderen kunnen opgroeien in een veilige omgeving en zich kunnen ontwikkelen door middel van onderwijs, participatie, sport en beweging. De gemeente blijft zich daarbij richten op integratie en participatie, werken en economie, wonen en leven, leren en opgroeien en veiligheid. Stadsdelen stellen sinds 2011 Gebiedsgerichte Agenda’s op. Dit zijn agenda’ s waarin het stadsdeel en de lokale partners - zoals bewoners, woningcorporaties en welzijnsorganisaties - per wijk aangeven voor welke thema’s meer hulp nodig is. Daarnaast wordt door middel van bewonersparticipatie gestreefd naar een hoge mate van bewonersbetrokkenheid. Voor de centrale diensten ligt het accent op gemeenschappelijke taken, zoals het bieden van ondersteunende faciliteiten, deskundigheid en innovaties, en het benutten van het partnerschap met de Rijksoverheid. De agenda’s bepalen welke projecten in een buurt de meeste aandacht verdienen. In 2012 heeft DMO op basis van de opgezette bewonersinitiatieven en inspiratie uit het werkbezoek aan Londen verder vorm gegeven aan de werkwijze ‘bewonersgestuurde wijkontwikkelingen’ en zijn Trusts (wijkondernemingen) opgezet. De wijkondernemingen moeten de sociale cohesie binnen wijken en buurten verbeteren en buurtbewoners aan het werk helpen. Ondernemend zijn staat centraal. Ook staat DMO de organisatie van wijkcoöperaties bij, waarbinnen uitkeringsgerechtigden opdrachten van de overheid toegespeeld krijgen. Door samenwerkingsvormen tot stand te brengen, trekt de overheid zich meer en meer terug en houden bewoners, ondernemers, woningcorporaties en schoolbesturen uiteindelijk zelf hun buurten en wijken leefbaar. PMI heeft bijgedragen aan betere wijken. Binnen het project is er van 2010-2013 flink geïnvesteerd in onderwijshuisvesting. De gemeente en de schoolbesturen hebben zo met een gezamenlijke inhaalslag de kwaliteit van schoolgebouwen voor het voortgezet onderwijs op peil gebracht. Daarnaast zijn onder meer jongerencentra, multiculturele en multifunctionele centra, sporthallen als Calvijn en sportpark IJburg tot stand gekomen.
Ook is in 2013 het beleidskader van het PMI verruimd met functies tijdelijke voorzieningen en Cruijff- en Krajicek Courts. Wethouders kunnen nu ook PMI-aanvragen doen voor maatschappelijk vastgoedprojecten in gebieden die niet (rechtstreeks) onder het bestuur van een stadsdeel vallen. [Resultaat] De wijkaanpak levert een positieve bijdrage aan de fysieke en sociaal-economische ontwikkelingen en de leefbaarheid in de wijkaanpakbuurten. Doordat de activiteiten zichtbaar zijn voor de bewoners en bewoners er zelf bij betrokken worden, hebben zij een positieve invloed op het vertrouwen in de buurt. In 2011 waren er al bijna 900 bewonersinitiatieven ingediend door actieve bewoners die hun buurt wilden verbeteren. De mensen die meedoen aan samenwerkingsvormen als de wijkondernemingen zijn erg enthousiast. De investering in onderwijshuisvesting heeft geleid tot opgeknapte en nieuwe gebouwen. Begin 2012 voldeed 69 procent van de gebouwen voor het voortgezet (speciaal) onderwijs aan de gestelde criteria. De gemeente wenst dat mensen zich in dit soort samenwerkingsvormen en bewonersinitiatieven ook op langere termijn blijven inzetten voor hun wijk en in de gelegenheid gesteld worden om ook zelf dingen op te pakken. amsterdam.nl/wijkaanpak
111
112
Openbare Ruimte, Sport, Groen & Recreatie
113
Een gezonde leefstijl is een must! [Reflectie] Antje van Amsterdam
114
Een maand geleden verhuisde ik mijn bureauspullen van de eerste verdieping zuid naar de eerste noord. Deze geografische verschuiving betekende een groot verschil voor mijn werkzaamheden. De reikwijdte van het metropoolgebouw is namelijk net zo groot als de rol van DMO. Zette ik mij voorheen in voor Amsterdams burgerschap, nu draag ik bij aan een gezond gewicht van de Amsterdamse jeugd. Ook op mij persoonlijk had deze verhuizing effect. Op mijn nieuwe werkplek word ik namelijk de hele dag aangestaard door het ‘suikerbord’ van Jump-in, een schoolprogramma waarmee DMO beweging en gezonde voeding stimuleert. Op het suikerbord hebben kinderen tijdens een gezondheidsles allerlei blikjes en pakjes drinken vastgemaakt. Daarnaast hebben
ze het aantal suikerklontjes geplakt dat erin zit. Ook hebben ze erbij gezet hoe lang je moet lopen of fietsen om die energie weer te verbranden. Hmm, in plaats van frisdrank misschien toch maar liever een glaasje water uit de kraan? Let op, de gemeentelijke watercampagne gaat ervoor zorgen dat kraanwater het hipste drankje in town wordt! Mocht ik toch een keer bezwijken voor een heerlijk blikje cola, dan kan ik op genoeg plekken in de stad terecht om mijn energie kwijt te raken. Neem het Amsterdamse Bos. Wat een rijkdom om zo’n groene oase in je stad te hebben! Vroeger kwam ik daar vaak in het weekend met mijn familie om een stukje te wandelen. Mijn liefde voor het bos werd hernieuwd toen ik eerder dit jaar betrokken was bij het Amsterdamse
115
Bos Festival, een van de projecten waarmee we het bos opnieuw op de kaart zetten. Steeds meer Amsterdammers en toeristen weten het bos te vinden. Om er te ontspannen, van de natuur te genieten of te sporten. Niet alleen op de sportvelden wordt gezwoegd, zo bewijzen de vele bootcampers die uitgeput aan een van de fonteintjes lurken. Mij niet gezien, dacht ik toen nog. Maar in die paar weken op mijn nieuwe plek is het bewustzijn ook bij mij doorgedrongen: een gezonde leefstijl is geen luxe maar een must!
Antje van Amsterdam (31 jaar) is beleidsadviseur en lid van de DMO Talentpool
116
Openbare Ruimte, Sport, Groen & Recreatie
117
[Sport] De ambitie van sportstad Amsterdam [Probleem] De drie grootste bedreigingen voor de volksgezondheid zijn op dit moment obesitas, hart- en vaatziekten en depressie. Alle drie zijn ze te bestrijden door meer te bewegen. Maar ook in Amsterdam is dat niet altijd de prioriteit van ouders en kinderen. Op het gebied van sportiviteit in figuurlijke zin valt er eveneens winst te behalen, getuige de mishandeling met dodelijke afloop van een grensrechter door twee Amsterdamse vmboscholieren. Discriminatie en intimidatie moeten in de sport plaatsmaken voor fair play, respect en hoffelijkheid.
118
[Aanpak] Amsterdam heeft veel geïnvesteerd in sport. Er is met name veel inspanning gepleegd om kinderen en jongeren met sport te laten kennismaken, vooral via verenigingen en school. Maar de gemeente werkte ook aan het verbeteren van sportaccommodaties en het organiseren van topsportevenementen. Het eerste grote sportieve evenement in de collegeperiode was de Giro d’Italia, die in 2010 in Amsterdam van start ging. Verder zette de hoofdstad zichzelf in de schijnwerpers met (top)sportevenementen als onder meer tweemaal de Davis Cup, het EK [Quote] squash, de Europa League-finale voetbal, het Amsterdam Eric van der Burg, wethouder Sport: Sevens rugbytoernooi, het EK badminton en het WK ‘Ook rond de gezondheid basketbal vrouwen onder 17. Met succes werd de acquivan Amsterdammers, sitie gedaan voor het WK roeien in 2014, het WK beachheeft Amsterdam een volleybal 2015 (in samenwerking met Rotterdam en Olympische ambitie. Den Haag) en het EK Atletiek in 2016. Ook met jaarlijks Hoe meer mensen terugkerende evenementen als Jumping Amsterdam, de bewegen of sporten, hoe beter’ Dam tot Dam-loop en de TCS Marathon, de Swim Cup en het jeugdvoetbaltoernooi Copa Amsterdam toont Amsterdam dat de stad bruist op sportgebied. Amsterdam was met Rotterdam de drijvende kracht achter de inspanningen om de Olympische Spelen naar Nederland te halen. Hoewel 2028 als streefjaar voorlopig van de baan is, kreeg de profilering van Amsterdam als sportstad er nationaal en internationaal een flinke impuls door. Amsterdam hield er een mooi partnerschap met de gemeente Rotterdam voor de organisatie van sportevenementen aan over. Verder kwam het Centrum voor Topsport en Onderwijs (CTO Amsterdam) tot stand. Dit moet aspirant-topsporters ondersteunen bij de verdere ont-
wikkeling van hun talent in combinatie met huisvesting en studie. De driehoek talentontwikkeling/accommodaties/evenementen werd zo versterkt. De genoemde evenementen en activiteiten kwamen mede tot stand door ondersteuning vanuit DMO. De uitvoering van de gemeentelijke sportplannen is vanaf 2009 in handen van de DMO-afdeling SportService Amsterdam, gehuisvest in Sporthallen Zuid. SportService Amsterdam is verantwoordelijk voor de uitvoering van sportstimuleringsprogramma’s als het Programma Aanpak Gezond Gewicht voor kinderen op basisscholen en in het voortgezet onderwijs. Met het programmaplan Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht is een gemeentebrede aanpak ontwikkeld tegen overgewicht en obesitas bij kinderen (zie pag. 47). Het Sportplan 2009-2012 plaatste sport als brandpunt tussen zorg, onderwijs, jeugd, burgerschap en diversiteit, ruimtelijke ordening, economie en werk en inkomen. In het kader van dit plan kwamen er onder meer combinatiefunctionarissen op scholen, die de verbinding leggen tussen sport en onderwijs. Ook werden focussporten gedefinieerd: atletiek, basketbal, hockey, roeien, tennis, voetbal en zwemmen. Deze sporten worden over de hele linie, van breedte tot top, extra gefaciliteerd. Daarbij hoort verbetering van de beschikbaarheid van accommodaties. Op 11 september 2013 stelde de gemeenteraad het programmaplan Sport 2013-2016 vast. Voldoende bewegen en een hoge sportparticipatie zijn de hoofddoelen. De aanpak richt zich nu vooral op zogenoemde focusbuurten, waar de sportparticipatie achter blijft. Kinderen kunnen door de DMO-programma’s kennismaken met sport. Deze programma’s zijn: Jongeren Op Gezond Gewicht op de voorscholen, Topscore voor het voortgezet onderwijs en het door het RIVM gecertificeerde beweegprogramma Jump-in op basisscholen. Sportverenigingen zijn een belangrijke schakel in de uitvoering van het sportbeleid. Ze vervullen een bredere rol dan alleen het mogelijk maken van sportbeoefening. Zo hebben ze invloed op de leefstijl, de mentaliteit en het fysieke en geestelijke welbevinden van de Amsterdammers. In 2011 hebben vijftig Amsterdamse voetbalverenigingen het Convenant Sportiviteit en Respect 2011-2015 ondertekend. Samen aan sportiviteit en respect werken staat hierin centraal. Vechtsportverenigingen hebben het keurmerk Fight Right ingesteld, dat een verantwoorde beoefening van de vechtsport moet waarborgen. Om niemand van sport uit te sluiten, werd in 2013 de Ajax-Campus opgericht; een samenwerkingsverband van Ajax, DWI en DMO, dat beoogt moeilijk plaatsbare jongeren op weg te helpen. Met het Pinkstertoernooi van tennisvereniging Smashing Pink heeft Amsterdam het grootste internationale homo/lesbo tennistoernooi ter wereld in huis. Het Gay Sportcafé, dat op diverse plaatsen wordt gehouden, biedt lesbische, homoseksuele, biseksuele en transseksuele sporters (LHBT) een eigen podium.
119
DMO zette zich met financiĂŤle bijdragen aan de stadsdelen in voor activiteiten in het kader van Meer Bewegen voor Ouderen (MBvO). Het sportstimuleringsbeleid voor aangepast sporten richtte zich op gehandicapten en chronisch zieken. Sportverenigingen kunnen een beroep doen op subsidie (Bijzondere Subsidieverordening Aangepast Sporten) en op ondersteuning/ advies. In 2012 is een nieuwe Wegwijzer Aangepast Sporten uitgegeven. SportService Amsterdam voorziet ook in het verbeteren van de sportinfrastructuur. Van oudsher rekent de gemeente voor de verhuur van veel gemeentelijke basissportvoorzieningen een niet-kostendekkend tarief. Zo worden de contributies van de sportverenigingen laag gehouden en blijft de sportbeoefening voor de Amsterdammers betaalbaar.
120
[Resultaat] Het Convenant Sportiviteit en Respect kon het incident met de grensrechter niet voorkomen. Door steeds meer kinderen op vroege leeftijd in aanraking te brengen met sportiviteit, wil DMO dergelijke gebeurtenissen in de toekomst helpen voorkomen. De groei van het aantal kinderen met overgewicht lijkt - door de deelname van 11.500 jongeren aan sport- en beweegactiviteiten als JOGG, Jump-in en Topscore - tot staan gebracht. Het voor Jump-in ontwikkelde leerlingvolgsysteem (L VS) vindt landelijk navolging. Het aantal combinatiefunctionarissen nam toe, net als het aantal scholen dat deelneemt aan Jump-in. Ongeveer de helft van de gymzalen wordt gebruikt voor naschoolse sportactiviteiten. Topscore is in het voortgezet onderwijs in Amsterdam inmiddels een begrip geworden. De Topscore-finale tijdens het tienjarig jubileum in 2013 telde maar liefst 2.000 deelnemers. Tal van speelplekken en speelpleinen zijn opgeknapt, Cruijff Courts aangelegd en verschillende loop- en fietsroutes gerealiseerd. Diverse nieuwe accommodaties, zoals sportpark IJburg, werden opgeleverd. Voor de komende jaren staat een aantal grote evenementen op het programma. Dergelijke evenementen hebben ook economische impact en dragen bij aan het imago van Amsterdam als gastvrije sportstad.
Groei van het aantal basisscholen met een vakleerkracht
90%
Groei van het aantal basisscholen met kennismakingsactiviteiten in diverse takken van sport
93%
Groei van het aantal scholen met een naschools sportaanbod
134
187
Groei van het aantal scholen met een schoolsportvereniging
121
89
166
Groei van het aantal deelnemers aan wekelijkse sportactiviteiten van het jongerensportprogramma Topscore (voortgezet onderwijs)
3000
4200
15
56
Het aantal deelnemers aan kennismakingsactiviteiten (praktijkonderwijs en vmbo)
10.000
11.000
Groei van het aantal scholen voor speciaal onderwijs dat aan sportstimuleringstrajecten deelneemt
Groei van het aantal sportactieve scholen in het basisonderwijs
36
55
en in het voortgezet onderwijs
8
11
20
16
Invoering van het leerlingvolgsysteem op 70 Jump-in scholen en op 16 andere geĂŻnteresseerde scholen
Groei van het aantal scholen met het beweegprogramma Jump-in op basisscholen met lage sociaaleconomische status 122
49
Basisscholen met motorische remedial teaching in Jump-in
47
70
70
Uitvoering op alle Jump-in scholen van programma’s gezonde voeding (GGD)
70
16
Jump-in scholen van Schoolgruiten (programma voor groente- en fruitfruitconsumptie)
45
123 Het aantal verenigingen dat jaarlijks meewerkt aan de participatiedoelstellingen van DMO steeg van enkele tientallen in 2009 naar ruim 200. De inzet van combinatiefunctionarissen die op het snijvlak van school en sportvereniging werken, bedroeg 66 fte. Het aantal sporthallen nam toe tot 23, het aantal hockeyvelden groeide tot 39. De door SportService geĂŤxploiteerde Sporthallen Zuid werden ingrijpend opgeknapt en Sportpark IJburg werd gerealiseerd.
124
Openbare Ruimte, Sport, Groen & Recreatie
125
[Reportage] Aanpak Gezond Gewicht, metamorfose voor kind en school [Probleem] Bart Paddenburg is coördinator van Jump-in op de Huizingaschool. Jump-in, een initiatief van DMO en de GGD, beoogt kinderen tussen de vier en twaalf gezonder te laten eten en meer te laten bewegen. Paddenburg: ‘In aandachtswijken als Nieuw-West moet de financiële en praktische horde voor ouders en kinderen om ze aan het sporten te krijgen zo laag mogelijk zijn. Als een gezin geen geld heeft, of vijf kinderen, behoort sport niet tot hun interesse of prioriteiten.’
126
[Aanpak] Tussen de kleurrijke speeltoestellen en tafeltennissende kinderen staat Bart Paddenburg fier in zijn Ajax-tenue paraat om zijn kinderen in beweging te krijgen. Hij heeft bijzondere aandacht voor inactieve kinderen en kinderen met motorische problemen, die door weinig bewegen risico lopen op overgewicht. Naast de gewone sportlessen organiseert hij samen met beweegmanager Sander Aardenburg de naschoolse activiteiten. ‘Na schooltijd sporten in een gymzaal die je al kent, is veilig,’ zegt Paddenburg. Zijn beweegtips luiden: zorg dat je naast twee uur per week beweging op school ook twee keer per week naar een sportvereniging gaat. Kom te voet of op de fiets naar school, speel minimaal een half uur per dag buiten en zwem, want dat is heel goed voor je motorische ontwikkeling en je verbrandt er veel energie mee. Hij eindigt zijn sportpleidooi met: ‘Door kinderen actief te laten deelnemen aan een bewegingscultuur, kun je ze de overstap naar zelf sporten laten ervaren.’ Combinatiefunctionaris Sigrid Schweitzer neemt het estafettestokje over. Zij probeert met de handballes die zij vandaag op de Huizingaschool geeft kinderen naar de vereniging te lokken. ‘Als je komt, ben ik daar ook.’ Helaas zijn veel scholen erg druk en faciliteren zij de vakdocent en/of combinatiefunctionaris – zoals Bart en Ingrid –niet even goed als de Huizingaschool. ‘Natuurlijk ben ik er als eerste, je hebt lef nodig in het leven,’ zegt de tienjarige Anass als hij stoer als eerste in de gymzaal komt. Jump-in? Hij weet wel wat dat is. ‘Dan sport je op school en tijdens naschoolse activiteiten. Onze school is heel sportief. Er wordt gevolleybald, gevoetbald en gebasketbald.’ Die laatste twee zijn zijn favoriete sporten. Met schoolvoetbal winnen ze
127
128
129
130
natuurlijk. Anass windt er geen doekjes om: cola is zijn lievelingsdrank en snoepjes eet hij graag. Door Jump-in en weet hij nu dat cola slecht is en water gezond. Met de stedelijke Water uit de Kraan-campagne zullen steeds meer Amsterdammers zich hier bewust van worden. Net als zijn medeleerlingen Intissar (negen jaar), Omar (tien), Beligna (tien) en Emirhan (tien) trakteert hij op zijn [Quote] verjaardag op stokjes met fruit of groente. Ook de anMarco van Oostveen, directeur deren vinden de school heel sportief. Initissar: ‘Sport Huizingaschool: is leuk en goed, je blijft in beweging en leert om niet ‘Goed bewegen en lekker te pesten.’ Deze kinderen noemen sla, komkommer, in je vel zitten draagt bij tomaten, mandarijnen en kip met paprika als lieveaan goede leerprestaties lingseten. En vinden snoepjes ongezond. en talentontwikkeling. Zijn ze gehersenspoeld? Daar is de GGD dan medeDaar moet je als school dus mee aan de slag’ verantwoordelijk voor. Gezondheidscoach Joshua Broek werkt vanuit de GGD voor Jump-in. Onder meer aan de hand van het drinkbord (‘wist je dat er vijftien suikerklontjes in AA drink zitten?’) vertelt hij leerlingen hoe ze gezond kunnen leven. Zijn tips: eet veel groente en fruit, drink heel veel water - minimaal anderhalve liter per dag -, neem zo min mogelijk tussendoortjes, ga vroeg naar bed en zorg dat je altijd met een bruine boterham en een glas melk op naar school gaat. Ritme, regelmaat en reinheid, dat is zijn devies. Met zijn beweegtips en adviezen voor een gezonde levensstijl kan menig volwassene ook zijn voordeel doen. [Resultaat] De Huizingaschool voldoet glansrijk aan de beweeg- en sportdoelstellingen van Amsterdam. Met de andere zeventien Jump-in scholen in Nieuw-West gaat het ook goed qua preventie en bewustwording, zegt beweegmanager Sander. Hij komt een paar keer per jaar op deze scholen om het naschoolse beweegprogramma te evalueren en te kijken hoeveel inactieve kinderen er in de klas zijn bereikt. Hij is trots op wat er is bereikt: ‘Jump-in krijgt steeds meer body.’ In 2013 werd er op zestien scholen om tien uur alleen water (of melk of thee zonder suiker) gedronken. Ook werden er op die tijd alleen groenten en fruit en eventueel een bruine boterham gegeten. Op nog eens twaalf scholen werden ook geen koeken, snoep of chips en dergelijke gegeten. Alle andere scholen zetten flinke stappen richting een gezond voedingsbeleid met bijvoorbeeld alleen een suikervrij tussendoortje. Jump-in zorgt zo voor een metamorfose bij scholen, kinderen en hun ouders. Projectleider sport en bewegen Felipe Mota hoorde een jongetje in de supermarkt tegen zijn vader zeggen: ‘Pap, dat mogen we van school niet eten.’ En in het park zag hij hoe een meisje haar moeder op het terras achterliet om haar opgepimpte Jump-in bidon met water te vullen. Hij durfde
131 haar niet te vragen of ze zonder Jump-in frisdrank van haar moeder had gekregen, maar vermoedt van wel. In Nieuw-West werd behalve met Jump-in en Topscore ook begonnen met een JOGG-pilot. Deze bestaat uit vier projecten die zich richten op de lunchbox, een gezonde voorschool, water en buitenspelen. De pilot is na twee jaar succesvol afgerond: gedurende de aanpak zijn peuters op de voorschool meer gaan bewegen, vaker fruit gaan eten en meer water gaan drinken. Ook kreeg de gemeente in deze collegeperiode op tien kinderopvangplekken buitenschoolse opvang met sport van de grond. Meer Amsterdammertjes zijn gaan sporten. Een recent promotieonderzoek van het VU Medisch Centrum staaft dat kinderen van Jump-in scholen meer zijn gaan sporten dan kinderen van vergelijkbare controlescholen. Bijna drie keer zo veel kinderen zijn actief geworden sinds Jump-in op hun school draait. Dat meer kinderen gaan sporten, is belangrijk voor hun participatie en welzijn en dus een goede ontwikkeling voor de stad.
I am what I am, I Amsterdam [Reflectie] Semra Çelebi
132
Ik maakte kennis met Amsterdam toen ik meedeed aan het zomerprogramma Humanity in Action, een leiderschapsprogramma op het gebied van mensenrechten waaraan studenten uit vijf Europese landen en de VS meededen. De boodschap was: holocaust never again! Welke verantwoordelijkheid pak je in je rol als leider van morgen? We ontmoetten Rebecca Gomperts van de abortusboot Women on Waves, een vluchteling uit Congo die zijn heftige verhaal deed, en bezochten in de Bijlmer het beeld van Anton de Kom, de antikoloniale schrijver uit Suriname. Wat opviel, was dat iedereen met grote bevlogenheid sprak over zijn/haar strijd voor gerechtigheid. Dat was het moment waarop ik besefte hoeveel betrokken mensen er in deze stad wonen. Ik dacht meteen: bij deze stad wil ik horen. Tijdens de laatste Gay Pride was op de gemeenteboot een groot letterspel te zien met de zin: I am what I am, I Amsterdam.
Dit is precies waar de stad Amsterdam voor mij voor staat. De stad waar ik vijf jaar geleden naartoe verhuisde als vrijgezelle moslimvrouw. Mijn toevluchtsoord, mijn Amsterdam. Weg van de sociale controle in Barneveld, van zowel christenen als moslims. Weg van het burgerlijke, het religieuze. Hier begon ik mijn eigen weg te bewandelen en eigen grenzen op te zoeken. Wie ben ik? Wie wil ik zijn? Ben ik nog moslim of toch niet? En wie is dan een moslim volgens mij? Ben ik een Nederlandse Turk? Of een Turkse Nederlander? In Amsterdam is iedereen Amsterdammer. Het maakt niet uit wie of wat je bent. Dat ultieme vrijheidsgevoel, dat ervaar ik in Amsterdam aan den lijve. Die vrijheid moeten we waarborgen. Want vrijheid krijg je niet zomaar in de schoot geworpen. Zoals Russell Shorto in zijn recente boek Amsterdam stelt: Amsterdam is de meest vrijzinnige stad ter wereld, maar deze vrijzinnigheid ligt de
laatste jaren onder vuur door het verharde maatschappelijke klimaat. Het behouden van deze vrijzinnigheid is niet eenvoudig. Hieraan moet iedereen zijn of haar steentje bijdragen. Ik ben trots dat ik mee mag helpen aan het waarborgen van de vrijheid van deze stad door bij DMO te werken. Dit jaar mocht ik als eerste junior directeur bij DMO meedraaien op topniveau. Wat een ervaring was dit! Wat een inspiratie! En wat een confrontatie met mezelf… Ik werd gevraagd om mee te denken over de toekomst van DMO. De directie gaf mij, als jonge sparringpartner, de vrijheid om me te bemoeien met de aanstaande organisatieveranderingen en de grote uitdagingen waar we voor staan in deze tijden van bezuinigingen. Ik mocht hen een spiegel voorhouden bij de stappen die ze zetten. Dit laat zien dat DMO erg transparant durft te zijn en gelooft in het talent van jonge medewerkers. Want zij zijn het die in de toekomst het stokje moeten overnemen. Mijn Amsterdam van de toekomst is een
stad waarin alle Amsterdammers in vrijheid en verbondenheid met elkaar leven. Ze laten elkaar vrij in wie ze zijn of willen zijn. Hiervoor is het nodig dat gecommitteerde medewerkers zich met volle overtuiging inzetten voor de stad. Passie is daarom het toverwoord voor medewerkers van DMO: passie voor de stad, die wij met z’n allen delen. Als we die passie overbrengen aan de mensen in de stad, zijn we al een heel eind. We kunnen de kracht van diversiteit in onze stad niet voor lief nemen. Die hyperdiversiteit moeten we ook in de nabije toekomst samen op handen blijven dragen. Want alleen dan kan Amsterdam blijven groeien.
Semra Çelebi (32) is beleidsadviseur Burgerschap & Diversiteit en junior directielid 2013.
133
134
Openbare Ruimte, Sport, Groen & Recreatie
135
Amsterdamse Bos Live at Amsterdamse Bos
[Probleem] Met zijn 1000 hectare is het Amsterdamse Bos drie keer groter dan Central Park in New York City. Naast de 200.000 bomen vormen het netwerk van wandel- en fietspaden, de bruggen, de speelweiden, de waterpartijen en vele (sport)voorzieningen het fundament van het Amsterdamse Bos. Het Amsterdamse Bos werd in 2008 onderdeel van DMO. Het bundelt vele DMO-activiteiten: onderwijs, sport, cultuur, educatie en re-integratie van mensen zonder werk. Volgens DMO-directeur Michel Kanters, liefhebber van het Bos, was er vijf jaar geleden nog geen sprake van zo’n geïntegreerde aanpak.
136
[Aanpak] Het Amsterdamse Bos rendeert vanaf het moment dat in 1934 de spades de grond in gingen. Het Bos is een groen domein dat jaarlijks 6 miljoen bezoekers ontvangt (tellingen 2009-2010). Door een divers aanbod aan voorzieningen en activiteiten moet een nog grotere groep Amsterdammers bereikt worden. Het College stemde eind 2011 in met het Bosplan 2012-2016, een nieuw beleidsplan voor het Amsterdamse Bos. De twee belangrijkste doelstellingen zijn het behoud van het cultureel erfgoed en verhoging van het maatschappelijk rendement van het Bos. Bij het opstellen van het beleidsplan is gekozen voor een open proces, waarin geluisterd werd naar de wensen, behoeften en ideeën van de gebruikers, partners en experts. Dit heeft geresulteerd in het Dromenboek Amsterdamse Bos. Op het verlanglijstje van de deelnemers stond onder meer: beeldende kunst, een avontuurlijker bos, de aanpak van het padennetwerk, het verbeteren van het watersysteem en de aanleg van ecologische verbindingen. Het Amsterdamse Bos biedt meer dan honderd fulltime additionele werkplekken aan voor re-integratie, stages en taakstraffen. Maandelijks wordt hiervan door gemiddeld 200 deelnemers gebruik gemaakt. Per jaar zijn er 654 werkplekken voor kortere of langere tijd beschikbaar. Deze mensen maaien het gras, verven de bankjes, repareren de paden, surveilleren als extra ogen en oren van de boswachterij of doen onderzoek. Op de online ‘klussenbank’ zijn de taken te zien die verricht kunnen worden. In mei 2012 gingen de nieuwe website en Facebookpagina live. Het Bosplan 2012–2016 wordt budgetneutraal uitgevoerd, binnen bestaande begrotingen.
137
138
[Resultaat] Meer dan 70 procent van de Amsterdammers heeft wel eens het Amsterdamse Bos bezocht. De bezoekers waarderen het Bos met het rapportcijfer 7,9: van alle parken en recreatiegebieden van de stad de hoogste score. Met jaarlijks 6 miljoen bezoekers en het grootste leslokaal van Amsterdam gaat het Bos steeds meer betekenen voor Amsterdam. Het Bos is betrokken bij grootstedelijke ontwikkelingen als de Zuidas en de verbreding van de A9. Het regent prijzen in het Amsterdamse Bos. De Speeleilanden in het Amsterdamse Bos zijn door kinderen van de Weekendacademie beoordeeld als leukste culturele instelling voor kinderen. Ook won het bos de Inspect This Award. Er zijn jaarlijks bijna 200 evenementen in het Bos, variĂŤrend van modeshows tot dancefestivals (zoals A Day at the Park), muziekoptredens (Live at Amsterdamse Bos) en theatervoorstellingen (Bostheater). Er worden jaarlijks ruim 200 excursies, rondleidingen, educatieve activiteiten en evenementen georganiseerd. De Bosbaan en het Sportpark Amsterdamse Bos worden gebruikt voor top- en breedtesport. Zo vonden er de Koninklijke Hollandbeker, de Drakenbootrace, de Europese Universiteitskampioenschappen, de Europese Hockey League, internationale cricketwedstrijden en de Amsterdam Polo Trophy plaats. Kwamen de Amsterdammers en de bezoekers uit de omliggende gemeenten eerst om van de natuur te genieten en te wandelen met de hond of te fietsen, nu joggen ze er ook, eten ze van de barbecue, luisteren ze naar muziek, trouwen ze tussen de bomen, dansen ze op het ritme van de dj, hockeyen ze op het Sportpark, doen ze met hun kinderen een speurtocht en rijden ze paard. Ook ondernemers in het Amsterdamse Bos, zoals de biologische Geitenboerderij, Fun Forest (het klimbos voor jong en oud), de kanoverhuur, een spa en horecagelegenheden trekken bezoekers. amsterdam.nl/amsterdamsebos facebook.com/amsterdamsebos
Instroom (leer)werkplekken 860
800 670 600
400
256
200
2011
2012
2013*
* t/m november
139
140
Openbare Ruimte, Sport, Groen & Recreatie
141
142
[Reportage]Greetings from Artis Mede mogelijk gemaakt door de Stadspas
[Algemeen] Al 24 jaar biedt Amsterdam de Stadspas aan aan groepen die in een sociaal en cultureel isolement dreigen te raken. Met de Stadspas kunnen Amsterdammers, maar ook inwoners van Diemen, Landsmeer, Oostzaan en Ouder-Amstel, gebruik maken van aanbiedingen op het gebied van sport, recreatie, kunst en cultuur, verspreid over de stad. Senioren zijn de actiefste Stadspasgebruikers. Met een bereik van 94 procent onder de 65-plussers vormen zij de groep die de Stadspas het vaakst aanvraagt. Voor elke schoolvakantie krijgen 13.000 kinderen van drie tot twaalf een setje kortingsbonnen opgestuurd, waarmee ze (meestal gratis) dingen kunnen doen in de vakantie. Het bongebruik onder kinderen is hoog: 49 procent levert één of meer bonnen per jaar in. Er is geen standaard Stadspashouder. Ieder heeft zijn of haar eigen smaak. Des te fijner is het daarom dat ongeveer 400 organisaties korting geven aan Stadspasbezitters. Daaronder zijn de Openbare Bibliotheek Amsterdam, musea, theaters, zwembaden, [Quote] schaatsbanen, Pathé en Joop van den Ende. Marente, moeder In 2010 was aan de stadspas de XXXS-kaart gekopvan Puck en Jos: peld. Deze was bedoeld voor jongeren boven de ‘Door de Stadspas kun je ook met weinig geld twaalf. DMO organiseerde diverse acties, zoals Girlvan de stad genieten’ events, Blended en Game-events. Ook werden de jongeren gekoppeld aan grootstedelijke evenementen als de Giro d’Italia, Keti Koti en Sail. De XXXS-kaart is in 2011 afgebouwd. In 2013 is de Stadspas ondergebracht bij de Dienst Werk en Inkomen (DWI), omdat de doelgroepen die de Stadspas bereikt ook vaak klant zijn bij DWI. De uitdaging voor de Stadspas zit in vernieuwing en verbetering van het digitale systeem, dat de pashouders en de instellingen een hoop gemak kan gaan bezorgen. [Probleem] Bij de ingang van Artis worden Marente, Jos (negen) en Puck (tien) vrolijk welkom geheten door de fotomeisjes. Zij leggen het gezin vast nog voordat dat aapjes kan fotograferen. Artis heeft een bijzondere betekenis voor het gezin. Ze wonen namelijk om de hoek. Eerder, toen ze ruimer bij kas zaten, konden ze hier met de jaarkaart wekelijks heen.
143
144
145
Het jaar erna daalde het inkomen fors en ging dit niet meer. ‘Dat is gek, als je om de hoek bij Artis woont en je kunt er niet naartoe. We zijn daarom extra blij dat we vandaag weer pinguïns en vissen kunnen kijken.’ Dat zijn namelijk de lievelingsdieren van de kinderen. Puck heeft zelfs speciaal haar pinguïnoorbellen ingedaan. [Aanpak] Jos herinnert zijn moeder aan de keer dat haar portemonnee met de Stadspas erin gestolen was. ‘Wat goed dat je dat zegt!’ Zij vond het heel vervelend dat haar Stadspas weg was en vroeg zich af of ze wel een nieuwe zou krijgen. Dit bleek geen enkel probleem te zijn. ‘Niets dan lof dus!’ Marente vervolgt: ‘Ik ben heel blij met de Stadspas. Sommige dingen zijn zelfs gratis! Ook Artis is een stuk goedkoper. Al kost een bezoek zelfs met de Stadspas nog steeds veel geld als je van een minimumuitkering moet rondkomen.’
[Quote]
146
Anatal Perlin, [Resultaat] De Stadspas is een van de sterkste merclustermanager ken van Amsterdam. Op een bevolking van 750.000 Publiek Artis: inwoners heeft Amsterdam 160.000 Stadspashou‘Stadspashouders ders. Ruim 90 procent van de Amsterdammers weet kunnen altijd met 4 euro wat de Stadspas is. Met 83 procent heeft de Stadspas korting naar Artis en in het hoogste bereik van alle Amsterdamse armoedejuli en augustus met de speciale bon zelfs gratis’ regelingen. Zeven van de tien gebruikers van de Stadspas zijn tevreden met de aanbiedingen en de kortingsbonnen. Meer dan de helft van de Stadspashouders heeft een inkomen op bijstandsniveau. Alleenstaande vrouwen met schoolgaande kinderen, zoals Marente, zijn oververtegenwoordigd onder Stadspashouders. De Stadspas geeft Marente het gevoel dat je ook met weinig geld samen van de stad kunt genieten. Dat loopt van gratis zwemmen tot een bezoek aan technologiemuseum Nemo of jeugdtheater de Krakeling. Eigenlijk krijg je bij alle gemeentelijke instellingen wel korting. En zelfs daarbuiten. Jos: ‘We zijn gratis naar Duinrell gegaan deze zomer!’ Als Marente, Jos en Puck het voor het zeggen hadden, kwam er wel meer korting op dure dingen of op de balletles. Gelukkig blijkt ook in Artis dat geluk in een klein hoekje zit. Het aaien van de Artis-kat in het schijnsel van een waterig zonnetje behoort vandaag – naast de zeeleeuwen – voor dit gezin tot de hoogtepunten. amsterdam.nl/stadspas
In 2010 lag het bereik van de Stadspas boven de 80 procent (160.000) en wist ruim 90 procent van de Amsterdammers wat de Stadspas was.
In 2011 ontving 85 procent van de Stadspasgerechtigden de stadspas (165.000).
147
In 2012 maakte 81 procent van de Stadspasgerechtigden gebruik van de Stadspas.
In 2013 was het bereik van de Stadspas 80 procent (160.000) en wist ruim 90 procent van de Amsterdammers wat de Stadspas was.
De bedrijfsvoering 148
149
Rek- en strekoefeningen [Reflectie] Sem Klein
150
De afgelopen collegeperiode was er een van bezuinigen, efficiënter werken, enkele taakstellingen en nog een paar ombuigingen. Met name ‘ombuigen’ kwam vaak voor in ons vocabulaire: een verhullende term voor het inleveren van harde euro’s, met als doel om met minder toch dezelfde of zelfs betere resultaten te boeken. Dit doel bereiken en tegelijkertijd de organisatie activeren en enthousiasmeren, was de uitdaging van de ondersteunende afdelingen. Met de 10 procent-actie ‘Wat je met tien man kunt, kun je ook met negen’ werd deze periode van krimp ingeluid. En wat bleek? In veel gevallen kon dat ook goed! Word je als handhaver van de bezuinigingen de populaire jongen van de Dienst? Nee, zeker niet. Regelmatig krijg je dan naar je hoofd of je morgen soms ook de koffiemachine in beslag komt nemen. Maar diezelfde managers toonden volharding, karakter en flexibiliteit om nog slimmer te werken en tegelijkertijd dezelfde kwaliteit te blijven bieden.
Zo lukte het met vasthoudendheid en gezamenlijke inzet keer op keer om de bezuinigingsdoelen van ons college van burgemeester en wethouders te verwezenlijken. Een resultaat waar alle medewerkers van DMO hard en succesvol aan gewerkt hebben. Inmiddels kijken we alweer vooruit naar de kansen en klussen die de vorming van de Resultaat Verantwoordelijke Eenheden (RVE’s), de oprichting van de bestuurscommissies en de aankomende verkiezingen met zich meebrengen.
Sem Klein (32 jaar) is adviseur Control en lid van het Junior Advies Team
151
DMO verhuist eind 2013 van de Weesperstraat naar de Jodenbreestraat.
De bedrijfsvoering 152
De DMO-medewerkers zijn klaar voor de start om te gaan Flexwerken op de Jodenbreestraat.
153
DMO werkt! De bedrijfsvoering
154
[Probleem] Waren er in 2010 nog 650 DMO-medewerkers, nu zijn dat er ruim 500. Bedrijfsvoering biedt hen ondersteuning om hen te laten excelleren en resultaten te laten bereiken voor de Amsterdammer. Daarvoor werken bij DMO specialisten op het gebied van financiën, automatisering, juridische zaken, organisatie, automatisering, communicatie en huisvesting. Er is uitleg nodig om de soms technische aspecten voor iedereen begrijpelijk te maken. De afdeling Communicatie speelt hierbij een belangrijke rol. Zij voorziet heel DMO – intern en extern - van een stem. In 2010 kregen de verschillende bedrijfsvoeringsafdelingen te maken met diverse ontwikkelingen en actualiteiten. Een nieuw college trad aan met nieuwe speerpunten. De ambtelijke organisatie moest slanker en minder bureaucratisch en de samenwerking binnen de gemeente moest beter. Dan is het belangrijk om ook in een tijd van bezuiniging te investeren in bijvoorbeeld Personeelsnet, het Amsterdams Financieel Systeem of Het Nieuwe Werken en bij te dragen aan een slagvaardige en moderne ambtelijke organisatie. [Aanpak] De gemeente wenst dat haar burgers meer verantwoordelijkheid nemen en uit eigen kracht tot oplossingen komen. DMO voert dit ook door in de eigen organisatie. Dit gebeurt aan de hand van de kernwaarden: Professioneel, Ondernemend en Verantwoordelijk. In 2010 werd een verbeterplan voor de bedrijfsvoering geïntroduceerd. Dit zette in op slimmer samenwerken, kennis delen, beter bereik, meer efficiëntie en zorgen dat de DMO-medewerker goed op zijn werkplek zit (ook wel bekend als Het Nieuwe Werken). Er wordt gestuurd op resultaat en er is ruimte om te experimenteren. Om dichtbij de doelgroep te staan en bevlogen te kunnen blijven werken, hebben sommige DMO-medewerkers zich bijvoorbeeld aangemeld als begeleider van een leerling van het Calvijn college. Sinds 2011 wordt de schouw gebruikt bij het in dienst nemen van personeel. Met de personeelsschouw is er apart aandacht voor (aankomend) managementpotentieel, met name voor vrouwen en potentials van niet-westerse afkomst. Voor een frisse blik en om te weten wat leeft bij jongeren, is de ontwikkeling van talent en het aanbieden van stages aan scholieren en studen-
155
156
ten (zo’n 200 op jaarbasis) de afgelopen periode een speerpunt geweest. Om dit jong talent te binden en verder te ontwikkelen, begon DMO de Talentpool. Ook is het Junior Advies Team (JAT) in het leven geroepen. Daarin kunnen jonge medewerkers met de directie meedenken over organisatieontwikkeling. Sinds 2012 is een junior directielid aangesteld als volwaardig teamlid. Tot slot doet DMO zo veel mogelijk mee met de gemeentebrede traineepool. Instrumenten als Mijn Personeelsnet, Durian (het digitale adressenbestand) en de in 2012 gestarte iPad-pilot zijn geïntroduceerd om efficiënter en flexibel te kunnen werken. Die flexibiliteit is vooral handig omdat DMO op verschillende plekken in de stad werkt (Weesperstraat, nu Jodenbreestraat, Vijzelstraat, Burgerweeshuispad en [Quote] het Amsterdamse Bos). Michel Kanters, Met ‘1 stad, 1 opgave’ is de gemeente de uitdaging algemeen directeur aangegaan om met een slankere organisatie en door DMO: slimmer samen te werken een zo optimaal mogelijke ‘Wat tien mensen dienstverlening aan de Amsterdammer te bieden. kunnen, kunnen Hiertoe is aansluiting gezocht met andere gemeentenegen ook’ lijke partijen die werken binnen het sociale domein in de zogenoemde sociale alliantie (Dienst Werk en Inkomen, Dienst Wonen, Zorg en Samenleven en GGD). In het najaar 2013 verruilde DMO het kantoor aan de Weesperstraat voor een aan de Jodenbreestraat, waar Dienst Wonen, Zorg en Samenleven al gevestigd was. Ook het op 1 januari 2011 geïntroduceerde Programma Uniformering en Vereenvoudiging Subsidies is onderdeel van ‘1 stad, 1 opgave’. DMO stelde in 2010 met een aantal partijen het implementatieplan Harmonisering en Vereenvoudiging Subsidies op. Door een uniformerings- en verbeteringsslag wordt het eenvoudiger voor de Amsterdammer om gebruik te maken van de 500 miljoen euro die de gemeente jaarlijks aan subsidies verstrekt. Aanvragers die tot voor kort met verschillende diensten en Stadsdelen te maken hadden, kunnen vanaf medio 2014 op één plek terecht, zowel fysiek als digitaal. Het Stedelijk Bureau Subsidies wordt per 2015 verantwoordelijk voor de subsidieverstrekking in de stad. Om in deze tijden van bezuinigingen de ondersteuning zo effectief en efficiënt mogelijk te laten verlopen, is in 2013 het Project- en Adviesbureau (SPA) met het ProjectManagement Bureau (PMB) gefuseerd. Het maakt zich nu als één bureau hard op zowel het sociale als het fysieke domein. Het heeft diverse grote projecten, zoals Samen DOEN en Om het kind, ondersteund met projectleiders, managers en adviseurs.
[Resultaat] De DMO-bedrijfsvoering maakt het behalen van de beleidsdoelstellingen mogelijk. Door de 10 procent-actie - wat je met tien doet, kan ook met negen - wordt hetzelfde werk nu gedaan door 15 procent minder medewerkers. Afgaand op het dalende verzuimpercentage (in 2013 onder de Verbaan-norm) gaat het de medewerkers goed. Met Het Nieuwe Werken kunnen zij zich nog flexibeler door de organisatie bewegen. De kosten (bijvoorbeeld drukkosten) zijn teruggebracht door het verbeteren van het inkoopproces. In opdracht van de afdeling Onderwijs heeft het nu met PMB gefuseerde SPA de huisvesting voor scholen kunnen verbeteren. De Harmonisering en Vereenvoudiging Subsidies gaat in 2014 tot een besparing leiden van 1,4 miljoen euro. Amsterdam is uitgeroepen tot beste stagegemeente van Nederland. Lees hierover meer in de reportage ‘Amsterdam beste stagegemeente van Nederland, life in het Amsterdamse Bos’ op pag. 161, waarin stagiairs Danny Stark en Tara Stegehuis illustreren waarom werken bij DMO werkt.
157
De bedrijfsvoering 158
159
160
[Reportage]Amsterdam beste stagegemeente van Nederland Life in het Amsterdamse Bos [Algemeen] Het Kenniscentrum Ecabo en het A+O fonds Gemeenten riepen Amsterdam op 13 december 2012 uit tot beste stagegemeente van Nederland. De jury noemde speciaal de ‘passie, het enthousiasme en de bevlogenheid binnen DMO’. DMO heeft stages voor alle opleidingsniveaus, maar er is extra aandacht voor het (v)mbo. In een motie (juli 2013) heeft de gemeenteraad het College verzocht om het stagebeleid van DMO gemeentebreed toe te passen. Danny Stark en Tara Stegehuis doen als stagiairs onderzoek in het Amsterdamse Bos. Wat is hun ervaring? Spoorzoeker Danny Stark ‘Ik word gek van stilzitten, ik ben liever lekker in het bos dan op school’ Danny Stark (21) studeert Eco & Wildlife mbo 4 in Arnhem en woont in Nieuwkoop. Zijn oom woont midden in het Amsterdamse Bos. Zwemmen bij de Speeleilanden en wan[Quote] delen door het park zijn hem daarom niet vreemd. Als Stagebegeleider DMO: Danny bosbaas was, zou hij proberen om een oplos‘Stagiairs vinden de sing te vinden voor het ganzenprobleem, samen met gemeente eerst niet de meest sexy werkplek, de provincie Noord-Holland. Na maanden in wildmaar zijn erg tevreden als parken in Maleisië en Suriname te hebben vertoefd, ze klaar zijn’ is voor hem nu het Amsterdamse Bos aan de beurt. De slangen, kikkers en varaan die hij als huisdieren houdt, moeten de wilde dieren uit het buitenland doen vergeten. Want als Danny heel eerlijk is, droomt hij er al vanaf zijn vijftiende van om in buitenlandse parken te werken. Als hij geen praktijkexamen had moeten doen in Nederland, had hij nu in Australië of het Krugerpark gezeten. Het voordeel daarvan, vindt hij, is dat je daar meteen achter de dieren aan gaat. ‘Hier zit je eerst achter de computer om je plan te bedenken en loop je tegen wachttijden aan omdat de muizenvallen die je hebt besteld vooraf moeten worden betaald.’ In deze eerste weken vind hij het het leukst om met de boswachter te surveilleren. Die heeft alle bevoegdheden om overlast van afval tot
161
uitschot in het bos te voorkomen, maar nog net geen pistool. Het tekent Danny dat hij graag aan de slag wil. ‘Ik word gek van stilzitten, ik ben liever lekker in het Bos dan op school. Ik werk ook bij een bedrijf, maar vooral binnen. Ik vind het lekkerder en leuker om buiten aan het werk te zijn, zoals in het Bos.’ Gelukkig heeft hij een goede stagebegeleider, die zijn ongeduld temt en zijn vragen beantwoordt. Zodra zijn vallen er zijn, gaat Danny uitvogelen of de drie passages voor muizen daadwerkelijk gebruikt worden. Met behulp van de camera van de boswachter kan hij dan als spoorzoeker aantonen welke dieren de passage passeren. Als blijkt dat de muizen het hazenpad kiezen, moet worden onderzocht welke ecopassages wél renderen. Danny wenst dat het bos nóg belangrijker wordt en nóg meer bezoekers mag verwelkomen dan het nu al doet. Op het bosstrand aan de bosrand met Tara Stegehuis ‘Als er niet keihard werd gewerkt, was het bos overwoekerd’
162
Tara Stegehuis is 23 jaar, woont in Amsterdam-Noord en volgt de opleiding vrijetijdsmanagement aan InHolland Diemen. Ze zit in haar vierde en laatste jaar en is aan het afstuderen. In november hoopt ze helemaal klaar te zijn. Met een ambtenaar als [Quote] vader legt zij vooroordelen over ambtenaren gemakJan-Peter van der Zee, kelijk naast zich neer. ‘Er wordt hier keihard gewerkt, teamleider Strategie en Ontwikkeling en anders was het Bos wel overwoekerd.’ stagebegeleider: Na haar studie wil ze aan de slag in de evenementen‘Stagiairs zijn een branche. Tara ging als kind al met haar ouders naar het meerwaarde voor de Amsterdamse Bos. In het voorjaar trokken ze naar de organisatie, omdat Geitenboerderij, waar ze de lammetjes mocht voedezij met een frisse blik ren. Alleen die kippen… die vindt ze na een aanval in vraagstukken kunnen beantwoorden waar wij haar jeugd wat minder. ’s Winters vond je haar op de zelf niet aan toekomen’ slee bij de Heuvel. Door een Google-actie kwam ze via de evenementencoördinator in het Amsterdamse Bos terecht. Daar probeert ze tussen de bomen het bos te vinden aangaande de vraag: wat is er nog nodig op het gebied van evenementen? Op het evenemententerrein ‘het Land van Bosse’, het Bostheater en andere locaties worden al heel wat evenementen georganiseerd. Hoe liggen die in de markt? Hoe ziet de evenementenbranche het Amsterdamse Bos? Sluit dit aan bij merkwaarden als ‘stoer’, ‘vrij’ en ‘energiek’, die het Bos graag uitstraalt? Haar droom is dat het Bos een aantal hectares richting haar huis verhuist, zodat ze niet meer een uur en een kwartier hoeft te fietsen.
163
164
Al op haar eerste dag voelde ze zich er thuis, doordat eventmanager Joop haar direct aan iedereen voorstelde en er tijdens de presentaties gelijk om haar mening werd gevraagd. ‘Wat een warm welkom! En wat ademt het Bos een inspiratie!’ Dat was nog eens wat anders dan haar eerdere stage in de RAI. Gelukkig gaf stagebegeleider Jan-Peter ook zijn mening toen zij moeite had met het afbakenen van haar scriptie. Ook leerde hij haar om tijdig aan te geven wanneer iets niet lukt. Tara vond het super leuk om de evenementenbureaus te bevragen, hoewel sommige moeilijk bereikbaar waren in de drukke festivalperiode. Het allerleukst was natuurlijk dat ze alle festivals bezocht. Vooral de intieme sfeer van A Day at the Park vond ze heerlijk. Als zij hier de baas was, zou ze ervoor zorgen dat er een metrolijn kwam, om het Bos nog beter bereikbaar te maken voor bezoekers en om duurzaam vervoer te stimuleren. Dat is ook handig voor de evenementen die plaatsvinden. Maar als ze nu moest kiezen tussen het Amsterdamse Bos en Central Park, ging ze naar New York, want daar is ze nog nooit geweest. ‘Ik vond het een super leerzaam afstudeerproject en hoop dat ik het Bos echt aanbevelingen kan meegeven.’
165
De bedrijfsvoering 166
167
Burgemeester en wethouders aan het woord De afgelopen periode waren de burgemeester en zes wethouders verantwoordelijk voor de beleidsonderwerpen van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO). In 2010 nam VVD-Bestuurder Eric van der Burg het sportstokje over van PvdA-collega Carolien Gehrels. In 2013 nam Pieter Hilhorst het onderwijs- en jeugdstokje over van Lodewijk Asscher. [Quote] Eberhard van der Laan, burgemeester: ‘Het preventief interventieteam (PIT) van DMO is een mooi samenwerkingsverband van professionals van allemaal verschillende organisaties. Als er een niet-pluis-signaal komt over kinderen gaan ze erop af. Ik ben onder de indruk van hun betrokkenheid, vasthoudendheid en enthousiasme.’
168 [Quote] Eric van der Burg, wethouder Sport, Welzijn, Zorg en Recreatie: ‘In de afgelopen periode zijn meer Amsterdammers gaan sporten. Ik wens dat zij dit blijven doen of zelfs nog meer dan nu. En bij voorkeur de Amsterdamse jeugd. Sport is leuk en gezond. Door te sporten, ontmoet je andere kinderen, maak je nieuwe vrienden en zorg je er spelenderwijs voor dat je gezond blijft.’ [Quote] Andrée van Es, wethouder Participatie, Burgerschap en Diversiteit: ‘Ik zie de stad als een sociaal laboratorium en de mensen die er wonen als de uitvinders. Er zijn experimenten en proefballonnen en soms ontploft er iets. Een vrije stad heeft stoutmoedigheid nodig. We beginnen langzaamaan te begrijpen hoe we met verschillen en diversiteit kunnen leven. Discriminatie is niet acceptabel. De overheid moet pal staan voor vrijheid en verdraagzaamheid.’ [Quote] Lodewijk Asscher, wethouder Onderwijs van 2006-2012: ‘Als alle jeugdzorg straks onder de verantwoordelijkheid van de gemeente valt, wordt het naar mijn mening een stuk overzichtelijker. Het beleid wordt eenvoudiger en de zorg die gezinnen nodig hebben, kunnen we sneller en dichtbij, in hun eigen wijk, organiseren. Daar zijn we nu al voorzichtig mee aan de slag gegaan: directe hulp in de wijk.’
[Quote] Pieter Hilhorst, wethouder Onderwijs, Jeugd en Financiën vanaf 2012: ‘De meeste kinderen kiezen er niet voor om drop-out te zijn. Ze raken langzaamaan minder gemotiveerd, ze gaan lessen missen, niemand kijkt naar ze om en dan worden ze een drop-out. De aanval op schooluitval door Bureau Leerplicht Plus leidt tot kwaliteitsverbetering van scholen. Ik ben liever nu streng voor jongeren dan als ze voor een uitkering bij de sociale dienst aankloppen, of als je ze bij de politie tegenkomt.’ [Quote] Carolien Gehrels, wethouder kunst en Cultuur: ‘Amsterdam is een internationale cultuurstad met toonaangevende culturele instellingen. Door daarnaast te investeren in jonge kunstenaars, buurtpodia buiten de binnenstad en ervoor te zorgen dat álle Amsterdamse kinderen muziekles krijgen zorgen we ervoor dat meer Amsterdammers profiteren van het aanbod en kunst en cultuur zelf vernieuwend blijft. Maar ook dat Amsterdam over tien, twintig jaar nog de internationale cultuurstad is waar mensen graag wonen, komen of hun bedrijf hebben.’ [Quote] Freek Ossel, wethouder Armoedebeleid, Wonen en Wijken: ‘Amsterdam is nog steeds best een welvarende stad. Maar er blijft - ook door de crisis - een groeiende groep mensen die niet of nauwelijks de eindjes aan elkaar kunnen knopen. Die moeten we zo veel mogelijk helpen. De Amsterdamse wijkaanpak draagt hieraan bij. Niet door even een paar jaartjes te investeren en dan weer af te haken, maar door decennialang, met de bek op het stuur, voort te bouwen aan vooruitgang.’
169
347,4 Educatie, Jeugd en Diversiteit
127,2 Cultuur en Monumenten
170
Uitgaven 536,5 miljoen euro 35,5 Openbare ruimte, Groen, Sport en Recreatie 22,0 Ondersteunende afdelingen
4,4 Openbare Orde en Veiligheid
113,9 Educatie, Jeugd en Diversiteit
171
Inkomsten 158,5 miljoen euro 22,0 Ondersteunende afdelingen
18,3 Cultuur en Monumenten
4,3 Openbare ruimte, Groen, Sport en Recreatie
Sportservice Amsterdam Sportbeleid
Programma Samen Doen
Stafbureau Directie & Communicatie
Amsterdamse Bos
Bureau Cluster Sociaal & Veilig
Directie P&O + Facilitaire Zaken
Informatie Services
FinanciĂŤn Control, Juridische Zaken
Centralisatie onderwijs Bureau Leerplicht Plus / Jeugd & Onderwijs
Kunst & Cultuur
Programma Om het kind Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht (gemeentebreed programma)
Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs A’dam (KBA)
Stadspas (tot 1-11-2013)
Preventief Interventie Team (PIT)
Burgerschap & Diversiteit
Jeugdzorg Amsterdamse Wijkaanpak
Programma Subsidies (gemeentebreed)
Programma Prostitutie Amsterdam
Het jaar 2010 heeft een aantal mooie resultaten opgeleverd, zoals
Schooljaar 20092010 overgang naar centralisatie leerlingenvervoer
1 februari 2010 Afdeling Kunst en Cultuur verhuist naar het Stadsarchief
Januari, Wijkaanpak: Krachtige mensen, krachtige buurten, krachtige uitvoering
februari
maart Maart, Basispakket Kunst-en Cultuureducatie
Aankondiging Transitie Jeugdzorg
januari
Uitbreiding van het aantal combinatiefunctionarissen en Jump-in scholen
juli
augustus Programma Caribische Amsterdammers 2010-2014 Zomer, Grachtengordel Amsterdam op Unescowerelderfgoed lijst
Temporary Stedelijk als tijdelijke openstelling van het Stedelijk Museum
september
Notitie Preventief Jeugdbeleid, 2010-2014
juli
6 mei, opening Giro d’Italia 10 juni, Opening Mission Olympic in het Olympisch Stadion
Sportplan 2009-2012
Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs levert verbeteringen bij deelnemende scholen
mei
april
Voorscholen (Prey skoro) opgezet in Suriname.
Aanstelling van twee kunstschouwen: Vernieuwing en Wereldklasse
juni
Finaleplaats website voor jongeren Your Amsterdam Educatief buurtcentrum (Dar) opgezet in Larache
Gemeente ontvangt International Leadership Award, Diversiteit
november
Ontvangst Doek van Respect, Van der Laan oktober
Succesvolle acties van Stadspas en XXXS december
Het jaar 2011 heeft een aantal mooie resultaten opgeleverd, zoals:
Februari, Amsterdams Jongerenwerk Nieuwe Stijl
1 januari, Programma Uniformering en Vereenvoudiging Subsidies
Maart, Verwijsindex Jeugdzorg Matchpoint live
XXXS-kaart afgebouwd maart
januari
Antidiscriminatiecampagne ‘Discriminatie, Amsterdam is er klaar mee.’
Gebiedsgerichte Agenda’s stadsdelen in het kader van de wijkaanpak
13 maart, Amsterdamse Vrouwenmonitor
februari
september augustus 7 juni, Start I’m in campagne tegen schooluitval
4 juli 2011: Kick off Jongeren op gezond gewicht (JOGG)
Juli: Beleidsbrief Discriminatie 2011-2012
28 september, nieuwe verordening Leerlingenvervoer en Europese aanbesteding Gratis bus-en bootvervoer van scholen naar kunstinstellingen
Convenant Sportiviteit en Respect 2011-2015 De Kwaliteitswijzer voor Basisonderwijs
juli
Beleid homoacceptatie en homo-emancipatie 2012-2014
juni De opstap naar een nieuw Kunstenplan in de Hoofdlijnennota 2013 – 2016. 6 juni 2011 Lantaarnprijs Stopera, voor beste beleid voor LHBT’ers
Mei, Preventief Interventie Team (PIT)
Festiviteiten rondom 10 jaar homohuwelijk
april
Schooljaar 2011-2012: Pilot Vakantieschool Taal
5 oktober, Kwaliteitskader vve
oktober
mei
Kwaliteitsaanpak Kinderopvang op basis van het Commissie Gunning Onderzoek
12 mei, Beleidsbrief ‘Geen Burgerschap zonder Hoffelijkheid’
9 november, Actieve ouders, Ouderbetrokkenheid in het onderwijs, 2012-2014
Het door Bureau Leerplicht ontwikkelde boek ‘Passie voor de klas’ is uitgeroepen tot 1 van de ‘Best Verzorgde Boeken’ uit 2011
december 30 november, Vrouwenemancipatienota 2011-2014
november
Eind 2011: een nieuw Bosplan 2012 – 2016
Het jaar 2012 heeft een aantal mooie resultaten opgeleverd, zoals
OfficiĂŤle aftrap vve op scholen
Maart, Convenant Aanval op de Uitval (2012-2015)
februari
Nieuwe Wegwijzer Aangepast Sporten
1 maart, Bureau Handhaving Kinderopvang (BHK) operationeel bij DMO
maart 2 februari, Start iPad pilot, binnen DMO
januari
augustus Juli, Schiphol Leerplichtactie tegen schooluitval
De ombuigingen uit Inzet op herstel I en II zijn gerealiseerd.
23 september, Heropening Stedelijk Museum in het bijzijn van de koningin
5 juli, Overname AT5 september DMO start Talentpool met zes werkplekken voor werknemers jonger dan 35 jaar juli
8-9 maart, Gastheerschap Europe’s Cities
14 maart en 9 juni, bijeenkomsten 400 jaar betrekkingen Nederland-Turkije
9 maart, Kwaliteitsimpuls Voortgezet Onderwijs Amsterdam, plan 2012-2014
mei
Veranderingen Jeugddomein/Om het kind
juni
april
Schooljaar 2012-2013 Start Netwerkschool
November, Kwaliteitswijzer Kinderopvang online
8 november, Prostitutienota 2012-2017
12 december DMO ontvangt de bokaal beste stagegemeente
november
November, Junior Advies Team (JAT) opgericht
oktober
17 december 2011 Amsterdamse Bos wint ‘Inspect This Award’
december
Het jaar 2013 heeft een aantal mooie resultaten opgeleverd, zoals
Januari: Horecavisie 2011-2014: transparant deurbeleid
Maart, het Meeting Point, inloopvoorziening op de Wallen voor prostituees
Systeem toeleiding ouders van kinderen met taalachterstand naar vve
februari
Start Beroepscollege
januari
In 2010-2013 is flink ge誰nvesteerd in onderwijshuisvesting
Festiviteiten rondom 400 jaar grachten
Bureau Leerplicht Plus bestaat 5 jaar
maart
augustus
Rijksmuseum en Stedelijk heropenen deuren
5 augustus, nieuwe gewijzigde APV prostitutie in werking getreden
11 september, Programmaplan Sport 2013-2016
Kinderopvang Brief Hilhorst handhaving kinderopvang
juli
september
juni Fusie Project-en adviesbureau SPA met ProjectManagement Bureau PMB
30 april, troonswisseling Willem-Alexander
Herdenking 150 jaar afschaffing Slavernij
mei
Klaar voor de Start, Taal begint thuis, taaltips
april
Oktober, verhuizing DMO naar Jodenbreestraat
Diensten houden op om als dienst in huidige vorm te blijven bestaan
Overgang Stadspas van DMO naar DWI
Amsterdam.nl wint prijs voor beste gemeente website
oktober
Koersbesluit Veranderingen Jeugddomein/Om het kind bij gemeenteraad november
december
184 [Colofon] DMO Werkt! 2010 – 2013 is tot stand gekomen onder verantwoordelijkheid van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Amsterdam. Het boek is ook digitaal te vinden op Amsterdam.nl/dmo. Met dank aan iedereen die heeft meegewerkt. Coördinatie en redactie: Afdeling communicatie DMO Miriam Hülsmann Angelique Tjon a Tjoen Hoofdredactie: Simone Bommeljé Eindredactie: Menno Bosma Ontwerp: AKIMOTO, Gijsbert Raadgever Fotografie: Roelof Pot, Edwin van Eis en beeldbank Gemeente Amsterdam Drukwerk: OTB Opmeer de Bink Tenders
Onderwijs, Jeugd & Diversiteit Kunst & Cultuur Stedelijke Ontwikkeling Openbare Ruimte, Sport, Groen & Recreatie De Bedrijfsvoering DMO Werkt! 2010-2013