OpNieuw #4 2009

Page 1


COLOFON OpNieuw is het blad voor de Nieuwmarktbuurt, door en voor buurtbewoners. OpNieuw wordt gratis huis aan huis verspreid in het gebied dat begrensd wordt door Geldersekade, Oosterdok, Oudeschans, Zwanenburgwal, Staalkade, ‘s Gravelandseveer, Kloveniersburgwal en Nieuwmarkt en op Uilenburg. Stadsdeel Centrum financiert mede het blad met middelen die met dit doel ter beschikking gesteld zijn aan Wijkcentrum D’0ude Stadt. Plaatsing van ingezonden brieven betekent niet dat de redactie instemt met de inhoud.

Algemeen telefoonnummer 020 – 620 09 85 Nieuwe Uilenburgerstraat 116 Waterloopplein 311 (naast Sterk) Stationsplein 5 en 12 en 33 Weteringschans 2 Marnixstraat 220

Redactie Jorge Bolle, Piet van Harn, Greet van der Krieke, Martijn van der Molen, Henk Oldeman, Riet Paasman, Antje Postma en Gerrit Wijnhoud. Redactie Kinderkrant: Floris van den Brekel, Thomas van den Brekel, Roos Brouwer, Gaia van Maanen, Melle van Maanen, Sara de Monchy. Medewerking Bert Baanders, Adriaan Brouwers, Peter Commandeur, Mieke Lokkerbol, Aglaya Ovsiannikova, Liesbeth Pijper, Jan Willem van Schendel, Jan Stuyfersant, Suzewind Vlaar, Dunya Willeman. Bezorgers Pietje & Iman Baardman, Beiki Bakker, Ko Bijker, Paula Bosch, Cocky de Graaf, Myrna van Hees, Femke Koens, Greet van der Krieke, Marten van der Krieke, Sjaak van der Leden, Machiel Limburg, Mieke Lokkerbol, Martijn van der Molen, Henk Oldeman, Antje Postma, Piet Seysener, Hans van der Sluis, Johan Suttorp, Dunya Willeman. Vormgeving Tom Blits Drukwerk Drukkerij Leeuwenberg Omslag Voorplaat: Martijn van der Molen, archief De Boomsspijker Uitgave: Stichting OpNieuw. Amsterdam K.v.K.: 41209382 Redactieadres: Recht Boomssloot 52 1011 EC Amsterdam Fax: 6201096 email: opnieuw@nieuwmarktbuurt.nl web-site: www.opnieuw.nu Giro: 6037046 t.n.v: Stichting OpNieuw, Amsterdam Redactiecontact: Riet Paasman, tel. 6107651 Advertenties De advertentieprijs voor 2009 is vastgesteld op € 0,86 per vierkante centimeter. Inlichtingen en contact: opnieuw.amsterdam@gmail.com Deadline volgende OpNieuw: Maandag 1 maart 2010, 24.00 uur. © Alle rechten voorbehouden


Slaap lekker Hongerige magen hebben geen oren

Schrale tijden Ontslagen bij buurtcentrum De Boomsspijker en bij speeltuin De Waag zijn een aanslag op de buurtvoorzieningen. Het gevecht om het voortbestaan van de Pintobibliotheek lijkt de laatste fase te zijn ingegaan. Er dreigen schrale tijden met een vermindering van het woongenot. Om de kilte te verjagen zijn warme buurtreacties nodig. Die zijn er volop. Op de Boomsspijkerbedreiging werd direct fel gereageerd. Een initiatiefgroep uit de buurt zoekt met steun van de Bewonersraad naar een betere toekomstvoor het buurtcentrum. De speeltuinvereniging is in het geweer gekomen en betrokken buurtbewoners hebben zitting genomen in een werkgroep die er alles aan doet om het Pintohuis voor de buurt te behouden. Die reacties maken duidelijk dat er nog heel wat wakers in de buurt wonen. Geïnspireerd door de traditie van de Hollandse strijd tegen het water, heeft de redactie bedacht, dat er behalve wakers ook nog slapers en dromers zijn. Ze vormen drie verdedigingslinies waarachter we niet alleen het hoofd boven water, maar ook onze voeten droog kunnen houden. Zonder wakers geen slapers. In de donkere dagen van december en januari kunnen slapers geruime tijd uit het zicht verdwijnen. Om dat te voorkomen hebben we bij een aantal van hen een klein lichtje gezet. Zonder wakers en slapers geen dromers. De buurt blijkt volop bevolkt met mensen die er buurtwensen op na houden en die durven te dromen over een toekomst die nog beter wordt. Dan zijn er de mensen die het niet zich niet tot waken, slapen en dromen beperken en overgaan tot daden. Daartoe behorende mensen die de toekomst van OpNieuw een warm hart toe dragen. In de afgelopen maanden kregen we € 50,- van S.K. van G en € 25,- van J.C. P-V. Hartelijk dan daarvoor. We wensen iedereen mooie feestdagen en een voorspoedig 2010.

22 l

27 l

l 4

Afbraak buurtvoorzieningen Ontslagen bij Boomsspijker en De Waag

Frans Over de ezel, de os en de hondjes

13 l

Rookwolken Op weg naar de Oude Waal

30 l

Ughe Mijn dromen zijn nu eenmaal erg…

18 l

Buurtdromen Soms tegen de klippen op

l

Werkgroep 32 Dus veel praten en nadenken

14 l

In de suite 122 stappen over het randje   3


Buurtstichting De Boomsspijker heeft een kans… zonder De Boomsspijker De eerste klappen van het IJsterkfaillissement zijn hard aangekomen in buurtcentrum De Boomsspijker. Drie mensen zijn ontslagen. De aanstelling voor onbepaalde tijd van beheerder Monique Pfeiffer is omgezet in een contract voor vijf maanden. Alle anderen zijn op een tijdelijk contract gezet, met inlevering van tenminste één periodiek, dat wil zeggen een salarisvermindering die kan oplopen tot honderd euro netto per maand. Met minder personeel dat sterk is aangeslagen wordt het moeilijk om De Boomsspijker weer op het gewenste niveau te krijgen. Piet van Harn egin november ging de welzijnspoot van de Stichting IJsterk failliet. Blijkbaar werd daarmee een van te voren opgesteld scenario gevolgd, want vrijwel op hetzelfde moment zei interim-directeur Henk van der Veen, dat IJsterk een doorstart zou maken in vier nieuwe stichtingen. De stadsdelen Centrum en Westerpark steunden dat scenario met acht miljoen euro subsidie tot eind 2010 onder voorwaarde dat 95 procent van het werk voortgezet moet worden. Inmiddels is een kwart van het personeel ontslagen. Vraag is dan ook of de betrokken partijen zichzelf, elkaar of ons voor de gek houden. Waarschijnlijk het laatste. De hele operatie is gericht is op tijdelijk behoud van een deel van de werkgelegenheid. In 2010 wordt besloten hoe het verder moet. Dat hele scenario werd bevestigd in een interpellatiedebat over IJsterk dat de Stadsdeelraad Centrum op 26 november 2009 hield. Alle voorstellen en moties werden afgewezen, behalve de vraag om meer onderzoek. Ook afgewezen werd een voorstel om de betrokkenheid van buurtbewoners bij de buurthuizen en -centra snel te vergroten via het instellen van cliënten- of gebruikersgroepen die invloed krijgen op de komende veranderingen. In de Nieuwmarktbuurt staat zo’n soort

B

4

groep al te trappelen. “Wij pikken het niet dat wat wij eigenhandig in bijna een halve eeuw hebben vormgegeven wordt verkwanseld. We kunnen beter zelf het heft in handen nemen”, schreven buurtbewoners Auke Bijlsma, Sandra Rottenberg en Barbara Wichers Hoet in een open brief die op honderd ramen en Het actiedoel is bijgesteld. IJsterk hoeft niet meer.

deuren in de buurt werd geplakt. Daarin hekelen ze een maatschappelijke ontwikkeling die de afgelopen tientallen jaren tot verdergaande schaalvergroting in het onderwijs, de woningbouworganisaties, de zorg en ook het welzijnswerk heeft geleid. Gevolg: meer management, minder mensen op de werkvloer en een groeiende kloof tussen dienstverleners en de mensen voor wie die diensten bedoeld zijn. De tijd lijkt rijp om die ontwikkelingen om te buigen. ‘Terugpakken wat we door al die fusies en managementgerichtheid zijn kwijt geraakt’ was ook de tendens van de meeste reacties en ideeën die kort na de open brief in de Bewonersraad van 12 november 2009 over de tafel gingen. Gevraagd werd om een buurtcentrum waar buurtbewoners bij betrokkenheid zijn en waarop ze invloed kunnen hebben. Met die Bewonersraadssteun in de rug hebben de schrijvers van de open brief versterking gekregen van andere buurtbewoners. Ze vormen samen een groep die een strategie uitwerkt die tot een eventuele Buurtstichting De Boomsspijker moet leiden. Met twee ex-gemeenteraadsleden erbij is de lobbykracht betrekkelijk groot. IJsterk was en is een zeer gesloten organisatie, zeker op het gebied van de financiën. De jaarcijfers 2008 zijn nooit


Bewonersraad (12 november 2009) wil De Boomsspijker terug.Foto Sjaak van de Leden.

gepubliceerd. Over de jaarrekening is geen goedkeurende accountantsverklaring afgegeven. Nu de welzijnspoot failliet is zet een curator alle baten en lasten op een rijtje en die zal – naar verwachting in februari 2010 – uiteindelijk meer informatie geven. Na het ter ziele gaan van de welzijnstak haastte de organisatie zich in het openbaar en in een brief aan ouders te verklaren dat de afdeling buitenschoolse kinderopvang gezond is. Insiders betwijfelen dat; ook hier zouden inkomsten (zestien miljoen euro) niet of net de kosten dekken. Zonder IJsterkcijfers maar met gegevens uit diverse andere bronnen valt te becijferen dat voor De Boomsspijker tot nu toe een begroting van iets meer dan een half miljoen euro per jaar gold. Het is moeilijk na te gaan hoe dat begrotingsbedrag precies was opgebouwd, omdat salarissen van personeelsleden aan verschillende buurtcentra in het Centrum en het Westerpark werden toegeschreven. De huuren exploitatiekosten van De Boomsspijker waren betrekkelijk groot: twee ton

Ontmoetingsplaats In discussies over De Boomsspijker hebben verschillende buurtbewoners gesuggereerd dat de buurt het buurtcentrum met eigen handen heeft opgebouwd. De waarheid is wat genuanceerder. De huidige Boomsspijker is de ontmoetingsplaats van het Sint-Franciscus Liefdewerk en de Vereniging tot Heil des Volks, twee christelijke organisaties die binnenlands missiewerk en armoedebestrijding combineerden. Vrijwel alle onderwijs- en welzijnsvoorzieningen in het heden en verleden in de Nieuwmarktbuurt hebben een christelijke achtergrond. De Vereniging tot Heil des Volks, in 1855 opgericht door dominee Jan de Liefde, verbouwde in 1873 pakhuis De Vrede, Rechtboomssloot 73, tot school. Die stak in 1929 de sloot over naar nummer 52 en kreeg de naam Jan de Liefde School. Wegens gebrek aan leerlingen ‘in saneringsbuurt Nieuwmarkt’ werd de school in 1974 gesloten. De Vereniging tot Weldadigheid van de Allerheiligste Verlosser voor RoomsKatholiek Onderwijs (1841) begon in de buurt met de Sint-Mariaschool, Kloveniersburgwal 83-85, en liet in 1983 de Oudeschansschool (nummer 35) bouwen. In 1874 vroeg de vereniging aan de

Zusters van Onze Lieve Vrouwe (Amersfoort) de Sint-Antoniusschool op de Kromboomssloot te beginnen. In 1952 werd het bestuur overgenomen door de Zusters Augustinessen van Sint-Monica (afkomstig uit het Sint-Franciscus Liefdewerk in Utrecht), die na de bouw van een nieuwe school aan de Lastageweg het bestuur overdroegen aan de Amsterdamse Stichtingen voor Katholiek Onderwijs (tien scholen onder één bestuur). De Vincentiusvereniging (katholiek, 1846) combineerde onderwijs met maatschappelijk werk. In 1904 bouwde de vereniging de Vincentius Tussenschool, Groenburgwal 30. De vereniging kon al het werk blijkbaar niet aan, want de Groenburgwalschool werd overgedragen aan de Sint-Mariaschool en voor het maatschappelijk werk werd in 1926 de hulp van het Sint-Franciscus Liefdewerk (SFL) ingeroepen. Het SFL was actief in de Nieuwmarktbuurt, onder andere met jongerenwerk, maar concentreerde het werk op de Wallen (het Brederohuis, Oudezijds Voorburgwal 244). In 1948 kreeg de Nieuwmarktbuurt zijn eerste buurthuis, Het Anker op de PrinsHendrikkade, tevens hoofdkantoor van de Stichting Het Anker, geliëerd aan de

Arbeiders Jeugd Centrale (SDAP/PvdA). Later werd het Fantasio en Kosmos. In 1962 opende het Sint-Franciscus Liefdewerk buurthuis De Boomsspijker, Rechtboomssloot 42. Drie jaar later werd het werk overgedragen aan de Stichting Katholiek Bijzonder Gezins- en Jeugdwerk (KBGJ). Vanaf begin jaren zeventig gingen politiek en bestuur zich actief met het buurt- en welzijnswerk bemoeien. In Amsterdam werd samenwerking tussen verschillende organisaties (KBGJ, Het Anker, Ons Huis en Hervormde Stichting Jeugdhonken, beide laatste nooit in de buurt actief) afgdwongen en in 1985 werd het werk geografisch verdeeld. Het Anker kreeg werkgebied Amsterdam-Noord; aan het Katholiek Bijzonder Gezins- en Jeugdwerk werd Centrum en Oud-West toegewezen. De naam veranderde in Stichting Buurt- en Jongerenwerk Centrum/Oud-West, in 1991 in Stichting Welzijn Binnenstad. In 2007 fuseerde die stichting met Stichting Welzijn Westerpark: IJsterk. In 1976 verhuisde buurtcentrum De Boomsspijker naar Rechtboomssloot 52, ontmoetingsplaats van de liefde van Jan en Sint-Franciscus. En van de buurt niet te vergeten.

5

>


jaar. Dat bedrag is een fors probleem, > per ook voor de toekomstige exploitatie. Zonder De Boomsspijker te noemen zei IJsterk-interim-directeur Van der Veen dat er niet alleen bezuinigd moet worden op personeel - in twee jaar is inmiddels veertig procent van de medewerkers ontslagen - maar ook op stenen. Om De Boomsspijker als volwaardig buurtcentrum te laten functioneren moeten jaarlijks tenminste twee grote kostenposten worden gedekt: personeel (€ 400.000,-) en gebouw (€ 200.000,-). Daarbij zijn inkomsten uit verhuur, cursusgelden en deelnemersbijdragen nodig om kosten van materialen en activiteiten te bekostigen. Ook de betrokkenheid van vrijwilligers is onmisbaar. Om financiële gaten te dichten is de afgelopen jaren voortdurend bezuinigd op personeel, zowel in het aantal betaalde mensen als op het opleidingsniveau van de medewerkers. In 2001 werkten in De Boomsspijker nog vier activiteitenbegeleiders met een HBO-opleiding. Nu nog één. Een volwaardig buurtcentrum vergt tenminste tien voltijdse arbeidsplaatsen, waarvan de helft zich bezig houdt met het zakelijk beheer van leiding, financiën, administratie, receptie en barbezetting, externe contacten, begeleiding van vrijwilligers, publiciteit en verhuur, en de andere vijf met programmavoorbereiding en -uitvoering voor kinderen, jongeren, ouderen, cursussen en buurtprojecten. De Boomsspijker heeft hoge exploitatiekosten voor huur, verwarming, energie,

Geen gedrocht in Nieuwe Jonkerstraat Het in eerste instantie goedgekeurde bouwplan voor Nieuwe Jonkerstraat 13-17 is van de baan. Bewoners, architecten, de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad en andere bezwaarmakers hebben gelijk gekregen. Eind november heeft het Stadsdeel Centrum na meer dan een jaar talmen (een record?) ook ingezien dat het geplande woonhuis te hoog (13 meter) en te massief zou worden. Omwonenden zouden te weinig licht krijgen en het straatbeeld zou te ingrijpend veranderen. Bewoners twijfelden bovendien aan de bestemming. Ze

6

schoonmaak en kleine klusjes. Het gebouw is eigendom van Stadsdeel Centrum, dat de huur om de vijf jaar verhoogt en marktconforme m²-prijzen berekent. Die exploitatiekosten leggen een te groot beslag op de middelen die, in welke constructie dan ook, in de toekomst ter beschikking worden gesteld. Voor een zelfstandige Buurtstichting De Boomsspijker zouden de exploitatiekosten van het gebouw een blijvende molensteen om de nek vormen. Betrokkenen die over de toekomst van het buurtcentrum nadenken schetsen drie mogelijkheden om dat af te wenden: een deel van het gebouw permanent aan een andere organisatie verhuren, naar een andere ruimte in de buurt verhuizen of het verzorgingsgebied van De Boomsspijker aanzienlijk uitbreiden. Verhuren is een mogelijkheid; verhuizen wordt als vloeken in de kerk beschouwd. Blijkbaar wordt scenario drie verkend. De redenering is, dat tien procent van de binnenstadsbewoners in de Nieuwmarktbuurt woont en de buurt daarmee recht heeft op tien procent van het welzijnsbudget van het stadsdeel. Dat is € 400.000,-. Te weinig om De Boomsspijker als volwaardig centrum te laten functioneren. Als De Boomsspijker ook het buurtcentrum voor de Burgwallen en Groot-Waterloo wordt, dan zou dat bedrag opgekrikt kunnen worden. Misschien wel tot zeven ton. Dan zou een veel rooskleuriger financieel plaatje ontstaan. Of bewoners van Groot-Waterloo

en de Wallen dat ook zo (willen) zien is nog een vraag die beantwoord moet worden. Vooralsnog gebruiken ze andere ruimten voor buurtactiviteiten en -bijeenkomsten, het Mozeshuis (ook bedreigd) op het Waterlooplein, het Bethaniënklooster (Barndesteeg) en het voorlichtingscentrum Zeedijk. Maar ze krijgen geen eigen Huis van de Buurt. Het Huis van de Buurt wordt de nieuwe magische formule. Hoewel de volledige functie en het takenpakket van de huizen voor de buurt nog niet definitief zijn, moeten ze uitgroeien tot buurtcentraplus met zorgtaken, samenwerking met wijkcentra en maatschappelijk werk. Wil Codrington, lid van het dagelijks bestuur van Stadsdeel Centrum, schreef op 23 november in brief aan de deelraad, dat de financiering van IJsterk tot eind 2010 gegarandeerd is onder voorwaarde dat de organisatie ‘meewerkt aan het eventueel anders of elders onderbrengen van het buurthuiswerk. (…) Een van de opties is het onderbrengen in een nieuwe stichting, bijvoorbeeld een nog op te richten Stichting Huizen van de Buurt. Jammer dat dat idee geheel aansluit bij en voortkomt uit de bestuurlijke gedachtegang die in het afgelopen jaren ook tot de fusies en schaalvergroting van de Stichting Welzijn Binnenstad en de Stichting IJsterk heeft geleid. Over een paar dagen, op 1 januari 2010, wordt De Boomsspijker ‘Huis van de Buurt’. Nog niet bekend is of het schenken van een nieuwjaarsborrel tot het takenpakket behoort.

vreesden dat het een wat louche bedrijfspand zou worden. Die vrees heeft niet tot de afwijzing geleid; wel de vorm, hoogte en massaliteit van het ontwerp.

Halve speeltuin IJsterk heeft toezichthouder Nelly van Speeltuin De Waag (Oudeschans) ontslagen. Haar jaarcontract is niet verlengd. Dat betekent halvering van het beheer, het toezicht en gebruik van speelgoed en minder thee met koekjes voor de ouders. Frank Sloos (46) staat er voorlopige alleen voor. Frank: “Ik voelde me onder druk gezet om een nieuw contract voor 20 uur per week te

Frank Sloos moet alleen verder

tekenen. Mijn aanstelling voor onbepaalde tijd is – na acht jaar - omgezet in een jaarcontract en ik heb salaris moeten inleveren. Niet veel, maar het is niet goed voor de motivatie.” Nu het winterrooster is ingedaan zal Frank op maandag, dinsdag en woensdag (10.00 – 17.00 uur) voor de dagopening en het toezicht zorgen. Voor de donderdag- en vrijdagen staan er voorlopig kruisjes op het rooster. Zaterdagochtend zorgen vrijwilligers van de speeltuinvereniging voor openstelling. ’s Zondags is de speeltuin dicht. Een forse achteruitgang in de buurtvoorzieningen.


Vijfenveertig keer goed geblaft Piet van Harn Kloveniersburgwalbewoner Arjan Schoolderman was de beste oplosser van het buurtbeeldraadsel ‘Wie blaft waar?’ in het septembernummer van OpNieuw. Dinsdag 24 november 2009 kreeg hij de prijs (100 euro) van Bruno Jonker van cadeau- en speelgoedwinkel Knuffels (hoek Sint-Antoniesbreestraat/Snoekjessteeg) die dat bedrag beschikbaar had gesteld. Er waren zes inzenders die elk 70 tot 90 procent goede antwoorden gaven. Samen wisten ze wel alle vijftig dieren in de goede straten, stegen en sloten te plaatsen. Met 45 goede antwoorden was Arjan Schoolderman top. Hoe bereikte hij die? Arjan: “Heel veel lopen en oog voor detail. Na een hele werkdag vond ik het wel lekker om bij het laatste avondzonnetje verschillende stegen en straatjes te bekijken. Ik geloof niet dat ik daarvoor ooit door de Waalsteeg, het Zakslootje of de Schippersstraat gelopen was. Leuk om ook daar allerlei details te ontdekken. Misschien heeft het wel geholpen dat ik als kind bij de padvinderij zat. Speurtochten waren de boeiendste onderdelen van het activiteitenprogramma.” In ‘Wie blaft waar?’ ging het om overbekende beelden, maar ook om lastige details, zoals het visje op de Zwanenburgwal, de contouren van een kattenkop achter een raam in de Keizersstraat en het speelgoednijlpaardje op een vensterbank in de Nieuwe Jonkerstraat. Bovendien zaten er complicaties in. De torenhaan van de Zuiderkerk kon zowel in het Zuiderkerkhof, de Zandstraat als de Zanddwarsstraat worden geplaatst, maar als je dat niet in de laatste deed kwam je in de knoei met andere combinaties. Dan waren er de dubbele mogelijkheden: in verschillende straten hangen/hingen affiches met de zwanen of de zondebok. Van unieke momentopnamen (trekpaard en dakpoes) moest aan de hand van de omgeving de plaats worden bepaald. Alle foto’s van het beeldraadsel werden in augustus 2009 gemaakt. De wereld verandert, zelfs de Nieuwmarktbuurt. Er zijn echt buurtgenoten die regelmatig schoonmaken en iets in het interieur veranderen. Dat gebeurde ook met een paar dieren die werden verplaatst of langere tijd achter een gordijn of luxaflex verdwenen. “Als sommige dieren er

Arjan Schoolderman (links) won 100 euro met 45 goede antwoorden.

intussen niet meer zijn, zodat ik ze dus niet kon vinden, hoop ik dat jullie daar rekening mee houden bij het bepalen van de prijswinnaar”, schreef Maroesja Broekhuisen (Pentagon). In dat geval moest de oplosser een gokje wagen. “In

enkele gevallen heb ik drie keer over een bepaald dier heen gekeken en het pas op een vierde wandeling gezien”, zegt Arjan Schoolderman. “Dan nog bleven er enkele open plekken en heb ik gegokt.” Dat heeft hij goed gedaan.

Dit waren de vijftig combinaties

25 Nieuwe Hoogstraat – 44 Waakhond 26 Nieuwe Jonkerstraat – 50 Nijlpaard 27 Nieuwe Ridderstraat – 08 Stripkat 28 Nieuwmarkt – 09 Aap en slang 29 Onkelboerensteeg – 10 Knuffelbeest 30 Oude Waal – 11 Toekan 31 Oudeschans – 12 Scheepshond 32 Pentagon – 13 Wipschapen 33 Prins Hendrikkade – 14 Koe 34 Raamgracht - 17 Bonte hond 35 Rechtboomssloot – 48 Rode leeuw 36 Schippersstraat – 16 Traanaap 37 Siebbeleshof – 18 Parkieten 38 Sint-Antoniesbreestraat – 49 Krokodil 39 Sint-Antoniessluis – 37 Hete schildpad 40 Snoekjesgracht – 19 Binnenvlinder 41 Snoekjessteeg – 33 Beer 42 Staalkade – 34 Vlinder 43 Staalstraat – 24 Eendje 44 Verversstraat – 20 Zondebok 45 Waalsteeg – 36 Hond 46 Zakslootje – 21 Dakpoes 47 Zanddwarsstraat – 23 Haan 48 Zandstraat - 47 Etalagekat 49 Zuiderkerkhof – 35 Slangen 50 Zwanenburgwal – 22 Vis

1 ’s Gravelandseveer – 15 Dierenpartij 2 Bianca Castafioreplein – 32 Duo 3 Binnen Bantammerstraat – 38 Tijger 4 Binnenkant – 25 Kippetje 5 Brandewijnsteeg – 26 Houten kat 6 Buiten Bantammerstraat – 01 Paarden 7 Dijkstraat – 39 Wezel 8 Geldersekade – 30 Rode eekhoorn 9 Groenburgwal – 02 Wijze kater 10 Kalkmarkt – 27 Zwanen 11 Keizersstraat – 31 Kattenkop 12 Kleersloot – 03 Tuinvogel 13 Kloveniersburgwal – 28 Garnalen 14 Koningsstraat – 40 Tweeling 15 Korte Dijkstraat – 04 Vogelrij 16 Korte Keizersdwarsstraat – 29 Ezel 17 Korte Keizersstraat – 41 Naamdieren 18 Korte Koningsdwarsstraat – 05 Engelse leeuw 19 Korte Koningsstraat 46 Mallemolenpaard 20 Kromboomssloot – 42 Trekpaard 21 Kromme Waal – 06 Anti-parkeerkat 22 Lastageweg – 43 Varken 23 Moddermolenstraat – 45 Olifant 24 Montelbaanstraat – 07 Kameel

7


8  6


Buurt in beeld Elza

Koffie Vroeger: “Stratenmaker, wilt u een kopje koffie?” “Graag mevrouw.” Later: “Jan, geef me de thermoskan eens aan.” Nu: “Let op het koffieapparaat Jan. Het gaat regenen”. Het was nog geen Senseo en ook geen espressomachine die Henk Oldeman op het Zuiderkerkhof fotografeerde, maar die zullen binnenkort ongetwijfeld worden gesignaleerd.

Niet alleen over drinken. Ook over eten. Het Nieuwmarktplein heeft er een nieuwe marktstal bij. Elza’s Fromagerie, zes dagen in de week geopend. Gespecialiseerd in kazen uit Noord-Holland, maar ook voor een stukje van een andere komaf kun je er goed terecht. Is een najaarsstart met mogelijk guur winterweer voor de boeg eigenlijk wel een goed moment om een nieuwe marktstal te beginnen en had Elza niet beter tot het voorjaar kunnen wachten?

Huisnummer Als koffie al voor veranderingen en nieuwe toepassingen leidt, dan geldt dat zeker ook voor dranken waar wat alcohol in zit. De bewoners van Kloveniersburgwal 51 hadden al verschillende keren tegen elkaar gezegd, dat ze toch eens een huisnummerbordje tegen de gevel moesten schroeven. Lastig voor bezoekers. Klagende postbodes. Het kwam er maar niet van. Tot een dorstige huisbewoner een hele fles Franse pastis sol-

daat maakte, wat wazig naar de lege fles staarde… en op een geweldig idee kwam. De lege fles staat sindsdien achter het raampje, op ooghoogte naast de voordeur. Wie een origineler huisnummer in de buurt kan vinden mag een foto opsturen.

“Laat de winter maar komen. Een extra trui, twee paar sokken in je laarzen en als het moet een gevoerd skipak. Op echt koude dagen kan ik nog een flesje achter die grote stapel rijpbelegen zetten. Oh nee, dat mag niet. Je mag niet drinken op je werk.”

Eatme Ook nieuws voor mensen die buitenshuis eten. Binnenkort opent ‘Eatme’ op de hoek van de Geldersekade en de Binnen Bantammerstraat, voorheen Bermuda. Je moet voorzichtig zijn met woordspelingen, zeker als het over eten gaat en helemaal in een andere taal. Een snelle test leert, dat de naam associaties opwekt met erotiek en kannibalisme. Nederlanders eten bami en mihoen, maar geen mie en Engelstaligen hebben

het meestal over noodles. De naam zal wel ontleend zijn aan ‘You en Me’, een keten die een paar jaar geleden snackbarachtige tenten met snelle Aziatische schotels begon en snel ter ziele ging.

Entresol

Ook restaurant Entresol op de Geldersekade is ter ziele. Het was een van de oudste restaurants in de buurt met een Franse keuken en achtereenvolgende koks met pretenties. De kwaliteit was soms verrassend en altijd bovengemiddeld. Ook de prijzen waren bovengemiddeld. Dat laatste is blijkbaar een te grote hobbel geweest in een periode waarin de economie achteruitging en mensen nog steeds terughoudend zijn in het uitgeven van geld aan dingen die niet echt noodzakelijk zijn. Entresol staat te huur.

“Nee”, zegt de eigenares. “Met schotels uit diverse Aziatische landen.” Mixed grill restaurant ‘Abu Fana’ heeft het daarnaast nog geen halfjaar volgehouden. Op het raam staat nu ‘Magistico’, maar het blijft onduidelijk wat daarachter wordt geserveerd. Het interieur van eetcafé ‘Villa Nieuwmarkt’ is inmiddels geheel vernieuwd. De verbouwing van het voormalige taxichauffeurscafé ‘Het Daklicht’ (Geldersekade) zit in een eindfase en binnenkort wordt restaurant ‘San Diego’ (Nieuwe Hoogstraat 2a) geheel verbouwd. Niet bekend is of en wat voor soort horeca daar terugkomt. Oh ja, het hierboven genoemde ‘Eatme’ gaat mee in de nieuwe buurthype. Het eerste wat bezoekers te zien krijgen is een enorme groene geveltuin. Alleen zit hij aan een binnenmuur en is hij van plastic.

Winterzon

Nieuw en vernieuwd

Toch blijft de buurthoreca optimistisch. Het Chileense restaurant Parana (Geldersekade) werd ingeruild voor ‘Ganesha’, de naam van de gezellig dikke olifantgod, de populairste huisgod in India. Niet te verwarren met het nieuwe restaurant ‘Geisha’ (Prins Hendrikkade 106). Japans, vermoed je dan.

De gedachte achter die geveltuin is dat we weer in een lange koude en kale periode van het jaar zitten. Dat vonden bewoners van de Zwanenburgwal, het kontstukje tussen Staalstraat en Staalkade ook. Op de meeste dagen hangen ze een prachtige metalen zon buiten voor het raam. Een winterzon! Daarachter beelden, exotische ornamenten en andere snuisterijen, als in een volle etalage van een antiekzaak. Even aanbellen. Waar komt die zon vandaan? Uit Mexico. Wat moet ie kosten? We zijn geen winkel; we zijn verzamelaars.

9


Literaire wandeling door de buurt Al 25 jaar voedt boekhandel Pantheon het lezend deel van de buurt. Niet zo groot als andere boekhandels in de stad wel zijn, maar onovertroffen in zijn service: wat niet in de winkel ligt heb je op bestelling na drie dagen in huis. Ter gelegenheid van het jubileum van de boekhandel – eigenlijk bestaan ze al langer – werd het jubileumboekje ‘De Pantheonroute’ uitgebracht. Antje Postma ‘De Pantheon-route’ beschrijft een literaire wandelroute door de Nieuwmarkt- en de Plantagebuurt. Het boekje is samengesteld door buurtkenner bij uitstek Ko van Geemert. Zelf is hij geboren en getogen in de Plantagebuurt en bovendien was hij lange tijd voorzitter van het Plantagegenootschap dat zich bezighoudt met de geschiedenis en het wel en wee van de Plantagebuurt door de eeuwen heen. De wandeling begint, uiteraard, bij Pantheon in de St.-Anthoniesbreestraat 132134 en eindigt op hetzelfde adres. Wie was Sint-Antonius? Daarover krijg je uitleg in de eerste alinea van het boekje. Behalve dit ‘weetje’ bevat de routebeschrijving ontelbare wetenswaardigheden en achtergrondinformatie, geplaatst in een historische context over het rijke verleden van zowel de Nieuwmarkt als de Plantagebuurt. Zaken waar je niet alle dagen zomaar opkomt als je ze niet al wist. Bijvoorbeeld hoe de stad ooit ophield bij de Waag die de oostelijke toegangspoort vormde tot de stad. Hoe deze buurt eeuwenlang de thuisbasis vormde voor de joodse bevolking van Amsterdam en hoe

10

de joden tijdens de tweede wereldoorlog werden opgepakt en verjaagd, werden samengebracht in de Hollandse Schouwburg aan de Plantage Middenlaan om vervolgens te worden gedeporteerd. En hoe diezelfde Hollandse Schouwburg rond 1900 de plaats was waar ‘Op Hoop van Zegen’ van Herman Heijermans ten tonele werd gebracht. Zo schetst Van Geemert aan de hand van verhalen, anekdotes en citaten van schrijvers wat zich ergens ooit precies heeft afgespeeld, wie er woonden en vooral wat deze of gene schrijver heeft ontleend aan het wonen en werken in de buurt. De diversiteit aan onderwerpen is groot. Waar komt bijvoorbeeld de naam Staalstraat vandaan? Die naam is ontleend aan de staalmeesters in 17e en 18e eeuw die toezicht hielden op de kwaliteit en de kleur van producten uit de lakenhandel door er de zogeheten stalen van te beoordelen. Een soortgelijke uitleg is er ook voor andere straten en grachten. Natuurlijk komt ook de bouw van de metro aan de orde en de opstand en de rellen die de bouw met zich meebracht. Hoe bewoners en kunstenaars samenspanden tegen de aanleg van de metro. Verder worden talloze etablissementen beschreven, zoals café Eik en Linde, de thuisbasis van Ischa Meijer (1943-1995) die er jarenlang inmiddels legendarische interviews hield voor zijn radio- en televisieprogramma’s. Van Geemert heeft ook gedichten opgenomen van meer of minder bekende dichters die hier woonden. Rond 1850 schreef Jan Pieter Heije: Wel in de Plantagie is een kroeg, Al onder de groene bomen, Daar drinken ze laat daar drinken ze vroeg, Daar drinken ze jenever genoeg, Mijn lief zei: ik mag er niet komen!

En Max Veltman dichtte in ‘Jonas Daniël Meijerplein’: Over het steengruis schaduw van de iepen. Is dit een plaats, een plaats onder de zon? Hoor je ze niet, die om hun moeder riepen, De kinderen die naar de treinen liepen? Hier was het dat de koude reis begon. De wandeling voert ons na de Sint-Anthoniebreestraat naar de Plantagebuurt, dan achter de Hortus langs naar de Amstel. Van de Hermitage gaat de wandeling naar de Blauwbrug via de Stopera naar de Staalstraat, Kloveniersburgwal, Oudemanshuispoort, Binnengasthuisterrein via de O.Z. Achterburgwal en het Rusland terug naar de Waag, om dan via de Rechtboomssloot, Kromboomssloot en het Zuiderkerkhof terug te keren bij de Pantheon Boekhandel. Met al deze onderwerpen vormt het boek een afspiegeling van wat Pantheon in boekvorm zelf in huis heeft. Typerend, deze indirecte manier om zichzelf in het zonnetje te zetten: boekhandelaren zijn eigenlijk altijd een beetje verlegen. ‘De Pantheon-route’ is een kostelijk boekje dat recht doet aan de culturele functie die de boekhandel vervult in deze buurt en dat je zeker moet aanschaffen als je hier woont en werkt en meer te weten wil komen over je eigen buurt. Leuk om te vermelden is dat alle medewerkers van de boekhandel model hebben gestaan voor de foto’s ter illustratie van diverse plaatsen in de buurt. Kijk of u ze herkent!


dic ht e r s pa g ina Naast gedichten schrijven voor de OpNieuw bestaat een belangrijk deel van mijn leven uit werken op een basisschool ergens in Slotervaart. Daar train ik ieder jaar een groep kinderen voor het straatvoetbal. Het grote doel, de droom, is de Dam te halen! Om dat doel te bereiken spelen de jonge voetballers op allerlei pleintjes door de hele stad. Het toernooi begon in augustus en de finale zou op 7 november zijn. Als je verliest lig je er uit. Als je blijft winnen laat je meer dan honderd andere teams van scholen achter je en speel je de grote finale midden in een speciaal gebouwd mini-stadionnetje voor het paleis op de Dam. En u zag het al aankomen! Het lukte mijn jongensteam die finale te halen. Op zich al een feest en opmerkelijke prestatie om daar midden in Amsterdam op de, overigens te gladde steentjes, te mogen spelen. Het begin van de wedstrijd was zoals het weer en het leek een zeer regenachtige wedstrijd te worden. Binnen vier minuten keek mijn team tegen een 3-0 achterstand aan. Met rust stond het 5-1 voor de sterke andere school. Maar coach en spelers wilden van geen opgeven weten. Ik zou deze gehele OpNieuw kunnen vullen met een spannend wedstrijdverslag en alle dramatiek van de tweede helft. We kwamen terug tot 7-6 en kregen kansen om gelijk te komen en te winnen. De slotfase van de wedstrijd was dramatisch en we verloren. Maar ik was zeer trots op de jongens uit mijn team. Ik zag veel overeenkomsten met het leven zelf. Vallen, opstaan, doorzetten, nooit opgeven, een beetje doodgaan... Bovendien blijft de droom overeind om het prachtige toernooi een keer te winnen. Deze tijd heeft dromen nodig en zeker kinderen die mogen dromen.

hoe ver gaat de liefde niet waarom zou ik niet een voetpad kunnen zijn uw schaduw uit zien vloeien over mijn huid zoveel ik wil zoveel ik dragen kan en lichter schaduwdrager zijn dan welke ooit waarom zou ik niet uw voetstap kunnen zijn uw schaduw op zien gloeien aan de namiddagzon wanneer de wind ligt uitgestrekt naar de woestijn de diepe de donkerblauwgeborene

De Dam halen voorbij de bebloede knie de schoonheid van de korte bal, strepen van vuur het huilen van natte straten gewaagde duiken van kleine keepers in reusachtige doelen een onoverbrugbare achterstand toch nog heldhaftig bijna bijna bijna bijna bijna Foto Ewald Spieker bijna recht gezet Jorge Bolle

(de kip die haar ei legt bij zwaailicht) niet spuwen! koningen, keizers en pausen waren de eerste ongelovigen, maar amateurs zijn wij allemaal samen met zijn duitse aannemer graaft de burgervader in de weke en moerassige aardlagen op zoek naar reistijd in de wereld blijft het waaien het stadsbestuur begraaft zijn budget de burgervader behoudt zijn imago en de gouden eeuw heeft haar kippen geslacht maar een kip die haar ei legt bij zwaailicht ziet de wereld als het imago van cohen

als die gespleten tijd maar even openging en nooit meer los zou laten wel weet ik dat het spel is vrij het woord is licht zo duizelig gaan ze voorbij de kinderen de zwervers ogenblikkelijk vermoeid tot in de kleinste porie van een openbaar gevoel het helverlichte dichte hier te zijn dunya dit imago waarvan men zegt dat het de glans heeft van een gouden ei misschien wat glazig als van een als tapa toebereid testikel dit van rechtswege benoemde boegbeeld staat onder bescherming van de wizzard van de dijkbewaking, het mystieke lichaam dat adviseert en inundeert; de gemiddelde nederlander is buitendijks een badgast want buitengaats tokkelen op een beschermd boegbeeld is een klap op het zeegat van de oprechte amateur die zijn borstbeeld boven water houdt schaars gekleed in haar onroerend goed zoekt het stadsgezicht een heenkomen voor de financiële vloed oh oerknal die alleen ijl gas achterlaat en het vaderlijke Corpus dat tussen het voorvaderlijk gebeente slaapt

Bert Baanders

11


www.snapstudio.nl Kromboomssloot 14

1011GV Amsterdam

Tel +31-20-6271622

50+ woongroep ouderen (W.O.O.S.) zoekt MANNEN Voor de wachtlijst.

Op dit moment wonen er 4 mannen en 8 vrouwen bij ons in huis. We willen deze verdeling graag zo houden en zijn dus Uitdrukkelijk op zoek naar mannelijke kandidaten. MOTTO: goede buren, het delen van verantwoordelijkheid voor de directe woonomgeving, het midden kennen tussen afstand en betrokkenheid, zelfstandig kunnen functioneren. U kunt contact opnemen met Karl Ulrich, telefoon: 020-6651894 of Mieke van der Pol, telefoon 020-6620283

12 


Riet Paasman / foto Marten Vos Onder de dakkapellen waar ze vanuit hun woonkamer tegen aankijken huist een drukkerij, die brengt gezellige beweging met zich mee. De geluiden ervan storen hen niet, ze vinden het rustig hier. Op Funda hadden ze zich in eerste instantie georiënteerd op de huizenmarkt. Verschillende huizen hadden ze al bekeken toen ze op een site het nieuwbouwplan in de Nieuwe Jonkerstraat ontdekten. Met Mariekes woonachtergrond van het Rapenburg trok dat meteen hun aandacht. Nadat ze zich hadden ingeschreven bleken ze een tweede optie te hebben. Maar de voorganger haakte af en toen waren ze opeens eerste kandidaat. Ze kochten het appartement dus van papier. Een verwonderlijke fase volgde: hoe zie je je huis voor je als je alleen het tweedimensionale vlak op papier hebt, hoe hoog gingen ze eigenlijk wonen, wat was hun directe uitzicht, waar kwam de zon vandaan en wanneer verdween hij weer. Iedere week gingen ze wel twee keer kijken. Op 5 april van dit jaar kregen ze de sleutel en konden ze voor het eerst hun huis binnen. Het leek veel groter dan ze hadden gedacht; wat wil je als je allebei van veertig vierkante meter komt. Alles voor de inrichting en aankleding moesten ze toen nog zelf bedenken. Maar dat is allemaal goed gekomen. Het is een heerlijk huis. Hun droom is nog een keer aan de Oude Waal te wonen. Wat een schoonheid, wat een karakter, de mooiste ‘gracht’ die er is in Amsterdam. Hij ligt om de hoek en geeft hen goeie energie. Elske constateert tot haar verbazing dat ze ‘best veel’ wandelt in de buurt, ze wordt blij van lopen naar Albert Heijn via de Kromboomssloot. Rasechte stedelingen zijn ze niet van origine. Elske is weliswaar geboren in Amsterdam, maar groeide op in Edam en woont nu zestien jaar in Amsterdam. Ze heeft een haat-liefdeverhouding met de stad: de Amsterdammers zelf doen haar soms onsympathiek aan in hun houding van ieder-voor-zich, dat je soms zomaar van je fiets gereden wordt; het is eigenlijk een te kleine stad voor zoveel mensen. Ze mist het weleens dat ze niet meteen buiten is als ze naar buiten gaat. Marieke is Noordhollands met haar achtergrond van West Friesland en Bloemendaal, maar sinds haar 24ste geniet ze ervan in Amsterdam te wonen. Haar lijkt het ideaal om in de stad een appartement te hebben en ergens buiten een huis.

Nieuwe buurtbewoners

Heerlijk huis

Hun huis ligt ingeklemd tussen twee brede stegen, de Nieuwe Jonkerstraat en de Nieuwe Ridderstraat. Toch vangt het licht, dankzij de relatief lage bebouwing in de Nieuwe Ridderstraat. Marieke Knijn en Elske zijn dik tevreden. Ze hebben de buurt nog niet helemaal ontdekt, wel de restaurants, de slager, de bloemenkraam… Met het plein hebben ze niet zoveel, dat is te vol en vooral in de zomer barst het uit zijn voegen. Des te meer hebben ze met de buurtbewoners: door die leuke, eigenzinnige mensen, een beetje kritisch, een beetje op zichzelf en gelukkig zo divers hebben ze al een rootsgevoel. Elske ervaart dat de stad oud is, ze voelt op de een of andere manier dat de stad ook vroeger al een soort openheid gehad moet hebben. De beste tijd lijkt hen de winter: dan zie je weer details. Voorlopig komt het hen goed uit in de stad te wonen, beiden werken er. Elske werkt twee dagen per week op een school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen als maatschappelijk werkster en is drie dagen per week fotografe van beroep; ze geeft onder andere les op de Fotoacademie. Beide banen hebben ‘inhoud’, in de

eerste gaat het ergens om, in de tweede ergens over. Marieke werkt bij de brandweer, niet als stoere spuitgast, maar op een afdeling voor preventie, ze is dus bezig met veiligheid, redden en voorlichting. Dat je dan zeer alert bent werd op de dag van hun verhuizing meteen al duidelijk. Een van de vriendinnen die hen hielpen kwam klem te zitten in de lift omdat het paneel vast zat, een afwerkingsfout. Marieke heeft direct haar collega’s gebeld. Een paar weken later was het al weer raak. Ze zagen eerst rookwolken langs drijven en roken even later een lucht van brandend hout. Weer de collega’s gebeld, je weet maar nooit met al die oude huizen. Ditmaal was de open haard van een onschuldige straatgenote de oorzaak. Marieke weet als geen ander hoe naïef de mensen zijn, geen idee hoe ze uit hun huis of een hotel moeten komen als er fik is. Dat ze zelf misschien lijdt aan een lichte vorm van beroepsdeformatie neemt ze op de koop toe.

13


Adriaan Brouwers n meer dan één opzicht is het op het randje om in OpNieuw een artikel op te nemen over een statig vijfsterrenhotel als Hotel de L’Europe. Allereerst heeft OpNieuw zijn wortels in een buurt waar menig lezer wellicht niet is gediend van een dergelijk onderwerp. Ook in letterlijke zin valt Hotel de L’Europe net buiten de Nieuwmarktbuurt, nu 122 stappen om precies te zijn. Bovendien staat het hotel zelf aan de rand van een nieuwe periode, waardoor de 122 stappen zich zullen reduceren tot 87. Mijn komst in de Nieuwmarktbuurt in oktober 1986 is gemarkeerd door Hotel de L’Europe. Mevrouw van Waveren, die toen de Oudeschans 20 hs verkocht, stond er op de (ver)koop in het restaurant Excelsior van het hotel te bezegelen. Excelsior heb ik in 1986 in de avond leren kennen, maar mijn dierbaarste herinneringen liggen rond enkele middaguren in de periode tussen 2002 en 2005. Toen waren de maker van het Amsterdamse vrijheidsbeeld ‘De Wimpel’, aan de Apollolaan, en zijn vrouw daar af en toe mijn gasten voor de lunch. Zo vierden we onze vriendschap. Die was in 1991 ontstaan, toen het hem lukte om via het beeld van een Paradijsvogel, die van de aarde wegscheert en in haar vleugels drie jonge levens meeneemt, te voldoen aan de opdracht om de levenskracht en levensbelofte van mijn zus vorm te geven. Zij, haar beide kinderen en hun nichtje kwamen in mei 1990 in Dongen alle vier om bij hetzelfde auto-ongeluk. Mijn zus was voor mij samen met mijn politieke instincten de reden om eind 1989 een achtjarig verblijf in het buitenland af te sluiten en terug te keren naar Amsterdam, waar ik van 1979 tot 1981 al had gewoond. Door de verschillende internationale aspecten van mijn bestaan zijn gastvrijheid en gastheerschap er een centrale plaats in gaan innemen. Dat inspireert om nu stil te staan bij Hotel de L’Europe op de dubbele drempel van een nieuwe fase aan de rand van de Nieuwmarktbuurt. Ieder die op dit moment langs Hotel de L’Europe komt, kan het niet ontgaan dat er zich achter de schermen – letterlijk en figuurlijk – een ingrijpende verbouwing aan het voltrekken is. Het hotel wordt uitgebreid met de drie aangrenzende panden. In januari zullen Doelenstraat 10, 12 en 14 worden geopend en dan met

I

14

de huidige Doelenstraat 2 tot en met 8 het ‘nieuwe’ Hotel de L’Europe vormen. Onder leiding van een spiksplinternieuw directieteam wordt dit nieuwe, al 113 jaar oude Hotel de L’Europe een volgende fase binnengeloodst. De huidige 21 éénpersoonskamers, 56 tweepersoonskamers, 17 juniorsuites, 5 suites en 1 bruidssuite worden uitgebreid met een vooralsnog onbekend aantal nieuwe ruimten. De annalen van Hotel de L’Europe laten zien dat het bepaald niet de eerste keer is dat er op deze plaats wordt verbouwd. Als we de minimaal acht gedocumenteerde verbouwingen tussen 1638, toen de oude gevechtstoren ‘Het Rondeel’ uit 1535 in de uit 1482 stammende muur als etablissement ‘Het Rondeel’ in gebruik werd genomen, en 1895, toen Doelenstraat 2 en 4 werden afgebroken en samen opgebouwd tot het Hotel de L’Europe, buiten beschouwing laten, tellen we negen verbouwingen. Architect W. Hamer liet het oorspronkelijke hotel met vijftig kamers bouwen op 620 palen en met rode baksteen optrekken in Renaissancestijl. Na de tweede wereldoorlog werd het hotel opgeknapt en breidde het aantal kamers zich uit naar zeventig. Sinds het begin van de jaren tachtig heeft het hotel zich onder leiding van directeur A. W. Grandia via verschillende verbouwingen verder uitgebreid met Doelenstraat 6 en 8 en zich bovendien aangepast aan de eisen van de moderne tijd. Het is nu bepaald niet een gemakkelijke tijd om de capaciteit van een vijfsterrenhotel fors uit te breiden. Als gevolg van de internationale economische crisis is het zakelijk reisverkeer sterk afgenomen en worden ook lunches, bijeenkomsten, conferenties en externe vergaderingen kritisch tegen het licht gehouden. Het zal een enorme uitdaging zijn voor het nieuwe directieteam en een zwaar beroep doen op alle strategische en commerciële inventiviteit en daadkracht om hier een commercieel succes van te maken. Uit alle windstreken zijn ze het laatste halve jaar neergestreken: de nieuwe Algemeen Directeur, de nieuwe Directeur Sales en Marketing en de nieuwe Directeur Food & Beverages. Ze hebben allemaal een uitgebreide internationale hotelervaring als achtergrond. Het is dus niet verwonderlijk dat hun band met de Nieuwmarktbuurt zich nog zal moeten ontwikkelen. De essentie van Hotel de L’Europe wordt

door de Algemeen Directeur op de site samengevat als ‘van gastvrijheid een kunst te maken’. Dit verbindt hij met de schilderijen in de lobby, de exclusieve inrichting van de kamers en de luxe en verfijning van restaurants en bediening. Zou het inderdaad de luxe zijn die de internationale reiziger zal gaan binden aan Hotel de L’Europe? Probeert niet ieder hotel zijn gasten met luxe te omgeven? Zullen de gasten van het hotel de L’Europe al niet gewend zijn aan die luxe? Kunnen ze zich naar alle waarschijnlijkheid niet alle vormen van luxe zelf permitteren? Zou de moderne gastvrijheid verschillen van die uit vroegere tijden of schuilt er in gastvrijheid een dimensie die oeroud is en in essentie nooit zal veranderen? Zou het weten te doorbreken van de steeds verder voortschrijdende anonimiteit wellicht niet de sterkste binding tussen hotel en gast tot stand brengen? De meest indringende ervaring die mij in dit verband ten deel is gevallen was in India in 1976, toen ik mijn studie economie aan de kant had gegooid, de wereld was ingetrokken om via het zien en meemaken van elkaar uitsluitende uitersten mijn eigen kompas te ontwikkelen. Ik was in

S L A P E N WAKEN D R O M E N SLAPEN WA K E N DROMEN S L A P E N WAKEN D R O M E N SLAPEN WA K E N DROMEN S L A P E N WAKEN


Contouren van een brug

Hotel De l’Europe: op het randje

Calcutta terecht gekomen en werkte er voor de orde van Moeder Teresa. In de slums van Calcutta stond een Indiase vrouw erop met mij haar enige maaltijd van die dag te delen. Restaurant Excelsior is een voor de hand liggende brug tussen Hotel de L’Europe en de Nieuwmarktbuurt, maar niet de enige. De buurt ‘herbergt’ immers ook potentieel vaste hotelklanten en biedt bovendien voor de gasten van het hotel een bijna onuitputtelijke bron van historische rijkdom. Het restaurant Excelsior ligt aan de Amstel tegenover de Munt en op een zomerdag kan het overgaan in een zonovergoten terras. Gezien mijn lunches met de maker van de Paradijsvogel en zijn vrouw was er begin juli geen betere plek denkbaar dan het terras van Excelsior om de finale bestemming van de Paradijsvogel te verkennen. Het beeld is toen in bruikleen aangeboden aan en werd in dank aanvaard door de directrice van het zorginstituut waar mijn moeder sinds mei woont. Eind augustus vertrok de Paradijsvogel uit de tuin van mijn moeder en streek neer in de publieke ruimte van het park van de VolckaertSBO te Dongen. Sindsdien stoppen de

wandelaars en stappen de fietsers af om het beeld te bewonderen. Restaurant Excelsior blijkt voor meer buurtbewoners een plek te zijn waar ze bijzondere gebeurtenissen luister bijzetten. Zo trof ik daar in december 2007 een buurtbewoonster die er met dochter en schoonzoon een zakelijke overdracht vierde. Het bleek dat het vieren van haar verjaardag een jaar eerder in Hotel de L’Europe met een ‘high tea’ zo goed was bevallen, dat het idee was opgekomen om ook de overdracht in Excelsior te vieren. Iedere buurtbewoner kan dus met een gerust hart Hotel de L’Europe, in het bijzonder het terras van restaurant Excelsior, in beschouwing nemen wanneer hij of zij zoekt naar een locatie om een bijzondere gelegenheid luister bij te zetten. De Amstel met zicht op de Munt of het Muziektheater zorgt op zich al voor een typisch Amsterdamse sfeer. Het is niet voor niets dat Alfred Hitchcock het hotel in 1939/40 koos als locatie voor zijn film ‘Foreign Correspondent’. De keuken wordt tekort gedaan door hem slechts als uitstekend te bestempelen en de bediening grenst aan de perfectie door de combinatie van attentheid zonder op-

dringerig te worden. Het is dan ook niet voor niets dat het hotel een serie aan culinaire en andere prijzen steeds weer in de wacht weet te slepen. Weinig hotels in de wereld zijn omgeven met een gebied dat zo rijk is aan historie als Hotel de L’Europe. Uit niets blijkt echter dat het hotel zich met deze schat aan historische rijkdom profileert in concurrentiekracht en commerciële positionering. De directie wordt daarom expliciet uitgenodigd om direct na het verlaten van het hotel rechtsaf te slaan in plaats van linksaf, of over te steken naar de Oude Turfmarkt. Na slechts 122 stappen komen ze uit bij het begin van de Kloveniersburgwal en daarmee aan de rand van de Nieuwmarktbuurt, met zijn imposante historische rijkdom. De Oudemanhuispoort, het Trippenhuis, waarin de Koninklijke Nederlandse Akademie voor Wetenschappen is gevestigd en waar op afspraak georganiseerde professionele rondleidingen mogelijk zijn, de Waag in de verte op de Nieuwmarkt, daarachter de Gelderse Kade met aan het eind de Schreierstoren. De Raamgracht, de Groenburgwal, de Kromboomssloot en de Snoekjesgracht houden vanaf dit punt hun charme nog verborgen. Daarachter de Oudeschans, waaraan de Montelbaanstoren uit 1512 ligt, die deel uitmaakte van dezelfde ommuring als het Ronddeel, de bakermat van Hotel de L’Europe. Vanaf de Montelbaanstoren heb je een prachtig uitzicht op de Oude en Kromme Waal, de Binnenkant, de Kalkmarkt en ’s Gravenhekje; de toren biedt zo één van de ruimste gezichten die Amsterdam kent. De directie dient zelf deze rijkdom te verkennen om haar onderdeel te kunnen laten zijn van de commerciële positionering van Hotel de L Europe. Pas dan kunnen de gasten erop worden geattendeerd, kennis maken met en genieten van een uniek stukje Amsterdam, een uniek plekje in Nederland en op de wereld. Ik kijk er naar uit in restaurant Excelsior buurtbewoners te treffen en omgekeerd in de Nieuwmarkt de directie van Hotel de L’Europe te treffen terwijl ze, tijdens ongetwijfeld schaarse momenten van ontspanning, genieten van de rijke historie waarmee het hotel is omgeven. Zowel de Nieuwmarkt als Hotel de L’Europe zijn dan nog slechts 87 stappen van elkaar verwijderd. Dat is een afstand die te overbruggen moet zijn.

N D R O M E N SLAPEN WA K E N DROMEN S L A P E N WAKEN D R O M E N SLAPEN WA K E N DROMEN S L A P E N WAKEN D R O M E N SLAPEN WA K  E N15  DROMEN S


Tijdelijk is een Piet van Harn “Dat is tijdelijk”, zegt manager Francis Laclé. “Die zijn binnengekomen via ‘De roos van Sharon’, een zusterorganisatie die zich bezighoudt met de opvang van prostituees. Ze zaten eerst in een opvangwoning in Zuid-Oost, maar dat bleek geen veilige omgeving te zijn. In afwachting van plaatsing in een begeleidwonenproject zitten ze tijdelijk hier. Met het begrip tijdelijk zijn we overigens vertrouwd. In de cliëntengroep is het verloop vrij groot. Gemiddeld haakt er om de week een af. Ook het gebruik van dit gebouw zal wellicht niet zo lang duren, maar ik vertrouw er op dat we daarna nieuwe mogelijkheden vinden.” De stichting mag het Montelbaangebouw gebruiken tot Ymere een start maakt met de uitvoering van de bouwplannen voor Walenburg - twintig studio’s voor mensen die verzorging nodig hebben - en Tandwielfabriek Blom - achttien stadswoningen voor kopers. De bouwvergunning werd ruim een jaar geleden afgegeven. Desgevraagd laat Ymere weten, dat de start van de bouw nog niet in de agenda staat. De Stichting Op de Rots kan voorlopig blijven zitten. “Het gebouw is natuurlijk niet echt geschikt voor ons werk”, zegt Francis Laclé. “Maar je kunt dankbaar zijn voor wat je hebt en hoop hebben op beter. Dat geldt voor alle veertien mensen die werkzaam

16

zijn in stichting die ruim vijf jaar actief is in de verslaafdenopvang. We leren van onze ervaring. We volgen cursussen. We willen meer maatwerk leveren aan onze cliënten. Ze zouden eigenlijk een eigen kamer met douche en toilet moeten hebben, een omgeving met meer privacymogelijkheden. Daar werken we aan. We geloven in de toekomst.” Hoe komen ze binnen? Francis Laclé: “Vooral via onze polikliniek in Zuid-Oost. We bieden meestal een proefweek aan. Daarna kunnen wij besluiten of een vervolgtraject zinvol is. Cliënten met zeer specifieke psychische zorgbehoeften kunnen we niet aan; die deskundigheid hebben we niet in huis. Na zo’n proefweek kan ook de cliënt besluiten of hij ons programma met veel beperkingen, verplichtingen, huisregels, deelname aan activiteitenprogramma’s, individuele en groepstherapieën wil volgen. Kernvraag daarbij is: wil je de weg op naar een verslavingsvrij bestaan?” Die huisregels liegen er niet om. Vroeg opstaan, samen ontbijten, goed gedrag in de groep, geen alcohol, drugs, tabak. ’s Avonds om tien uur gaat het licht uit… “Cliënten hebben voor alles een grote behoefte aan structuur in hun leven”, weet Francis Laclé. “Dat is punt één. Dan ben je er nog niet. Ze zijn niet voor niks verslaafd. Daaraan is vaak veel persoonlijke ellende voorafgegaan, verwaarlozing,

geweld in het gezin, misbruik, dat soort dingen. Een volledige behandeling duurt al gauw anderhalf of twee jaar.” Op de Rots werkt vanuit een uitgesproken Christelijke roeping en stelt zich evangelisch op. Is de achterliggende gedachte niet ‘Geloof, sluit Jezus in je hart en alle wonden worden geheeld en al je problemen verdwijnen? Francis Laclé vindt van niet. “Mijn collega’s en ik werken vanuit een roeping, maar leggen die niet op. Cliënten hoeven niet deel te nemen aan bijeenkomsten waarin over geloof en godsdienst wordt gesproken. Ook als ze dat niet willen, kunnen ze het programma volgen. Het is een programma dat eraan moet bijdragen dat cliënten structuur in hun leven aanbrengen. In een leven-met-structuur is zingeving overigens een onmisbaar element.” Is Stichting Op de Rots verbonden met de evangelische kerk ‘Ambassade van het Gezegende Koninkrijk Gods voor Alle Naties’? Francis Laclé: “Verschillende medewerkers voelen zich daar in thuis, delen dat geloof en handelen vanuit de opdracht ‘Bekeer alle volkeren…’ (Mattheus 28:1920). Maar de Stichting Op de Rots staat daar los van. Dat is een onafhankelijke professionele organisatie die hulp biedt aan mensen die de weg kwijt zijn, gebroken, uitgesloten. Een Christelijk therapeutisch centrum.”

S L A P E N WAKEN D R O M E N SLAPEN WA K E N DROMEN S L A P E N WAKEN D R O M E N SLAPEN WA K E N DROMEN S L A P E N WAKEN D


vertrouwd begrip Ambassades ‘De Ambassade van het Gezegende Koninkrijk Gods voor Alle Naties’ is een charismatische kerk, een in 1992 door de Nigeriaan Sunday Adelaja (43 jaar) gestichte beweging. Op het Afrikaanse continent, vooral in de voormalige Engelse koloniën, wemelt het van charismatische predikers. Het bijzondere is dat Adelaja na zijn studie journalistiek in WitRusland de kerk opzette vanuit Kiev (Oekraïne). De kerk (ongeveer 30.000 leden in 35 landen) heeft daar de grootste aanhang en wordt nog steeds vanuit Kiev geleid. Enkele kenmerken: leden zijn zogenaamde wedergeboren Christenen. Ze worden geacht tenminste tien procent van hun inkomen aan de kerk af te staan. Ze zijn vaak betrokken bij hulp aan mensen die in de knel zitten. Ze accepteren de leiding van een pastor-leraar (m/v). Plaatselijke groepen (ambassades) stellen zich vol-evangelisch (verkondigend) op. Het karakter en de werkzaamheden kunnen per stad of land nogal verschillen. Ambassades in België bijvoorbeeld zijn veel meer dan in Nederland bezig met gebedsgenezing en het afsmeken van wonderen. In Nederland zijn er ambassades in Amsterdam, Utrecht, Groningen en Oudewater. In de Montelbaanstraat wordt op zondagochtend een dienst gehouden onder leiding van pastor Yvette Laclé, tevens directeur van de Stichting Op de Rots en echtgenote van manager Francis Laclé.

Francis Laclé, manager opvangcentrum Op de Rots in de Montelbaanstraat. Sinds kort wordt op donderdagavonden ook een maaltijd aan daklozen aangeboden. Daar komen meer dan zestig mensen op af.

D R O M E N SLAPEN WA K E N DROMEN S L A P E N WAKEN D R O M E N SLAPEN WA K E N DROMENS L A P E N WAKEN D R O M E N SLAPEN WA K E N SLA   DROMEN 17


Mirjam Boxen met Yme, Nieuwe Jonkerstraat Yme droomt van groen, kunnen buitenspelen, op straat en in speeltuin de Waag. Mirjam:... en dat met net zoveel verschillende soorten buurtbewoners als nu.

Tito en Yvonne en Rafael, Rechtboomssloot Wij wensdromen ons een autovrije Nieuwmarktbuurt met daarbij mooi sierhekwerk langs het water (waarop kleurige planten en bloemen groeien), zodat de kinderen op straat kunnen spelen.

Kok Zandbergen, Raamgracht Ik droom ervan dat onze buurtvoorzieningen gehandhaafd blijven, de Boomsspijker en de Pintobibliotheek, omdat we die niet kunnen missen.

Marein Kolkmeyer, Zuiderkerkhof Ik droom van net zo’n mooi huis als ik nu heb maar dan met lift voor mijn oude dag. Meindert en Marieke van der Gaag, Nieuwe Grachtje Wij dromen ervan om heel lang hier te kunnen blijven wonen.

Marjan Bos, Dijkstraat Door wanbeleid worden er veel te veel kleinschalige en noodzakelijke sociale faciliteiten voor buurtbewoners om zeep geholpen. Mijn wensdroom is dat de Boomsspijker en het Pintohuis behouden blijven.

Paul Holterman, Het Westen Techniek, hoek KalkmarktPrins Hendrikkade Meer en meer gevarieerde bedrijvigheid in de buurt. Werkplaatsen, ateliers, constructeurs. Leve de vermenging.

18

Ewald Spieker, Groenburgwal Ik werk al meer dan dertig jaar in deze droombuurt, Een aantal dorpen in de stad, waar bewoners elkaar kennen, Die zich verenigen wanneer zich misstanden voordoen. Dat was vroeger zo en dat is gelukkig nog zo. Met deze mentaliteit houden we een droombuurt, Soms tegen de klippen op.

Marion Fambach, Oude Schans En ik droom van een tropisch zwembad op de plaats van Blom, die oude tandwielen fabriek.

Willem Gorter, Oude Waal Het Blomterrein helemaal onder de blommen.

Hubert Kraaivanger, Zwanenburgwal Ik weet dat dromen niet altijd uitkomen, maar mijn buurtdroom is haalbaar, namelijk: het behoud van het Pintohuis en het behoud van de Boomsspijker voor de buurt! Als maar genoeg mensen hetzelfde dromen, dan verwacht ik dat deze droom wel uitkomt.

S L A P E N WAKEN D R O M E N SLAPEN WA K E N DROMEN S L A P E N WAKEN D R O M E N SLAPEN WA K E N DROMEN S L A P E N WAKEN D


Valt er nog wat te dromen in of over de buurt?

Heinz, voorheen Rechtboomssloot en Zakslootje. Nu in een eigen museum, Nieuwe Amstelstraat 111. Iedereen welkom Veel is klaar, maar veel moet nog gebeuren.

Flip Lambalk, Zuiderkerkhof ‘Ik hoop mezelf te blijven’

Annabel Koolhaas, Dijkstraat ‘Ik droom dat ik wat rijker word...’

Germaine van den Broek, ’s Gravelandseveer Sinds 1943 woon ik hier in dit huis, en mijn droom is dat er meer woningen voor ouderen komen, zodat ik niet uit de buurt weg hoef als het niet meer gaat in mijn huis.

Liesbeth Sarneel, Pentagon Ik zou het fantastisch vinden als de Nieuwmarktbuurt tot stiltegebied zou worden uitgeroepen, geen house-achtige geluiden meer vanuit de cafés en uit de radiootjes van de jonge mensen.

Juultje van der Molen, Rechtboomssloot Mijn dromen voor de Nieuwmarktbuurt zijn: Dat de waterkwaliteit zo goed wordt dat we op warme dagen lekker kunnen gaan zwemmen in het Oosterdok. Ook droom ik van meer livemuziek in gezellige clubs.

Ton Sol, Sint Antoniesbreestraat Ik zou wat meer bomen in de buurt willen zien, en een openbaar dames- en herentoilet voor de toeristen met richtingbordjes “toilet”. Anneke van der Poel, Koningsstraat. Mijn droom is, dat de buurt tolerant blijft, met een gemengde bevolking met verschillende inkomens, veel nationaliteiten met toch elk een Amsterdams hart, die allen opkomen voor de buurt en hun idealen. Odette Hermans, Kromboomssloot ‘Meer zon, meer reizen’

Henk de Gier, Café Stopera, Nieuwe Hoogstraat ‘Dat de buren maar niet zullen klagen’

Peter Duvekot, werkzaam op het Zuiderkerkhof Een warmer, wat gezelliger Zuiderkerkhof met een meer gemengd publiek en minder bierblikjes.

D R O M E N SLAPEN WA K E N DROMEN S L A P E N WAKEN D R O M E N SLAPEN WA K E N DROMEN S L A P E N WAKEN D R O M E N SLAPEN WA K E  N DROMEN SLA 19


Eene eigentijdsche (of hoe het goed Greet van der Krieke, Illustratie Nico Lute e zijn van verre in de tijd gekomen, die twee. Gelukkig heeft het ezeltje zich ook al die tijd goed gehouden. Daar zijn ze heel blij om, want het is hun enig vervoer en zoals beschreven staat is: ‘Maria, zijne ondertrouwde vrouw, welke zwanger is.’ En daar sta je dan, zomaar opeens op de Prins Hendrikkade en het is in het donkerst van de tijd. Nu is Jozef optimistisch van aard, hij heeft wel voor hetere vuren gestaan. Als er hier zoveel van die heel hoge huizen staan met allemaal verlichte ramen, dan moet het toch gek gaan, als daar niet onderdak te vinden is. De internationale vlaggen van hotel Amrâth wapperen hen vrolijk tegemoet. Welgemoed bestijgt hij de stenen stoep en staat even later in die prachtige monumentale hal. Wat een mooi houtsnijwerk, Jozefs hart gaat spontaan sneller kloppen. Hier zijn vakbroeders aan het werk geweest, dit moet een goed huis zijn. Hij legt zijn eenvoudig verzoek neer: “Een nachtje onderdak alstublieft, nee, luxe hoeven we niet, het gaat om een bed, misschien wel een bad en ja een stukje brood zou mooi zijn. Mijn vrouw wacht buiten, voor haar zijn de trappen in deze toestand een beetje lastig en het ezeltje hoort er ook bij, ziet u.” Maar het lijkt wel of ze hier toch een andere taal spreken, ondanks het internationale karakter van al die vlaggen. Ze verstaan hem niet. Jozef stelt nog voor dat, als er onderhoud aan het houtwerk nodig is, hij graag hand- en spandiensten wil verlenen. Maar het wordt niet gehoord en al helemaal niet verstaan en voor hij het weet staat hij al weer buiten. Ze sjokken wat door de nauwe straatjes van de Nieuwmarktbuurt, prachtig vinden ze de omgeving. Als je zo mooi woont, zullen het ook wel mooie mensen zijn, zeggen ze hoopvol tegen elkaar. Jozef probeert het een paar keer bij die gewone huizen. De teksten op de deur en naast de bel zijn niet erg uitnodigend: ”aan de deur wordt niet gekocht, geen huis aan huisbladen, geen kinderpostzegels, niet voor zeven uur aanbellen aub.” Nee, dat wordt niets, dat voelt Jozef wel aan. Dan toch liever weer geprobeerd bij zo’n heel groot huis, hotel The Grand deze keer. Die uitnodigende draaideur, waarachter je steeds een glimpje van pracht en praal kunt zien, daar moet het lukken. Wat een prachtig pleintje. Een paar indrukwekkend grote auto’s rusten daar uit van een barre tocht door winterse sneeuw. Maria houdt zich voor de buitenwereld een beetje schuil achter het wiel van zo’n enorme SUV - zo heten ze, maar dat weet Jozef natuurlijk niet. Zelfs zittend op haar ezeltje komt ze er nog niet bovenuit. Jozef heeft met verbazing gekeken naar dat grote monster op vier wielen, Tjonge, jonge, wat kun je daar veel hout mee vervoeren! De meneer van The Grand zou het wel willen hoor, antwoordt hij op Jozefs verzoek maar helaas, ze zitten helemaal vol. Het is hoogseizoen begrijpt u, de kerstdagen staan voor de deur en er zijn veel eindejaarsborrels incl. overnachtingen. Dat hele grote huis, helemaal vol? Dat moet toch behoorlijk wat kosten in deze tijden van recessie, denkt Jozef nog even snel. Maar het lijkt hem niet zinvol om daarover met de portier in discussie te gaan. “Vol is vol,” zegt de man nogeens nadrukkelijk en dan houdt Jozef het hier ook maar voor gezien. Onder het neonlicht ziet hij dat Maria ineens een wit koppie

Z

20

heeft en dat de oren van het ezeltje zijn gaan hangen. Het is inmiddels zachtjes gaan miezeren. Niet erg maar je wordt er wel door en door nat van en koud ook. Jozef probeert het nog maar eens bij een gewoon huis. Tot zijn verbazing ziet hij even het gordijn bewegen, een glimp van een gezicht dacht hij te zien maar verder blijft de deur hermetisch gesloten. Het kan natuurlijk zijn dat achter die mooie deuren hele grote gezinnen wonen, dat zou zomaar kunnen, zegt Jozef weifelend tegen Maria. En we vinden heus wel wat, Amsterdam is een gastvrije stad, daar staat ze om bekend en bovendien beloven alle folders dat ook. Het moet een wonderlijk plaatje zijn, die man, die vrouw en dat ezeltje. Maar de Amsterdammers hebben wel gekkere dingen gezien, die kijken echt nergens meer van op. Ze zijn trouwens vrijwel zonder uitzondering druk aan het praten in een klein zwart doosje, wat ze tegen hun oor houden. Flarden gesprek komen Jozef ter ore: ”Ik ben hier, waar ben jij?” Ook rinkelen er regelmatig allerlei belletjes, dan weer horen ze het begin van de Vijfde van Beethoven. Het is Jozef wonderlijk te moede maar omdat Maria nu zelfs zachtjes begint te zuchten, stopt Jozef onmiddellijk met zijn overpeinzingen en slaat kordaat en op goed geluk de hoek om. Voor hen doemt een groot, voornaam wit huis op. Niet zo groot als die twee andere huizen maar het straalt een vriendelijke, toegankelijke sfeer uit. Jozef trekt zijn schamel buisje wat recht, recht ook zijn rug en waagt zich binnen het hekje. Daar treft hij Yousuf. Yousuf, het bekende deelraadslid van de partij: ”De Bieb Moet Blijven.” Yousuf, gekweld door angstige dromen over de dreigende sluiting van zijn geliefde Bieb heeft zijn legerstede verlaten en zich, ondanks het late uur, naar het de Pintohuis begeven. Josef ziet een man voor zich met een vriendelijke oogopslag, hij heeft een forse pikzwarte snor en zijn huid is donkerder dan die van de gemiddelde Amsterdammer. Ook meent Jozef een licht accent te horen. Maar ze verstaan elkaar wel. Bovendien heeft Yousuf een ruim hart en creatief is-ie ook. Want ten tijde van steeds hardnekkiger geruchten in het circuit, dat een onverlaat eerdaags de Bieb gaat sluiten, heeft Yousuf uit voorzorg een duplicaat van de sleutel laten maken. Voor eigen rekening, aan bonnetjes doet hij niet, want Yousuf is de integriteit zelve. Hij ziet in één oogopslag dat Maria op haar eindje loopt en het ezeltje is ook toe aan een pitsstop. Ach wat, denkt Yousuf, ik heb de sleutel toch, ik weet de weg in huis. In het kader van de inburgeringscursus heb ik hier zoveel boeken geleend en veel gelezen over de gastvrijheid. De sleutel knarst vrolijk in het slot en Yousuf opent enigszins plechtig de grote deur. “Nu seit wellecome,” de woorden ontvlieden zomaar zijn mond. Met een breed armgebaar zegt hij nog, dat “mijn huis uw huis is” en zachtjes sluit hij de deur. Op kousenvoeten lopen ze achter hem aan. De brede houten trap naar beneden is geen probleem en voor ze het weten staan ze in de ruime kelder. Yousuf wil nog even mobiele nummers uitwisselen maar Jozef zegt vriendelijk, dat dat van een andere tijd is. Yousuf zegt dan een en ander terug te koppelen naar de partij en wenst hen goede nacht. Verwonderd kijken die twee elkaar aan, dit hadden

S L A P E N WAKEN D R O M E N SLAPEN WA K E N DROMEN S L A P E N WAKEN D R O M E N SLAPEN WA K E N DROMEN S L A P E N WAKEN D


kerstvertellinghe toeven is in de Bieb)

ze nooit durven dromen. Warm is het er en van stapeltjes afgeschreven boeken kunnen ze zich een zitje maken. Het ezeltje balkt zachtjes van genoegen en strekt zich uit in een hoekje van de kelder. Jozef kijkt Maria vol liefde aan. Nu kan de tijd komen, denkt hij met een diepe zucht. “En zij baarde haar eerstgeboren zoon.” De heldere maan schijnt nog juist door het kleine kelderraampje, de sterren pinkelen als nooit tevoren. Vaag echoot het verhaal uit die lang vervlogen tijd door het hoofd van Jozef. Was er indertijd ook niet een os bij, en schaapjes? Maar daar trippelt familie Muis al nieuwsgierig dichterbij en ook de dikke buurkat, die zo lekker loom op de verwarmingsbuis lag, komt eens poolshoogte nemen. “Het lijkt het paradijs wel,” zegt Josef zachtjes tegen Maria. “Ik heb hier nog een doos met oude spandoeken van de vorige keer

voor het kindje en voor ons heb ik al gezien dat er nog een kerstpakket van vorig jaar staat met zelfs een flesje wijn erin. Alleen de herders, Maria die missen we nog.” Terwijl Jozef dat zegt, horen ze een vaag tumult door de dikke deur heen. Die brutale binnenstadekster heeft alles gezien en het goede nieuws verspreid. Daar staan ze, de zwervers van altijd, de daklozenkrantverkopers en al die anderen, die onder de sterren slapen. Maar wat een pech, Yousuf is juist de hoek om. Wie wel ietwat lawaaiig van verlaat cafébezoek aan komt lopen, is het bekende deelraadslid van de partij ‘Opheffen Nu’. Ze zoeken het kindje hier zeggen ze. “La me niet lachu, dit huis gaat dicht, wat denkie wel, wie sijn jullie eigeluk?” Ja, daar hebben de daklozenkrantverkopers en al die anderen niet van terug. Ze zijn zichzelf in de loop van de tijd een beetje kwijtgeraakt. Maar één ding weten ze zeker, in De Bieb, daar moet je wezen!

D R O M E N SLAPEN WA K E N DROMEN S L A P E N WAKEN D R O M E N SLAPEN WA K E N DROMEN S L A P E N WAKEN D R O M E N SLAPEN WA K E N SLA   DROMEN 21


Bed, bad en brood Greet van der Krieke Jawel, er is een slaapplaats voor mij vanavond. Op mijn vraag of, indien uw verslaggeefster onverhoeds dakloos geworden zou zijn, het Leger des Heils wel een bed voor mij zou hebben, krijg ik bevestigend antwoord. Zeker wel, ik moet dan aankloppen bij Hekelveld nr. 8. Zelfs midden in de nacht word ik geholpen. Liever wat eerder op de dag natuurlijk, maar een hulpvraag laat zich nu eenmaal niet leiden in een afgebakende tijd. Zelfs als ik geen rooie duit meer bezit, alles vergokt en verbrast heb, àls er plaats is, mag ik zonder betalen naar binnen. Eerst maar eens een nachtje slapen, morgen zien we verder. Ik praat met Ben Dragstra, teamleider buurt&identiteit. We drinken thee op de Leeuwenburgh, Oudezijds Voorburgwal 14. Een schitterend pand, gebouwd in 1605 door een Russisch koopman; het Rigahuis heette het toen. Sinds 1951 is er een Goodwillcentrum van het Leger des Heils in gehuisvest en is voor de naam ‘de Leeuwenburgh’ gekozen. Ik heb het wat lachend gevraagd: “Heeft u een bed voor mij vannacht?” Maar de kans dat het u en mij daadwerkelijk kan overkomen is niet eens zo denkbeeldig, vertelt Ben. “Het is een smal richeltje waarop we allemaal balanceren en de meeste mensen stappen gelukkig de goede kant op. Maar van hoog tot laag, de hoogleraar net zo goed als de vakkenvuller, er kan een situatie ontstaan dat je berooid van alles en iedereen bij het Leger aanklopt. Het verschil tussen ons en de cliënt is echt minimaal, dat leert de ervaring.” In

22

principe kom ik eerst bij de Haven, dat is de nachtopvang aan het Hekelveld 8, terecht. De crisisopvang voor mannen en vrouwen. Luxe is het niet, absoluut niet, maar in ieder geval heb ik een dak boven mijn hoofd. Alles beter dan een doos achter het Centraal Station. Ik kom

te liggen op een tweepersoonskamer. Dat lijkt me wel aardig, maar Ben zegt dat het beslist geen luxe is om bij het leger te liggen. Het is er schoon, dat hebben ze hoog in het vaandel staan en dat is met zo’n uiteenlopende populatie een eerste vereiste, maar verder moet ik mij er niet al te veel van voorstellen. Bovendien beland ik in een ‘gezinsverband’ van veertig, vijftig andere, mij totaal onbekende mensen. Daar moet ik ook nog maar tegen kunnen. Die groepsdynamiek, dat

vraagt veel van de mensen. Want natuurlijk heb ik daar niet voor gekozen. Ik mag in ieder geval blijven tot de volgende morgen tien uur. En als we dan het traject verder gaan volgen heb ik al een afspraak met een maatschappelijke werker gehad. Ik zal besproken gaan worden aan de veldtafel, dat is de plek waar alle reguliere hulpverleningsinstanties bij elkaar komen, zoals het HVO, GGD, Jellinekkliniek en Mentrum. Daarin wordt bekeken in welke opvang ik het beste pas. Dan is belangrijk om te weten of ik bijvoorbeeld alleen een verslavingsprobleem heb of dat er ook psychiatrische problemen zijn, een lichamelijke handicap, zijn er toevallig ook nog schulden? Voor alles moet duidelijk worden wat mijn problemen zijn en wat mijn hulpvraag inhoudt. De Domushuizen bijvoorbeeld bieden onderdak aan mensen met een verslavingsprobleem, gekoppeld aan een gevangenisverleden. De Gastenburgh en de Plantage Doklaan zijn meer gericht op de zieke dak- en thuislozen. De Rosaburgh is specifiek voor de hulpverlening aan vrouwen. Dan zijn er weer mensen die verstandelijk gehandicapt zijn. Het stellen van die diagnose wordt in een zo vroeg mogelijk stadium gedaan. Want het beleid is erop gericht de mensen zo snel mogelijk uit die maatschappelijke opvang weg te halen en een vorm van begeleid wonen voor ze te vinden. Maar ik moet me wel realiseren dat de opvang ook beperkt is. Het kan zijn dat er geen plaats is, het Leger moet zich houden aan de voorschriften van onder andere de brandweer, er zijn afspraken gemaakt met de buurt. Als het vijf graden vriest, treedt het winteropvangprogramma in werking. Dan is het beleid soepeler en wordt het in plaats van een bed soms een

S L A P E N WAKEN D R O M E N SLAPEN WA K E N DROMEN S L A P E N WAKEN D R O M E N SLAPEN WA K E N DROMEN S L A P E N WAKE


stoel, maar warmte is er altijd. Ook wordt er nog gekeken of ik wel een echt autochtone Amsterdamse ben, of dat mijn domicilie toch in Rotterdam of Groningen is, want dan word ik onverbiddelijk naar mijn eigen stad verwezen. Lachend zegt Ben dat heel misschien voor mij een uitzondering gemaakt zou worden, ondanks dat alles vol is. “Kijk, een wat oudere vrouw alleen, in de war, extra kwetsbaar, dan wil je je hand weleens over je hart halen. Maar voor mij (Ben) zouden ze onverbiddelijk zijn!” Heb ik eenmaal een plek, dan mag ik vier nachten blijven. Dat geeft de hulpverlening de tijd om mij in kaart te brengen. Ik moet dan wel iedere avond om tien uur binnen zijn. Vervolgens zou ik zes weken in de Haven kunnen verblijven op ‘doorstroom intensief,’ zoals dat heet. Er wordt in dat brede overleg bekeken waar ik het beste pas. Daarbij heb ik geluk dat ik vrouw ben. Vrouwen hebben over het algemeen een beetje meer overlevingsdrive dan mannen. We zijn een ietsje meer zelfredzaam, in staat om lijntjes met vroeger of met andere vrouwen min of meer te onderhouden. En ook durven vrouwen eerder hun kwetsbaarheid te tonen, zodat het niet zo vastloopt in hun hoofd en er eerder hulp verleend kan worden. Het percentage hulpvragen is dan ook het grootst onder mannen. Van de oprichter van het Leger des Heils (Londen 1878) William Booth zijn de woorden: ‘Mijn beste mannen zijn mijn vrouwen’ en dat is eigenlijk altijd zo gebleven. Wat ook nog altijd actueel is, is de tekst ‘hongerige magen hebben geen oren’. Soep wordt ook nog altijd verstrekt, waarbij er weer een andere, heel hedendaagse problematiek om de hoek komt kijken. Het is ongelooflijk hoe snel bekend is waar en wanneer de soep verstrekt wordt en ja, daar komt niet alleen de Amsterdamse dakloze op af. Het vereist veel wijsheid en overleg en soms kun je simpelweg niet alle problemen van iedereen oplossen. Het lijkt me een heel zwaar beroep, maar Ben heeft zijn geloof en houdt onvoorwaardelijk van mensen. Daarnaast heeft hij geleerd te relativeren. Zonder humor kun je dit werk niet doen. Hij voelt zich zonder meer een rijk mens, dat hij dit werk mag doen. Ik bedank Ben voor zijn gastvrijheid en wens hem voor vanavond alvast ‘slaap lekker’.

Siem Vlaar overleden Tekst en tekening Suzewind Vlaar Al vanaf de eerste dag dat La Creche zich op de Koningsstraat vestigde heeft het zich razendsnel ontpopt tot een ware jeugdidylle. De ruimtelijke lokalen, enorme en prachtige woeste speeltuin hebben generaties van jongelingen de vrijheid van hun jeugd laten uitbuiten. Siem, mijn vader, is er niet meer, maar La Creche, kind ook van mijn moeder, verdwijnt niet en zal onder haar vleugels doorgaan.

Expositie Klaske Beeksma Kunstenares Klaske Beeksma, bootbewoonster aan de Binnenkant, exposeert van 28 december 2009 tot 17 januari 2010 oud en nieuw werk in Galerie Wout Vuyck, Singel 383 (achter het Spui) in Amsterdam. De tentoonstelling is van 13.00 tot 18.00 uur te bekijken, maar niet op 1, 4 en 11 januari 2010. Belangstellenden die buiten deze openingstijden de applicaties en objecten willen zien kunnen een telefonische afspraak maken met Klaske Beeksma of Nico de Jong (020 – 6209404).

EN D R O M E N SLAPEN WA K E N DROMEN S L A P E N WAKEN D R O M E N SLAPEN WA K E N DROMEN

23


Een herfstverhaal Tekst en foto Gerrit Wijnhoud En dan komt altijd weer die herfst, en daarna de winter. Langzaamaan tonen alle bomen een prachtig goudgeel bladerdek, met soms wat rood. Eerst de bomen aan de gracht, daarna die op de Nieuwmarkt. Je kunt merken dat het stiller wordt op straat, de mensen hebben meer haast om thuis te komen, na het werk, na het doen van de boodschappen. De terrassen worden leger en leger, slechts een enkele verstokte roker staat nog op de stoep. Dat is de rookruimte, die is buiten, in de frisse lucht. Voor het snoep van Sint Maarten moesten de kinderen ook naar buiten, maar er was weinig animo dit jaar, bij mij zijn ze niet geweest. Is ook wel vervelend om drie trappen hoog te moeten klimmen voor een rol pepermunt. Maar zelfs dat hadden we niet in huis, we waren vergeten om snoep in te slaan. Geeft niet, nu de Sint in het land is wordt thuis de schoen gezet en luidkeels gezongen. De klok is verzet naar wintertijd, het wordt eerder donker, de lange jassen komen uit de kast, de paraplu moet mee, ook al waait het. De nieuwe straatlantarens zijn het gesprek van de dag, over het algemeen vindt men ze mooi, in elk geval niet lelijk. Ze lijken meer (wit) licht te geven, dat verhoogt het veiligheidsgevoel. Prettig, als je in het donker op straat loopt en bijna niemand tegen komt. We gaan vroeg naar bed, de bladeren zijn gevallen, er is geen toerist meer te zien. Ook de feestverlichting gaat uit als een nachtkaars. Zelfs de fontein op het Zuiderkerkhof is gestopt, nu ook overdag, de foute tegel in het midden gaat steeds meer storen. Het waterbekken wordt een afvalbak voor blikjes en flesjes. Dat krijg je als er overdag gedronken mag worden. De Zuiderkerk zelf staat in de steigers, of hij krukken heeft, zo lijkt het. Amsterdam wordt grauw en grijs, net als het oudejaar. Na pakjesavond gaat ook de Sint weer huiswaarts, richting warm weer in Spanje. De kerstverlichting komt tevoorschijn, in de etalages en bij de men-

24

sen thuis. Achter de vitrages zie je een droomwereld, met sterren en slingers, engelen en ballen. Op straat wordt het drukker, er zijn weer toeristen, mensen moeten kerstinkopen doen. Maar dan sluiten op 24 december horeca en winkels de deuren, meestal om acht uur precies om vervolgens ook op Eerste Kerstdag gesloten te blijven. Eten en drinken doe je thuis, of bij familie rond de kerstboom. De toeristen die er nog zijn lopen verloren rond, musea zijn dicht, geen mens te zien op straat. Is Kerst geweest dan nadert Oud en Nieuw, je hoort het aan de knallen van het illegale vuurwerk. Veel mensen hebben vrij en nemen overdag een voorschot op de jaarwisseling. Maar ook op oudjaarsdag gaat alles weer eerder dicht, tenzij je een dure entreekaart hebt gekocht. Dan mag je ’s avonds om tien uur weer naar binnen en word je gratis bediend, tot en met een glas champagne om op het nieuwe jaar te proosten. Twintig jaar geleden was dat anders, we gingen de straat op, naar de Nieuwmarkt, waar de Dogtroep een speciale eindejaarsvoorstelling bracht, met grote houten monsters, getrommel, koorzang en vuurwerk. Dan naar de café’s, die allemaal open waren: Gerrit van Beeren (met Rooie Pietje en Mart Klus in smoking), Het Hoekje (Lil & Wil), Bohemia (Wouter en Sjaak Jazz), De Vriendschap (met het Slavenkoor), De Pool (Cedric). Tot vroeg in de morgen, maar nu is alles dicht. Geen buurtbewoner op de Nieuwmarkt, maar toch is het er druk, veel te druk, met Italianen, Duitsers, Engelsen, enzovoorts. Allemaal met een fles bubbels in de hand, overdag gekocht in de supermarkt, zo aan de mond gezet en na het legen ergens gelaten. Grote dozen Chinees vuurwerk, mitrailleurbanden vanaf de dakgoot, het lijkt wel oorlog. De Zuidertoren staat verscholen in de rook, terwijl de kerkklokken luiden als een bezetene. Iedereen mag meedoen, maar je moet wel een fles champagne meenemen. De dag daarop zijn de straten rood ge-

kleurd en moet je kijken waar je loopt, vanwege het vele glaswerk. Gelukkig dat de stadsreiniging zich op dit soort momenten vroegtijdig laat zien. Er zijn recepties bij de horeca, er zijn nog oliebollen, Franse kazen en salades. Live optredens bij Café Stopera, jazz bij de Cottonclub en De Engelbewaarder, Emile draait plaatjes bij Café de Vriendschap. De buurt ontwaakt voor even, soms gratis drank van vijf tot zeven. Een gelukkig Nieuwjaar, dat wensen wij elkaar, maar dat alles meestal pas op 2 januari. Nog even de zondag om uit te rusten en dan is het alweer maandag en moet er weer gewerkt worden. Het geld is op, het wordt weer stil, de mensen trekken zich terug bij de warme kachel. Gesprekken op het werk gaan over de Elfstedentocht, of die ooit nog eens zal komen. In februari bloeien de krokussen, in maart lopen we de Stille Omgang, zo zoetjes aan wordt het weer lente. De buurt ontwaakt, zaterdag- en zondagmarkten komen terug. Chinees Nieuwjaar in maart, aprilfeesten met buurtontbijt en een nog steeds levende jukebox. Het glas wordt geheven, de rokjes worden korter, de zolders gaan leeg op 30 april. Op 4 mei herdenken wij de doden, op 5 mei is het feest, want al weer 65 jaar geleden. De zomer begint, de stad oogt mooier en wakkerder dan ooit, men spreekt elkaar weer op straten en op het plein. Hoe zal Oranje het doen in ZuidAfrika? Staat de Waag een beetje scheef? Wie gaat er nu weer naar de Flesseman? Onderwijl rijgen terrassen zich aaneen, tussen stadsdeelraad en bewonersraad wordt het steggelen over de punaises. Een lange hete zomer, de vakantie vliegt


voorbij. Wie op reis gaat, gaat steeds verder, van Spanje en Frankrijk naar Thailand en Afrika. En iedereen moet het weten: ‘Start spreading the news, I’m leaving today...’. En dan weer terug, verhalen vertellen, de foto’s. In augustus wordt alles weer gewoon, de hartjesdagen, de naaldhakkenrace. Bruno van de speelgoedwinkel is de winnaar. “Het loopt toch wat makkelijker op klompen” bekent hij na afloop. Circus Rigoletto is weer in de stad, ditmaal met Tante Bep

Emil van Slooten Henk Oldeman Foto Martijn van der Molen Onze buurt wordt gedragen door de mensen die er de schoonheid van beseffen, die open staan voor wat ze zien en ervaren en daar op reageren. Eén van die mensen was Emil van Slooten. Hij liet het Prof. Dr. vóór zijn naam altijd maar weg. Dat kan ook, hier, waar je beoordeeld wordt op hòe je bent en niet op wàt je bent. Hij werd chirurg in het Antonie van Leeuwenhoek ziekenhuis in de tijd dat de kankerwetenschap nog zeer beperkt was. Aan de ontwikkeling daarna heeft hij krachtig bijgedragen. Zijn onderzoekende aard stond hem niet toe zich neer te leggen bij de beperkingen van het bestaande. Bij verminkende operaties, zoals die bij kanker wel voorkomen, ging hij met zijn vindingrijkheid tot het uiterste om voor de patiënt toch nog een draaglijke oplossing te maken, hoe onorthodox ook. Die groeiende kennis deelde hij met zoveel mogelijk vakgenoten in internationale verbanden. Toen mijn vrouw Thea in de jaren tachtig borstkanker kreeg, was dokter Van Slooten haar behandelende chirurg. Zijn betrokkenheid, zorgzaamheid en meegevoel waren voor ons een grote steun. Ook daarna troffen we hem geregeld in de buurt. We zagen hoe hij in de loop van de jaren steeds krommer groeide en hoorden daarover nooit één klacht van hem. Als je hem zag lopen met Bobbie, zijn hond, aan een touw, een tak in de hand bij wijze van stok, jaren geleden al bijna blind, dan besefte je wat een onafhankelijke geest voor iemand kan doen. Diezelfde intensiteit van leven was terug te vinden in zijn liefde voor de buurt.

als duivenmelker. En met Cees Loterij als vuurspuwer, maar dan wel eentje die en passant bijna de tent in de fik steekt. Het scheelt geen haar of er was een eind gekomen aan een jaarlijkse traditie en aan alle prominenten daar aanwezig: Dr. Killroy was here. Goed afgelopen dus, we kunnen verder dromen op het terras. Samen met studenten en boeren van buut’n, met straatmuzikanten en drommen toeristen onder leiding van een gids van het gilde. September met alweer een

Dam-tot-Damloop, oktober met zijn Open Ateliers, het gaat voorbij, de buurt gaat weer slapen, het is alweer Sint Maarten. Want altijd komt er weer die herfst, en daarna de winter. Op de Nieuwmarkt komt vast weer een kerstboom, en een schapenstal. En een zingende Vlaming: ‘Kindeke is geboren, Hallelujah, Alloh! Kindeke is geboren in een bakske vol met stro.’ U allen alvast een goed en voorspoedig 2010 toegewenst.

“Zo’n ongelooflijk stimulerende buurt, hier voel ik dat ik thuis ben, dat ik op dit stukje van de wereld mag wonen. Als ik hier de Bantammerbrug over kom, denk ik, heerlijk, hè ja!” Op de website “Opnieuw – Krant voor

de Nieuwmarkt” is onder de naam Van Slooten een brief te vinden waarin hij zijn verknochtheid aan de buurt belijdt; er is ook een interview met hem opgenomen. Emil van Slooten is 92 jaar geworden.

25


winterdepressie? (schoon)familiebezoekjes? koude voeten? relatieproblemen? braakneigingen? ontslagdreiging? koude rillingen?

Stadsdeelwethouder Wil Codrington, Barbara Wichers Hoeth en Ronald Regensburg uit de Waterloopleinbuurt, die samen met Barbara gehuldigd werd.

Café Captein & Co!!! Binnen Bantammerstraat 27 tel 6279921

25, 26 en 31 december zijn wij gesloten. Op 1 januari vanaf 20 u hebben wij een (ongetwijfeld weer uiterst lullige) quiz en gratis hapjes!

Kleine Woningaanpassingen en Klussen Voor 55+ers en mensen met een handicap o.a. verhoogd toilet/douchestoel handgrepen (gratis) klussen (� 2,- + materiaalkosten) advies is altijd gratis www.blankenberg.nl

Tel: 020-5573338

“Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is” Riet Paasman, foto Wim Ruigrok Op 8 november, de Dag van de Buurten, werd Barbara Wichers Hoeth gehuldigd vanwege haar verdiensten voor de buurt. In de raadszaal van het voormalige stadhuis, tegenwoordig hotel/restaurant The Grand, ontving ze uit handen van Wil Codrington, stadsdeelwethouder voor cultuur, recreatie en maatschappelijk werk, de gouden lampenkap. De dichtregel van K. Schippers die de titel van dit stuk vormt is een passend motto voor Barbara Wichers Hoeth, zo meldt het rapport van de jury die de kandidaten voor de prijs beoordeelde. “Barbara heeft”, zo gaat het rapport verder, “de gave om de wereld te zien in mooie kleuren en daar heeft ze haar vak van gemaakt als kunstenares en vakdocent tekenen en schilderen. Ze kijkt goed om zich heen en is een betrokken buurtbewoner als vrijwilligster en actievoerder in tijden van nood.” Al zeventien jaar is Barbara Wichers Hoeth een smaakmaker in buurtcentrum De Boomsspijker en de Nieuwmarktbuurt. Ze heeft met kinderen uit de buurt acht boeken gemaakt over de geschiedenis van de Nieuwmarktbuurt, allemaal onder de titel “Het geheim van…..”. Zo ontstonden al Het geheim van De Waag, Het geheim van Het Scheepvaarthuis, Het geheim van de Zuiderkerk, Het geheim van het Rembrandthuis, Het geheim van Het Huis De Pinto, Het geheim van de Kadijken, Het geheim van

26

De Plantage en Het geheim van De Oude Kerk. Er wordt hard gewerkt aan de negende aflevering…. Het geheim van Barbara zelf is, zo staat in het juryrapport, dat ze kwaliteit biedt in haar lessen, altijd weer verrassend origineel is en talenten van kinderen en volwassenen tot ontwikkeling weet te brengen. Ze is zich bovendien bewust van onze prachtige buurt en zijn rijke geschiedenis. Bij de activiteiten die Barbara opzet trekt ze met haar cursisten de buurt in. Ze is betrokken en actief: voor elke gelegenheid – of het nu een buurtfeest is, het Slootjesfestival of Open Ateliers Nieuwmarkt – weet ze een bijzondere activiteit te bedenken en uit te voeren. Jaarlijks onderscheidt het stadsdeel Centrum mensen die zich, professioneel dan wel als vrijwilliger, bijzonder hebben ingezet voor de samenleving in de binnenstad. Bij de onderscheiding hoort de gouden lampenkap, symbool voor de gezelligheid en warmte die het resultaat zijn van die inzet. Ter gelegenheid van de prijsuitreiking werden welzijnsbuurthuizen, goeddoende mensen en andere instanties in de buurt feestelijk onthaald door de organisatoren van de Dag van de Buurten, De Boomsspijker en het Wijkcentrum D’Oude Stadt. De aanwezigen kregen de gelegenheid kenbaar te maken welke activiteiten ze graag zien in de buurt. Die bijdragen worden binnenkort opgenomen in de speciaal hiervoor ingerichte digitale krant op de website van het wijkcentrum: www.oudestadt.nl


Afscheid van Frans Niekel directeur van de St. Antoniusschool

de tijd om te luisteren en probeerde steeds op een positieve manier naar de mensen kijken. Dat is niet naïef, dat Heel lang geleden begon is niet goedgelovig, dat is geFrans als broekie op de poliwoon fijn! tieacademie, maar dáár hebIk noem hier ook graag zijn ben ze hem al snel, nadat hij muzikaliteit. Wat hebben we de prullenbakken had getest met ontzettend veel plezier op brandveiligheid, doen ingerepeteerd voor al de kerstzien dat zijn talenten toch musicals en voor de Fancy echt op een ander vlak laFair. Frans heeft talloze mugen. Hij stapte over naar de sicalliedjes met volledige Pedagogische Academie en orkestpartijen op zijn naam werd vervolgens leerkracht staan, aanstekelijke meezinop de Antoniusschool van gers over potten, pannen, keen bij de Zusters Augustinestels en kannen, over heerlijk sen van Sint-Monica. Toen helder bier, maar ook heeft begin jaren 90 Rogier Moes Frans prachtige melanchodirecteur werd, werd hij adlieke liedjes geschreven over junct. bijvoorbeeld een ezel die Wat bezielde hem toch en ia zegt, een os die boe roept waar werd Frans nou in die en hondjes die wafwaf blafmate door bezield, dat hij fen. Vrolijk, optimistisch en meer dan een half werkzaam open. leven lang elke werkdag Hij bleef zichzelf ontwikmet plezier naar datzelfde kelen. Zonder van school te schooltje ging en dat hij hier moeten wisselen zag hij voljaar in jaar uit elke dag met doende kansen om als leervolle teugen genoot van zijn kracht, als adjunct en later prachtige vak? ook als directeur te blijven Het heeft allereerst te maken Na dertig jaar nam Frans Niekel in groeien. Hij blijft open staan met zijn persoon. Natuuroktober 2009 afscheid van de Antoniusschool voor andere onderwijskunlijk heeft ook de cultuur en en verruilde die voor De Waaier, ook een school dige concepten. Maar hij is de identiteit van een school ook een realist. Ook had hij van de Amsterdamse Stichtingen voor invloed op iemand. De inenthousiaste plannen voor vloed van Frans op de culKatholiek Onderwijs (Asko) de Antonius als brede school tuur van de Antonius óf die en als broedplaats voor muzivan de Antonius op hem was wederkerig. We mogen ook niet vergeten zeggenschapsraad. En ja hoor, prompt kaal talent, wat resulteerde in een leuke dat Frans al die jaren was omringd door eiste de toenmalige Medezeggenschaps- samenwerking met het conservatorium. fantastische en deskundige collega’s èn raad dat de nieuwe directeur van de An- De Waaier mag zich echt in de handen door die lekker eigenwijze ondeugende toniusschool woonachtig moest zijn in knijpen! binnenstadskinderen met hun hoogop- Amsterdam. En hoe praatte hij dat als Frans was ontzettend loyaal en trouw aan geleide, creatieve maar ook veeleisende eerbiedwaardige burger van Alkmaar dan zijn collega’s, de kinderen en de ouders maar ook aan de Asko-organisatie. Daarweer recht? Niet dus. ouders. Dat hij het er zo naar zijn zin had kwam Zijn hart lag en ligt nog steeds in het om kon hij ondersteuning geven aan anaanvankelijk niet door de buurt. Frans Amsterdamse. Maar het kwaad was ge- dere Asko-scholen die om uiteenlopende heeft ooit gezegd: “Ik zou nooit met mijn schied. Hij bleef… maar als adjunct. En redenen even wat extra hulp nodig hadkinderen in de Nieuwmarktbuurt willen omdat directeur worden zijn grootste den van een ervaren directeur. Om zich wonen”. Achteraf bleek die uitspraak ambitie bleef, heeft dit voorval indirect vervolgens weer volledig te storten op niet zo handig want hij die dolgraag zus- toch bijgedragen aan zijn lange verblijf zijn taak op de Antonius. Jammer voor de Nieuwmarktbuur. Wat mag De Waaier ter Nefkens wilde opvolgen als directeur op de Antoniusschool. van de Antoniusschool, zei dit juist tij- Gelukkig maar! Frans is een gezellig- met hem van geluk spreken! dens de sollicitatieperiode en nota bene heidsdier. Hij gedijt het best als er een Jan Willem van Schendel was tot medio 2005 in het bijzijn van een bijzonder kritische vrolijke, optimistische en open sfeer is. werkzaam op de Antoniusschool aan de Lastavader die ook nog lid was van de Mede- Hij stond altijd voor iedereen klaar, nam geweg, de laatste jaren als adjunct van Frans. Jan Willem van Schendel foto Antje Postma

27


Peter Commandeur, hoeder van huurders Peter Commandeur levert sinds geruime tijd trouw zijn lezenswaardige stukjes aan voor elk nummer van OpNieuw.‘Geruime tijd’ blijkt twaalf jaar te zijn. Hoogste tijd dus om met hem een gesprekje te hebben. Greet van der Krieke Foto: Sjaak van der Leden Locatie: Wijkcentrum D’Oude Stadt. U weet wel, dat gebouw op de hoek van de Nieuwe Doelenstraat en de Binnengasthuisstraat. Als ik mijn fiets neerzet steek ik mijn hand op naar de mensen binnen en binnen gekomen, groet ik de voorbijgaande buurtbewoner. Prachtig al dat glas, die openheid naar buiten, het contact met de straat is optimaal. Een lange en slanke, jonguitziende man komt binnen, dat moet Peter Commandeur (1960) zijn. Nee, geen Amsterdammer van geboorte, zijn wieg stond in de Heerhugowaard. Peter doorloopt het hele parkoers van lagere en hogere school voorspoedig en begint zijn studie Historische Taalkunde van het Nederlands. Hij is altijd erg geïnteresseerd in taal geweest. “De studie was erg leuk, ik heb zelfs wel wetenschappelijke artikelen geschreven over woorden als ‘verveling’ of ‘nieuwsgierigheid’.” Hij geeft een klein voorbeeldje. “Het werkwoord ‘zich vervelen’ bestaat pas sinds de achttiende eeuw. In het Middelnederlands bestond het wel maar alleen als overgankelijk werkwoord, bijvoorbeeld het kind kon je vervelen of dat boek, maar dat men zich kon vervelen bestond nog niet. Als je de strijd om het bestaan moet voeren, van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat bezig bent met overleven, dan verveel je je niet.” De historische taalkunde verveelt Peter niet, maar zijn interesses liggen veel breder. Voor de klas gaan staan om Nederlands te geven, dat lokt hem niet erg aan. Na zijn afstuderen is hij niet direct gaan werken, maar heeft hij nog een paar jaar filosofie en theologie gestudeerd. Hoe kom je dan eigenlijk uiteindelijk in het juridische terecht? Hij wil iets nuttigs gaan doen, een ‘echt‘ vak leren. Dat wordt rechten aan de VU, niet om religieuze redenen maar domweg omdat de UvA vol is. Volgens Peter hangt het leven van toevalligheden aan elkaar. Hij loopt, nu alweer vijftien jaar geleden, de Hartenstraat in en niet de Huidenstraat, want dan zou zijn leven heel anders gelopen zijn, zegt Peter. In die Hartenstraat bevindt zich

28

de vrijwilligerscentrale. Hij leest op het raam dat ze een jurist/vrijwilliger zoeken voor het op te starten juridische spreekuur van het wijkcentrum D’Oude Stadt. En zo is het gekomen. Vanaf 1997 verschijnen iedere keer heel trouw zijn artikelen in OpNieuw. Herkenbare zaken, uit het leven van alle dag, alleen de personen die erin voorkomen zijn ‘gemystificeerd’ zoals Peter dat zo mooi zegt. “Nee, dat mag niet, stel je voor, dat ik met naam en toenaam de bekende boekhandelaar X beschrijf met zijn huurperikelen.” “Vijftien jaar geleden ben je begonnen met het spreekuur, kun je een verschuiving zien in de problematiek waarmee de mensen nu komen”, vraag ik hem. “Het werk wordt wel anders, geleidelijk is de populatie veranderd en daarmee de problemen. De Nieuwmarkt is een ongelooflijk populair gebied om te wonen. Er zijn veel arme mensen uit het centrum weggegaan, waar rijke voor terug zijn gekomen. Huizen worden nu opgekocht, waarvan de eigenaar een etage zelf gaat bewonen en de andere twee wil verhuren. En ja, als hij de verbouwingkosten wil gaan doorberekenen in de huurprijs en die gaat fors hoger uitvallen, dan heb je een probleem. Er is gelukkig een goede huurbescherming, geregeld bij de wet.

Dat soort zaken doen we wel veel meer dan vijftien jaar terug. Sinds de huurteams zijn opgericht hebben zij veel huurprijzenwerk overgenomen. Anderzijds zorgen zij ook weer voor meer huurbeschermingszaken. Huurders kunnen het ook niet helpen dat de balken verrot zijn en de vloer daardoor gaat verzakken. Met een beetje pech het hele pand. Dan wil de eigenaar in het beste geval het huis wel opknappen, maar het allerliefst de huurder eruit en niet meer terug. Wil de huurder toch terugkomen, dan kan een conflict ontstaan over de huurprijs. Het huurteam kan in de meeste gevallen voor een forse huurverlaging zorgen, maar dan gaat de verhuurder weer naar redenen zoeken om die huurder van de woning te krijgen en dan krijgen wij weer de zaak. Het huurprijzenrecht staat wat onder druk, maar de bescherming is al heel lang hetzelfde. Er is een heel oude regel uit de veertiende eeuw en die luidt: ‘Koop breekt geen huur’. Een buitengewoon geruststellende uitspraak, omdat een regel die al zes eeuwen bestaat niet van vandaag op morgen zal verdwijnen. Nog altijd geldt die regel. Maar je moet als huurder wel tegen een stootje kunnen en


belangen ook zelf alert en waakzaam zijn. Je niet laten intimideren. Als de verhuurder een grote bek heeft en ook nog eens een fors postuur heeft, dan kan er een heel stressy conflict ontstaan. Maar probeer je emoties de baas te blijven. Ga het contact uit de weg als je staat te trillen op je benen. Laat een brief schrijven, doe niet teveel zelf. Intimidatie blijft een moeilijk probleem. Dreiging van fysiek geweld is lastig te bestrijden en hard te maken, terwijl het wel degelijk zo gevoeld wordt. Er zijn bij mijn weten geen knokploegen die je kunt inhuren. Een enkele particulier die weleens een klap uitdeelt, maar daar blijft het bij. Subtiele dreiging is vreselijk en soms verhuizen mensen daardoor. Boven of onder de huisbaas wonen is bepaald geen garantie voor ongestoord woongenot. Natuurlijk gaat het heel vaak goed, maar die gevallen komen niet bij mij. En soms lukt het ook om via een afkoopsom nog iets voor de mensen te doen. Als het tot wederzijds genoegen is, is daar niets op tegen. Mijn taak is het ook om eerst het probleem duidelijk te krijgen en te ontdoen van alle emoties, wat is er feitelijk aan de hand. En dan zijn mensen ook weer verbaasd dat het hele probleem eigenlijk op een half A-viertje kan. Dat werkt buitengewoon verhelderend.” De clientèle mag best eerst uithuilen, maar daarna moeten de feiten op tafel komen. Ik concludeer dat Peter dan in eerste instantie een sociaal werker is. Mensen in zijn omgeving bevestigen mijn conclusie. Het is een man met een groot hart, hij staat pal voor zijn cliënten, waakt over hun rechten, sleept alles en iedereen erbij om het recht te doen zegevieren. Maar nee, zelf vindt hij het belangrijkste te proberen de tegengestelde belangen boven water te krijgen. “Dat is het allereerste. Het is een grondrecht om een dak boven je hoofd te hebben. Mensen weten vaak niet eens wat hun rechten zijn, ook nog steeds niet die zogenaamde mondige Nieuwmarkter.” Peter houdt van zijn werk, ziet zichzelf soms hier zitten als aan een middeleeuws dorpspleintje, waar je een schrijver kunt inhuren om een brief voor je te schrijven. Anno 2009 schrijft Peter zijn brieven met waardevolle adviezen voor de clientèle. En zijn wij van OpNieuw blij dat Peter indertijd de Hartenstraat ingewandeld is en niet de Huidenstraat.

Nieuwe loot aan stam van OpNieuw

Aglaia Ovsiannikova Mijn band met de Nieuwmarkt begon bijna 23 jaar geleden. Ik werd geboren in het Prinsengracht Ziekenhuis. Na mijn geboorte nam mijn moeder me mee naar haar ouderlijk huis op de Kloveniersburgwal. Daar begint mijn band met de Nieuwmarkt en voornamelijk met dit huis. Ik zal voor het gemak in het kort vertellen wie ik ben en hoe ik hier kom. Het begint namelijk ver voor mijn geboorte. Mijn Russische grootmoeder wordt verliefd op een Nederlander en gaat hem achterna naar Nederland, midden in de oorlog. Mijn moeder wordt op haar beurt verliefd op een Rus in Rusland. Ze volgt daar een studie en blijf er vervolgens wonen. Al snel blijkt dat het leven in Rusland niet meer vol te houden is en vertrekt ze met mij en mijn vader. Eerst naar Engeland en dan weer terug naar de Nieuwmarkt. We hebben nog een paar jaar in de Bijlmer gewoond, waarna ik besloot in Sint Petersburg mijn middelbare school af

te maken. De Kloveniersburgwal bleek daarna toch mijn thuisbasis want nu woon ik weer hier. Behalve dat ik in deze buurt woon, werk ik in een café op de Zeedijk. Verder studeer ik Media Informatie Management op de Wibautstraat. Op mijn vrije dag gaat er niets boven een kopje koffie met mijn buurtjes, die dan ook mijn beste vrienden zijn. Waar ik vanaf nu in OpNieuw wat meer over wil vertellen is het huis waarin ik woon. Niet de architectuur of de geschiedenis, maar de verhalen van de mensen die hier wonen. Het bijzondere aan dit huis zijn drie vrouwen. Alle drie met een bijzonder verhaal. Ze wonen al meer dan vijftig jaar op deze plek en door dit huis ben ik met hen verbonden. Een van deze vrouwen is mijn grootmoeder, die tijdens de oorlog naar Nederland kwam. De andere twee vrouwen ken ik al vanaf mijn geboorte en ook zij dragen bij aan de bijzondere geschiedenis die in dit huis voortleeft. In de stukjes die ik zal schrijven voor OpNieuw wil ik op zoek gaan naar het verhaal van deze vrouwen en die verhalen met jullie delen.

29


KINDERKRANT Gaia’s column

Onverwacht bezoek

“UGHE UGHE!” Heb ik weer, de Mexicaanse griep. Ik zit gezellig Twilight te kijken op de verjaardag van mijn nichtje en langzamerhand krijg ik het koud en lopen de rillingen over mijn rug. Na de film bel ik mijn moeder en zeg ik dat ik er nu aankom. Ik zeg gedag tegen mijn nichtje en vertel haar dat ik me niet echt lekker voel. Op weg naar huis krijg ik ook nog hoofdpijn, nee hè, ik heb echt geen zin om ziek te worden!

Melle van Maanen

Kenmerken van de Mexicaanse griep: rillerigheid, droge hoest, een soort vande-wereld-gevoel, spierpijn, moeheid. Ik duik maar weer mijn bedje in!

Ik kom thuis na voetbaltraining en trek mijn bezwete trainingspak uit. Er is niemand thuis, mijn zusje slaapt bij een vriendin en mijn ouders zijn op reis, naar Rome. Na nog even televisie te hebben gekeken, besluit ik te gaan slapen en gooi mijn vuile spullen in de wasmand. Ik poets mijn tanden en ga in bed liggen. Nog even een paar bladzijden uit mijn boek lezen, dan zet ik mijn wekker en ga slapen. In de nacht, op mijn wekkerradio is het vier uur s´ochtends, word ik wakker. Het lukt me niet goed om in slaap te komen dus ga ik even naar de WC en lees nog een bladzijde in mijn boek. Dan hoor ik een hekje buiten in de tuin opengaan. Ik weet niet of het mijn hekje is want de buren hebben net zo´n hekje en het maakt dus hetzelfde geluid. Langzaam dommel ik in, maar word een kwartier later weer wakker. De telefoon gaat maar niemand neemt hem op. O ja, ik ben alleen thuis. Dan besluit ik hem op te nemen. “Hallo, met Melle..., hallo wie is dit? Het is fucking midden in de nacht!....” Aan de andere kant hoor ik een muziekje, zo’n muziekje dat je hoort als je in de wacht wordt gezet wanneer je een bedrijf belt als alle medewerkers in gesprek zijn. Dan pijn in mijn achterhoofd en dan zwart. Ik doe langzaam mijn ogen open en kijk neer op de grond waar ik zojuist gevallen ben, alleen staan er nu ook nog een stel benen. Twee..., nee vier. Ik doe alsof ik nog buiten westen ben en word op de bank gelegd. Ik hoor de twee mannen rommelen in de laatjes van het bureau en vervolgens ook in de keuken. Doodstil blijf ik liggen en hoor de twee mannen praten. De ene praat Engels met een Amerikaans accent, de ander met een Arabisch accent. Dan hoor ik ze door het raam in de keuken mijn huis verlaten. Snel spring ik op, wrijvend op mijn pijnlijke achterhoofd. Ik pak mijn telefoon en bel 112. Terwijl ik dat doe trek ik snel mijn broek en een shirt aan en loop stilletjes naar buiten. Daar zie ik de twee mannen, waarvan ik de ene nu goed kan zien, richting de Waag gaan. Hij heeft een blauw pak aan met een rode stropdas en doet me ergens aan denken. Alert loop ik achter ze aan en moet steeds achter auto’s duiken als ze achterom kijken. Ondertussen heb ik nu de politie aan de telefoon en zeg ze dat er twee inbrekers richting de Zeedijk lopen, met gestolen goed. Ik hang op en zie nu even een glimp van de andere man. Hij heeft een soort jurk aan en een tulband op zijn hoofd. Niet echt een stel dat je snel samen ziet lopen dacht ik, laat staan inbreken. Ik loop langs de Waag en zie de politiewagens al aankomen. De ene man met het pak en het Amerikaans accent hoor ik nu “Holy crap we are being followed!” fluisteren.

Gaia van Maanen

To be CONTINUED.../wordt VERVOLGD...

Thuis ga ik tv kijken met een fleecedekentje, ik heb inmiddels het gevoel alsof ik in de vriezer ben beland. Wanneer mijn moeder vraagt of ik wat wil eten zeg ik: geef me maar een tomaat, meer kan ik niet op. Na mijn magere avondeten besluit ik maar te gaan slapen. Ik ga met joggingbroek en vest proberen te slapen. Ik slaap tot ongeveer half elf. Terwijl mijn vader, moeder en broer gezellig zitten te kletsen probeer ik me mijn rare droom te herinneren, ik weet alleen dat het iets was met heel veel mensen en wiskundesommen, hééééél deprimerend! Mijn dromen zijn nou eenmaal erg……filosofisch ofzo. Als ik na weer een paar uur slapen wakker word, voel ik de spierpijn in mijn rug, ik verveel me echt dood, ik kan niet slapen en voel me echt helemaal van de wereld. Ik heb ook liggen slapen op de bank volgens mij, ik weet het ook niet, ziek zijn is zo raar!

30


De Binnengasthuisramp Henk Oldeman Foto’s Willem Ruigrok In de twee vorige nummers van Opnieuw hebt u al kunnen lezen over de plannen van de Universiteit van Amsterdam voor een bibliotheek op- het Binnengasthuisterrein. Op 11 oktober hebben de Vereniging Openbaar en Leefbaar Binnengasthuisterrein (kortweg VOLBG) en de bewonerscommissies van het BG terrein en de Kloveniersburgwal een culturele manifestatie verzorgd in een tent op dat terrein. Het was een genoeglijk samenzijn. Logisch ook, een gezamenlijke bedreiging bindt. Alle aanwezigen waren doordrongen van de ramp die de buurt te wachten staat als de voortrollende ontwikkelingen niet worden tegengehouden. Dr. Gerrit Vermeer, docent architectuurgeschiedenis en monumentenzorg bij de UvA, legde in een lezing uit wat al niet verloren zou gaan door de komst van de bibliotheek. Een rondleiding over het terrein toonde ons werkelijke omvang van die catastrofe. De aansluitende koffiemaaltijd gaf de vele ongerusten onder het publiek gelegenheid om met elkaar te overleggen wat te doen. Voorlopig nog maar niets, de zaak is nog onder de rechter... Thuis ben ik maar eens achter de PC gaan zitten. De besluitvorming is immers openbaar en de notulen van het gepalaver in de Stopera zijn zó op internet terug te vinden. Dat was een schrik! Ik besefte niet dat ons stadsdeelbestuur gewichtige beslissingen op zo oppervlakkige overwegingen durft te nemen. De beslissing om een sloopvergunning af te geven voor het Zusterhuis en de Tweede Chirurgische Kliniek werd genomen na de vergadering van de Commissie Bouwen en Wonen en Stedelijke Ontwikkeling op 6 maart 2009. Tijdens die vergadering is uitsluitend gesproken over de wenselijkheid van de bibliotheek, niemand van al die commissieleden heeft ook maar genoemd of die bouw wel mogelijk is en wat de gevolgen zouden zijn. Zeventien meter diep graven in die omgeving, wat doet dat met de gebouwen daaromheen? De Nieuwe Doelenstraat is nu al continu gestremd, wat als daar bouwverkeer bij

komt? Of moet dat misschien over de O.Z. Achter- of Voorburgwal of door de Langebrugsteeg? Hebben we dan bij de Noord-Zuidlijn niet geleerd dat je niet voorzichtig genoeg kunt zijn met de oude binnenstad? Onvoorspelbare reacties van onbekende diep ondergrondse waterbewegingen, verkeerstechnische onmogelijkheden, het bestaat allemaal niet volgens onze bestuurders. Jammer dat praktisch verstand zo schaars blijkt bij onze politici. In dezelfde notulen lees ik trouwens dat op verzoek van het stadsdeel een ondergrondse parkeergarage in het plan voor de bibliotheek is opgenomen. Zou dat misschien een reden zijn voor het stads-

deel om zo lichtvaardig een sloopvergunning voor rijksmonumenten af te geven? En willen wij daar wel een parkeergarage, die nog meer verkeer aantrekt? Waar komen de in- en uitgangen? Vragen, vragen, het is zorgelijk. Laten we onze ogen goed openhouden en het doen en laten van ons bestuur nauwkeurig volgen, dat blijkt zeer nodig. Eén positief punt: de publicaties in de Binnengasthuiskrant en in Opnieuw hebben voor VOLBG € 765,-- aan donaties opgeleverd. Dat geeft aan dat de zaak wel bij ons allen leeft! Het rekeningnummer is 1277425 ten name van VOLBG, o.v.v. Steun BG-complex.

31


De Pintobieb, laatste ontwikkelingen Henk Oldeman

Nieuwe stadsgids Onlangs is verschenen de Amsterdam Stads- en Wandelgids, geschreven door Marcel Bergen en Irma Clement. De auteurs stellen dat dit de meest complete reisgids over Amsterdam is. Aangezien ik niet alle gidsen ken, kan ik dat niet beoordelen; wel ben ik onder de indruk van de veelheid van de gegevens die in het boek te vinden zijn. De geschiedenis van de stad wordt in vogelvlucht beschreven, bouwstijlen, negen gevelsoorten, belangrijke architecten, de grachten, tien wandelingen met uitgebreide uitleg van alles wat onderweg te zien is. En niet alleen het centrum krijgt een beurt, maar ook de Pijp, Amsterdam-Zuid, de Rivierenbuurt, het Java- en KNSM-eiland en het Amsterdamse Bos. Ook alle andere, voor toeristen belangrijke, gegevens zijn gemakkelijk te vinden. De besproken gebouwen zijn met straatnaam en huisnummer in het register opgenomen, zodat zij met weinig moeite zijn terug te zoeken. Naar mijn mening is het boek een belangrijke aanvulling op wat er op dit gebied al bestaat. 270 bladzijden, veel illustraties, €19,50 bij Pantheon. Henk Oldeman

32

De Nieuwmarktbuurt wordt weer geteisterd. Boomsspijker, Pintobieb, Binnengasthuis, steeds maar dreigingen. Misschien is onze buurt wel te mooi, met zijn verscheidenheid aan bewoners, zijn rijkdom aan water en gebouwen, zijn sfeer van dorp en stad tegelijk. Misschien vindt de albestierende macht het wel tijd om ons hier wat bezoekingen te bezorgen, ons even uit onze zelfgenoegzaamheid los te schudden. Misschien moeten we daar dan wel gehoor aan geven en ons te weer stellen. Wat de Pintobieb betreft, die zaak blijft onze voortdurende aandacht eisen. Zoals U weet, wil het Rembrandtmuseum het Pintohuis graag huren voor zijn eigen doeleinden. Op 10 oktober hebben we de grote buurtvergadering gehad in de Boomsspijker. Die was goed bezocht. De stemming, met keuze tussen de vier punten die in het vorige nummer genoemd zijn, gaf een bijna unanieme uitkomst: eerst gekozen werd behoud van het Pintohuis als buurtbibliotheek, en als tweede keuze kwam naar voren dat bibliotheek of publieksruimte beneden moeten blijven, inclusief de leeszaal, met boven een sociale of culturele functie, liefst van waarde voor de buurt. Intussen heeft mevrouw Codrington de Werkgroep Pinto ingesteld, thans bestaande uit de volgende leden: Joost Kircz, lid deelraad, AA/dG, Tineke Koopman, lid deelraad, PvdA, Martien Maten, Communicatie, stadsdeel Centrum, Rini Scheffers, stadsdeel Centrum, Peter Lankhorst, voorzitter werkgroep, Janrense Boonstra, directeur Rembrandtmuseum (tot ieders verbijstering), Peter Goutbeek, Stadsherstel (eigenaar Pintohuis), Corrie Malta, directeur Openbare Basisschool de Witte Olifant, Annebel Koolhaas, buurtbewoonster, Auke Bijlsma, buurtbewoner, Martijn van der Molen, buurtbewoonster. De werkgroep heeft als opdracht ‘onderzoek de mogelijkheden om de openbaarheid van de begane grond van het Pintohuis te realiseren’. De actiegroep “De Pinto Bieb Moet Blijven” neemt geen deel aan de werkgroep, omdat zij zich met die opdracht niet kan ver-

enigen. De werkgroep zal nog enkele malen bijeenkomen en dan zal advies worden uitgebracht aan het stadsdeel. Hoe dat advies zal uitvallen is natuurlijk nog niet bekend, ik kan u, lezers, alleen bezweren: houd het verloop van zaken goed in de gaten, wees aanwezig op de vergadering van de Commissie Welzijn en Onderwijs die over de Pintobieb zal besluiten, waarschijnlijk in januari of februari. Laat u Uw geliefde Pintohuis niet afpakken! Ter overdenking nog het volgende. Het Rembrandtmuseum is een zeer grote naam. Mensen komen van over de hele wereld er naar toe, kinderen in Wladiwostok en Sydney leren de naam Rembrandt op school. Er gaat waarschijnlijk zeer veel geld om in het museum. Alle toeristen die door het museum worden aangetrokken komen door onze buurt. Voor de middenstand is dat voordelig, maar voor de bewoners is dat een zware last, tezamen met alle dronken Engelsen en alle evenementen die worden opgezet om nog meer mensen naar de stad te halen. Afgezien van de Boomsspijker, die nu ook al in zwaar weer verkeert, is er voor de bewoners alleen het Pintohuis. Dat huis heeft een geweldig bindende werking, door zijn kleinschaligheid en intimiteit. Het is niet te vergelijken met de bibliotheek aan het Oosterdok. Wij voelen ons daar minder thuis, al moet dat wel van de directeur daar. In de krant kunt U lezen hoeveel moeite zijn buurman, het conservatorium, moet doen om daar mensen naar toe te krijgen voor de gratis concerten. En dat grote Rembrandtmuseum, met al zijn mogelijkheden, voelt zich niet te groot om onze buurt haar parel te ontnemen? O zeker, zegt het museum quasi grootmoedig, de buurt mag best een leestafel en een paar schermpjes hebben, maar de rest is voor ons. En die rest wil zeggen, nog meer mensen van buiten de stad naar de buurt toe trekken, waar wij alleen maar de last van ondervinden. De buurt heeft indertijd het Pintohuis gered van sloop door megalomanen met hun vierbaanssnelwegplannen en nu het een begeerlijk object is geworden, dreigt het in handen te vallen van weer andere megalomanen. Laat het niet gebeuren, te wapen, burgers!


Pintohuis lezingen voor de komende maanden Het zijn de derde dinsdagen van de maand dat er in het Pintohuis, in de prachtige leeszaal, lezingen worden gehouden in samenwerking met boekhandel Pantheon, die dit jaar alweer 25 jaar bestaat. Maar let op: niet zelden vindt er een extra lezing en in sommige gevallen een concert plaats. Affiches worden opgehangen op diverse plaatsen in de buurt, maar standaard in de bibliotheek zelf, Pantheon, De Boomspijker, Fysiotherapie praktijk St. Antoniebreestraat en ook in de kastjes in diezelfde straat. Wenselijk is om te reserveren, bent u in het bezit van een bibliotheek- of stadpas dan is de toegangsprijs veel lager. Verder vindt u ons in de Uitkrant – daar zit een speciale OBA bijlage in. In januari en februari exposeert Dunya Willeman bij ons ‘Ik heb de Amstel horen zingen’: flarden poëzie op kistjes geschreven. Elke vrijdagmorgen wordt er een gratis computercursus gegeven door Leo van der Meer. U kunt op elk niveau instappen, ook is er een leesclub voor bewoners van de Nieuwmarktbuurt. Op de woensdagmiddagen wordt er in de keuken voorgelezen door Marcia Portier voor kinderen vanaf 4 jaar. In de toekomst zullen er weer thematische collageworkshops door kunstenaar Marja Broersen worden gegeven. Dit zal in de bibliotheek aangekondigd worden en op andere plaatsen in de buurt zoals de Boomspijker. 19 januari Mensje van Keulen: over haar bundel Een goed verhaal Belevenissen van doodgewo-

bare uithoeken. Een verblijf waar constant het glas geheven wordt met het helderste watertje van de wereld. Rusland is nooit saai. Rusland voor gevorderden is kortom een heerlijk boek voor in de leunstoel en als voorbereiding voor een reis naar Rusland of het Oostblok. Dus voor iedereen die niet gruwt van het absurde! 20 april Nico Keuning over de biografie van Johnny van Doorn: Oorlog en pap, het bezeten leven van Johnny van Doorn.

ne mensen, echtparen, vader en dochters bijvoorbeeld. Bij wijze van spreken kom je ze dagelijks tegen. Realistische verhalen, maar het realisme zoals het in de literatuur bedoeld is betekent confronteren en is vaak pijnlijk. Menselijke zwakte is het verbindende thema. Het draait om jaloezie, bedrog, wrok, wraak en machtswellust. Dit is een zeer fraaie indrukwekkende bundel van het menselijk tekort geworden door de subtiele stijl van Mensje van Keulen.

fictie boek wat zij dit jaar voor volwassenen schreef: Oorlogsdieren – over boodschappers, bommendragers en troosthonden. Zij kwam op dit idee omdat er in Londen een oorlogsmonument voor dieren was onthuld en naar aanleiding hiervan heeft zij zich verdiept in de geschiedenis van dieren in oorlogstijd. Dieren die vaak de levens van vele mensen hebben gered (postduiven, paarden, dolfijnen). Het zijn boeiende en vaak ontroerende verhalen geworden.

16 februari Bibi Damon Tak Zij is bekend van haar literaire non-fictie boeken voor kinderen. Zo schreef zij in 2006 het kinderboekenweekgeschenk Laika tussen de sterren. Op 11 jarige leeftijd schreef Bibi Damon Tak zij haar eerste boek over vogels. De aanleiding om haar uit te nodigen was het non-

16 maart Jelle Brandt Corstius: over Rusland voor gevorderden Bekend van zijn reportage voor de televisie: Van Moskou tot Magadan. Zelf woont en werkt hij al enkele jaren als correspondent in Rusland voor onder andere het dagblad Trouw en reist hij naar de meest ondenk-

Wie kent hem niet uit de jaren zestig als Johnny de Selfkicker, bekend en berucht door zijn optredens onder andere in de gedaante van The Electric Goebbels of Professor Eitje. Hij was de eerste performer in Nederland. Eind jaren zestig ging hij zich toeleggen op het schrijven van korte verhalen. Kenmerkend voor zijn proza is de wisselwerking tussen het verbale en het geschrevene. Nescio was een inspiratiebron voor hem. Hij zou dit jaar 65 geworden zijn en op die dag is zijn biografie ook verschenen. En EXTRA aan deze lijst voegen wij Tjitske Jansen toe. Op de dag van de poëzie, donderdag 28 januari, geeft zij een lezing in het Pintohuis. Op 15 november ontving zij in Amsterdam de Anna Bijns prijs voor haar bundel Koerikoeloem uit 2007. Haar gedichten zijn van een kristallijne schoonheid. Zelfs als je denkt ik hou niet van gedichten – dan zul je je bij haar behoorlijk vergissen. Verder wensen wij u allen gezellige dagen en een gezond 2010 toe. Liesbeth Pijper

33


Vuistdikke scheuren in bouwblok Binnenkant – Prins Hendrikkade

Bewoners van panden aan de Prins Hendrikkade, de Binnenkant en Buiten Bantammerstraat hebben de laatste maanden in versneld tempo scheuren in de muren van hun voor- en achterhuizen zien vallen. Wat de exacte oorzaken zijn is niet helemaal duidelijk. Aanvullende informatie van andere bewoners aan de Binnenkant, de Prins Hendrikkade en tussenliggende straten is dringend gewenst. Wat wel duidelijk is, is de noodzaak dat er op korte termijn wat moet gebeuren en dat dat heel wat gaat kosten. Architect Arend Meischke, sinds 1993 bewoner van Prins Hendrikkade 125, heeft inmiddels wat mogelijke oorzaken en onbeantwoorde vragen verzameld. “Scheuren en verzakkingen zijn normaal in historisch Amsterdam. Slijtage en verrotting van oude funderingspalen kom je overal tegen. Zeker in dit deel van de stad, in 1645 aangeplempt, met huizen die nog uit die tijd dateren. We weten ook dat achterhuizen soms niet of veel lichter gefundeerd werden. Slijtage is een langdurig proces, maar hier is er sinds twee jaar sprake van een versneld tempo. Wel is het zo, dat panden waar een nieuwe fundering is gepulst, geen scheuren vertonen”. Als tweede mogelijkheid noemt Arend Meischke de waterkelders die onder veel

34

panden zijn aangelegd. Vroeger voor dagelijks gebruik, maar allang in onbruik. Onbekend is of en in hoeverre overtollig water op een riool wordt geloosd en zo niet, waar het dan blijft. Dit is ook niet iets van vandaag of gisteren. “Nieuw is, dat volgens gegevens van de gemeente de grondwaterpeil in dit deel van de buurt de afgelopen tijd ruim een halve meter is gedaald. Peilpunten in de Binnen Bantammerstraat en de Schippersstraat hebben dat aangetoond. Volgens de gemeente is dat een verandering die binnen de normen ligt en op grond waarvan er geen oorzaak-gevolgconclusie kan worden getrokken”. Een vierde verandering zou de nieuwbouw op het Oosterdokseiland kunnen zijn, waarvoor veel en langdurig is geheid. Dat gebeurde wel op een paar honderd meter van de bedreigde panden op de Prins Hendrikkade. “Als dat al invloed heeft gehad of als dat bijgedragen heeft tot een combinatie van oorzaken, dan zou dat over een veel groter deel van het blok Kalkmarkt- Binnenkant-Buiten Bantammerstraat-Prins Hendrikkade zichtbaar moeten zijn”, denkt Arend. Daarom zijn hij en zijn buren nieuwsgierig naar soortgelijke ervaringen van bewoners van dit deel van de buurt. Ze kunnen hem bellen: 020 – 428 57 58. Piet van Harn

Computerles in het Pintohuis Het is gebruikelijk dat je eerst lesgeld moet betalen voordat je kunt ontdekken of de computer iets voor je is. Niet in de Nieuwmarktbuurt. Hier loopt nog steeds het unieke project van kosteloze lessen in ons geliefde Pintohuis. Vanaf het begin, verleden jaar, is het een groot succes geweest. De computer is van lieverlee een vast onderdeel van de samenleving geworden; voor veel mensen is het een verrijking geweest om hier, in een vertrouwde omgeving, te ontdekken dat je er niet bang voor hoeft te zijn. De cursus richt zich helemaal op het gebruik van internet: je leert er mailen, surfen en chatten. Wanneer u nog aarzelt, hak de knoop door en geef u op voor de wachtlijst. U

krijgt bericht wanneer er een plaatsje vrij komt, dus u hebt voldoende tijd om nog verder te overwegen. De lessen zijn ieder vrijdag, van 11.00 – 12.00 uur voor gevorderden en van 12.00 – 13.00 uur voor beginners. Opgeven bij Lucie Schoof, Oude Schans 36e, tel. 7765766 of Joke Vermeulen, Oude Schans 36c, tel. 6235953 Henk Oldeman

Geveltuin voor komend voorjaar Bewoners uit de Nieuwmarkt, Burgwallen, Amstelveldbuurt, Groot Waterloo en Westelijke Grachtengordel die een geveltuin voor hun woning willen, kunnen hiervoor nu een aanvraag indienen. De geveltuintjes worden in maart en april 2010 aangelegd door de stratenmakerij, zodat ze plantrijp zijn in mei. Er zijn geen kosten aan verbonden. Op 15 mei wordt, in samenwerking met het stadsdeel Centrum, de jaarlijkse Geveltuinendag op het J.S. Siebbelshof georganiseerd om de nieuw aangelegde geveltuintjes een startimpuls te geven. Ook mensen die al geruime tijd een geveltuin of plantenbak hebben, zijn hier welkom. De aanvraag voor uw geveltuin kunt u richten aan Veronika Esser, Wijkcentrum d’Oude Stadt, Nieuwe Doelenstraat 55, 1012 CP Amsterdam. (tel. 623 55 76) of veronika@oudestad.nl, op het wijkcentrum kunt u ook informeren of de door u gekozen locatie voldoet aan de voorwaarden.


35



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.