8 minute read

AANBIEDING

Next Article
BOEK CADEAU

BOEK CADEAU

JAARABONNEMENT OPZIJ + gratis supplement C+D3 van Amrani

Wie wint de OPZIJ Literatuurprijs 2023?

Het drinken van dit supplement is een snelle en gemakkelijke manier om aan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid vitamine C, vitamine D3 en zink te voldoen. Het helpt je immuunsysteem te versterken, je energieniveau te verhogen en je concentratievermogen te verbeteren. Daarnaast draagt het bij aan gezonde huid, haar en nagels en een goede werking van het zenuwstelsel en de hormoonhuishouding.

Kortom, met Vitamin C+D3+zink kies je voor een effectieve en gemakkelijke manier om je lichaam een boost te geven en gezond en mooi te blijven!

voor maar

€47,50

€47,50

Welk boek heeft het afgelopen jaar bijgedragen aan de bewustwording, emancipatie en ontplooiing van vrouwen? En heeft literaire kwaliteit en/of impact op de maatschappij gehad? De Opzij Literatuurprijs is al jaren een begrip en daarom is ze terug van weggeweest. Na onder meer Roxane van Iperen (2019), Etchica Voorn (2018) en Niña Weijers (2015) is de vraag wie dit jaar de prijs in handen krijgt.

Samen met onze vierkoppige jury, bestaande uit Anja Meulenbelt, Tessel ten Zweege, Liang de Beer en Nadia Benaissa, zijn we tot een prachtige top 10 gekomen. De stem van de lezer telt ook: via onze website kun je stemmen op jouw favoriete boek. Begin oktober maken wij het winnende boek bekend.

In dit nummer stellen we de shortlistkandidaten alvast aan je voor in de vorm van een kort interview. Wat heeft hen gedreven dit boek te schrijven, welk boek heeft ze gevormd en wat lezen ze zelf eigenlijk deze zomer?

Wat inspireerde je om dit boek te schrijven?

“Er is ontzettend veel verkeerde informatie als het gaat om vluchtelingen, maar ook als het gaat om transgender zijn, als het gaat om vrouw en/of sekswerker zijn, in de marge van de samenleving. Ik denk dat het Nederlandse publiek zou moeten willen weten over de kruispunten van al die identiteiten. Door het schrijven probeer ik mijn eigen leven beter te begrijpen en wilde ik er in zekere zin een waarschuwend verhaal van maken. Voor ouders van queer kinderen, opvoeders, maatschappelijk werkers, beleidsmakers en alle andere mensen die in contact komen met mensen zoals ik. Zodat ze kunnen leren van mijn ervaringen.”

Heb je iets met feminisme (en wat)?

“Ik noem mezelf een feministe, ja, maar dat was niet altijd zo. Ik kom uit een lijn van sterke vrouwen die op hun eigen manier het patriarchale systeem trotseerden dat zo gangbaar is in Mexico. Een van mijn tantes durfde eind jaren zeventig van haar gewelddadige echtgenoot te scheiden, ook al werd ze daarna als ‘hoer’ bestempeld en was ze decennialang niet welkom in het dorp. Een andere tante volgde tegen de wens van mijn grootvader in een opleiding om lerares te worden – ongehoord in de late jaren zestig. Mijn oma was iemand die me ertoe aanzette om nieuwe dingen te proberen. Ze kende de term feminist niet, maar ze geloofde zeker dat vrouwen net zo capabel waren als mannen. Ik denk dat ze allemaal protofeministen waren.

Tot tien jaar geleden was ik best bang voor het woord, maar het ontmoeten van krachtige vrouwen en het lezen van hun boeken, het horen van hun verhalen, heeft me geholpen om daar verandering in te brengen.”

Welk boek heeft jou gevormd?

“Er is niet één enkel boek dat de identiteit kan vormen van een bruine trans vrouw met een geschiedenis van armoede, uitsluiting en sekswerk. Toen ik begin jaren 2000 The House of the Spirits van Isabel Allende voor het eerst las, kon ik niet anders dan denken aan de verhalen die mijn oma me vertelde, en ik wist dat ik moest schrijven. Toen ik Isle of Passion van Laura Restrepo tegenkwam, kreeg ik gevoel voor de (veer)kracht van vrouwen om te overleven. Daarna kwam We the Living van Ayn Rand, wat me de moed gaf om Mexico te verlaten. Met Whipping Girl van Julia Serano kon ik taal geven aan mijn transidentiteit. Borderlands van Gloria Anzaldúa hielp me om contact te maken en vrede te sluiten met mijn identiteit als een bruine Spaanssprekende persoon in een Engelssprekende wereld. Audre Lorde zorgde ervoor dat ik me op mijn gemak voelde, ook al ‘hoor ik er niet bij’. En Chimamanda Ngozi Adichie liet me zien dat alle delen van mijn leven ertoe doen en dat ze moeten worden erkend en gevalideerd.”

Wat lees jij deze zomer?

“Van mijn vriendin (en de vertaler van mijn boek) Simone Peek kreeg ik drie prachtige boeken: De meester en Margarita van Michail Boelgakov en twee boeken van Svetlana Alexievich. Ik heb Second Hand Time uitgelezen en ben nu The Unwomanly Face of War aan het lezen. De verhalen die ik tot nu toe heb gelezen, zijn allemaal zo sterk én nog steeds heel relevant, zoveel jaar later.”

Welk boek moet er volgens jou nog geschreven worden en waarom?

“Toen ik voor het eerst las dat Roe v. Wade door het Amerikaanse Hooggerechtshof ongedaan gemaakt werd, kon ik het niet geloven. Vrouwenrechten zijn niet in steen gebeiteld. Sindsdien is er een groeiend aantal conservatieve campagnes geweest tegen het recht van vrouwen en personen met een baarmoeder om over hun eigen lichaam te beslissen. We leven in polariserende tijden dus er moeten verzoenende boeken geschreven worden. Een boek dat vrouwen laat zien dat trans vrouwen geen paard van Troje zijn. Een boek dat ouders laat zien dat dragqueens niet de vijand zijn. Een boek dat religieuze leiders en beleidsmakers voor eens en voor altijd laat inzien en begrijpen dat elke persoon totale autonomie over zijn eigen lichaam moet hebben. We hebben een boek nodig dat onderwerpen als racisme, sekswerk, migratie, machtsstructuren en privilege op een eerlijke manier laat zien. Een boek kan oplossingen aanreiken. Met de mens en menselijkheid als focus.”

Wat inspireerde je om dit boek te schrijven?

“Als kind las ik veel, maar in weinig van die boeken herkende ik mezelf. Dat was een grote bron van inspiratie voor schervenstad: iemand die op mij lijkt de literatuur inschrijven, zodat die herkenning er voor anderen wel kan zijn. Een andere inspiratiebron was mijn liefde voor taal en het experiment daarin: talen mengen, registers aanroepen (zoals appjes en mails) die vaak worden gezien als ‘nietliterair’ of ‘slechts voor kinderboeken’, het standaardbegrip ‘de roman’ iets oprekken.”

Heb je iets met feminisme (en wat)?

“Ik denk dat elke vrouw (en elke man ook, eigenlijk) onbewust of bewust iets met feminisme heeft. Zelf vind ik het belangrijk om vanuit mijn positie als schrijver uit te dragen dat vrouwen, en vooral vrouwen van kleur, een podium verdienen. Hun (of, onze) verhalen zijn te lang genegeerd en overschaduwd.

Ook hou ik me veel bezig met online en moderne uitingen van feminisme. Ik maakte bijvoorbeeld de zine Barbie murders the patriarchy waarin ik onderzocht hoe Barbieanimatiefilms een matriarchie uitbeelden en de patriarchie proberen te verwerpen. Je zou denken dat Barbie, met haar zogezegd “perfecte” en onrealistische lichaam en roze glitters het tegenovergestelde van een vrijgevochte feminist is - maar in die films is niets minder waar!”

Welk boek heeft jou gevormd?

“Een toneelstuk, of een gedicht, of iets daar tussenin: For Colored Girls Who Have Considered Suicide / When the Rainbow Is Enuf van Ntozake Shange. Het is een kunstwerk dat laat zien dat taal op papier niet statisch hoeft te zijn: de tekst beweegt en ademt. Het was voor het eerst dat ik een werk tegenkwam dat zo’n ontzettende urgentie met zich meedroeg, en tegelijkertijd niet haar experimentele, vrije en artistieke potentie verwaarloosde.”

Wat lees jij deze zomer?

“Ik onderzoek op dit moment etenswaren, specifiek de Arabische hummus en de Limburgse vlaai, en lees daarom veel over eten en koken. In de keuken, de essaybundel van Das Mag (samengesteld door Bowi van Onna) staat nu bovenaan mijn leeslijst.”

Welk boek moet er volgens jou nog geschreven worden en waarom?

“Ik ben vooral benieuwd naar het experiment in de Nederlandse literatuur, en heb een voorliefde voor de combinatie analoog en digitaal. Ik kijk uit naar werken die lijken op No One Is Talking About This van Patricia Lockwood: boeken die de absurditeit van de hybride wereld waar we in leven omarmen.”

Wat inspireerde je om dit boek te schrijven?

“In De omwenteling of de eeuw van de vrouw schets ik de afgelopen honderd jaar vanuit het perspectief van vrouwen, met mijn moeder in de hoofdrol. Zij werd geboren in 1922, het jaar waarin vrouwen voor het eerst mede een parlement konden kiezen. Ik merkte dat veel twintigers, dertigers en veertigers niet weten hoezeer er in die eeuw een revolutie heeft plaatsgevonden. In de huiskamers, en dus in het leven van iedereen. En ook niet hoe lang er gestreden is voor gelijke rechten, en hoe dat de maatschappelijke verhoudingen nu nog altijd beïnvloedt. Ik wilde het leven van onze moeders en oma’s recht doen. Al die vrouwen die werden opgevoed om huisvrouw en moeder te worden, en niet begrepen waarom ze ongelukkig waren. Mijn moeder die wegens ‘de managersziekte in de keuken’ naar een rusthuis voor overspannen huisvrouwen moest en daar werd behandeld met warme melk en een streng verbod om over haar klachten te praten. De opvatting dat vrouwen te belangrijk waren voor het welzijn van het volk om thuis ook maar een paar uur per dag gemist te worden. En de mannen die net zo goed knel zaten in de vast rolverdeling. Ik dacht dat ik best veel wist over dit onderwerp, maar als je alles op een rij zet, levert het toch een nieuw beeld op. Dat inspireerde me enorm om voort te schrijven.”

Heb je iets met feminisme (en wat)?

“Ik ben samen met mijn moeder geëmancipeerd. Zij was 58 en ik 16 toen we allebei voor het eerst gingen actievoeren. Dit was in 1981 tijdens de Vrouwenstaking om abortus uit het Wetboek van Strafrecht te krijgen. Mijn oudere zus Petra bracht de nieuwe ideeën van de jaren zeventig bij ons thuis toen ik opgroeide. Ik zag hoe mijn moeder ontdekte dat het niet erg was dat ze eigenlijk een hekel aan het huishouden had, en dat het oké was als ze naar meer verlangde in het leven. Vanaf mijn vijftiende droeg ik een vrouwenteken om mijn nek, spelde ik de Opzij en noemde me feministe. Er was maar één ander meisje op school die dat ook deed. Maar ook ik heb vanaf de jaren negentig een tijd lang gedacht dat er geen strijd meer nodig was.”

Welk boek heeft jou gevormd?

“De hele bibliotheek. Vanuit mijn meisjesslaapkamer keek ik uit op de bieb, ik kwam er een paar keer per week. De eerste tienerboeken die verschenen had ik snel uit. Toen de bibliothecaresse me toestemming gaf om van de volwassenafdeling te lenen, vond ik op mijn zestiende Simone de Beauvoir. Het boek heette Met kramp in de ziel. Ik weet niet meer waar het over ging, maar de vorm ben ik nooit vergeten: ogenschijnlijk losse verhalen waarin personages uit het ene verhaal ook in het andere opdoken. Dat zoiets kon! Dat je als lezer zelf de ontbrekende stukken mocht invullen met je verbeelding. Bij elk boek dat ik schrijf zit dit steeds in mijn achterhoofd: niet alles dichttimmeren. Losse momenten beschrijven en dan gaten laten vallen. Dat is best lastig. Ik ben hier nog lang niet zo ver in gegaan als ik zou willen maar ik blijf ernaar streven.”

Wat lees jij deze zomer?

“Sarnami, Hai/Suriname, ik ben van Bea Vianen.”

Welk boek moet er volgens jou nog geschreven worden en waarom?

“Onmogelijke vraag. Als ik dit zou weten en zou kunnen was ik er al mee bezig. Ik laat me heel graag verleiden door wat er aan de verbeeldingskracht van andere schrijfsters en schrijvers ontspruit.”

This article is from: