FILAKRANT 20
18
Ja ar ga ng no .7
Gratis jaarkrant voor actieve munten- en postzegelverzamelaars in België en Nederland
7 - 13
Zwarte specht Dryocopus martius
44 - 47
Biljetten met een verhaal
De “ausserordentliche Reichsabgabe”
20 - 23
50 - 51
Overzeese Rijksdelen in ‘De West’
Pandakoorts in Nederland
27 & 28
52 - 54
Farouk Koning van Egypte 35 - 37
Colombia
Status: Standvogel. Vrij schaarse broedvogel. Leefomgeving: Uitgestrekte naaldbossen, maar met beuken in de buurt waar ze bij voorkeur hun nest in uithakken. Voorkomen: Bosgebieden in Midden-, Oost- en Zuid-Nederland, waarbij ze hun hoogste dichtheid bereiken op de Utrechtse Heuvelrug en de Veluwe. Aantallen en trend: Het eerste succesvolle broedgeval vond plaats in 1915. Daarna begon de populatie te groeien tot een hoogtepunt in de jaren 80 en 90 van de vorige eeuw. Toen zette een daling in. De schatting voor 1998/2000 bedraagt 1.100 tot 1.600 paar en in de 21ste eeuw is dat aantal verder licht gedaald. Aanvankelijke vestigingen in het duingebied van
met name Noord-Holland verdwenen weer, vermoedelijk door de vestiging van de havik ter plekke. Als uitgesproken standvogel blijven de vogels de hele winter in en rond hun territoria, al zijn zwerftochten tot enkele tientallen kilometers in de omgeving gesignaleerd. Land en datum van uitgifte: Servië, 18 april 2007. Wijze van uitgifte Een serie van vier losse zegels, 29×35 mm. Ook als strip met tab uitgebracht. Reden van uitgifte In samenwerking met het Wereld Natuur Fonds, aandacht voor bijzondere soorten. Ontwerper M. Kalezic´. Bijzonderheid: Alle vier de zegels tonen de zwarte specht, met en zonder jongen. Verhaal uit boek “Vogels op de cm²” zie pag 37.
Stripfiguren op Japanse postzegels deel 14 +15 57 - 60
Vijfhonderd jaar Reformatie
2
FILAKRANT 2018
FILAKRANT 2018
3
Voorwoord Trots Met gepaste trots presenteer ik u de -alweer -7e editie van de Filakrant. De Filakrant 2018. Dé jaarbewaarkrant voor de actieve Postzegel- Munten- en Bankbiljettenverzamelaar. Trots op mijzelf, dat ik het weer voor elkaar gekregen heb. Trots op de desk top publisher (DTP) en de drukker van de krant die mij elk jaar weer bijstaan. Trots op de dames en heren en verenigingen die belangeloos prachtige en leesbare artikelen hebben aangeleverd. Trots op de adverteerders die er voor zorgen dat de kosten voor het uitbrengen van de krant (bijna) gedekt zijn. Waarom Dé Jaarkrant? Wel om meerdere redenen. Wat te denken van een jaaroverzicht van grote nationale en internationale beurzen, van een jaaroverzicht (agenda) van de grote veilingen en van een dikke krant met artikelen die u heel veel plezierige leesuren door het hele jaar heen bezorgt. De krant die internationaal wordt verspreidt en gelezen. De editie 2018 Een scala aan artikelen op zowel filatelistisch als numismatisch gebied. Dus voor elk wat wils. Graag wil ik de schrijvers van artikelen vragen zich te concentreren op de inhoud met betrekking tot de verschillende verzamelgebieden. Promotionele artikelen over het hoe en wat van de vereniging zijn minder geschikt om in de krant op te nemen. De verzamelaar weet de (gespecialiseerde) vereniging wel via internet te vinden. Wel zou het leuk zijn als er ook artikelen op het gebied van ansichtkaarten, maximumkaarten en kinderbedankkaarten worden aangeleverd. Ik houd mij aanbevolen. De Filakrant Wordt toegestuurd na ontvangst van de portokosten op bankrekening: NL48 RABO 0393120112 t.n.v. V.O.V.V.Filakrant. Vergeet niet naam en adres bij de overschrijving te vermelden. De portokosten voor één Filakrant in Nederland bedragen € 3,12. (na 1-1-2017 €. 3,33).
Inhoud
Naar het buitenland is dat € 8,40. De Filakrant is ook GRATIS te lezen op onze website www.eindejaarsbeurs.nl/filakrant. De Eindejaarsbeurs Blijkt al jaren een geweldige publiekstrekker te zijn, jaarlijks passeren om en nabij de 4.500 betalende bezoekers de kassa en zij stormen soms letterlijk de beurszaal in om zich maar als eerste bij de stand van die speciale handelaar te melden. Ik ben dus ook trots op de standhouders die zorgen voor een beurs met een zeer divers aanbod. Dit alles bewijst maar weer eens dat de hobby van het verzamelen nog steeds erg leeft!!! Stamptales Onder de naam van Stamptales spelen zich in de aanpalende toneelzaal elk jaar weer geweldige taferelen af. Jeugdige bezoekers die de hele dag intensief met postzegels bezig kunnen zijn. Die deelnemen aan de workshop albumbladen maken, die leren uit welk land brieven verstuurd zijn, die in een kleine tentoonstelling laten zien waar zij toe in staat zijn en die zeker niet als laatste aan de veiling deelnemen. Een postzegelveiling die zeer professioneel wordt georganiseerd. Alle kavels liggen voor de jeugdige bezoekers ter inzage en tijdens de veiling worden de kavels nogmaals met de beamer op een groot doek getoond. En het mooie is, de veiling kost de jeugd geen geld, het is gratis op basis van verdiende punten. De bekwame veilingmeester met zijn helpers leiden dit alles in goede banen. Dit jaar staat Stamtales in het teken van de Dinosaurus. “Evert van de Vlekkert Foundation” In de vorige editie vertelde ik dat de Evert van de Vlekkert Foundation is opgericht. De Foundation die bedoeld is om het jeugdevenement Stamptales te kunnen financieren. In 2017 heeft de foundation vele donaties mogen ontvangen. Donaties die rechtstreeks worden gebruikt tijdens Stamptales maar ook die geld kunnen genereren voor dit evenement. Alle donateurs wil ik hierbij hartelijk danken. Om Stamptales jaarlijks in het programma te kunnen behouden blijft de Foundation afhankelijk van
donaties. Dus standhouders en bezoekers: de Foundation houdt zich aanbevolen voor donaties in materiële en in financiële zin. Bij de organisatie stand op de Eindejaarsbeurs en op Hollandfila staat een glazen pot waarin geldige munten en bankbiljetten kunnen worden gedeponeerd. Ook de materiële donaties worden door de organisatie (in haar stand) graag in ontvangst genomen en wij noteren graag naam, adres en woonplaats van de gulle gever. Zo kunnen wij hen later schriftelijk bedanken. Misschien voor sommige lezers overbodig, maar ik wil het toch aangegeven. Sinds Jeugdfilatelie Nederland (JFN) is opgeheven zijn er zijn in Nederland naast de verschillende jeugdclubs twee organisaties die zich officiëel met jeugd, jeugdactiviteiten en jeugdbeleid bezighouden. Dat zijn de Evert van de Vlekkert Foundation ten behoeve van Stamptales en het Samenwerkingsverband Filatelie, die haar jeugdclubs in het land financiëel en materieel ondersteunt en door met een Postzegelwinkeltje gelden te generenen voor het dekken van de kosten voor bijvoorbeeld de bezoeken van de jeugdleiders aan Buiten Schoolse Opvang Organisaties (BSO’s). In het land van de Filatelie zijn veranderingen gaande. Veranderingen ingegeven door teruglopende ledenaantallen van verenigingen en het moeilijk vinden van nieuwe bestuurders. Dit alles leidt er toe, dat verenigingen zich opheffen of juist aansluiten bij andere organisaties. Zo merken wij dat het Samenwerkingsverband een groeiende koepel voor de verzamelaarsverenigingen is. Ook wij als Organisatie Eindejaarsbeurs werken met hen samen. Samenwerken is dé oplossing om de filatelist, maar ook de numismatische verzamelaar te dienen. Tot slot wens ik iedere lezer, adverteerder, standhouder, bezoeker en elke vrijwilliger van onze organisatie een fantastisch jaar 2018 toe. Pamela van de Vlekkert
Voorpagina: Zwarte specht
1
Colombia- Service Postal fluvial (Rivierpostdienst) 35-37
Voorwoord en inhoud
3
Het genoegen van verzamelen
What Ship
5
Scheepjesschellingen 1670-1794
40-43
De “ausserordentliche Reichsabgabe” voorbereiding en uitvoering
44-47
Biljetten met een verhaal
7-13
Sidney Lansier is de sigaar
15
Germania Plus
17
Europa: Schatplichtig aan Montecassino en de Heilige Benedictus Overzeese Rijksdelen in ‘De West’
39
De raadsels rond atoomgeleerde Majorana
49
Nederlands-Indië
50
Pandakoorts in Nederland
50-51
Stripfiguren op Japanse postzegels Deel14 + 15
52-54
Firmapersoratie: Van Lelijk eendje tot mooie zwaan 2 4-25
De geografische lengte
55-56
Farouk Koning van Egypte 1938-1952
27-28
Een brief met een treinkaartje
56
Italiaanse krijgsgevangen blij met het Varticaan
29-30
Vijfhonderd jaar Reformatie
57-60
Liechtenstein - een kennismaking
61-63
Internationale Beurzenagenda Aanvullende Beursagenda De beurzen van 2018 - Veilingagenda
18-20 20-23
31-34
VINCENNES PHILATELIE FRANCE – ANDORRA – MONACO –FDC – ONU COLONIES FRANCAISES – TERRITOIRES D’OURTE-MER HISTOIRE POSTALE – ABONNEMENTS
74/76. Avenue de Paris – 094300 VINCENNES Tel: 01/43.28.67.61 – Fax: 01/43.65.29.43 vincphil@vincphil.fr – www.vincphil.fr
Colofon
V.O.V.V. Redactie V.O.V.V. Postbus 887 7301 BC Apeldoorn Tel.: 055 - 355 86 00 / 06 - 30 718 411 e-mail: organisatie@eindejaarsbeurs.nl Vormgeving: Uitgeverij Stedendriehoek Verspreiding: van 28 dec. 2017 t/m 2018
25e INTERNATIONALE POSTSTUKKENBEURS
BRIEVENBEURS •POSTSTUKKEN / COVERS •POSTZEGELS / STAMPS
THEMA 2018
UPU en Geschiedenis van de post
Vrijdag 31 maart de eerste jaarlijkse regionale bijeenkomst van de Royal Philatelic Society voor leden uit België en Nederland. Gasten welkom.
WWW.BRIEVENBEURS.COM Met op zaterdag: Brievenbeurslezing OPENINGSTIJDEN: VRIJDAG 10.30 -17.00u, ZATERDAG 10.00 -16.00u TOEGANG EN PARKEREN: GRATIS!
Dè postzegelhuiskamer van Nederland!
SPORTCENTRUM
DE MAMMOET, GOUDA 30 EN 31 maart 2018 CALSLAAN 101, 2804 RT
4
FILAKRANT 2018
Meer dan 98 jaar in dienst van de verzamelaar 1919-2018 Noordeinde 41 2514 GC Den Haag The Netherlands Tel.: +031-(0)70-364 79 57 Fax : +031-(0)70-363 28 93
info@rietdijkveilingen.nl www.rietdijkveilingen.nl
kantooruren ma-vrij 9.00-17.00 uur
Agenda 2018:
Het prachtige aanbod omvat o.a.:
Schitterend Nederland met vele topnummers, engros en een enorm aantal collecties. Tevens een zeer mooie afdeling stempels en brieven. Prima buitenland met heel veel diverse landen
Postzegelveiling: * Grote voorjaarsveiling 23 t/m 25 april 2018 * Grote najaarsveiling 14 t/m 16 november 2018
inclusief betere zegels en de zeer gezochte blokken, provincialeen koninkrijksmunten, penningen, onderscheidingen, beleggingsgoud, zilver en vele avontuurlijke partijen.
Muntveiling: * Grote voorjaarsveiling 8 juni 2018 Per veiling tussen de 3000 en 4000 kavels en daarmee een van de grootste echte verzamelaars-
* Grote najaarsveiling 6 december 2018
veilingen in de Benelux.
De catalogi verschijnen 1 maand voor de Veiling op onze website: www.rietdijkveilingen.nl
Overal ter wereld, live meebieden!
Inhaber Stefan Jopke
Handelshaus für Briefmarken und Münzen
www.aix-phila-shop.de Als Fachgeschäft bieten wir Ihnen ein reichhaltiges Briefmarken- und Münzangebot zu sammlerfreundlichen Preisen.
• Ankauf/Verkauf • Briefmarken • Münzen • Gold/Silber
Aix-Phila-Shop Friedensstraße 10 • 41564 Kaarst Tel.: 02131-3687130 • Fax: 02131-3687132 jopke@aol.com • Ebay-Shop: diezacke
WIJ STAAN OP DE VOLGENDE BEURZEN: FILATELIEBEURS HILVERSUM, HOLLANDFILA TE BARNEVELD. POSTEX APELDOORN. EINDEJAARSBEURS TE BARNEVELD.
FILAKRANT 2018
5
What ship (welk schip is dit)? Door Anton Luijendijk / LACA
D
e postzegel met de beeltenis van dit schip hebben mij altijd geboeid. Zo’n typisch vaartuig met masten en schoorsteen waar je als het ware door een patrijspoort naar staat te kijken. Je zou zo met de Aldislamp willen vragen naar de naam van dit schip (afb. 1).
In 1860 kwam een nieuwe serie op de postkantoren, een serie met een locomotief en een stomer, zegels met de beeltenis van koningin Victoria en die van Edward VII, maar ook een met de postmaster-general, Charles Connell zelf, die toen op last van de regering onmiddellijk uit de circulatie werd genomen – de 5 cents. En zoals dat dan meestal gaat in de postzegelwereld, dan verdwijnen er enkele zegels spoorloos om jaren later in een veiling plotseling weer op te duiken. Ongestempeld komt de zegel dus voor. Catalogusprijs £ 8000,00. En mocht U daar nog enkele van in het laatje hebben liggen, dan zou ik er maar erg voorzichtig mee zijn.
veel gedaan voor de nieuwe vestigingen van Franse kolonisten. In die tijd hadden de Fransen hun invloed systematisch verder uitgebreid tot in de 18de eeuw de Engelsen kwamen. En deze noemden dit gebied New Brunswick naar het geboorteland van hun koning George III. De Engelsen kwamen en de Fransen bleven, vandaar de tweetaligheid in deze staat; de Fransen zaten vooral in het noordelijk deel van New Brunswick (afb. 9, blauw en groen), terwijl de Engelsen (rood) voornamelijk aan de oostelijke kusten zaten met Saint John’s als belangrijke haven. Ook Acadia = Nova Scotia ofwel Nieuw Schotland met Halifax werd Engels, zeer tegen de zin van de Fransen uiteraard.
kwam Jacques Cartier (een Franse ontdekkingsreiziger) hier op bezoek die er kolonies stichtte te midden van de Mi’kmaq-indianen, met wie zij op goede voet verkeerden. Deze Mi’kmaq-indianen (afb. 7, 8), er waren ook nog andere rassen roodhuiden in dat gebied, trokken ‘s zomers naar de kust en visten daar en hadden dagelijks krabben en kreeften op hun menu, maar ‘s winters verhuisden zij meer landinwaarts om daar op pelsdieren te jagen, waarvan de vellen gebruikt werden voor de afdekking van hun wigwams terwijl de pelzen ook dienden als handelsproduct voor de blanke pioniers.
De zegels (afb. 2, 3, 4, 5) zijn uitgegeven in 1860 in New Brunswick, nu een staat van Canada, toen nog onder Engels bestuur; genoemd naar één van de titels van koning George III, die van het House of Brunswick (Braunschweig in Duitsland) afstamde. Engeland had dit gebied – Frans bezit al sinds de 16de eeuw - gewoon in beslag genomen, zoals ze dat met de regio van Nieuw Amsterdam (nu New York) ook had gedaan (afb. 6). De Vikings schijnen circa AD 1.000 dit territorium bij toeval ooit te hebben ontdekt en noemden het “Vinland” (t.g.v. slechte weersomstandigheden waren zij door een storm uit de koers geslagen). In 1534
John Cabot, een Italiaanse ontdekkingsreiziger, die voor Hendrik VII, de koning van Engeland was ingehuurd, ontdekte de rijke visgronden nabij New Foundland. Samuel de Champlain, een veelzijdig Fransman die ook stukken land nauwkeurig in kaart wist te brengen, stichtte Nieuw Frankrijk en Quebec-stad op 3 juli 1608. Hij heeft
Aan de zuidwestgrens lag Maine, een staat van de VS. Ook daarmee zijn langdurige kwesties gerezen over het verloop van de grenzen. Ik heb mij vaak afgevraagd waarom de VS daar ophield en de staten in Canada nooit bij de VS zijn gekomen. Dit kwam vermoedelijk door het feit dat er (in New Brunswick) twee talen werden gesproken en vooral omdat juist na het ontstaan van de VS veel Engelsen en Ieren naar Canada emigreerden, die echt conservatief pro Engeland waren en wellicht niets hadden met de Amerikanen.
En toen zag Captain Alexander Allan (afb. 10) zijn kans schoon en startte een rederijtje “The Allan Shipping Line” (afb. 11) en begon te varen van Schotland naar St. John’s op en neer. Eerst met louter zeilschepen maar allengs ook onder stoom. En daarvan schijnt één van die schepen op deze postzegel van 1860 te staan (afb. 12): Zeilend en onder stoom met schroefaandrijving, want de raderboten gaven op de lange deining niet de verwachte run. Alexander Allan (ook wel Shandy genoemd) had 5 zonen, waarvan er 2 een leidende functie hadden in het bedrijf: Hugh en Andrew. De rederij had elke tweede zaterdag een afvaart van Quebec naar Greenock in Engeland. Hugh stichtte ook de Montreal Ocean Steamship Company, waarvoor hij 2 jaar later een Royal Mail contract in de wacht sleepte. In 1911 is de rederij opgegaan in de Canadian Pacific Line.
van Pictou, Nova Scotia naar England in 1833 in een recordtijd van 19 1/2 dag. Anderen houden het bij het ss Washington.
Op 1 juli 1867 ging de Canadese Federatie van start. Ontario was al enkele decennia onafhankelijk, maar nu werden de staten Ontario, Quebec, Nova Scotia en New Brunswick in de kersverse federatie opgenomen. Later in die eeuw kwamen daar ook de westelijke staten bij en in 1948 werd New Foundland als laatste toegelaten (afb. 13). 1 juli 1867 is de geboortedatum van Canada, een Indiaanse naam (cannatha = nederzetting).
muis. Daarbij zijn alle 205 opvarenden omgekomen. Vanaf de wal was deze ramp goed waarneembaar; de opvarenden hingen in het tuigage van de masten; helaas was de zee zo onstuimig en de storm, die 6 dagen aanhield, zo zwaar, dat het onmogelijk was een reddingsoperatie op te zetten door de kolkende zee over die zandbanken.
De postzegelcatalogus van Stanley Gibbons geeft dit schip de naam “Paddle steamer Washington” (afb. 1). Maar de enige die ik heb kunnen vinden met die naam was een Amerikaans schip (afb. 14).
Eigenlijk liep die emigratie naar Canada toen in de 18de en begin 19de eeuw nog helemaal niet; er waren wel steeds groepjes mensen die er zich vestigden, maar niet in grote aantallen. De toestroom kwam pas toen in Ierland de aardappelziekte uitbrak rond 1850 en daar niets meer te eten was. Toen kwamen er scheepsladingen vol mensen dag in dag uit en vooral via de Oostkust naar St. John’s en Halifax maar ook naar Montreal, dat verder stroomopwaarts aan de Saint Lawrence ligt.
Met de loep is geen raderinrichting te bespeuren, maar je kunt er wel een bij bedenken (links), daar in de midscheeps. De meningen zijn hierover zeer verdeeld. Sommigen zeggen dat het schip van de zegel lijkt op ss Royal William (afb. 15), een schip gebouwd te Quebec in 1831, het eerste stoomschip dat post vervoerde; het voer
Tenslotte zijn er ook stemmen, die zeggen dat het hier om het “ss Hungarian” gaat, een schip van de rederij Allan Shipping Lines, gebouwd in 1858 (afb. 16).
Dit schip heeft één retourreis van Schotland naar Canada gemaakt en op de terugreis naar Canada liep het schip op de gevaarlijke zandbanken van Cape Ledge, de westkant van Cape Sable, Nova Scotia, aan de grond in een zware storm; het schip is toen vergaan met man en
Het zou goed kunnen zijn dat de beeltenis van dit schip uit piëteit voor de verdronken opvarenden op deze postzegel is geplaatst (afb.17). Van de ss Hungarian zijn de volgende gegevens bekend: reder – Allan (afb. 18), route – Liverpool / Montreal, werf - Wm Denny & Bros, tonnage – 2190 BRT, lengte - 91 meter, breedte - 11,7 meter, diepgang - 5,2 meter, vermogen - 400 Nhp, voortstuwing - direct werkende stoommachine, enkele schroef, bemanning 73, zusterschip - Indian, maiden voyage - 18 mei 1859. Maar welk schip nou echt op deze postzegel staat blijft dus onduidelijk! Als u het weet mag u het zeggen.
Bronvermelding: Het Internet en het boek “Verdwenen landen van de wereld” van Bjørn Berge.
6
FILAKRANT 2018
FILAKRANT 2018
7
Biljetten met een verhaal verbetering van de beveiliging monde uit in de ontwikkeling van een hologramachtig diffractief optisch variabel beeldmerk(OVD). De OVD is een iriserende afbeelding die verschillende optische effecten, zoals beweging of kleurveranderingen vertoont. OVD’s kunnen niet worden gekopieerd of gescand, noch kunnen zij nauwkeurig worden gekopieerd of gereproduceerd.
Australië 10 dollars 26 januari 1988 Pick 49a Toen in februari 1966 door de Reserve Bank of Australia de eerste decimale bankbiljetten in omloop werden gebracht, waren deze biljetten voorzien van de toen meest geavanceerde beveiligingsfuncties. Elke nationale bank weet dat na verloop van tijd deze beveiligingen niet meer voldoen. Het was voorpaginanieuws toen in december 1966 al bleek dat de vervalsers in staat waren goede vervalsingen van het 10 dollarbiljet (Pick 40) te kunnen maken.
Het meest effectief is de OVD wanneer deze wordt toegepast op een glad oppervlak. Er werd gezocht naar een materiaal ter vervanging van ‘papier’. Dit leidde tot de ontwikkeling van polymeer, een stof waarbij de moleculen die oorspronkelijk mogelijk een vloeistof vormden zich zodanig aaneen geregen hebben dat er een min-of-meer vaste stof is ontstaan. De meeste plastics of kunststoffen zijn polymeren. Er bestaan polymeren met de meest uiteenlopende mechanische en elektrische eigenschappen. In 1985 besloot de Reserve Bank of Australia een proef te nemen met een 10 dollarbiljet, vervaardigd met deze nieuwe technieken, uit te geven in 1988 ter viering van de 200ste verjaardag van Australië. Het biljet werd op Australia Day (26 januari) 1988 in omloop gebracht. Harry Williamson, ontwerper van het decimale biljet van 100 dollar, werd gekozen als leider van het ontwerpteam voor het nieuwe biljet met als thema ‘Settlement’.
De valse 10 dollarbiljetten werden voornamelijk gebruikt om aankopen te doen bij vele kleine detailhandelszaken. Deze vervalsingen staan bekend als ‘Times Bakery’ vervalsingen. Op de voorzijde staat in de rechterbovenhoek een afbeelding van de Times Bakery in Gulgong.
Het herdenkingsbiljet was het eerste bankbiljet in de wereld gedrukt op een polymeer substraat en voorzien van een OVD. Deze toont het portret van James Cook (1728-1779). Op de voorzijde van het biljet staat centraal een weergave van MHS Supply voor anker in Sydney Cove. Op de achtergrond verschillende groepen mensen die sinds 1788 hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van Australië.
Ploegende boer op zijn tractor. Links en rechts houten beelden Frans Equatoriaal Afrika was van 1910-1959 een federatie van vier Franse koloniale bezittingen: Gabon, Midden-Congo (nu de Republiek Congo), Oubangui-Chari of Ubangi-Shari (nu CentraalAfrikaanse Republiek) en Tsjaad. In 1958 werd de regio OubangiChari autonoom binnen het Franse koloniale Rijk en nam zij de naam Centraal-Afrikaanse Republiek aan. Op 13 augustus 1960 werd de republiek onafhankelijk van Frankrijk. Onmiddellijk brak een machtsstrijd uit tussen de potentiële presidenten Abel Gouma en David Dacko (1930-2003). Dacko greep de macht en liet Gouma arresteren. Twee jaar later vestigde David Dacko een dictatuur (eerste ambtsperiode 1960-1966). In 1965 werd het regime van Dacko omvergeworpen door zijn neef, kolonel Jean-Bédel Bokassa(1921-1996), die de grondwet opschortte en het parlement ontbond. Bokassa werd op 1 januari 1966 als president geïnstalleerd. Bokassa werd geboren op 22 februari 1921 te Bobangui. Hij werd na de dood van zijn vader, die in opstand kwam tegen de Fransen, opgevoegd door missionarissen en katholiek gedoopt. Op 18-jarige leeftijd nam hij dienst als beroepsmilitair in het Franse leger. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vocht hij in het leger van de Vrije Fransen. Later vocht hij in Indo-China (Vietnam, Laos en Cambodja) en in Algerije. Hij bereikte de rang van kapitein en was een van de hoogste Afrikaanse officieren in het Franse leger.
Op de keerzijde staat een jeudige Aboriginal, een oorspronkelijke bewoner van het eiland, 40.000-60.000 jaar eerder dan de komst van de eerste kolonisten. Op de achtergrond een soort scepter, een mensachtig figuur en patronen uit de droomwereld van de Aboriginals. Biljetten voorzien de serieletters AA, zoals het afgebeelde biljet, werden verkocht in een speciale enveloppe. De voor circulatie bestemde biljetten hebben AB als serieletters. Vijftig jaar na de invoering van het decimale muntstelsel, (v.l.n.r.) Maurice Gaudry, Bruce McGregor en David Warner staan tegenover de Times Bakery in Gulgong met een vergroot 10 dollarbiljet uit 1966. Foto ABC News De vervalsingen zijn te herkennen aan het feit dat de horizontale lijnen van de Times Bakery niet gelijk lopen met de verticale lijnen van het gebouw. Tussen 1966 en 1994 zijn de biljetten van de eerste serie regelmatig aangepast en voorzien van de allernieuwste beveiligingstechnieken. Jean-Bédel Bokassa in parade uniform met een indrukwekkende collectie van militaire decoraties (Legioen van Eer, Oorlogskruis voor buitenlandse operaties, Kruis van Lotharingen en vele anderen Equatorial African States 10,000 Francs z.j. (1968) Pick 7 Frans Equatoriaal Afrika, Banque Centrale des Etats de l’Afrique Equatoriale, 10.000 CFA-frank z.j. (1968). Vz. Portret van president Jean-Bédel Bokassa (1921-1996), op de achtergrond een panoramisch uitzicht op het Rock Hotel in Bangui. Links de nationale vlag en de schedel van een koedoe (Tragelaphus). Gedrukt bij de Banque de France. Foto: Jeremy Steinberg. Om vervalsingen op te sporen en de biljetten vervalserproof te maken ging de Reserve Bank een samenwerking aan met de zojuist opgerichte Currency Squad van de Australische federale politie en de Commonwealth Scientific and Industrial Research Organisation (CSIRO). De CSIRO werd in 1916 opgericht met als doel de economische en sociale prestaties van de industrie te verbeteren. De organisatie is gehuisvest in Canberra en heeft ruim 5.000 medewerkers in dienst. Tussen 1970 en 1980 werd veel tijd gestoken in het verhogen van de kwaliteit van de reprografische technologie. Onderzoek naar
Tijdens de ‘Wedloop om Afrika’ vestigden zich aan het einde van de 19e eeuw Europeanen in het gebied van de CentraalAfrikaanse Republiek. Vanuit Congo-Brazzaville zonden de Fransen expedities uit om centraal Afrika te koloniseren. In 1889 vestigden de Fransen een nederzetting op de plaats van de huidige hoofdstad Bangui. Ook het Verenigd Koninklijke, Duitsland en de Belgisch koning Leopold II (1865-1909) waren in dit gebied bezig met ‘landje pik’. Tijdens de ‘Conferentie van Berlijn’ in 1884-1885 werd Afrika verdeeld over 15 Europese landen en de Verenigde Staten en de grenzen vastgesteld.
In 1972 riep hij zichzelf uit tot president voor het leven. In oktober van dat jaar bekeerde hij zich tot de islam en wijzigde zijn naam in Saleh Eddine Ahmed Bokassa. Op 4 december 1976 liet, de weer katholiek geworden, Bokassa zich uitroepen als keizer van het Centraal-Afrikaans Keizerrijk. De kroning, geïnspireerd op de keizerskroning van Napoleon I, vond een jaar later plaats. In mei 1979 beschuldigde Amnesty International Bokassa van kannibalisme. Volgens deze organisatie zou hij het vlees van politieke tegenstanders hebben genuttigd. Dit was voor Frankrijk aanleiding over te gaan tot een militaire operatie uit onder de naam “Baracuda”. Deze vond plaats in september 1979, toen Bokassa een bezoek aan Libië bracht. De voormalige kolonisator herstelde de macht van David Dacko (tweede ambtsperiode 1979-1981). Bokassa vluchtte via Frankrijk naar Ivoorkust. Hij werd bij verstek ter dood veroordeeld. Tijdens een bezoek in 1986 aan de Centraal-Afrikaanse Republiek werd hij gevangen genomen en opnieuw ter dood
8
FILAKRANT 2018
veroordeeld. In 1988 werd het vonnis omgezet in levenslang, in 1993 kreeg hij amnestie. Hij overleed op 3 november 1996. Tot op de dag van vandaag wordt het land geplaagd door militaire coups.
Aires en reisde hij met een delegatie naar Spanje om zijn thuisland Nicaragua te vertegenwoordigen.
donoren en beschermers van de op de keerzijde afgebeeld middeleeuwse Oostelijke Orthodoxe kerk van Boyana. Boyana is een wijk in de hoofdstad Sofia. De kerk bestaat uit drie gebouwen. De oostelijke kerk is gebouwd in de tiende eeuw. Aan het begin van de 13e eeuw liet Kaloyan er een tweede gebouw van twee verdiepingen naast bouwen. Begin 19e eeuw werd de derde kerk gebouwd.
Nicaragua, 500 cordobas 185 Pick 142 Nicaragua 500 cordobas 1945 Pick 98a Het ontwerp van een bankbiljet is een samenspel van drie verschillende instanties. Allereerst de opdrachtgever, de emitterende bank. In de tweede plaats de drukker van het biljet. Het is aan de derde instantie, de ontwerper, om aan de hand van de gestelde richtlijnen een biljet te ontwerpen dat voldoet aan de eisen. Wanneer er een persoon op een biljet moet worden afgebeeld is het de vraag: moet hij/zij links, in het midden en rechts geplaatst worden, al dan niet in een vierkant of ovaal frame. Bij het doorworstelen van een stapel biljetten valt op dat het meestal mannen zijn die aan de rechterkant worden afgebeeld. Afbeeldingen van vrouwen zijn veruit in de minderheid. Het portret kan ‘en profiel’, driekwart of aanziend worden weergegeven. Wanneer het levende personen betreft willen die zo optimaal mogelijk worden afgebeeld. Zelfs een dictator probeert er op het biljet op zijn paasbest eruit te zien. Des te opvallender is de weergave van de persoon op een biljet van 500 cordobas uit Nicaragua uit 1945. Centraal in een ovaal staat iemand afgebeeld die de ontvanger indringend aankijkt en daarbij een bijzondere pose aanneemt. Een denker. De indeling van het biljet is typisch voor de American Bank Note Company uit New York. Een frame met centraal een ovaal met een portret, in de hoeken een guilloche met de waardeaanduiding. Aan beide zijden van het portret opnieuw een guilloche met opnieuw de waardeaanduiding.
Onder invloed van de Franse parnassian poëzie, experimenteerde hij met ritme en beelden en stond bekend om zijn symbolische weergave van een ideale wereld die eenheid en harmonie zou herstellen. De gedichten van Darío zijn muzikaal, expressief, geschreven met een groot gevoel voor taal, ritme en rijm. Ze behoren tot de beste ooit in de Spaanse taal geschreven. Zijn manier van schrijven heeft de poëzie in het Spaans gemoderniseerd. Darío heeft zijn leven lang veel geschreven. Hij publiceerde vanaf 1879 tot 1914. Erkenning kreeg hij met name door de publicatie van Azul. Het hoogtepunt van zijn werk is Cantos de Vida y Esperanza (1905), de kern van het boek is de zoektocht van Darío naar hogere bewustzijnsniveaus. Darío stierf op 6 februari 1916 en werd begraven in de kathedraal van Léon.
Fresco in de kerk van Boyana met de afbeeldingen van Kaloyan met een miniatuur van de kerk en Desislava. Dit portret is op het biljet afgebeeld
Rubén Darío staat in de ‘denkers pose’ op verschillende bankbiljetten van Nicaragua afgebeeld. In 1967 gaf Nicaragua - ter gelegenheid van de 100ste geboortedag van Darío - een gouden munt ter waarde van 50 cordobas (KM 25) uit. De voorstellingen zijn ontleend aan het besproken biljet. Begin dit jaar verscheen een zilveren 1.000 cordobas ter gelegenheid van zijn 100ste sterfdag met een afwijkend portret.
De Boyana kerk staat wereldwijd bekend om de hoge artistieke waarde van de fresco’s daterend uit 1259, vervaardigd door schilders van Tarnovo Artistieke School. De muurschilderingen vormen een tweede laag over de schilderijen uit vroegere eeuwen en zijn een van de meest complete en goed bewaard gebleven monumenten van de Bulgaarse middeleeuwse kunst. De meer dan 240 menselijke afbeelden en in totaal 89 scènes bezitten een uitgesproken individualiteit. De kerk staat sinds 1979 op de werelderfgoedlijst van de UNESCO.
Op de keerzijde staat centraal het staatswapen van Nicaragua met daaromheen de landsnaam. Erboven de uitgevende bank, eronder de waardeaanduiding als tekst. Ter weerszijden hiervan een guilloche met driemaal de waardeaanduiding in cijfers. Bulgarije 20 leva 1991 Pick 100a Het huidige Bulgarije is een democratische meerpartijen staat op de Balkan met Sofia als hoofdstad. Tussen de zesde en de tiende eeuw was er in Zuid-Rusland het Groot-Bulgaarse Rijk dat gesticht was door Kubrat Dulo. Het werd bewoond door Bulgaren, een Turks volk. De in Rusland aan de Wolga wonende Wolgabulgaren maakten deel uit van het rijk. Na de dood van Kubrat viel het rijk uiteen. Een deel van de Wolgabulgaren bleef woonachtig in het gebied. Een ander deel, de zogenoemde Donaubulgaren, verplaatste zich naar de Donaudelta. Hier kwamen ze in aanvaring met het Byzantijnse Rijk. Ze wonnen de oorlog onder aanvoering van de zoon van Kubrat Dulo, khan Asparoech. Hij is de stichter van het Eerste Bulgaarse Rijk. In de negende eeuw nam de bevolking het Oosters christendom aan. Portret van Darío dat naar de graveur in New York werd gezonden als voorbeeld
Kerk van Boyana Desislava is een van de meest populaire middeleeuwse Bulgaarse vrouwen en was een muze van vele schrijvers, dichters en kunstenaars. Desislava wordt beschouwd als de belichaming van de Bulgaarse vrouwen in literatuur en kunst, en afgeschilderd als mooi, vrij en onafhankelijk. In de veertiende eeuw werd Bulgarije veroverd door het Ottomaanse Rijk. Op 3 maart 1878 herkreeg het land de status van een zelfstandig vorstendom binnen het Ottomaanse Rijk. Op 22 september 1908 werd het een volledig onafhankelijk koninkrijk. Het won en verloor gebied gedurende de Balkanoorlogen en de Eerste Wereldoorlog. Na de Tweede Wereldoorlog kwam Bulgarije in de invloedssfeer van de Sovjet-Unie en werd het een communistische volksrepubliek. In 1989 werd het land na een coup een democratische meerpartijenstaat In tegenstelling tot eerder biljetten in deze rubriek is dit biljet in ongecirculeerde staat voor minder dan een halve euro te koop.
De afgebeelde persoon op het biljet is Rubén Darío, geboren op 18 januari 1867 in Metapa, het tegenwoordige Ciudad Darío. Zijn oorspronkelijke naam is Felix Rubén García-Sarmiento, later heeft hij zijn oude familienaam, Darío, aangenomen. Darío is een bekende schrijver, dichter en journalist en de leider van de Spaans-Amerikaanse literaire beweging, die bekend staat als Modernismo. Hij reisde veel en schreef in Centraal- en Latijns-Amerika, maar ook Europa. Al op 12-jarige leeftijd begon hij met schrijven wat hem de bijnaam ‘Child Poet’ opleverde. Later in zijn leven was hij werkzaam als diplomaat in Buenos
Op voorzijde van het biljet staat een afbeelding van Desislava. Ze behoort tot de Asen dynastie die regeerden over het tweede Bulgaarse Rijk en was gehuwd met Kaloyan, kleinzoon van tsaar Ivan Asen I (1189-1196). Kaloyan en Desislava waren belangrijke
Central Bank van Mantsjoerije, 100 yuan z.j. (1932) Pick J128a
FILAKRANT 2018 In de nacht van 18 september 1931 ondernam het Japanse Kanto-leger een militaire actie. Het Tweede Bataljon van het Spoorweg Garnizoen, onder leiding van Luitenant Kawamoto Suemori, liet een bom ontploffen op de spoorrail van de ZuidMantsjoerije Spoorweg bij Liutiaoku. Een stad in het noorden van Mukden (het huidige Shenyang). Dit was het startschot van een Japanse invasie. Het Chinese garnizoen in Mukden kreeg de schuld. De Japanners hadden zich goed voorbereid. Ze beschikten over houwitsers die uit Port Arthur waren aangevoerd. Ze werden gebruikt om het vliegveld te bestoken zodat er geen Chinese vliegtuigen konden opstijgen. In de ochtend van 19 september was Mukden in Japanse handen. Sinds 1905 was Japan actief in de regio. Nadat de Russisch-Japanse oorlog in het voordeel van Japan uitviel, moest Rusland bij het Verdrag van Porthsmouth het Kanto-gebied met Port Arthur en de Zuid-Mantsjoerije Spoorweg overdragen. Buiten het Kanto-pachtgebied werd Mantsjoerije beschouwd als Chinees grondgebied.
Een guerrillabeweging samengesteld uit soldaten uit Mantsjoerije, gewapende burgers en de Chinese communisten streed met weinig succes tegen de Japanse bezetter. Mantsjoerije was voor Japan een koloniaal wingewest. Honderdduizenden mensen werden tot dwangarbeid gedwongen. Daarnaast verdwenen honderden bij Japans beruchte Eenheid 731. Eenheid 731 was een geheime divisie van het Japans Keizerlijk Leger, die vanaf 1932 tot aan het einde van de Tweede Wereldoorlog actief was in Mantsjoerije. De divisie was vermomd als een onderdeel van het Bureau van Waterzuivering van het Kanto-leger en deed onder meer onderzoek naar biologische wapens door middel van experimenten op mensen. Na de nederlaag van Japan in 1945 werden de kolonisten gerepatrieerd en kwam Mantsjoerije onder Chinees bestuur.
In 1931 waren beiden partijen, China en Japan, klaar voor de confrontatie. Nationalistisch China vond dat het tijd was om Mantsjoerije definitief terug te nemen. Japan wilde zijn belangen in Mantsjoerije veiligstellen door het definitief van China te scheiden.
Huidige havengezicht Danzig Na de Duitse nederlaag in de Eerste Wereldoorlog moest dit land conform het Verdrag van Versailles onder meer geheel West-Pruisen afstaan. Het grootste gedeelte kwam toe aan Polen, maar Danzig werd met het in werking treden van het verdrag op 11 augustus 1920 een vrije stad onder toezicht van de Volkenbond. De stad was van de rest van Duitsland afgesneden door de Poolse corridor, die Polen met de zee verbond. De bevolking was toen vrijwel geheel Duits, maar de kleine Poolse minderheid had recht op eigen instellingen, zoals scholen en postkantoren.
Bank von Danzig, 100 gulden 1 augustus 1931, Pick 62
Keerzijde van het biljet met wettekst en waardeaanduiding
9
De Bank von Danzig was van 1924-1939 de centrale bank van de Vrije Stad Danzig. De bank werd op 5 februari 1924 opgericht met een kapitaal van 7,5 miljoen gulden. Ze vond onderdak in het voormalige gebouw van de Reichsbank die op 31 december 1923 haar activiteiten staakte.
Een staatshoofd had de Vrije Stad Danzig formeel niet. De hoogste autoriteit was de senaatvoorzitter. De Senaat bestond, naast de voorzitter, uit een plaatsvervangend voorzitter en 20 senatoren. De senaatvoorzitter was aan de Volkstag (het parlement) verantwoording schuldig. Daarnaast vaardigde de Volkenbond een hoge commissaris af, die in eerste instantie over conflicten met Polen besloot.
Ansichtkaart met rechts het gebouw van de Reichsbank President van de Bank was gedurende lange tijd Carl-Anton Schaefer (1890-1974). In 1924 was Schaefer werkzaam als algemeen secretaris van de bank. Tegelijkertijd was hij van 19241933 bestuurslid van de Danzig Hypothekenbank AG. In 1929 werd hij bestuurslid en 1933 president van de Bank von Danzig Voorzitter van de bank was Carl William Klawitter (1856-1929). Hij was eigenaar van een scheepswerf, voorzitter van de Kamer van Koophandel in Danzig en vertegenwoordiger van Danzig in de Volkenbond. Het Qinmin gebouw, het voormalige keizerlijke paleis Op 9 maart 1932 werd door Japan formeel de vazalstaat Mantsjoerije opgericht. Een marionettenregering met als staatshoofd de ex-keizer Pu Yi en Zheng Xiaoxu als minister-president. Het begin van 14 jaar koloniale overheersing. Op de voorzijde van het biljet staan links de nationale vlag van Mantsjoerije en rechts het Qinmin gebouw, het voormalige keizerlijke paleis. Boven langs de rand de naam Bank: Man Chou Chung Yan Yin Hang - Centrale Bank van Mantsjoerije.
Na de annexatie van Danzig door het Duitse Rijk, werd de Reichsmark geïntroduceerd in Danzig en de Bank von Danzig ontbonden.
De nieuw staat, die streng werd gecontroleerd, was voor Japan de ideale uitvalsbasis voor expansie in Azië. Japan kreeg de beschikking over de nodige grondstoffen om de eigen industrie draaiende te houden. Met aantrekkelijke voorwaarden werden Japanners aangezet naar Mantsjoerije te emigreren. Foto: Leipziger Münzhandlung Heidrun Höhn Op de voorzijde van het 100 gulden biljet staat een stadsgezicht van Danzig. Het toont de kade langs de Motlawa rivier met op de achtergrond de Zuraw Kraan. Op de keerzijde staat een afbeelding van de Heilige Christoffel
Propagandakaart met dorpsvoorstelling en het ideale gezin tijdens het Japanse gezag
De Freie Stadt Danzig was een staat onder toezicht van de Volkenbond die bestond van 1920 tot 1939. Danzig behoorde sinds de Tweede Poolse Deling (1793) tot het koninkrijk Pruisen. Van 1807 tot 1814 was het als vrije stad een napoleontische vazalstaat. Het Congres van Wenen kende Danzig in 1814 weer aan Pruisen toe. Het werd hoofdstad van de provincie WestPruisen. Sinds 1871 behoorde de stad met geheel Pruisen tot het nieuwe Duitse Keizerrijk.
Propagandaposter uit 1932 In Danzig werd de roep om aansluiting bij Hitler-Duitsland steeds luider. Op 23 augustus 1939 werd Albert Forster, de gouwleider, tot staatshoofd uitgeroepen. Op 1 september 1939 werden de Poolse instellingen door de Duitse Wehrmacht aangevallen bij Westerplatte. De Duitse aanval op Polen en Danzig is het begin van de Tweede Wereldoorlog omdat Groot-Brittannië en Frankrijk hun verdragsverplichtingen jegens Polen - vastgelegd in het Verdrag van Versailles - nu moesten nakomen. Na de Tweede Wereldoorlog, waarin de stad grote schade leed, kwam de stad volgens de Conferentie van Potsdam aan Polen toe.
National Commercial Bank of Scotland Limited 1 pound 1959 Pick 265 Dit grafisch zeer aantrekkelijk bankbiljet van 1 pond heeft twee wetenswaardige facetten. Het werd uitgegeven door de National Commercial Bank of Scotland Ltd. Een Schotse commerciële bank ontstaan in 1959 uit een fusie tussen de National Bank of Scotland (opgericht in 1825) met de Commercial Bank of Scotland (opgericht in 1810). De nieuwe bank had 476 vestigingen in Schotland en Engeland en ongeveer £ 300 miljoen aan activa. In 1959 werden vier biljetten in omloop gebracht. Naast het 1 pondbiljet ook coupures van 5 pond (Pick 266 groen), 20 pond (Pick 267 rood) en 100 pond (Pick 268 paars). Deze drie biljetten zijn uniform in uitvoering en tonen op de voorzijde het wapen van Schotland en op de keerzijde de Forth Bridge. Vervolg op pagina 11
FILAKRANT 2018
Australië & Nieuw-Zeeland en gebieden
Postzegelhandel S. Herrema Postbus 41 9040 AA Berlikum Tel: 0518-462253. (geen winkel) Gsm: 06 - 55 018 948 E-mail: sherrema@hotmail.com
Beurs aanbieding: Nw-Zeeland: 20 $ Mt Cook luxe ◙ € 4,10 $ Ruapehu luxe ◙ € 2,50 Australië: 20 $ Uluru luxe ◙ € 4,-
Wij kunnen U leveren: O.a. nieuwtjes zowel postfris als gebruikt,postzegelboekjes, Fdc’s en speciale uitgiften ect. Ook behandelen wij uw mancolijsten. In voorraad diverse motieven, o.a. dieren, vogels en vissen. Zoals altijd hebben wij op beurzen veel interessante partijen en collecties bij ons. Aanwezig op Beurzen: Filateliebeurs te Hilversum. Antwerpfila te Antwerpen. Postex te Apeldoorn. Hollandfila te Barneveld. Eindejaarsbeurs te Barneveld.
www.pzhsherrema.nl
Het juiste adres voor: Z
Postzegels van meer dan 75 landen postfris /gestempeld vanaf 25% cataloguswaarde
Z
200 gebruikte albums voor 40% van de nieuwprijs (Davo, Leuchtturm, Lindner, Safe, Schaubek)
Z
Nieuwe albums en supplementen
Z
Meer dan 80 verschillende catalogi (Michel, Yvert, NVPH, OBP, Philex, Zonnebloem)
Z
Postzegelbenodigdheden zoals pincetten, klemstroken, loepen, insteekboeken
Z
Bewerking mancolijsten
Kijk en bestel op www.tenkatephilatelie.nl of bezoek onze stand op een van de grote beurzen in Nederland of België! U kunt natuurlijk ook bellen: 026 – 47 22 176 of 06 – 466 44 808 Ten Kate Philatelie, Lijsterbesstraat 21 6666 XE Heteren Mail: info@tenkatephilatelie.nl
POSTZEGELVEILING
’LEOPARDI’
VEILINGAGENDA 2018 2014 Nu ook op internet: www.Leopardi.nl
10
POSTBUS 176 7440 AD NIJVERDAL KANTOORADRES: RIJSSENSESTRAAT 203B 7441 AD NIJVERDAL TELEFOON 0548-655855 FAX nr. 0548-655088 EMAIL info@leopardi.nl
in onze EIGEN VEILINGZAAL, Rijssensestraat 203B te Nijverdal.
•• •• •• •• •• • •
Veiling 189 213 Veiling Veiling 190 214 Veiling Veiling 191 215 Veiling Veiling 192 216 Veiling Veiling 193 217 Veiling Veiling 218 Veiling 194
20 17januari januari2018 17 15maart maart2018 12 10mei mei2018 75juli juli2018 22 20september september2018 17 november 2018 15 november
Vraag de GRATIS CATALOGUS! Tevens renteloze voorschotten op grotere kollekties. W.V. Leopardi, filatelistisch makelaar en beëdigd taxateur.
FILAKRANT 2018 Vervolg van pagina 9
papiergeld besteld om de dag mee door te komen. De koers was daar meestal wat gunstiger dan bij de wisselkantoren. Vooral het biljet van 10 mark vond ik erg mooi. Het maakt deel uit van een serie biljetten met als emissiedatum 2 januari 1960 in de waarden: 5, 10, 20, 50, 100, 500 en 1000 mark. De serie werd ontworpen door de Zwitserse graficus Hermann Eidenbenz (1902-1993). De eerste emissie heeft als datum 1 januari 1960 (Pick 19a). Een tweede emissie heeft als datum 2 januari 1970 (Pick 31a), een derde uitgave heeft als datum 1 juni 1977 (Pick 31b). Van het biljet met emissiedatum 2 januari 1980 bestaan twee varianten; zonder © (Pick 31c) en met © DEUTSCHE BUNDESBANK (Pick 31d). Het biljet werd in 1990 ingetrokken. Op de keerzijde 1 pondbiljet staat centraal het wapen van Schotland afgebeeld.
De afbeelding van de brug stond al eerder op de biljetten van 5, 20 en 100 pond - gedateerd 1 november 1957 - en uitgegeven door The National Bank of Schotland (Pick 262-264). Lang heeft de bank niet bestaan. De economische omstandigheden in 1969 waren voor de bancaire sector moeilijk. Om te kunnen overleven werd naar een fusiepartner gezocht. Dat jaar fuseerde zij met de Royal Bank of Scotland (RBS) die daarmee de grootste commerciële bank werd met 662 vestigingen. Op de voorzijde van het 1 pond biljet staat een afbeelding van de Forth Bridge. De spoorbrug - gelegen tussen North Queensferry en South Queensferry - overspant de Firth of Forth, het estuarium van de rivier de Forth.
11
In 1933 werd het eerste schip met de naam “Gorch Fock” voor de Kriegsmarine bij Blohm + Voss gebouwd. Het was onder de naam “Tovarishsh” van 1949-1991 eigendom van de Sovjet-Unie en na het uiteenvallen ervan van 1991-2003 van de Oekraïne. Het werd in 2003 aangekocht door de Duitse vereniging ‘Tall ShipFriends’ en sindsdien ligt het niet zeewaardige schip als “Gorch Fock I” in de haven van Stralsund. De vereniging probeert het schip weer in oude glorie te herstellen. Beide schepen zijn vernoemd naar de Duitse schrijver Johann Kinau (1880-1913). Onder het pseudoniem “Gorch Fock” publiceerde hij vanaf 1904 poëzie en verhalen. Zijn bekendste werk is: “Seefarht ist Not!” uit 1913. In 1916 diende hij als uitkijkpost op de lichte kruiser SMS Wiesbaden en stierf op 1 juni toen het schip tijdens de “Slag bij Jutland” tot zinken werd gebracht. Zijn lichaam werd gevonden op de Zweedse kust in de buurt van Fjällbacka en begraven op het eiland Stensholmen. De huidige “Gorch Fock” heeft een lengte van 89.30 meter, de breedte bedraagt 12 meter, de diepgang is 5.50 meter, de masthoogte boven water is 45 meter, het zeiloppervlak bedraagt 2.037 m². Het schip is regelmatig te bezichtigen tijdens grote havenfeesten. Behalve op het bovenstaande bankbiljet staat de “Gorch Fock” ook op vele munten en penningen afgebeeld.
Government of Gibraltar 1 pound 1st May 1965, Pick 18a
De Forth Bridge in aanbouw De brug werd ontworpen door ingenieurs Sir John Fowler (1817-1898) en Sir Benjamin Baker (1840-1907). De brug - volgens het principe van de gerberligger of in het Engels cantilever bridge - is een brugtype waarbij gebruikgemaakt wordt van een eenzijdige ophanging. De bouw begon in 1883. De eerste vier jaar werden besteed aan de bouw van caissons en de bouw van de pijlers. Door het instorten van de Tay Bridge op 28 december 1879 werd de constructie van de Forth Bridge zo aangepast dat zij een orkaan zou moeten kunnen weerstaan. De bouw van de brug heeft in totaal 54 mensen het leven gekost. Op 4 maart 1890 werd de brug geopend door de Prins van Wales, de latere koning Edward VII (1901-1910), door het plaatsen van de laatste klinknagel (verguld en voorzien van een inscriptie). De brug is zeer strategisch gelegen op het spoortraject LondenEdinburgh. Tussen de spoorwegmaatschappijen Great Northern Railway en de London and North Western Railway was een ware wedstrijd ontstaan, de Race to the North. Beide treinen vertrokken gelijktijdig vanuit Londen richting noorden. Wie het eerste de Forth Bridge kon oversteken was winnaar. De brug is 2.528 kilometer lang en het spoor bevindt zich 45 meter boven het wateroppervlak. De maximum snelheid is 50 mph (80 km/h) voor passagierstreinen en 20 mph (32 km/h) voor goederentreinen. Het maximumgewicht voor elke trein op de brug is 1422 ton. In de brug is ongeveer 54.860 ton staal en 7 miljoen klinknagels verwerkt. Voor het onderhoud heeft de brug een eigen onderhoudsploeg die er tien jaar overdoen om het oppervlak van circa 59 ha te schilderen en waarvoor 31.800 liter verf nodig is. Sinds 2015 staat de brug op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO.
Foto: Hessische Hausstiftung, Kronberg i.T., Duitsland Op de voorzijde staat rechts een naar links gewend portret van een jonge man. Tot op heden is de toewijzing aan een maker van het portret van Anton Neupauer, geschilderd omstreeks 1500, onzeker. In aanmerking komen Lucas Cranach de Oudere (ca. 1472-1553) of Albrecht Dürer (1471-1528). De meeste kunstkenners geven de voorkeur aan Lucas Cranach de Oudere. Het schilderij bevindt zich in de collectie van de Hessische Hausstiftung, Kronberg i.T., Duitsland.
Op keerzijde staat het opleidingszeilschip ‘Gorch Fock’ van de Duitse Bundesmarine afgebeeld. Het is een zogenoemde bark, een zeilkoopvaardijschip uit de 19e eeuw. Dit scheepstype heeft drie masten. Alle masten – behalve de achterste – zijn vierkant getuigd. De achterste (bezaansmast) bestaat uit een ondermast met bezaan en een steng met daaraan het gaffeltopzeil. Na de Tweede Wereldoorlog werden de opleidingsschepen van de Duitse marine door de geallieerden in beslag genomen. In 1957 gaf de Duitse marine aan scheepswerf Blohm + Voss uit Hamburg opdracht een nieuw opleidingsschip te bouwen. Het huidige schip is een moderne en gewijzigde kopie van de in de jaren 30 gebouwde schepen van de Gorch Fockklasse.
In 1848 werd in een kalksteen grot bij Forbes Quarry (aan de noordzijde van Gibraltar) de schedel van een vrouwelijke Neanderthaler ontdekt. Hiermee werd aangetoond dat de plek al rond 24.000 v. Chr. bewoond werd. De Rots werd rond 950 v. Chr. bezocht door de Feniciërs. Daarna kwamen de Romeinen, de Vandalen, de Goten en was het in de tweede helft van de 6e eeuw onderdeel van het Byzantijnse Rijk. De naam Gibraltar komt uit het Arabisch “Gabal-Al-Tariq” (Berg van Tariq), vernoemd naar legerleider Tariq ibn Ziyad die in 711 met 7.000 Berberse krijgers de Straat van Gibraltar overstak om voor het Omajjadische kalifaat het Iberisch schiereiland te veroveren. Vervolgens was het tot 1309 in bezit van verschillende islamitische vorsten. In 1309 wist koning Ferdinand IV van Castilië (1295-1312) de rots te veroveren. Het zou tot 1704 Spaans bezit blijven. Tussen 1701-1713 woedde in Europa de Spaanse Successieoorlog. Na het overlijden van Karel II van Spanje (1661-1700) waren er verschillende partijen, zoals Lodewijk XIV van Frankrijk (1643-1715), die de erfenis opeisten. In zijn testament had Karel bepaald dat het Spaanse rijk aan Philips, de kleinzoon van de Franse koning, moest vallen. Verschillende Europese vorsten, verenigd in de Grote Alliantie, kwamen hiertegen in opstand. In 1689 trad Koning-Stadhouder Willem III van Oranje namens Engeland en de Nederlanden toe.
Bondsrepubliek Duitsland 10 Deutsche Mark 2 januari 1970 Pick 31a Voor de invoering van de euro hadden alle landen in Europa hun eigen valuta. Wie een dagje bij de buren op bezoek ging moest een aparte portemonnee met Duitse marken of Belgische franken meenemen. Pinnen in het buitenland was er nog niet bij, dus werd een paar dagen van te voren bij de bank een hoeveelheid
Op de voorzijde van het biljet staat een afbeelding van de ‘Rots van Gibraltar’. Op de keerzijde een fraaie guilloche versiering met centraal het wapen van Gibraltar. Het werd op 10 juli 1502 toegekend door Isabella I van Castilië (1451-1504). Het toont een rood kasteel met drie torens op een zilveren achtergrond. Vanuit de middelste opening hangt een gouden sleutel aan een ketting op een rode achtergrond. Hieronder een banderol met de tekst MONTIS INSIGNIA CALPE (Kenteken van de Rots van Gibraltar). De biljetten zijn vervaardigd bij Thomas de la Rue Company, Limited.
Foto: Bundeswehr. Ricarda Schönbrodt, Presse- und Informationszentrum Marine
Vervolg op pagina 13
12
FILAKRANT 2018
HOLLANDFILA 1 & 2 JUNI 2018 • Wat kunt u verwachten van dit evenement: • Ca. 100 handelaren filatelie w.o. ook semihandel.
Leden g ratis toegang .
• Veel gratis parkeermogelijkheden. • Uitstekend restaurant, vele gezellige zitjes. • Jeugd t/m 17 jaar toegang gratis. • Dit mag u zeker niet missen !!!!!
< Barneveld Eigen vervoer: A1: Afrit 16,Voorthuizen/Harselaar Volg Barneveld-centrum. 400 m. van het station-centrum
LOCATIE: DE VELUWEHAL Nieuwe Markt 6 3771 CB Barneveld NL Entree € 3,- p.p./p.d. 1 juni van 10.00 - 17.00 uur 2 juni van 10.00 - 16.00 uur
Informatie: Organisatie V.O.V.V. • Postbus 887, 7301 BC Apeldoorn NL Tel. (+31)-(0)55-3558600 - (+31)-(0)6-30718411 Website: www.eindejaarsbeurs.nl • e-mail: organisatie@eindejaarsbeurs.nl
FILAKRANT 2018 Vervolg van de pagina 11
13
Hierop staat een groot vat waarin de druiven worden verzameld. Op de keerzijde staat centraal een ploegende boer afgebeeld. Het biljet heeft ook een Nederlands tintje, het werd gedrukt bij Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem.
Een afbeelding van de ‘Rots van Gibraltar’ is ook te vinden op een bijna identiek biljet van 5 pounds uit 1958, Pick 19a Een Brits-Staatse vloot veroverde in augustus 1704 Gibraltar, het strategische punt van waaruit de Straat van Gibraltar – de verbinding tussen de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan - beheerst kon worden. Later werden er voorzieningen getroffen waardoor de Britse vloot ook ‘s winters deze doorgang kon controleren. Op 24 augustus trachtte een Franse vloot het tij te keren, maar de Zeeslag bij Malaga tegen de Brits-Staatse vloot eindigde onbeslist. De Geallieerden behielden Gibraltar. Het gebied werd in 1713 bij de Vrede van Utrecht “voor altijd” aan het Koninkrijk Groot-Brittannië overgedragen. Tot op de dag van vandaag is Gibraltar Brits overzees gebied en een belangrijke basis voor de Britse marine. Spanje heeft de aanspraak op het gebied met een oppervlakte van 6,8 km² nooit opgegeven. De bevolking van Gibraltar verwierpen voorstellen voor Spaanse soevereiniteit bij een referendum in 1967 en opnieuw in 2002. Volgens grondwet van 2006 regelt Gibraltar zijn eigen zaken, sommige bevoegdheden, zoals defensie en buitenlandse zaken, vallen onder de verantwoordelijkheid van de Britse regering.
Rechts onder de waardeaanduiding staat de handtekening van Pierre Dupong. Dupong werd geboren op 11 januari 1885 te Heisdorf. Hij was van 1926 tot 23 december 1953 minister van Financiën. Van 11 mei 1937 tot 23 december 1953 vervulde hij het ambt van minister-president. Dupong was tevens minister van Landbouw in de periode van 3 juli 1951 tot en met 23 december 1953. Hij overleed in Luxemburg-stad op 23 december 1953. Tijdens de middeleeuwen was er sprake van wijnbouw in Luxemburg. Begin 18e eeuw verdwenen de wijngaarden onder meer door het invallen van de Kleine IJstijd. In 1767 heeft het Oostenrijks bewind (1714-1795) in een edict de gelijktijdige teelt van wijndruiven en groenten verboden. In de jaren ’70 van de 19e eeuw was de meest geplante druivensoort de Elbling. Hiervan werden eenvoudige wijnen gemaakt, een deel hiervan werd naar Duitsland geëxporteerd en vermengd met andere wijnen. In 1911 werd de “Fédération des associations viticoles du GrandDuché de Luxembourg” (Verbond der wijnbouwverenigingen van het Groot Hertogdom Luxemburg) opgericht en ontstonden de eerste wijncoöperaties. In de afgelopen decennia ontstonden er zelfstandige wijnproducenten. Dat zijn er nu zo’n 50, samen goed voor een vijfde deel van de jaarlijkse wijnproductie In sommige landen zijn er al in de 19e eeuw wettelijke bepalingen betreffende de herkomst, kwaliteit, druivenrassen enz. Pas in 1985, met de invoering van de “Moselle Luxembourgeoise - Appellation Contrôle”, kregen de Luxemburgse wijnen een officiële beschermde status.
Ook op de keerzijde het biljet van 20 francs z.j. (1955) Pick 49 staan druivenstokken. Afgebeeld is een gezicht op de Moezel bij het plaatsje Ehnen. Dat ligt in de gemeente Wormeldange in het kanton Grevenmacher, telt ongeveer 500 inwoners en heeft een wijnmuseum. De meeste wijngaarden zijn gelegen langs de Moezel. Deze stroomt vanuit het zuiden langs de Frans/Duitse grens bij Schengen het land binnen. Langs de oostgrens vervolgt zij haar weg om ruim veertig kilometer verder, bij Wasserbillig, naar het oosten af te buigen en het land te verlaten. De wijnstokken in het Luxemburgse Moezeldal zijn aangeplant op 1200 ha op een mergel en kalkhoudende bodem, genaamd muschelkalk. Goed voor een jaarlijkse productie van ongeveer 130.000 hectoliter waarvan 90% wit. Net als in de Elzas worden zij ook hier bij hun druivennaam genoemd. Een volgens de méthode traditionnelle gemaakte mousserende wijn is de “Crémant de Luxembourg”. Ook hiervoor geldt een strenge kwaliteitscontrole. De periode voor de tweede gisting op fles is minimaal negen maanden. Elbling is hier een van oudsher veel voorkomende druivenras. De Riesling wordt steeds meer verbouwd, vooral voor de kwaliteitswijnen. De Auxerrois blanc doet het in Luxemburg opvallend goed. De Rivaner (Müller-Thurgau) is de meest voorkomende druivensoort. De Pinot noir wordt gebruikt voor het beetje rosé- en rode wijnen. Verder worden er kleine hoeveelheden Pinot gris, Pinot blanc en Gewürztraminer verbouwd. In Luxemburg moeten de wijnen uiteraard ook aan bepaalde wettelijke eisen voldoen. Men werkt met een 20-puntensysteem. De wijnen worden eerst in een laboratorium onderzocht. Vervolgens worden ze op smaak beoordeeld door de proefcommissie van het ‘Marque Nationale du Vin Luxembourgeois’. Om voor het Appellation Contrôle in aanmerking te komen moet een wijn minimaal 12 punten scoren. Dit is de eerste kwaliteitstrap. De volgende trap is de “Vin Classé”. Deze wijnen scoren tussen de 14 en 15,9 punten.
Luxemburg 20 francs 1.10.1929 Pick 37 “Premier Cru” scoort tussen de 16 en 17,9 punten en de hoogste trap is de “Grand Premier Cru” met meer dan 18 punten. Een paar onafhankelijke Nederlandse wijnhandelaren importeren Luxemburgse wijnen. Deze worden voornamelijk aan de betere restaurants verkocht.
In 1929 werd – tijdens de regering van Groothertogin Charlotte (1919-1964) - een biljet met agrarische motieven op voor- en keerzijde in omloop gebracht. Op de voorzijde staan twee vensters afgebeeld. In het rechter venster zijn vrouwen bezig druiven aan het oogsten. In het linker venster beklimt een man met een mand met druiven een ladder die tegen een kar is geplaatst.
R.H.
Filakrant eenmalig per post ontvangen: Toezending van Filakrant (ook in grotere aantallen) is alleen mogelijk bij vooruitbetaling van de geldende portokosten. Neem van te voren even contact op met de V.O.V.V. via telefoon nr.: 055-3558600 / 06-30718411 of per e-mail organisatie@eindejaarsbeurs.nl. Betaling op bankrekeningnummer: NL48 RABO 039.31.20.112 t.v.n. V.O.V.V. Apeldoorn. V.O.V.V.
Ondervermelding van Naam, Adres, Postcode en Woonplaats.
V.O.V.V.
14
FILAKRANT 2018
FILATELIEBEURS 2018 FILATELIEBEURS 2018 FILATELIEBEURS 2017
Apeldoornse Postzegel- en Muntenbeurs Ca. 20 standhouders staan voor u klaar in een zeer gezellige zaal met schitterend daglicht. Gratis een eerlijke en objectieve taxatie van uw verzameling en/of nalatenschap. Door de ligging tegen het station perfect te bereiken per spoor. Info: 055-3558600 / 06-30718411 of www.eindejaarsbeurs.nl (klik Apeldoorn aan) Goede betaalbare catering Koffie/thee/fris € 1, Broodjes v.a. € 1,50
27 + 28 januari 2018
DUDOK-ARENA 28 + + 29 januari 27 28HILVERSUM januari2017 2018 * GratisDUDOK-ARENA entree * Gratis parkeren DUDOK-ARENA * Pal naast station HilversumHILVERSUM HILVERSUM Sportpark
Gratis entree entree ** Gratis ** Gratis Gratisparkeren parkeren www.filateliebeurs.nl Pal naast station Hilversum** Pal naast station HilversumSportpark Sportpark
www.filateliebeurs.nl www.filateliebeurs.nl
Agenda 2018:
3e zaterdag v.d. maand 17 februari 2018 17 maart 2018 21 april 2018
Zomerstop juni t/m augustus 15 september 20 oktober 17 november
2018 2018 2018
Winterstop t/m januari
EN TIS KER A GR /PAR uur NG .00 GA 00-16 E TO 10.
Locatie: Wijkcentrum Het Bolwerk Ravelijn 55, 7325 NT Apeldoorn
Eigen vervoer: Komende van A1: uit richting Deventer / Amersfoort. Afslag A50 richting Zwolle. Dan afslag 24 Teuge / Apeldoorn. Komende van A50: uit richting Zwolle / Arnhem. Zelfde afslag 24. Richting centrum op de Zutphensestraat (N345) bij de 2e stoplichten rechtsaf. Volg de borden wijkcentrum Het Bolwerk. Openbaar vervoer:
De locatie ligt tegen het treinstation Apeldoorn-Osseveld. (30 meter afstand) Stadsbussen vanaf Apeldoorn station. Bus 5 - Halte Talma Borgh
FILAKRANT 2018
15
Sidney Lanier is de sigaar Door Theo van der Caaij
Het Hotel is gesloopt in 1975 maar heeft daarvoor diverse malen een grote verandering ondergaan en is zelfs tweemaal herbouwd. En dan de naam uiteraard, hoe komt men daar nou toch aan? In de stad werd op 3 februari 1842 ene Sidney Clopton Lanier geboren. Zie hier het geboortehuis op een kaart uit mei 1914.
hij te schrijven en te dichten en schreef in die tijd ook zijn boek “Music is love in search of a word”. Hiervoor kon hij zijn twee grote liefdes schrijven en fluitspelen laten samenkomen. Helaas stierf hij op 39 jarige leeftijd aan tuberculose. Heeft hij nog meer nagelaten denk je? Daar kan ik met een volmondig “Ja” op antwoorden. Wat te denken van de Sidney Lanier High School.
J
a, soms wordt je aandacht getrokken naar een vreemde zegel of plaatje ervan. Bij mij gebeurde dat bij het zien van bovenstaande “zegel”. Het is duidelijk dat het hier gaat om een vergunning die is uitgegeven door de “City of Macon”. En die stad ligt dan weer in Georgia, zoals de kaart hiernaast laat zien. Georgia grenst aan de bovenkant van Florida en Macon ligt nagenoeg centraal in deze staat. Maar we gaan weer even terug naar het hotel dat op de “zegel” vermeld staat als Lanier Hotel. In dit hotel was ooit een sigarenstand gevestigd genaamd: “Hotel Lansing Cigar Stand”. En om zo’n sigarenstand te mogen uitbuiten was er een vergunning nodig. Voor het luttele bedrag van 25 dollars, mocht de houder dezes sigaren en sigaretten verkopen van 20 augustus 1915 tot einde van dat jaar. De klerk heeft zijn “stempel” erop gedrukt door een er een mooi gaatjes patroon in te drukken. D.S. Jones (city clerk van de CITY of MACON) met de datum: +8-20-15.
In zijn relatief korte leven ontwikkelde deze man zich tot een uitzonderlijk dichter, musicus en schrijver. Hij overleed al op 7 september 1881. Zie ook de “grafsteen” die aan hem herinnert met de tekst: I am lit with the sun. Zijn “Hymns of the marshes” zijn dan ook wereldberoemd (vooral in de V.S.). Hierin beschrijft hij zijn liefde voor de Glynn Marshlands aan de kust van Georgia. Het gedicht bestaat uit vier delen, waarbij het eerste deel Sunrise is genoemd en zijn beste periode beschrijft. De bovenstaande eik op de kaart is de plek waar Sidney zijn meeste gedichten zou hebben geschreven over de Marshlands. Deze boom wordt, net als de kastanje van Anne Frank, zeer goed onderhouden en is nog in leven. Zo langzamerhand gaan we de persoon achter de naam van het hotel waarin de sigarettenstand werd gevestigd steeds beter kennen, maar we hebben er nog geen beeld bij. Dus ook daar maar even een plaatje bij gezocht.
Dan is er nog de Sidney Lanier Brug natuurlijk, net als Rotterdam alles naar Erasmus noemt.
En dan is er als laatste nog een medaille en een erepenning uitgegeven ter ere van deze grote dichter. Aan de ene kant staat zijn portret afgebeeld net als op de postzegel, maar de achterzijde laat Sidney Lanier zien zittend onder de grote eik bezig met het schrijven van zijn Marshland gedichten.
Het zei me nog steeds niet veel, maar het eerste portret was er! Toen ik iets verder zocht, kwam ik het plaatje tegen van Scott nummer 1466 uit 1972. En dat kennen we waarschijnlijk allemaal wel. Daar eindigt dus het verhaal! Maar niet als je Theo heet en graag meer wilt weten. Hierboven ziet u het hotel op een ansichtkaart uit 1907. Let vooral op de mooie arcade aan de voorgevel.
Hij heeft een eigen zegel gekregen voor zijn enorm belangrijke werken over Georgia en zijn gehele werk als dichter. Een leuke anekdote is dat Sidney zelf ooit als postbeambte op het postkantoor van Macon gewerkt heeft voor een jaar. Daarom is de eerste dag uitgifte op zijn geboorte dag 3 februari in Macon geweest.
Drie jaar later is deze weg en staat er een groter en statiger hotel. En in de dertiger jaren is het hotel wederom geheel anders. Dus Google even erbij gepakt en daar begint allerlei kennis binnen te rollen.
Hij heeft gediend in het zuidelijke leger als scout en loopjongen nadat hij in 1860 werd opgeroepen. Hij moest door blokkades breken om zo mensen van berichtgeving te voorzien. Hij werd in 1864 gevangen genomen en kon zijn fluit die hij in zijn uniform had ingenaaid, meenemen tijdens zijn gevangenschap. Hij heeft het instrument zichzelf eigen gemaakt en droeg het altijd bij zich. Toen generaal Lee zich in 1866 overgaf aan generaal Grant, kwam hij weer vrij. Hij trouwde in 1867 en werd na zijn verhuizing fluitspeler in het Peabody Symphony Orchestra. Daar groeide hij uit tot een van ’s werelds beste fluitspelers. In zijn vrije tijd begon
Hier is nog een mooi blokje van vier dat te koop is via eBay, met een versnijding doordat het papier gevouwen heeft gezeten. Vervolg op pagina 16
16
FILAKRANT 2018
Vervolg van pagina 15
Op de eerste-dag-enveloppe hier is aan de linkerkant het portret van Sidney Lanier te zien ten tijde dat hij diende in het leger van de Confederates. Alles bij elkaar ben ik begonnen met de aankoop van een vergunning voor een sigaren- en sigarettenstand in een hotel, waarbij mij aangetrokken voelde door het ontwerp en vooral het ingeponste stempel. Heel curieus is het dat Sidney al vrij jong overlijd aan tuberculose en dat in het hotel met zijn naam een sigarenstand komt.
Het gaat hier om een sigaren- en sigarettenstand in het geboortehuis van Sidney, hier mogen ook kranten verkocht worden. De kosten zijn slechts $15.00 van 30 juni 1915 tot het einde van dat jaar. Ondanks het andere handschrift is het “stempel nog steeds van city clerk D.S. Jones.
den. Doordat mensen met hun vragen of “zegels” aanschuiven bij onze speciale brievenclub waarin men allerlei antwoorden kan krijgen op stukken die vaak niet meteen alles laten zien waar het echt om gaat. Google geeft in zo’n geval veel antwoorden, maar door de kennis die aanwezig is bij al onze bijeenkomsten, kun je vaak verder komen en het hele verhaal compleet maken. Een actieve club, met vakmensen op veel gebied, vind je dus bij USCA. Ondanks het brede gebied dat we bestrijken krijgen we ook veel antwoorden boven tafel. Nog leuker wordt het als onze contacten overzee worden bestookt met onze vragen. Dan pas blijkt dat ook hun kennis ons vaak weer iets verder helpt. We hebben mensen die boeken hebben geschreven over diverse onderwerpen, waarbij we de Amerikanen verrassen met onze kennis en ons onderzoekingsvermogen. Door middel van ons grote netwerk en eigen kennis zijn wij in staat om ons te onderscheiden op ons vakgebied: de zegels en ook poststukken van Canada en de Verenigde Staten van Amerika. Mocht iemand een vraag hebben dan komt er heel vaak een antwoord. Soms niet direct maar dan wel binnen een zeer afzienbare tijd. En het leuke is dat iedereen welkom is om een van onze vergaderingen
Dit soort verhalen gaan spreken als je een beetje achtergrondinformatie gaat zoeken als je een “bijzondere zegel” hebt gevon-
Te bezoeken als je dat wilt, ook als je (nog) geen lid bent! Ga eens naar de website: www.USCA.nl en overtuig uzelf.
Het feit is dat de kamers van het hotel slechts 25 cent per nacht hebben gekost aan het begin van de 20e eeuw. En dan heb ik kortgeleden nog een andere sigarenstand vergunning gevonden.
Hier nog een kaart met het interieur van het hotel, waarbij de receptie in de achtergrond te zien is. Of hier de sigarenstand stond?
De dood van een president Door Theo van der Caaij
B
ij onze vereniging USCA (filatelievereniging voor USA en Canada) komen we vaak de mooiste zegels of stempels tegen, tijdens de “Show and Tell”brievenclub.
Ik wil u graag meenemen in de wereld van de mooiste stempels van de Verenigde Staten, met een compleet verhaal erachter. In dit geval gaat het om het bekende “A.J., Skull & Crossbones in Tombstone” uit Waterburry Connecticut. Het is ons bekend dat hier veel mooie stempels vandaan komen, zoals onder andere de “Kicking Mule”. Het verzamelen van deze stempels op een zegel of op een stuk is heel erg lastig. Enkele van onze leden proberen een collectie stempels aan te leggen. Vraag het hen allemaal hoe moeilijk het is om een gave afdruk te vinden op een gave zegel. Vaak is de afdruk juist perfect, maar dan is de zegel vaak kapot of in slechte toestand. Als de zegel gaaf is, dan is vaak de afdruk slecht of minimaal niet compleet. Wat u hier ziet is één van de slechts drie bekende grafsteen afdrukken op een ZEER gaaf zegel. Ten eerste is de zegel slechts iets gedecentreerd, maar de bijna helemaal complete afdruk van het stempel maakt alles goed. Een zeer zeldzame zegel met een prachtstempel!
Maar wat is nou eigenlijk zo mooi aan een grafsteen? Daar hebt u gelijk in. Grafstenen moet je zo min mogelijk dichtbij tegenkomen. Maar in dit geval gaat het om een “stil” protest. Tijdens het gebruik van het zegel was er een postmaster in Waterburry die John W. Hill heette. Hij protesteerde met dit stempel tegen de beschuldiging van president Andrew Jackson wegens wangedrag. Hiervoor duiken we even de geschiedenis van de VS in. Andrew Johnson werd op 29 december 1808 geboren in Raleigh, North Carolina. Hij begon zijn carrière als kleermaker. Later heeft hij zich opgewerkt tot staatsman, werd lid van het Congres van 1843 tot 1853 en was gouverneur van de staat Tennessee van 1853 tot 1857. Tot slot werd hij senator van 1857 tot 1862. Hij was de enige senator uit het zuiden die in 1861 tijdens de Burgeroorlog trouw bleef aan de Unie en werd dan ook, toen Tennessee door de troepen van het noorden bezet was (maart 1862), benoemd tot militair gouverneur. In 1864 werd hij kandidaat voor het vicepresidentschap, omdat Lincoln het eenheidskarakter van zijn partij wilde beklemtonen en daarom een kandidaat uit het zuiden nodig had. Door Lincolns dood (15 maart 1865) werd Johnson president. Hij probeerde Lincolns verzoeningspolitiek voor het zuiden door te voeren maar werd daarvoor in staat van beschuldiging gesteld door het
Congres, dat die wet met het oog op een mogelijk impeachment (afzetting) had aangenomen. Deze wet werd dan ook tegen hem in werking gesteld. Maar omdat de benodigde 2/3 meerderheid net niet werd behaald (de stemmen staakten bij 35 voor en 19 tegen) in de Senaat ontsnapte Johnson op het nippertje aan zijn ontslag. Zijn regering bleef door deze verdeeldheid een grote mislukking, waardoor hij in 1874 weer verkozen werd als Senator. Op 31 juli 1875 overleed de ex-president in Carter Station, Tennessee. Tot zover deze geschiedenis. Weer terug bij ons stempel, kan ik u vertellen dat de postmaster John W. Hill erg boos was en dit stempel ontwierp om zijn “held” te eren met een stempel. Hieruit is ook op te maken dat dit stempel slechts zeer kort in gebruik is geweest als steun aan de overleden president in 1875. Het zal u ook duidelijk zijn dat dit stempel al heel moeilijk te vinden is en er slechts 3 exemplaren bestaan op een losse zegel. Gelukkig kwam deze zegel kortgeleden ter veiling in Duitsland, waardoor hij een ere plek krijgt die hij verdient. Vooral het verhaal achter het stempel, maakt het verzamelen ervan zo leuk.
FILAKRANT 2018
17
Germania plus V
eel verzamelaars van Duitse postzegels hebben een voorkeur voor de zegels van het type Germania. Een mooi klassiek ontwerp met alle voordelen van een langlopende serie: veel kleuren, waarden, herdrukken en overdrukken, papiersoorten en watermerken. Je kunt je hele verzamelaarscarrière aan dit zegeltype wijden zonder ooit uitverzameld te raken. En mocht je met de postzegels toch niet meer verder komen, dan kun je je eens gaan verdiepen in de postwaardestukken met zegelbeeld Germania. Er zijn briefkaarten, drukwerkkaarten, postbladen, enveloppen, verschillende soorten postwaardestukken speciaal voor de buizenpost (Rohrpost) en formulieren zoals postwissels (Postanweisungen, afb. 1). Om een indruk te geven van de veelheid van Germania-postwaardestukken, laten we er een aantal zien die niet alleen bedrukt zijn met het bekende zegelbeeld, maar die iets extra’s hebben. “Germania plus”, als het ware.
Afb. 4. Twee “eeuwgroetkaarten” met zegelbeeld 5 pfennig groen, op 1 januari 1900 verstuurd vanuit respectievelijk Domitz en Altona Adresbandjes Particuliere postwaardestukken kennen we van het type Germania volop. We laten twee adresbandjes van 10 pfennig zien. Het ene was bedoeld voor het verzenden van een folder of prijslijst van warenhuis “Kaufhaus des Westens” (afb. 5) en in het andere werd “Die Ganzsache” verstuurd, het orgaan van de “Berliner Ganzsachen Sammler Verein” (afb. 6). Ook de “Verein Deutscher Briefmarkenfreunde” verzond zijn tijdschrift in een eigen adresbandje en wel tegen het drukwerktarief van 3 pfennig (afb. 7). Al zijn twee van de drie genoemde bandjes duidelijk bedoeld voor filatelisten, ze hadden wel een postaal doel.
Afb. 8. Briefkaarten “100 jaar Koningrijk Württemberg” met zegelbeelden 5 pfennig groen, 3 pfennig lichtbruin en 2 pfennig grijs, gedeeltelijk met bijfrankering verzonden vanuit Mittelthal (1906)
Afb. 1. Postanweisung 25 pfennig bruingeel, uitgegeven in 1919 Twee zegelbeelden Wanneer de Posterijen bij een tariefverhoging nog grote voorraden oude postwaardestukken hebben liggen, kunnen ze die met een bijdruk of overdruk aanpassen aan het nieuwe tarief. Het bijdrukken van een zegelbeeld in de aanvullende waarde is natuurlijk het mooist. Bij Germania is dat verschillende keren gebeurd. Als voorbeeld een briefkaart van 2 pfennig met een bijdruk van drie pfennig (afb. 2) en een (ongebruikt) postblad van 10 pfennig met 5 pfennig ernaast (afb. 3).
Afb. 5. Particulier adresbandje 10 pfennig rood van het “Kaufhaus des Westens” (1912)
Afb. 9. Een ander type briefkaart “100 jaar Koningrijk Württemberg” met zegelbeeld 2 pfennig grijs, lokaal verzonden binnen Stuttgart (1906)
Afb. 6. Particulier adresbandje 10 pfennig oranje voor “Die Ganzsache” (1921)
Afb. 2. Briefkaart met betaald antwoord 2 pfennig blauwgrijs, oorspronkelijk uitgegeven in 1902 en vier jaar later opgewaardeerd met een extra zegelbeeld 3 pfennig bruin
Afb. 10a. Adreszijde van de Bloemendagkaart. Zegelbeeld 5 cent groen met jaartallen eronder.
Afb. 7. Particulier adresbandje 3 pfennig lichtbruin van de “Verein Deutscher Briefmarkenfreunde” (1909)
Afb. 3. Postblad 10 pfennig karmijnrood oorspronkelijk uitgegeven in 1902 en in 1916 voorzien van een extra zegelbeeld 5 pfennig groen De “eeuwgroetkaart” Ter gelegenheid van de eeuwwisseling werd op 28 december 1899 een herinneringsbriefkaart van 5 pfennig uitgebracht met een symbolische voorstelling: het jaar 1900 dat als een stralende zon vanachter de wolken tevoorschijn komt. Het zegelbeeld heeft als inschrift “Deutsche Post” en is met lauwertakken omkranst. Een mooie kaart, maar bepaald niet zeldzaam: tienduizenden Duitsers hebben hem op nieuwjaarsdag 1 januari 1900 verstuurd (afb. 4).
Geïllustreerde briefkaarten Bij het 100-jarige bestaan van het Koninkrijk Württemberg werden door verschillende fabrikanten herdenkingsbriefkaarten uitgebracht. Kaarten in waarden van respectievelijk 2, 3 en 5 pfennig en gedrukt in de kleur van het zegelbeeld werden eind juli 1906 verstuurd vanuit Mittelthal naar Heilbronn. Ze tonen onder meer de portretten van de vier Württembergse koningen (afb. 8). Dezelfde vorsten zijn ook te zien op een andere kaart van 2 pfennig, waarop ook de eerste en laatste postzegels het koninkrijk afgebeeld zijn (afb. 9). De “Offizielle Postkarte des Blumentages” uit 1911 is uitgegeven ter gelegenheid van de zilveren bruiloft van de koning en koningin van Württemberg. Een mooie voorgefrankeerde prentbriefkaart, helaas ongebruikt (afb 10a-b). Van de eerdergenoemde “Berliner Ganzsachen Sammler Verein” kunnen we ook een kaart laten zien waarmee de leden in 1912 werden uitgenodigd voor een bijeenkomst (afb. 11). Dat waren nog eens tijden! Afb. 10b. Beeldzijde van de Bloemendagkaart uit 1911
18
FILAKRANT 2018 Beurs-enveloppen Van de enveloppen die in 1919 werden uitgegeven voor de Eerste Internationale Importbeurs in Frankfurt kun je je afvragen welk doel ze dienden. De getoonde exemplaren zijn alle drie afgestempeld met een speciaal gelegenheidsstempel en in potlood geadresseerd met de aanduiding “postlagernd” (poste restante). Duidelijk maakwerk van verzamelaars, ook gezien de drie verschillende waarden: 15, 20 en 30 pfennig. Mooi zijn ze wel! (Afb. 14).
Afb. 11. Uitnodiging van de “Berliner Ganzsachen Sammler Verein” met zegelbeeld 3 pfennig lichtbruin (1912) Meer royalty De eerste en de laatste koning van – alweer – Württemberg zien we op een particuliere envelop van 10 pfennig uit 1906 (afb. 12). In de linkerbovenhoek staat het afzenderadres van een beddenverenfabrikant. Een particuliere bijdruk op ene particuliere envelop? Het 25-jarig regeringsjubileum van de Keizer Wilhelm II was in 1913 aanleiding voor de uitgifte van een herdenkingsenvelop (afb. 13). De afbeelding bovenaan de envelop toont het moderne Duitsland van vlak voor de Eerste Wereldoorlog: fabrieken, schepen, treinen en met een beetje fantasie zelfs vliegtuigen…
Afb. 12. Envelop “100 jaar Koningrijk Württemberg” met zegelbeeld 10 pfennig karmijnrood en particuliere bijdruk in de linkerbovenhoek (1906)
Afb. 13. Envelop van het zilveren regeringsjubileum van de Duitse Keizer met zegelbeeld 5 pfennig groen (1913)
Afb. 14. Beursenveloppen uit Frankfurt met zegelbeelden 15 pfennig grijs, 20 pfennig blauw en 30 pfennig rood en zwart (1919)
Europa: Schatplichtig aan Montecassino en de Heilige Benedictus Door Cees Ursem, vicevoorzitter Filitalia
*Het plaatsje Cassino had in 1893 slechts een paar honderd inwoners en een postkantoortje. Bij het klooster op de berg stond een brievenbus met daarin dit stempel. De bode kon na het openen van de brievenbus de post ter plaatse afstempelen met “MonteCassino” en meenemen naar het kantoor beneden.
Door diverse invallen raakte dit heiligdom volledig in verval. De Romeinen bouwden er later het fort Casinum. Aan deze berg Casinum dankt Montecassino zijn naam. Montecassino, ook wel geschreven als Monte Cassino, maakt deel uit van het door de monniken gestichte stadje Cassino dat vóór 1863 San Germano heette. Het ligt aan de voet van de berg, zo’n 130 kilometer ten zuiden van Rome iets ten noorden van de rivier Rapido. De berg heeft een hoogte van 519 meter en werd een min of meer natuurlijke scheiding tussen westelijke en oostelijke culturen.
Benedictus legt de grondvesten van het klooster
H
et zal iemand die het klooster van Montecassino ooit heeft bezocht niet verbazen dat juist deze plek door de eeuwen heen een magische aantrekkingskracht heeft gehad op de mensheid. Het markante punt op de top van deze berg is al van verre zichtbaar en vanaf de top is het redelijk eenvoudig om het omringende gebied te controleren. Niet verwonderlijk dus, dat Montecassino door deze strategische ligging sinds mensenheugenis een dominante rol speelt in de culturele en historische ontwikkeling van Italië en Europa. De abdij werd vier maal verwoest en even zoveel keren weer opgebouwd.
Benedictus Was en werd de berg Cassino door zijn ligging van groot strategisch belang, door de komst van Benedictus van Norcia en het klooster, dat hij daar omstreeks 529 stichtte, werd het ook van groot cultureel belang.
Gravure van de berg en het plaatsje Cassino, dat toen nog San Germano heette
Op de berg verrees het grootste Benedictijnenklooster van Italië. De heilige monnik vestigde zich er tussen de ruïnes van het verwoeste Casinum. Hij maakte met zijn volgelingen van de restanten van een antieke Apollo-tempel zijn gebedsruimte. Samen met zijn medebroeders bouwde hij een complex dat geschikt was voor het kloosterleven dat hij met zijn Regel had beschreven. Benedictus bleef er tot zijn dood in 547. Hij werd er ook begraven. Ook zijn tweelingzus Scolastica vond er haar laatste rustplaats.
Berg Casinum Municipium Dit verhaal begint zo rond het begin van onze jaartelling, als op de berg Casinum een Griekse tempel van de god Apollo staat. Een heilige plaats, vergelijkbaar met de berg Olympus in Griekenland, zoals in Italië nog terug te vinden is in de ruïnes in Pompeï en Paestum. Een plaats waar zon, kunst, muziek, geneeskunst en poëzie als eerbetoon aan deze godheid samen kwamen. Gefrankeerd met drukwerktarief. Afgestempeld in Montecassino Caserta*
Fresco van de Heilige Benedictus uit de Scolastica-kerk te Norcia
FILAKRANT 2018
Uitgifte 21 maart. De sterfdag van San Benedetto 15 eeuwen geleden Benedictus werd op 2 maart 480 te Norcia bij Perugia geboren als kind uit een patriciërgezin. Na zijn studietijd in Rome koos hij voor een leven als kluizenaar in het dal van Anio bij Subiaco. De oprukkende decadentie, de uitwassen en het losbandige leven van de grote stad waren een grote ergernis voor hem en absoluut de verkeerde impulsen om een zinvol leven te leiden. In de grotten van Subiaco trok hij zich terug als kluizenaar waar zijn leefstijl en opvattingen zo opvielen dat het klooster in Vicovaro hem vroeg om daar abt te worden. Toen zijn strakke regels de monniken aldaar ertoe bewogen een vergiftigingspoging op hem te doen, besloot hij het klooster te verlaten.
Benedictusmedaille met de symbolen: Beker, raaf, brood, regel, kruis. In de rozet; Ora et Labora (Bid en werk). Acht uur bidden, acht uur werken, acht uur rusten. Rond de rozet: Ejus in Obita Nostro Presentia Muniamur (Dat wij bij onze dood door Zijn aanwezigheid gesterkt moge worden)
19
Het deels ingestorte Colosseum In het speciale Eerste Dag-stempel wordt zijn sterfdag als geboortedag genoemd Eerste verwoesting Montecassino werd in 577 en later aangevallen en verwoest door de Longobarden. De monniken konden aan het geweld ontkomen en vluchtten naar Rome. Daar vonden ze een onderkomen in het Paleis van Lateranen.
Staatsbezit Na de Franse Revolutie werd Montecassino (Mont Cassin) geplunderd door de troepen van Napoleon. Vele kostbaarheden uit de schatkamer en de bibliotheek werden buitgemaakt of vernietigd. In 1806 werd het feodale systeem afgeschaft en raakte de abt al zijn jurisdictionele bevoegdheden kwijt. In 1868 werd de abdij het bezit van de Italiaanse staat en tot nationaal monument verklaard. De fascistische regering besloot in 1929 tot een grondige restauratie. Postaal werd daaraan bijgedragen door een serie toeslagzegels uit te geven. De toeslag kwam ten goede aan het restauratiefonds.
Het Paleis van Lateranen waar in 1929 het verdrag over de Kerkelijke Staat tussen de Mussolini regering en de Paus werd afgesloten Paus Gregorius II gaf opdracht voor de herbouw. In 717 startte abt Petronace uit Brescia de organisatie van het herstel van de abdij. De Frankische koning Karel de Grote bezocht het klooster in 787 en verleende het tal van privileges. De abt werd daardoor een feodaal heer.
Herdenkingszegels ten behoeve van het 1400 jarig bestaan van Montecassino Ook de verzamelaars van de koloniën Eritrea, Tripolitania, Somalië en Cirenaica mochten daaraan bijdragen.
Met zijn volgelingen trok hij vervolgens zuidwaarts en startte, na onderweg twaalf kloosters te hebben gesticht, met de bouw van Montecassino.
Keizer Karel de Grote Zijn opgestelde kloosterregels werden later de basis van alle West- Europese kloosterregels en de mores van burgerlijke wetgeving. Cruciaal voor de ontwikkeling van West-Europa.
Tweede verwoesting Montecassino raakte ook in de Middeleeuwen door zijn strategische ligging vaak betrokken bij politieke conflicten. Zo werd de abdij in 883 geplunderd en in de as gelegd door Arabische troepen van Seraceus die in het gebied gekomen waren om de strijd tussen twee prinsdommen te beslechten. Zij vermoordden vele ingezetenen van de abdij, onder wie abt Bertario. Bloei en verval Na de wederopbouw in de 10e eeuw vergaarde de abdij veel bezittingen en macht. Op religieus gebied waren er periodes van grote bloei maar ook van decadentie. Telkens weer moest de kloosterlijke tucht door vastberaden hervormers worden bevochten. De abdij bracht vele heiligen en geleerden voort, zoals Sint Appolinaris en Sint Bertharius (9e eeuw). Vooraanstaand filosoof en theoloog Sint Thomas van Aquino (1225-1274) ontving er zijn eerste intellectuele vorming.
Benedictus schrijft zijn kloosterregels
Bladzijde uit het boek met de regels
Benedictus stierf op 21 maart 547
Derde verwoesting In 1349 werd de abdij voor de derde keer verwoest, deze keer niet door menselijk geweld maar door een zeer omvangrijke aardbeving. Dezelfde aardbeving, die ook het Colosseum in Rome deels verwoestte. Daardoor stortte de basiliek in en vele andere gebouwen van het abdijcomplex. Pas acht jaar later startte de wederopbouw.
In het vlagstempel staat de tekst: De postzegels t.b.v. Montecassino zijn op dit moment te koop bij de postkantoren. In het poststempel valt het jaartal VII van de fascistische jaartelling op.
Binnenplaats van het kloostercomplex Vierde verwoesting De vierde verwoesting van Montecassino vond plaats tijdens de Tweede Wereldoorlog. In juli 1943 waren de Geallieerden geland op Sicilië. Van daaruit wilden ze oprukken naar Rome. De Duitsers verdedigden zich door bij Montecassino een verdedigingslinie (de Gustavlinie) aan te leggen. Deze liep van Gaeta aan de Middellandse Zee via Formia, Ausonia over Montecassino en zo de rivieren Rapido en Songro volgend naar de Adriatische kust. Meteen al in oktober 1943 brachten de Duitsers onder commandant Julius Schlegel de belangrijkste kostbaarheden uit de abdij, de relieken, kunstschatten, de codices en perkamenten in veiligheid door ze naar Rome te verhuizen. Op uitdrukkelijk bevel van Veldmaarschalk Albert Kesselring werd het klooster niet bezet, maar hadden de Duitsers zich verschanst in de heuvels rond de abdij (zie de film: Die Grünen Teufel). Slag om Montecassino De geallieerden stuitten in januari 1944 bij Montecassino op de Gustavlinie. De Nieuw-Zeelandse generaal Freyberg, niet gehinderd door enig historisch of cultureel besef en misleid over de stellingen van de Duitsers, eiste een bombardement op het klooster alvorens hij bereid was aan te vallen. Katholieke piloten konden vrijstelling krijgen van deze opdracht, maar toen paus Pius XII zijn fiat aan deze missie gaf, deden ook zij mee aan de aanval. Vervolg op volgende pagina
20
FILAKRANT 2018 Patroon van Europa
Tussen 4 januari en 18 mei 1944 werd het abdijcomplex door geallieerde luchtmacht in maar liefst vier aanvalsgolven gebombardeerd. Na het eerste bombardement betrokken de Duitsers echter de ruïnes van het klooster wel. Montecassino werd opnieuw een ruïne.
In de jaren zestig was het werk voltooid. Op 24 oktober 1964 consacreerde Paus Paulus VI de nieuwe basiliek. Bij die gelegenheid riep hij Sint Benedictus uit tot de voornaamste beschermheilige van Europa. In een propaganda-uitgave van de Sociale Republiek werd de verwoesting van Montecassino gebruikt om de barbaarsheid van de geallieerden af te schilderen
Op de Poolse begraafplaats direct achter het klooster liggen 1052 militairen begraven.
En in 1994 wordt de verwoesting als een nationale catastrofe in één adem genoemd met de Duitse massa-executie bij Fosse Ardeatine en de slachtpartij op burgers rond Marzabotto.
Wederopbouw In september 1945 besloot de Italiaanse regering tot de wederopbouw van de abdij. Montecassino werd het symbool van de wederopstanding van de nieuwe Italiaanse natie. Het Vaticaan had tijdens de oorlog aan Amerika forse donaties gedaan, te besteden aan Italiaanse belangen. Via het Marshallplan is waarschijnlijk een deel van het geld teruggevloeid voor de wederopbouw van het klooster.
Zegels uitgegeven in 1964 ter gelegenheid van de proclamatie door Paus Paulus VI van Benedictus tot Beschermheilige van Europa en het gerestaureerde Montecassino
België, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg, Spanje en Vaticaan besteedden aandacht aan de proclamatie tot “Patroon van Europa” door zegels uit te brengen in het kader van CEPT , Verenigd Europa. Vreemd genoeg deed Italië zelf hier niet aan mee. Dat volgde pas in 2009 met een velletje.
Het verwoeste en gerestaureerde klooster in een serie gevangen De beschermheiligen van Europa met als vierde van links de heilige Benedictus
De Slag om Montecassino duurde vier maanden, van 15 februari 1944 tot 18 mei. Tijdens de laatste aanval slaagden Poolse en Franse troepen erin de berg en het verwoeste klooster op de Duitsers te veroveren. De Franse troepen hadden zich versterkt met bergbewoners uit de koloniën Marokko en Algerije. Deze overwinning maakte de opmars van de Britten en de Amerikanen naar Rome mogelijk. Rome werd op 4 juni 1944 door de Geallieerden bevrijd. Er vielen in totaal 75.000 slachtoffers onder wie 250 van de 800 burgers die zich in de kelders van het complex hadden verscholen omdat het in het stadje te gevaarlijk zou zijn.
We zijn aan Montecassino veel respect en dankbaarheid verschuldigd. Niet alleen vanwege de strategische ligging, die het van nature heeft, maar ook aan haar bewoners, de cruciale rol die het bij veel conflicten heeft gespeeld, de enorme schat aan intellectuele documenten die in haar bibliotheek is verzameld, de veelheid aan kunstschatten in het museum, maar ook gewoon omdat het er sereen stil en mooi is. Het was ons vakantiebezoek in 2012 meer dan waard.
Montecassino in oude luister hersteld
Bij het schrijven van dit verhaal heb ik dankbaar gebruik gemaakt van informatie die op diverse plaatsen op internet te vinden is.
FILAKRANT 2018
21
Overzeese Rijksdelen in ‘De West’ Door Bert van Marrewijk
O
udere verzamelaars zijn nog opgegroeid in een periode, dat Nederland en Overzeese Rijksdelen - kortweg aangeduid als NOR - in één albumband pasten. Hoewel, ook toen al waren de bladzijden Nederland in de meeste verzamelingen rijker gevuld dan die van ‘de koloniën’, zoals de overzeese gewesten in het verleden werden genoemd. Als ze de zegels van overzee al verzamelden, dan ging de aandacht vooral uit naar ‘De Oost’, het voormalige Nederlands-Indië. Daar woonden verhoudingsgewijs veel Nederlanders en we voerden er ook nog een paar jaar oorlog tegen de eenzijdig uitgeroepen onafhankelijke ‘Repoeblik Indonesia’, waardoor het postverkeer met dat gebied veel omvangrijker was dan met de gebiedsdelen in het Caraïbische gebied.
Sint Maarten (Afb.12a/b), maar ook op de kleine BES-eilanden (Afb. 13a-c). Daarnaast kan op moderne post nog veel te vinden zijn aan postale en administratieve bemerkingen, vignetten en labels. Dat kost soms een beetje geld - maar altijd minder dan al die plakplaatjes - en vereist vooral veel tijd en speurzin. Maar dat is toch de essentie van het echte filatelistisch verzamelen? Kijkt u maar eens naar enkele hier getoonde voorbeelden (Afb. 14a/b -17a/b). Afb. 7. Flora en fauna. Postzegeluitgiften en stempels uit die vroege jaren lopen nog aardig in de pas met die in Nederland: langlopende series met onze vorstinnen (Afb. 4), kinderzegels en andere weldadigheidsuitgiften (Afb. 5) en elk jaar een paar monumenten, herdenkingszegels uit de eigen geschiedenis en folklore, soms een serie sportzegels en veel flora en fauna uit eigen land (Afb. 6, 7).
Afb. 10a. Blokstempel Aruba 1985.
Afb. 1. Zegels van het gebiedsdeel Curaçao
Afb. 8. Eerste eigen zegels Aruba.
Afb. 2. Luchtpostzegels van Curaçao.
Afb. 3. Fleurige zegels van de Nederlandse Antillen.
Dat was allemaal nog redelijk bij te houden voor de doorsnee verzamelaar. Maar met het groeien van de mate van zelfstandigheid van de Caribische eilanden - o.a. door het Statuut voor het Koninkrijk in 1954 (zie Afb. 4) en de status aparte van Aruba per 1 januari 1986 (Afb. 8) - gingen de overzeese postorganisaties steeds meer hun eigen weg, leidende tot steeds meer uitgiften per jaar. Werden in het decennium 1949–1958 in de Nederlandse Antillen slechts 91 postzegels uitgegeven, in de periode 1979–1988 was dit al gestegen tot 306 om in het tijdvak 1999–2008 te exploderen tot 630 zegels en blokken. Aruba hield zich toen nog iets meer in en gaf in de jaren 1989-1998 167 zegels en blokken uit en in de volgende decade 196.
Die geringe aandacht voor de Antillen - die toen overigens nog aangeduid werden met de gebiedsnaam Curaçao (Afb. 1) - en Suriname had deels te maken met de beperkte beschikbaarheid van (vooral gebruikte) zegels uit die gebieden. Niet iedereen was - zoals ik - in het gelukkige bezit van een tantezuster, die de kindertjes op Saba en Aruba de beginselen van de Nederlandse taal en de rekenkunde probeerde bij te brengen en die elke maand een met prachtige luchtpostzegels versierde brief naar de familie in Nederland stuurde (Afb. 2). Wat later werden dat de fleurige en kleurige zegels van de in 1949 ontstane Nederlandse Antillen (Afb. 3).
Afb. 10b. Huidig stempel van Aruba.
Afb. 9. 10.10.10. Afb. 11a. Blokstempels Willemstad.
Afb. 4. Koningin Juliana, Koninklijke bruiloft en Statuutzegel.
Afb. 5. Toeslagzegels ‘Voor het Kind’ en honkbal.
Afb. 6 Folklore en monumenten.
Met het uiteenvallen van de Nederlandse Antillen per 10 oktober 2010 [10.10.10]! (Afb. 9) in twee autonome landen (Curaçao en Sint Maarten) en drie ‘openbare lichamen’ onder rechtstreeks Nederlands bestuur (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) - in de wandelgangen doorgaans ‘bijzondere gemeenten’ genoemd - werd het nog erger. De twee nieuwe landen slaagden erin om in de eerste drie volle jaren van hun bestaan (01.01.2011 – 31.12.2013) elk ruim 220 zegels en blokken uit te geven, waarbij de zegels uit blokken van meer dan één zegel apart worden meegeteld. Aruba kon daar natuurlijk niet voor onderdoen en bracht het zelfs tot bijna 250 stuks. Tel uit de winst voor de uitgevende agent! Erger is nog, dat de meeste van deze zegels zelden of nooit aan de loketten verkrijgbaar zijn en dus nagenoeg niet op poststukken voorkomen, maar rechtstreeks door de agent aan de buitenlandse clientèle worden verkocht. Begrijpelijk dat het merendeel van de Nederlandse verzamelaars al lang zijn afgehaakt. Die tanende belangstelling mag dan begrijpelijk zijn, maar het is ook jammer. Want wie een beetje verder kijkt dan alleen naar de mooie plakplaatjes - wat die niet verkrijgbare postzegels immers zijn - kan een prachtige en gevarieerde posthistorische verzameling opbouwen van een of meer van deze gebieden. Vooral op stempelgebied is er na 1950 veel te beleven, niet alleen op de grote eilanden Aruba (Afb. 10a/b) Curaçao (Afb. 11a/b) en
Afb. 11b. Dubbelringstempel Willemstad, Curaçao.
Afb. 12b. Blokstempel La Palapa, Sint Maarten. Vervolg op volgende pagina
22
FILAKRANT 2018
Afb. 14b. Propagandastempel Aruba op militair poststuk.
Afb. 16b. Brief ‘per abuis’ naar Sint Maarten.
Afb. 12a. Dubbelringstempel Prinses Juliana Luchthaven, St. Maarten.
Afb. 17a en 17b. Bonaire: Zegel Caribisch Nederland, bijgefrankeerd met baliefrankeerstrook Antillen. Afb. 13a - 13b en 13c. Blokstempel Bonaire op Internationale Antwoordcoupon.
Afb. 15a en 15b. Baliefrankeerstroken Ned. Antillen (onder) en autonoom Curaçao (boven).
En dan Suriname. Dat is een heel ander verhaal. Ten eerste is Suriname qua oppervlak veel groter dan de Antillen - bijna 4x Nederland! - maar het is ook filatelistisch beter in kaart gebracht. Dankzij het enkele jaren geleden in twee kloeke delen uitgebrachte levenswerk van de heren Erfmann en Stuut is de postgeschiedenis van dit voormalig gebiedsdeel tot november 1975 tot in detail vastgelegd. Daar zullen echte speurneuzen nog wel af en toe iets aan kunnen toevoegen, maar erg veel eer is er niet meer aan te behalen.
Afb. 18. Suriname onafhankelijk.
Afb. 19. Herdenking ‘Revolutie’ (Sergeantencoup) van 25 feb. 1980.
Afb. 16a. Baliefrankeerstrook Sint Maarten.
Afb. 14a. Baliefrankeerstroken Aruba.
Afb. 20. Inflatie: Vogels van SRF 25 tot SRF 9.000.
FILAKRANT 2018
23
Afgesloten gebied dus? Nee, dat beslist niet. Want Suriname is al sinds 25 november 1975 een zelfstandig land (Afb. 18) en in die ruim 40 jaar is daar veel gebeurd. De trek van tienduizenden Surinamers naar Nederland, de ‘Revolutie’ (sergeantencoup van februari 1980) (Afb. 19) en het daaropvolgend militair bestuur, de binnenlandse oorlog tussen het nationale leger onder gezag van Desi Bouterse en het Jungle Commando van Ronnie Brunswijk. Dit alles leidde uiteindelijk tot een periode van economisch verval en gierende inflatie van de Surinaamse gulden (SRF) (Afb. 20-22). Bij gebrek aan postzegels werd de frankering vaak voldaan met een baliefrankeerstempel (Afb. 23).
Afb. 27. 2004: Kaart gefrankeerd met guldenswaarden: SRF 1.500.
Afb. 22. Inflatie: Brieftarief van 20 cent (1976; drukwerktarief) naar 1.900 gulden (2002; gesloten brief).
Afb. 28. 2008: Brief met mengfrankering SRD 0,65 + SRF 125. Afb. 21a. Inflatie: Kaarttarief van SRF 1,10 (1990) naar SRF 70, - (1996).
Afb. 23. Inflatie: Brief van Zorg en Hoop naar Den Haag voor SRF 5.150.
Afb. 29. 2008: Kaart naar NL met tot dollarwaarde opgewaardeerde zegels uit 1993.
Afb. 24. Cilinderbalkstempel postagentschap Latour.
Afb. 30. 2017: Aangetekende brief (35 g) van Paramaribo naar Wageningen, NL. Tarief SRD 14,45; aantekenrecht SRD 15,00. Geplakt SRD 29,50 (5 ct teveel).
Afb. 25. Aangetekende brief (1976) van Wageningen/Nickerie naar Chicago.
Afb. 21b. Inflatie: Kaarttarief van SRF 500 (2000) naar SRF 1.000 (2003).
De invoering in 2004 van de nieuwe munt, de Surinaamse dollar (SRD) zorgde aanvankelijk voor meer stabiliteit; zo bleven de posttarieven tussen 2004 en 2008 bijna ongewijzigd (Afb. 26). Filatelistisch zijn die eerste dollarjaren ook interessant, omdat naast de postzegels in dollarwaarden enige tijd ook frankering met guldenswaarden (Afb. 27) en mengfrankeringen (Afb. 28) waren toegestaan, terwijl overtollige oude zegels met lage nominale waarde tot dollarwaarden werden opgewaardeerd (Afb. 29) en tot op heden opgebruikt worden. Helaas is Surinaams vorig jaar getroffen door een nieuwe economische recessie, die tot sterke waardedaling van de SRD en - sedert maart 2016 - tot sterke verhoging van de posttarieven heeft geleid (Afb. 30).
Kort na de onafhankelijkheid probeerde de Surinaamse postorganisatie om de post dichter bij de bevolking te brengen door in Paramaribo postagentschappen en postdepots over de stad te verspreiden (Afb. 24). Ook werden in het binnenland en in de kleinere plaatsen in het kustgebied enkele nieuwe postvestigingen geopend en bestaande nieuw leven ingeblazen (Afb. 25). Als gevolg van de ook in Suriname snel toegenomen digitalisering van de communicatie, is in de afgelopen jaren het aantal postvestigingen echter weer sterk teruggelopen. Afb. 26. 2004: Een nieuwe munt, een nieuw tarief: SRD 1,40.
Verder lezen? W.K. Erfmann & E.B. Stuut, 2011/2013. Posthistorie van het Rijksdeel Suriname 1650 – 1975 (2 delen). Bert van Marrewijk, 2015/2016. 40 jaar Republiek Suriname. Filatelie 2015 (12): 746-749 en 2016 (1): 52-53. Diverse publicaties over de Republiek Suriname in het ZWP Mededelingenblad.
24
FILAKRANT 2018
Firmaperforaties: van lelijke jonge eendjes tot mooie zwaan Door Jan L. Verhoeven en Nico van der Lee
F
irmaperforaties, internationaal perfin genoemd naar de Engelse perforated initials, zijn heel verzamelwaardig geworden. Na jarenlang door de meeste verzamelaars te zijn genegeerd of (na voor ‘kapotte’ zegels te zijn aangezien) weggegooid, hebben perfins de plaats veroverd die ze verdienen, namelijk als volwaardig filatelistisch object. Het verzamelen van perfins wordt tegenwoordig als een vergaande specialisatie beschouwd. Het valt daarbij op dat perfins de laatste tijd ook in thematische en posthistorische verzamelingen een gewaardeerd en onontbeerlijk element zijn. In dit artikel gaan we in op de geschiedenis1 van de perfins en op verschillende methoden van het verzamelen ervan. Geschiedenis Met een mededeling van de Britse Postmaster General in de Post Office Guide van 1868 begon de geschiedenis van de firmaperforatie. De inhoud van deze mededeling kwam er op neer dat bedrijven om diefstal van postzegels door hun personeel tegen te gaan óf hun naam op de achterzijde van de postzegels mochten afdrukken óf de initialen van de firma in de postzegels konden perforeren. Dit laatste ging door middel van een machine die voor dit doel ontwikkeld was. De bedoeling hiervan was dat de verkoop van ontvreemde postzegels zou worden bemoeilijkt.
1. Petrus Regout, Glas & Aardewerkfabrieken te Maastricht (perfin PRM) was de eerste gebruiker van een perfin in Nederland (van 1875 tot 1914). Deze brief werd op 8 februari 1875 – enkele maanden na de officiële toelating van de perfins in Nederland verzonden De beslissing tot het toelaten van een perforatiemerk was – na eerdere afwijzingen – genomen op aandrang van Joseph Sloper, de uitvinder van de perforeermachine. Sloper had verklaringen overgelegd van ondernemingen die zijn apparaat wilden gaan gebruiken, maar ook een krantenverslag van een strafzaak tegen een winkelier die meer dan drieduizend postzegels als betaling had aangenomen, terwijl hij wist dat deze zegels waren gestolen2. Nederland behoorde tot de eerste landen die het Engelse voorbeeld volgden. Bij circulaire nummer 955 van 31 maart 1875 bracht de minister van Financiën, die destijds de posterijen beheerde, het navolgende ter kennis van de postambtenaren:
‘De postzegels behooren gaaf en ongeschonden te worden vastgehecht aan de adreszijde der stukken.’ Dit werd nog genuanceerder aangevuld bij Koninklijk Besluit S138 van 1903: ‘Zij (de postzegels) mogen echter geperforeerd zijn op eene door den Directeur Generaal der Posterijen en Telegrafie goed te keuren wijze.’ Voor elke perforatie was dus een afzonderlijke goedkeuring nodig. Dit werd aan de postambtenaren in de instructie V.V. 1903 nummer 9 meegedeeld in de volgende bewoordingen: ‘Zij, die gebruik wenschen te maken van frankeerzegels, welke door middel van perforatie (doorboring) zijn voorzien van een naamcijfer of ander naamcijfer of ander merkteken, behooren vooraf een ontwerp van het perforatiemerk of geperforeerde zegel zelf, in tweevoud ter goedkeuring aan den Directeur Generaal te zenden. Eén dezer zal worden gedeponeerd ten kantore op de plaats waar zij, die daarvan gebruik maken, gevestigd zijn.’ 2. Mogelijk schaadde het grote aantal gaatjes van de volledige naam Mercurius de ‘duidelijkheid der beeltenis en der waardevermelding’ in de ogen van de vergunningverleners. Van de perfin met de volledige naam is slechts één exemplaar bekend. De overige perfins van deze verzekeringsmaatschappij bestaan uit de eerste vier letters en een punt. De tekst werd verkregen door de overige pennen uit de perforator te nemen. Volledige namen van ondernemingen, samengesteld met minder gaatjes werden wel toegelaten. De administratie hierover is waarschijnlijk voor het grootste deel vernietigd. In ieder geval zijn de gebruikers van een aantal perfins niet of niet meer bekend. Door toevallige vondsten van stukken met dergelijke perfins met afzender kunnen we de geschiedenis reconstrueren. Voor zover valt na te gaan zijn de verzoeken om goedkeuring van de perforatie altijd ingewilligd. Er is hierop één mogelijke uitzondering. Van de perfin met de tekst Mercurius is één exemplaar bekend met de volledige naam. Alle overige perfins van deze verzekeringmaatschappij bestaan alleen uit de eerste vier letters met een punt er achter. De kenmerken van de eerste vier letters zijn gelijk aan die van de volledige naam, zodat mag worden aangenomen dat de overige pennen uit de perforator werden genomen. Het zou kunnen betekenen dat het oordeel was dat het grote aantal gaatjes van de gehele naam Mercurius de ongeschonden status van de postzegels schaadde (afbeelding 2).
‘Op daartoe door belanghebbenden aan dit Departement ingediend verzoek, is vergunning verleend om, ter voorkoming van misbruiken door personen in hunnen dienst, de frankeerzegels welke zij voor hunne briefwisseling bij hoeveelheden inslaan, van een droog ingedrukt of door fijne doorboring verkregen naamcijfer of ander bijzonder kenmerk te voorzien, mits in dier voege aangebracht, dat de duidelijkheid der beeltenis en der waardevermelding van het frankeerzegel niet geschaad wordt.
De toelichting van de minister van Financiën ‘dat de duidelijkheid der beeltenis en der waardevermelding van het frankeerzegel niet geschaad wordt’ was misschien voor ruime uitleg vatbaar, want hierover ontstond kennelijk discussie. Bij Koninklijk Besluit S222 van 1895 werd namelijk bepaald:
Met het buiten gebruik stellen van de perforator PNEM3 van de Provinciale Noord-Brabantsche Electriciteits Maatschappij in 1987 was het gebruik van perfins in Nederland voorbij. In enkele andere landen, zoals Engeland en de Verenigde Staten worden ze door bedrijven en overheidsinstanties nog regelmatig gebruikt. Het verzamelen van perfins In het verleden werden zegels met firmaperforaties niet verzameld; men beschouwde ze als beschadigde zegels. In de Handleiding voor den beginnenden postzegelverzamelaar (vermoedelijk uit 1927) wordt van perfins gezegd: ‘De perforering met de initialen van grootte firma’s beschadigt de postzegels; dergelijke exemplaren neme men niet in zijn collectie op.’ En in de Filatelie Encyclopedie die door Samson rond 1982 werd uitgegeven wordt bij firmaperforatie vermeld: ‘Dergelijke geperforeerde zegels worden door de meeste verzamelaars als waardeloos beoordeeld.’ Opvallend is dat hier wordt gesproken van ‘de meeste’ en dus niet àlle verzamelaars. Vanaf het begin van de geschiedenis van de perfins worden deze door sommige verzamelaars echter wèl verzamelwaardig geacht. In Nederland was E.J. Enschedé een van hen. Met een aantal andere verzamelaars stelde hij al heel vroeg lijsten samen van de bekende perfins. In 1943 organiseerden verzamelaars in de Verenigde Staten zich in The Perfin Club. Ook in andere landen bestaan inmiddels zulke verenigingen. In 1987 werd in Nederland de Perfin Club Nederland4 opgericht. Nog ‘ouderwets’ verzamelen Perfins verzamelen is een uitermate boeiende bezigheid. Daarvoor kan een aantal redenen worden genoemd: a. Het gaat altijd om echt gebruikte zegels; gebruikt voor het doel waarvoor ze zijn uitgegeven. Behoudens in enkele bijzondere gevallen komen perfins niet ongebruikt voor. Ook filatelistisch maakwerk zal men niet aantreffen op het gebied van perfins, b. In perfins is nooit gespeculeerd en er wordt ook niet in gespeculeerd. Er zijn wel verzamelaars en handelaren die wat ‘hebben liggen’, maar dat zijn geen grote hoeveelheden. Zij wachten op meer duidelijkheid aan het prijzenfront, voordat ze hun perfins van de hand doen, c. Het gaat om een vrijwel afgesloten gebied. Er is dus ook geen dure nieuwtjes-activiteit. De jongste perfins in Nederland dateren van 1987. In Engeland en de Verenigde Staten zijn nog wel bedrijven en overheidsinstellingen – zij het maar betrekkelijk weinig – die perfins gebruiken; d. Iedere perfin-verzamelaar, dus ook de beginnende, kan nog ontdekkingen doen en dat gebeurt dan ook. In vrijwel alle landen is een groot aantal gebruikers van firmaperforaties onbekend. Dat herontdekken is een aardig onderzoekthema; e. Voor perfin-verzamelingen bestaan geen voordrukalbums. Het bereiken van een complete verzameling (wat dat dan ook moge zijn) is zelfs voor de allergrootste onder ons niet weggelegd. Een perfin-verzameling kan helemaal naar eigen inzicht worden opgezet. En niet alleen het verzamelen van uitsluitend perfins is mogelijk; perfins kunnen ook een heel aantrekkelijk element vormen in verzamelingen die op een ander hoofdthema zijn gebaseerd. Wijze van verzamelen
De aldus gemerkte, tot kwijting van port of recht gebezigde frankeerzegels, worden op de kantoren op de gebruikelijke wijze van den afdruk van het vernietigingsstempel voorzien. De ambtenaren onthouden zich echter zorgvuldig van het uitoefenen van eenig toezigt ten behoeve van de belanghebbenden, op het verbruik der met hun merk geteekende zegels’. De eerste Nederlandse gebruiker van een firmaperforatie was de glas- en aardewerkfabriek van Petrus Regout in Maastricht (afbeelding 1).
foratiemerk.’ Bij de op 1 februari 1971 in werking getreden Postbeschikking 1971 werd vervolgens de bepaling over de perforaties geschrapt. Sindsdien geldt als enige regel het voorschrift dat de zegels gaaf en ongeschonden op de poststukken behoren te worden aangebracht. Verschillende ondernemingen bleven hun vóór 1971 goedgekeurde perforatiemerk nog gebruiken (afbeelding 3).
3. Verschillende bedrijven bleven na afschaffing van de perfin-mogelijkheid hun vóór 1971 goedgekeurde perforatiemerken nog gebruiken. Eén van die bedrijven was de Provinciale Noordbrabantse Electriciteits Maatschappij, die de perforator pas in 1987 buiten gebruik stelde. Deze postpakketkaart is gebruikt op 14 december 1976 Uit een in 1970 gehouden enquête bleek dat ‘nog slechts een sporadisch gebruik wordt gemaakt van postzegels met per-
4. Een aantal voorbeelden van perfins uit één bedrijfstak. Deze perfins werden alle gebruikt door banken
FILAKRANT 2018
25
Er zijn verzamelaars die perfins van de gehele wereld verzamelen. Dat is een enorm groot verzamelgebied, zelfs al wordt van elke perfin maar één exemplaar in de collectie opgenomen (er zijn in totaal meer dan honderdduizend verschillende perfins!). De meeste verzamelaars richten zich echter op een kleiner gebied, zoals één of enkele landen, een streek of een stad of een bepaald soort bedrijven.
8. Enkele voorbeelden van thematische perfins met figuren. Door hun attractieve voorstelling zijn deze perfins nogal gezocht
Een volle rentekaart voor f26,- aan rentezegels geplakt. Over het algemeen hebben deze zegels een hoge nominale waarde zodat het gebruik van een perfin wel zinvol was. Deze rentezegels zijn geperforeerd met de perfin RD van Rijksdienst.
5. Perfin SPG van S.P. Goudsmid, de oprichter van magazijn De Bijenkorf op een mooi geillustreerde envelop. Verzonden op 12 mei 1925. Heel aardig is het om de perfins te verzamelen van het bedrijf of de bedrijfstak waarin men werkt of gewerkt heeft (afbeelding 4). In die gevallen beperkt men zich niet tot één exemplaar per perforatie, maar probeert men alle zegels te krijgen waarin de perfin voorkomt. Deze verzameling wordt dan gelardeerd met poststukken ten behoeve van de herkenning en het bewijs dat de perfin door het desbetreffende bedrijf werd gebruikt. Dit documenteren van de bedrijven die perfins gebruiken is één van de attractieve kanten van een perfin-collectie (afbeelding 5). Het verzamelen van Poko’s
Plakzegels en rentezegels werden echter nog steeds in de vorm van zegels aangeboden. Daarom schaften enkele bedrijven voor het gebruik van deze zegels naast hun frankeermachine ook nog een perforator aan. Ook al omdat fiscaalzegels nu ‘mogen’ is het verzamelen van deze zegels met perfin als combinatie van twee eerder verguisde gebieden heel aardig. In de praktijk blijkt het echter heel moeilijk te zijn om nu nog een verzameling van enig belang op te bouwen. Zegels met perfin – los zowel als op poststuk – zijn inmiddels onontbeerlijke elementen in gespecialiseerde verzamelingen op een ander gebied. Verzamelaars van een bepaalde emissie nemen daarin tegenwoordig ook perfins op. Soms is ook dat niet eenvoudig omdat bepaalde emissies, zoals die met toeslag, slechts sporadisch met perfin voorkomen7. In streekverzamelingen kunnen perfins de industriële bedrijvigheid in een gebied of in een stad goed illustreren.
Het reconstrueren van deze tienvoudige perforators met behulp van perfins in paren of strippen wordt door sommige verzamelaars met veel plezier beoefend. Al met al is het verzamelen van perfins een interessante, veelzijdige en volwassen geworden bezigheid. Nieuwe catalogus Eind 2016 heeft de Perfinclub Nederland een nieuwe catalogus uitgebracht: Catalogus van de perfins van Nederland en OR, 3e editie van de hand van Jan Verhoeven en Nico van der Lee. De eerdere edities waren van 1991 en 2007 zijn door Jan Verhoeven samengesteld. Deze catalogus toont duidelijk aan dat vondsten in dit verzamelgebied nog steeds ruimschoots mogelijk zijn: ten opzichte van de 2e editie worden er 30 nieuwe perfins getoond en zijn er 3800 nieuwe zegels bij bekende perfins opgenomen. Omdat bij een aantal perfins in de loop van de tijd één of meerdere pinnen (tijdelijk) weggevallen zijn toont de catalogus twee afbeeldingen van elke perfin: de volledige met het beeld voorwaards en de andere horizontaal gespiegeld en zonder de weggevallen pins. Beide afbeeldingen zijn op ware grootte waardoor het mogelijk is de perfin op de afbeeldingen te “passen”.
Veel bedrijven hebben immers op de ontwikkeling van hun omgeving een belangrijke invloed gehad. Ook thematische verzamelingen kunnen worden verrijkt door er perfins in op te nemen (afbeelding 8); die zijn daar op vele manieren goed in te gebruiken. Behalve perfins die bestaan uit een combinatie van letters zijn perfins van figuren daarvoor heel illustratief (afbeelding 9). De laatste tijd worden op tentoonstellingen in thematische verzamelingen perfins als een van de twaalf filatelistische elementen beoordeeld.
6. C. Keg nv, groothandel in levensmiddelen, peulvruchten, grutterswaren, thee en koffie, gebruikte de POKO-perfin CK. De zegels zijn machinaal opgeplakt met een POKO-postzegelplakmachine. Omdat dit apparaat maximaal zeven rollen zegels van verschillende waarden kan bevatten moesten minder gangbare tarieven meestal uit verscheidene postzegels worden samengesteld
Specialisatie Perfins kunnen ook gespecialiseerd worden verzameld. Door het veelvuldig gebruik van de perforator waarmee perfins in de postzegels werden aangebracht ging deze slijtageverschijnselen vertonen. Dat is waarneembaar in het uiterlijk van de perfin. Ook kwam het nogal eens voor dat er perforatiepennen afbraken; die werden soms wel en soms niet gerepareerd. Door fusies van de ondernemingen en de daarmee gepaard gaande naamsveranderingen was er soms behoefte om een wijziging in de perfin aan te brengen. Het zijn alle interessante gegevens om te signaleren en ze met postzegels of poststukken – zo mogelijk op datum – te documenteren.
Roltandingzegels (ook wel zegels met versterkingsperforatie genoemd) kregen door hun er merkwaardig uitziende tanding al vroeg bijzondere aandacht van de verzamelaar. Deze zegels hebben we te danken aan het gebruik van de postzegelplakmachines5 die ook perforeerden. In Nederland werden deze apparaten voor het eerst in 19116 gebruikt. De zegels moesten in rollen in het apparaat worden geplaatst. Door aan een hendel te draaien werden de postzegels geperforeerd en op het poststuk geplakt. Omdat de zegelrollen als gevolg van de destijds gebruikte tanding herhaaldelijk in het apparaat afbraken, werd in 1924 de roltanding ingevoerd. Deze werd overbodig toen men in 1934 overstapte op een fijnere tanding (afbeelding 6). Sommige verzamelaars specialiseren zich in deze POKO-perfins. Fiscaalzegels met perfins Met name plakzegels en rentezegels komen ook met perfins voor (afbeelding 7). Ook deze zegels moesten beschermd worden tegen diefstal. Toen in de jaren twintig de frankeermachinestempels in zwang raakten kozen steeds meer bedrijven deze wijze van frankering.
Ook zijn er wat nieuwe hoofdstukken opgenomen: “Nederlandse frankeerzegels met buitenlandse perfins” en “Buitenlandse frankeerzegels met Nederlandse perfins”.
7. Perfin E&G van de firma Ehrich & Graetz, een leverancier van onder andere gasverlichting. Deze kaart is op 11 september 1920 verzonden. Aardig is dat al in 1920 de besparing van gas een thema was. Zelfs een studie vergelijkbaar met het platen van klassieke zegels is met perfins mogelijk. Een aantal perforators konden namelijk tien perfins tegelijk aanbrengen.
Door middel van een achtergrondkleur zijn er prijsindicaties van de verschillende zegels bij een perfin opgenomen. De 15 verschillende kleuren geven een prijsindicatie van € 0,10 - € 1,00 tot € 500,00 of meer aan. De indicaties zijn opgebouwd op basis van echte prijzen van individuele zegels in de afgelopen 25 jaar. MEER INFORMATIE Heeft dit artikel uw interesse gewekt kijk dan eens op www. perfinclub.nl
26
FILAKRANT 2018
FILAKRANT 2018
27
Farouk koning van Egypte 1938–1952 Door Toon Jansen
I
n 1922 werd Egypte een zelfstandig koninkrijk. (Nou ja, ‘zelfstandig’: middels garnizoenen in Alexandrië, Cairo en de Kanaalzone hield Engeland een stevige vinger in de pap). Ter gelegenheid hiervan werden de lopende postzegels overdrukt met de Arabische tekst ‘Het Koninkrijk Egypte, 15 maart 1922’ (afb. 1). Sultan Ahmed Fuad, benoemd tijdens het Britse protectoraat (1914–1922), werd Koning Fuad (afb. 2). Zijn zoon Farouk is als kroonprins afgebeeld op een serie van vier zegels ter gelegenheid van zijn tiende geboortedag (afb. 3). Fuad overleed op 28 april 1936. Daar zijn zoon op dat moment nog minderjarig was, werd die pas op 29 juli 1937 tot koning gekroond. In de tussentijd functioneerde zijn oom Mohamed Ali als regent.
formaat. De waarden 30 t/m 200 mills bevatten voor het eerst naast de beeldenaar van de koning ook een ander beeld: op de 30 mills zijn dit de beroemde piramiden van Cheops (afb. 5).
Afb. 5
Afb. 1 Zegels van de uitgifte 1921 met Arabische overdruk.
In zijn jongere jaren was Farouk de ‘lieveling van het Egyptische volk’ en de vreugde was groot toen hij op 12 januari 1938 in het huwelijk trad met Safinas, - later genoemd Farida, ‘de vlekkeloze ‘ - de dochter van een hofdame van zijn moeder. Het huwelijk werd herdacht met een speciale postzegel (afb. 6). Farouk was op dat moment nog minderjarig: zijn 18e verjaardag werd eveneens vereerd met een vrijwel identieke zegel die het koninklijk paar afbeeldde. Met de voor die tijd zeer hoge waarde van 1 Egyptisch Pond staat dit zegel in verzamelaarkringen bekend als ‘het huwelijkspond’(afb. 7). Farida was al gauw in verwachting, maar helaas werd er een meisje geboren, prinses Ferial (afb. 8), die later nog twee zusjes kreeg.
Afb. 9 Aangetekende brief van het secretariaat van de koning, voorzien van de speciale dagteken- en aantekenstempels van het in het Ras-el-Tin paleis gevestigde postkantoor De brief werd op 15 oktober 1951 verzonden naar een handelaar in sigarettenplaatjes in Londen. Frankering: tarief buitenland 22 mills + 15 mills luchtrecht + 45 mills aantekenrecht. Hij bouwde de door zijn vader begonnen postzegelverzameling verder uit, deels met onorthodoxe middelen: “he ran the Egyptian Post offcie as his personal philatelic fiefdom”, zoals iemand eens opmerkte, maar hij was ook een volleerd zakkenroller! Zo slaagde hij erin om Churchill tijdens diens bezoek in 1943 van zijn voorvaderlijk horloge te ontdoen. Zijn enorme rijkdom – hij bezat o.a. 36.000 hectare geïrrigeerde landbouwgrond– stelde hem in staat zich ook de grootste uitspattingen te veroorloven. Die leidden er wel toe dat zijn populariteit bij het Egyptische volk steeds verder afbrokkelde.
Afb. 6 Afb. 2 Koning Fuad zegel uitgegeven t.g.v. zijn 58ste verjaardag
Afb. 3
Merkwaardigerwijs is er ter gelegenheid van zijn troonsbestijging geen speciale postzegel uitgegeven. Wel kwam op de dag zelf een serie van 9 postzegels uit met de beeldenaar van de jonge koning. In filatelistenkringen wordt dan ook gesproken over de ‘Boy King’ zegels (dit ter onderscheiding van de z.g. ‘maarschalk’ zegels die later verschijnen).
Afb. 10 Een van twee zegels uitgegeven t.g.v. de oprichting Arabische Liga op 29 juli 1945
Afb. 11 Egyptische troepen rukken op naar Gaza; zegel uitgegeven op 15 juni 1948
Afb. 7 Het ‘huwelijkspond’
Afb. 12
Afb. 4 Afbeelding 4 toont een brief gefrankeerd met de complete serie, op 1 mei 1940 verstuurd vanuit het postkantoor in het warenhuis Simon Rast te Port Said en vanwege de oorlogsomstandigheden tweemaal gecensureerd, in Egypte en door de Duitse Wehrmacht. Deze kleinformaat zegels worden op 20 oktober 1940 nog aangevuld met een zegel van 6 mills ( = millièmes) in verband met een verhoging van het binnenlands brieftarief en op 1 maart 1944 wordt het blauwe 20 mills zegels vervangen door een grijze. Dit omdat het tarief voor brieven naar het buitenland inmiddels verhoogd was van 20 naar 22 mills en de UPU-kleur blauw dus niet meer van toepassing was. Pas in 1939 verschijnen er hogere waarden met het portret van de Boy King: de 30, 40, 50, 100 en 200 mills in horizontaal en de 50 PT (1 piaster= 10 mills) en de 1£E (= 1000 mills) in verticaal
Afb. 8. Speciale enveloppe, gedrukt bij de Government Press. Omdat in de Arabische tekst sprake is van een jongen, werd deze niet in de handel gebracht. Deels zijn zij later gebruikt als dienstenveloppen. Deze is verzonden in december 1938 naar Londen, gefrankeerd met dienstzegels t.w.v. 54 mills, tarief 4e gewichtsklasse. Let op het stempel van de Government Press! Na de eerste huwelijksjaren begon een geleidelijke aftakeling van de jonge koning. Farouk bleek een zeer wispelturige monarch die wel ouder maar niet volwassen werd. Zijn verslaving aan veel eten, vrouwen en vooral de speeltafel transformeerden hem in een steeds corpulentere dandy die vele nachten doorbrengt in cabarets en speelholen, vergezeld van een kliekje, vooral Italiaanse ‘buddies’. Daarnaast was hij ook nog een verwoed verzamelaar van dure horloges tot lucifermerken (afb. 9).
Hoewel Egypte officieel een parlement had, had de koning een vrijwel absolute macht: Farouk kon het kabinet samenstellen of naar huis sturen en maakte daar meerdere keren gebruik van. Zijn verhouding tot de Engelsen, die weliswaar met hun garnizoenen een stevige greep op het land hadden, maar wie er veel aan gelegen was om het woelige Egypte ‘rustig’ te houden, verslechterde en wegens zijn dubieuze houding tijdens de Tweede Wereldoorlog werd zelfs ernstig overwogen hem af te laten zetten. Op politiek gebied zag Farouk zich als de leider van het Arabische Midden Oosten en het is dan ook in Cairo dat in oktober 1944 de Arabische Liga geboren werd (afb. 10). Farouks zucht naar een internationale status leidde ook tot zijn ingrijpen in de hevige conflicten rond de toekomstige status van Palestina. Tegen de zin van zijn Eerste Minister en de legerleiding stuurt hij op 15 mei 1948 het slecht uitgeruste Egyptische leger ‘op weg naar Jeruzalem’ (afb.11), maar na enkele aanvankelijke succesje en ondanks de deelname van andere Arabische staten leidde het een smadelijke nederlaag. Als afleidingsmanoeuvre om zijn populariteit te herstellen, scheidt Farouk van Farida en hertrouwt op 6 mei 1951met een ‘burgermeisje’, Narriman, de 16-jarige dochter van zijn hofjuwelier (afb. 12). Vervolg op volgende pagina
28
FILAKRANT 2018
Om die scheiding een zekere zweem van eerbaarheid te geven, weet Farouk de Sjah van Iran, die met zijn zuster Fawzia getrouwd is die inmiddels al jaren wegens onmin met haar echtgenoot in Cairo verblijft, over te halen om op dezelfde dag van hun wederzijdse echtgenoten te scheiden.
Een blijvend politiek probleem vormt de relatie met Engeland en de positie van de Soedan. Op 25 augustus 1936 was tussen Cairo en Londen een verdrag gesloten (afb. 13), waarbij o.a. bepaald werd dat de Engelsen hun militaire aanwezigheid zouden beperken tot een garnizoen van maximaal 10.000 man in de Kanaal zone en dat de Soedan een gezamenlijke verantwoordelijkheid zou zijn met Engeland in de hoofdrol. Bij herhaling werd door Farouk en zijn regering na 1948 getracht dit verdrag te veranderen en tenslotte werd het op 15 oktober 1951 eenzijdig door Egypte opgezegd (afb. 14). Bij die gelegenheid verklaarde Farouk zich ook tot ‘Koning van Egypte en de Soedan’ wat filatelistisch resulteerde in een groot aantal zegels met een Arabische overdruk “Koning van Egypte en de Soedan 16 oktober 1951” die overigens pas in januari 1952 aan de loketten verschijnen (afb. 15).
Afb. 13 Een van drie zegels uitgegeven t.g.v. de ondertekening van het Anglo-Egyptische Verdrag van 12 augustus 1936; gemaakt naar een foto van beide delegaties!
Afb. 15 Farouk zegels, zowel ‘Boy King’ als ‘Marechal’, met Arabische opdruk ‘Koning van Egypte en de Soedan 16 oktober 1952’. Het einde van Farouks koningschap was nu in zicht. De toenemende onrust, opgestookt door de Moslimbroeders (toen ook al!), kwam op 27 januari 1952 tot een gewelddadige uitbarsting. Op deze ‘Zwarte zaterdag’ gaan in Cairo ruim 400 gebouwen in vlammen op en wordt er op grote schaal geplunderd, dit terwijl in het Abdin paleis een banket met 600 gasten plaats vindt ter ere van de geboorte van een troonopvolger, Prins Ahmed (afb. 16).
A fb. 16 Zegel uitgegeven op 6 mei 1952 t.g.v. de geboorte van een troonopvolger; tevens het laatste zegel uitgegeven tijdens het bewind van Koning Farouk.
Farouk werd tot abdicatie gedwongen en Ahmed op 26 juli tot koning uitgeroepen, maar in 1953 alweer afgezet, waarmee een einde kwam aan het koninkrijk Egypte.
Afb. 14 Velletje met serie van drie zegels uitgegeven op 11 februari 1952 ter herinnering aan de opzegging van het Anglo-Egyptische Verdrag van 1936.
Egypte is één van de landen in het Midden Oosten en Noord Afrika die verzameld worden door leden van de Filatelistische Contactgroep Islamitisch Wereld Al Barid. Deze komt viermaal per jaar bijeen in Woerden. Al Barid heeft een tijdschrift en verzorgt veilingen en een rondzending. Voor meer informatie kunt u de website pv-al-barid raadplegen of contact opnemen met de secretaris: jos@strengholt.info.
Postzegelhandel
LUC VANSTEENKISTE België XX / X / ◙. Postzegels en Brieven. Diverse loten / partijtjes Ook inkoop plakwaarden (nominaal) België en betere partijen.
Rodenbachstraat 42, 8770 Ingelmunster, België, GSM: ++32 475 78 43 48 mail: vansteenkiste.luc@telenet.be
Onze Beursagenda voor 2018: Filateliebeurs in Loosdrecht (NL) Antwerpfila in Antwerpen (B) Vismijn in Nieuwpoort (B) Hollandfila te Barneveld (NL) Antwerpfila in Antwerpen (B) Postex in Apeldoorn (NL) Eindejaarsbeurs te Barneveld (NL)
FILAKRANT 2018
29
Italiaanse krijgsgevangenen blij met het Vaticaan Door Vincent Prange - voorzitter Filitalia
stempel van het kamp. Kapitein Cagnoni was echter inmiddels overgeplaatst naar Australië. Dus werd het briefje doorgezonden en in Murchison op de voorzijde gecensureerd en afgestempeld. Volgens een handgeschreven mededeling werd het bericht daar op 10 januari 1942 ontvangen. Bijna acht maanden later dus! Maar waarschijnlijk was dezelfde boodschap al veel eerder door Radio Vaticana uitgezonden en door de Apostolische delegatie in Australië gehoord en doorgegeven aan de (wanhopige) kapitein.
D
e ongeveer een miljoen Italiaanse soldaten, die zich gedurende de gehele Tweede Wereldoorlog aan de geallieerden overgaven, werden over de gehele wereld verspreid. Bij dit aantal kwamen ook nog eens vele duizenden burgers die uit de koloniën werden verjaagd. De situatie bij de geallieerden is ongeveer vergelijkbaar met de vluchtelingenstroom die Europa thans te verwerken krijgt.
De Italiaanse soldaten in Oost-Afrika (AOI) gaven zich al in de eerste maanden van 1941 over en werden eerst in de regio opgevangen (Somalië, Egypte, Kenia) en vervolgens verspreid naar gevangenkampen in Zuid-Afrika, India en Australië. Regio-opvang: klinkt u dat niet bekend in de oren? Het zal me een toestand geweest zijn. Het ging direct al om 60.000 militairen uit Africa Orientale Italiana en dan ook nog eens 50.000 burgers, voornamelijk uit het zeer vijandig gezinde Ethiopië. De opvang in Afrikaanse gebieden was problematisch: tropische ziekten lagen op de loer en op zo’n grote hoeveelheid soldaten en burgers was natuurlijk niet gerekend. Zo overleed zelfs een ‘hooggeplaatste’ als de gouverneur van AOI en onderkoning van Ethiopië, de edelman Amedeo d’Aosta, al spoedig na zijn gevangenneming in een militair ziekenhuis in Nairobi aan malaria. (Afb. 1) Duke de Aosta Ongeveer 28.000 burgers werden in mei 1942 gerepatrieerd via wit geverfde schepen, die door de Engelsen gedwongen werden via Kaap De Goede Hoop te varen. Een reis onder zeer slechte omstandigheden van twee weken.
(Afb. 3) De eerste brief dateert van 2 mei 1941 en is verzonden door de apostolische gedelegeerde van Egypte en Palestina te Cairo, Zamalek (Egypte), monseigneur Gustavo Testa aan mevrouw Renata Cagnoni in Pesaro. Hij had haar man, veterinair kapitein Cagnoni in een krijgsgevangenkamp in Egypte bezocht en hij verzekerde haar dat hij in goede gezondheid verkeerde. Tevens kreeg zij de gelegenheid om op de achterzijde een persoonlijke mededeling te schrijven van ten hoogste 25 woorden, die door Radio Vaticana zou worden uitgezonden. Op de voorzijde staat het stempel van de delegatie, maar ook een stempel en een censuurstempel van het krijgsgevangenkamp Murchison in Victoria, Australië.
(Afb. 5) Dat de Apostolische delegatie in North Sidney goed naar Radio Vaticana luisterde en de boodschappen van de familie van krijgsgevangenen snel doorgaf, blijkt uit nog twee brieven. Beide zijn van de Apostolic Delegation, 40 Edward Street, North Sidney, N.S.W. en bevestigen de ontvangst van de radioboodschappen, die hooguit tien woorden lang mochten zijn. Het eerste briefje dateert van 4 maart 1942 en werd volgens de potloodaantekening op 13 maart door kapitein Cagnoni ontvangen.
(Afb. 2) Deze brief is afkomstig van het schip Duilio dat in 1943 Italiaanse burgers repatrieerde van Eritrea naar Italië. Het is zonder frankering verzonden door Elena Zagato in hut nummer 326 naar een achterblijver in Asmara (Eritrea). Volgens de afstempelingen is het epistel op 24 juli 1943 verzonden tijdens een tussenstop in Zuid-Afrika. Bij aankomst op 30 oktober 1943 is het stuk beport met portzegels met overdruk M.E.F. Al die Italiaanse soldaten achter prikkeldraad verveelden zich natuurlijk te pletter en velen vergingen van heimwee. Geen wonder dat er natuurlijk vol verlangen uitgekeken naar nieuws van het thuisfront. Maar er waren nauwelijks verbindingen, de militaire vliegtuigen hadden weinig ruimte voor postzakken en de eigen veldpost ging natuurlijk voor. Het Rode Kruis verzorgde post via Genève; het Vaticaan deed dit ook via zijn eigen kanalen en bovendien was het mogelijk via Radio Vaticana boodschappen te verzenden. Ons vorig jaar overleden lid dr. Kortekaas heeft er alles aan gedaan om bewijzen te verzamelen van deze hulpdienst van het Vaticaan. Hij schreef zelfs parochies aan om te vragen of zij nog correspondentie in hun bezit hadden. In een enkel geval had hij succes waardoor hij uiteindelijk een dozijn brieven, kaarten en radioboodschappen had verzameld. Deze getuigenissen zijn verspreid over een lange periode. Zij dateren van mei 1941 tot september 1946 en komen uit alle windstreken van de aarde. Deze brieven zijn in de veiling vorig jaar door mij aangekocht en ik wil u een paar opmerkelijke zaken laten zien, te beginnen met brieven van de familie Cagnoni in Pesaro. Volgens een notitie van Kortekaas komen deze brieven uit het familiearchief van Cagnoni en heeft hij ze op een Italiaanse veiling gekocht.
(Afb. 4) Op de achterzijde staat het stempel van het Egyptische kamp P/W Middle East 180. Hoe is dit te verklaren? Het briefje is verzonden van Egypte naar de Ufficio Informazioni Città del Vaticano. Dit kantoor zond het briefje door aan mevrouw Cagnoni in Pesaro. Zij schreef op de achterzijde het bericht aan haar man, daarna ging het terug naar het gevangenkamp in Egypte. Onder het laatst geschreven woord (de naam Renata) staat het
(Afb. 6) Vervolg op volgende pagina
30
FILAKRANT 2018 Het briefje is gedateerd 20 februari 1943 (vijf maanden daarvoor) en was afkomstig van haar man, kolonel Giuseppe Tassini, die net als kapitein Misciatelli in Bangalore gevangen zat. Haar man schrijft o.a. dat hij sinds 3 september 1942 geen brief meer van haar heeft ontvangen. Dankzij het Vaticaan kreeg hij dus eindelijk wat van haar te horen. Wat zal hij blij geweest om zijn met het berichtje van 25 woorden!
De tweede identieke brief, maar met andere tekst werd verzonden op 16 oktober 1942 en op 4 november ontvangen. Ik neem aan dat dit nog jarenlang zo is doorgegaan.
(Afb. 12)
(Afb. 9) (Afb. 7) Ik heb nog een brief van deze familie, een formulier van de Staatssecretaris, Ufficio Informazioni, Città del Vaticano. Verzonden op 2 april 1946 door Renata, vrouw van de kapitein met interessante inhoud: “Ik ontvang regelmatig berichten - laatste in juni 1945 –verzeker je de prima staat van onze gezondheid, Laura (dochter) en grootouders. Kussen”. Lees ik dat goed? Regelmatig: bijna een jaar geen nieuws? Het bericht kwam bij Ugo Cagnoni op 11 juni 1946 binnen. Hopelijk werd hij niet veel later gerepatrieerd!
(Afb. 10) Ik kan u ten slotte nog twee brieven laten zien met de bijbehorende envelop. De eerste is door de Segreteria di Stato di Sua Santità, Ufficio Informazioni verzonden naar mevrouw Nicolina Tassini in Senigalla, gedateerd 22-7-1943.
(Afb. 13) Ook na de oorlog ging het Vaticaan flink door met het verzenden van boodschappen. Ook binnen Italië zelf. Ik laat u weer een briefje zien met de bijbehorende envelop, die portvrij werd verzonden door het bisdom Brescia aan een adres aldaar. Het briefje bevat een boodschap van zoon Mario die als adres opgaf kamp E 337/10, Arcivescovado (aartsbisschoppelijk paleis) in Pisa (volgens Google midden in de stad). Datum op het briefje: 7 september 1945, vier maanden nadat generaal Keitel de overgave van Duitsland had ondertekend!
Adverteren in Filakrant 2018
Werbung machen In der Filazeitung 2018 Advertising at Filanewspaper 2018 Publicité du Filajournal 2018
Redactie artikelen zijn altijd welkom. Ook als ze al eens eerder geplaatst zijn.
(Afb. 8) De arme Italianen zaten werkelijk over alle uithoeken van het Britse rijk verspreid. Hier een formulier van de Apostolic Delegation in Bangalore, India, van 6 juni 1945, waarin een radioboodschap bestemd voor kapitein Luigi Misciatelli werd doorgegeven. Op de achterzijde was ruimte voor een antwoord van alweer ten hoogste 25 woorden, dat op 16 juni 1945 werd verzonden naar zijn zuster Marianna in Rome. De boodschap is uiteraard voorzien van de nodige of liever onnodige (de oorlog was immers voorbij) censuurstempels. (Afb. 11)
Niet geadverteerd in Filakrant? Wellicht volgende jaar. Wist u dat u ook voor kleinere beurzen kunt adverteren, zie pag. 34. Info: V.O.V.V.: +31-(0)-55-3558600 of +31-(0)6-30718411 organisatie@eindejaarsbeurs.nl
FILAKRANT 2018
31
Internationale Beursagenda 2018
Voor deze agenda komen alleen beurzen in aanmerking met een substantieel (en/of internationaal) handelarenaanbod vanaf ca. 50 stands en/of beurzen met een bijzonder karakter Datum
Wat
Waar
Plaats
Info
19 & 20 januari 2018 27 & 28 januari 2018 9 & 10 februari 2018 14 t/m 17 februari 2018 24 & 25 februari 2018 1 t/m 3 maart 2018 30 & 31 maart 2018 7 & 8 april 3 t/m 5 mei 2018 12 mei 2018 12 mei 2018 17 t/m 20 mei 2018 25 t/m 27 mei 2018 1 & 2 juni 2018 7 t/m 10 juni 2018 20 & 21 juni 2018 12 augustus 2018 15 t/m 18 augustus 2018 24 t/m 25 augustus 2018 7 & 8 september 2018 12 t/m 15 sept. 2018 22 september 2018 29 & 30 september 2018 5 & 6 oktober 2018 19 t/m 21 oktober 2018 25 t/m 27 oktober 2018 9 t/m 12 november 2018 23 t/m 25 november 2018 9 december 2018 27 & 28 december 2018
Yorkshow Stamp & Coinfair Filateliebeurs Hilversum Holland Coin Fair Stampex Bologna Philatelic Numismatic Internationale Briefmarkenmesse Antwerpfila Papermoneyfair Internationale Briefmarkenmesse Filanumis, combinatiebeurs Ansichtkaarten- en Poststukkenmanifestatie NabaLugano Veronafil Hollandfila Parijs Philex Yorkshow Stamp & Coinfair Zomerbeurs voor verzamelaars Praag 2018 Philexnam Sběratel Stampex Muntmanifestatie Papermoneyfair Antwerpfila Postex nat.tentoonstelling Briefmarkenmesse Sindelfingen Salon Philatélique d' Automme Veronafil Int. Muntenbeurs & Coinfair Eindejaarsbeurs/Stamptales
Racecourse Dudok Arena Mercure Hotel Den Haag - Leidschendam Business Design Centre in Islington Novotel Bologna Messe Munchen Antwerp Expo De Poffermolen Messe Essen Expo Houten Expo Houten Centro Esposizione PVA Expo De Veluwehal Parc des Expositions Racecourse Lakenhal en Grote Markt Clarion Congres Hotel Ciney Expo PVA EXPO Praag Business Design Centre in Islington Expo Houten De Poffermolen Antwerp Expo Omnisport Messe Sindelfingen Espace Champerret - Hal A PVA Expo Sporthal De Vossenberg De Veluwehal
York (GB) Hilversum (NL) Leidschendam Londen (GB) Bologna (IT) Munchen (D) Antwerpen (B) Valkenburg (NL) Essen (D) Houten (NL) Houten (NL) Lugano (CH) Veronafil (IT) Barneveld (NL) Parijs (F) York (GB) Herentals (B) Praag (CZ) Ciney (B) Praag CZ) Londen (GB) Houten (NL) Valkenburg (NL) Antwerpen (B) Apeldoorn (NL) Sindelfingen (D) Parijs (F) Veronafila (IT) Herentals (B) Barneveld (NL)
www.stampshow.net www.filateliebeurs.nl www.hollandcoinfair.nl www.stampex.ltd.uk www.bancostema.it www.briefmarken-messe.de www.fnip.be www.papermoney-maastricht.eu www.briefmarkenmesse-essen.de www.wbevenementen.eu www.wbevenementen.eu www.luganophila.nl www.veronafil.it www.eindejaarsbeurs.nl www.cnep.fr www.stampshow.net www.numismatica-herentals.be www.praga2018.cz www.philexnam2018.be www.sberatel.info/de www.stampex.ltd.uk www.wbevenementen.eu www.papermoney-maastricht.eu www.fnip.be www.postex.nl www.briefmarken-messe.de www.cnep.fr www.veronafil.it www.numismatica-herentals.be www.eindejaarsbeurs.nl
Aanvullende Beursagenda 2018
Voor deze agenda komen alleen sterk regionale beurzen in aanmerking en/of beurzen met een bijzonder karakter
17 februari 2018 2 & 3 maart 2018 18 t/m 20 april 2018 5 mei 2018 30 september 2018
Postzegelmanifestatie Noord 2018 Filafair 2018 De Brievenbeurs Verzamelaarsbeurs met hoofdmoot filatelie Verzamelaarsbeurs
»» De Beurzen
van
Sportcentrum De Hullen Maaspoort Sport & Events Sportcentrum "de Mammoet" Sportcentrum de Brake De Swite
2018 «
Roden (NL) ‘s-Hertogenbosch Gouda (NL) Nunspeet Lichtenvoorden
» De Beurzen
www.wbevenementen.eu www.filafair.nl www.brievenbeurs.com www.wbevenementen.eu www.pzvdeachterhoek.nl
van
Belangrijk voor beursbezoekers:
2018 ««
Controleer altijd voor u gaat of het betreffende evenement wel doorgaat. (b.v.via een website of bel met de organisatie) Beurzen kunnen verschoven worden, hallen kunnen failliet gaan evenals commerciele organisaties. Hoewel het u op alle beurzen kan overkomen dat u tegen niet deugende waren aanloopt is deze kans een stuk groter op beurzen met een volledig vrij toelatingsbeleid van commerciele organisatoren (meestal zonder naambadge). Hoewel van oorsprong niet zo bedoeld hebben veel stichtingen ook commerciele belangen. Anders dan verenigingen kan het bestuur zichzelf fors belonen. Meldt niet deugende handel ten allen tijde bij de organisatie zodat deze maatregelen kan treffen. Zorg voor voldoende kleingeld b.v. voor parkeerautomaten en/of toiletbezoek. Ook is het handig om met gepast geld bij de kassa te betalen. (Pas op, de vermelde entreeprijzen kunnen wijzigen). Als u niet te veel contanten mee wilt nemen controleer dan of pinnen in de nabije omgeving van de beurs mogelijk is. Voorzie tassen, catalogi etc. van uw naam! Als u met de auto bent onthoud dan waar u hem hebt geparkeerd.
27 JANUARI & 28 JANUARI 2018 FILATELIEBEURS HILVERSUM
9 EN 10 FEBRUARI HOLLAND COIN FAIR 2018
Dudok-Arena, Arena 303 in Hilversum 27 januari 10.00 - 17.00 uur 28 januari 10.00 - 16.30 uur Aantal Handelaren: ± 60 Verenigingen e.d.: ± 30
Fletcher Hotel – Weigelia 22, 2262 AB Leidschendam 9 februari 16.00 - 21.00 uur 10 februari 10.00 - 16.00 uur Toegang € 5,-. Aantal Handelaren: ± 15-20 N.V.M.H. Overige stands: ca. 5
Organisatievorm: Stichting Grootte in m²: ca. 2000 m² Handel: Uitgebreid en kwalitatief hoogwaardig aanbod. De N.V.P.H. neemt als organisatie deel aan de beurs. Sterke punten: Vlakbij station Hilversum Sportpark. Gratis toegang. Gratis parkeren. Mooi restaurant met zitjes. Goed handelsaanbod w.o. veel andere (semi) handelaren. Veel gespecialiseerde verenigingen. Stoelen bij (semi) handel. De 2018 Filakrant gratis af te halen. Plattegrond verkrijgbaar bij ingang. Handelaren zijn kenbaar met badge. Zwakke punten: Weinig stoelen bij N.V.P.H. stands. Te dominant aanwezige promotiestands. Horeca boven, chaotisch en bediening traag. Géén jeugdactiviteiten.
Organisatievorm: Stichting Grootte in m²: ca. 500 m² Entree: Niet bekend. Handel: Kwalitatief hoogwaardig aanbod, echter uitsluitend N.V.M.H. leden. Sterke punten: Gratis parkeren. Redelijk assortiment. Leuke exposities/presentaties. Koninklijke Munt aanwezig. Zwakke punten: Weinig handelaren.
17 FEBRUARI POSTZEGEL-MANIFESTATIE NOORD 2018 Sportcentrum De Hullen, Centuurbaan Zuid 6, 9301 HX Roden. 10.00 - 16.00 uur. Toegang € 4,-. Jeugd gratis tot 17 jaar. Aantal Handelaren: ± 50 Verenigingen e.d.: ± 5 Organisatievorm: Commercieel Grootte in m²: ca. 1500 m² Handel: Redelijk aanbod met voldoende variatie. Sterke punten: Gratis parkeerplaatsen. Ruime lichte hal. Gezellige en goed betaalbare catering. Stoelen bij de stands. Vrij toelatingsbeleid. Veel goedkope (dubbeltjes) stands. Zwakke Punten: Eigenlijk alleen goed bereikbaar voor N.O.-Nederland. Té vrij toelatingsbeleid. Waardeloze vloerafdekking. Hoge entree voor regionale beurs. Handelaren niet kenbaar d.m.v. naambadge. Bij volle parkeerplaats moet men in de wijk parkeren.
32
FILAKRANT 2018
2 & 3 MAART FILAFAIR 2018
30 & 31 MAART - ANTWERPFILA
30 & 31 MAART DE BRIEVENBEURS
Marathonloop 3 5235 AA ’s-Hertogenbosch 2 maart 10.00 - 17.00 uur 3 maart 10.00 - 16.00 uur Toegang € 5,00 Aantal Handelaren: ± 25-30 Overige stands: ± 10-15
Antwerp Expo, J.van Rijswijcklaan191, B-2020 Antwerpen.(B) 30 maart 10.00 - 17.00 uur. 31 maart 10.00 - 16.00 uur. Toegang: € 5,- (gratis entrée biljetten verkrijgbaar op de Eindejaarsbeurs 2018 en de Filateliebeurs in Hilversum) Aantal Handelaren: ± 60-70 Verenigingen e.d.: ± 5
Organisatievorm: Stichting Grootte in m²: ca. 2000 m² Handel: N.V.P.H. neemt deel als organisatie. Ook andere handelaren.
Organisatievorm: F.N.I.P Grootte in m²: ca: 3000 m² Handel: Een goed tot zeer goed aanbod met een internationaal karakter.
Organisatievorm: Stichting Grootte in m²: ca. 1500 m² Handel: Gevarieerd aanbod van brieven, postzegels en een aantal ansichtkaartenhandelaren.
Sterke punten: Handelaren kenbaar met badge. Postzegeltentoonstelling propagandaklasse. Mooie ruime zaal. Gratis parkeren.
Sterke punten: Gemoedelijke sfeer. Een goed en internationaal aanbod. Makkelijk bereikbaar via snelweg. Veel gelegenheid voor gratis parkeren. Weinig promotiestands. Ruim van opzet met voldoende licht. Goed te combineren met een weekendje Antwerpen. Gratis FNIP-nieuws en Filakrant. Handelaren kenbaar d.m.v. badge. Stoelen bij de stands.
Sterke punten: Goed aanbod brieven. Ook buitenlandse handelaren. Ruim van opzet. Goed verlicht. Stoelen bij de stands. Gratis toegang. Gratis parkeren. Elk jaar een thema. Filakrant aanwezig.
Zwakke punten: Zeer beperkte catering. Te hoge entree voor een regionale beurs. Weinig stoelen bij N.V.P.H. stands.
7 & 8 APRIL PAPERMONEY MAASTRICHT
De Poffermolen, Plenkertstraat 50, Valkenburg. 7 april 09.00 - 18.30 uur. Toegang € 12,8 april 10.00 - 16.00 uur. Toegang € 6,Aantal Handelaren: ± 180 Organisatievorm: Commercieel Grootte in m²: ca. 1800 m² Handel: Ruim 180 stands met deelnemers uit ca.70 landen. Van Nw-Zeeland tot Canada, van Singapore tot Zuid-Amerika enz. enz. (voertaal is voornamelijk Engels). De beurs is uitgegroeid tot het grootste evenement ter wereld op het gebied van papiergeld. Sterke punten: Goed bereikbaar. Enorm en gevarieerd aanbod. Redelijke catering met zitjes. Uitsluitend papiergeld en waardepapieren. Ideaal voor een gezellig weekendje Valkenburg. Handelaren kenbaar met badge. Zwakke punten: Betaald parkeren. Door het bijtrekken van zaaltjes en hoekjes. nogal rommelig geheel. Eigenlijk te hoge entrée. Matige halverlichting.
3 T/M 5 MEI BRIEFMARKENMESSE - ESSEN
Messehaus Süd Halle 1A, Norbertstraße, D-45131 Essen (Duitsland) 3 en 4 mei 10.00 - 18.00 uur 5 mei 10.00 - 17.00 uur Toegang gratis. Handelaren en postagentschappen: ca. 110 Gespecialiseerde verenigingen: ca. 20
Sporthallencomplex de Mammoet, Calslaan 101, 2804 RT Gouda. Vrijdag 25 en zaterdag 26 maart 2015 (Paasweekend). 30 maart: 10.30 - 17.00 uur, 31 maart: 10.00 - 16.00 uur. Aantal Handelaren: ca. 25-30. Infostands: ca. 5-10
Zwakke Punten: Halcatering excessief duur. Nauwelijks gespecialiseerde verenigingen/studiegroepen. Bij warm weer slechte luchtverversing. Expohallen zijn eigenlijk aan vernieuwing toe.
5 MEI - NUNSPEET
12 MEI - FILANUMIS Ansichtkaarten & Poststukken manifistatie
Sport- en recreatiecentrum ‘De Brake’, Oosteinderweg 19 te Nunspeet. 10.00 - 16.00 uur. Toegang en parkeren gratis. Voor wie met O.V. komt, is er een pendelbus. Aantal Handelaren: ± 55
Euretco Expo Center, Meidoornkade 29, 3992 AE Houten. 09.30 - 16.00 uur. Toegang vanaf 16 jr. € 4,-. € 3,- op vertoon van KNBFbondspas of KVBP-lidkaart. Aantal Handelaren: ± 70 Filatelie en ± 50 Munten Verenigingen: ca. 10
Organisatievorm: Commercieel Grootte in m²: ca: 1500 m² Handel: Een beurs met ca. 40 filateliestands aangevuld met andere verzamelgebieden zoals munten en ansichtkaarten. Het aanbod is redelijk en divers.
Organisatievorm: Commercieel Grootte in m²: ca. 3000 m² Handel: Gecombineerde beurs met zowel filatelie als numismatiek.
Sterke punten: Ruime en goed verlichte sporthal. Gemoedelijke sfeer. Regionale trekker. Gratis toegang. Gratis parkeren. Voor O.V. reizigers een gratis pendelbus. Overzichtelijke indeling. Stoelen bij de stands.
Sterke punten: Aparte clusters met filatelie en numismatiek. Een mooie ruime en redelijk verlichte zaal. Stoelen bij de stands. Vrij toelatingsbeleid dus ook semi-handel. Het aanbod zal redelijk tot goed zijn. Gratis parkeren. Centraal gelegen. Catering in de zaal. De 2018 Filakrant gratis af te halen. Nette brochure met plattegrond.
Zwakke punten: Geen plattegrond en handelaren niet kenbaar. Niet al te veel parkeerplaatsen bij de hal.
Zwakke punten: Handelaren niet kenbaar aan naambadge. Door de vele pilaren niet echt overzichtelijk. Gèèn jeugdaktiviteiten.
1 & 2 juni - Hollandfila grote inloopstands, geselecteerde semi-handelaren uit binnen- en buitenland, grote uitzoekbergen enz. enz.
De Veluwehal, Nieuwe Markt 6, 3771 CB Barneveld. 1 juni 10.00 - 17.00 uur. 2 juni 10.00 - 16.00 uur. Toegang € 3,-. Jeugd gratis tot 17 jaar. Leden Samenwerkingsverband Filatelie gratis toegang. Aantal Handelaren: ± 90 Verenigingen e.d.: ± 20
Sterke punten: Plattegrond wordt verstrekt. Handelaren kenbaar met badge. Goed verlichte, ruime en overzichtelijke zaal. Veel gespecialiseerde verenigingen. Gezellig restaurant met veel zitjes en betaalbare prijzen. Centraal gelegen en zowel per auto als OV goed bereikbaar. Gratis parkeermogelijkheden in de wijken nabij de hal en de grote parkeerplaats de Vetkamp. Station Centraal op 400 meter. Hal ligt tegen de gezellige dorpskern aan. Veel voorzieningen en banken op loopafstand. Laatste beurs voor de zomerstop. Beurs is volledig self-supporting. (geen sponsoring of subsidies)
Organisatie: Jan Billion, Grootte in m²: ca. 3500 m² Handel: Grote internationale beurs met veel stands. Doordat dit de dichtsbijzijnde beurs met veel postagentschappen is wordt de beurs ook druk bezocht vanuit Nederland. Sterke punten: Gratis toegang. Goed bereikbaar. Mooie entree met roltrappen. Goed licht. Veel postagentschappen. Zwakke punten: Rommelig geheel en daardoor onoverzichtelijk. Beperkt gewone handelaren. Betaald parkeren (prijs valt mee). Te dure catering boven, Beperkte catering beneden. Broodje en koffie zelf meenemen, maar dan helaas wel buiten opeten. Teveel veilinghuizen en materiaalfabrikanten.
Organisatievorm: Vereniging Grootte in m²: ca: 3000 m² Handel: Het aanbod is geweldig. Dit is Nederlands grootste filateliebeurs! Een enorm aantal officiële handelaren waaronder een groot aantal NVPH-leden, buitenlandse handelaren,
V.O.V.V.
Zwakke punten: Betaald parkeren vlakbij de hal. Dagkaart € 6,-. Stands worden slecht aangegeven. Catering is soms traag. Soms te druk bij opening.
FILAKRANT 2018 22 SEPTEMBER ANSICHTKAARTEN EN POSTSTUKKENMANIFESTATIE
22 SEPTEMBER MUNTMANIFESTATIE
29 & 30 SEPTEMBER PAPERMONEY MAASTRICHT
Euretco Expo Center, Meidoornkade 29, 3992 AE Houten 09.30 - 16.00 uur Toegang vanaf 16 jr. € 5,Aantal Handelaren: ± 100
Euretco Expo Center, Meidoornkade 29, 3992 AE Houten 09.30 - 16.00 uur Toegang vanaf 16 jr. € 5,Aantal Handelaren: ± 135,
De Poffermolen, Plenkertstraat 50, Valkenburg. 29 sept 9.00-18.30 uur Toegang € 12,30 sept 10.00-16.00 uur Toegang €. 6,Aantal Handelaren: ± 180 (zie bespreking 7 & 8 april)
Organisatievorm: Commercieel Grootte in m²: ca. 2000 m² Handel: Internationaal deelnemersveld met een groot aanbod voor de topografische en thematische verzamelaar.
Organisatievorm: Commercieel Grootte in m²: ca. 3000 m² Handel: Nederlands grootste speciaalbeurs voor verzamelaars van munten, penningen en papiergeld.
Sterke punten: Voldoende ruimte. Redelijke verlichting. Stoelen bij de stands. Goede ligging nabij de snelweg. Goed bereikbaar met OV. Veel gratis parkeerplaatsen. Sterke internationaal uitstraling. Catering in de zaal. De 2018 Filakrant gratis af te halen. Nette brochure met plattegrond.
Sterke punten: Voldoende ruimte. Redelijke verlichting. Stoelen bij de stands. Goede ligging nabij de snelweg. Goed bereikbaar met OV. Veel gratis parkeerplaatsen. Verenigngen / promotiestands. Sterke internationaal uitstraling. Catering in de zaal. De 2018 Filakrant gratis af te halen. Nette brochure met plattegrond.
Zwakke punten: Handelaren niet kenbaar aan naambadges. Door de vele pilaren niet echt overzichtelijk
Zwakke punten: Handelaren niet kenbaar aan naambadges. Door de vele pilaren niet echt overzichtelijk
5 & 6 OKTOBER - ANTWERPFILA
19, 20 & 21 OKTOBER - POSTEX
Verenigingen e.d.: ± 10
Nieuwe locatie!!!! Antwerp Expo, J.van Rijswijcklaan 191, B-2020 Antwerpen 5 okt.10.00 - 17.00 uur 6 okt.10.00 - 16.00 uur Toegang € 5,Aantal Handelaren: ± 55 Verenigingen e.d.: ± 5
Omnisport Apeldoorn, De Voorwaarts 55, 7321 MA Apeldoorn 19 & 20 okt. 10.00 - 17.00 uur 21 oktober 11.00 - 16.00 uur Toegang € 5,- p.p., jeugd t/m 17 jaar gratis. Handelaren: ± 50. Verenigingen, promotie e.d: ± 25
Organisatievorm: F.N.I.P Grootte in m²: ca: 3000 m² Handel: Een goed tot zeer goed aanbod met een internationaal karakter.
Organisatievorm: Stichting Grootte in m²: handel ca. 1800 m², tentoonstelling c.a. 1500 m², verenigingen en promotie. Tentoonstelling en handel: Voor liefhebbers van tentoonstellingen een absolute aanrader. Dit jaar als thema ‘Olympische Spelen’. NVPH-handelaren aangevuld met buitenlandse en overige handelaren. Sterke punten: Breed aanbod filatelistische producten. Ruime en goed verlichte hal. Goed bereikbaar met openbaar vervoer. Veel gespecialiseerde verenigingen. Handelaren herkenbaar aan naambadge. Dag van de Postzegel. Aandacht voor jeugd. Zwakke punten: Weinig niet NVPH-handelaren aanwezig. Weinig stoelen bij N.V.P.H. stands. Weinig voorzieningen in directe omgeving (wordt langzaam beter). Entree zou lager moeten. Gezien het promotionele karakter van dit evenement zou de toegang eigenlijk gratis moeten zijn.
Sterke punten: Gemoedelijke sfeer. Een goed en internationaal aanbod. Makkelijk bereikbaar via snelweg. Veel gelegenheid voor gratis parkeren. Weinig promotiestands. Ruim van opzet met voldoende licht. Goed te combineren met een weekendje Antwerpen. Uitgebreid jeugdprogramma (V.O.V.V.). Gratis FNIP-nieuws en Filakrant 2018. Handelaren kenbaar d.m.v. badge. Stoelen bij de stands. Zwakke Punten: Halcatering excessief duur. Nauwelijks gespecialiseerde verenigingen/studiegroepen. Bij warm weer slechte luchtverversing. Expohallen zijn eigenlijk aan vernieuwing toe.
Last but not least
27 & 28 DECEMBER EINDEJAARSBEURS
25, 26 & 27 OKTOBER 2018 BRIEFMARKENMESSE SINDELFINGEN
Messe Sindelfingen, Mahdentalstraat 116, D-71065 Sindelfingen. 25 & 26 okt. 10.00 - 18.00 uur. 27 oktober 10.00 - 17.00 uur Handelaren: ± 90 Verenigingen: ± 40 Postagentschappen: ± 30 Organisatie: J. Billion Grootte in m²: ca. 4000 m² Handel: Grote internationale beurs met veel stands. Sterk punten: Veel postagentschappen. Gratis toegang. Grootste Duitse beurs. Zeer internationaal. Veel exclusief materiaal. Zwakke punten: Veel te veel veilingen en albumfabrikanten. Weinig gewone handelaren. Betaald parkeren. Forse reisafstand.
Nederlands meest succesvolle beurs! Tot ver buiten de landsgrenzen bekend en een nog steeds toenemend bezoek uit het buitenland.
als bij Hollandfila. Echter; op deze beurs zijn vaak toch meer en andere stands aanwezig. Vanwege het ruimtegebrek staat deze beurs minder veel grote stands toe. Door het voeren van strenge regels, schitterende banieren en zaalaankleding oogt de beurs fantastisch. De beurs kent ook een apart gesitueerd en redelijk segment met een divers aanbod in munten, penningen en bankbiljetten. Ook een aantal specialisten in ansichtkaarten.
De Veluwehal, Nieuwe Markt 6, 3771 CB Barneveld 27 december 10.00 - 17.00 uur 28 december 10.00 - 16.00 uur Toegang € 3,-. Jeugd gratis tot 17 jaar. Aantal handelaren: ± 110 filateliestands ± 30 munten, bankbiljetten en ansichtkaarten. Verenigingen e.d: ± 20 Organisatievorm: Vereniging Grootte in m²: 3000 m² Handel: Beurs met wachtlijsten en een enorm aantal deelnemers. Voor de filatelie geldt hetzelfde verhaal
33
Sterke punten: Zie Hollandfila: Op deze beurs ook handelaren met penningen, munten, bankbiljetten en ansichtkaarten. Fantastische beurs in een gemoedelijke (kerst) sfeer. Voor de jeugd twee dagen Stamptales. (Zie hiernaast). Filakrant 2019 voor het eerst verkrijgbaar. Tijdens deze beurs wordt het centrum vaak vrij parkeren gemaakt door de gemeente Barneveld. U kunt uw eigen folderpakket samenstellen met een enorme keus aan folders en (vak)bladen. Zwakke punten: Zie Hollandfila. Kan soms echt te druk zijn vooral bij opening. Catering soms traag. Deze beurs trekt veel bezoek, kan parkeerproblemen geven.
STAMPTALES Toneelzaal Veluwehal. Adres en openingstijden: Zie eindejaarsbeurs. Voor iedereen gratis toegang echter het jeugdprogramma is alleen voor jeugd tot 17 jaar. Grootte in m²: ca. 500 m². Het grootste jeugdevenement van de Benelux en misschien wel van Europa. Dit steeds internationaler wordende jeugdevenement wordt gesponsord door de eindejaarsbeurs. Groot en uitgebreid spellencircuit die allemaal iets te maken hebben met postzegels. Schitterende jeugdbladen die de deelnemers in hun eigen stamptalesringband kunnen opbergen. Jeugdleiders vanuit verschillende verenigingen en landen werken nauw samen tijdens dit evenement. (Uniek!) Zelfs voor munten en/of bankbiljetten is er een jeugdprogramma. Jeugdveiling: Elke dag om 14.30 uur wordt afgesloten met een uitgebreide jeugdveiling met prachtige (en best wel dure) kavels.
34
FILAKRANT 2018
Veilingagenda 2018
Voorzover bekend hebben we de volgende veilingen opgenomen in deze lijst. Verklaringen van de afkortingen in de kolom Soort: Pzv = Postzegelveiling / M = Muntenveiling / B = Bankbiljetten
Datum
door wie
soort veilinglocatie
20 januari 2018 17 & 18 februari 2018 9 maart 2018 12 t/m 14 april 2018 17 maart 2018 22 t/m 24 maart 2018 5 april 2018 23 & 24 april 2018 23 t/m 25 april 2018 12 mei 2018 14 t/m 19 mei 2018 26 mei 2018 Eind mei 2018 7 juni 2018 8 juni 2018 7 & 8 september 2018 22 september 2018 27 t/m 29 sepember 2018 6 t/m 8 oktober 2018 13 t/m 17 november 2018 14 t/m 16 november 2018 17 november 2018 24 november 2018 6 december 2018 Medio dec 2018
Leopardi MPO Verzamelaarsveiling Van Dieten postzegelveiling Leopardi De Nederlandsche Postzegel- & Muntenveiling Corné Akkermans Veiling Karel de Geus - veiling Rietdijk Veilingen Leopardi MPO De Nederlandsche Muntenveiling postzegelveiling Rijnmond (o.v.b.) Leopardi Rietdijk Veilingen MPO Leopardi De Nederlandsche Postzegel- & Muntenveiling Van Dieten postzegelveiling MPO Rietdijk Veilingen Leopardi De Nederlandsche Muntenveiling Rietdijk Veilingen postzegelveiling Rijnmond (o.v.b.)
Pzv Pzv M Pzv Pzv Pzv B M Pzv Pzv M/B M Pzv Pzv M Pzv Pzv Pzv Pzv Pzv Pzv Pzv M M Pzv
Rijssensestraat 203 B Energieweg 7 Industrieweg 13 Bakkerstraat 22 Rijssensestraat 203 B Leeuwenveldseweg 14 Parkhotel Valkenburg Recreatiecentrum 't Witven Noordeinde 41 Rijssensestraat 203 B Energieweg 7 Leeuwenveldseweg 14 Excelsior stadion Rijssensestraat 203 B Noordeinde 41 Energieweg 7 Rijssensestraat 203 B Leeuwenveldseweg 14 Bakkerstraat 22 Energieweg 7 Noordeinde 41 Rijssensestraat 203 B Leeuwenveldseweg 14 Noordeinde 41 Excelsior stadion
plaats
informatie
Nijverdal (NL) IJsselstein (NL) Klaaswaal (NL) Roermond Nijverdal (NL) Weesp (NL) Valkenburg (NL) Veldhoven (NL) Den Haag (NL) Nijverdal (NL) IJsselstein (NL) Weesp (NL) Rotterdam Nijverdal (NL) Den Haag (NL) IJsselstein (NL) Nijverdal (NL) Weesp (NL) Roermond IJsselstein (NL) Den Haag (NL) Nijverdal (NL) Weesp (NL) Den Haag (NL) Rotterdam
0548 - 655855 030 - 6063944 0186-746746 0475 - 563500 0548 - 655855 0294 - 433020 0345-531670 040- 2123455 070 - 3647957 0548 - 655855 030 - 6063944 0294 - 433020 010 - 2130986 548 - 655855 070 - 3647957 030 - 6063944 0548 - 655855 0294 - 433020 0475 - 563500 030 - 6063944 070 - 3647957 0548 - 655855 0294 - 433020 070 - 3647957 010 - 2130986
FILAKRANT
20
Verschijnt op 27 dec 2018, gelijktijdig met de 1e dag van de Eindejaarsbeurs
FAILA FINT T L A N RA K AK A FIL R R NT KRA K FILA N 201
Jaar gang
rant voor
amelaars
postzegelverz
in België en
4
Gratis jaarkr
no.
3 postzegelverzamelaars in België en d Gratis jaarkrant voor actieve munten- en
Nederlan
Nederland
ant voor actiev
20
Grati
s jaarkr
15
Ja e munte argn- en
ant vo
an postzegelverzamel gn aars in België o. en Nederland 4
or act
ieve mu
11 & 12
ijs De Patr Ruud Jansen
het jaar vogel van werd als en. Een speci- t n Estland patrijs gekozwerd op 7 maar 2013 de or s is de gel hiervo ale poste De afgebeelde patrijpatrijs De uitgegeven. aarse patrijs. is een Hong ix perdix) grijze of oen (Perd fazanten of het veldhuit de familie van akkervogel e). (Phasianida
I
Wist u
eter 30 centim kEnmErkEn patrijs is ongeveer is kastanjesen grijs, de kop Een volwas poten zijn hebben boven groot. Hun de keel. Mannetjes van s in de vorm e bruin evenal jebruine buikvlek een kleiner kastan tjes hebben dien een de rest er. De vrouw vlek. Voor een hoefijz hebben geen tjes en vrouw . vlek, de jongen il tussen manne versch gewone fazant) de weinig bij er is ssen, telling tot in moera tjes (in tegens het gras, heide, is van n op broedperiode De Ze broede tot s. lage heuvel legt dan 10 duinen en het wijfje uur van tot juni en est. De broedd26 dagen eind april gt in een grondn patrijs bedraa 20 eieren de jonarse of grijze dagen kunnen dierlijk de Honga twee Na akelijk dagen). (fazant 24 eten, hoofdz en ander zelfstandig bladluizen er gen reeds n, spinnetjes, week wordt voedsel (miere Vanaf de derde l (plante). rdig voedse klein gedier ld naar plantaa overgeschake jes, …). graant tenzaden,
is infecties ig zijn voor gevangenn in 15 14en&gevoel Omdat patrijz moeilijk te kweke telling tot zeer in tegens deze soort zijn de dieren monogaam. schap. Ook kippen fazanten en kwartels, overhet in die lEEFgEBiEd een standvogel waaronder is voorkomt, De patrijs zijn van Europa deringen grote deel en België. Uitzon land en -Scandinavië in Neder16 - 23 eiland, Noord vooral in h Schier en komen het Iberisc zoals weiland. Patrijz en voor, Zuid-Grieken en met open terrein ggende terrein kleinschalige en braakli landen, akkers heggen. of houtwallen
De munten van Valkenburg
IJslandvlucht Graf Zeppelin
dia se Post , Wikipe Bronnen: Estland
28
Kunst of kitsch bankbiljetten 34 & 35
Nieuw:
len n verzame
Bankbiljette Pag 13
Nieuwsgierig?? 13 - 15 Kijk op pag 58
op Stripfiguren zegels Japanse post Pag 14 &
15
17 - 19
“Eindejaarspenning”
Pag 16 W
Alles over Roofvogels
sen tijdens de Eindejaarsbeurs. In december 2011 volgde de introduc-
Stamptales tie van de inmiddels alom bekende (en gewaardeerde) gratis Filakrant.
20 & 21 is al 64 pagina’s. De vernieuwingsDe vierde editie die u nu in de handen houdt Eindejaarsbeurs drang van de Eindejaarsbeurs is echter nog lang niet over. Tijdens de r tussen 14.00 en 15.00 uur de uitreiking plaatsvinden van de december 2014 zal op Special 29voo Eerste EINDEJAARSPENNING. d De
Alandse
vlag worden aan personen met een grote onderscheiding Een Pag 28 & 29 die alleen toegekend kan (en zal) De Penning is (en/of bijzondere) verdienste in de wereld van de Filatelie en/of Numismatiek. zilver. prestigieus zowel in toekenning als uitvoering. 60 mm doorsnee en van Rijksgekeurd Bijgaand een afbeelding van de voorzijde - en achterzijde van de penning.
Japanse Stripfiguren 48
lgië en
er
s tijdens 17 - 19Ein
dejaarsbe
urs
Nede
rland
T
FILAKR
de Vle kkert Foun I datio n t.g.v . Stam ptale s
n de Fila nen lez krant van en De grote hoe Sta 2016 hee deze ft u anima mptale kun jeu Vlekke gdactiv tor en s is ontsta - pos tzeg iteiten sponso an. digde rt. Evert pincette els, blokjes, was r voo n, etc. velletjes de wo serie pos zorgde vooEvert van r hulp ben tze , cata bij groot rkshop alb gels ten r de ben de bespre nodig. Tijd odigd. En logi, daar albums, king voo ens de o heb bekost aantal kav umbladen behoeve ovan overleg met r Stam laatste voo ben wij uw Tijdens de Eindejaar els voo en e dez uit de igd23 - 25 r de voor een om de Eve Pamela ptales 2016 rbereidend e zak ment), met jaarlijks sbeurs is Stamptales (ons mo vei van hebben e Donert van jeugdeve een thema. Dit or het tiefhoek en met de ling. Hij starten. wij in de Vle de Vlekkert jaar is dat VOC.me De en de ver Dubb e het overlijd koopje kopen Evert te erenFoundation kkert Fou beslote Donaties ele zijn de wegva en van voor de jeugd is bed scorne ndation n voldoen en Eve llen zijn wa and oeld afgeven kosStrijd van r. voo de rt en erzi pebijnsdetuorganisatiestandaltijd welkom. Gaarnebijn om ene a nie ten vootegen deze r het financiën en jds om te rzijds van de V.O.V.V dat het op de ive r de zijn sponsedaarrt me jeugdwe het filatelist zorgen, . Wijties juisters er te jeugda water zorgen plek ring doo rk dat terecht isch dekken jaar kunt u ook ter bes r sta komt. De rest zijn er ctivitei , Vra spullen in leveren chikking e materia ndh van het ag . ern tijdens wij de stig ter ouders Ook de donten te stim aan standho komen. len 24Postzege & 25 l- en Muntenbeurs in het de Apeldoo ugg rnsejeu en ude a auler Bolwerk elopen rs: wat bezoek gd blij zegels en? Ant Wijkcentrum in Apeldoorn Vraag doe Het (zie adverten Neem anders &ven tie op paginaStamp te gaa37 38stimule. Toch wil ers stimuleraan bezoek woord: don t u om de n of contact op met 26). eren! jeugd en? Ant ers: wat de V.O.V.V. wij bij tales te bez blijven ren om poslen Hoe doe 055-355 verzam 8600. t U kunt u don woord: don t u om de ten and postadmin oeken. ele kunt ons eren! jeugd eren istratie Daartoe n en ere Hoed en te pen zullen Evert van helpen doo de jeugd s, sta moete han delare Bankb helpen? voor t u r vrie n doe de niljettenndhoud - een ers ich financië Vlekkert nd te wor namaa enn.postzger den Founda le bijd hoe egelste aankok! ko klei rage tion van de te welkom n of gro ot, al leveren (elk - filatelist ) dan bed 28 - 31 niet anoniem rag Tijdens ische mat 40 - 43 eria is tiestand de Eindejaa len te don rsbeurs eren medewe een tafel zal naas . wor rkers Strip kunt worden den ingerich t de organis u a t en bemens teurs uw donatie op Japfiguren Stripfiguren op en s t. Aan door de gelden de donatie inleveren, deze postz anse wor s tafel Japan postzegels Wij, overhan en de filat geregistreerd den de egels de elistisch don Postdui jeugdleider materia digd aan e mat en worden a dde eria de aangeslof uit Wijk s van het de dive len worden Foundation len na afloop rse Samenw ten jeugdlei bij Duurste eerste uur Wij hop jeugdac door Pam . De geld 50 & de , en dat tiviteiten. ela bestem en en ste bes erkingsverb ders van 51 en de De voo r het u d voo later and Filat De Glo voortbe net als wij r ten. Beht om de jeugdac elie, doe be, thans en daarme staan zich wilt alve n ons e tiviteite onze van de Stam Eindejaa inze uiterde ptal inzet n r rsbeurs es. Graag jeugdactivit tten zijn er door te The zetLouis eiten zien wij en Hol ook iana heel landfila u Baby Bond in Bar tijdens s veel neveld. Jan Mul der en de over ige jeug dleiders
Ludw Hessh ig aim
Stamptale
40 - 43
45 - 47
Het muntgeld van IJsland
De Lyre op ten mun antieke van het Giga jeugdevenement 1e editie Dinos erden we in 2009 nog verrast door de aurus
de jeug
Fiddler on the Roof
Alice in Wonderland
in Be
17
11 - 15
16
rg ena po ng stzegelv erzam no elaars .5
6 o. gn an arg Ja
Eindejaarsbeurs 2013: Record aantal van 5148 Kroningstype betalende bezoekers Australian Li ght Horse De Oost-Indiëvaa rder Evert van
20
Ja ntena
20
Gratis jaark
ten- en actieve mun
Munten O.Z.O. 50 & 51
Württemberger Fächerstempels
dat u ook kunt adverteren? dat het leuke tarieven zijn? dat u ook redactie kunt insturen? dat de krant full color is? dat deze krant 1 jaar looptijd heeft? dat u hierover informatie kunt krijgen bij onderstaand adres?
Zwa e sp ech
ANT
19
Kleine advertentie voor verzamelaars en/of verenigingen
F akrant b edt de moge khe d aan voor haar ezers om te adverteren n de vo gende aarkrant Deze komt u t op de 1ᵉ dag van de e nde aarsbeurs 2018 op 27 december Voor een bedrag van € 17 50 kunt u een advertent e p aatsen Voor d t bedrag hee t u een advertent e c q oproep d e een oopt d hee t van een aar ang Max maa 300 eestekens d t s nc us e etters c ers spat es komma s punten S u t ngsdatum van n everen s 31 oktober 2018 D t v m opmaak Stuur uw tekst v a een e-ma naar organ sat e@ e nde aarsbeurs n De V O V V behoud z ch het recht voor om aangeboden teksten te we geren Beta ng na toezend ng actuur nd en uw advertent e wordt opgenomen Gee aan n we ke rubr ek u uw advertent e opgenomen wenst te z en Aangeboden Gevraagd B eenkomsten Beurzen o D versen
V.O.V.V.- / Filakrant - Postbus 887, 7301 BC Apeldoorn NL, Tel: +31-(0)55 - 355 86 00 / +31-(0)6-30717411. Of stuur een mail: organisatie@eindejaarsbeurs.nl
VO VV
FILAKRANT 2018
35
COLOMBIA - Servicio postal fluvial (rivierpostdienst) Door: Hans Vinkenborg / LACA
I
n veel landen in Zuid-Amerika is het postvervoer over rivieren bekend, zoals in Peru, Argentinië, Paraguay en Brazilië. Maar slechts een gering aantal auteurs hebben een artikel geschreven over de rivierpostdienst in Colombia en haar wetenswaardigheden. Onderstaand vertel ik u hier graag meer over. Allereerst iets over Colombia zelf. Colombia ligt in het noordwesten van Zuid-Amerika en grenst in het westen aan de Stille Oceaan en in het noorden aan de Caribische Zee. Het zuidwestelijk en centrale deel van het land heeft veel hoge bergen (Andes) en actieve vulkanen (tot 5.580 m hoog) en dus lopen alle rivieren die aan de westkant van de Andes en het centrale hoogland ontspringen naar het noorden en het westen vanuit de bergen naar het laagland. De belangrijkste rivieren zijn daar de Rio Cauca en de Rio Magdalena die stroomafwaarts samenkomen en bij Barranquilla in de Caribische Zee uitmonden. Ruim voor de monding van de rivier is al in de Spaanse periode een zijkanaal gegraven (Canal del Dique, 113 km) waardoor ook de kuststad Cartagena met de Rio Magdalena is verbonden. Op bijgaande kaart ziet u de Rio Magdalena (afb. 1).
Panama was onderdeel van Colombia tot 1903 toen het haar onafhankelijkheid verkreeg. Colombia sloot zich aan bij de UPU op 1 juli 1881. Rivierpostdienst (Servicio Postal Fluvial) Omdat het binnenland grotendeels ontoegankelijk is door o.a. de vele bergen is het begrijpelijk dat de rivieren en niet de wegen in dit land van oudsher gebruikt werden om mensen en goederen te transporteren. Bij die goederen moet je vooral denken aan papier, koffie, tabak en kolen. De belangrijkste rivier in Colombia was de Rio Magdalena die een totale lengte heeft van 1.550 km en die ten westen van de Andes naar het noorden loopt. Deze rivier ontspringt in het centrale hoogland en mondt uit in de Caribische Zee bij Barranquilla. Deze rivier is vanaf de monding in 2 richtingen bevaarbaar tot vlak ten zuiden van Honda, een plaats die redelijk dichtbij Bogota ligt aan de rivier en die per trein met Bogota was verbonden. Van het eerste stuk van deze rivier, gemeten vanaf de bron, is het deel tussen Neiva (dicht bij de bron) en Honda alleen stroomafwaarts bevaarbaar met heel ondiepe bootjes. Zo’n 200 km voor de monding bij Barranquilla komt ook de Rio Cauca in de Rio Magdalena uit; deze Rio Cauca is 1.350 km lang en is de tweede belangrijkste rivier van Colombia en maakt o.a. verbinding met de stad Medellin. Ook deze rivier is grotendeels bevaarbaar en wordt gezien als de belangrijkste zijrivier van de Rio Magdalena (zie de kaart hierna, afb. 3).
De enveloppen bleven ook nog jaren daarna in gebruik totdat de voorraad op was. Deze rederij gebruikte een eigen stempel waarvan hierbij een afbeelding wordt getoond (afb. 4); deze stempel op brief is uiterst zeldzaam, mede omdat de post vanuit Bogota daar in een gesloten postzak werd gedaan die pas weer in Barranquilla werd geopend. Het is redelijk om aan te nemen dat dit stempel alleen geplaatst is op de brieven die in de brievenbussen die op de boten zelf aanwezig waren zijn gepost, en van deze mogelijkheid werd blijkbaar een spaarzaam gebruik gemaakt. Er zijn daarom minder dan 5 brieven met dit stempel bekend. In de wet van 29 december 1890 werd o.a. bepaald: • (art. 1) De ‘Compañia de Transportes de Colombia’ verplicht zich om post te vervoeren over de Rio Magdalena met zoveel schepen als nodig zijn om een geregelde dienst te onderhouden ….. etc. • (art. 2) De rederij zal 3x per maand post en drukwerk van de Nationale Post vervoeren tussen Yeguas en Barranquilla resp. Cartagena en van Barranquilla naar Santa Marta v.v. en 1x per maand ook postpakketten. De Barranquilla – Santa Marta route zal gedeeltelijk over land en gedeeltelijk per kleine boot (canoas ligeras) worden uitgevoerd. • (art. 3) De kapitein van de rederij zal in Honda van de Postbeambten daar genummerde en gesloten postzakken ontvangen met post en postpakketten …… etc. • (art. 7) De mailboten van de rederij zullen zowel op de heenreis als op de terugreis de volgende havens aandoen: Yeguas, Nare, Puerto Berrio, Puerto Wilches, Dique de Paturia, Bodega Central, Puerto Nacional, La Gloria, Banco, Magangue of Mompos, Zambrano, Calamar, Remolino, Barranquilla en Cartagena en verder alle havens waar de autoriteiten nog een postkantoor zullen openen. In aanvulling hierop werd in het contract van 14 februari 1891 nog bepaald: • (art. 1) Op ieder van de mailboten van de rederij ……. zal een afgesloten brievenbus aanwezig zijn waarvan de sleutel in handen is van de purser of een andere door de administrateur aangewezen bemanningslid. • (art. 2) De nationale overheid zal enveloppen beschikbaar stellen aan het publiek ter grootte van een gewone brief en bedrukt met de thans geldige postzegels van 5 en 10 centavos ……. en ook het opschrift ‘Servicio Postal Fluvial’. Deze enveloppen mogen alleen voor de riviermailboten op de Rio Magdalena worden gebruikt en behoeven voor bestemmingen binnen de republiek geen additionele frankering tenzij het gewicht dit noodzaakt. Zij mogen ook voor buitenlandse bestemmingen worden gebruikt. • (art. 6) In iedere haven zal de purser de post voor die bestemming afgeven aan de postbeambten.
afb. 1 De vele rivieren die aan de oostkant van de Andes ontspringen (rechts op de kaart) monden uiteindelijk ofwel uit in de Orinoco richting Venezuela ofwel in de Amazone rivier richting Brazilië veelal via de Rio Negro. Ook veel van deze rivieren zijn bevaarbaar. Tegenwoordig worden de rivieren beheerd door het ‘Instituto Nacional de Vias’ die totaal 24.725 km aan rivieren beheert waarvan maar 6.500 km niet bevaarbaar is. Veel beheer is nodig in de mondingen van de rivieren om te voorkomen dat ze dichtslibben. Zoals uit deze tekening blijkt waren de rivieren ook al in de Spaanse slaventijd in gebruik en lieten de rijken zich per kano voortduwen, terwijl ze hun champagne dronken (afb. 2).
afb. 3
Op de kaart (afb. 3) ziet u rechtsonder de hoofdstad Bogota en boven Cartagena, Barranquilla en Santa Marta aan de Caribische kust. In het midden ziet u van zuid naar noord de Rio Magdalena en links daarvan grotendeels evenwijdig, de Rio Cauca, die in de Rio Magdalena uitmondt. Vlak voor de monding bij Calamar ziet u een kanaal naar Cartagena gaan, dit is het hierboven genoemde Canal del Dique dat al in de Spaanse tijd bestond en later vele malen is verdiept en vergroot. De stad Medellin (linksonder) had over land een verbinding met de Rio Cauca.
De rivier heeft altijd een grote economische betekenis voor het land gehad, niet alleen voor het vervoer van mensen en dieren en goederen, maar ook voor post. Vele rederijen onderhielden met weinig succes geregelde vaardiensten op deze Magdalena rivier vanaf Honda tot Barranquilla. De eerste concessie dateert al van 1825 (en duurde maar kort) maar pas vanaf 1845 toen de stoomboten hun intrede maakten liep dit beter; toch was een rendabele exploitatie pas mogelijk vanaf ca. 1890. Deze lijndiensten per stoomboot hebben nog tot 1961 bestaan. afb. 2 De hoofdstad, Santa Fe de Bogota, ligt in het midden van het land op een hoogvlakte. Aan de Pacific kant van Colombia zijn de belangrijkste steden Medellin en Cali (landinwaarts) en Buenaventura aan de kust. En in het noorden zijn dat Barranquilla en Cartagena aan de Caribische kust. Colombia is een oud Spaanse kolonie en verkreeg haar onafhankelijkheid in 1819 na de interventie door Simón Bolívar. Deze stichtte de República de Gran Colombia wat het latere Ecuador, Colombia en Venezuela omvatte. Het gebied had achtereenvolgens de volgende namen: • República de Gran Colombia (van 1819 tot 1831), • República de la Nueva Granada (van 1831 tot 1858), • Confederación Granadina (van 1858 tot 1861), • Estados Unidos de Nueva Granada (van 1862 tot 1863), • Estados Unidos de Colombia (van 1863 tot 1886), • República de Colombia (vanaf 1886 tot heden).
afb. 5 De regering vaardige op 29 december 1890 en 15 januari 1891 een wet uit waarin het postvervoer over de rivier werd gegund aan de ‘Compañia de Transportes de Colombia’, de z.g. Servicio Postal Fluvial (rivierpostdienst). Nadat het contract met deze rederij op 14 februari 1891 was ondertekend, is nog dezelfde dag een circulaire verschenen waarin de uitgifte werd aangekondigd van speciale voorgefrankeerde enveloppen voor de rivierpostdienst en deze startte het vervoer op 31 maart 1891 onder het eerste contract dat 4 jaar liep. Het contract werd later nog verlengd in 1894 en in 1897 tot 31 december 1899. afb. 4
afb. 6 Er verschenen dus twee enveloppen: 5 centavos op lichtblauw-/ groenig papier (afb. 5) en 10 centavos op crèmekleurig/gelig papier (afb. 6). Vervolg op pagina 37
36
FILAKRANT 2018
GR
VERZAMEL ZAMEL ZAMEL I AT
Mail: info@pzh-vanvliet.nl Website: www.pzh-vanvliet.nl Al ruim 20 jaar zijn we gespecialiseerd in het verkopen van verzamelingen en partijen postzegels. Onze succesformule is gebaseerd op het verkopen zoals het binnenkomt. Er worden dus nooit betere zegels en/of series uitgehaald of los verkocht. Onze prijsstelling is uiterst gunstig te noemen en komt meestal overeen met veiling inzetprijzen. Ook kunt u bij ons terecht voor een abonnement van landen, motieven en uiteraard voor alle benodigdheden op postzegelgebied. Wij nodigen u van harte uit om eens een kijkje te komen nemen in onze gezellige winkel. Zoals gewoonlijk staat de koffie altijd klaar. Wij zijn doorlopend op zoek naar nette collecties en/of partijen. Als u iets aan te bieden hebt kunt u altijd even langskomen of bellen voor een afspraak. Taxaties aan huis zijn ook mogelijk.
BEURS
LICHTEN ICHTEN VOORDE Postzegels - Munten Ansichtkaarten
30 SEPT 2018 Van 10:00 tot 16:00 uur
Voor de jeugd is er het postzegelwinkeltje en een leuke attentie
HENDRIK LEEMREIZESTRAAT 2 LICHTENVOORDE
Inl: Henk Grievink – T: 0544-375707 (na 18:00u) E: henkgrievink@hotmail.com WWW.PZVDEACHTERHOEK.NL
EE
woensdag en donderdag 11.00 – 17.00 uur. Andere dagen op afspraak. Tel: 055-5416108 / 06-22997267
TR
Openingstijden winkel:
EN
Ugchelseweg 50 7339 CK Ugchelen (Apeldoorn)
S
Postzegel - Partijenhandel Van Vliet
FILAKRANT 2018
37
Vervolg van pagina 35 Beide enveloppen zijn bedrukt in het zwart met een zegel en een fraaie afbeelding van een stoomboot en de tekst ‘Servicio Postal Fluvial’ (zie afbeelding). In de meeste gewone catalogi zul je tevergeefs zoeken naar deze postwaardestukken. De speciale briefkaarten van 5 en 10 centavos voor de rivierpostdienst die daadwerkelijk op de rivier zijn gebruikt, zijn behoorlijk schaars omdat niet alle gebruikte postwaardestukken van de Servicio Postal Fluvial met de schepen over de Rio Magdalena zijn vervoerd en/of door hen zijn afgestempeld. Deze poststukken mochten n.l. zoals hierboven bleek ook in het gewone postverkeer gebruikt worden als ze voorzien werden van voldoende frankering om te voldoen aan de gewone posttarieven. Veel van deze postwaardestukken zijn bijgefrankeerd voor buitenlandse bestemmingen of zijn gebruikt als aangetekend stuk. Overigens zijn de verschillende oplagen van deze speciale enveloppen voor de Servicio Postal Fluvial alleen te onderscheiden door de iets andere kleurtint van het papier.
afb. 11 Afb. 11 toont een brief uit 1903 van (Bogota?) naar Santa Marta gefrankeerd met een voorgedrukte zegel van 10 ct en 3 zegels van 20 ct; een hoog tarief terwijl dit geen aangetekende brief lijkt te zijn. Interessant is om te zien dat het vertrekstempel 18 juli
afb. 16 frankering, dus totaal weer 40 ct. Een fraaie brief omdat hier alle stempels helder en leesbaar zijn. Helaas hebben we geen afbeelding van de achterzijde, zodat we niet kunnen zien hoe lang deze brief er over deed.
afb. 17 afb. 12
afb. 7
1903 is en de aankomststempel 4 augustus 1903; de brief binnen Colombia deed er dus zo’n 2 weken over. Afb. 12 toont een brief uit augustus 1902 die aangetekend is verzonden getuige de 20 ct aangetekende R zegel. Daarnaast zijn 3 + 1 zegels van 5 ct geplakt voor het tarief van Bogota naar Cartagena (departement Bolivar), dus 20 ct gewoon tarief en 20 ct aangetekend tarief. Dat is te verklaren omdat voor de portoafb. 18
afb. 8
afb. 13
afb. 9 afb. 14 Foto’s van de rivierboten op de Rio Magdalena Op de eerste ansichtkaart (afb. 7) is de rivierhaven (‘Puerto Fluvial’) bij Barranquilla te zien. Rechts de terminal en in de haven diverse stoomboten; in 1907 had dit bedrijf 12 boten. Zo’n boot ziet u op de tweede foto van dichtbij (afb. 8) , deze boot heet de ‘Pedro Nel Ospina’; de onderste verdieping was in gebruik voor vracht, de passagiers verbleven boven. De stoommachines dreven een waterrad aan dat midden achter de boot was geplaatst en op de derde foto ziet u zo’n raderboot die de haven van Barranquilla net heeft verlaten (afb. 9).
Afb. 16 toont een aangetekende brief uit 1903 van Bogota naar San Francisco en is tot mijn verbazing ook via New York vervoerd. Naast de 20 ct R zegel is er voor totaal 20 ct + 2 x 10 ct = 40 ct gefrankeerd, dus ik neem aan dat de brief zwaar was en een dubbel tarief vereiste. De vertrekstempel Bogota is niet leesbaar maar het stempel van Barranquilla is van 15 oktober 1903 en het aankomststempel San Francisco is van 3 november 1903. Dit waren zo maar een paar willekeurige voorbeelden van postwaardestukken van de Servicio Postal Fluvial. Als u op het internet gaat surfen, vindt u er vast nog veel meer. Maar u weet nu naar welk bijzonder stempel (afb. 4) u moet zoeken om iets moois te bezitten. Tenslotte meld ik nog dat er meerdere rederijen waren die goederen en post vervoerden maar die hadden geen contract met de regering van Colombia voor postvervoer. Bronvermelding: Afbeeldingen uit eigen verzameling en van het internet, w.o. Wikipedia en diverse veiling sites; Twee artikelen uit The Mainsheet (B. Moorhouse) van Douglas Bayliss en een artikel van mw. Eliane Saive (Delcampe website); Stempel uit het boek ‘The Private Mail Carriers van Colombia’.
berekening toen een brief buiten het eigen departement als een externe brief werd beschouwd. Omdat ik afb. 13 ook de achterzijde wil laten zien is deze afbeelding sterk verkleind. Ook hier gaat het om een aange-tekende brief van Bogota, maar nu naar Canaan (USA). Naast de R zegel voor aangetekende post van 20 ct zijn er totaal 3 + 1 zegels van 5 ct geplakt. Hier is het tarief dus ook totaal 40 ct ondanks het
t r tlis s Sho ers Prij k ol W Jan !
Gelopen Postwaardestukken/enveloppen Verder ziet u enkele voorbeelden van het gebruik van deze postwaardestukken met in sommige gevallen ook een opmerking over het tarief of de route.
2 017
VOGELS OP DE CM2 IN DE MEDIA
afb. 15
266 “Nederlandse” broed- en trekvogels op postzegels uit 109 landen onder het motto
Vogels kennen geen grenzen www.uitgeverijmuller.nl
O n t we r p Pe t e r M ü l l e r
Afb. 10 toont een simpele brief met een zegel van 10 ct van Bogota naar Cartagena uit 1894. Alleen voor het stadstarief binnen Bogota moest blijkbaar nog 2 ct worden bijgeplakt.
Het is verkrijgbaar bij de reguliere boekhandel of via de website: www.vogelsopdecm2.nl.
Een mantelende havik beschermt het boek
afb. 10
feit dat deze brief naar het buitenland ging. Het ovaalstempel op de achterzijde is het transitstempel van New York. Ook de aangetekende brief op afb. 14 komt uit Bogota (getuige het stempel) en is voorzien van een 20 ct aangetekende R zegel. Deze is in Barranquilla nog voorzien van een aangetekende stempel. De brief gaat naar de Weesperstraat in Amsterdam en heeft (ook) een tarief van 20 ct aangetekend en 2 x 5 ct + 10 ct = 20 ct frankering, dus totaal 40 ct. De fraaie brief op afb. 15 van Bogota naar Havana, Cuba uit 1903 is evenals de vorige aangetekende brieven gefrankeerd met een 20 ct aangetekende R zegel en totaal 2 x 5ct + 10 ct = 20 ct voor
Prachtig en liefdevol vormgegeven Jean-Pierre Geelen in de Volkskrant Een juweel van een boek Kester Freriks Een uniek boek, geweldig om door te bladeren Staatsbosbeheer Een hebbeding voor de vogelliefhebber, vijf sterren Roots Een mooi en leerzaam boek Jelle Reumer in Trouw
38
FILAKRANT 2018
Omnisport De Voorwaarts 55 7321 MA Apeldoorn bereikbaar met: • Trein (station de Maten) • Auto (A50 afrit 24) • Ruime parkeergelegenheid
THEMA Postex® 2018
OLYMPISCHE SPELEN
open: vrijdag 10.00 - 17.00 uur zaterdag 10.00 - 17.00 uur zondag 11.00 - 16.00 uur
Gratis Catalogus Gratis Verrassingstas Gratis Taxaties www.postex.nl www.facebook.com/ postexapeldoorn www.twitter.com/ postexapeldoorn
Nieuwe Lokatie
ruim 50 handelaren (ook uit buitenland)
in 2018
Jeugdafdeling Tentoonstelling Informatie
GRATIS POSTZEGEL voor elke betalende bezoeker
Rolstoel vriendelijk Goede zaalverlichting
KORTINGSBON
POSTEX® 2018
€ 1,00 op de entreeprijs (niet in combinatie met andere acties)
FILAKRANT 2018
39
Het genoegen van verzamelen I
edere verzamelaar kent het gevoel iets te vinden wat prima bij zijn/haar verzameling past en dan het verlangen om het er aan toe te kunnen voegen. Hoe langer je verzamelt en hoe groter je verzameling, des te moeilijker dat wordt…. Maar ook: hoe groter het genoegen wanneer dat wel lukt. Vaak treedt daarom specialisatie en uitbreiding van de verzameling op, immers aan de behoefte moet worden voldaan. In dat opzicht is verzamelen eigenlijk een vorm van verslaving.
“lange” wachten. Na een kleine week kwam het kavel thuis en kon de verwerking beginnen. Als eerste besloot ik een splitsing te maken tussen het gebruikte en het ongebruikte materiaal. De gebruikte zegels kon ik van de bladen af gaan weken.
Vroeger stonden de verzamelaars onder de bekende kastanjeboom om de hoek van ons kantoor voor Paleis Noordeinde op jacht naar vondsten en aanvullingen voor hun verzameling. “Dat is weg” hoor ik veel postzegelverzamelaars wel eens verzuchten…. Maar is dat zo? Ik denk dat internet die plaats van jachtgrond voor een heel groot deel voor de huidige verzamelaars heeft over genomen!
Fig. 4 verknipte albumbladen
Ons veilingbedrijf kent een zeer regelmatig seizoen: 2 voorjaarsveilingen, 2 najaarsveilingen en daartussen is er de zomer met vakantiemogelijkheden. Juist in die vakantie kan er aandacht zijn voor de eigen verzameling. “De puf” wil gedurende de soms zeer drukke werkweken nog weleens ontbreken om ook ‘s-avonds de boeken van de eigen verzameling open te slaan. Het toeval was dat in de zomer van 2017 een aantal grote veilingen plaats vond waarin juist materiaal was opgenomen van het verzamelgebied dat mijn belangstelling heeft. Ik neem u mee op het spreekwoordelijke “avontuur van de Franconia collection”. In juni 2017 ontvingen wij ons op ons kantoor een veilingcatalogus uit Duitsland. Op zich niet zo bijzonder, veilinghouders zenden veelal catalogi over en weer om elkaar op de hoogte te houden van het aanbod. Wat wel bijzonder was, was de inhoud van dit boekwerk. Dit betrof de verzameling van slechts 1 inzender, opgedeeld in 215 kavels. Deze collectie heeft echter een aantal bijzondere aspecten. Het eerste bijzondere aspect aan deze verzameling was de wijze waarop deze was samengesteld en opgezet. De collectie was samengesteld door de twee apothekerbroers Fleischauer in de periode 1880 t/m 1912, een periode van industriële vooruitgang in Neurenberg. Zij wisten voor die tijd één van de mooiste en vrij volledige postzegelverzamelingen, ooit bijeen gebracht, samen te stellen, waarbij van elk zegel 1 exemplaar werd verzameld. De verzameling bevatte zowel gebruikt als ongebruikt materiaal, hoge waarden deels ook met specimen opdrukken. Het bijzondere hierbij was, dat zij hun eigen album tekenden op oblong formaat (breder dan hoog) en indeelden per land en op die manier voor elk ooit uitgegeven zegel ter wereld (tot 1912) een plaatsje reserveerden en vervolgens ook methodisch bijhielden wat wel en wat niet in de verzameling aanwezig was. Het tweede bijzondere aspect van deze verzameling is dat deze collectie na 1912 niet meer is bijgewerkt en daardoor meer dan 100 jaar compleet van de radar is verdwenen. Vermoedelijk heeft de Eerste Wereldoorlog hierin een rol gespeeld. De eerste broer is in het najaar van 1918 overleden en na de dood van de tweede broer in 1948 is deze verzameling vermoedelijk nooit meer ingekeken, totdat de eigenaren uiteindelijk tot opruiming besloten en bij het veilinghuis in Neurenberg terecht kwamen.
Fig. 1 Kavel 186, 47. Weltphila Auktion Franconia collection
Fig. 5 losweken van gestempelde zegels
Nadat de grote bladen met behulp van de schaar in “handelbare” stroken waren geknipt, heb ik deze in kleine groepjes afgeweekt. Veelal ging het zegel met plakker vrij snel los van het albumblad. De lijmpuntjes waren in 100 jaar tijd kennelijk wel dermate uitgedroogd dat een beetje lauw water voldoende was voor overgave. De plakkers op de zegels zelf (fig. 7) vroegen wel flink wat meer tijd. Wanneer je het geduld op kunt brengen, zal het risico op schade aanmerkelijk teruglopen! Niet aan trekken of rommelen dus, maar het water zijn werk laten doen. Controleert u overigens wel als u zelf oude zegels gaat afweken altijd of er geen gekleurd papier is gebruikt of dat postzegels in water oplosbare inkt zijn gedrukt, alvorens u de zegels in het water doet!
Één van mijn eerste vakantiedagen stond gelijk helemaal in het teken van postzegels, want ook het volgen van zo’n veiling is leerzaam: welke gebieden zijn geliefd, welke gebieden minder? En is er een beetje te voorspellen wat de kavels ongeveer op gaan brengen? Daar kun je als taxateur ook veel van leren.
Fig. 6 Drogen op keukenpapier
Fig. 2 Kavel 27, 47. Weltphila Auktion Francoina collection Natuurlijk is kwaliteit heel belangrijk en dat is niet altijd af te leiden aan de foto’s. De beschrijvingen waren maar kort en ten aanzien van de kwaliteitsindicaties had de veilinghouder zich voornamelijk beperkt met de algemene term “opgezet op zelfgetekende oude albumbladen”. Het maakt nogal wat uit hoe! Zitten de zegels vast met lijm? Of met plakkers? Hebben de zegels nog gom? Kavel 186 bevatte ook veel gebruikt materiaal en dat stemde mij wel een beetje gerust. Afweken zou kunnen. Immers, ik zou bij toewijzing van het kavel de zegels van deze oude albumbladen verwijderen en deze opnemen in mijn eigen verzameling. Hoe makkelijker dat gaat en hoe beter de kwaliteit van de zegels, des te hoger de prijs die ik voor het kavel over zou hebben. Een goede kwaliteitsinspectie vergroot je kansen op succes enorm. In die gelegenheid was ik echter niet! De kijkdagen waren reeds geweest en dan wordt het een beetje een “gok”.
Na de gebruikte zegels waren de ongebruikte exemplaren aan de beurt. Slechts een deel daarvan kon ik met plakker en al, zonder schade aan de gom, van de albumbladen verwijderen. Dat deed mij er al snel toe besluiten dat een deel van deze zegels ook afgeweekt zou gaan worden. Ik heb ze liever zonder gom…. dan met een gat! Uiteindelijk waren er 6 zegels in de verzameling die kwalitatief wat minder mooi waren en 1 exemplaar dat door mijn toedoen werd “afgeschreven” (zie figuur 7 en 8). De rest van de verzameling is wonderwel goed behouden gebleven. Een 10-tal ongebruikte zegels gaat nu weliswaar zonder gom door het leven, maar in ieder geval wel intact. Een aantal van de zeldzamere zegels wil ik nog laten keuren (vervalsingen kwamen ook 100 jaar geleden al voor!) wellicht dat ik over die ervaringen ook nog een keer een stukje schrijf. Want hoe vaak komt een dergelijke buitenkans nu voor dat je een meer dan 100 jaar oude verzameling aan je eigen collectie kunt toevoegen!
Dat moet toch wel de ultieme droom zijn van de meeste veilinghouders: dat er heden ten dage iemand het kantoor binnenstapt met een collectie in 1 album, waarin de hele wereld vrij compleet is verzameld tot 1912 met het verzoek dit aan de markt te presenteren. Ik zou zeggen: “u bent van harte welkom!” De veilinghouders in Neurenberg kozen voor een vrij logische aanpak van het geheel. Naast de mogelijkheid om zoiets als geheel aan te bieden (en daardoor voor het merendeel van de verzamelaars onbereikbaar te maken), kozen ze ervoor om de verzameling voornamelijk per land/gebied te splitsen. Dat was gegeven de opzet ook goed mogelijk. De catalogus is door het veilingbedrijf in een wat hogere oplage gedrukt, de startprijzen erg voorzichtig gesteld en live met de veiling meebieden kon ook. Zo is op 10 juli 2017 de gehele verzameling van 215 kavels geveild met een opbrengst van bijna € 240.000,-. Alle kavels werden verkocht en vaak met een opbrengst die een veelvoud van de startprijs bedroeg. Een uitzonderlijk voorbeeld was wel het kavel klassiek China: daar werd van € 1.000,- tot € 27.000,- op geboden! Volgens ons mede door de aanwezigheid van een zeldzame variant van een (kleine) 4 cent opdruk.
Fig.7 Hardnekkige Fig.8 “Beloond” plakkers. ongeduld.
Fig. 3 Scheiding ongebruikt materiaal in loss & vast Natuurlijk, net een beetje boven mijn “maximale, uiterste, absoluut niet meer dan en hoogste limiet”…..kreeg ik het kavel toegewezen. De nota volgde vlot in de mail en een betaling via Iban naar Duitsland was snel geregeld. En dan begint het
Fig.9 #Diekanweg.
Een week later ploft een catalogus uit New York op de deurmat. Een wereldcollectie in de aanbieding……”The Bellville collection”…...mmmm…..eens even kijken wat daar allemaal bij zit…….……….wauw!........oh...oh………………………..die veilingdagen zit ik op al mijn vakantiebestemming……..……….toch de Ipad maar meenemen……………..online bieden is mogelijk! De vakantie was goed begonnen! Ik wens u veel verzamelplezier met deze Filakrant, op beurzen en een goede jacht op internet en veilingen voor uw collectie! John Kuin (taxateur / directeur) Rietdijk veilingen B.V.
40
FILAKRANT 2018
Scheepjesschellingen 1670-1794 O
p 23 januari 1579 ondertekenden Gelre en Zutphen, Holland, Zeeland, Utrecht en de Groninger Ommelanden in de kapittelzaal van de Dom van Utrecht (huidige aula van de Universiteit van Utrecht) een overeenkomst waarin zij verklaarden zich gezamenlijk in te zetten om de Spanjaarden uit het land te jagen. Daarnaast werden een aantal zaken op staatkundig gebied geregeld zoals defensie, belastingen, godsdienst en geldwezen. Deze overeenkomst staat bekend als de Unie van Utrecht en wordt gezien als de bakermat van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en het Koninkrijk der Nederlanden.
1 Het sluiten van de Unie van Utrecht, 1579. Ets door Simon Fokke vervaardigd tussen 1782-1784. Collectie Rijksmuseum Amsterdam inv. RP-P-OB-79.803 In artikel 12 van de overeenkomst werd de muntpolitiek geregeld. Hier staat dat zo spoedig mogelijk maatregelen genomen zullen worden om de eenheid in de koers van het geld te herstellen. Verschillende malen namen de Staten van Holland het voortouw om tot een uniform en solide geldstelsel te komen. Elk van de zeven leden was gemachtigd de muntslag uit te oefenen. Van de zeven gewesten in de Republiek was Holland veruit de machtigste. De kooplieden van Amsterdam en andere belangrijke steden in Zuid-Holland zoals Dordrecht, Leiden, Delft en Rotterdam waren gebaat bij een stabiele munt. De dominante positie van Holland was voor andere leden van de Unie vaak aanleiding om een onafhankelijke koers te varen. Dat betrof ook de muntslag. In 1668 kwamen de Staten van Holland met een hervormingsplan waarin een landelijke sanering van het kleingeld werd voorgesteld. De circulatie aan kleingeld bestond vooral uit gesleten en minderwaardige schellingen, dubbele en enkele stuivers. Toen geen meerderheid voor het plan kon worden gevonden namen de Staten van Holland een aantal maatregelen om de buiten de provincie geslagen minderwaardige schellingen, enkele en dubbele stuivers te weren.
Het proefmodel van Christoffel Adolphi heeft een diameter van 23 mm. Op de voorzijde staat het gekroonde provinciewapen afgebeeld. Op de keerzijde een naar rechts zeilend oorlogsschip. Als grote vlag op de achtersteven een rood doek met daarop een uit een wolk stekende een arm met een zwaard, de zogenoemde Bloedvlag. Op de spiegel van het schip staat het wapen van Holland gehouden door twee schildhouders. Naast een aantal afslagen in zilver zijn er ook twee gouden afslagen bekend. 3 Ingekleurde prent van Diderot en d’Alembert, Monnoyage – Balancier, 1762-1772. Foto: Wikipedia Commons Tijdens de Statenvergadering van 8 november 1670 stond als een van de punten de vaststelling van een nieuwe beeldenaar van de schelling op de agenda. Men komt tot de vaststelling: “dat op de schellingen gestelt sal werden het Wapen van de Provincie Hollandt ende West-Vriesland, zijnde een leeuw met een kroon daarboven gelijk ’s selve wapen in de glazen van haer Edele Groot Mog. Vergaderplaatse uitgebeeld staet, met de navolgende circumscriptie MO.NO. ORD.HOLLANDIAE ET WESTFRISIAE 1670 en aan de andere sijde een gemonteerd schip van oorloge met de navolgende circumscriptie VIGILATE DEO CONFIDENTES”. De nieuwe schellingen zullen met de schroefpers vervaardigd worden. Om zeker te zijn van een gelijkvormige muntslag werd voorgesteld om een gemeenschappelijke stempelsnijder aan te stellen. Een afschrift van het besluit werd aan de stadsregeringen van Hoorn, Enkhuizen en Medemblik gestuurd in de hoop dat de Westfriese Munt dit voorbeeld zou volgen. Hieraan werd geen gevolg geven. De Staten van Holland vonden dat de graveur van de Munt te Dordrecht, Lodewijk Danielsz. Coenen niet over de vereiste kwaliteiten beschikte en vroegen de Generaalmeesters om een geschikte kandidaat aan te trekken. Aan de in Amsterdam gevestigde medailleur Christoffel Adolphi werd gevraagd een proefstempel van de schelling te maken. Ook aan Daniël Drappentier en Matthijs Hooft, ijzersnijder van de Munt van Zeeland werd een dergelijk verzoek gedaan. Alle drie voldeden ze aan het verzoek en op 18 februari 1671 stuurden de Generaalmeesters de stempels naar de Staten van Holland en WestFriesland. Om tot een juiste keuze te kunnen komen kregen de drie stempelmakers ook het verzoek stempels voor de in 1659 ingevoerde zilveren rijder te vervaardigen. Op 9 april 1671 benoemden de Staten Daniël Drappentier tot ijzersnijder van Holland en West-Friesland met als standplaats Dordrecht.
4a -4b Holland, scheepjesschelling 1670, ontwerp Matthijs Hooft. Foto HNPM 73.4
2 De Munt van Holland in 1749, ets door Aart Schouman. Foto: Stadsarchief Dordrecht Om te zorgen dat het betalingsverkeer niet in gevaar zou komen werd op 18 september 1670 bepaald dat in de Munt te Dordrecht voor een bedrag van ƒ 90.000 aan schellingen, ƒ 30.000 aan dubbele en ƒ 80.000 aan enkele stuivers geslagen zou worden. Gelijktijdig werd aan de Raden en Generaalmeesters gevraagd of het mogelijk was om munten met een schroefpers te vervaardigen ter vervanging van de hamerslag.
Matthijs Hooft maakte van de door hem vervaardigde stempels eenzijdige afslagen van voor- en keerzijde. Op de voorzijde staat het gekroonde provinciewapen afgebeeld. Op de keerzijde een afbeelding van een voor de wind zeilend oorlogsschip. De grote vlag op de achtersteven en de kleine vlag aan de grote mast hebben op de middelste baan het gekroonde wapen van Holland. De zilveren plaatjes hebben een diameter van 33 mm.
5a – 5b Holland, Scheepjesschelling 1670, ontwerp Christoffel Adolphi. Foto: particuliere collectie
Voor het maken van een stempel voor een scheepjesschelling uit de periode 1765-1783 maakte ijzersnijder Adrianus van Baerle gebruik de volgende ponsoenen. Voor de voorzijde: 1 generale ponsoen voor het scheepje 1 voor de spiegel 3 voor deze zeilen 3 voor de vlaggen 2 voor de wimpels 1 voor het leeuwtje Voor de keerzijde: 1 generaal ponsoen met de omtrek van het wapen 1 voor de kroon 3 voor de fleurons 1 voor de leeuw 2 voor de dito halve 2 voor de flosse van de staart De aanmaak van de nieuwe schellingen begon pas in de tweede helft van 1671. Oorzaak waren problemen waarmee de Haagse constructeur van de schroefpers te kampen had. Tijdens het muntmeesterschap van Simon Rottermond (1652-1678) werden 19.915 exemplaren in 1671 vervaardigd.
6 Bloedvlag op een Nederlands schip tijdens de slag bij Elseneur in de Sont tussen de Hollandse en de Zweedse vloot, 8 november 1658, door Peter van de Velde, Antwerpen 1670-1679. Afbeelding Wikipedia Commons Ook van de proef van Daniël Drappentier is een exemplaar bewaard gebleven. Op de voorzijde staat het gekroonde provinciewapen tussen het gedeelde jaartal 1671. Op de keerzijde een afbeelding van een oorlogsschip met op de achtersteven de Statenvlag en op de spiegel de Hollandse leeuw. Afslag in zilver, gewicht 13.08 gram.
7a – 7b Holland, Scheepjesschelling 1671, ontwerp Daniël Drappentier. Foto HNPM 73.8 Voor de nieuwe schelling wordt gekozen voor een afbeelding van een schip met de Bloedvlag. Het jaartal wordt tussen de fleurons van de kroon geplaatst, zodat naast het gekroonde wapen van Holland de waardeaanduiding 6 – S kan worden aangebracht. De specificaties van de nieuwe schelling waren op 19 augustus 1670 al vastgesteld door de Gecommitteerde Raden. Het gehalte was bepaald op 7 penningen (0.583) met een remedie van 1 1/2 grein. Het gewicht op 49 5/12 per mark (4.95 gram) met een remedie van 1 1/2 engels. Voor het vervaardigen van de muntstempels werd gebruik gemaakt van zogenoemde ponsoenen. Het zijn positieve stempels met een deel van de afbeelding van het muntstempel. Elk van de ponsoenen werd in het muntstempel geslagen. Was de voorstelling compleet dan werd het omschrift met losse letters, cijfers en punten aangebracht. Na te zijn gehard was het stempel voor productie gereed.
8a 8b Holland, scheepjesschelling 1768, afslag in goud. Foto: Schulman B.V. te Amsterdam, veiling 352, nr. 71
9a – 9b Holland, scheepjesschelling 1671. Foto: Jean Elsen & ses Fils N.V. te Brussel, veiling 117, lot 1927 Het jaar daarop, 1672, staat bekend als het Rampjaar. De Republiek werd op zee aangevallen door de Engelsen. Op het land kreeg men te maken met twee aanvallen. Vanuit het zuiden door een leger onder aanvoering van de Franse Zonnekoning Lodewijk XIV (1643-1715). Aan de oostgrens trekken troepen onder aanvoering van de bisschop van Münster Bernhard van Galen (1650-1678) en de bisschop van Keulen Maximiliaan Hendrik van Beieren (1650-1688) het land binnen en bezetten grote delen van Oost-Nederland. De muntslag te Dordrecht wordt gestaakt en overgeplaatst naar het veiliger Amsterdam. Er is alleen een afslag in goud bekend van de scheepjesschelling met het jaartal 1672. In 1674 is de rust weergekeerd en worden er in Dordrecht 64.935 stuks vervaardigd. In 1675 bedraagt de productie zelf 78.695 exemplaren. Na de aftocht van de Fransen hervatten verschillende provinciale en stedelijke munthuizen de muntslag. Gemunt werden vooral zilveren florijnen en ruiterschellingen. In 1680 werd in Dordrecht het slaan van scheepjesschellingen gestaakt. De Staten-Generaal probeerden een einde te maken aan de willekeur van de andere gewesten van de Unie. In december 1692 verbood de Staten-Generaal het slaan van schellingen, dubbele en enkele stuivers. Vanaf 1698 mochten er alleen nog schellingen en ander kleingeld in opdracht van de Verenigde Oostindische Compagnie vervaardigd worden. Hiervoor moest de muntmeester steeds toestemming aan de Staten-Generaal vragen die hij automatisch verkreeg mist de munten niet in de binnenlandse circulatie kwamen.
10a – 10b Holland, Scheepjesschelling 1711. Foto: Teutoburger Münzauktion & Handel GmbH te Borgholzhausen, veiling 59, nr. 1104
FILAKRANT 2018 De scheepjesschellingen van Holland kunnen in drie type worden verdeeld. Het eerste type vervaardigd tussen 1671 en 1705. Het tweede type vervaardigd tussen 1708 en 1716. Deze speciaal voor de VOC geslagen exemplaren zijn 2 mm groter dan het voorgaande type. Voor beide typen werden de stempels vervaardigd door Daniël Drappentier.
11a – 11b Holland, Scheepjesschelling 1729. Foto: NGC Met de komst van muntmeester Isaac Westerveen (1715-1731) verdwijnt de Bloedvlag om plaats te maken de Statenvlag. De Statenvlag werd tijdens het Eerste Stadhouderloze Tijdperk ingevoerd als officiële vlag van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en kreeg in 1664 als officiële naam Statenvlag.
12a – 12b Holland, scheepjesschelling 1761. Foto: Munthandel G. Henzen te Amerongen, prijslijst 267, nr. 1036 Het derde type met de Statenvlag is geslagen tussen 1717 en 1793. De stempels van deze munten zijn vervaardigd door de zoon van Daniël, Johan Drappentier. Het laatste jaar dat scheepjesschellingen voor export werden geslagen is 1761. Er bestaat een uniek zilveren exemplaar uit 1767 dat zich in de Nationale Numismatische Collectie bevindt.
14a – 14b Geoctrooieerde Munt te Enkhuizen, scheepjesschelling 1673. Foto: HNPM 79 De afbeeldingen op voor- en keerzijde van de Enkhuizer scheepjesschellingen zijn duidelijk geïnspireerd op de Hollandse stukken. Op de voorzijde staat het gekroonde landschappelijke wapen en het omschrift MO.NO. ORD.WESTFRISIAE (Nieuwe munt van de Gecommitteerde Raden van West-Friesland). In plaats van de waardeaanduiding naast het wapen staat hier het gedeelde jaartal 1673. Op de keerzijde een naar rechts zeilend oorlogsschip en het opschrift VIGILATE DEO CONFIDENTES (Weest waakzaam in vertrouwen op God). Dezelfde spreuk die ook op de Hollandse scheepjesschellingen staat.
Het zesde en laatste type heeft op de voorzijde het gekroonde landschappelijke wapen met daarnaast de waardeaanduiding 6 - S. Op de keerzijde een afbeelding van het oorlogsschip met daaromheen weer het volledige omschrift. Dit type werd geslagen in 1677 en 1678. Van beide jaartallen bestaan diverse kleine stempelvarianten. Een gouden afslag met een gewicht van 5.78 gram is bekend van het jaartal 1677. Oplagen van deze munten zijn niet bekend, gezien het grote aantal overgebleven exemplaren met het jaartal 1678 moet deze zeer groot geweest zijn.
15a – 15b Geoctrooieerde Munt te Enkhuizen, scheepjesschelling 1674. Foto: Laurens Schulman B.V., veiling 25, nr. 712
Op de schellingen en het andere kleingeld vervaardigd tussen 1674 en 1676 staat de aanduiding B-P (Bank-Payement) of BANKGELT. In 1677 gaven de Staten van West-Friesland aan Dirck Bosch toestemming om het bankpayement te wijzigen in courant payment. Het gewicht en gehalte bleef gelijk. Vanaf 1677 komt de aanduiding B-P of BANKGELT niet meer op de munten voor.
Op het tweede type dat in Enkhuizen werd geslagen staat op de voorzijde, na een bloem geplaatst tussen twee kleine bloemen, de tekst: WEST: / FRISIA. / VI.STUIVERS / BANKGELT / 1674. Op de keerzijde een afbeelding van het oorlogsschip.
16a – 16b Geoctrooieerde Munt te Enkhuizen, scheepjesschelling 1676 met 6-S en B-P. Foto: MPO te IJsselstein, veiling 32, nr. 901 13a – 13b Holland, Scheepjesschelling 1752, afslag in goud, voorzien van een bloemrand. Foto: Schulman B.V. te Amsterdam Vanaf 1768 tot en met 1793 zijn alleen gouden afslagen vervaardigd. Hiervoor werden de muntplaatjes van de dubbele gouden dukaat gebruikt. De oudere exemplaren hebben een gladde rand, de latere exemplaren zijn voorzien van een kabelrand. In veiling 347 van de firma Schulman B.V. te Amsterdam werd als kavel 223 een exemplaar uit 1752 voorzien van een bloemrand aangeboden. Dat komt alleen bij dit jaartal voor. Volgens de CNM catalogus zijn in Holland 14.527.858 scheepjesschelling vervaardigd waarvan 13.878.275 voor de VOC. Van de gouden afslagen zijn geen oplagen overgeleverd.
Het derde type heeft op de voorzijde het gekroonde wapen van West-Friesland. Ter weerszijden de aanduiding 6 – S en daaronder de aanduiding B – P. Het jaartal staat aan het einde van het omschrift. Op de keerzijde een afbeelding van het oorlogsschip met het omschrift: DEVS.FORTI.ET.SP.NOST. Een afkorting van DEVS FORTITVDO ET SPES NOSTRA (God is onze sterkte en hoop). Het vierde type, vervaardigd in 1676 en 1677, is nagenoeg gelijk aan het derde type. Op de keerzijde rond het oorlogsschip staat nu het volledige omschrift DEVS FORTITVDO ET SPES NOSTRA. Van 1677 bestaan er naast exemplaren op het standaard gewicht ook piedforts met gewichten rond de 9 gram. In de collectie van Teylers Museum te Haarlem bevindt zich een gouden afslag van 1677 met een gewicht van 3.537 gram.
De door Holland geïntroduceerde scheepjesschelling werd overgenomen door WestFriesland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Friesland. Geoctrooieerde Munt te Enkhuizen Op 29 mei 1671 verkreeg de Amsterdamse goudsmid Dirck Bosch van de Westfriese steden een octrooi tot de exploitatie van een munthuis in Enkhuizen. Het octrooi werd hem verleend vanwege zijn plan tot sanering van het muntwezen. Muntmeester was David Hagenet (1673-1679), voor het vervaardigen van de muntstempels werd een beroep gedaan op de Amsterdamse medailleur en stempelsnijder Christoffel Adolphi. Het muntbedrijf startte in 1673 met het vervaardigen van zilveren dukaten, dukatons (zilveren rijders), dubbele en enkele stuiver en scheepjesschellingen.
18a – 18b Geoctrooieerde Munt te Enkhuizen, scheepjesschelling 1678 met 6-S. Foto: MPO te IJsselstein, veiling 36, nr. 884
17a – 17b Geoctrooieerde Munt te Enkhuizen, scheepjesschelling 1677 met 6-S en verkort omschrift. Foto: Munthandel G. Henzen te Amerongen, prijslijst 252, nr. A266 Het vijfde type met het jaartal 1677 heeft op de voorzijde het gekroonde landschappelijke wapen met daarnaast de waardeaanduiding 6 - S. Op de keerzijde een afbeelding van het oorlogsschip met daaromheen het verkorte opschrift: DEVS.FORTI.ET.SP.NOST. Een eerste vermelding van deze hybride munt is in een prijslijst van munthandel G. Henzen uit Amerongen.
De marges op het kleingeld waren gering. Om toch wat te verdienen verlaagde Dirck Bosch zonder consent van de Staten van WestFriesland het zilvergehalte van de schellingen, dubbele en enkele stuiver. Toen dit door de overheid werd vastgesteld werd het octrooi in 1679 ingetrokken. West-Friesland Na het debacle met de Geoctrooieerde Munt te Enkhuizen nemen de Staten van West-Friesland de exploitatie van een munthuis weer in eigen hand. In 1702 wordt de aanmunting van scheepjesschellingen ter hand genomen. Van dat jaar is alleen een gouden afslag bekend. In 1705 start de productie na bestellingen van de VOC. Van 1705 tot en met 1709 worden er 966.541 exemplaren geslagen. Van 1705 is een afslag op een vierkant plaatje met een gewicht van 6.28 gram en een afslag in goud bekend.
19a – 19b West-Friesland, scheepjesschelling 1705. Foto: Laurens Schulman B.V., veiling 30, nr. 489 Op de voorzijde staat het gekroonde landschappelijke wapen, ter weerszijden de waardeaanduiding. Het omschrift luidt: MON. NO.ORDIN.WEST.FRISIÆ. Het jaartal staat tussen de fleurons van de kroon. Op de keerzijde staat een naar rechts zeilend oorlogsschip en het omschrift: DEVS FORTITVDO ET SPES NOSTRA. Het tweede type scheepjesschelling heeft op de voorzijde een breder gekroond wapen met ter weerszijden de waardeaanduiding. Het jaartal staat aan het einde van het omschrift. Op de keerzijde een afbeelding van het oorlogsschip met de bekende spreuk.
20a – 20b West-Friesland, scheepjesschelling 1713. Foto: www.bonatiele.nl
41
Vanaf 1712 tot en met 1714 staat op de munten het muntmeesterteken kraanvogel van Coenraad Hendrik Cramer (1711-1714). In het tijdschrift De Beeldenaar 3,2014 verscheen een artikel met als titel ‘Over retourschepen en ‘retourmunten’ geschreven door Arie van Herwijnen. Hierin maakt hij melding van een te Brielle gevonden scheepjesschelling met het jaartal 1713. Volgens de eerste muntbus van muntmeester Cramer zijn er tussen 1711 en 1714 in Medemblik 422.513 scheepjesschellingen voor de VOC geslagen. Tot nu is er slechts een exemplaar met het jaartal 1713 bekend. Ook schijnt er een exemplaar met het jaartal 1712 te zijn gesignaleerd.
21a – 21b West-Friesland, scheepjesschelling 1716, afslag op een vierkant muntplaatje. Foto: De Nederlandsche Muntenveiling te Weesp, veiling 22 juni 2009, nr. 1793 In 1716 worden tijdens het muntmeesterschap van Jan Knol (1715-1741) een grote verscheidenheid aan scheepjesschellingen zonder muntmeesterteken vervaardigd met zeer verzorgde stempels. Het assortiment omvat munten met een overgewicht, ronde piedforts op gewichten net boven de 9 gram, afslagen op vierkante muntplaatjes op enkel en dubbel gewicht.
22a – 22b West-Friesland, scheepjesschelling 1733 mmt knol. Foto: Schulman B.V. te Amsterdam, veiling 338, nr. 77 Vanaf 1717 tot en met 1738 staat het muntmeesterteken knol aan het einde van het omschrift op de munten. Het jaartal staat nu weer tussen de fleurons van de kroon. Van 1726 is alleen een afslag in goud bekend. Van 1726, 1728 en 1729 zijn er behalve zilveren exemplaren ook een of meerdere gouden afslagen vervaardigd met een gewicht van circa 7 gram.
23a – 23b West-Friesland, scheepjesschelling 1755 mmt haan. Foto: De Nederlandsche Muntenveiling te Weesp, veiling 22 november 2014, nr. 35 In 1741 wordt Teunis Kist benoemd tot muntmeester. Op de scheepjesschellingen die tijdens zijn muntmeesterschap tussen 1744 en 1962 zijn geslagen staat een haan als persoonlijk teken. De tussen 1762 en 1771 geslagen scheepjesschellingen zijn voorzien van het muntmeesterteken haringbuis dat toebehoort aan Peter Buyskens (1761-1781). Volgens de CNM catalogus bedroeg de totale productie van scheepjesschellingen in West-Friesland 4.778.300 stuks. Zeeland In Zeeland start de productie van scheepjesschellingen pas in 1750. Muntmeester Jacob Boreel (1658-1678) introduceert in 1672 een schelling met dezelfde specificaties als de Hollandse scheepjesschelling. Op de voorzijde staan het gekroonde provinciewapen tussen het gedeelde jaartal. Op de keerzijde geen afbeelding van een oorlogsschip, maar van een rustende leeuw met een speer in de klauw waarop een vrijheidshoed is geplaatst.
42
FILAKRANT 2018
24a – 24b Zeeland, hoedjesschelling 1672, eerste jaar van uitgifte. Foto: Munthandel G. Henzen te Amerongen, prijslijst 204, nr. A43 Dit type staat bekend als ‘hoedjesschelling’. Het omschrift luidt: ITA RELINQVENDA UT ACCEPTA (Het moet zo worden nagelaten als het is ontvangen). Deze spreuk is later op de scheepjesschellingen overgenomen. De verandering van de beeldenaar in 1750 is mogelijk ingegeven door de VOC. Mogelijk speelt de acceptatie van de schellingen met de leeuw bij de lokale bevolking een rol. Archivalia die dit ondersteunen zijn niet bekend.
25a – 25b Zeeland, scheepjesschelling 1750/1746, piedfort. Foto: Schulman B.V. te Amsterdam, veiling 339, nr. 75 Van der Wiel onderscheidt in totaal negen verschillende typen Zeeuwse scheepjesschellingen. De exemplaren van 1750 zijn geslagen met stempels van Daniël Drappentier. Martinus Holtzhey Jr. is formeel verantwoordelijk voor de stempels waarmee tussen 1753 en 1755 scheepjesschellingen zijn vervaardigd. De stempels werden echter gemaakt door zijn vader Martinus Holtzhey Sr. Scheepjesschellingen met de jaartallen 1755 tot en met 1788 zijn gemaakt met stempels gemaakt door Johan Mathias Holtzhey, een neef van Martinus. In 1788 wordt hij voor de vervaardiging van de stempels met de jaartalen 1788 tot en met 1791 bijgestaan door stagiaire G. Kockers. De stempels waarmee munten met de jaartallen 1792 en 1793 zijn geslagen zijn van de hand van G. Kockers. Op de scheepjesschellingen van 1750 tot en met een deel van de productie van 1753 wappert de Statenvlag. Vanaf 1753 is het de Middelburgse vlag (een burcht op een eenkleurig doek) die op de achtersteven wappert. In de loop der tijd ondergaat de beeldenaar kleine veranderingen. Deze zijn terug te voeren op een andere stempelmaker die zijn eigen ponsoenen gebruikt.
Wanneer een aantal exemplaren uit verschillende jaren naast elkaar wordt gelegd, zijn de verschillen zichtbaar. Een iets andere kroon, grote of kleine letters, een leeuw die lager of hoger uit de golven komt, vaantjes van verschillend formaat en aantal, andere golven onder het schip enz. Een soort jaarlijkse facelift die we kennen uit de automobielbranche.
31a – 31b Utrecht, scheepjesschelling 1703. Foto: De Nederlandsche Muntenveiling te Weesp, veiling 7 december 2009, nr. 706 Bij het tweede type Utrechtse scheepjesschellingen, ingevoerd in 1703, zijn de bladertakken verdwenen. Op die plaats staat nu de waardeaanduiding 6 – S. Dit type stond model voor de stempels van 1704 en 1705. Van 1703 tot en met 1705 worden 1.192.325 exemplaren vervaardigd.
28 Kroonband van de scheepjesschelling 1774 Aan de onderkant van de kroon bevindt zich de zogenoemde kroonband. Deze is versierd met blokjes, streepjes, ruiten, punten, etc. In vaktermen aangeduid als de juwelen. De verscheidenheid op de scheepjesschellingen van Zeeland is enorm. Van de Wiel kwam bij zijn inventarisering op 28 verschillende samenstellingen van de juwelen in de kroonband. Op zich al een hele uitdaging om ze alle 28 bijeen te brengen. Misschien zijn er nog combinaties te ontdekken die aan Van de Wiel onbekend zijn gebleven.
32a – 32b Utrecht, scheepjesschelling 1725, afslag in goud 6.7845 gram. Foto: Coin Investment B.V., veiling 37, nr. 127 In 1706 wordt een nieuwe voorzijde geïntroduceerd. Het provinciewapen is nu voorzien van het stadswapen van Utrecht als hartschild. Het jaartal wordt niet meer gedeeld door het stadswapen. Van 1706 en 1707 worden samen 650.770 exemplaren geslagen. In 1710 bedraagt de oplage 98.920 stuks. Van 1725 is een afslag in goud bekend met een gewicht van 6.7845 gram.
29a – 29b Zeeland, scheepjesschelling 1793, laatste jaar van aanmunting in Zeeland. Foto: AA-muntenveiling te Amsterdam. Veiling 44, nr. 193 In tegenstelling tot Holland zijn er in Zeeland nauwelijks gouden afslagen gemaakt. Bekend zijn de jaartallen 1750, 1753, 1754 en 1755. In Zeeland werden gouden afslagen van de kwart en achtste zilveren dukaat (Pietje) als Nieuwjaarsmunten vervaardigd. Volgens de CNM catalogus zijn er tussen 1750 en 1793 in de Zeeuwse Munt te Middelburg 5.072.163 scheepjesschellingen voor de VOC geslagen. Utrecht Ook in het in de stad Utrecht gevestigde provinciale munthuis zijn scheepjesschellingen geslagen. De productie startte in 1700. De beeldenaar toont grote overeenkomst met de Hollandse scheepjesschellingen. Op de voorzijde staat het gekroonde provinciewapen tussen bladertakken. Dat was ook bij de ruiterschellingen het geval. De waardeaanduiding staat naast de kroonband, het jaartal, gedeeld door het stadswapen van Utrecht, staat tussen de fleurons van de kroon. Het omschrift luidt: MO.NO.ARG.ORDIN.TRAIECT.
33a – 33b Utrecht, scheepjesschelling 1740, afslag in goud. Foto: Centraal Museum Utrecht, inv. 10759 De stempels voor het vierde type werden gesneden door C. van Swinderen. De kroon is anders uitgevoerd dan bij de voorgaande drie typen. Op de kroonband staan negen juwelen. Op de spiegel van het oorlogsschip is het stadswapen van Utrecht aangebracht. Hiervan zijn alleen gouden afslagen uit 1739 (ongerand en gerand) en 1740 (gerand) bekend.
27a – 27b Zeeland, scheepjesschelling 1754, piedfort 6.33 gram. Op de achtersteven de vlag van Middelburg. Foto: Munthandel G. Henzen te Amerongen, prijslijst 212, nr. A212
30a – 30b Utrecht, scheepjesschelling 1700. Foto: Laurens Schulman B.V., veiling 30, nr. 763 Op de keerzijde staat een naar rechts zeilend oorlogsschip met de Statenvlag afgebeeld. Op de spiegel van het schip staat een klimmende leeuw, het omschrift luidt: VIGILATE DEO CONFIDENTES. De productie over de eerste drie jaren (1701 t/m 1703) bedroeg 1.569.870 stuks. Van 1700 is een gouden afslag bekend. De stempels werden vervaardigd door Pieter van Cuylenburg.
Naast gouden afslagen worden er in 1785 tot en met 1789 en in 1794 ook zilveren exemplaren geslagen. Deze zijn van een fijne kabelrand voorzien. De bekende oplagen, te weten 2.915 stuks in 1785 en 2.320 stuks in 1787 zijn zo gering dat deze bedoeld waren als Nieuwjaarspenningen en niet geslagen zijn voor de VOC. Gelderland Vanaf 1582, tot aan de sluiting in 1802, is de Gelderse Munt gevestigd in een voormalig klooster in de stad Harderwijk. Tijdens het muntmeesterschap van Lambert Ridder (16951714) wordt in 1705 de vervaardiging van scheepjesschellingen ter hand genomen.
36a – 36b Gelderland, scheepjesschelling 1705. Foto: De Nederlandsche Muntenveiling te Weesp, veiling 6 december 2010, nr. 49 Op de voorzijde staan het gekroonde provinciewapen tussen de waardeaanduiding 6-S en het omschrift: MO.ARG.ORD.DVC. GEL.ET.C.Z. een afkorting van MONETA. ARGENTEA.ORDINUM.DVCATVS.GELRIÆ. ET.COMITATVS.ZUTPHANIÆ (Zilveren munt geslagen op last van het hertogdom Gelre en het graafschap Zutphen). Het muntmeesterteken “Ridder te paard” staat aan het einde van het omschrift. Op de keerzijde een naar rechts zeilend oorlogsschip met het omschrift: VIGILATE DEO CONFIDENTES en het jaartal. Over de jaren 1705 tot en met 1707 bedraagt de productie 1.012.943 stuks. Van het jaartal 1705 is ook een afslag in goud bekend.
37a – 37b Gelderland, scheepjesschelling 1715, afslag op een vierkant muntplaatje. Foto: HNPM 103 34a – 34b Utrecht, scheepjesschelling 1751, afslag in goud 6.99 gram. Foto: Teutoburger Münzauktion & Handel GmbH te Borgholzhausen, veiling 59, nr. 1132
26 Middelburgse vlag op de achtersteven In 1753 en 1754 zijn redelijke aantallen piedforts vervaardigd. Een piedfort is munt waarbij de voorstelling op dikke muntplaatjes van meestal dubbel gewicht is gestempeld. Van 1753 zijn er exemplaren met zowel de Statenvlag als de Middelburgse vlag. Die van 1754 tonen uitsluitend de Middelburgse vlag.
35a – 35b Utrecht, scheepjesschelling 1794. Het laatste jaar van dit munttype. Foto: VerzamelaarsVeiling te Klaaswaal, veiling 2 oktober 2015, nr. 766
Munten van het vijfde type hebben 17 juwelen in de kroonband. Op de keerzijde rond het oorlogsschip staat nu de lijfspreuk van de Republiek CONCORDIA RES PARVÆ CRESCUNT. Hiervan zijn alleen gouden afslagen bekend met jaartallen tussen 1741 en 1758. Vanaf de jaargang 1760 worden de stempels gemaakt door J.C. Marmé. Het Romeinse cijfer I wordt vervangen door een Arabische 1. Het hartschild met het wapen van de stad Utrecht heeft nu een ingebogen vorm gekregen. 1764 is het laatste jaar dat scheepjesschelling voor de VOC werden vervaardigd.
Muntmeester Coenraad Hendrik Cramer (1715-1723), herkenbaar op de munten aan het muntmeesterteken ‘kraanvogel’, weet in 1716 nog een opdracht van de VOC binnen te halen. Een deel ervan wordt in 1717 vervaardigd. Van het jaartal 1715 is een afslag op een vierkant muntplaatje en een gouden afslag bekend. Mogelijk gebruikt als wervingsgeschenken.
38a – 38b Gelderland, scheepjesschelling 1734. Foto: Schulman B.V. te Amsterdam, veiling 346, nr. 188 In 1734 worden voor het laatst scheepjesschellingen in Harderwijk geslagen. Van 1760 en 1785 zijn alleen afslagen in goud bekend. Volgens de CNM catalogus zijn er in totaal 2.731.903 Gelderse scheepjesschellingen vervaardigd.
FILAKRANT 2018 Friesland De meest zeldzame scheepjesschellingen zijn vervaardigd te Leeuwarden tijdens het muntmeesterschap van Herbert Marinus (17041719). In 1711 en 1712 zijn alleen enkele proefstukken, voorzien van zijn meesterteken ‘zeemeerman’ vervaardigd.
omschrift dat eindig op WEST-FRISI. Er wordt geen aandacht geschonken bij de determinatie aan het afgebeelde wapen. Wie bij de munthandel, op beurzen en op het internet op zoek gaat naar scheepjesschellingen komt als snel tot de ontdekkingen dat een aantal jaartallen ruim voorhanden zijn. Van diverse jaartallen, vermeld in diverse catalogi, heb ik nooit geen plaatje of een exemplaar in nature gezien. Van de in 1711 en 1712 bij de Friese Munt te Leeuwarden vervaardigde scheepjesschellingen zijn bij mijn weten de laatste 50 jaar geen exemplaren bij de munthandel of op veilingen aangeboden. Hans Koopman
39a – 39b Friesland, Scheepjesschelling 1711. Foto: HNPM 70
Literatuur: A. Delmonte, De Gouden Benelux, Amsterdam 1964. Prof. Dr. H. Enno van Gelder, Nederlandse munten ten tijde van de Unie van Utrecht, De Beeldenaar, 3e jaargang nr. 8 (juni/juli 1979), pag. 167-170. Arie van Herwijnen, Over retourschepen en ‘retourmunten’, De Beeldenaar, 38e jaargang nr. 3 (mei/ juni 2014), pag. 119-125. A.O. van Kerkwijk, De stempelsnijders werkzaam aan de Munt te Dordrecht van 1576-1806, Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 7 (1920), pag. 29-61. H.J. van der Wiel, De scheepjesschellingen van Utrecht, De Beeldenaar, 7e jaargang nr. 2 (maart/ april 1983), pag. 45-48. H.J. van der Wiel, De Vlaggen op de scheepjesschelling, De Beeldenaar, 13e jaargang nr. 3 (mei/juni 1989), pag. 84. H.J. van der Wiel, De scheepjesschelling van Zeeland, Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 69 (1982), pag. 47-68. H.J. van der Wiel, De Hollandse scheepjesschelling, Jaarboek voor Munt- en Penningkunde 74 (1987), pag. 82-94. Jan C. van der Wis en Tom Passon, Catalogus van de Nederlandse munten geslagen sinds het aantreden van Philips II tot aan het einde van de Bataafse Republiek (1555-1806), Apeldoorn 2009.
Resumé Scheepjesschellingen vormen een interessant verzamelgebied. Alle scheepjesschellingen met jaartallen vanaf 1700 die bij verschillende munthuizen zijn vervaardigd, werden besteld door de VOC voor de geldcirculatie in het voormalige Nederlandsch-Indië. Tussen 1978 en 1982 zijn grote aantallen oude Nederlandse munten, waaronder scheepjesschellingen, uit Indonesië naar Nederland geëxporteerd. De scheepjesschellingen van Zeeland zijn veruit in de meerderheid, gevolgd door die van West-Friesland en Holland. Dat wordt al snel duidelijk wanneer bij Google de zoekopdracht ‘afbeeldingen scheepjesschellingen’ wordt ingegeven. Ook het jaartal 1678, vervaardigd bij de Geoctrooieerde Munt te Enkhuizen, wordt veelvuldig aangeboden. Van Gelderland wordt alleen het jaartal 1734 met enige regelmaat aangeboden. De Hollandse scheepjesschellingen worden vaak ten onrechte onder West-Friesland gerangschikt vanwege het
43
Winkel Haarlem, PostBeeld-Megastore Kloosterstraat 17
specialiteiten: In Haarlem hebben we het beste van filatelistisch Nederland samengebracht. De unieke PostBeeld voorraad is hier nu aangevuld met de voorraden van Medo uit Rotterdam en van de NPMH/Bulterman uit Amsterdam. Door verhuizing van ons kantoor naar een andere locatie hebben we in drie aaneengesloten winkelpanden de grootste postzegelwinkel van Nederland kunnen creëren met een zeer grote wereldvoorraad postzegels (series en los), posthistorie, postwaardestukken, fdc’s, munten, bankpapier, catalogi, handboeken, albums (nieuw en 2e hands) en andere benodigdheden etc. Tevens in deze winkel: honderden laaggeprijsde collecties en partijen, een klein museum geschiedenis v.d. filatelie en voor snuffelaars bakken met poststukken, munten en een grote uitzoekhoek zegels a 10c per stuk.
Winkel Leiden, PostBeeld-de Leidse postzegelhandel, Vrouwensteeg 3
specialiteiten: Klein maar fijn, met een verrassende stock postzegels, Munten en Partijen is er in deze winkel midden in Leiden telkens weer iets nieuws te vinden. Ook altijd wel het een en ander wat (nog) niet op onze internetsite staat.
Kantoor, PostBeeld Emrikweg 26B, 2031 BT Haarlem, tel: 023-5272136 Openingstijden winkels: woensdag t/m zaterdag 10-17u, kantoor: maandag t/m vrijdag 10-17u.
Internet:
www.PostBeeld.nl (webwinkel) www.postzegelblog.nl (magazine) www.freestampcatalogue.nl (catalogus)
winkel Haarlem
winkel Leiden
kantoor Haarlem
Filatelie: hét maandblad voor de postzegelverzamelaar Word nu abonnee en ontvang de eerste drie nummers gratis!
Ja,
noteer mij voor een abonnement op maandblad Filatelie (11 nummers per jaar, dus het eerste jaarabonnement omvat 14 nummers) voor de prijs van € 33,10 (Nederland; buitenland op aanvraag)
Na het 14e nummer wordt het abonnement automatisch verlengd, en geldt een opzegtermijn van één maand. U kunt de bon (of een kopie daarvan) sturen naar de hoofdredacteur: René Hillesum, René Hillesum Filatelie, Postbus 7, 3330 AA Zwijndrecht, hillesum@filatelist.com Voorletters + achternaam: ................................................................................................................................................................
Datum:
Straat + huisnr.: ....................................................................................................................................................................................
Handtekening:
Postcode + plaats:
......................................................................................
................................................................................................................................................................................
F i l at e l i e 12 F i l at e l i e 10 F i l at e l i e 8 F i l at e l i e 11 F i l at e l i e 9 g e lv voor postze maandblad
erzamelaar
m m e r s € 4 ,7 5 s • losse nu
2017
za r p o s t z e g e lv e r maandblad voo
maandblad voor postz e g e lv e r z a m e l a a r
n u m m e r s € 4 ,7 5 melaars • losse
2017
e g e lv e r z a m e l a a r maandblad voor postz
maandblad voo r p o s t z e g e lv e r za
s • l o s s e n u m m e r s € 4 ,7 5
2017
melaars • losse n u m m e r s € 4 ,7 5
5 s • l o s s e n u m m e r s € 4 ,7
2017
2017
postexnummer
De Faeröer-eilanden
tijdens WO II
F i l at e l i e augustu s 2017
413
n heen
Muntstelsels door de eeuwe
elie oktober 2017 F i l at
561
Affiches in de belle époque
december 2017 F i l at e l i e
709
44
FILAKRANT 2018
De “ausserordentliche Reichsabgabe” van Duitsland van 1916: voorbereiding en invoering Door Ryan Boons
V
rijwel iedere Duitslandverzamelaar kent ze wel: die drie Germaniazegels van het Duitse Rijk die in 1916 zijn uitgegeven. Zij bevinden zich, zowel gestempeld als ongebruikt, veelvuldig in dubbeltjesboeken. Bijna iedere Duitslandverzamelaar heeft ze wel, of in ieder geval gehad. Zelf heb ik ze ook: de grijze postzegel van 2 1/2 Pfennig, de oranje van 7 1/2 Pfennig en de bruine van 15 Pfennig, met de Michel-nummers 98 t/m 100.
Afb. 1. Mi 98 t/m 100 Op het eerste gezicht lijkt er niets bijzonders aan deze zegels te zijn en daarom heb ik er aanvankelijk ook nooit bij stilgestaan. Tot zo’n jaar of tien geleden, want toen kwam ik erachter dat er in het Duitsland van 1916 helemaal geen munt van een halve Pfennig bestond. Maar waardoor zijn ze er in Duitsland dan toe gekomen om postzegels van 2 1/2 en 7 1/2 Pfennig uit te geven? Mijn nieuwsgierigheid was gewekt en dit vormde de aanleiding voor de start van mijn verzameling over de toepassing van de zogenaamde buitengewone, via de post- en telegraaftarieven te heffen buitengewone rijksbelasting van Duitsland, of kortweg: de ‘Reichsabgabe’. De aanleiding En wat hield deze buitengewone rijksbelasting dan in? Wel, daarvoor moeten wij terug in de tijd naar januari 1916. De rijksregering van Duitsland heeft te kampen gekregen met de enorme financiële lasten van de Eerste Wereldoorlog. Want na een aanvankelijk snelle opmars van de Duitse legers door België naar Noord-Frankrijk is deze eind 1914 in het westen van België en Noord-Frankrijk gestrand. Daarmee is de snelle veroveringsoorlog (‘voor de kerst zijn we weer thuis’) veranderd in een langdurige en kostbare loopgravenoorlog vanaf de Kanaalkust tot aan de Zwitserse grens. Tegelijkertijd wordt aan het oostfront in Rusland volop gevochten En hoewel de Russen sterk in het defensief worden gedrongen, besluit het Duitse opperbevel toch om troepen vanuit het westen naar het oostfront te verplaatsen.
Afb. 2. Europa tijdens de Eerste Wereldoorlog De gevolgen voor de posttarieven zijn groot. Sinds de stichting van het Duitse Rijk in 1871 zijn deze vrijwel stabiel gebleven, maar door de invoering van de Reichsabgabe stijgen ze fors, soms wel met 50%! Nu is het bijzondere aan deze tariefstijgingen dat dit niet komt door een verhoging van de verzendkosten, oftewel het porto, want daaraan verandert helemaal niets. Nee, dit komt omdat de Reichsabgabe in de posttarieven wordt geïncorporeerd. Het is een belasting die door de post moet worden afgedragen en die geheel in de staatskas vloeit! Dat is uniek, zeker voor die tijd. Want weliswaar kennen ook andere landen in die tijd een oorlogsbelasting, maar daar wordt die gewoon openlijk geïnd door middel van speciale fiscale zegels, zoals in GrootBrittannië en haar gebieden met hun “War Tax” zegels (afb. 4).
De flink uit de hand lopende kosten van de oorlog kunnen niet meer worden opgebracht uit de gewone middelen, zoals bijvoorbeeld de inkomstenbelasting en zogenaamde oorlogsleningen (Kriegsanleihen). Daarom gaat men naarstig op zoek naar nieuwe geldbronnen. Een van die geldbronnen wordt gevonden in de invoering van een buitengewone rijksbelasting, die moet worden geheven via de post- en telegraaftarieven. Deze maatregel moet tot twee jaar na afloop van de oorlog voortduren, vermoedelijk omdat men denkt de kosten van de oorlog er dan wel weer uit te hebben. Na een eerste wetsvoorstel in maart 1916 neemt de Reichstag uiteindelijk pas op 21 juni 1916 een op onderdelen sterk gewijzigd voorstel aan voor “ein Gesetz, betreffend eine mit dem Post- und Telegraphengebühren zu erhebende ausserordentliche Reichsabgabe” (een wet betreffende een via de post- en telegraaftarieven te heffen buitengewone rijksbelasting). Deze wet wordt op 1 augustus 1916 van kracht.
Afb. 4a en b. War Tax zegels van Britse gebieden
Het wetsvoorstel voor de Reichsabgabe wordt begin maart 1916 aan de Bundesrat voorgelegd en medio maart 1916 aan de Reichstag. Het voorziet in het bijzonder in de volgende tariefverhogingen: • 1 Pfennig belasting over 3 Pfennig porto voor drukwerk wordt: 4 Pfennig (paars). • 2 Pfennig belasting over 5 Pfennig porto voor briefkaarten en locale briefpost wordt: 7 Pfennig (oranje). • 5 Pfennig belasting over 10 Pfennig porto voor overige briefpost wordt: 15 Pfennig (lichtbruin). Hiervoor zijn nieuwe postzegels nodig van 4, 7 en 15 Pfennig. Daarnaast is er behoefte aan een aanvullingswaarde (Ergänzungswert) van 2 Pfennig (grijs), bijvoorbeeld voor bijfrankering naast de nog in circulatie zijnde postzegels en briefkaarten van 5 Pfennig. Het komt daarvoor natuurlijk goed uit dat de 2 Pfennig-zegel dan al is gedrukt. De Reichspost reageert bliksemsnel door bij de Reichsdruckerei proefdrukken van deze zegels te bestellen. En al op 6 maart 1916 worden deze geleverd op 25 zogenaamde Musterkarten of Vorlagekartons (afb. 6). De nieuwe zegels zijn wederom van het Germaniatype naar het ontwerp van Paul Waldraff, dat al sinds 1900 in gebruik is. Zij vertonen echter een belangrijk verschil met de eerdere Germaniazegels: ter onderscheid is de achtergrond van de nieuwe zegels blanco in plaats van gestreept (schraffiert).
Naast de posttarieven worden door de Reichsabgabe ook de tarieven van telegrafie en telefonie verhoogd. Dat valt echter buiten de reikwijdte van dit artikel. De voorbereiding Al vóór maart 1916 lijkt er een verhoging van de posttarieven aan te komen. Daarop vooruitlopend laat de Reichspost alvast een grote hoeveelheid postzegels van 2 Pfennig drukken. Deze dragen Hausauftragsnummer (HAN) H 4673.15, dat nog van 1915 is (afb.5), waardoor het lijkt alsof deze waarde al in dat jaar is gedrukt. Maar omdat de Reichstag pas vanaf januari 1916 over de Reichsabgabe debatteert, acht ik het aannemelijker dat deze zegel ook toen pas is gedrukt. Ook in Beieren wordt alvast een flinke voorraad zegels van 2 Pfennig gedrukt.
Afb. 6. Vorlagekarton met de proefdrukken van de nieuwe zegels van 2, 4, 7 en 15 Pfennig Afb. 3. De aanhef van de Reichsabgabewet van 21 juni 2016
Afb. 5. 2 Pfennig- zegels (Mi 102) met HAN H 4673.15 uit 1915
FILAKRANT 2018 Niet alleen is de 2 Pfennig zegel al gedrukt; ook plaatst de Reichspost alvast een opdracht bij de Reichsdruckerei voor de druk van de 15 Pfennig zegel, die het HAN H 1155.16 krijgt. Bovendien wordt alvast een drukopdracht voor de 4 Pfennig zegel voorbereid. In Beieren worden in januari 1916 ook al proefdrukken gemaakt van vellen met zegels van 2, 4, 7 en 15 Pfennig in diverse kleuren. Deze zegels dragen de beeltenis van de Beierse koning Ludwig III (ontwerp Prof. Firle). De ontwikkelingen Maar de Reichstag is er dan nog lang niet uit, want er is nog veel weerstand tegen de Reichsabgabe. Pas na bijna drie maanden soebatten wordt een inmiddels op onderdelen sterk veranderd wetsontwerp aan de Reichstag voorgelegd dat, na de derde inhoudelijke behandeling op 5 juni 1916, uiteindelijk op 21 juni 1916 wordt aangenomen. Het uiteindelijke wetsontwerp vertoont enkele belangrijke verschillen met het oorspronkelijke: • de Reichsabgabe voor briefkaarten en lokale briefpost wordt niet 2 Pfennig, maar naar 2 1/2 Pfennig verhoogd, en: • er komt geen Reichsabgabe voor drukwerk. Dit laatste mag worden toegeschreven aan een succesvolle lobby van industrie en handel. Niet alleen drukwerk, maar ook enkele andere – vooral door hen gebruikte –verzendwijzen hebben zij buiten schot weten te houden. De politiek is gevoelig gebleken voor hun argument dat de economie eronder zou gaan lijden als de bedrijfsresultaten als gevolg van de Reichsabgabe onder druk zouden komen te staan. Door deze late beslissing komt de invoering van de Reichsabgabe wel in het gedrang, want nu zijn er natuurlijk wel andere zegels nodig dan die van 2, 4 en 7 Pfennig. Maar al snel zegels komen er zegels van 2 1/2 in plaats van 2 Pfennig en van 7 1/2 in plaats van 7 Pfennig. De toebedachte zegelkleuren grijs, respectievelijk oranje, blijven daarbij gehandhaafd. De zegel van 4 Pfennig is niet meer nodig en wordt dus niet meer gedrukt. Wel wordt later de paarse kleur van deze zegel alsnog gebruikt, waarover straks meer. Alleen de lichtbruine zegel van 15 Pfennig blijft. De Reichspost en de Beierse post slaan de al gedrukte 2 Pfennigzegels op voor later.
45
dit prima gaat werken omdat de postbeambten aan die kleuren gewend zouden zijn. De postzegels dragen de beeltenis van koning Ludwig III. Voor de Beierse 2 1/2 Pfennig-waarde wordt geen nieuwe zegel gemaakt, zoals de Reichspost wel heeft gedaan. Het blijkt praktischer en goedkoper om, in plaats daarvan, een deel van de al in grote hoeveelheid gedrukte 2 Pfennig-zegels van een opdruk te voorzien. Daar blijken er genoeg van voorhanden. De rest van de 2 Pfennig-zegels blijft verder opgeslagen. Ook komen er voor Beieren dienstzegels van 7 1/2 en van 15 Pfennig, in dezelfde kleuren: groen en rood. Er komt geen dienstzegel van 2 1/2 Pfennig, omdat die niet nodig is: voor die tijd waren er namelijk nog geen dienstpostzegels, dus zijn daar ook geen aanvullingswaarden voor nodig. Württemberg is alleen voor zijn dienstpost nog eigen postwaarden blijven gebruiken, terwijl het voor de civiele post (voor de burgers) gebruik maakt van de postwaarden van de Reichspost. Voor de postwaarden voor de civiele post lift het natuurlijk mee op de voorbereidingen die al door de Reichspost zijn getroffen. Wel ontwerpt Württemberg nieuwe zegels voor haar dienstpost, waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande zegelbeelden voor gemeentelijke overheden (Gemeindebehörden) en landelijke overheden (Staatsbehörden). Ook de beide series dienstzegels, die worden uitgegeven naar aanleiding van het 25-jarig regeringsjubileum van de Württembergse koning Wilhelm II, bevatten waarden van 2 1/2, 7 1/2 en 15 Pfennig in dezelfde kleuren.
Afb. 13. General-Gouvernement Warschau, Mi 6, 9 en 11
Afb. 14. Postgebiet Oberbefehlshaber Ost, Mi 1, 4 en 6 Kleurveranderingen Na de invoering van de nieuwe postzegels blijkt de oranje zegel van 7 1/2 Pfennig vaak te worden verwisseld met de 15 Pfennig lichtbruin. Bang voor misbruik, wordt de lichtbruine zegel in mei 1917 vervangen door eenzelfde waarde in een totaal andere kleur: het paars van de 4 Pfennig-zegel die er nooit is gekomen. De al uitgegeven lichtbruine 15 Pfennig-zegels mogen overigens gewoon worden opgebruikt.
De zegels voor het Generalgouvernement Warschau en het Postgebiet Oberbefehls-haber Ost zijn Germania-zegels van het Duitse Rijke met een opdruk met de gebiedsaanduiding.
Afb. 15. De 15 Pfennig paars in diverse uitvoeringen
Afb. 7. Beieren, Mi 111, 113 en 115
In Württemberg hebben de dienstzegels van 7 1/2 Pfennig en de reeds bestaande van 25 Pfennig exact dezelfde kleur. Om ze uit elkaar te kunnen houden, worden de bestaande 25 Pfennig-zegels in september 1916 voorzien van een zwarte opdruk “25 Pf”. En als die op zijn, worden er in 1917 zegels van 25 Pfennig uitgegeven in de nieuwe kleuren bruin met zwart (afb.16).
Om de Reichspost en de posterijen van Beieren en Württemberg meer tijd te geven, wordt de invoering verschoven van 1 juli 1916 naar 1 augustus 1916. Zij moeten alle zeilen bijzetten om de benodigde postwaarden, waaronder ook nog een postzegelboekje en postwaardestukken, op tijd te kunnen leveren, maar de klus wordt geklaard! Toepassing De Reichsabgabe geldt voor het gehele Duitse Rijk, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende koninkrijken Beieren en Württemberg. Deze beide landen hebben na de Duitse eenwording in 1871 hun eigen postdiensten behouden. De Reichspost bedient de rest van het Duitse Rijk, ook wel het Reichspostgebiet genoemd. Daarnaast geldt de Reichsabgabe voor de bezette gebieden in het Oosten, het Generalgouvernement Warschau (bezet Polen) en het Postgebied Opperbevelhebber Oost (bezet Rusland en de Baltische Staten). De Reichspost bedient ook deze gebieden en het postverkeer met en binnen deze gebieden geldt als binnenlandse post. Voor postverkeer met het buitenland geldt de Reichsabgabe in principe ook, tenzij met andere landen afgesloten (post) verdragen dit belemmeren. In de praktijk betekent dit dat de Reichsabgabe voor het postverkeer met het buitenland maar in beperkte mate geldt, in feite alleen maar voor post naar Luxemburg en Oostenrijk-Hongarije en in de zogenaamde grensgebieden (Grenzrayon) met de neutrale landen Denemarken, Nederland en Zwitserland. Voor al het overige buitenland geldt de Reichsabgabe niet. In de bezette gebieden in het Westen, het Generalgouvernement Belgien en het Etappengebiet West (bezet België en NoordFrankrijk) en het postverkeer daarmee, geldt de Reichsabgabe echter niet. Daar blijft een apart tariefstelsel van toepassing, waarbij gebruik wordt gemaakt van de plaatselijke valuta. Het postverkeer vanuit Duitsland en vice versa geldt als buitenlandse post. Nieuwe postzegels In alle gebieden waarin de Reichsabgabe van kracht wordt, worden nieuwe postzegels uitgegeven (afb. 7 t/m 14). Zoals u ziet hebben ze overal in dezelfde kleuren, behalve in Beieren. Beieren blijft zowel voor haar dienstpost als voor de civiele post eigen postwaarden gebruiken. In plaats van ook in Beieren de nieuwe kleuren te gaan gebruiken, blijft met daar echter aansluiten bij het bestaande kleurenschema: groen voor briefkaarten en lokale briefpost en rood voor binnenlandse briefpost. Men denkt daar
Afb. 16. Württemberg, 4 x 25 Pfennig Afb. 8. Beieren, dienstzegels Mi 18 en 19
Ook in Beieren speelt dit probleem: omdat de nieuwe zegels van 7 1/2 en 15 Pfennig vrijwel dezelfde kleur hebben als de oude van 5 en 10 Pfennig, dreigen deze ook door elkaar te worden gehaald. Kort daarop komen er nieuwe zegels van 5 Pfennig in lichter groen en 10 Pfennig in donkerder rood (afb. 17). Een kleurwijziging van de 15 Pfennig komt er niet: daarmee zou volgens Beieren geen probleem zijn. Verder komen de dienstzegels van 7 1/2 en 15 Pfennig nog een keer uit op gekleurd papier (afb. 18).
Afb. 9. Württemberg, dienstzegels gemeentelijke overheden, Mi 119-121
Afb. 10. Württemberg, jubileumzegels gemeentelijke overheden, Mi 123, 124 en 126
Afb. 17. Beieren, Mi 112 en 114
Afb. 11. Württemberg, dienstzegels landelijke overheden, Mi 237-239
Afb. 18. Beieren, dienstzegels Mi 25 en 27
Afb. 12. Württemberg, jubileumzegels landelijke overheden, Mi 241, 242 en 244
Nieuwe postzegelboekjes Meteen op 1 augustus 1916 verschijnt een postzegelboekje met 30 stuks van de aanvullingswaarde van 2 1/2 Pfennig. Het is het enige Germania-postzegelboekje dat met een grijze kaft is uitgegeven (afb. 19). Vervolg op pagina 46
46
FILAKRANT 2018 Nieuwe Ganzsachen Naast nieuwe postzegels en postzegelboekjes, zijn ook nieuwe Ganzsachen (postwaardestukken) nodig. Een selectie hieruit ziet u in afbeelding 23. Alle oude Ganzsachen kunnen overigens nog steeds worden gebruikt, uiteraard mits voldoende bijgefrankeerd tot het nieuwe tarief.
Vervolg van pagina 45 Een postzegelboekje met waarden van 7 1/2 en 15 Pfennig was al aangekondigd, maar zal op een later tijdstip uitkomen. Dat gebeurt in december 1916 en het bevat 20 zegels van 7 1/2 en 10 van 15 Pfennig. In maart 1917 verschijnt hiervan nog een nieuwe druk aan de loketten (afb. 20). Als de kleur van de 15 Pfennig zegel is veranderd van lichtbruin in paars, komt er in juni 1917 een nieuw postzegelboekje uit waarin deze kleurverandering is doorgevoerd (afb. 21). Daarna komt er in juli 1917 nog weer een postzegelboekje uit, waarin dit keer ook zegels van 5 en 10 Pfennig zijn opgenomen. Dit boekje is tot en met begin juli 1918 nog diverse keren herdrukt. Ook in Beieren, het land waarin ooit het eerste Duitse postzegelboekje werd uitgebracht, komt een postzegelboekje uit naar aanleiding van de Reichsabgabe. Het bevat 12 zegels van 7 1/2 en 10 van 15 Pfennig (afb. 22). Daar blijft het overigens bij: Beieren geeft hierna verder geen nieuw boekjes meer uit. In Württemberg kan de civiele post gebruik maken van de postzegelboekjes van de Reichspost. Voor de dienstpost worden geen postzegelboekjes uitgebracht. Ook worden geen postzegelboekjes uitgegeven in de bezette gebieden General-Gouvernement Warschau en het Postgebiet Oberbefehls-haber Ost.
Afb. 20c. Velletje Mi H-Blatt 12 uit boekje 7
Afb. 20d. Velletje Mi H-Blatt 13 uit boekje 7
Afb. 19a. Reich postzegelboekje Mi MH 6
Afb. 21a. Velletje Mi H-Blatt 14 uit boekje 8
Afb. 23. Een selectie uit de nieuwe Ganzsachen Een opvallende Ganzsache hiertussen is de briefkaart van 5 1/2 Pfennig. Deze is speciaal gemaakt voor de civiele post in Württemberg. In tegenstelling tot in de rest van het Duitse Rijk, heeft Württemberg 10 jaar eerder in 1906 het porto voor briefkaarten in het lokale postverkeer (Ortsverkehr) niet verhoogd van 2 naar 5 Pfennig, maar pas in 1908 van 2 naar 3 Pfennig. Als de Reichsabgabe van kracht wordt, komt hier 2 1/2 Pfennig bovenop, zodat het tarief 5 1/2 Pfennig wordt.
Afb. 19. Velletje Mi H-Blatt 10 uit boekje 6
Afb. 21b. Velletje Mi H-Blatt 15 uit boekje 8
Afb. 20a. Reich postzegelboekje Mi MH7
Nieuwe postwaarden uit automaten In het Reichspostgebiet zijn de nieuwe postwaarden ook verkrijgbaar uit automaten: postzegels van 2 1/2 en 7 1/2 Pfennig alsmede briefkaarten van 7 1/2 Pfennig. Voor de postzegels van 2 1/2 en 7 1/2 Pfennig lijkt dat aanvankelijk problemen op te leveren, want wat verzin je voor het wisselgeld nu Duitsland geen (munt)geld van een halve Pfennig kent? De oplossing vindt men in rollen van om en om zegels van 2 1/2 en 7 1/2 Pfennig. Na inworp van een munt van 10 Pfennig, kunnen zij samenhangend uit de automaat worden getrokken. Hiernaast vindt u een strip van elf van deze zegels, een zgn. ‘Elferstreifen’ (afb. 24 - op volgende pagina). Voor de eveneens uit automaten verkrijgbare briefkaart (Automatenpostkarte) van 7 1/2 Pfennig heeft men vergelijkbare oplossing bedacht: op deze briefkaart is een postzegel van 2 1/2 Pfennig bijgeplakt. De briefkaart kan eveneens voor 10 Pfennig uit de automaat worden getrokken. De 2 1/2 Pfennig-zegel dient hierbij als wisselgeld waardoor deze ook wel ‘Wechselgeldmarke’ wordt genoemd (afb. 25).
Afb. 22a. Beieren postzegelboekje Mi MH 6
Afb. 20b. Velletje Mi H-Blatt 11 uit boekje 7 en 8 Afb. 25. Briefkaart met “Wechselgeldmarke” Afb. 22b. Velletje Mi H-Blatt 9 uit boekje 6 Afb. 22c. Velletje Mi H-Blatt 10 uit boekje 6
FILAKRANT 2018
Afb. 27. Briefkaart van 28 juli 1916 De nieuwe tarieven worden van kracht Op 1 augustus 1916 wordt de Reichsabgabe van kracht om één minuut na middernacht. Om middernacht zelf moeten eerst nog alle brievenbussen speciaal worden geleegd voor zover er postbeambten dienst hebben. De poststukken die zich daarin bevinden en nog volgens de oude tarieven zijn gefrankeerd – dus zonder Reichsabgabe – worden niet beschouwd als onvoldoende gefrankeerd. Bij brievenbussen die niet om middernacht konden worden geleegd, geldt dat voor de eerste lediging van die dag, meestal tussen 7 en 8 uur ‘s ochtends (afb. 28).
47
Afb. 30. Een briefkaart waarvoor alleen voor de Reichsabgabe is nabetaald Maar vanaf 1 oktober 1916 is dat voorbij en moet, naast de Reichsabgabe, onverbiddelijk ook strafport worden betaald (afb. 31). Voor het ontbrekende bedrag van de 2 1/2 Pfennig is volgens voorschrift het dubbele daarvan, 5 Pfennig, als strafport in rekening gebracht. Zie het cijfer 5 in blauw potlood.
Afb. 31. Een briefkaart met nabetaalde Reichsabgabe plus strafport
Afb. 28. Een briefkaart van 5 Pfennig (Mi P90), die op 31 juli 1916 na de laatste lediging van die dag in de brievenbus is geworpen en, bij de eerstvolgende lediging vanaf middernacht, op 1 augustus 1916 nog als voldoende gefrankeerd is geaccepteerd en bezorgd Tijd om te wennen In een overgangsperiode gedurende de maanden augustus en september 1916, krijgt het publiek de tijd om aan de nieuwe tarieven te wennen. In deze maanden moet voor onvoldoende gefrankeerde poststukken wel alsnog de Reichsabgabe worden betaald, maar wordt geen strafport geheven. Daarbij krijgen de postbeambten de instructie om het publiek zoveel mogelijk van dienst te zijn, bijvoorbeeld door het, bij aanlevering van onvoldoende gefrankeerde poststukken op het postkantoor, in de gelegenheid te stellen om het ontbrekende bedrag voor de Reichsabgabe alsnog bij te plakken.
Afb. 24a . Automaatzegels voor het publiek Afb. 24b. Rolzegels voor aan de loketten De nieuwe postwaarden worden in gebruik genomen Op 28 juli 1916, vier dagen voordat op 1 augustus 1916 de Reichsabgabe van kracht wordt, geeft de Reichspost de nieuwe Germania-zegels uit van 2 1/2, 7 1/2 en 15 Pfennig, evenals de briefkaart van 7 1/2 Pfennig. Ze zijn meteen frankeergeldig en mogen dus ook al worden gebruikt voor frankering volgens de dan nog geldende oude tarieven, dus zonder de Reichsabgabe.
Dat is bijvoorbeeld gebeurd met de aangetekende briefkaart van het General-gouvernement Warschau in afbeelding 29: deze is voor verzending op het postkantoor van Warschau aangeboden op 1 augustus 1916, de eerste dag van de Reichsabgabe. De briefkaart was al helemaal klaar voor verzending, inclusief censuurstempel en aantekenstrookje daar overheen. Voor de Reichsabgabe is ter plekke alsnog de zegel van 2 1/2 Pfennig bijgeplakt, over de rood onderstreepte tekst “Einschreiben” en het censuurstempel heen. Pas daarna is de briefkaart afgestempeld en bezorgd.
Afbeelding 26 toont een brief van 29 juli 1916, met 2 1/2 en 7 1/2 Pfennig gefrankeerd volgens het dan nog geldende tarief van 10 Pfennig voor een binnenlandse brief. En afbeelding 27 toont eenzelfde frankering van 10 Pfennig, hier voor een buitenlandse briefkaart van 28 juli 1916.
We zagen net al aan afbeelding 30 dat voor de ontbrekende 2 1/2 Pfennig aan Reichsabgabe een naar boven afgerond bedrag van 3 Pfennig moest worden neergeteld. Een ander voorbeeld ziet u in afbeelding 32 waar het gaat om een zogenaamde ‘Portopflichtige Dienstsache’, dienstpost waarvoor dus geen portvrijdom geldt en die volgens het geldende tarief van 7 1/2 Pfennig had moeten zijn gefrankeerd. De ontvanger moet dat in dit geval betalen, maar omdat het dienstpost is komt er geen strafport bij. Het te betalen bedrag van 7 1/2 Pfennig is naar boven afgerond naar 8 Pfennig dat, ook hier weer, met blauw potlood is aangegeven.
Afb. 32. Briefkaart Bruchpfennige
Afb. 29. Toen deze aangetekende briefkaart op 1 augustus 1916 onvoldoende gefrankeerd op het postkantoor werd aangeboden, is de zegel van 2 1/2 Pfennig voor de Reichsabgabe alsnog bijgeplakt.
Afb. 26. Brief van 29 juli 1916
Bruchpfennige Het is inmiddels al een paar keer aan de orde gekomen, maar zoals gezegd heeft Duitsland geen (munt)geld van een halve Pfennig. Toch valt er soms niet aan te ontkomen dat het te betalen eindbedrag eindigt op een halve Pfennig. Postbeambten zijn dan verplicht om dit af te ronden naar boven op hele Pfennige, ten nadele van de klant. Ook deze halve Pfennig vloeit in de staatskas. In de Reichstag wordt hier wel over gesproken en zelfs over de invoering van munten van 1/2 en 2 1/2 Pfennig (zoals in Nederland!), maar omdat dit afronden zoveel geld oplevert, laat men het maar zo.
Een andere manier is om de geadresseerde bij ontvangst te laten bijbetalen voor de Reichsabgabe. Dat gebeurt weliswaar onder de noemer van strafport, maar in feite hoeft hier alleen maar de Reichsabgabe te worden nabetaald. Voor de briefkaart van afbeelding 30 moest enkel 2 1/2 Pfennig worden nabetaald. Dat moest dan weer naar boven worden afgerond op hele Pfennige, in dit geval dus 3 Pfennig, vandaar het cijfer 3 in blauw potlood.
Tot slot … voor nu. En zo is er bij de voorbereiding en de invoering van de Reichsabgabe, deze oorlogsbelasting, dus heel wat komen kijken. Ik hoop u nog eens meer te kunnen vertellen over de nieuwe tarieven, de latere aanpassingen en uitbreidingen daarin en de bijzonderheden bij de toepassing van de Reichsabgabe. (Eerder verschenen in de ‘Deutsche Post’, het verenigingsblad van de Filatelistenvereniging ‘Duitsland’).
Noteer vast: FILAKRANT 2019 27 december 2018
48
FILAKRANT 2018
Posthistorie Nederland BRIEVEN EN POSTHISTORIE * Nederland & gebieden * FDC’s * Zuid Amerika * Fun Corner
www.bbfila.com * Vernieuwde website * kom langs en vind
zie webwinkel
www.willempasterkamp.nl In de webwinkel vindt u een ruim assortiment van vele duizenden poststukken en postale formulieren betreffende PosthistorieNederland. Eveneens een groot aantal Staatsbladen, welke te maken hebben met posterijen of vervoer.
Bert Brinkman - Gouda - e-mail bbfilatelie@planet.nl
Online brieven op: www.bbfila.com K.V.B.P
Het grootste filatelistische maandblad in Vlaanderen – Verschijnt 11 x per jaar minstens 48 blz.
Brengt U op de hoogte van het laatste filatelistische nieuws uit binnen- en buitenland Uitgebreide info in verband met nieuwigheden met massa’s illustraties Besprekingen van filatelistische artikelen in boeken en tijdschriften Boeiende artikels over diverse verzamelgebieden, landen en thema’s Aankondigingen van beurzen, tentoonstellingen, voorverkopen, … Plaatsen van een zoekertje voor en door leden (2x per jaar gratis!) En nog zoveel meer… Daarom wil iedere postzegelverzamelaar/filatelist aangesloten zijn bij de K.V.B.P. U toch ook ?
Een gratis digitaal proefnummer bekomen, is mogelijk door een simpele mail te sturen naar : wesley@kvbp.be Secretariaat : Guido Lefever, Baarleboslaan 5, 9031 Drongen Tel. 09/337.06.94 – secretaris@kvbp.be www.kvbp.be
FILAKRANT 2018
49
De raadsels rond atoomgeleerde Majorana Door Joop van de Vate - lid Filitalia
D
e meeste Nederlanders hadden waarschijnlijk nog nooit van de Italiaanse atoomgeleerde Ettore Majorana gehoord tot in 2012 in een Delfts laboratorium een zogenoemd Majorana-quasideeltje werd waargenomen en dit in de media breed werd uitgedragen. Dit Nederlandse onderzoek is van groot belang voor de ontwikkeling van een nieuwe generatie supersnelle computers met Majorana-deeltjes.
In een artikel uit 1931 maakt Majorana als eerste ter wereld melding van het fenomeen spontane ionisatie. Ook voerde hij experimenten uit met uranium en gadolinium om de energie van elektronen te meten. Een belangrijk traktaat uit 1932 behandelt het gedrag van uitgelijnde atomen in tijdsvariabele magnetische velden. Onder meer door zijn bevindingen ontwikkelde zich de tak van de radiofrequentiespectroscopie. Reis door Europa In de winter van 1932/1933 reisde hij door Europa, allereerst naar Leipzig. Daar ontmoette hij de beroemde fysicus Werner Heisenberg en bezocht diens colleges. Op aansporing van Heisenberg publiceerde hij zijn werk Over Kernfysica in het Zeitschrift für Kernfysik. Majorana reisde vervolgens door naar Kopenhagen en leerde daar de beroemde Deense atoomgeleerde Niels Bohr kennen.
De figuur van Ettore Majorana is daarentegen al lang heel beroemd in Italië. In 2006, zijn honderdste geboortejaar, werd te zijner nagedachtenis een speciale postzegel uitgegeven. De afbeelding laat zijn enig bekende foto zien, die is gekopieerd van zijn collegekaart van de universiteit in Rome. Zijn naam staat verder op de gevels van diverse instellingen. Zo komt zijn naam terug in de Ettore Majorana Scuola Media Statale te Rome. In Mirano werd in Majorana’s 80ste geboortejaar (1986) een lyceum naar hem vernoemd.
Ernstig ziek keerde hij in de herfst van 1933 terug in Rome. In Duitsland had hij een acute ontsteking van het maagslijmvlies opgelopen en hij leed bovendien aan een ernstige zenuwinzinking. Hij trok zich terug, ver weg van familie, vrienden en collega’s en leefde vier jaar lang als een soort kluizenaar in zijn huis. In 1937 werd hij opgezocht door Fermi, wat een keerpunt werd in zijn leven. Aan drie Italiaanse universiteiten waren leerstoelen vrijgekomen en de beroemde geleerde drong er bij hem op aan om hier op te solliciteren door een nieuw onderzoeksartikel te publiceren. Uit een lade viste Majorana enige aantekeningen op die hij aan Fermi liet zien. Deze was danig onder de indruk en hij spoorde hem aan om te gaan publiceren. Op basis van deze aantekeningen schreef Majorana zijn beroemdste artikel: de Majorana-neutrino-hypothese. Hierin beschreef hij het bestaan van een fermiondeeltje met een unieke eigenschap: een neutraal deeltje dat zijn eigen antimateriedeeltje kan zijn. Volgens Majorana moet het toen recent ontdekte neutrino daar een voorbeeld van zijn.
Men vindt zijn naam ook op poststukken. Zo is er een herdenkingkaart, gestempeld 21.12.1996 van het toen dertigjarige Istituto Tecnico Industriale Statale “Ettore Majorana”. Deze instelling is negentig jaar na Majorana’s geboortejaar gesticht en staat in Palermo waar Majorana voor het laatst op 26 maart 1938 zou zijn aangetroffen. Want ook dat is het bijzondere en uiterst geheimzinnige aan deze fysicus: hij verdween van de ene dag op de andere zonder een spoor na te laten. Wonderkind Majorana werd geboren in het Siciliaanse Catania waar zijn vader, Fabio Massimo Majorana (1875-1934), directeur was van de lokale telefoonmaatschappij. Al op jonge leeftijd gold hij als een wonderkind in rekenen – tot vermaak van zijn familie trok hij uit het hoofd tweede - en derdemachtswortels. In 1921 verhuisde de familie naar Rome, waar hij het staatslyceum Torquato Tasso bezocht. Daarna ging hij natuurkunde studeren en samen met Giovanni Gentile jr., hoogleraar aan het Natuurkundig Instituut, publiceerde hij al in 1928 een belangrijk artikel over een vroege kwantitatieve toepassing van atoomspectroscopie op Fermi’s statistische model van de atoomstructuur. Na anderhalf jaar promoveerde hij summa cum laude op een onderzoek naar het radioactieve verval van atoomkernen. Op grond hiervan kwam hij 1929 kwam hij bij de wereldberoemde fysicus professor Fermi in Rome in het gerenommeerde Fysisch Instituut.
zou stoppen. Op 26 maart kocht hij een ticket voor de terugreis, maar daarna werd hij door niemand ooit teruggezien in Italië. Er zijn verscheidene theorieën over zijn verdwijning. Majorana liet twee brieven na waarin een soort van afscheid beschreven stond, waardoor vermoed werd dat hij zelfmoord zou hebben gepleegd. Zo vroeg hij in de afscheidsbrief die hij voor Carrelli had achtergelaten om vergiffenis voor de moeilijkheden die zijn verdwijning voor Carrelli en de studenten zou veroorzaken. Dus werd er vermoed dat de licht suïcidale Majorana over boord zou zijn gesprongen. Andere theorieën over zijn verdwijning waren er natuurlijk volop. Hij zou ook verdwenen kunnen zijn om met een andere identiteit verder te leven, of ontvoerd of vermoord kunnen zijn. Omdat Majorana een diepgelovige katholiek was en veel schreef over de bevestiging van zijn rooms-katholieke geloof door de natuurwetenschappen, ontwikkelde Leonardo Sciascia in de in 1975 verschenen historische roman “La scomparsa di Majorana” de theorie dat Majorana mogelijk in een klooster zou kunnen zijn ingetreden om zich daarmee geheel van de wereld te isoleren. Majorana had tegen Albert Einstein ooit gezegd dat de wereld zich door de technologische vooruitgang op een explosief bevond, maar dat de mensheid gelukkig de ontsteking nog niet had gevonden. (Afb. 9) De Italiaanse fysicus Occhialini Meer licht op zijn verdwijning werd in 2006 gegeven door een Oostenrijkse tv-serie over Majorana. Daar werd in gemeld dat er enkele maanden voor zijn verdwijning in Napels een ontmoeting had plaats gevonden tussen Majorana en Occhialini, een Italiaanse atoomgeleerde die in La Plata, Brazilië, werkte. Als Leonardo Sciascia dat had geweten dan had hij zijn boek waarschijnlijk anders geschreven. Op 6 december 1938 vaardigde de minister van Educazione Nationale een decreet uit, waarin Majorana vanaf 25 maart 1938 uit zijn functie werd ontheven vanwege “het niet uitoefenen van zijn verplichtingen gedurende meer dan tien dagen, zonder aanvullende redenen”. De zaak Majorana heropend Ruim 70 jaar later - in maart 2011 - meldde de Italiaanse krant La Repubblica dat de zaak-Majorana door het Romeinse Openbaar Ministerie heropend werd. Een voormalig politie-inspecteur zou in een televisie-interview de atoomgeleerde in Buenos Aires hebben ontmoet. Vervolgens meldde in juni 2011 de Italiaanse recherche dat een foto van ene Signor Bini uit 1955 in Argentinië op tien punten overeenkwam met Ettore’s fysionomie. Dit had tot gevolg dat in februari 2015 de zaak werd gesloten. Er waren bewijzen dat Ettore Majorana onder de naam Bini in Valencia (Venezuela) leefde, in ieder geval van 1955 tot 1959. Handschriften en foto’s van deze Bini correspondeerden met die van Ettore’s familieleden op die leeftijd. Het opsporingsbericht uit 1938 kon eindelijk het archief in. Zaak gesloten!
(Afb. 8) Deeltjesversneller Datzelfde jaar werd Majorana benoemd tot gewoon hoogleraar theoretische fysica aan de Universiteit van Napels Federico II zonder dat hij daarvoor het benodigde examen hoefde af te leggen vanwege zijn “hoge faam van opmerkelijke expertise, bereikt op het gebied van de theoretische fysica”. In januari 1938 startte hij met zijn werkzaamheden als hoogleraar met een serie colleges over de kwantummechanica. Al snel kwam Majorana er achter dat zijn studenten zijn hoge niveau van lesgeven niet konden volgen. Na enkele colleges waren er namelijk nog maar twee studenten overgebleven. Zijn verdwijning In 1938 verdween Majorana. Hij had al zijn geld van de bank opgenomen en was op 25 maart met de veerboot naar Palermo in Sicilië gegaan, het eiland waar hij was geboren. Nog diezelfde dag telegrafeerde hij vanuit Palermo aan de geleerde Antonio Carrelli in Napels dat hij zou terugkeren maar met zijn colleges
(Afb. 11) Briefkaart aan Giuseppe Majorana Literatuur: Luisa Bonolis: Majorana, spoorloos verdwenen genie. Natuurwetenschap & Techniek, Veen Media, Amsterdam 2013. Jean-Paul Keulen: De Deeltjesdierentuin. Unieboek/Het Spectrum, Houten 2013. Leo Kouwenhoven: Een onontdekt deeltje en een spoorloos genie. De Academische Boekengids ABG 90 (2011). Leonardo Sciascia: De verdwijning van Majorana. Serena Libri, Amsterdam 1998 Wikipedia.
50
FILAKRANT 2018
Pandakoorts in Nederland Door: Ton Vis
O
p woensdag 12 april 2017 kon Schiphol een paar heel bijzondere passagiers verwelkomen: de reuzenpanda’s Wu Wen en Xing Ya. Het is het resultaat van meer dan 15 jaar lobbyen, onderhandelen en verzoeken doen bij de Chinese regering, want reuzenpanda’s zijn een kwetsbare, met uitsterven bedreigde diersoort. De panda’s zijn dan ook niet aan Nederland geschonken maar uitgeleend voor een periode van 15 jaar, waarbij de eigenaar van Ouwehands Dierenpark, Marcel Boekhoorn, jaarlijks een miljoen euro huur aan China overmaakt. Sinds hij in 2000 het bijna failliete Ouwehands Dierenpark overnam en van de ondergang redde, is het zijn droom geweest om reuzenpanda’s naar Nederland te halen.
Dat begon al in het jaar 2000 toen Boekhoorn, net eigenaar van het dierenpark, aan minister-president Wim Kok vroeg om zijn verzoek aan de Chinese regering met een brief van regeringswege te ondersteunen. In de jaren daarna heeft hij tal van prominenten in stelling weten te brengen, zoals Jan Peter Balkenende, Mark Rutte en Koning Willem Alexander. In oktober 2015 kon minister van Buitenlandse Zaken Bert Koenders eindelijk vanuit Peking bekend maken dat de panda’s konden komen. Het is het directe resultaat van het staatsbezoek dat Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima aan China brachten. Voor China zijn de panda’s overigens politieke dieren, die ingezet worden om buitenlandse regeringen te paaien in ruil voor goederen, technologie of handelsovereenkomsten. Er bestaat een officieel woord voor: ‘pandadiplomatie’. We zijn dan ook niet bepaald het eerste Europese land dat panda’s krijgt: Oostenrijk, Frankrijk, Spanje, Ierland, Groot-Brittannië en zelfs België gingen ons de afgelopen jaren al voor. China heeft ook een uitgebreid programma om panda’s in dierentuinen te fokken, en het uitlenen van de dieren aan het buitenland hoort hierbij. Het is uiteraard de bedoeling dat de panda’s in de gastlanden nakomelingen krijgen. Maar ook de baby-panda’s zijn en blijven Chinees bezit. En kunnen worden ingezet voor politieke doeleinden. Bijvoorbeeld als het gaat om een gevoelige kwestie zoals Tibet, dat deel uitmaakt van China. Toen president Obama in 2009 de dalai lama ontving in het Witte Huis, werden twee dagen later de baby-panda’s teruggevorderd door de Chinese regering. Het uitlenen van panda’s heeft daarom vooral ten doel om de politieke relaties te verbeteren. Maar hoe dan ook, alle panda’s in het buitenland en ook hun nakomelingen blijven Chinees staatseigendom.
Overigens valt het niet mee om succesvol met reuzenpanda’s te fokken. De vrouwtjes zijn maar drie dagen per jaar vruchtbaar en de mannetjes hebben een bijzonder laag libido. Eigenlijk zijn panda’s enkel bezig om elke dag tientallen kilo’s bamboe naar
binnen te werken om aan hun energiebehoefte te voldoen. Tijd voor iets anders hebben de dieren nauwelijks. Hoewel panda’s niet langer met uitsterven worden bedreigd - in het wild leven in China nu ruim 1800 exemplaren - wordt de diersoort nog altijd als ‘kwetsbaar’ omschreven. Deze wilde reuzenpanda’s komen alleen voor in een drietal provincies in China (Sichuan, Shanxi en Gansu). Ze leven in de bergachtige streken van het Qinlingberggebied. Hier wonen ze in lastig te bereiken gebieden met dichtbegroeide bamboebossen. Ze kunnen goed tegen de kou, aangezien het een gebied is waar ’s winters vaak sneeuw ligt en het zelfs in de zomer fris blijft, met bewolking en mist. In het verleden kwamen reuzenpanda’s op nog een aantal andere plekken in China voor, maar hier zijn ze duizenden jaren geleden al door toedoen van de mens weggejaagd, doordat hun leefgebied is de dalen door ontbossing werd ingeperkt. De officiële naam van de reuzenpanda is Ailuropoda melanoleuca, wat letterlijk ‘zwart met witte kattenpoot’ betekent. Chinezen noemen het een dà xióng mao, wat vertaald kan worden in ‘grote beer-kat’. Het woord panda komt oorspronkelijk uit het Nepalees. Daar bestaat het woord poonya, wat Nepalees is voor ‘bamboe-eter’. En aangezien dit een grote pandasoort is, kennen we de soort als reuzenpanda. De panda heeft een gedrongen lichaam met afstekende witte en zwarte kleuren. Het lichaam heeft een kleine staart en een opvallend ronde kop in vergelijking met andere beren. De schouderhoogte is ongeveer 65 tot 70 centimeter. De panda is een forse beer en kan een lichaamslengte bereiken van ongeveer 150 tot 190 centimeter. De mannetjes worden groter en zwaarder dan de vrouwtjes, mannetjes bereiken een lichaamsgewicht van 85 tot 125 kilo en vrouwtjes worden ongeveer 70 tot 100 kilo zwaar. Mannetjes hebben relatief grotere neusgaten dan vrouwtjes.
Reuzenpanda’s zien er lief en aandoenlijk uit, als een echte ‘knuffelbeer’. Ze zijn mollig, hebben grote kijkers en ze ogen als een zachte baal wol. Panda’s zijn beren, maar de aaibaarheidsfactor is groot. Wie wil ze niet kroelen? En dan is er nog die zwart-witte kleurencombinatie die ze zo vertederend maakt. Maar vergis je niet, het zijn wilde dieren die zich, als ze in het nauw gedreven worden, fel kunnen verdedigen. Panda’s hebben enorm krachtige kaken en ook met hun klauwen kunnen ze flink uithalen. Maar over het algemeen zitten ze rustig 14 uur per dag bamboe weg te kauwen en verplaatsen ze zich maar moeizaam. De verzorgers kunnen over het algemeen dicht bij de dieren komen, aangezien zij elkaar vaak al jarenlang kennen en de dieren vanaf jongs af aan hebben meegemaakt. De verzorgers hebben veelal met de panda’s kunnen spelen toen deze nog welpjes waren. Toch zijn reuzenpanda’s dieren die vooral op zichzelf leven. Ook in het wild zoeken de dieren elkaar nagenoeg alleen op tijdens de paringsperiode, de rest van het jaar leven ze in hun eentje. De dieren zijn ook nog eens behoorlijk sterk, uiteindelijk blijft het een berensoort. Van oorsprong zijn alle beren carnivoren, ook de reuzenpanda. Hij behoort tot een groep van rovende zoogdieren
waarvan de meeste vertegenwoordigers vrijwel uitsluitend leven van vlees en daarbij levende prooidieren actief opsporen en doden. De panda heeft zich echter gespecialiseerd in het eten van planten en is veel te traag om achter prooien aan te gaan. Het dieet bestaat voor het overgrote deel uit verschillende delen van een aantal bamboesoorten. Daarnaast worden ook wel andere planten gegeten. De voorouders van alle beren zijn aan te merken als echte vleeseters, maar de panda is een planteneter geworden, die echter af en toe nog wel dierlijk materiaal eet. De panda leeft in bamboebossen en hoeft daarom niet te zoeken naar voedsel, dit is er in het natuurlijke leefgebied in grote overvloed. Probleem is echter dat het darmstelsel van de panda niet is mee-geëvolueerd van vleeseter naar planteneter en in feite veel te kort is. Het basisplan van het spijsverteringsstelsel is nog grotendeels gebaseerd op dat van een vleesetend roofdier. Wel zijn zowel de slokdarm, de maag en de darmen voorzien van een verharde laag om ze te beschermen tegen splinters die met het voedsel worden meegevoerd. Omdat het verteren van de plantaardige cellen zo inefficiënt verloopt moet het dier enorme hoeveelheden fijnkauwen en opeten. De panda produceert als gevolg hiervan ook een grote hoeveelheid mest, bestaande uit de onverteerde delen van de gegeten planten. De panda moet zoveel eten om genoeg energie binnen te krijgen om de lichaamstemperatuur op peil te houden.
De panda is een echte bodembewoner die vrijwel altijd op de grond leeft. Alleen om te slapen en bij een confrontatie met een roofdier klimt de panda in een boom, waar vervolgens gewacht wordt tot het gevaar is verdwenen. De panda is schemer- en nachtactief, overdag slaapt de beer in een boom. Hierbij wordt het lichaam op enige hoogte om een tak gekromd om te slapen.
FILAKRANT 2018 Ook om te schuilen voor slecht weer en om zich in veiligheid te brengen klimt de panda in bomen, het is echter voornamelijk een bodembewoner. Dit is te zien aan de onhandige manier waarmee de beer zich in een boom werkt. Panda’s houden geen winterslaap, ze zijn het gehele jaar door actief. Dit in tegenstelling tot veel andere beren, die een deel van het jaar wegkruipen in een hol. In de koelere maanden van het jaar verplaatsen ze zich wel naar de lager gelegen delen van hun leefgebied omdat de temperaturen daar hoger zijn dan in de bergstreken waar ze ‘s zomers verblijven. De panda werd in het westen voor het eerst bekend in 1869 door de Franse missionaris Armand David (1826-1900). David kreeg een dierenhuid in handen van een Chinese boer die hij niet kon plaatsen. Hij beschreef de panda vervolgens voor het eerst als een aparte diersoort. De kenmerkende zwart/ witte tekening wordt gevormd door de lichaamsbeharing, de huid van een panda is overal zwart, net zoals bij de ijsbeer. De reuzenpanda heeft een zeer opvallend uiterlijk, maar in de schemerige bamboebossen waar het dier in het wild leeft vormen de donkere en lichte vlekken een perfecte camouflage. De panda wordt veel gebruikt als mascotte. Het bekendst is de panda als het logo van het World Wildlife Fund for Nature. Dit heeft verschillende oorzaken; ten eerste de witte kop met zwarte vlekken. De kop is daarnaast veel breder dan die van alle andere beren door de grote schedel, kiezen en kauwspieren. Ook de manier van eten is ongebruikelijk voor roofdieren. De panda gaat hierbij op zijn achterwerk zitten en pakt de bamboestengels met beide poten vast, waardoor het dier er bij het eten enigszins menselijk uitziet.
Nederlands-Indië Door Nico de Weijer
N
ederlands-Indië is vanaf 1602 tot en met 1949 een belangrijk Nederlands overzees gebiedsdeel geweest. In de bijna 350 jaar van deze relatie zijn heel veel brieven over en weer verzonden, maar ook naar plaatsen elders in de wereld.
De postzegels van Nederlands-Indië werden pas in 1864 ingevoerd. Dat is 12 jaar later dan in Nederland en het uitgeven van Indische postzegels eindigde bij de soevereiniteitsoverdracht in 1949. Het is dus een afgesloten verzamelgebied. Toch is de postgeschiedenis van Nederlands-Indië minstens zo interessant als die van Europees Nederland. In de 17e en 18e eeuw werden brieven binnen Nederlands-Indië en van en naar Nederland door de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) vervoerd. Op die brieven werd een stempel afgedrukt als bewijs dat het porto voor het vervoer was betaald, het beroemde VOC-stempel. Deze stempels hadden waarden in stuivers en guldens (Afb. 1).
Afb. 1. VOC-stempel voor de betaling van 3 gulden.
Een andere bijzonderheid van dit gebied is de Landmail-zegel. In Indië werden al 7 jaar eerder dan in Nederland ‘postzegels’ (kleine stukjes papier) op brieven geplakt. Dit waren de Landmail-zegels uit 1845 (Afb. 2). Deze zegels werden door de Indische posterijen gebruikt om van de geadresseerde een extra bedrag te ontvangen. Dit bedrag was verschuldigd, omdat de brief door Egypte over land was vervoerd om vervolgens aan de kust van de Rode Zee de reis met een ander schip naar Indië voort te zetten. In die tijd was het Suezkanaal nog niet gegraven, waardoor de postschepen anders om Afrika heen moesten varen. Er was op die manier tijdwinst te behalen en daarvoor moest extra worden betaald.
Aangezien Nederlands-Indië ver van het moederland gelegen was, moest de post per schip of per vliegtuig worden vervoerd (Afb. 4). Het aantal onderwerpen in de periode van de Nederlands-Indische postzegels is bijna onuitputtelijk. Je kunt je daarbij specialiseren door bijvoorbeeld een bepaald onderwerp of een bepaald landsdeel (stad, gewest, eiland) te verzamelen.
Afb. 5. Aangetekende brief uit 1907 met het wel heel bijzondere grote vierkantstempel Semarang-Karangtoeri aan de bekende filatelist en publicist Mr. M.J. Meijer. Ook kun je je concentreren op de talloze (bijna 1000) postkantoren die er toen bestonden en vaak nog in het huidige Indonesië bestaan. Een stempelcollectie is door de enorme aantallen gebruikte postzegels en (aangetekende) brieven die bewaard zijn gebleven, snel op te bouwen. Op dit terrein zijn nog leuke ontdekkingen te doen wat betreft gebruiksperioden van de verschillende typen poststempels. Om maar niet te spreken van al die verschillende typen aantekenstrookjes of andere postale vignetten (Afb. 5).
Afb. 6. Gecensureerde brief uit 1941 uit het Verenigd Koninkrijk naar Batavia, door de censuur geopend en voorzien van drie verschillende censuurstempels.
Afb. 2. Landmail-zegel uit 1847
Inmiddels zijn het vrouwtje Wu Wen (‘mooie, krachtige wolk’) en het mannetje Xing Ya (‘elegante ster’) al een aantal maanden voor het publiek te zien. Voor het pandapaar is in Ouwehands Dierenpark een speciaal verblijf gebouwd, ‘Pandasia’, dat 7 miljoen euro gekost heeft. Uiteraard moest ook dit verblijf eerst door de Chinese regering goedgekeurd worden. Inmiddels heeft het dierenpark de toegangsprijzen al met 20% verhoogd. Het is echt bijzonder dat we nu reuzenpanda’s in Nederland in levende lijve kunnen bewonderen, want buiten China zijn er slechts enkele tientallen panda’s in dierentuinen wereldwijd. Niet alleen in de vrije natuur, maar ook in dierentuinen zijn reuzenpanda’s een zeldzaamheid.
51
Ook de censuurperiode vanaf 1940 tot aan de Japanse bezetting is een interessant verzamelgebied (Afb. 6). Vergeet ook niet de naoorlogse periode, vanaf de capitulatie van de Japanners tot aan de soevereiniteitsoverdracht in 1949. Een boeiende periode met veel door de oorlog beschadigde stempels, noodstempels en andere verrassingen (Afb. 7 en 8).
Afb. 3. Ongefrankeerde brief uit 1839 van Soerabaya naar Batavia, in een tijd dat de postzegel nog niet was uitgevonden en 150 duiten baar moesten worden betaald. Eerder waren er in het eo-filatelistische tijdperk al diverse Indische postale stempels in gebruik (Afb. 3). Deze stempels werden op de brieven geplaatst om aan te geven of het porto wel of niet vooraf was betaald.
Van de komst van de twee panda’s naar Nederland is een echte mediahype gemaakt. Er waren speciale Pandajournaals en de KLM speelde zich in de kijker met het speciale vervoer van de dieren. In Rhenen speelde de middenstand in op de komst van de panda’s met een speciale pandalikeur, pandabroodjes, panda-ijs en panda taart. Hoe het ook zij, Ouwehands Dierenpark heeft er een uitzonderlijke attractie bij en het valt te hopen dat de panda’s doen waarvoor ze naar Nederland zijn gekomen: het produceren van panda-baby’s.
Afb. 7. Het rubberen stempel Batavia-Centrum uit 1948.
Afb. 8. Het blinde stempel zonder kantoornaam dat van eind 1945 tot juni 1946 in Batavia is gebruikt.
Afb. 4. Luchtpostbrief uit Indië, die met het vliegtuig `Postjager´ in 1934 naar Nederland is meegevlogen.
Kortom, er is veel te beleven en te genieten met het verzamelen van postzegels, brieven, postwaardestukken en nog veel meer van Nederlands-Indië. Studiegroep ZWP kan de vereniging zijn die u daarbij op weg helpt.
52
FILAKRANT 2018
Stripfiguren op Japanse postzegels Door Aimé Van Laarhoven
Ge Ge Ge no Kitaro De negende serie van de animatie reeks werd uitgegeven op 23 februari 2009. Het blaadje bevat 10 zegels van 80 yen waarop stripfiguren uit de manga en anime “Ge Ge Ge no Kitaro” zijn afgebeeld. In de marge van het blaadje zijn de belangrijkste figuren, Kitaro en Medama Oyaji (= Papa Oogbol) uit de manga afgebeeld zittend op hun vliegende Ittan Momen. De afmetingen van het blaadje zijn: Breedte = 140,25 mm, hoogte = 212,5 mm. De afmetingen van de zegels zijn: Breedte = 28,05 mm, hoogte = 36,5 mm. De oplage bedraagt 1,5 miljoen blaadjes. Op de postzegels: (1) + (2) Kitaro en Medama Oyaji (3) + (4) Afstandbediening van zijn ‘getas’ Kolkende vlammengevangenis (5) + (6) Yokai schurken en monsters (7) + (8) Yokai Yokocho (9) + (10) Kitaro en zijn vrienden “Ge Ge Ge no Kitaro” is de Japanse horror manga en anime klassieker. Hij werd gecreëerd door Shigeru Mizuki. Hij kan beschouwd worden als de vader, de voorloper, van de Japanse horror manga van na de Tweede Wereldoorlog. Het verhaal van Ge Ge Ge no Kitaro is als een folklore vertelling. Het is een verhaal vol komische parodie dat tal van thema’s die leven bij het volk aanspreekt. Bij het volksgeloof worden thema’s als ‘bezit en diefstal van de ziel’, ‘exorcisme’(*) en ‘sjamanisme’(**) aangesneden. Onder de sociale thema’s van de goede zeden komen ‘vervuiling’, ‘hypocrisie van de religie’ en ‘de negatieve gevolgen van het kapitalisme’ aan bod terwijl onder spiritualiteit ‘de zin en onzin van een andere wereld’, ‘de onsterfelijkheid’ en ‘de wederopstanding’ verkend worden. De Ge Ge Ge no Kitaro gaat over schepsels die men in Japan yokai (***) noemt. Yokai kan vertaald worden als ‘vreemde wezens of verschijningen’. In de manga zijn dit: - op dieren gelijkende creaturen zoals: vos, kat, Kappa en Tengu. - op mensen gelijkende schepsels: Sunakaka Baba, Nezumi Otoko, Konaki Jiji, … - wezens gevormd door natuurverschijnselen zoals wind, water, donder en bliksem. - voorwerpen die zich als levende wezens gedragen. Bijv. Ittan Momen is het vliegende doek, Nurikabe is de muur en andere yokai nemen de vorm aan van een spiegel, een paraplu of een lantaarn… Alle yokai bezitten ongelooflijke krachten en sommige kunnen allerlei vormen aannemen en snel van gedaante wisselen. Andere proberen de mensheid schade of ongemakken aan te smeren door ontvoeringen, kidnapping van de menselijke ziel, vampirisme en magische trucs. Er zijn ook groepen yokai die trachten binnen te dringen in de menselijke leefwereld om hen zo te bestrijden. Gelukkig hebben niet alle yokai een slecht karakter. Kitaro, het hoofdpersonage uit de manga, is een ‘goede’ yokai die aan de kant
van de mensen staat. Hij helpt de mensen, redt hen uit netelige situaties en beschermt hen tegen het kwaad van de slechte yokai. Kitaro is de laatste overlevende afstammeling van de “Geesten Volkstam” maar heeft slechts één oog. Van het andere oog blijft alleen nog de oogholte over die meestal bedekt wordt door zijn haar. Hij kan zijn haren veranderen in gevaarlijke stekels die hij als pijlen kan afschieten. Hij heeft een ‘chanchanko’, een speciale kimono die gemaakt is van de haren van zijn voorouders, die hem beschermt en onsterfelijk maakt. Zijn eigen hand kan hij als een pistool gebruiken waarbij zijn vingers als kogels dienen. Met zijn maagzuur kan hij alles doen smelten en zijn ‘getas’, traditionele Japanse houten sandalen, kunnen van op afstand bestuurd worden. Ook afgehakte lichaamsdelen zoals handen en voeten kunnen door afstandsbediening weer naar hun oorspronkelijke plaats gestuurd worden. De metgezellen van Kitaro zijn: Medama Oyaji, Nezumi Otoko, Sunakake Baba, Konaki Jiji, Neko Musume, Nurikabe en Ittan Momen. (*) Exorcisme is een bezwering gericht tegen slechte geesten, met de bedoeling deze uit een voorwerp, een lichaam of een plaats te verdrijven. Het is een ceremonie die zowel deel uitmaakt van joodse als christelijke tradities, waarbij demonen geacht worden bezit te kunnen nemen van personen en die in hun macht te krijgen. (**) Sjamanisme is een overkoepelend begrip voor traditionele geloven en praktijken uit verschillende culturen. Kenmerkend is, dat de beoefenaars contact hebben met “een andere werkelijkheid”, geesten of natuurgoden. Zij zetten dat contact onder meer in bij het genezen van zieken en soms ook om menselijk lijden te veroorzaken. Sjamanisme is gebaseerd op de veronderstelling dat de zichtbare wereld met onzichtbare krachten of geesten is doordrongen die het leven van de levenden beïnvloeden. Het meest kenmerkende aspect van sjamanisme is dat er direct contact gemaakt wordt met de geestenwereld door in trance te geraken. (***) Yokai zijn bovennatuurlijke wezens uit de Japanse mythologie en folklore. Het is een verzamelnaam voor een groot aantal wezens die onderling sterk verschillen in uiterlijk, gedrag en kenmerken. Ze kunnen eruit zien als mensen, dieren, voorwerpen, personificaties van een natuurlijk fenomeen of een combinatie van meerdere van deze dingen. Ze beschikken vaak over bovennatuurlijke en spirituele krachten. Ook hun gedrag varieert sterk. Niet alle Yokai zijn kwaadaardig. Sommigen proberen het contact met mensen zoveel mogelijk te voorkomen. Andere Yokai zoeken juist zoveel mogelijk mensen op en kunnen zelfs behulpzaam zijn. In de oude volksverhalen werden Yokai vaak gebruikt als verklaring voor schijnbaar onverklaarbare gebeurtenissen.
Medama-oyaji (Papa Oogbal). Hij is de vader van Kitaro. Aanvankelijk had hij een volledig lichaam maar hij is gestorven aan een vreselijke ziekte. Zijn lichaam is weggerot en alleen zijn oogbal is overgebleven. Nu is hij een volledig gevormd, volwassen spook, herboren uit zijn vergane lichaam als een menselijke gedaante van zijn eigen oogbal. Hij ziet er klein en fragiel uit maar heeft een sterke geest en een grote liefde voor zijn zoon. Hij is goed geïnformeerd over spoken, geesten en monsters. Hij geniet ervan om netjes gewassen te zijn en daardoor zien we hem vaak afgebeeld badend in een kleine kom met water. Hij is verslaafd aan Japanse rijstwijn of saké waarvan hij enorm kan genieten. Zijn wijsheid helpt Kitaro en zijn vrienden in hun dagelijkse strijd tegen de ‘slechte’ yokai.
Deel 14
De beruchte Nezumi Otoko (Rat Man) is een rat. Het is een wezen met gemengd bloed, half mens en half yokai, een wezen dat er uitziet als een knaagdier. Hij beweert afgestudeerd te zijn aan de Universiteit van Bizarre (Kaiki Daigaku). Hij leefde driehonderd en zestig jaar geleden. In een tijd dat er nog geen baden bestonden. Hij wast zich zelden of nooit en is daardoor een vies en stinkend verschijnsel dat bedekt is met bloederige striemen en zweren. Zijn adem en urine zijn beide giftig en kunnen mensen bewusteloos maken. Hij is meestal de beste vriend van Kitaro maar als hij denkt dat er geld te verdienen valt of als hij een machtige vijand aan zijn zijde heeft dan durft hij wel eens zijn beste vrienden in de steek laten of zelfs verraden. Zijn favoriete bezigheden zijn naast geld en lekker voedsel ook jonge yokai vrouwen. De figuur Nezumi Otoko verscheen voor het eerst in de ‘verhuur’ manga versie van ‘Ge Ge Ge no Kitaro’ als Minion Dracula IV in het verhaal “The Lodging House” (Het Huur Huis).
Sunakake Babaa (Zand gooiende Heks) was oorspronkelijk een sjamaan maar is later omgezet in een oude yokai vrouw. Ze draagt altijd zand bij zich. Ze gooit dat zand in de ogen van haar vijanden om ze te verblinden en bewusteloos te maken. Daarnaast kan ze ook haar vijanden voor korte tijd in zand veranderen. Ze slaat ook vaak anderen yokai. Ze fungeert als adviseur voor Kitaro en zijn metgezellen en verhuurt bovendien een flatgebouw waarin verschillende yokai verblijven. De Sunakake Baba uit de folklore is een onzichtbare, zand werpende, geest die voorkomt in de oude verhalen van de prefectuur Nara in Japan. Sunake Babaa verscheen voor het eerst in het verhaal “Een Wandeling naar de Hel” als een van de vele yokai die een ‘sukiyaki’ (*) feestje bijwoonden. Later kreeg ze een meer prominente rol in de episoden (o.a. in De grote Yokai Oorlog) van de manga ‘Ge Ge Ge no Kitaro’. (*) Sukiyaki is een eenpansgerecht uit Japan. De hoofdbestanddelen zijn: dun gesneden rundvlees, eiwitrijke soja, deegwaren, stengelui, Chinese kool en enoki (Fluweelpootje, paddenstoelensoort). Daarbij kunnen nog andere ingrediënten toegevoegd worden. Sukiyaki wordt vooral op koudere dagen van het jaar gegeten en vooral op de feesten rond het Japanse Nieuwjaar. De sukiyaki wordt meestal direct op tafel bereid. De ingrediënten worden langzaam gesmoord in een ondiepe ijzeren pan met een mengsel van sojasaus, suiker en rijstazijn. Voordat het wordt gegeten wordt de sukiyaki in een kom met rauwe eieren gedoopt.
Konaki Jijii (Oude Man die huilt als een baby). Hij is een 100% yokai die er uitziet als een komische, verstrooide oude man die zijn vijanden aanvalt door zich aan hen vast te klampen, hen dol draait, neer smakt op de grond, zichzelf transformeert in een geweldige steen en hen daarna door zijn gewicht verpletterd. Hij en Sunakake BaBaa werken meestal als een team. De Konaki Jijii uit de folklore is een spook waarvan gezegd wordt dat het leeft en verschijnt in de bossen van de prefectuur Tokushima onder de vorm van een huilende baby. Wanneer het wordt opgepikt door toevallige reizigers verhoogt het zijn gewicht totdat deze worden plat gedrukt. Ook Konaki Jijii verscheen voor het eerst in het verhaal “Een Wandeling naar de Hel” als een van de vele yokai die het sukiyaki feestje bijwoonden. Later krijgt hij eveneens een meer prominente rol in de series van de manga. Neko Musume (Cat Girl of Kat Meisje). Zij is een normaal en stil yokai meisje dat plots kan veranderen in een monster,
FILAKRANT 2018 een angstaanjagende kat met scherpe tanden en wrede ogen als ze kwaad wordt of wanneer ze hongerig is en trek krijgt in haar favoriete voedsel zoals ratten en vissen. Ze is smoor verliefd op Kitaro maar deze laatste ziet haar enkel als een goede vriendin. Ze is de aartsvijand van Nezumi Otoko. De figuur Neko Musume verscheen voor het eerst in de gelijknamige episode van de manga ‘Ge Ge Ge no Kitaro’ in het magazine “Wekelijkse Shõnen”. Een ander katachtig meisje, Neko genaamd, was eerder al opgetreden in de series “De Vampier Boom” en “Een Wandeling naar de Hel” van deze manga. Andere ‘goede’ yokai vrienden van Kitaro zijn: Ittan Momen (Katoenen Rol) en Nurikabe (Wand Monster). Ittan Momen is een vliegende yokai die lijkt op een strook witte katoenen doek. Kitaro en zijn vrienden gebruiken deze Ittan Momen vaak om zich te verplaatsen. Hij kan meerdere yokai dragen en is gemakkelijk bestuurbaar. De vijanden worden aangepakt door hen in twee te snijden of hen in te pakken in het doek. De oorspronkelijke Ittan Momen is een geest uit de folklore van de Kagoshima prefectuur. Hij kan zich bliksem snel rond de gezichten van mensen wikkelen in een poging om hen op deze manier te doen stikken. In de manga is Ittan Momen voor het eerst verschenen in de serie “De grote Yokai Oorlog” verschenen in het magazine ‘Wekelijkse Shõnen’. Nurikabe is een grote yokai met slaperige ogen in de vorm van een bepleisterde wand. Hij gebruikt zijn enorme grootte om
Kitaro en zijn vrienden te beschermen. Hij verspert de vijand de weg door zich simpelweg voor hen te plaatsen. De oorspronkelijke Nurikabe is een geest uit de folklore die soms de doorgang verspert van mensen die zich ’s nachts na 12 uur verplaatsen. Nurikabe verscheen voor het eerst als een van de vele yokai die een sukiyaki party bijwoonden. Vanaf de episode ‘De Grote Yokai Oorlog’ ging hij een belangrijkere rol spelen in de manga. Shigeru Mizuki publiceerde talloze populaire horror manga werken zoals “Akuma-kun” (De Duivelse Jongen) en “Kappa no Sanpei” (Sanpei, de Kappa). Het verhaal van Kitaro startte in de jaren 1930 als een kamishibai (*) en werd opgebouwd door ver-
schillende artiesten. De naam van de kamishibai was: “Hakaba no Kitaro” (Kitaro van het Kerkhof). Deze titel werd ook gebruikt door Mizuki voor zijn eerste manga series in 1959 maar het werd in 1966 omgedoopt tot “Ge Ge Ge no Kitaro” omdat men de titel te eng vond voor kinderen. De manga en anime “Ge Ge Ge no Kitaro” is een van de langst lopende serie in Japan. Er is ook een lange speelfilm gemaakt die gebaseerd is op de manga series. Aangezien dat de film is opgenomen binnen de wereld van de Japanse geesten en monsters kan je verwachten dat er een groot aantal speciale effecten in verwerkt zijn. De kwaliteit van deze effecten variëren van indrukwekkend tot ronduit bizar, maar ze blijven op een leuke manier consequent en zorgen er voor dat de film aangenaam om volgen is. (*) Kamishibai is een vorm van verteltheater waarbij verhalenprenten in een houten theaterkoffertje worden geschoven. Meer informatie over mangaka Shigeru Mizuki kan je vinden in deel 6 van “Stripfiguren op Japanse postzegels” (De Postzegel. N° 735 van september 2011, blz. 458) Bronnen: Anime News Network: http://animenewsnetwork.com/… JP POST: www.post.japanpost.jp/… Wikipedia - Ge Ge Ge no Kitaro - Mizuki
Stripfiguren op Japanse postzegels Door Aimé Van Laarhoven Detective Conan
Manga Wekelijks komt er een nieuw hoofdstuk uit in de reeks. Om de drie maanden worden deze hoofdstukken gebundeld in een ‘tanköbon’. Het eerste deel werd uitgebracht op 18 juni 1994, met ingang van juni 2010 zijn er achtenzestig bundels uit in Japan. Het moet opgemerkt dat de Amerikaanse versie voor de hoofdrolspelers andere namen gebruikt dan de originele Japanse manga. De Duitse en Franse versies doen dat niet. Sinds november 2007 geeft de uitgeverij ‘Kana’ de ‘Detective Conan’ serie ook in het Nederlands uit. Naast de gewone serie die ‘Detective Conan’ heet, is er ook de ‘Detective Conan Special’ serie. Deze bevat verhalen die zijn bedacht en getekend door de assistenten van Gosho Aoyama. Tv-serie De ‘Detective Conan’ anime loopt sinds 1996 wekelijks (maandag om 19.30 uur) op Nihon TV. De afleveringen van de anime series zijn geregisseerd door Kenji Kodama en Yasuichiro Yamamoto en geproduceerd door TMS Entertainment en Yomiuri Telecasting Corporation. De anime telt op dit ogenblik meer dan 500 afleveringen van 23 minuten. De anime brengt normaal de verhalen uit de manga maar er zijn ook originele verhalen bedacht speciaal voor de anime. Over het algemeen volgt de anime nu trouw de verhalen uit de manga, maar in de vroegere afleveringen werd hiervan wel eens afgeweken. Hierdoor klopt het begin van de TV serie niet helemaal. Conan komt namelijk niet achter de codenamen van de ‘mannen in het zwart’, terwijl hij dat wel in de manga deed. Later heeft men in de anime Conan gewoon laten weten hoe zij heten, zonder uitleg hoe hij er aan gekomen is.
De tiende serie van de animatie reeks werd uitgegeven op 31 april 2009. Het blaadje bevat 10 zegels van 80 yen waarop stripfiguren uit de manga en anime “Detective Conan” zijn afgebeeld. In de marge van het blaadje zijn de belangrijkste figuren, Conan Edogawa en Ran Mouri, uit de manga weergegeven. De afmetingen van het blaadje: Breedte = 140,25 mm, hoogte = 212,5 mm. De afmetingen van de zegels: Breedte = 28,05 mm, hoogte 1 = 36,5 mm en hoogte 2 = 33,5 mm. De oplage bedraagt 1,5 miljoen blaadjes. Enkele afgebeelde stripfiguren uit de manga: - Kudo Shinichi. - Conan Edogawa. - Ran Mouri. - Kogorou Mouri. -D etective Boys. (Kojima Genta, Mitsuhiko Tsuburaya, Ayumi Yoshida) - Ai Haibara. - Dr. Agasa. - Inspecteur Megure. Detective Conan (Meitantei Konan) is een Japanse detective manga bedacht door Gosho Aoyama. De manga is gestart in 1994 in het weekblad ‘Shonen Sunday’. Het verhaal werd in 1996 verwerkt tot een anime. De afleveringen lopen nog steeds (2010). Er zijn ook verscheidene originele video’s gemaakt. Daarnaast zijn er 13 films verschenen van de ‘Detective Conan’ verhalen.
OVA Naast de TV serie is er ook een ‘Original Video Animation’ (OVA) serie. Deze is slechts eenmaal per jaar verkrijgbaar via ‘Shönen Sunday’ als een promotie actie. Er zijn nu 7 OVA’s uit van ‘Detective Conan’. Film Elk jaar wordt een nieuwe film uitgebracht van ‘Detective Conan’. Deze komt altijd uit in de zogenaamde ‘Gouden Week’. In 2010 is de dertiende film uitgebracht. Het verhaal De 16 jarige ‘Shinichi Kudou’ is naast een doodgewone leerling op de middelbare school ook een fantastische detective. De kranten noemen hem al de “Redder van de Japanse politie”. Op een dag gaat hij samen met zijn jeugdvriendin ‘Ran Mouri’ naar het pretpark Tropical Land. Hier is hij toevallig getuige van een
53
Deel 15
louche chantage deal door ‘mannen gekleed in het zwart’. Shinichi is de nieuwsgierige detective en tracht foto’s te maken van de deal. Hij wordt echter overmeesterd door ‘Gin’, één van de ‘mannen in het zwart’. Onder dwang wordt hem het experimentele gif, APTX 4869, toegediend dat Shinichi moet doden. Het gif doodt Shinichi echter niet maar doet zijn lichaam krimpen. Hij vindt zichzelf terug met een lichaam van een zesjarige. Het gif heeft zijn lichaam veranderd in dat van een zesjarige jongen. Op aanraden van zijn vriend en buurman, Dr. Agasa, besluit Shinichi dit voorval geheim te houden en aan niemand te vertellen zodat de ‘mannen in het zwart’ blijven denken dat hij dood is. Shinichi leeft voortaan verder onder de naam van Conan Edogawa. Met een smoes gaat Conan wonen bij de familie van zijn jeugdvriendin Ran. Haar vader, Kogorou Mouri, is ook een detective, maar minder succesvol dan Conan. Kogorou Mouri is een echte klungel. De zaken waar hij mee bezig is worden steevast door Conan opgelost echter zonder dat Ran en Kogorou er achter komen dat Conan in werkelijkheid Shinichi is. Dit doet Conan door middel van een aantal hints te geven die de zaak oplossen. Daarnaast beschikt hij over enkele hulpmiddelen, geleverd door Dr. Agasa, zoals een polshorloge waarmee hij verdoofpijlen kan afschieten die Kogorou voor een tijdje doen slapen en een vlinderdasje waarmee hij stemmen kan nabootsen. Tussen de vele zaken door die Kogorou krijgt komt Conan soms op het spoor van de mysterieuze ‘mannen in het zwart’ die hem vergiftigd hebben. Hij hoopt die te kunnen vinden en ontmaskeren om zo zijn gewone lichaam terug te krijgen.
De personages Kudo Shinichi is een 16 jarige student aan een middelbare school. Zijn grote hobby is detective zijn. Hij is een grote fan van Sherlock Holmes en is goed in voetbal. Hij heeft een jeugdvriendin, Ran Mouri. Shinichi heeft wel gevoelens voor Ran maar kan deze niet vlot aan haar overbrengen. Conan Edogawa is de kindvorm van Shinichi nadat hij gedwongen werd door de ‘mannen in het zwart’ een mysterieus gif te drinken. Shinichi gebruikt nu de naam Conan Edogawa om zijn ware identiteit verborgen te houden voor de mensen om hem heen terwijl hij zoekt naar de ‘mannen in het zwart’. Hij woont samen met Ran Mouri en haar vader. Hij beschikt over een stem veranderende vlinderdas en andere handige apparaatjes, gemaakt door Dr. Agasa, die hem helpen zijn detective opdrachten te vervullen. Ran Mouri is de klasgenote en jeugdvriendin van Kudo Shinichi. Ze houdt het voorval met Shinichi geheim. Ran heeft een zeer sterke wil en is een groot karate atlete. Ze gaat geen enkele
54
FILAKRANT 2018
tegenstander uit de weg. Ran kookt altijd voor haar vader en voor Conan. Wanneer ze dat niet zou doen zouden beide verhongeren. Kogorou Mouri is de vader van Ran Mouri en een onbekwame privédetective. Hij is niet in staat om ook maar één zaak alleen op te lossen. Conan lost in het geheim alle misdaden voor hem op. Voordat hij privédetective werd was Kogorou een detective op de politie afdeling van inspecteur Megure. Een incident dwong hem op vervroegd pensioen te gaan. Hij werd dan maar privédetective. Geloof het of niet, maar als jonge gast was hij een veel belovende detective.
Detective Boys (Kojima Genta, Mitsuhiko Tsuburaya, Ayumi Yoshida) zijn allemaal klasgenoten van Conan (Shinichi). Ze willen graag de misdaadproblemen helpen oplossen maar meestal vormen ze een hindernis in het onderzoek. Soms helpen ze Conan wel met het aanbrengen van ideeën, maar het is Conan die de mysteries oplost. Er is ook een liefdesdriehoek aan de gang tussen het viertal; Ayumi houdt van Conan, maar Mitsuhiko en Genta zijn ook verliefd op Ayumi en natuurlijk… Conan houdt van Ran. Ai Haibara leeft net als Shinichi in een gekrompen lichaam. Haar echte naam is Shiho Miyano. Zij was de uitvinder van het gif die het lichaam van Shinichi en dat van haarzelf heeft doen krimpen. Haar codenaam was Sherry in de kringen van de misdaad. De dood van haar oudere zus deed haar afkeren van de ondergrondse misdaad kringen. Er werd besloten haar te doden. Ze werd met een handboei vastgemaakt aan een pijp op de muur van de metro in afwachting van haar executie. Omdat ze haar toch gingen vermoorden nam ze haar eigen gif met de bedoeling zelfmoord te plegen. In plaats daarvan kromp haar lichaam en kon ze haar hand uit de boei bevrijden. Ze leeft nu ook onder een andere naam in een gekrompen lichaam verder. Dr. Agasa is een ‘ver familielid’ van Shinichi en de buurman van Conan en de familie Mouri. Hij is de uitvinder van een hele reeks hulpmiddelen voor Conan zoals de kracht versterkende schoenen, de stem veranderende vlinderdas, het horloge dat verdovende pijlen kan lanceren, enz… In het misdaad onderzoek blijft hij op de achtergrond. Inspecteur Megure is de niet zo snuggere detective van de politie. Hij beroept zich vaak op Shinichi voor het oplossen van misdaden. Maar door het verdwijnen van Shinichi moet hij terugvallen op privédetective Kogorou Mouri die hij, toen Kogorou nog voor hem bij de politie werkte, de grootste slungel en de meest idiote detective van het korps noemde. Mannen in het zwart Een niet onbelangrijke rol in de manga is weggelegd voor het
mysterieuze syndicaat ‘Zwarte Organisatie’ (Kuro no Soshik) (Mannen in het zwart). De organisatie staat bekend voor een aantal strafbare feiten die variëren van het plegen van chantage, overvallen op banken en geldtransporten, moorden en diverse andere criminele feiten. De leden van de organisatie krijgen codenamen op basis van alcoholhoudende dranken. De leider van de ‘Zwarte Organisatie’ hebben we nooit gezien, we kennen hem alleen doormiddel van tekstberichten. De leider is alleen bereikbaar op het telefoon nummer 969-6261 waarna de melodie van het kinderliedje ‘Nanatsu no Ko’ volgt. Gin is een intelligent, koelbloedig, scherpzinnig en trouw lid van de ‘Zwarte Organisatie’. Hij was degene die Kudo Shinichi gedwongen heeft het vergif APTX 4869 in te nemen. Hij wordt altijd rokend afgebeeld. Zijn favoriete auto is de Porsche 356A waarmee hij dikwijls te zien is. Wodka is de codenaam van het tweede lid van de ‘Organisatie’. Hij werkt meestal samen met Gin. In tegenstelling tot Gin is Wodka erg traag en gemakkelijk te bedriegen.
tiecamera was betrapt bij het plegen van een moord. Nadat hij was neergeschoten door Gin werd zijn onherkenbaar lichaam verkoold teruggevonden na een brand. Tequila was een groot intimiderend lid van de ‘Organisatie’. Hij was altijd betrokken bij chantage deals die gemaakt werden. Hij werd gedood door een aktetasbom die in feite bestemd was voor een ander persoon.
Vermout, ook bekend als Belmot, is een mysterieus vrouwelijk lid van de ‘Organisatie’. Haar verschijningen zijn door de jaren heen hetzelfde gebleven alsof ze de eeuwige jeugd in haar heeft. Haar ware identiteit is: ‘Sharon Wijngaard’, een beroemde Amerikaanse actrice, die het gebruik van vermommingen als geen ander beheerst. Ze is koelbloedig in het uitvoeren van de orders en schrikt niet terug van een moord zonder de minste wroeging. Ze heeft ook de geheime identiteit van Conan Edogawa ontdekt maar geeft om ons onbekende reden niet door aan de ‘Zwarte Organisatie’. Chianti is eveneens een vrouwelijk lid van de ‘Organisatie’. Ze is de onovertroffen sluipschutter en heeft vele moorden op haar geweten. Kom is een oudere man en eveneens sluipschutter. Hij is veel ouder dan de andere bende leden, draagt altijd een donkere hoed en zonnebril, en heeft een koude emotieloze uitdrukking op zijn gezicht. Zijn gezicht wordt zodanig getekend dat het is of hij voortdurend fronst. Hij heeft grijs haar en veel rimpels. Bourbon is het jongste en nieuwste lid van de ‘Organisatie’. Hij bezit ongelooflijke onderzoeksvaardigheden die vergelijkbaar zijn met deze van Sherlock Holmes. Daarnaast is hij nog een trapje sluwer dan het bendelid Vermout. Akemi Miyano was eens lid van de ‘Organisatie’. Ze stal een miljard yen van de organisatie en gebruikte dat als chantagemiddel om haar jongere zusje te bevrijden uit de klauwen van de bende. Daarom werd ze gedood door Gin. Pisco was een oudere man uit de ‘Organisatie’ en heette eigenlijk Kenzo Masuyama. Hij werd door Gin gedood omdat hij de code van geheimhouding had gebroken nadat hij door een poli-
Gosho Aoyama is een Japanse manga kunstenaar. Hij werd geboren als Yoshimasa Aoyama op 21 juni 1963 in Hokuei, Tottori, dicht bij Kyoto, Japan. Hij heeft drie broers, een grote passie voor honkbal en is een grote fan van de ‘Giants’ van Tokyo. Ook is hij een fan van ‘kendo’ en vooral bekend geworden als de bedenker en tekenaar van de manga serie ‘Detective Conan’. Deze manga is in de Verenigde Staten, Canada en het Verenigd Koninkrijk bekend als ‘Case Closed’. Aoyama was een getalenteerde tekenaar zelfs op zeer jong leeftijd. Toen hij nog op de lagere school zat won hij met zijn schilderij ‘Yukiai War’ een tekenwedstrijd van het Tottori Daimanu Warenhuis. Zijn middelbare studies maakte hij af op de ‘Yuraikuei High School’ om vervolgens te studeren aan de Nihon Universiteit in Tokyo. In de winter van 1986 won hij een comic tekenwedstrijd voor eerste jaarstudenten. Dit werd voor hem het opstapje voor zijn carrière als manga kunstenaar en auteur. Dit betekende ook een keerpunt in zijn leven. Aoyama maakte zijn debuut als manga kunstenaar met het werk ‘Matte Chotto’ dat gepubliceerd werd in het wekelijkse magazine ‘Shönen Zondag’ in de winter van 1987. Kort daarna kwam de manga ‘Magic Kaito’ uit in hetzelfde tijdschrift. In het begin van de jaren ’90 bracht Aoyama de 24-delige manga reeks ‘Yaiba’ uit. Deze manga is geïnspireerd op de avonturen van de Samoerai. Met deze reeks won hij in 1992 de Shogakukan Manga Award. In 2001 zou hij voor de tweede keer deze begeerde trofee winnen met zijn meest beroemde werk ‘Detective Conan’. In zijn geboortestad Hokuei herinneren verschillende kunstwerken ons aan de meest populaire personages uit ‘Detective Conan’. Men heeft er de ‘Conan brug’ en beelden van verschillende personages verspreid in de stad. In 2007 werd er het ‘Gosho Aoyama Manga Factory’ museum geopend dat hulde brengt aan de carrière van Aoyama als manga artiest.
Bronnen: Japanse Post: www.post.japanpost.jp/… Anime News Network: http://animenewsnetwork.com/… Wikipedia - Detective Conan - Gosho Aoyama
“We change security in hospitality with an eye for security”
T: 085 77 33 610 W: www.top-diensten.nl E: info@top-diensten.nl
Geïnteresseerd in onze dienstverlening? Gespecialiseerd in exclusieve beurzen!
Voorstraat 23 8011 MK Zwolle Tel: 038-4211045 (daags tot 16.oo uur.) Fax: 038-4233805 Email: veilinghuis@devoorstraat.nl
Maandelijkse veilingen van o.a. postzegels - munten ansichtkaarten en diverse verzamelingen. Tevens dagelijkse inkoop van verzamelingen en het adres voor het verkopen van uw oude gouden en zilveren sieraden en munten. www.devoorstraat.nl Ook maandelijkse vele aanbiedingen in onze webwinkel. www.devoorstraat-winkel.nl Altijd 10% korting op uw albums - losse supplementen catalogi en verder postzegels-, en muntbenodigheden in de winkel van het veilinghuis, dagelijks geopend ma-za. tot 16.00 uur. Nieuw is onze ansichtkaarten winkel op internet. www.oldpostcards4you.nl
8 . . . ir
a f ila
F
2 & 3 maart 2018
Maaspoort Sports & Events ‘s-HERTOGENBOSCH
www.filafair.nl
FILAKRANT 2018
55
De Geografische Lengte Door: Anton Luyendijk / LACA
D
e stuurman hoeft zich tegenwoordig niet meer druk te maken over zijn bestek (de positie van het schip op zee). Eén druk op de knop geeft je de exacte positie! Maar dat was eeuwen geleden wel even anders, toen er nog geen scheepsklokken waren en je maar moest rekenen met en op de gis, die er wel eens 60 zeemijlen naast kon zitten met een stranding tot gevolg.
Maar er was een eenvoudige timmerman, een zeer bescheiden ‘self made man’ genaamd John Harrison die voor de eenvoudigste oplossing koos door het lengte-probleem met een zeewaardige klok op te lossen (afb. 8). Van eiken- en pokhout had hij een klokje gemaakt (1713). Dit klokje had nooit smering nodig, want pokhout is zelf smerend. En het was nauwelijks gevoelig voor temperatuurverschillen, want hout zet nu eenmaal weinig uit! Zijn klokje liep 1 seconde per maand voor of achter; die van de concurrenten 1 minuut per dag! (afb. 9).
Het schepenkerkhof bij Perth – Australië, waar in de 17de eeuw menig Hollandse zeevaarder op de rotsen liep, is daar een voorbeeld van. De breedte kon heel goed bepaald worden met de Poolster (op het Noordelijk halfrond) en ook met de hoogste stand van meestal de zon op de middag (afb. 1). Maar de geografische lengte was een probleem omdat een deugdelijke klok aan boord toen niet bestond; klokken waren slingeruurwerken en dus onbruikbaar aan boord vanwege de bewegingen, die een schip nu eenmaal maakt. Onwillekeurig komt de vraag of men niet stil stond bij de schade die er geleden werd, als een schip verloren was gegaan met een kostbare lading. En het zijn er heel wat als je de annalen nagaat of de vindplaatsen telt. Zaten de kooplieden en beleidsmakers in de thuishaven er niet mee? Was het de regering geen zorg, dat er verliezen werden geleden? In de Nederlanden blijkbaar niet. Pas toen Britse thuisvarende oorlogsschepen op 22 oktober 1707 (na de slag met de Spaanse en Franse vloot in de Middellandse zee) te pletter liepen op de Scilly-eilanden tijdens zwaar weer, waarbij ruim 1.500 zeelieden het leven lieten en 4 grote oorlogsschepen verloren gingen, pas toen gingen er eindelijk stemmen op om daar eens wat aan te gaan doen (afb. 2).
bij Start Point te zijn aangekomen volgens de gis, maar Harrison, die op de H-1-tijdmeter had gevaren, dacht daar anders over en opperde dat het land in zicht Lizard Head moest zijn, meer dan 60 knopen westelijk van Start Point (afb. 14). En hij kreeg gelijk! De kapitein gaf zijn misgissing toe, was vol lof over de klok en gaf Harrison een certificaat, getekend op 24 juni 1737. De proef was geslaagd en Harrison ontving een bedrag van 250 pond.
Afb. 15
Afb. 8
Afb. 9
Eigenlijk had hij hiermee al de oplossing in petto. Maar John wilde een nog grotere garantie dat zijn klokken zeewaardig waren, waarop ook aan boord vertrouwd kon worden. En zo ging hij aan de slag; eerst nog voor het naburig landgoed Brocklesby, waar een torentje moest worden uitgerust met een klok (1722), die hij ook van hout vervaardigde en die dan geen smering nodig had, want vet en olie dikken in en vertragen de gang (afb. 10). Een klok waarbij smering niet nodig en zelfs niet gewenst was, was een novum! Nadat hij de Board of Longitude in Londen in kennis had willen stellen, dat hij een zeewaardig klokje zou maken, bleek deze organisatie onvindbaar! Daarom ging hij naar Dr. Edmond Halley, hoofd van het Royal Observatory te Greenwich (afb. 11). Halley was er ook een die de oplossing van het probleem in de maansafstanden etc. zocht en geen vertrouwen had in nieuwe klokken (afb. 12).
Afb. 16
Zo verschenen nog de H-2 (1741), de H-3 (1757), de H-4 (1759, afb. 15) en de H-5 (“the watch”). In 1749 ontving Harrison de Copley Gold Medal, de hoogste onderscheiding, die de Royal Society of London uitreikte voor buitengewone prestaties op het gebied van wetenschappelijk onderzoek (afb. 16). Hoewel nu bewezen was dat een goede klok de beste oplossing was voor het vinden van de lengte, waarvoor wiskunde noch astronomische kennis nodig was, bleef men star doorgaan met het zoeken naar andere mogelijkheden en een vereenvoudigde maanafstandmethode. Voor die methode waren maantabellen nodig aan boord, die Tobias Mayer, een Duitse astronoom, vervaardigd had (afb. 17). En Hadley had een kwadrant laten maken, waarmee de afstanden van de maan naar zon en/of sterren gemeten konden worden, de voorloper van de octant en sextant (afb. 18, 19).
Afb. 17
Afb. 18
Afb. 2 Afb. 11
Koning Charles loofde een prijs van 20.000 pond uit voor degene die een methode vond of een uitvinding deed, waarmee de geografische lengte aan boord bepaald kon worden. Galilei, Cassini, Huygens, Newton en Haley hadden al eerder naar methoden gekeken en ook oplossingen gevonden om die positie te vinden via de hemellichamen (afb. 3, 4, 5, 6, 7). De laatste drie gooiden zich daar weer op en vonden methoden om de lengte te vinden via de maansverduisteringen of door middel van de maansafstanden of ook met de manen van Jupiter of Mars (Galilei). Maar die waren heel ingewikkeld en daar waren tafels bij nodig voor het berekenen van de positie, wat 4 uur duurde en dan liet de nauwkeurigheid ook nog te wensen over! En zie je het al voor je, staande op de brugvleugel met een sextant in de hand, turend door het kijkertje naar de manen van Mars, terwijl de wind je sextant bijna uit handen slaat.
Afb. 3
Afb. 4
Afb. 10
Harrison maakte zijn eerste zeeklok met materiaal van brons en staal; paste een methode toe waarbij de kracht van de veer genivelleerd werd zodat de klok niet sneller liep bij een pas opgewonden veer om uren later weer te vertragen, als de veerkracht kleiner werd. Hij paste ook verschillende metalen toe om het effect van temperatuurverschillen zo klein mogelijk te maken.
Afb. 19 Het meest frustrerend was, dat deze lieden Harrison’s werk moesten testen en keuren. Nevil Maskelyne, een sterrenkundige uit Greenwich, nota bene door de koning aangewezen, heeft hem het leven heel zuur gemaakt (afb. 20). In plaats van medewerking te krijgen, werd hij tegengewerkt, werden geen testen uitgevoerd, werden zijn klokken opgeëist, meegenomen zonder acht te slaan op de vervoers- en installatie-instructies die John zorgvuldig had opgesteld. Hij mocht daar zelf niet bij aanwezig zijn. Er is er zelfs één op straat gevallen bij het uit de wagen hijsen. Hij had onder de klokkenmakers een martelaarsstatus.
Afb. 5 Afb. 13
Afb. 6
Afb. 12
Afb. 7
Afb. 14
In latere modellen verwerkte hij antiwrijvingsapparatuur met gelagerde kogellagers, die de klokwerking “gesmeerd” deed gaan (afb. 13). De Harrison #1 (H-1) werd in 1735 in gebruik gesteld. Hij woog 75 Engelse ponden en was geplaatst in een glazen kabinet van 4 kubieke voet. De test werd uitgevoerd op een retourreis van Lissabon. Op de terugreis met de HMS Orford en Captain Roger Wills als gezagvoerder, dacht deze na vier dagen
Afb. 20 Vervolg op volgende pagina
56
FILAKRANT 2018
De H-4 had al de aanblik van een horloge. Deze H-4 was zo precies, dat de lengte met een nauwkeurigheid van binnen de 10 mijl werd aangegeven; dit was drie maal nauwkeuriger dan gevraagd in de Lengtewet. Harrison ontving toen 10.000 pond voor deze prestatie. Larcum Kendall, een collega klokkenmaker, maakte een replica van de H-4, die hij K-1 noemde (afb. 21). Dit diende als bewijs dat het horloge reproduceerbaar was. Captain Cook kreeg hem mee om te testen (afb. 22). Deze was laaiend enthousiast over dit product; zelfs koning George III kwam de H-4 testen (afb. 23). Toen heeft Harrison zijn beklag gedaan bij de koning over de gang van zaken bij het testen, die hem nadat James Cook laaiend enthousiast over Harrison’s klok van een wereldreis was teruggekeerd, zijn beloning in twee termijnen liet uitbetalen in 1773. John heeft er nog een drietal jaren van kunnen genieten, totdat hij in 1776 op Hawaï stierf, 83 jaar oud, een zeer hoge leeftijd voor die tijd.
En vanaf toen stond alles in het teken van de tijdmeters; een booming-industrie kwam op gang. En zo werd Groot Brittannië the master on the oceans: The British Empire rules the waves (afb. 24). Na de uitvinding van Harrison’s watch zijn veel gebieden en eilanden in de Stille Oceaan op alle kaarten in lengterichting opge-schoven ten gevolge van de juiste tijd, die dankzij Harrison nu exact bekend was. De Engelsen hadden de 0-meridiaan al vanaf de 18de eeuw over Greenwich laten lopen, wat door andere grootmachten niet werd aanvaard (afb. 25, 26). Oude atlassen van vóór 1900 laten dat zien met de nummering van hun lengtegraden (meridianen). Dit geldt ook voor onze Bos-atlas. In 1884 kwam er een overeenkomst over de definitieve ligging van de 0-meridiaan met verscheidene landen en vanaf 1911, toen ook Frankrijk eindelijk schoorvoetend akkoord ging, werd het algemeen aanvaard.
Afb. 28
Afb. 25
Afb. 21
Afb. 22
Afb. 29
Afb. 26 Je positie vinden via de maansafstanden, waarbij de maan én een ander hemel-lichaam nodig waren bij een goed zichtbare horizon was dus nu niet meer nodig. Daarbij waren bij de berekening van de positie destijds de tabellen van Thomas Mayer onmisbaar (afb. 27, 28, 29, 30).
Afb. 23
Afb. 30
Afb. 24
Afb. 27
Bronvermelding: Het internet en Wikipedia, zegels uit eigen verzameling.
Een brief met een treinkaartje Door: Theo van der Caaij
T
395,15 mijlen lang en rijdt dwars door Elmyra N.Y. op 143,43 mijl oostelijk van Buffalo.
ijdens een bijeenkomst van de vereniging USCA is er tijdens de brievenclub weer een leuke cover naar voren gekomen. Het gaat hier om een brief die verstuurd is met een “treinkaartje”. De brief is verstuurd met een spoorweg postservice.
Zoals de enveloppe al zegt is het een brief van “The Delaware, Lackawanna and Western Railroad Company”. Waarschijnlijk is hij verstuurd tussen 1947 en 1950, maar heeft geen datumstempel zoals een normale brief zou hebben. Spoorwegen als deze werden vaak door particulieren beheerd in die jaren. Daardoor werd er op dit soort lijnen weinig nationale post vervoerd van de USPS, die normaal wel gebruikt werd door hen op de nationale spoorlijnen. Zie hiervoor het stempel op de gewone enveloppe. Het stempel zegt: Phila PA. & Salem R.P.O. (Philadelphia & Salem Railway Post Office) Het RMS in het rechtse deel van het stempel betekent: Railway Mail Service. Door de particuliere lijnen werd er tientallen jaren gebruik gemaakt van een zogenaamde “in house” postbezorging. Hiermee werden poststukken behorende bij de te vervoeren goederen en onderlinge post voor de diverse kantoren verstuurd met eigen middelen. De Delaware, Lackawanna & Western Railroad Co., beter bekend als de Lackawanna railroad, onderhield een zwaar transport, hoge snelheids dubbel spoor spoorlijn van Hoboken N.Y naar Buffalo N.Y. over de Hudson bij New Vork City. De lijn is
waarschijnlijk C.H Youst in die tijd. Dit soort enveloppen is zeer schaars en dus weer een leuk stuk uit de brievenclub. Omdat niet alles direct duidelijk was, heb ik hier eens even op google gezocht en vond op deze manier uit dat er een club bestaat dat de historie van deze lijn bestudeerd en zo veel mogelijk levend probeert te houden met een aantal echte “treinëngekken”. Toen ik hierover navraag deed was men zeer verrast dat een Nederlander contact zocht met hen, terwijl men zo’n stuk zelf nog niet in de collectie had. Het antwoord liet dan ook niet lang op zich wachten en na een leuke wisseling van inzichten is dit verhaal ontstaan.
Voor het versturen van de post gebruikte men vaak “manillakleurige” enveloppen wat bij ons het meest op zacht beige lijkt. Meestal bedrukt met de meeste informatie op de enveloppe zelf, zoals afzender en ontvanger. In de rechterbovenhoek, waar de postzegel moest worden geplakt als het een USPS poststuk zou zijn, kun je ook vaak de letters R.P.O. of R.R.S. vinden. De letters staan voor Railway Post Office of Rail Road Service. Vaak werd deze post gescheiden van de eventueel aanwezige USPS post vervoerd en behandeld door bagagemensen van passagierstreinen of conducteuren van goederentreinen. Sommige “Company-service” post zoals het stuk hierboven bevatten materiaal waarvoor een bewaakt traject nodig was. In deze cover zaten waarschijnlijk paychecks of geld voor het loon van machinisten en stations personeel, waardoor de brief geregistreerd diende te worden verstuurd. Bij elke handeling moest de bagageman tekenen voor ontvangst en voor verzending als hij verder moest. De Buffalo division Superintendent was
U ziet dat de contacten via USCA veel verder gaan dan postzegel verenigingen en een paar verzamelaars. Als je echt iets wilt weten over een stuk of meerdere stukken, dan is dit een leuke hobby naast je gewone hobby. Komt gewoon eens langs als je iets wilt weten, kijk voor de bijeenkomsten op www.USCA.nl.
FILAKRANT 2018
57
Vijfhonderd jaar Reformatie I
n Duitsland en in Zwitserland wordt dit jaar uitgebreid aandacht geschonken aan 500 jaar Reformatie. Op 31 oktober 1517 publiceerde Maarten Luther (1483-1546) zijn Vijfennegentig Stellingen tegen het misbruik van aflaten. De beroemde Luther stellingen aan de deur van de kerk in Wittenberg was de opmaat voor de Reformatie. Binnen zeer korte tijd was Europa in de greep van de Reformatie, wat resulteerde in een culturele, sociale en politieke onrust die nog steeds van invloed is op onze Europese en westerse samenlevingen.
Daarom keerde Wycliffe zich tegen de kerkorganisatie, de religieuze orden en de positie van de paus als hoofd van de kerk. Ook de stelling dat de paus alle wereldlijke macht bezat en dat de vorsten aan hem ondergeschikt waren bestreed hij. Scherpe kritiek had hij ook op de aflaathandel.
Proces tegen John Wycliffe De Kerk was niet van kritiek gediend en verbande Wycliffe uit Oxford. Tijdens de synode van Londen in 1382 werd hij ter dood veroordeeld. Door machtige vrienden wist hij de dans te ontspringen. Toch reikte de arm van de Kerk ver. Zijn lichaam werd in 1428 opgegraven en verbrand.
Duitsland, 20 euro 2017 ‘500 jaar Reformatie’, ontwerp Patrick Niesel De Reformatie bevorderde de ontwikkeling van een menselijk beeld, dat was gebaseerd op een nieuwe christelijk concept van vrijheid. De eigen verantwoordelijkheid en het geweten van ieder mens werd centraal verplaatst. De Verlichting en de mensenrechten waren van beslissende invloed op het slagen van de Reformatie. Het Eedverbond der Edelen, illustratie uit ‘Geschiedenis van België’ (1845), door Hendrik Conscience (1812-1883)
Zwitserland, 20 franken 2017 ‘500 jaar Reformatie’, ontwerp Ben Pfäffli. Portretten van Johannes Calvijn en Ulrich Zwingli De vertaling van de Bijbel in het Duits door Martin Luther was van essentieel belang voor de ontwikkeling van een uniforme Duitse taal en opende voor een groot deel van de bevolking de toegang tot het onderwijs. Er is nauwelijks een gebied dat onaangetast bleef door de Reformatie.
Toen in 1556 de Beeldenstorm uitbrak, waarbij religieuze beelden en liturgische voorwerpen werden vernield, was de maat bij Philips vol. Hij zond de hertog van Parma (Fernando Alvarez de Toledo 1507-1582) met een leger van 10.000 man naar de Nederlanden om orde op zaken te stellen. Door Philips II werd ook een speciale rechtbank, de zogenaamde Raad van Beroerten, ingesteld waar 6.000 tot 8.000 protestanten werden veroordeeld en ongeveer 1.100 de doodstraf kregen opgelegd. Een groep edelen onder aanvoering van Willem van Oranje kwam in opstand tegen het gezag van Philips II. Na tachtig jaar met ups en downs het Spaanse gezag te hebben bestreden kwam er in 1648 met de Vrede van Münster een einde van de heerschappij van het Spaanse vorstenhuis in de Noordelijke Nederlanden waar het protestantisme de staatsgodsdienst werd. Dat zou tot 1853 duren. De Grondwetherziening van 1848 maakte een herinvoering van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland mogelijk.
Zilveren penning z.j. (ca. 1700-1725) op het ‘Verbranden van de beenderen van de theoloog John Wycliffe in 1428’, door Jean Antoine Dassier (1676-1763) De Bijbel was voor Wycliffe de enige norm voor de waarheid, samen met anderen vertaalde hij deze in het Engels. De naar hem genoemde Wycliffe Bible Translators is een christelijke organisatie die zich inzet voor de verspreiding van de Bijbel in diverse talen. Geert Grote (1340-1384) Geert Grote werd in oktober 1340 te Deventer geboren als Gheryt die Grote, zoon van Werner die Grote. In 1348 werd zijn vader burgemeester. Op tienjarige leeftijd verloor hij beide ouders aan de pest en werd verder door een oom opgevoed. Hij voltooide zijn basisvorming aan de Latijnse school van Deventer. In 1355 vertrok hij naar Parijs om aan de Sorbonne geneeskunde, filosofie en astrologie te studeren. Later verlegde hij zijn studie naar theologie en kerkelijk recht.
Binnen de katholieke kerk hebben verschillende personen voor Maarten Luther getracht de uitwassen binnen de kerk te bestrijden. Hierbij ging het vooral over het uitoefenen van de wereldlijke macht, het oneigenlijk gebruik van aan de kerk geschonken bezittingen (huizen, landerijen, wijngaarden enz.), het niet respecteren van het celibaat en de vasten en vooral het verkopen van aflaten.
Twee bladzijden uit de “95 stellingen” ontleend aan Luthers ‘Disputatio pro declaratione virtutis indulgentiarum’, uitgegeven door Melchior Lotter d.J. in Wittenberg 1522. Foto: Wikipedia De oproep voor een meer rechtvaardige en duurzame verdeling leidde uiteindelijk tot oorlogen, vervolgingen en de publieke veroordelingen van bekende en gerespecteerde persoonlijkheden van de tijd. De reformatorische beweging werd fel door de katholieke kerk met een contrareformatie bestreden. In de Nederlanden werd de Reformatie bestreden door de in Madrid woonachtig landsheer Philips II (1527-1598), heer der Nederlanden van 1555-1581. Hij was vastbesloten om het opkomende protestantisme de kop in te drukken. Vrijzinnige bewoners van de lage landen die meenden dat er ruimte moest zijn voor het nieuwe geloof kwamen bedrogen uit. Een grote groep Nederlandse edelen (Verbond van Edelen) probeerden een einde te maken aan de geloofsvervolging en boden aan de landvoogdes Margaretha van Parma (1559-1567) een smeekschrift aan waarin ze haar vroegen een einde te maken aan de inquisitie. Steeds meer mensen sloten zich bij de Reformatie aan. Op tal van plaatsen werden kerkdiensten in de openlucht, de hagenpreken, gehouden. Dat was mede mogelijk omdat de vervolging van de ‘ketters’ tijdelijk op een laag pitje werd gezet omdat de landvoogdes vreesde voor een gewapende opstand.
John Wycliffe (1330-1384) Wycliffe was professor in de theologie aan de universiteit van Oxford. Hij stelde dat de mensen zonder tussenkomst van een priester hun geloof mochten belijden. Verder maakte hij onderscheid tussen de eeuwige kerk en haar aardse gestalte. Deze laatste mocht volgens Wycliffe geen bezit hebben.
Geert Grote als schrijver
John Wycliffe
Hij verbleef in 1366 als afgevaardigde aan het pauselijke hof te Avignon. Van 1368 tot 1374 was hij kanunnik van het kapittel van de Dom van Aken en van 1371 tot 1374 van de Dom van Utrecht. Toen hij in 1372 ernstig ziek werd, weigerde een priester hem de biecht af te nemen. Hij zou pas terugkomen als Geert op de Brink te Deventer zijn boeken over zwarte magie zou verbranden. Hij genas en besloot voortaan een ascetisch leven te gaan leiden. Vervolg op volgende pagina
58
FILAKRANT 2018
Vervolg van vorige pagina
Nederland, 10 ecu 1990, Geert Grote, ontwerp Willem Vis Hij schonk zijn huis aan het stadsbestuur met als voorwaarde dat er een geloofsgemeenschap van arme vrouwen in kon worden gevestigd. De vrouwen werden de Zusters van het Gemene Leven genoemd en zorgden voor hun eigen levensonderhoud. Het huis was het eerste van vele religieuze gemeenschappen die leefden volgen de principes van de Moderne Devotie en niet verbonden waren aan bestaande kerkelijke organisaties. Geert Grote werd in 1379 in Utrecht tot diaken gewijd. Hij verzamelde een groep volgelingen om zich heen, de moderne devoten, een religieuze beweging die het eigen geweten belangrijker achtte dan de kerk. Hieruit ontstonden de Zusters- en Broeders des Gemenen Levens en de Congregatie van Windesheim. De bisschop van Utrecht kon de strikte opvattingen niet waarderen en vaardigde voor diakenen in het bisdom Utrecht een preekverbod uit. Op de Synode van Kampen in 1383 werd het preken hem onmogelijk gemaakt. Hij stierf op 43-jarige leeftijd, na een bezoek aan een besmette vriend, aan de pest.
In 1400 legde Hus de priestergelofte af en ging in 1402 preken in de Bethlehemkapel te Praag. Hij was een begenadigd spreker en wist hoog en laag te boeien met zijn preken in de landstaal. Hus predikte een streng, deugdzaam leven en streed tegen de tijdgeest en de mode. Hij was bekend met de geschrifte van John Wycliffe en zette zich in voor de hervorming van de kerk. Bij de Tsjechische bevolking sloegen de denkbeelden van Wycliffe aan en Hus speelde hierin een belangrijke rol. In 1409 werd Hus door aartsbisschop Zbynek van Praag geëxcommuniceerd. Paus Johannes XXIII (tegenpaus 1410-1415) sprak in 1412 de banvloek tegen Hus uit. Hij verliet Praag om te voorkomen dat de bewoners die hem onderdak zouden verlenen werden geëxcommuniceerd.
Augsburg, penning z.j. (1683-1707) op Jan Hus, door Christoph Jakob Leherr. Vz. Hus als rector van de universiteit. Kz. Hus met kettermuts op de brandstapel. De penning was bij aanhangers van de Reformatie zeer geliefd en werd steeds opnieuw uitgegeven. Als voorbeeld diende een penning van medailleur Hieronumus Magdeburger uit 1512 Met een vrijgeleide van keizer Sigismund werd hij uitgenodigd deel te nemen aan het Concilie van Konstanz (1414-1418). In oktober 1414 kwam hij aan in Konstanz. De paus arriveerde in november en liet direct Hus, ondanks de vrijgeleide, gevangen nemen. Een tribunaal bestudeerde nauwgezet de geschriften van Hus en kwam tot de conclusie dat Hus zich schuldig had gemaakt aan ketterij.
In 1479 ging hij naar Ferrara om daar aan de universiteit theologie te studeren. Hij werd daar tot priester gewijd. Zijn eerste optreden als prediker in Florence in 1482 liep uit op een mislukking. In 1485 en 1486 hield hij in Florence de vastenmeditaties waarin hij nadrukkelijk de kerk opriep zich te hervormen en te vernieuwen. Dit was aanleiding voor de magister-generaal om Savomarola naar Brescia over te plaatsen. Van daaruit ging hij naar Genua en Pavia om zijn boetepreken voort te zetten en vond gretig gehoor bij de middenklasse.
Bronzenpenning z.j. door Niccoló Spinelli (1430-1514). Vz. Portret Girolamo Savonarola. Kz. Belegering van Florence door Franse troepen. Hand uit de wolken met dolk boven stadsgezicht De stadstaat Florence werd geregeerd door de familie de Medici. In 1494 wisten de republikeinen de Medici te verdrijven. Savonarola zag zijn kans schoon en vestigde toen een tiranniek bewind. Florence moest het nieuwe Jeruzalem worden. Hij wilde de samenleving zuiveren van zaken die hij als verkeerd of zondig zag.
Getijdenboek Geert Grote ca. 1470 Geert Grote schreef zowel in het Latijn als in het Middelnederlands. Voor de clerus schreef hij onder meer een boek over het huwelijk, het gewone volk voorzag met Bijbelvertalingen. Ook zijn een aantal preken en gebeden overgeleverd. Een aantal van zijn gebeden hadden zo’n weerklank dat ze in vrijwel alle getijdenboeken in de volkstaal werden opgenomen. Jan Hus (1372-1415) Jan Hus werd op 1 juli 1372 geboren in Husinec, Bohemen uit het huwelijk tussen Jan Huß en Kowischcy. Na de dorpsschool te hebben doorlopen ging hij als 16-jarige in Praag studeren. Hij ontpopte zich als een wonderkind en maakte een bliksemcarrière. Op zijn 20ste werd hij meester in de letteren, een jaar later in de filosofie en op zijn 23 dokter in de letteren. Op zijn 29ste werd bij benoemd tot rector magnificus van de Praagse universiteit. Hus is de uitvinder van het Tsjechische alfabet, het hacek. Het Tsjechisch heeft meer sisklanken dan het Latijn. Door gebruik te maken van het nieuwe alfabet konden de woorden korter worden weergegeven. Dat scheelde perkament en papier. Hij zorgde ook voor de vertaling van de Bijbel in het Tsjechisch.
Terechtstelling van Savonarola op de markt in Florence
Miniatuur met de verbranding van Jan Hus Tot tweemaal toe werd aan de keizer een petitie aangeboden waarin hem werd herinnerd aan zijn salvus conductus. De keizer legde oproep naast zich neer en greep ook niet in toen het Concilie Hus tot de brandstapel veroordeelde. Het vonnis werd op 6 juli 1415 voltrokken. Zijn verbrande skelet werd met ijzeren staven vermorzeld, waarna de as werd uitgestrooid in het meer van Konstanz. Girolamo Savonarola (1452-1498) De Italiaanse religieuze en politieke hervormer, Girolamo Savonarola, werd geboren op 21 september 1452 uit een adellijke familie in Ferrara. Savonarola was diep religieus man en een liefhebber van de Bijbel. In 1472 schreef hij Canzona de ruina mundi, waarin hij het verval van de moraal beschrijft. In 1474 volgde de Canzona de ruina ecclesiae, waarin hij de kerk beschuldigt van haar arrogantie en misbruiken. In 1474 trad hij in het klooster bij de Dominicanen in Bologna.
Prent Johannes Huß von Prag
Girolamo Savonarola
Tijdens de carnavalstijd in 1497 kwam het tot een grootschalige boek- en kunstverbranding, bekend als het Vreugdevuur van de ijdelheden. Zijn strenge leer bracht hem in conflict met de paus, die hem excommuniceerde, en het volk dat de onderdrukking niet langer duldde. In 1498 werd Savonarola bij een oproer gevangengenomen. Op 23 mei 1498 hij samen met twee Dominicaanse discipelen opgehangen en vervolgens in brand gestoken. Erasmus van Rotterdam (1469-1536) Desiderius Erasmus werd op 28 oktober 1466 geboren te Rotterdam. Zijn vader was priester te Gouda en zijn moeder, Margaretha Rutgers diens huishoudster. Erasmus heeft drie jaar in Rotterdam gewoond en toen naar Gouda vertrokken. Tussen 1473 en 1478 doorliep hij de parochieschool. Na een korte tussenstop in Utrecht volgde hij de lessen aan de door de Broeders des Gemenen Levens in humanistische zin beïnvloede Latijnse school te Deventer. Vanaf 1483 was de humanist Alexander Hegius rector in Deventer. Hegius voerde een belangrijke vernieuwing door: hij voegde er Grieks aan toe, een vak dat tot dan toe alleen op universiteiten als verdere specialisatie werd gegeven. Op die manier kreeg Erasmus zijn eerste lessen Grieks. Wegens een pestuitbraak ontvluchtte Erasmus in 1485 de stad Deventer. Hij studeerde verder aan de Latijnse school in ‘s-Hertogenbosch. Onder druk van zijn voogden deed Erasmus in 1487 zijn intrede in het Klooster te Stein bij Gouda. Hier schreef hij zijn declamatio (oefentoespraak) en de contemptu mundi, een oprecht pleidooi voor het kloosterleven. De priesterwijding van Erasmus vond plaats op 24 april 1492 in de Dom van Utrecht. Dit bond hem meer aan het geestelijke leven, maar bood hem ook meer mogelijkheden tot studie zoals een theologiestudie in Parijs. Aansluitend verbleef hij enige tijd in Engeland. In 1506 vertrok Erasmus voor drie jaar naar Italië. Op de terugweg (richting Engeland) schreef hij zijn Lof der zotheid. Door uit te gaan van een zot als spreker kon hij in deze declamatio de spot drijven met de misplaatste ernst waarmee alle mensen klaar staan met hun oordeel over elkaar.
FILAKRANT 2018 en-Pauluskerk in Eisleben en werd daarom naar de dagheilige Martinus van Tours vernoemd. Luther bracht zijn jeugd door in Mansfeld. In 1501 ging hij rechten studeren aan de universiteit van Erfurt. Hij voelde zich echter aangetrokken door theologie en filosofie. Op 2 juli 1505 tijdens zijn reis naar huis kwam hij in een onweer terecht. De bliksem sloeg in zijn buurt in. Doodsbang riep hij Sint Anna aan en deed de belofte als hij dit zou overleven monnik zou worden. Op 17 juli 1505 deed hij zijn intrede bij het St. Augustijner klooster te Erfurt. Begin april 1507 werd Luther tot priester gewijd.
Desiderius Erasmus 1523, door Hans Holbein de Jonge
Bronzen beeld van Erasmus te Rotterdam, door Hendrick de Keyser in 1622. Het verving een stenen beeld uit 1557 Op de nieuwe uitgave van het Nieuwe Testament kwam felle kritiek, met name vanuit de Leuvense universitaire wereld. De taal van de Kerk was tenslotte Latijn en niet Grieks. Erasmus legde met zijn Griekse uitgave van het Nieuwe Testament een grondslag van de Hervorming van Luther. Luther gebruikte de door Erasmus geredigeerde en uitgegeven Griekse tekst van het Nieuwe Testament voor zijn vertaling van de Bijbel naar het Duits. Ook dat werd Erasmus door de Kerk verweten. De laatste jaren van zijn leven bracht hij door te Freiburg im Breisgau in Duitsland. In 1535 keerde hij terug naar Bazel in Zwitserland. Daar overleed hij op 12 juli 1536. Zijn graf is te vinden in het plaatselijke munster. Maarten Luther (1483-1546) Maarten Luther werd op 10 november 1483 geboren in Eisleben, Saksen. Een dag later werd Luther gedoopt in de Sint-Petrus-
menten’ zou laten overtuigen, want zijn geweten was ‘gevangen’ in Gods Woord. Op 26 mei 1521 werd Luther in de rijksban gedaan. Op 13 juni 1525 trad hij met Katharina von Bora, een uitgetreden cisterciënzerin, in het huwelijk.
In 1508 begon Luther filosofie te doceren aan de universiteit van Wittenberg. Tegelijkertijd zette hij zijn theologische studies voort. In 1511 bracht Luther een bezoek aan Rome, maar in 1512 droeg zijn prior hem op voorgoed naar Wittenberg terug te keren. In oktober 1512 werd Luther ‘Doctor der Heilige Schrift’. In 1516 werd Johann Tetzel, een dominicaan en pauselijke commissaris voor aflaten, naar Duitsland gestuurd om daar aflaten te verkopen om geld in te zamelen voor de nieuwbouw van St. Pieter te Rome. Op 31 oktober 1517 protesteerde Luther tegen de verkoop van aflaten door zijn Vijfennegentig Stellingen op de deuren van de kerk te Wittenberg te bevestigen. De aflaat waartegen Luther in het bijzonder reageerde was de Jubileumaflaat voor de nieuwbouw van de St. Pieterskerk.
Bronzen penning ‘Erasmus van Rotterdam’, door B. Ingen Housz. Vz: Naar links gewend portret van Erasmus met muts en mantelkraag. Kz. Uil met zotskap, een verwijzing naar Erasmus’ bekendste werk De lof de Zotheid, jaarpenning 1936 nr.1 van de Vereniging voor Penningkunst De kopij van de Adagia-herdruk kwam per ongeluk bij de Bazelse drukker Johannes Froben terecht. Erasmus vond diens werk zo keurig dat hij naar Bazel reisde en daar ook zijn twee grote filologische werken, de tweetalige uitgave van het Nieuwe Testament en zijn editie van de brieven van de kerkvader Hiëronymus uitgaf. Bij zijn terugkeer werd hij benoemd tot raadsheer van keizer Karel V en vestigde hij zich in de Nederlanden (1516-1521) waar hij in Antwerpen, Brugge, Leuven en Mechelen verbleef. Door zijn kennis van het Grieks stelde hij vast dat het Nieuwe Testament in de Latijnse Vulgaat niet in alle gevallen goed vertaald was. Hij besloot om het Griekse Nieuwe Testament opnieuw te vertalen waarbij de beschikking had over zes Griekse handschriften.
59
Titelpagina Luther Bijbel, gedrukt in Wittenberg 1545
Maarten Luther 1529, door Lucas Cranach de Oude De in het Latijn geschreven stellingen werden op diverse locaties in Duitsland in 1517 gedrukt. In januari 1518 vertaalde vrienden van Luther de Vijfennegentig Stellingen in het Duits. Binnen twee weken waren kopieën van de stellingen over heel Duitsland verspreid. Binnen twee maanden over heel Europa. Studenten verdrongen zich naar Wittenberg om Luther te horen spreken. In Leipzig vond in 1519 het beroemde dispuut plaats tussen Luther en zijn Wittenbergse collega Johannes Eck over het primaatschap van de paus. Eck stelde dat de ontkenning van de goddelijke instelling van dat pauselijk primaatschap Luther op één lijn stelde met de ketters John Wycliffe en Johannes Hus. Luther antwoordde hierop dat ‘de leer van Wycliffe en Hus inderdaad veel christelijke en evangelische elementen bevatte’. Daaruit volgde automatisch de conclusie dat het Concilie van Konstanz, dat Hus in 1415 op de brandstapel had doen belanden, had gedwaald. Dit bevestigde Luther ook. Met het afwijzen van de onfeilbaarheid van de concilies wees Luther ook elk kerkelijk leerambt af. Enkel de Heilige Schrift was voor de christenen de onfeilbare gezagsinstantie. Na diverse briefwisselingen met paus Leo X, waarin de kerkvorst Luther opriep om de Vijfennegentig Stellingen te herroepen, wat Luther niet deed, werd hij op 3 januari 1521 geëxcommuniceerd.
In 1530 kwam keizer Karel V na negen jaar afwezigheid terug in het Heilig Roomse Rijk en besloot dat er een beslissing over de Hervorming moest worden geveld. Op de Rijksdag van Augsburg zou hij daarom alle meningen aanhoren. Luthers medewerker Melanchthon stelde namens Luther de Confessio Augustana op, de geloofsbelijdenis van de reformatorische beweging. De Confessio was opvallend gematigd van toon, want Melanchthon en de zijnen hoopten op een mogelijke verzoening. Er werd in Augsburg geen overeenstemming bereikt en het Edict van Worms (1521) werd vernieuwd. In 1534 verscheen de gehele door Luther vertaalde Bijbel. Luther stemde in 1536 in met de ‘Wittenbergse Concordia’ waarin overeenstemming wordt bereikt tussen Lutheranen en aanhangers van Zwingli. Op 18 februari 1546 overleed Maarten Luther in Eisleben en werd vervolgens op bevel van zijn keurvorst in de Slotkerk te Wittenberg begraven. Ulrich Zwingli (1484-1531) Ulrich Zwingli werd geboren op 1 januari 1484 te Wildhaus uit het huwelijk tussen Ammann Johann Ulrich Zwingli en Mary Bruggmann. Al op zesjarige leeftijd verliet Zwingli zijn geboortedorp en leefde tot zijn tiende bij zijn oom, de decaan Bartholomäus Zwingli, in Weesen. In 1494 verhuisde hij naar Basel en bezocht de Latijnse School, later studeerde hij aan de Latijnse School in Bern. Vanaf 1498 studeerde hij aan de universiteit van Wenen.
Ulrich Zwingli 1817, zilveren penning op de 300ste verjaardag van de Reformatie, door Loos. Vz. Luther met Bijbel. Kz. Gezicht op de Wartburg Na de kerkelijke ban volgde meestal de rijksban. Dat duurde even omdat keizer Karel V rekening hield met keurvorst Frederik de Wijze van Saksen die Luther in bescherming hield. De keizer besloot daarop Luther een vrij verhoor toe te staan op de rijksdag van Worms van 16 tot 25 april 1521. Hem werd daar gevraagd 20 van zijn boeken te herroepen. Luther weigerde echter ook maar iets te herroepen en verklaarde op 18 april dat hij zich alleen ‘door getuigenissen der Schrift of duidelijke argu-
Van 1502-1506 studeerde hij aan de Universiteit van Basel en studeerde af als Magister artium. Aansluitend studeerde hij zes maanden theologie. Een studie die hij niet afmaakte. In september 1506 werd Zwingli tot priester gewijd en werd pastoor in Glarus. Tijdens zijn verblijf in Glarus studeerde Zwingli Grieks en Hebreeuws. In deze periode kwam Zwingli ook onder invloed van de humanist Erasmus. Hier ligt ook de oorsprong van zijn humanistische gedachtegoed. Vervolg op volgende pagina
60
FILAKRANT 2018
Vervolg van vorige pagina Als priester in de Grossmünsterkerk begon Zwingli openlijk vraagtekens te zetten bij de dogmatiek van de Rooms-katholieke Kerk. Zwingli heeft altijd volgehouden dat hij niet op de hoogte was van de geschriften van Maarten Luther en dat hij de Zwitserse Reformatie onafhankelijk van hem begon. Toen een priester in 1519 aflaten kwam verkopen in Zürich verzette Zwingli zich tegen hem. Dit voorval vond plaats twee jaar nadat Luther de aflaten veroordeeld had in zijn Vijfennegentig Stellingen.
1819, zilveren penning op ‘300 jaar Reformatie in Zwitserland’. Vz. Portret van Ulrich Zwingli naar rechts Vanaf 1520 nam Zwingli geen inkomen van de paus meer aan. Hij was van mening dat het zonder een buitengewone Goddelijke zegen onmogelijk was voor een priester om zich aan het celibaat te houden. In het voorjaar van 1522 trouwde hij in het geheim met Anna Reinhard, jonge weduwe met drie kinderen die bekend stond vanwege haar schoonheid, geloof en trouw aan de reformatie. Zwingli vierde zijn huwelijk op 2 april 1524 in een openbare kerkdienst. Zij kregen tussen 1526 en 1530 vier kinderen. In 1531 kwam het opnieuw tot een religieuze oorlog in de Confederatie, de Zweiten Kappelerkrieg tussen Zürich en de katholieke kantons van Luzern, Uri, Schwyz, Unterwalden en Zug. Al eerder waren Oud-gelovigen, zoals monniken van vooral de bedelorden uit de kloosters verdreven. Zwingli wist de Raad van Zürich aan te zetten tot de Tweede Kappeleroorlog tegen de katholieke kantons, indien dit niet met overtuiging lukte, dan moest de Reformatie met vuur en zwaard in de Centraal-Zwitserland worden verspreiden. Op 11 oktober 1531 verloor Zürich de slag en Zwingli, die als soldaat actief was, werd gevangen genomen. Hij werd bespot en vervolgens gedood. Zijn lichaam werd in vieren gedeeld, dan verbrand en de as verstrooid in de wind.
1976, zilveren penning op het 450-jarig bestaan van het Philipp Melanchthon Gymnasium te Nürnberg, door Veroi. Vz. Portret van Melanchthon naar rechts. Kz. Uil naar voorbeeld van een Attische tetradrachme In oktober 1509 ging hij studeren aan de universiteit van Heidelberg bij professor in de theologie Pallas Spangel. Al in Pforzheim had hij kennis genomen van de geschriften van Erasmus van Rotterdam. In 1510 gepubliceerd Melanchthon zijn eerste Latijnse gedichten. Door zijn gedegen opleiding behaalde hij op 18 juni 1511 de laagste academische titel van baccalaureus artium. Een jaar later vertrok hij naar Tübingen om daar aan de universiteit te studeren. Op 25 januari sloot hij zijn studie af met titel Magister. Nadat Maarten Luther in 1517 zijn Vijfennegentig Stellingen had gepubliceerd, werd op 26 april 1518 bij de universiteit van Heidelberg een dispuut gehouden over de basisprincipes van de eisen. Dat maakte veel indruk op Melanchthon. Samen met medestudenten vertrok hij naar Wittenberg om de opvattingen van Luther van dichtbij te volgen. In 1518 schonk keurvorst Frederik de Wijze aan de universiteit van Wittenberg een leerstoel Grieks. Johannes Reuchlin werd als hoogleraar gevraagd. Die bedankte en schoof Melanchthon naar voren. Deze hield op 28 augustus 1518 zijn inaugurele rede.
Als humanist schreef hij in 1532 zijn eerste boek, De clementia, een commentaar op Seneca’s verhandeling. Calvijns boek was een hulde aan Erasmus van Rotterdam die in 1529 een grote Seneca-uitgave had uitgegeven. Kort na de publicatie koos hij ervoor de Reformatie te gaan steunen. Dat betekende dat hij Frankrijk moest ontvluchten. Via Poitiers kwam hij in 1535 in Bazel aan. Een jaar later reisde hij door naar Genève. Op aandringen van Guillaume Farel de plaatselijke protestantse voorganger werd Calvijn prediker en later pastor. In 1536 kwam de eerste uitgave van zijn Institutio Religionis Christianae (Onderwijs in het christelijk geloof) uit. Vanwege een conflict met de stad over de zelfstandigheid van de kerk ten opzichte van het stadsbestuur, en een controverse met Farel over het avondmaal, vertrok Calvijn naar Straatsburg.
1641, zilveren penning op de 100ste verjaardag van de terugkeer van Johannes Calvijn in Genève, door Sebastian Dadler. Vz. Portret van Calvijn. Kz. De Fame met bazuin met opengeslagen boek met de tekst DOCTRINA Daar leidde hij van 1538 tot 1541 een vluchtelingengemeente en raakte hij onder invloed van de theologie van Martin Bucer (1491-1551), een Duitse protestantse theoloog en reformator. In 1540 trouwde Calvijn met de weduwe Idelette de Bure. Zij had een zoon en dochter uit het eerdere huwelijk. In 1542 kregen Calvijn en Idelette een zoon, die echter al na twee weken overleed. Toen het stadsbestuur van Genève een brief van kardinaal Jacopo Sadoleto ontving waarin de stad uitgenodigd werd om terug te keren naar de moederkerk keerde het tij voor Calvijn. Doordat een aantal van zijn aanhangers in de raad waren gekozen ontving hij een uitnodiging met terug te keren. De verhuizing van Straatsburg naar Genève werd door de stad betaald. In 1541 werd hij opnieuw predikant en begon hij zijn hernieuwde autoriteit aan te wenden om de kerk te institutionaliseren.
Philipp Melanchthon, Chronica Carionis. Vom Anfang der Welt bis Kaiser Karl V, gedrukt door Hans Krafft te Wittenberg 1573
Geboortehuis van Zwingli in Wildhaus Zwingli’s Reformatie was gebaseerd op andere denkbeelden dan Luther. Luther verzette zich tegen de aflatenhandel en andere misstanden in de kerk. Zwingli geaccepteerd in de kerk alleen wat uitdrukkelijk in de Bijbel staat. Daarom zijn de gereformeerde kerken, zelfs nog meer uitgesproken dan de lutherse, kerken van het woord. Geen religieuze ornamenten, behalve Bijbelteksten, zelfs van muziek tijdens de eredienst werd afgezien. Philipp Melanchthon (1497-1560) Philipp Melanchthon werd als Philipp Schwartzerdt op 16 februari 1497 in Bretten geboren, het huidige Brettheim, uit het huwelijk van Georg Schwartzerdt met Barbara Reuter. Zijn grootvader zorgde voor een gedegen opleiding, in het bijzonder door middel van lessen in het Latijn door Johannes Unger in Pforzheim. Hij kwam al vroeg met rondreizende wetenschappers in contact en was in staat om met hen te spreken. Na het overlijden van zijn vader en grootvader in 1508 werd de elfjarige, samen met zijn broer, ondergebracht bij Elisabeth Reuter in Pforzheim. Hier bezocht hij de Latijnse school die in hoog aanzien stond omdat hier ook Grieks werd onderwezen. Door zijn gedegen kennis van Latijn en Grieks kwam hij in contact met Johannes Reuchlin die in Tübingen als rechter werkzaam was bij de Zwabische League en zich inzette voor de verspreiding van het Oudgrieks in Duitsland. Hij was het die de geboortenaam Schwartzerdt in het Grieks vertaalde als Melanchthon. Philipp Melanchthon 1543, door Lucas Cranach de Oudere
Hij ontpopte zich als een onderwijsman in hart en nieren en werd een van de grondleggers van het moderne onderwijs in Europa. Hij stichtte scholen, ontwierp leerplannen en opleidingen en vernieuwde het onderwijs in Duitsland. Op 27 november trad hij in het huwelijk met Catherine Krapp. Luther trok vaak op met Melanchton ondanks dat ze erg verschillend van karakter waren. Luther ergerde zich soms over de voorzichtigheid van zijn 14 jaar jongere medewerker, terwijl Melanchthon leed onder de grove en agressieve toon van Luther. Al in 1519 begeleidde Melanchthon Luther tijdens het Leipzig debat. In 1521 publiceerde hij de eerste systematische Reformatie theologie (Loci communes rerum Theologicarum). In 1530 stelde hij de 28 punten van de Confessio Augustana op, die de geloofsbelijdenis werd van alle lutheranen in Duitsland. Melanchthon had een zwak gestel. Van een reis naar Leipzig in 1560 kwam hij met een zware verkoudheid terug. Ondanks de bemoeinissen van zijn dochter en schoonzoon, de arts Caspar Peucer, ging zijn gezondheid hard achteruit. Hij overleed op 19 april 1560 te Wittenberg. Johannes Calvijn (1509-1564) Johannes Calvijn werd geboren als Jehan Cauvin op 10 juli 1509, het vierde kind van Gérard Cauvin en Jeanne Lefranc. Zijn vader was bisschoppelijk ambtenaar waardoor hij met een groep adellijke jongens huisonderwijs kon volgen. Vervolgens volgde hij onderwijs aan het College der Capetten voordat hij in 1523 in Parijs aan het Collège de la Marche zijn studie voortzette. In 1532 studeerde hij aan de universiteit van Orléans, vervolgens in Bourges voordat hij in 1529 in Orléans de titel dokter in de rechten behaalde.
Johannes Calvijn
Calvijns invloedrijkste boek werd de Institutio Religionis Christianae, verschenen voor het eerst in 1539 Door Calvijn een viertal ambten voor het kerkelijk leven ingesteld: Doctoren, belast met het onderwijzen van studenten theologie en de opleiding tot predikanten. Predikanten, belast met het preken, de toediening van de sacramenten (Doop en Avondmaal), het onderwijzen en terechtwijzen van mensen. Ouderlingen, belast met de handhaving van de kerkelijke tucht. Diakenen, belast met de zorg van de armen (diaconie). In 1559 stichtte Calvijn in Genève een academie, de huidige Universiteit van Genève, om predikanten op te leiden. Calvijn doceerde zelf ook. De studenten kwamen uit heel Europa, waaronder Marnix van St. Aldegonde, waarna zij naar hun thuisland terugkeerden om te prediken waardoor Calvijns leer over grote delen van Europa werd verspreid. Calvijn stierf op 27 mei 1564 in Genève. Bert Buitenhuis In dit artikel worden een aantal belangrijkste hervormers die voor en tijdens Luther actief waren belicht. Een uitgebreid overzicht van de hervormers van de Reformatie staat op https://de.wikipedia.org/wiki/ Liste_von_Reformatoren.
FILAKRANT 2018
61
Liechtenstein – een kennismaking René de Winter Geschiedenis Het gebied waarin het huidige Liechtenstein ligt, wordt al heel lang door mensen bewoond. Archeologische vondsten uit verschillende periodes bevestigen dat. Door het goed begaanbare Rijndal trokken in de loop van de eeuwen allerlei vreemde troepen. De Romeinen stichtten er een klein kasteel ter verdediging van hun aanvoerroute naar het noorden. Eind 12e eeuw kwam het gebied door een erfdeling aan de graven van Montfort.
H
et vorstendom Liechtenstein is een van Europa’s vijf miniatuurstaten en de op vijf na kleinste zelfstandige staat ter wereld. Het land is gelegen op de linkeroever van de Rijn (afb. 1), ingeklemd tussen Zwitserland en Oostenrijk. In 1342 deelden twee broers uit dit grafelijke geslacht de familie-eigendommen en werd het land rondom de huidige Liechtensteinse hoofdstad Vaduz een zelfstandig graafschap (afb. 5). In 1396 werd het graafschap door de koning Wenzel van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie waartoe Liechtenstein behoorde direct onder zijn gezag geplaatst (afb. 6). Daardoor werd de ontwikkeling van een soeverein gebied mogelijk.
In 1806 dwong keizer Napoleon de opheffing van het oude Duitse Rijk af. Er kwam een reeks nieuwe landen voor in de plaats en Oostenrijk werd een afzonderlijk land. Napoleon maakte de nieuwe landen soeverein en voegden ze samen in de zgn. Rijnbond zodat ze een buffer vormden tegen de machtige koning van Pruisen en de keizer van Oostenrijk. Liechtenstein lag helemaal aan de rand van het oude Duitse Rijk en Napoleon wilde het niet aan het nieuwe keizerrijk Oostenrijk toevoegen, dus werd het zonder medeweten van de toenmalige vorst Johannes I (afb. 9) ook soeverein, wat hem natuurlijk best goed uitkwam.
De Liechtensteinse prinsen hadden in de loop der eeuwen een enorm vermogen opgebouwd, bezaten talloze gebieden, vooral in het huidige Tsjechië en hadden een groot aanzien bereikt aan het keizerlijke hof in Wenen. Karel I van Liechtenstein en zijn broer werden in 1608 door keizer Maximilian in de erfelijke vorstenstand verheven en sindsdien mogen hun nazaten zich prins en prinses noemen.
Liechtenstein is een constitutionele erfelijke monarchie en de macht wordt op basis van de Grondwet uit 1921 gedeeld door vorst en volk. Staatshoofd is sinds 1989 vorst Hans-Adam II die in dat jaar zijn vader vorst Franz-Josef II (1906-1989) opvolgde. Vorst Hans-Adam II is in 1967 gehuwd met gravin Marie Kinsky von Wchinitz und Tettau (afb. 2). Het paar heeft vier kinderen, drie zonen en een dochter.
Binnen het Duitse Rijk was het bezit waarover de adel zonder inmenging van anderen kon heersen erg geliefd. De vorsten van Liechtenstein hadden weliswaar aanzien en rijkdom verworven, maar zo’n eigen gebied bezaten zij niet. De heerlijkheid Schellenberg en het graafschap Vaduz, die tegenwoordig samen het vorstendom Liechtenstein vormen, grensden aan elkaar en waren beide landjes waarover de eigenaar wel helemaal zelfstandig kon regeren.
Het vorstendom Liechtenstein heeft een oppervlakte van 160 km2, ongeveer gelijk aan de landoppervlakte van de gemeente Amsterdam. Van noord naar zuid is het land bijna 25 km lang en van oost naar west 12 km op zijn breedst. Ongeveer 2/3 van Liechtenstein is bergland, de rest verdeeld zich over het Rijndal (afb. 3) en de heuvelrug in het noorden van het land. Van de bijna 38.000 inwoners is ongeveer een derde buitenlander. De Zwitsers vormen met 10% de grootste groep. De bevolking spreekt een Duits dialect. De officiële taal is het Hoogduits dat op alle scholen wordt onderwezen en door de overheid wordt gebruikt. Liechtenstein telt elf gemeenten, waarvan er zes in Oberland (het voormalige graafschap Vaduz) en vijf in het Unterland (de voormalige heerlijkheid Schellenberg) liggen.
Toen de laatste graaf van Hohenems zijn eigendom Schellenberg gedwongen moest verkopen, zag de toenmalige vorst van Liechtenstein, Johann Adam de Rijke (afb. 7), zijn kans schoon om zo’n begeerd zelfstandig gebied te kopen. Economisch gezien was de aankoop niet interessant. Schellenberg was maar 60 km2 groot en had een hele kleine arme bevolking, geen bodemschatten en dus geen bronnen van inkomsten die voor het vorstengeslacht interessant hadden kunnen zijn. Maar het ging het Huis Liechtenstein niet om inkomsten, maar om uitbreiding van zijn macht. Omdat de graaf van Hohenems nog steeds diep in de schulden stak, moest in 1712 ook het graafschap Vaduz (90 km2 groot) worden verkocht. Opnieuw sloeg de vorst van Liechtenstein toe en vorst Johann-Adam betaalde grif meer dan het graafschap Vaduz op dat moment waard was. Zo verkreeg het Huis Liechtenstein twee gebieden waarin zij zelfstandig konden heersen. Daarmee hadden ze tevens een zetel gekregen in het belangrijkste orgaan van het Duitse Rijn, de Vorstenbank, waar het allemaal om te doen was geweest.
De hoofdstad Vaduz (5250 inwoners) is de residentie van de regerende vorst die in een mooi gerestaureerd slot (afb. 4) woont boven het drukke stadscentrum en zetel van het parlement en de regering. De grootste gemeente is Schaan, met 5940 inwoners. De Liechtensteinse natuur is nooit ver weg. Alle dorpen worden door veel groen omzoomd en het Liechtensteinse Alpengebied is beschermd natuurgebied, waar alpenplanten en -dieren ongestoord kunnen gedijen.
Een volgende stap volgde in 1719, nu dus bijna 300 jaar geleden, toen keizer Karel VI de beide landsdelen Schellenberg en Vaduz onlosmakelijk met elkaar verbond en ze verhief tot Rijksvorstendom. De oude namen verdwenen en de naam van het heersersgeslacht kwam ervoor in de plaats. Een nieuw land was geboren: Liechtenstein (afb. 8).
In 1815 werd de Rijnbond afgelost door de Duitse Bond en het vorstendom werd automatisch lid, samen met 38 oude en nieuw gecreëerde staten in het voormalige Duitse Rijk. Na de opheffing van de Duitse Bond in 1866 bleef Liechtenstein een soevereine staat. Door zijn ligging tussen Zwitserland en Oostenrijk, landen die geen deel uitmaakten van de Duitse Bond, kon Liechtenstein niet worden opgenomen in het in 1870 nieuw gestichte Duitse Rijk en bleef het daardoor ongebonden. Vanwege de oude banden van de vorsten met het Oostenrijkse keizersgeslacht, was het vanzelfsprekend dat Liechtenstein op Oostenrijk zou blijven leunen. Als soeverein land werden die banden door middel van staatsverdragen geregeld. In 1862 ondertekende vorst Johannes II een nieuwe grondwet, waarmee een parlement werd ingesteld en de macht voortaan door vorst en volk werd gedeeld.
Tot de Eerste Wereldoorlog was het vorstendom economisch nauw met de grote buur Oostenrijk verbonden. Na het verdwijnen van de Oostenrijkse keizermonarchie en het uiteenvallen van Oostenrijk-Hongarije richtte het land zich op de andere buur, Zwitserland. In 1921 adopteerde het de Zwitserse frank als officiële munteenheid en in 1923 werd een tol- en douane-unie met de Zwitserse Eedgenootschap afgesloten (afb. 10), een unie die tot op de dag van vandaag bestaat. Na de Tweede Wereldoorlog groeide de economie enorm. Nieuwe industrieën vestigden zich in het land en de dienstensector groeide in de jaren zestig en zeventig onstuimig. Er werden zelfs uitvindingen gedaan die wereldfaam bereikte. Liechtenstein behoort thans tot de rijkste landen ter wereld. Postgeschiedenis Van oudsher loopt een verbindingsroute tussen Zuid- en NoordEuropa over het grondgebied van het huidige Liechtenstein. Vanaf de Middeleeuwen reden bodes uit Lindau wekelijks tussen Lindau en Milaan op en neer en vervoerden behalve passagiers ook pakketten en brieven. Na de stichting van een nationale postdienst in Oostenrijk werd in 1817 met toestemming van de vorst van Liechtenstein in Balzers aan de zuidgrens met Zwitserland een eerste Oostenrijks postinzamelkantoor op Liechtensteins grondgebied geopend. De Lindause bodes gingen tegen het ver-
62
FILAKRANT 2018
EINDEJAARSBEURS & STAMPTALES Locatie/Location/Ort:
De Veluwehal Nieuwe markt 6
3771 CB Barneveld (NL) 27 - 12 - 2018 10.00 - 17.00 28 - 12 - 2018 10.00 - 16.00 Toegang/Entree/Eintritt/Entrance € 3,- p.p. per dag/Jour/Tag/Day Jeugd/Jeunesse/Jugend/Youth <16 gratis/gratuit/frei/free
27 & 28 DECEMBER 2018 GROTE INTERNATIONALE BEURS GRANDE BOURSE INTERNATIONALE GROSSE INTERNATIONALE MESSE BIG INTERNATIONAL FAIR
AUTO / VOITURE / CAR: A1: Afrit / Sortie / Ausfahrt / Exit 16 Voorthuizen / Harselaar. Volg / Suivre / Folge Barneveld-centrum TREIN / TRAIN / BAHN: 400 m. van station Barneveld-centraal / du gare centraal ab Bahnhof-centraal / from station-centrum
1500 stoelen / chaises / Stühle / chairs Ca. 160 Handelaren / Marchands / Händler / Dealers. Filatelie, munten, bankbiljetten, prentbriefkaarten, verenigingen. Philatélique, monnaie, billets de banque, cartes, groupes d’étude. Philatelie, Münzen, Banknoten, Ansichtskarten, ArGe. Philatelics, coins, papermoney, postcards, studygroups.
27 / 28 DEC 2018 STAMPTALES MEGAJEUGDEVENEMENT
BIG YOUTH EVENT / GROSSES JUGENDTREFFEN / GRANDE RÉUNION JEUNESSE
V.O.V.V. • Postbus 887 • 7301 BC Apeldoorn NL • Tel: (+31)-(0)55-3558600 • (+31)-(0)630-718411 e-mail: organisatie@eindejaarsbeurs.nl website: www.eindejaarsbeurs.nl
FILAKRANT 2018 bod op privévervoer succesvol in beroep en van 1819 tot 1827 waren zij opnieuw de enige postvervoerders in het land. In 1827 kwam er een einde aan hun eeuwenlange monopolie en opende de Oostenrijkse post opnieuw een postkantoor in Balzers. In 1845 kwam er een tweede kantoor bij, in de hoofdstad Vaduz en in 1864 wisten de inwoners van het Unterland de posterijen te bewegen een kantoor in Nendeln te openen. Postaal werd Liechtenstein door Oostenrijk als binnenland behandeld.
Op 1 juni 1850 kwamen in Oostenrijk de eerste postzegels aan de loketten. In Liechtenstein gebeurde dat pas op 5 juni 1852 nadat het vorstendom een passend verdrag met Oostenrijk had gesloten. Nieuwe kantoren werden in andere gemeenten van het land geopend: in Schaan (1872) en Triesen (1890). Oostenrijkse postzegels die in Liechtenstein werden gebruikt, kunnen alleen aan het poststempel worden herkend (afb. 11 en 12).
In 1911 kwam een nieuw Postverdrag met Oostenrijk tot stand waarin nadrukkelijk het recht was opgenomen op de uitgifte van
63
eigen postzegels. De eerste drie eigen zegels, gedrukt door de Oostenrijkse Posterijen, verschenen op 29 januari 1912 met de beeltenis van de toenmalige vorst Johannes II en het inschrift “K.K. OESTERR POST IM FÜRSTENTUM LIECHTENSTEIN” (afb. 13). De Oostenrijkse zegels bleven ook na deze datum geldig. Oostenrijkse postzegels gebruikt in de periode 1850-1912 noemt men voorlopers, van 1912-1918 meelopers. Na het uitroepen van de republiek in Oostenrijk in 1918 bleven de Oostenrijkse posterijen aanvankelijk de dienst in het vorstendom verzorgen. Vanwege de hoge inflatie zegde de Liechtensteinse regering de verdragen met Oostenrijk in 1920 op, zo ook het Postverdrag van 1911. Op 29 februari 1920 richtte de regering een eigen postdienst, de Fürstlich liechtensteinische Post, op, die een dag later met haar werk begon. Maar al spoedig realiseerde men zich dat het in stand houden van een dergelijke dienst erg kostbaar was. Daarom sloot het land op 10 november 1920 een Postverdrag af met Zwitserland dat op 1 februari 1921 van kracht werd.
In 2005 nam de Zwitserse post een belang van 25% in het Liechtensteinse zusterbedrijf. Thans telt het land 12 postkantoren en zijn er ruim 340 werknemers bij de Post in dienst. Jaarlijks geeft Liechtenstein ongeveer 30-40 nieuwe postzegels uit. De meeste hebben direct betrekking op het vorstendom en tonen allerlei aspecten, van landschappen tot folklore, van industrieproducten tot kunst.
De Zwitserse PTT nam de dienstverlening op kosten van Liechtenstein op zich. Afgesproken werd dat Liechtenstein het uitgeven van eigen postzegels zou voortzetten, maar in geval van tekorten zouden ook Zwitserse zegels en briefkaarten kunnen worden gebruikt. Van 1 februari 1921 tot 30 september 1921 waren Zwitserse postzegels ook in Liechtenstein geldig, ondanks het feit dat er geen echte tekorten aan eigen zegels bestonden. Daarom is er door het publiek maar mondjesmaat gebruik van gemaakt en zijn echt gelopen stukken zeer zeldzaam. Zwitserse portzegels waren tot 11 april 1928 geldig. Door het ontbreken van eigen luchtpostzegels konden van 16 mei 1926 tot 12 augustus 1930 Zwitserse luchtpostzegels worden geplakt. In 1930 verschenen de eerste eigen luchtpostzegels en in 1933 de eerste dienstzegels. In 1995 werden automaten geïntroduceerd waarvoor aparte labels werden gemaakt. Omdat Europa aandrong op liberalisering van het postwezen richtte de staat in 1999 een eigen postdienst op, de Liechtensteinische Post AG, die daarmee onafhankelijk van de Zwitserse PTT werd (afb. 14). De samenwerking tussen Liechtenstein en Zwitserland werd in 1999 nieuw geregeld. Liechtenstein verplichtte zich daarmee ook in de toekomst zich wat het postverkeer met het buitenland betreft aan de Zwitserse voorschriften te houden, o.a. op het gebied van posttarieven. Op 1 januari 2000 ging het nieuwe postbedrijf van start.
In Nederland is een gespecialiseerde filatelistenvereniging actief, de Nederlandse Vereniging van Postzegelverzamelaars van het Vorstendom Liechtenstein (afb. 15). Wie geïnteresseerd is, vindt meer op de website van de vereniging, www.nvpvl.nl of kan informatie opvragen bij het secretariaat: Vanenburgerhout 2, 3845 EJ Harderwijk.
KOERIER
Onafhankelijk maandblad voor verzamelaars van munten, penningen en papiergeld in Nederland en Nederlandstalige daarbuiten. Vaste rubrieken: • Nederland (alles uitgegeven in, voor en met betrekking tot Nederland). • Nieuwe munten en bankbiljetten. • Euronieuws. • Moderne penningkunst. • Agenda bijeenkomsten numismatische kringen. • Agenda verzamel- en ruilbeurzen in Nederland en België. Regelmatig: • Berichtgeving over veilingen en tentoonstellingen. • Numismatische evenementen in Nederland en België. • Nieuws van de numismatische kringen in Nederland en België. Service: • Actuele prijsindex Nederlandse guldenmunten 1815-2001 • Actuele prijsindex Nederlandse euromunten • Actuele prijsindex overige munten (incl. 2 euromunten) • Actuele prijsindex Nederlands Papiergeld 1815-2001 Verder interessante en wetenswaardige artikelen over vele aspecten van het verzamelen van munten, papiergeld en penningen uit binnen- en buitenland. Verschijnt 11x per jaar.
Bezoek onze website: www.muntkoerier.com Op verzoek sturen wij u zonder verplichtingen graag een GRATIS proefnummer toe! De MUNTkoerier Postbus 1044 7301 BG Apeldoorn Tel.: 055 - 521 66 29 e-mail: info@muntkoerier.com
64
FILAKRANT 2018
CORINPHILA POSTZEGELS, PRENTBRIEFKAARTEN EN MUNTEN
UW VERZAMELING IN VERTROUWDE HANDEN
PARTNER IN THE GLOBAL PHILATELIC NETWORK
Verkocht 2017 Corinphila Nederland Hamerprijs excl. opgeld
EUR 55.000
Verkocht 1998 Corinphila Zwitserland Hamerprijs excl. opgeld
EUR 50.000 CHF 55.000
Verkocht 1998 Corinphila Zwitserland Hamerprijs excl. opgeld
EUR 164.000 CHF 180.000
Verkocht 2016 Corinphila Nederland Hamerprijs excl. opgeld
EUR 40.000
CORINPHILA - EEN TRADITIE VAN SUCCES CORINPHILA VEILINGEN BV MORTELMOLEN 3 1185 XV AMSTELVEEN - NEDERLAND TEL . + 31 - (0)20 - 624 97 40 FA X + 3 1 - ( 0 ) 2 0 - 6 2 4 9 7 4 9 INFO@CORINPHILA.NL W W W. C O R I N P H I L A . N L
Het enige Nederlandse postzegelveilinghuis met zusterbedrijven in Duitsland, Zwitserland, Hongkong en de Verenigde Staten. Dankzij onze uitgebreide filatelistische kennis, de optimale presentatie en ons internationale netwerk realiseren wij de hoogste prijzen.
Ook uw collectie in onze veiling!
CORINPHILA AUKTIONEN AG ZÃ&#x153;RICH - ZWITSERLAND WWW.CORINPHILA.CH
Graag adviseren wij u bij verkoop van uw verzameling.
WWW.CORINPHILA.NL