ONZE GEDACHTEN BEPALEN ONS LEVEN LEVEN EN ONDERRICHT VAN
Vader Thadde端s van Vitovnica
Uitgeverij Orthodox Logos
VADER THADDEÜS VAN VITOVNICA
ONZE GEDACHTEN BEPALEN ONS LEVEN LEVEN EN ONDERRICHT VAN Vader Thaddeüs van Vitovnica Vertaling: Klooster Moeder Gods Portaïtissa, © 2014, Trazegnies, België Oorspronkelijke titel:
Our Thoughts Determine Our Lives, St. Herman of Alaska Brotherhood, Platina, CA 96076, USA, 2009 © Lay‐out ontwerp, boekomslag: Max Mendor © 2016, Uitgeverij Orthodox Logos, Nederland ISBN: 978‐94‐92224‐06‐4 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
2
ONZE GEDACHTEN BEPALEN ONS LEVEN
INHOUDSOPGAVE Deel I HET LEVEN VAN VADER THADDEÜS ............................................... 5 Deel II HET ONDERRICHT VAN VADER THADDEÜS ............................ 49 OVER DE GEDACHTEN .................................................................... 50 OVER HET FAMILIELEVEN ........................................................... 63 OVER DE NEDERIGHEID ................................................................ 77 HET DIENEN VAN GOD EN DE NAASTE ................................... 81 OVER HET KLOOSTERWEZEN ..................................................... 91 OVER HET BEROUW ........................................................................ 93 OVER HET GEBED ............................................................................. 97 OVER DE LIEFDE ............................................................................. 112 OVER DE GEVALLEN WERELD .................................................. 116 OVER DE GEESTELIJKE STRIJD ................................................. 128 OVER HET GELOOF ......................................................................... 143 OVER DE INNERLIJKE VREDE .................................................... 149 OVER HET GEESTELIJKE RIJK .................................................... 157 HOMILIE VOOR DE ONTSLAPING VAN DE MOEDER GODS ................................................................ 161 BEROUW IS EEN VERANDERING VAN LEVENSWIJZE ..... 169 VERZAMELDE SPREUKEN VAN VADER THADDEÜS ........ 182
3
VADER THADDEÜS VAN VITOVNICA
vr. Thaddeüs
4
ONZE GEDACHTEN BEPALEN ONS LEVEN
DEEL I HET LEVEN VAN VADER THADDEÜS Kinderjaren en jeugd Vader Thaddeüs Štrbulović werd geboren op 6/19 oktober 1914, op het feest van de heilige apostel Thomas. Ter ere van deze apostel kreeg hij de doopnaam Tomislav. Hij werd ‐ twee maanden te vroeg ‐ geboren op een dorpskermis, als kind van een boerenfamilie uit het dorp Vitovnica bij de stad Petrovac aan de rivier de Mlava. Onmiddellijk na de geboorte werd hij gedoopt, want zijn ouders vreesden dat het te vroeg geboren kind niet zou blijven leven, omdat het weinig tekenen van leven toonde. Pas na de doop opende hij zijn ogen. Als kind was hij zwak en ziekelijk. Toen hij later monnik werd, spotte hij soms nederig met zichzelf, en zei: “Er kon toch niets goeds uit mij voortkomen, omdat ik op een dorpskermis werd geboren!” Tomislav kende weinig vreugde in zijn kinderjaren, opgroeiend in een arm gezin tijdens de Eerste Wereldoorlog en de jaren daarna. Zijn moeder stierf toen hij nog jong was. In plaats van de rustige en tedere woorden van zijn moeder, was in het huis de scherpe stem eerst van de ene, en later van een andere stiefmoeder te horen. Om te ontsnappen aan de hardheid van het alledaagse leven ‐ waar de zwakke jongen met zijn teergevoelige ziel veel droefheid zag ‐ ging Tomislav in een eigen wereld van gedachten en overpeinzingen leven. Zoals hij later vertelde, vluchtte hij meer dan eens weg van huis met slechts een korst brood op zak. Hij leek niet op de andere kinderen noch qua bouw, gezondheid of karakter. Dit was zijn kruis: hij was anders, zelfs wat eten betrof. Zover hij zich kon herinneren, kon hij niets eten dat klaargemaakt was met spek, ook at hij geen eieren en dronk hij geen melk. Hij kon zich er
5
VADER THADDEÜS VAN VITOVNICA
zelfs niet toe brengen vlees te proeven. Hij werd hiervoor dikwijls vermaand en gedwongen te eten, maar zijn lichaam verdroeg niets van dierlijke oorsprong. Tot zijn zestiende jaar at hij vooral brood, ui en komkommer. Hij werd in deze wereld geboren als in een vreemd land, om vanaf zijn vroegste jeugd te vasten en in zuiverheid te leven. Hij groeide op als een kind‐ asceet en verliet dit leven voor het Koninkrijk der hemelen als een vader‐asceet. Tomislav werd dikwijls gestraft en bespot, en beschouwd als niet in staat te werken en in het leven van geen nut. Hij kon in deze wereld nergens troost vinden. “Jij bent nergens goed voor. Kijk naar Mladen een buurjongen van dezelfde leeftijd . Dat is pas een knul, hij helpt zijn vader en doet alles! Jij zit daar maar en eet je brood zonder ervoor te werken!” Deze woorden kwetsten de kleine Tomislav zozeer dat hij naar de velden vluchtte om onder een boom te zitten. Daar, in het bedauwde gras, helemaal alleen in de wereld, bad hij om troost, en smeekte de Heer hem ook nuttig te laten zijn. Hij was voortdurend bang dat de ouderen niet tevreden over hem zouden zijn. Deze vrees zou hem ook kwellen tijdens de eerste jaren van zijn kloosterleven. De ziel van de kleine jongen was ongetwijfeld ook bedroefd omdat zijn vader, een rustige en vriendelijke man, hem niet kon beschermen en behandelen zoals hij, een kind dat hongerde naar zijn vaders liefde, had gehoopt. “Ik was teleurgesteld omdat mijn vader na de dood van mijn moeder hertrouwde en twee kinderen had met zijn nieuwe vrouw. Ik was nog meer teleurgesteld toen hij voor de derde keer trouwde, aangezien ook zijn tweede vrouw stierf. Arme ziel, de enige reden waarom hij hertrouwde was om een vrouw in huis te hebben die voor zijn kinderen kon zorgen. Vanwege deze strijd die ik in
6
ONZE GEDACHTEN BEPALEN ONS LEVEN
gedachten tegen mijn vader voerde, was ik heel lang niet in staat geestelijk te groeien.” God begon heel vroeg aan Tomislav het mysterie van de gedachten en het geestelijk leven te openbaren: de concentratie van de gedachten en de strijd tegen het afdwalen van de geest. “Zelfs als kind dacht ik al veel over alles na. Als jongen lette ik speciaal op mijn gedachten. Nu ik oud ben, kan ik zien dat ik die graad van begrip van de gedachten nog moet bereiken die ik als kind had, want de Heer verlicht kinderen. Ik was heel jong en ging nog niet naar school, toen ik merkte dat mijn gedachten afdwaalden als ik met andere kinderen speelde. ‘Dit is niet goed’, zei ik tegen mezelf, ‘ik moet met mijn gedachten hier zijn, mij alleen concentreren op wat ik nu doe.’ Maar het had geen nut, mijn gedachten bleven afdwalen.” Tijdens die jaren kwam er in het hart van de jongen een hemels gevoel op van niet tot deze wereld te behoren, evenals een mystiek verlangen om zich te bevrijden van een wereld van droefheid, om zich volledig aan God toe te wijden en slechts troost te zoeken bij de Heer van rust, de enige Trooster van allen die lijden. De levende God sprak zachtjes tot de ziel die nergens een plaats had om zijn hoofd neer te leggen vgl. Mt. 8:20 . “Toen ik begreep dat noch ouders, noch familie, noch vrienden, noch wie dan ook in de wereld mij iets anders te bieden hadden dan pijn, beledigingen en wonden, besloot ik op te houden te leven voor de wereld en de weinige dagen die mij in dit leven restten toe te wijden aan de Heer. Ik begreep dat ik niemand anders ter wereld had dan God.” Tegelijkertijd gaf God aan de geest van de jongen de kennis dat ons aardse leven uit niets anders bestaat dan anderen te dienen en dat er in feite geen ander leven is dan dat van dienen en geduldig droefheid en pijn te verdragen. “Ik realiseerde mij al heel jong dat het leven over dienen gaat. Ouders dienen hun kinderen en
7
VADER THADDEÜS VAN VITOVNICA
kinderen dienen hun ouders. Toen kwam er een gedachte bij mij op: aangezien iedereen hier is om iemand anders te dienen, wil ik God dienen, omdat Hij boven iedereen is. Dat is de manier waarop God iemand vanaf zijn vroegste jeugd roept.” Ook al waren zijn kinderjaren en zijn vroegste jeugd, door de goddelijke voorzienigheid, geschilderd in de kleuren van de late herfst in plaats van in lentekleuren, toch sprak vader Thaddeüs altijd met grenzeloze liefde over zijn moeder van wie hij, zoals hij vertelde, een gevoelige ziel had geërfd, en over zijn vader die een “rustige en zachtmoedige man was, ongelooflijk vriendelijk.” Tot aan zijn laatste dagen zei vader Thaddeüs dat hij veel leed, omdat hij zijn vader in gedachten had beledigd, en dat hij hierover nooit genoeg berouw zou kunnen hebben. Hij onderrichtte zijn geestelijke kinderen altijd hoe belangrijk het is gehoorzaam te zijn, fysiek en in gedachten, aan je biologische ouders, want zij zijn het die, na de Heer, ons grootste goed hier op aarde zijn. Hij leerde hen altijd dat terug te keren in de armen van onze hemelse Vader het doel van het christelijk leven was, de terugkeer van de Verloren Zoon uit het verre land naar het land van de levenden. “Mijn leven lang werd ik gekweld door gedachten over het doel van ons leven; ik vroeg mij dikwijls af waar wij naartoe gingen. Was het leven alleen maar een strijd om materiële rijkdom, eten en drinken; was dat de betekenis van het leven? Goddank vertelt de heilige Serafim van Sarov ons in het verhaal over zijn leven, dat het doel van het leven is terug te keren in de schoot van de hemelse Vader, opdat wij, mensen van deze aarde, kunnen worden als engelen, die geleid worden door de Heilige Geest.” Nadat hij de lagere school met uitstekende cijfers had doorlopen, stuurden zijn ouders hem naar Petrovac, om daar het vak van kleermaker te leren, daar hij wegens zijn slechte gezondheid en lichamelijke zwakheid ongeschikt was om op het
8
ONZE GEDACHTEN BEPALEN ONS LEVEN
land te werken. Hij eindigde zijn vak‐ en handelstudies in Petrovac, maar hij had geen succes in dit nieuwe werk, en had veel te lijden van wrede en ongevoelige mensen.
De monastieke roeping In 1932 werd de achttienjarige Tomislav helemaal in beslag genomen door gedachten over de zin van het leven. In het diepste van zijn hart groeide het verlangen monnik te worden. Hij schreef een brief naar het Gornjak‐klooster en smeekte om als novice te worden aangenomen. Het was Gods voorzienigheid dat hij zes maanden op een antwoord moest wachten. Wat in de tussentijd gebeurde, had grote invloed op zijn toekomst. Terwijl hij wachtte op een antwoord van het klooster kreeg Tomislav een ernstige longziekte en moest voor de behandeling naar Belgrado. Hij verbleef zevenenveertig dagen in het ziekenhuis. Vanwege zijn zwakke gestel trad er geen verbetering op in zijn toestand. “De artsen vergaderden om te besluiten welke behandeling ze moesten geven. Na enige tijd gediscussieerd te hebben, schreven zij een heel complexe en pijnlijke therapie voor: pneumothorax, een ingewikkelde en martelende procedure die eruit bestond zuurstof samen met medicijnen in de longen te spuiten. Ik had van andere patiënten gehoord dat deze therapie heel pijnlijk en uitputtend was en dat zelfs fysiek sterkere patiënten zich er doorheen moesten vechten en ik zei dus tegen mijn arts: ‘Als u een andere behandeling voor mij hebt, goed. Zo niet, dan wil ik deze behandeling niet.’ De dokters werden heel boos: ‘Wie ben je om dokters te leren hoe ze mensen moeten genezen!’ zeiden ze, ‘morgen kom je op de tuberculose‐afdeling om met de therapie te beginnen!’ Wel, dacht ik, het is hoogst onwaarschijnlijk dat jullie mij daar morgen zullen zien. Ik vroeg ze hoe lang ik zou leven zonder 9
VADER THADDEÜS VAN VITOVNICA
deze therapie. Een vrouwelijke arts zei: ‘Als je ermee instemt deze therapie te volgen, zou je van je ziekte kunnen genezen, maar anders zul je zeker niet meer dan vijf jaar leven.’ En ik dacht, zij zijn dus zelfs niet zeker van het resultaat van de therapie! Ik aanvaardde mijn toestand en besloot de laatste vijf jaar van mijn leven God te dienen. Maar er ontstond een nieuw probleem: mijn ouders waren het niet eens met mijn besluit. Maar mijn eerdere besluit stond mij niet toe te berusten in de weigering van mijn ouders, en ik ging dus naar het Gornjak‐ klooster tegen de wil van mijn ouders. Ik kwam daar aan in de late avond, net toen de hegoemen vader Serafim na de Vespers de kerk verliet. Hij ontving mij vriendelijk. Ik vertelde hem over mijn besluit mijn leven te wijden aan de dienst van God en legde hem uit wat ik verstond onder het monastieke leven. Een Russische monnik zat erbij. Ik herinner me niet precies wat ik tegen de hegoemen zei. De volgende dag, voor de Liturgie, zag ik de Russische monnik een blad met prosforen, wijn en water naar de kerk brengen. Hij ging de kerk binnen en ik volgde hem. Hij bracht de prosforen, wijn en water in het altaar en ik vereerde de ikonen. Toen hij uit het altaar kwam, zei hij tegen mij: ‘Ik hoorde wat je gisteren tegen de hegoemen zei. Ik hoorde je gedachten over het kloosterleven. Je zult nergens in Servië het soort kloosterleven vinden wat je zoekt, behalve bij de Russische monniken in het Miljkovo‐klooster. De broederschap van dat klooster bestaat uit monniken die verbannen zijn uit het Valaam‐klooster in Finland. Daar moet je naar toe gaan,’ zei hij tegen mij. ‘Alleen daar zul je vinden wat je ziel verlangt.’ Ik was onzeker of ze mij zouden aanvaarden en zei dat ook. ‘Ze zullen je aanvaarden’, zei hij.” Dit speelde zich af op 24 juli/6 augustus 1932.
Het Miljkovo‐klooster: In het paradijs van de eerste genade
10
ONZE GEDACHTEN BEPALEN ONS LEVEN
Het Miljkovo‐klooster werd in die tijd bewoond door Russische monniken, waarvan velen naar Servië waren gekomen vanuit het beroemde klooster van Valaam, omdat zij vervolgd werden door hun eigen mensen. In 1918 werden de Valaam‐eilanden, de ‘Athos van het Noorden’ in Rusland, geannexeerd door Finland. Het Valaam‐klooster kwam zo onder de jurisdictie van de Fins‐orthodoxe Kerk, die in 1921 overging tot de nieuwe, Gregoriaanse kalender. Na een grote strijd dwongen de Finse kerkelijke autoriteiten het Valaam‐klooster de nieuwe kalender te aanvaarden. Het merendeel van de monniken dat trouw was gebleven aan de Juliaanse kalender van de Russisch‐orthodoxe Kerk werd tussen 1925 en 1927 uit het klooster verbannen. Door de goddelijke voorzienigheid kwamen velen van hen naar Servië, waar ze aanvaard werden door de Kerk en een plaats kregen in Servische kloosters. Een aantal van deze monniken ging naar het Miljkovo‐klooster. Hun geestelijk vader was schema‐archimandriet Ambrosius Koerganov, † 1933 , een geestelijk kind van de startsen van Optina. Deze monniken brachten het hesychasme van het cenobitische kloosterleven mee dat Valaam deelde met Optina. Het Miljkovo‐klooster volgde het strenge typikon1 van Valaam en de diensten waren dus typisch ‘Russisch’ en duurden vele uren. De monniken volgden een strenge vastenregel en de celgebeden waren lang en vermoeiend. De heilige Liturgie werd iedere dag gevierd. Gedurende zijn hele leven als hiëromonnik2 trachtte vader Thaddeüs de gebedsregel van Valaam te volgen en de Liturgie iedere dag te vieren, zelfs toen hij ernstig ziek was. Hij herhaalde dikwijls de woorden van de heilige Johannes 1 Het typikon: geeft de regels voor de viering van de diensten, evenals de regels van een bepaald klooster. 2 Dit is een monnik die tevens priester is.
11
VADER THADDEÜS VAN VITOVNICA
van Kronstadt: “Als ik de heilige Liturgie niet vier, voel ik mij alsof ik aan het sterven ben.” Vele jaren later zou vader Thaddeüs zijn aankomst in het klooster verhalen: “Bij de poort van het Miljkovo‐klooster zag ik een jonge novice en ik vroeg hem of de hegoemen er was. Hij was er. De jonge novice was bereid mij naar hem toe te brengen. De hegoemen had zijn gewaad opgetrokken en was bezig met zijn blote voeten modder te vermengen met fijngehakt stro. Hij keek mij aan en zei: ‘U wilt dus monnik worden?’ Ik zei dat ik dat wilde. ‘Goed’, zei hij, ‘ik ben een sauna voor de broeders aan het bouwen.’ Hij liet de novice mij naar de refter brengen en mij iets te eten geven. ‘Geef hem ook een cel zodat hij kan rusten. Er is een Vigilie vanavond. Deze jonge man is niet gewend aan onze lange Vigilies.’ De Vigilie was inderdaad heel lang. De dienst begon om zes uur en eindigde om elf uur. Ze vierden iedere dag de heilige Liturgie en de volledige cyclus van gebeden. Nadat er een week voorbij was gegaan, liet de hegoemen mij roepen en vroeg: ‘Bevalt het je hier? Zou je willen blijven?’ Ik antwoordde dat ik heel graag zou willen blijven. ‘Goed’, zei de hegoemen, ‘ik heb al met vader Paul gesproken.’ Vader Paul kwam uit Bosnië, hij was een oude monnik, van ongeveer zeventig jaar. Hij had vele jaren in Amerika gewoond, en toen hij terugkeerde naar Servië werd hij monnik in het Gornjak‐klooster. ‘Vader Paul zorgt voor de wijngaarden. Dicht bij de wijngaard is een huisje. Daar slaapt hij. Jij zult nu voor de wijngaard zorgen en vader Paul zal naar het klooster komen om de broeders te helpen. Hij is een ervaren monnik.’ En zo bleef ik in het Miljkovo‐klooster.” Er waren ongeveer dertig monniken in het klooster. Schema‐ archimandriet Ambrosius was de levende zon van het Miljkovo‐ klooster en een asceet die een heilig leven leidde. Als novice
12
ONZE GEDACHTEN BEPALEN ONS LEVEN
had hij onder geestelijke leiding gestaan van vader Theodosius, de overste van de Optina‐skite3. Vader Ambrosius had de gave van het onophoudelijk gebed en hij leefde met de voortdurende gedachte aan de dood. De vreugde en de vrede van het Koninkrijk van God straalde van hem af. Vader Thaddeüs, die tot het einde van zijn leven een brandende liefde had voor zijn geestelijke leraar, zei over hem: “Vader Ambrosius straalde een ongelooflijke en zuivere liefde uit. Hij had de beste gave van de Optina‐vaders gekregen: liefde. Hij werd nooit boos op een van de monniken of novicen en zei nooit een hard woord. Hij verdroeg alles met geduld en vergaf iedereen. Hij legde al zijn zorgen en lasten aan de voeten van de Heer en vertrouwde Hem al zijn droefheid toe. Hij trachtte dit alles door te geven aan de broeders van zijn klooster, en velen van hen leerden deze allesomvattende en hartstochtloze liefde in het dagelijkse leven te koesteren en toe te passen.” Het is met deze geest van goddelijke liefde dat vader Ambrosius, zelf een voorbeeld van een rechtschapen leven, een vonk ontstak in de zuivere ziel van broeder Tomislav, voor wie deze goddelijke liefde steeds de enige maat van het ware leven zou zijn. Vader Ambrosius “was altijd als eerste in de kerk voor de diensten en hij stond naast de stoel van de hegoemen. Je kon zien dat hij zwaar gebukt ging onder de zorgen voor het klooster, maar hij klaagde tegen niemand en vertrouwde zich alleen aan God toe. Hij strafte nooit iemand en dacht nooit slecht over iemand, laat staan dat hij iemand kwaad aankeek. Hij beminde allen zoals ze waren en bad God hen te verlichten. Hij onderrichtte anderen vooral door zijn eigen voorbeeld,
3 Vader Theodosius 1854‐1920 was de leerling en biechtvader van Vader Barsanufius van Optina. Hij was de overste van de skite van 1912 tot 1920.
13
VADER THADDEÜS VAN VITOVNICA
waarmee hij er naar streefde iedereen op de weg van de redding te leiden.” De eerste dagen in het klooster waren dagen van grote vreugde voor broeder Tomislav. Hij ging op in de mystieke relatie tussen het geestelijk vader‐ en zoonschap en leerde van vader Ambrosius over de heilige en reddingbrengende gehoorzaamheid, waakzaam te zijn over zijn gedachten en het Jezusgebed.4 “Vader Ambrosius zei tegen mij: ‘Wat je ook doet, herhaal steeds zachtjes deze woorden: Heer Jezus Christus, Zoon van God, ontferm U over mij, zondaar.’ Ik was jong en ik gehoorzaamde hem met heel mijn hart. Iedere avond biechtte ik bij mijn geestelijk vader en vertelde hem wat er in mijn ziel omging, en hij gaf mij dan raad.” De novice, die dacht nog maar vijf jaar te leven, gaf zich geheel over aan het gebed van het hart. “In een heel korte tijd, werd ik vanwege mijn volledige overgave aan de wil van God en mijn grote verlangen naar Hem, verlicht door Gods genade, wat mij een onbeschrijflijk gevoel van vreugde en vrede gaf. Ik luisterde naar mijn hart en binnenin hoorde ik de woorden ‘Heer Jezus Christus, Zoon van God, ontferm U over mij, zondaar’. Ik probeerde mij sommige gebeurtenissen uit het verleden te herinneren en ik kon het niet; al mijn gedachten waren in vrede en ik had een gevoel van onzegbare vreugde en verlangen in heel mijn wezen. In zo’n staat zijn de engelen en de heiligen, een staat van volledige en perfecte genade. Alleen degenen die de gave van genade hebben ervaren, begrijpen de staat van de engelen en de heiligen die geleid worden door de Heilige Geest.” Zo werd Tomislav het nederige vat van de hesychastische geest van de
4 Dit is een kort gebed tot Jezus Christus: “Heer Jezus Christus, Zoon van God, ontferm U over mij, zondaar” of variaties daarop.
14
ONZE GEDACHTEN BEPALEN ONS LEVEN
Kerk, dat versierd is met de welriekende bloesem van het gebed van het hart. Vader Thaddeüs zou later zijn geestelijke kinderen herhaaldelijk spreken over de ‘gratis genade’ als onbetaalbare gave van God, waarmee God ons leidt in ons geestelijk leven; in het begin toont Hij ons het doel van ons leven ‐ vergoddelijking in Christus binnen de Kerk ‐ en in tijden van droefheid en lijden geeft Hij ons kracht en troost. Daar hij onervaren was in het geestelijk leven, dacht broeder Tomislav dat alle monniken deze door God geschonken gratis genade bezaten, en het was pas veel later dat hij begreep dat Gods liefde hem een groot en onverdiend geschenk waardig had geacht, om hem voor te bereiden op het Golgotha van zijn latere dienst als hegoemen en geestelijk leidsman van velen. “Ik dacht dat alle monniken, priesters en bisschoppen de gave van gratis genade hadden, je kunt het misschien niet geloven, maar hoewel ik zoveel jaren heb doorgebracht met monniken en priesters, heb ik slechts één monnik ontmoet die deze had. Slechts één! Maar onder leken echter, die met hun gezin leven, heb ik veel mensen ontmoet die deze gave van genade hebben ontvangen.” De gezondheid van broeder Tomislav werd dankzij de strenge vasten in het klooster langzamerhand beter. Hij was nog steeds lichamelijk zwak en viel dikwijls in slaap tijdens zijn werk. “Toen ik voor het eerst in Miljkovo was, kreeg ik als taak in de wijngaard te werken. Daar ik niet in staat was wakker te blijven, viel ik in slaap en dieven kwamen de druiven stelen. Ik wachtte in angst op de econoom van het klooster. De econoom kwam en zag wat er gebeurd was, maar hij zei geen woord tegen mij! De druiven waren gestolen en hij maakte mij geen verwijt. Hij kwam de volgende dag en zei: ‘Tomuška zo noemden ze mij in het klooster toen ik nog novice was ,
15
VADER THADDEÜS VAN VITOVNICA
Batjoesjka5 heeft mij de zegen gegeven je een nieuwe taak te geven. Je zult de geiten en de schapen hoeden op de weiden bij de rivier de Morava’. En zo werd ik herder. Maar kort daarna begin ik weer een fout. Ze hadden mij het Horologion6 gegeven, zodat ik mij zou kunnen oefenen in het lezen daarvan, en terwijl ik in het boek aan het lezen was, viel ik weer in slaap. Toen ik wakker werd, keek ik waar de schapen waren, maar ik vond slechts één oude geit. Ik sprong op om de schapen te zoeken. En wat zag ik? Ze hadden een gat gemaakt in een van de schuttingen. Ze waren gaan dwalen in het veld van een boer en waren heerlijk zijn oogst aan het opknabbelen. De geit zag mij naar de schapen toelopen en volgde mij, ze trok daarbij bijna de hele schutting mee. De eigenaar van het veld zag wat er gebeurd was en ging ogenblikkelijk klagen bij de hegoemen van het klooster. De hegoemen gaf de econoom opdracht de boer te betalen om zijn verlies te dekken en dat was het einde van de zaak. Niemand van de broeders zei een woord over de hele kwestie, geen woord! De econoom kwam ’s ochtends weer bij mij en zei: ‘Batjoesjka heeft mij gezegend om je een nieuwe taak te geven. Vanaf nu zul je voor de koeien zorgen aan de andere kant van de weide.’ En weer gebeurde hetzelfde. Wij hadden zes koeien. Onder hen was een oude koe die er plezier in scheen te hebben schade te veroorzaken. Ik telde voortdurend de koeien om niet weer dezelfde fout te begaan. Ik had ook het Horologion meegebracht om er zo nu en dan in te lezen. Terwijl ik aan het lezen was, 5 Russisch voor vadertje, gebruikt als aanspreekvorm voor een monnik of een
priester. 6 Boek der Uren, waarin de vaste gebeden staan van de dagelijkse diensten.
16
ONZE GEDACHTEN BEPALEN ONS LEVEN
slaagde de oude koe er in te ontsnappen en naar de weiden aan de andere kant te gaan. Ik zat daar in mijn Horologion te lezen, en keek nu en dan naar de koeien. Ik dacht dat ze er alle zes nog waren, maar toen ik ze zorgvuldig telde, merkte ik dat de oude koe ontbrak. Ik verstijfde van schrik en ging haar vlug zoeken. Toen ik bij de plekken met kolen keek, was de ontsnapte koe al op de derde plek de kolen aan het opeten na alles helemaal te hebben vertrapt. Weer klaagde de boer bij de hegoemen en weer gaf de econoom mij een nieuwe taak. Mijn nieuwe taak was in de refter en in de kerk te zijn. Dit zijn maar enkele van mijn beproevingen die vader Ambrosius bedekte met zijn onmetelijke liefde. Later waren er ergere en meer pijnlijke, maar de vader reageerde op alles alleen maar met zijn liefde. Er was een monnik die tevoren een belangrijke post had vervuld in de Russische regering. Hij hield ervan veel wijn te drinken. Hij verliet soms zelfs het klooster en verdween een week. De hegoemen moest hem gaan zoeken in het dorp, waar hij zijn tijd doorbracht met alleen maar drinken. Je zou denken dat de hegoemen hem zou vermanen voor zijn gedrag, maar neen, geen woord van vader Ambrosius. Hij hield evenveel van hem, alsof er niets gebeurd was.” Vanaf dat ogenblik begon de novice Tomislav aan zijn drieledige levenstaak: van boeteling die streeft naar de genade van Christus, het enige ware leven voor de mens; van waakzaamheid in de staat van genade toen die door God aan hem geschonken werd; en van tranen en berouwvol verdriet telkens wanneer die gave van hem werd afgenomen. “Het interesseerde me zeer te leren hoe de heilige vaders zich voelden tijdens hun aardse leven en hoe ze de staat van gratis genade tot het einde hadden kunnen bewaren”, zei hij eens. Hij begreep dat de genade alleen maar kan worden behouden door voortdurende waakzaamheid van het hart en de geest en door
17
VADER THADDEÜS VAN VITOVNICA
gebed: “Als je deze gave van genade wilt vasthouden, moet je de hele tijd tot God bidden om benauwende en duistere gedachten uit je geest te houden en zo de vrede en de vreugde te bewaren die je voelt als je verlicht bent door de genade.” God maakte broeder Tomislav ook waardig hiëromonnik Johannes Maximovitsj te ontmoeten, die later bisschop van Sjanghai en San Francisco zou worden en die na zijn dood heilig werd verklaard. Vader Thaddeüs herinnerde zich later: “Hij was leraar aan het seminarie in Bitola en hij kwam dikwijls de zomervakantie doorbrengen in het Miljkovo‐klooster. In die tijd was vader Peter econoom van het klooster. Hij was in het keizerlijke Rusland gouverneur geweest van een groot gebied, groter nog dan Servië. Hij zei dat we allemaal de kloostertuinen moesten gaan wieden. Ik moest met hiëromonnik Johannes werken... Hij was de moestuin aan de ene kant aan het wieden, en ik aan de andere kant. Ik stelde hem een paar vragen en hij vertelde mij over de levens van de heiligen en zo brachten wij een hele tijd door in gesprek. Vader Peter merkte dit en begon vader Johannes te vermanen. ‘Wat denk je wel, te praten met die jonge novice hier, terwijl er werk te doen is!’ En vader Johannes antwoordde: ‘Vergeef mij, batjoesjka, vergeef mij, ik zal mijn werk doen!’ Hij was heel vroom en had vele geestelijke ervaringen gehad. Hij las veel in de heilige vaders en wist veel zielverheffende dingen, en als hij begon te praten, hield ik op met al wat ik aan het doen was en luisterde.” De strijd tegen de gedachten ‐ die broeder Tomislav had ervaren en waarvan hij de mystieke diepte had aangeraakt zelfs toen hij nog een jong kind was ‐ werd ernst toen hij monnik werd. Vanuit zijn eigen ervaring begon hij te begrijpen dat christen zijn betekende dat hij constant in zijn eigen hart een onbarmhartige strijd moest voeren tegen het kwaad en de dood, een strijd zonder frontlinies of wapenstilstanden, waarin
18
ONZE GEDACHTEN BEPALEN ONS LEVEN
de vijand nooit slaapt of vermoeid is. “Zoals iedere monnik streed ik en bad ik tot God; ik maakte vele metanieën en zei veel gebeden. Ik leefde steeds in angst dat de duivel mij zou verschijnen in de gedaante van een engel of een heilige, maar op een keer stond de Heer de duivel inderdaad toe mij te verschijnen. Eens, toen ik voor de heilige ikonen stond, stond hij voor mij zodat ik voor hem zou buigen. Ik maakte een kruisteken en riep de naam van de Heer aan, maar hij zei: ‘Ik ben niet bang voor het Kruis!’ Ik begon te bidden, maar hij zei: ‘Ik ben ook niet bang voor gebeden!’ Ik ging naar mijn geestelijk vader, en hij zei dat ik waarschijnlijk niet ijverig genoeg bad. Ik zei dat ik bad vanuit het hart, maar dat de demon mij dag en nacht kwelde en tegen mij grijnsde. Wat moest ik doen? O Heer, ik had er geen idee van hoe ik van hem af moest komen; ik had geen vrede, geen rust. Toen vertelde mijn geestelijk vader mij dat berouw heel belangrijk was en dat ik moest bidden met berouw, vanuit het hart, en dan zou hij weggaan.” Naast het leren van verschillende kloostertaken, leerde broeder Tomislav ook de Russische taal. Zo kon hij ijverig de werken lezen van de heilige vaders die uit het Grieks en het Syrisch in het Russisch waren vertaald. Hij begon ook enkele van deze teksten te vertalen in het Servisch, onder anderen De Homilieën van de heilige Isaäk de Syriër. Dit zou ooit voor hem van grote betekenis blijken te zijn: toen hij zich in dezelfde situatie bevond als de heilige Païsius Veličkovski : in de achttiende eeuw kon de heilige Païsius geen geestelijk vader vinden, maar hij vond geestelijke leiding in de door God verlichte geest en ervaring van de heilige vaders, uitgedrukt in hun theologie en hun onderricht. Zoals zo dikwijls gebeurt in het leven, zou deze staat van hemelse vreugde niet lang duren, want God, zo vertelde vader Thaddeüs, laat niet toe dat een beginneling de staat van genade
19
VADER THADDEÜS VAN VITOVNICA
lang ervaart, opdat hij er geen misbruik van zou maken. Vader Ambrosius ontsliep in de Heer in 1933, slechts één jaar nadat Tomislav in het klooster was aangekomen. Hij voelde een groot verdriet; hij verloor het gebed van het hart, en Gods genade verliet hem. “Toen mijn geestelijk vader stierf, bracht ik vele jaren door in verdriet en pijn. Mijn ziel werd verscheurd door verdriet. De angsten die mij gekweld hadden in mijn kinderjaren, keerden terug.” In een poging zijn ziel te genezen, nam hij soms zijn accordeon en trok de heuvels in waar hij uren in eenzaamheid doorbracht met muziek spelen. “Ik had altijd van muziek gehouden en dit bracht mij troost.” Hij zocht ook troost bij andere geestelijke vaders, maar zijn ziel kon niet getroost worden. Net toen hij alle hoop verloren had, stuurde God hem troost door een boek, ‘Het pad naar verlossing’, van de heilige Theofanes de Kluizenaar. De ervaring van de heilige vaders werd nog eens bevestigd in het leven van Tomislav. “Als geen enkel levend wezen ons troost kan brengen, komt God ons vreugde brengen door een boek.”
Monniks‐ en priesterwijding Na het overlijden van vader Ambrosius van Miljkovo ontstond er een conflict over wie zijn opvolger zou zijn en hierdoor was er veel onrust in het klooster. De broeders, die eens zo gelijkgezind van gedachten en in gebed waren geweest, gingen nu uit elkaar, sommigen naar het klooster van Tumane en anderen naar Kalenić. Na korte tijd vertrok de novice Tomislav naar het Gornjak‐klooster waar hij op 11 maart 1935 tot monnik werd gewijd door hegoemen Serafim en de naam
20
VADER THADDEÜS VAN VITOVNICA
bisschop Porphyrius Peric van Jegar met vr. Thaddeüs
220
ONZE GEDACHTEN BEPALEN ONS LEVEN
de kerk van het Gornjak klooster
de begrafenis van vr. Thaddeüs van het Vitovnica klooster 221
VADER THADDEÜS VAN VITOVNICA
vr. Thaddeüs spreekt met pelgrims
vr. Thaddeüs 222