Gedichten van Alfosina Storni —— vertaald en ingeleid door L.Th. Lehmann Alfonsina Storni geldt als een van de nationale iconen van Argentinië, maar ze is in Zwitserland geboren. Zoals alle blanke mensen in Noord- en Zuid Amerika afstammen van emigranten uit Europa of zelf emigranten zijn kwamen de ouders van Storni uit Zwitserland. Zij werd geboren tijdens een lange vakantie van haar ouders in het Kanton Ticino – in het dorp Sala Capriasca – op 29 mei 1892. Terug, in San Juan en later in Rosario ging alles voor de familie mis. Haar vader, een zakenman, aanvankelijk zeer succesvol met een bierbrouwerij, raakte aan de drank en stierf in 1906. In 1909 volgde Alfonsina een opleiding tot onderwijzeres en zij betaalde die door te spelen in een zoveelste rangs toneelgezelschap. Hierover werd zo geroddeld en ook over haar ongehuwd moederschap – in 1912 werd haar zoon geboren dat zij vluchtte naar Buenos Aires.
Ze had haar diploma van onderwijzeres, maar verdiende haar geld eerst als caissière en later met een goede baan bij een importfirma. Ze werd ogenblikkelijk opgenomen in de ‘peñas’, een groep intellectuelen in Buenos Aires die discussieerden over elkaars en eigen werk en ook daaruit voorlazen.
rusteloosheid van de rozenstruik). Later kwamen El dulce Daño (De zachte schade, 1918), Irremediablemente (Ongeneeslijk, 1919) en Languidez (Loomheid, 1920). In 1925 verscheen een bundel,
getiteld Ocre (Oker) en in 1934 El Mundo di siete pozos (De wereld van zeven putten). In 1935 bleek dat Storni borstkanker had. Ze werd geopereerd, maar de kanker kwam een paar jaar later
Commentatoren van Storni’s poëzie meldden haar speciale kundigheid in het creëren van dramatische situaties, wat haar ook goed van pas kwam bij dit voorlezen en ze kreeg al spoedig een reputatie als expressieve voorlezer. Ook hielpen haar vrienden haar aan werk; een baan bij Lavarden Kindertheater en een post aan de School van Moderne talen. Als van praktisch alle beginnende dichters werd Storni’s werk eerst gepubliceerd in tijdschriften. In 1916 verscheen haar eerste bundel: La Inquietud del Rosa (de
Duivelinnen en Demonen De publicatie van Les Diaboliques van Barbey d’Aurevilly in 1874 bleef bepaald niet onopgemerkt: enkele dagen na verschijnen werden de nog resterende voorraden in beslag genomen en het boek verboden. Niet voor eeuwig: in 1882 zag het opnieuw het licht, aangevuld met een achttal gravures van de Belgische kunstenaar Félicien Rops, bekend om zijn hang naar onverholen erotiek, die in deze voorstellingen echter enigermate versluierd blijft. Sindsdien zijn er door de decennia heen herdrukken gevolgd. Uitgeverij IJzer ontsluit deze klassieker nu voor het eerst voor de Nederlandse markt.
gretig op te zuigen. Inderdaad opzuigen, want alle verhalen hebben een sterk zinnelijke en immorele inslag. Zij voeren mensen op die slaaf lijken te zijn van hun hartstochten en om die reden bereid zijn ver te gaan en zich van eventuele schade aan de reputatie weinig aan te trekken. Elke geschiedenis vraagt stuk voor stuk om verfilming: salons waar oude houwdegens of landadel zich aan geneugten van het kaartspel of drinkgelagen overgeven, terwijl er onderhuids van alles broeit en er gruwelijke flashbacks de revue passeren. Liaisons Dangereuses, dat werk.
De auteur Barbey d’Aurevilly leefde het grootste deel van de 19e eeuw (1808-1889) en zijn boek weerspiegelt dat. Begon de eeuw met de grandeur van Napoléon in de nasleep van de Franse revolutie, de rest van deze eeuw werd gekenmerkt door restauratie van de monarchie en zelfs het keizerrijk die beide uiteindelijk toch te wankel bleken om te overleven en uiteindelijk definitief werden ingeruild voor de republiek. Van dit historisch decor krijgen we glimpen mee in de novellen die met elkaar de verhalenbundel Duivelinnen en Demonen vormen.
De tweedeling tussen burgerij en (militaire) adel die je in die tijd bijvoorbeeld niet meer vindt in het literaire werk van Flaubert, is hier nog in vol ornaat aanwezig. En dat brengt met zich mee dat voor de schrijver alleen de laatste categorie bestaat. Wat evenwel – ironisch genoeg - mooi is aan deze beperking, is dat de protagonisten van de hogere klasse in deze 6 verhalen verteerd worden door ‘lage’ hartstochten die in de publieke opinie maar al te gemakkelijk bij ‘het klootjesvolk’ worden gesitueerd. De adel is geen haar beter, sterker nog de verhalen bieden een venster op de overtreffende trap van lust, wraak en misdadigheid.
De gekozen structuur is klassiek: 5 van de 6 verhalen krijgen volgens bekend recept hun beslag: een publiek wordt eerst verleid aan de lippen van de verteller te gaan hangen om het verhaal vervolgens
PARADISO tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM
Enerzijds wortelen de verhalen in de 18e eeuw zo lijkt het en doen dus ietwat ouderwets aan.
terug. Ze ging naar de badplaats Mar del Plata en pleegde zelfmoord door de zee in te lopen. Stormi’s gedichten gaan vaak over Buenos Aires, over het estuarium van de Rio de la Plata, de zee en de vervreemding van het individu in de stad. Ze maakte een cyclus van vijf gedichten over de Rio de la Plata bij verschillende belichtingen. Eén daarvan is in deze bundel – uitgegeven door Ser J.L.Prop - opgenomen; Rio de la Plata en Lluvia, door Louis Lehmann vertaald als River Plate in de regen. Volgens Lehmanns vader die zeeman was, is dat de internationale naam voor Rio de la Plata en hij voegt er aan toe dat het geen toeval was dat Storni een einde aan haar leven maakte door de zee in te lopen. Zowel haar zelfmoordgedicht – Voy a dormir – als haar laatste bundel Mascarilla y Trebol (masker en klaver) zijn na haar dood uitgekomen. (Dit artikel is een bewerking van de inleiding die Louis Lehmann bij de uitgave schreef)
Anderzijds ook modern: we komen aan tafel met een gezelschap atheïsten en daarmee bij de vraag of dat een acceptabel standpunt zou kunnen zijn. Een overspelig paar komt weg met moord. En wat te denken van de constatering -100 jaar avant la lettre- dat incest maatschappelijk veel voorkomt, juist binnen de adellijke klasse, maar dat de literatuur kennelijk weigert zijn handen eraan te branden en het onderwerp in het domein van het zwijgen laat liggen!. Het boek waarin de auteur ons ook wil laten weten zijn klassiekers te kennen, is vooral voor de liefhebbers van het genre een goede aanvulling. De katholiek Barbey d’Aurevilly wordt de vader van de decadentenbeweging genoemd, flirt met het dandyisme en hoort thuis in het rijtje Chateaubriand en Byron.
Homo udens Dichter en uitgever Maarten van den Elzen van Hoenderbossche Verzen uit Uden is sinds een paar jaar onvermoeibaar bezig met Poëzie in de Openbare Ruimte in een deel van de provincie Noord-Brabant. Tot op heden werden er 42 gedichten geplaatst, al dan niet in een kunstwerk verwerkt, van dichters als H.H. ter Balkt, Eddie Besselsen Mark Boog, Marie Cornelissen – van Walbeek, Maarten van den Elzen, Elma van Haren, Joris Iven, Jasper Mikkers, Y. Né, Hannie Rouweler, Victor Vroomkoning en JACE van de Ven. Er verschenen tot nu toe drie uitgaven met Poëzieroutes in Uden, Schijndel en het Oventje, een
gehucht bij het dorp Zeeland. Medio april wordt de Poëzieroute geopend in Boxtel met 16 gedichten en volgt de presentatie van een vierde deel. In 2011 verschijnt een Poëzie Reisboek met in totaal 70 gedichten die allen in de Openbare Ruimte van in totaal zes gemeenten geplaatst zijn. In deze uitgave komen ook fiets- en wandelkaarten, hoofdstukken over de natuur, historie en bijzondere gebouwen, kunst en markante personen uit de betreffende regio. Naast deze handelseditie belooft homo udens Maarten van den Elzen een bibliofiele uitgave met originele grafiek.
pag. 11
ZONDAG 5 DEC. 2010 13.00 – 17.00 uur
toegang € 2,50 Grunberg foto Eva Pel
Blaman pag. 3
pag. 5
Kunst verbroedert niet —— Kunst zorgt voor haat en nijd, net als het huwelijk… Van onze speciale verslaggever
Na de geboorte van uitgeverij Norman Bates in 2007 en de aanwezigheid van deze uitgeverij van Arnon Grunberg op de Beurs van Kleine Uitgevers van dat jaar bleef het even stil. Maar inmiddels zijn twee bibliofiele uitgaven bij Norman Bates verschenen, van Arnon Grunberg zelf. Een vraaggesprek met de schrijver/ uitgever, exclusief voor De Paradiso Beurskrant.
Geert Lubberhuizen zei: ‘een uitgever moet zijn mond houden, die moet achter de kassa staan’? Alle uitgevers staan achter de kassa. Het verraderlijkst zijn die uitgevers die beweren de cultuur te dienen en die zeggen dat het hun niet om het geld gaat. Zij zijn als hoerenlopers die beweren de hoer te bezoeken voor een goed gesprek. U bent schrijver én uitgever, wat kenmerkt een goede uitgever?
Ik ben een goede schrijver, maar ik ben slechts een middelmatige uitgever. Een goede uitgever heeft niet alleen smaak, hij kan zijn smaak ook nog uitventen. En een goede uitgever is trouw.
Verdient het voor kunstenaars inmiddels geen aanbeveling om ondergronds te gaan? Samizdat, geheime salons op drie hoog achter, een illegaal verspreid huis- aan huisblad met verzetsnieuws voor de elite? Lijkt me een goed idee.
Uw toneelstuk ‘Onze paus’ verscheen onlangs, met een verkoopprijs van 2000 euro. Waarom niet gekozen voor een meer betaalbare volkseditie? Die komt nog.
In de berichtgeving over het protest tegen de bezuinigingen op de kunsten roepen gedupeerden vaak dat ‘kunst verbroedert’. Bij verbroedering denk je eerder aan oorlog en natuurrampen; is kunst net zo destructief en de potentie ervan even groot? Kunst verbroedert niet. Kunst zorgt voor haat en nijd, net als het huwelijk, voetbal en het bedrijfsleven.
Twee uitgaven bij uitgeverij Norman Bates betreffen het werk van Arnon Grunberg zelf. Het is het toneelstuk Onze paus, in een tweetalige editie. De Nederlandse tekst werd vertaald in het Pools door Karol Lesman en verlucht met foto’s van Paul Blanca. En dan is daar Grunbergs wonderzalf, een verslag van Grunbergs belevenissen als importeur van Montegrijnse wonderzalf, inclusief een uitgelezen selectie medicinale crèmes. We vuurden enkele vragen af op de schrijver / uitgever, over het uitgeversvak en over de actualiteit in zijn vaderland.
De critici van de bezuinigingen op kunst zeggen wel dat ‘kunst bindt’. Op spandoeken is meestal geen plaats voor meer letters, weet u wat er bedoeld wordt? Vindt u ook dat ‘kunst bindt’? Natuurlijk niet. Ze bedoelen dat kunst de maatschappij iets te bieden heeft. Ongetwijfeld waar, maar de manier waarop ze dat zeggen stemt treurig. Wie alle hoop wil laten varen hoeft alleen maar te luisteren naar alle mensen die de kunst verdedigen zonder ooit iets moois te hebben gemaakt. Hun verdedigingsredes zijn in de regel net zo vals als de argumenten van de gemiddelde pacifist. Anton de Goede
Heeft een kleine uitgeverij voordelen boven een grote, zo ja welke? Er zijn geen managers die zeggen: deze uitgaven zijn onverantwoord.
Dirk on the rocks? Fotograaf Dirk Herder was niet zo ‘on the rocks’. Hij hield meer van een glas rode wijn. Hij was francofiel. Sterker nog: ‘Dirk was verliefd op alles’, zoals Piet van den Heuvel, goede vriend, hem zo treffend typeerde.
[ ingezonden mededeling ]
Bilderdijk pag. 9
PARADISO • tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM • WWW.PARADISO.NL
Dirk on the rocks
Maarten van den Elzen op een poëzieroute
PARADISO AMSTERDAM • HOLLAND
Bent u het eens met W.F. Hermans die ooit tegen de illustere uitgever
Het boek is voorzien van een uitgebreid nawoord van Katelijne de Vuyst, die met Marij Elias tekent voor de vertaling. Het nawoord plaatst boek en auteur in hun tijd en schetst ook hoe zijn literaire tijdgenoten naar Barbey d’Aurevilly keken. Meerdere vakgenoten met gemengde gevoelens. Echter door menigeen ook met erkenning van zijn bijzondere kwaliteiten. De lezer mag zich zeker uitgenodigd voelen de proef op de som te nemen en aldus zijn standpunt te bepalen over deze kleurrijke bundel en zijn auteur. Nico de Louw
BEURS KLEINE UITGEVERS VAN
pag. 12 • zondag 5 december 2010
Dirk kon goed vertellen. Jaroslawa Dankowa, een goede vriendin, zei eens op een avond, dat ik die verhalen op moest nemen. Maar ik had dat al gedaan en wel op 5 december 1993!
foto Paul Blanca
Jaroslawa en Dirk zijn er niet meer. Maar Louky de Herder leeft. Ze gaf me een doos met foto’s mee. Capi-Lux-Vak stond er op de doos. We wilden een nieuwe uitgave voor de Beurs van Kleine Uitgevers in Paradiso op 5 december 2010. Wij – Sjolsea en de Europese Kunst Unie - stonden en staan er nog altijd naast elkaar. Nu voor de 18de keer. Het is goed als de uitgaven van de Europese Kunst Unie doorgaan. Daarom is er dit jaar de uitgave Dirk on the rocks. Bart Rensink
foto Dirk Herder
Duizend & Een Valiz ADZ Diederick van Kleef Huis Clos De Zingende Zaag Bosbespers Ravensbergpers Parthenon Barabinsk Gooibergpers Ekstreem De Weideblik Douane Spleen Titi Zaadnoordijk De Buitenkant De Bantammer Editerio Tia Libro Pegasus Hoenderbossche Verzen Serena Libri Ser J.L. Prop Pels & Kemper Druksel Ergo pers Uitgeverij 69 Tortuca C.J. Aarts Alauda Publications Boekie Woekie Coracle Snood Edition Wasser im Turm Demodokos S & S Publishers Lino Pers Book Perfect Sherpa Van Gruting Atalanta Stichting De Roos Sylfaen De Republiek Plantage Pampiere Werelt Uitgeverij P V. v. Nederlandse Handboekbinderijen IJzer Plaizier Reservaat Timmer Art Book De Straat Gagarin Moosmedia Adana Carbolineum Pers Norman Bates Bas Lubberhuizen Abraxas Black Olive Press Editions Saint Jacques Sjolsea Europese Kunstunie DeGrafiek uitgeverij Kelder uitgeverij Statenhofpers Knust Edition Kapa AFdH Black Bird Print Monnier Parresia Lies Verdenius Kunst & Macht Typ Basboek Het Gonst Demian Sea Urchin De Nieuwe Toneelbibliotheek Karaat Coppens & Frenks stichting Grotesk
pag. 2 • zondag 5 december 2010
De humor van het theezakje —— Nieuwe uitgave van Reservaat Door Nico Keuning
F. Starik (1958) is er als dichter en schrijver altijd al geweest, vanaf zijn debuut Mot, of de neerslag van de twijfel, uitgegeven ‘in eigen beheer’ op zestienjarige leeftijd, tot de geruchtmakende bloemlezing Maximaal, van zijn officiële debuut Nepvuur (1988) tot de recente bundel Victoria. Denk ook aan de dichtbundel Simpele Ziel en aan Mijn Leven als Museum, een roman in brieven: oorspronkelijk, stilistisch sterk en trefzeker. In 2009 verscheen zijn alom geprezen roman: De gastspeler. Hij werd in de zomer van 2009 onderscheiden met de Amsterdam Prijs voor de kunst. Met ingang van mei 2010 is hij stadsdichter van de hoofdstad. Zo typeert de auteur zichzelf in De humor van het theezakje in het hilarische verhaal Netjes bestaat nog: ‘Zo heb ik tenslotte geprobeerd te leven: als een keurige man. Een keurige man begint met gepoetste schoenen. Zwarte sokken. Een redelijk geprijsd kostuum in een gedekte tint. Een streepje mag. Een overhemd, waarvan de bovenste twee knoopjes openstaan. Een das omdoen is me nooit gelukt. Er zijn grenzen aan mijn fatsoen. Je moet wel kunnen ademen.’ De verhalen en beschouwingen in De humor van het theezakje lezen als biografieën op zakformaat.
Eer Onze Gouden Eeuw staat nog altijd bekend als een tijdperk van kooplieden, regenten en predikanten. Dit beeld berust vooral op de geschiedschrijving over het economische mirakel dat het gewest Holland toen beleefde. In de oostelijke gewesten van de Republiek (Gelderland, Overijssel, Drenthe) was echter sprake van een traditionele standensamenleving. Hier was het onmiskenbaar de adel, die de toon aangaf. Macht en aanzien lagen in handen van adellijke geslachten als de Bentincks, Van der Capellens, Van Haersoltes en Van Heeckerens. Zij leefden in de overtuiging dat zij op grond van hun afkomst waren geroepen om te heersen over land en mensen. Eervoorstellingen vormden het belangrijkste ordeningsprincipe in de Oost-Nederlandse adelscultuur. Zij bepaalden hoe men zich bewoog en kleedde, op welke manier men naar de wereld keek, en wat voor verwachtingen men zichzelf en anderen oplegde. Door
Er huist een sfeer van vriendschap, mededogen en kritische afstand in het proza van Starik: Beschouwingen over film en poëzie, een portret van Johan Joos, het verdichte leven van AardJan Quaak, verhalen over de dood van een bolletjesslikker, over het
PARADISO tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM
afscheid van Simon Vinkenoog, over zijn moeder, over zijn zoon, die een piramidevormig theezakje aan de lamp van zijn fiets heeft hangen: ‘Er is nog geen thee van het doorschijnend witte kousje gezet. Wie langs zijn fiets loopt met een bekertje kokend water in zijn hand, zou dat kunnen doen.’ De compositie van deze uitgave laat heel goed de sterkte van Starik zien. Of het nu om het
familieleven, de stad of (dode) dichters gaat, in een mooie mix van ernst en ironie weet hij in zijn laconieke stijl door te dringen tot de uitersten die het dagelijks leven bepalen: liefde en dood. In een fraaie sfeerreportage in drie bedrijven beschrijft hij de begrafenis van Simon Vinkenoog: ‘De aula stroomt vol, er is een route uitgedacht: we moeten linksaf het zijpad op, en straks weer af door het rechterzijpad. Zo ontstaat er ruimte rond de geopende kist. Het is hem, onmiskenbaar. Ach, wat is hij smal. En dood. En wat hebben we veel bloemen voor hem meegenomen. We mogen iets schrijven op het deksel van de kist. Mijn held, Feel the force, Dag mooiste + liefste bloem uit de tuin, schrijven we. Tegen tienen is het deksel wel vol. De kist raakt gevuld met kleine parafernalia: de onvermijdelijke joints, briefjes, een ter plekke gehaakte bloem van rode wol.’ Dromen worden soms meedogenloos verstoord. Zoals die van de bolletjesslikker: ‘Deze man werd met bolletjes en al gevonden. Er is met hem gesleept, maar vast niet ver. Hij heeft het niet gehaald. Hij is er niet gekomen. Die dromen van een rijk, welvarend leven zijn nu allemaal vervlogen, er is niets van zijn ambities over.’ F. Starik is niet alleen dichter, hij is ook schrijver, een schrijver bovendien, die je raakt. De humor van het theezakje, F. Starik, 96 p. Uitgeverij Reservaat, Speciale Beursprijs € 13,-
tekening Meinbert Gozewijn van Soest, ©2009
het adellijke eerbegrip te ontleden en als sleutel te hanteren van de adellijke leef- en gedachtenwereld, schetst Conrad Gietman een nieuw, verrassend beeld van een merkwaardige, fascinerende beschaving in het oosten van de Republiek, Republiek van adel vertelt niet alleen een verhaal over macht en aanzien van de meest vooraanstaande families die de loop der dingen in de statenvergadering bepaalden en schermden met roemrijke afstammingen en voorouderlijke deugden. Het boek brengt óók mannen en vrouwen voor het voetlicht die zich krampachtig vastklampten aan hun adellijke status of zich juist, meestal vergeefs, probeerden te onttrekken aan de druk van hun familie of de mores van hun stand. De auteur laat zien hoe gevoelig edelen waren als het ging om rituelen en rangposities en hoe ver zij konden gaan bij de verdediging van hun reputatie. Zo is er het bizarre verhaal van de broers Wolter en Otto de Rode van Heeckeren uit
het Graafschap Zutphen, wier pogingen om de naam van henzelf en hun verwanten hoog te houden leidden tot het beledigen van standgenoten, vernielde wapenstenen, een uitdaging tot een duel en een moordaanslag. Met hun geweldsbereidheid stonden de broers zeker niet alleen. Het recht op het uitoefenen van geweld vormde traditioneel het hart van het eerdenken van de Oost-Nederlandse adel. Republiek van adel telt veel aangrijpende verhalen over adellijke mythes, obsessies met afkomst, hoofse liefde, vrouwelijke lijdzaamheid en rebellie, schakingen, jachtruzies, gekwetste eer, wraak en dood.
Het is in laatste instantie dan ook geen studie over een abstract concept, maar een boek over de adellijke normen, waarden en ambities van mensen.
Budé & Dekker Begin december verschijnt Handbagage, een bundel met gedichten van Frans Budé en foto’s van Judith Dekker. Het boek is een uitgave van Het Gonst, de bibliofiele drukpers van Dick Wessels te Antwerpen. Handbagage is een reeks nieuwe gedichten van Frans Budé. Hij vroeg vrienden uit alle windstreken souvenirs mee te brengen en liet zich, vertrekkend vanuit het openingsgedicht ‘Airport aarde’, inspireren door de voorwerpen en de gemaakte reizen. Na voltooiing van de cyclus maakte Judith Dekker beelden die aansluiten bij de sfeer van de poëzie. Haar foto’s intrigeren door hun sfeer van intimiteit en verfijnde verstilling en geven niet de genoemde voorwerpen weer. Handbagage verschijnt in 50 exemplaren, verdeeld over twee edities. Er is een luxe editie waarin naast de gedichten alle foto’s zijn opgenomen op een formaat van 12 x 12 cm. Dit boek is gebonden in een linnen omslag. De gewone editie bevat naast de gedichten een ‘bladwijzer’ waarop in klein formaat de beelden zijn opgenomen. Deze versie is Japans gebonden en wordt gestoken in een papieren foedraal. Alle uitgaven zijn gesigneerd door Frans Budé en Judith Dekker en op de pers genummerd. De luxe-editie wordt bovendien op naam gedrukt. www.fransbude.nl www.judithdekker.nl
Aspecten van epectase & Wenken voor de beginnende docent De Franse president Félix Faure (1841-1899) werd in het Elysée niet door een hartaanval getroffen, zoals aanvankelijk werd aangenomen maar door een hersenbloeding, toen hij zich daar op 16 februari 1899 vermaakte met een demi-mondaine. Toen de gewaarschuwde arts de presidentiële vertrekken betrad en aan een kamerbediende vroeg: ‘A-til toujours la connaissance?’ zou de lakei geantwoord hebben: ‘Non, on l’a fait sortir par derrière.’ Meer gevallen en omstandigheden van ‘dood tijdens de daad’ worden behandeld in het korte essay Aspecten van epectase van Rody Chamuleau, de auteur die in een ander hilarisch boekje zijn onderwijservaring samenvatte: Petten af, mobieltjes uit! Verkrijgbaar bij de Bosbespers uit Oosterbeek.
PARADISO tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM
Gedichten uit de scheepskist van Slauerhoff Toen J. Slauerhoff in oktober 1936 na een veelbewogen leven op 38 jarige leeftijd overleed bleek er zich in zijn nalatenschap een scheepskist te bevinden die later onder liefhebbers van zijn werk een mythische status zou verwerven. De scheepskist kwam een half jaar na de dood van de dichter in het bezit van Kees Lekkerkerker (19102006) die als jeugdig scholier al een Slauerhoff archief aangelegd had en mede daarom aangezocht werd als bezorger van het verzameld werk van Slauerhoff. Over het werk van Lekkerkerker schreef Menno Voskuil een uitgebreide biografische schets voor het literaire tijdschrift De Parelduiker. Hierin verhaalt hij o.a. over de vele moeilijkheden die Lekkerkerker ondervond bij de bezorging van een goed gedocumenteerde editie van Slauerhoffs werk die uiteindelijk, en dan nog slechts een deel van het proza betreffend pas in de tachtiger jaren zou verschijnen.
Ze gaan over de verzameling stadsplattegronden van de samensteller van de uitgave of over zijn collectie etiketten van wijnflessen uit de Bourgogne. Het is een monografie van een letterontwerper of een uitgave met een essay over de vraag of mensenrechten in de toekomst ook op computers van toepassing zullen zijn. Aan de uitgaven van drukkerij Rosbeek uit Nuth heeft uitgeverij Huis Clos de uitgave Complot rond een vierkant / de goodwilluitgaven van Drukkerij Rosbeek 1969 – 2006 gewijd. In haar uitstekende inleiding beschrijft Frederike Huygen de harde kern van de redactie van de vierkante uitgaven als mensen die zich in de jaren zestig van de vorige eeuw tot het vierkant hadden bekeerd. Het waren grafisch ontwerper Baer Cornet, verffabrikant en kunstverzamelaar Jo Eyck, interieurarchitect Herman Zeekaf, ontwerpers Jan Slothouber en William Graatsma en drukker Cor Rosbeek. Goodwill is het maken van reclame; in de genoemde periode verschenen 57 deeltjes waarvan
Dezelfde Menno Voskuil selecteerde uit de nagelaten gedichten zoals die zich in Slau’s scheepskist (nu overigens berustend bij antiquariaat Fokas Holthuis) bevonden negen onuitgegeven gedichten die thans in een zeer beperkte oplage in twee separate bibliofiele edities verschijnen. Bij Jan Keijser’s Avalonpers verscheen Icarus, vier lange gedichten met een originele houtgravure van de BulgaarsNederlandse kunstenaar Peter Lazarov. Bij de Haagse Statenhofpers, de privé pers van Jaap Schipper verscheen het Potlood in de hand verlucht met een portret van Slau en vijf tekeningen van Peter Pontiac. De tekeningen van Pontiac beogen niet de gedichten te verbeelden maar zijn kenmerkende verschijningen uit het leven van mogelijk Nederlands enige gedoemde dichter. De tekeningen laten dan ook zien dat de dood in Slauerhoffs leven altijd nabij was. Voskuil schreef voor beide delen een uitgebreide verantwoording, op
tekening Peter Pontiac
Complot rond een vierkant Bij drukkers en grafisch ontwerpers zijn ze zeer bekend; de Proost Prikkels, de Spruyt kalenders, de jaarlijkse uitgave Grafisch Nederland. Het zijn de met veel zorg samengestelde, vaak thematische uitgaven die grafische bedrijven en toeleveranciers onder relaties en belangstellenden verspreiden.
zondag 5 december 2010 • pag. 11
er desondanks slechts enkele aan druktechnische-grafische zaken zijn gewijd. De onderwerpen omvatten grafische vormgeving, fotografie, beeldende kunst, literatuur, architectuur en muziek. De oorsprong van het initiatief is bij de veelheid aan thema’s en disciplines echter duidelijk traceerbaar, Limburg speelt in de reeks een belangrijke rol. Om een paar onderwerpen uit de regio te noemen: typograaf Charles Nypels, de Sint Servaaskerk in Maastricht, dichter Wiel Kusters, architect Dom van der Laan, de Jan van Eyck Academie, de kerkschilderingen van Aad de Haas in Wahlwiller, fotograaf Kim Zwarts en het vrijheidbeeld van Charles Eyck.
Andere boekjes gaan dan weer over de winnaars van Limburgse prijzen (Charles Nypelsprijs, Frans Erensprijs, Werner Mantzprijs) die overigens niet persé Limburger hoeven te zijn (Walter Nikklels, Harry Sierman, Dieter Roth, Harry Prick). Voordat in het boek van Huis Clos alle 57 delen van de uitgaven van Rosbeek uitgebreid worden beschreven en getoond geeft Frederike Huygen in haar inleiding een overzicht van wat er door de jaren heen niet alleen in Limburg maar in Nederland aan zogenaamde goodwill uitgaven is gerealiseerd. Lecturis, Lettergieterij Amsterdam, Van Boekhoven Bos, Lenoirschuring zijn enkele van de uitgevers; je krijgt de indruk dat het totaal van deze uitgaven een zeer representatief overzicht kan geven van wat er in grafisch Nederland na de Tweede Wereldoorlog is gerealiseerd. Voor een standaardwerk over Dutch Design is het werk van deze drukkers, papierhandelaren, lettergieters, boekbinders en andere grafische ondernemers onmisbaar. Complot rond een vierkant eindigt met de beschrijving van drie uitgaven die door het stopzetten van de persen van Rosbeek in 2008 helaas niet zijn gerealiseerd. Erg jammer dat niemand uitgave nummer 59, met 18 tekeningen van wilde planten en vruchten die Piet Zwart in 1942 en 1943 maakte ooit in zijn handen zal hebben.
een wijze die de legendarisch preciese Lekkerkerker deugd gedaan zou hebben. Beide boeken werden met de hand gezet, gedrukt en gebonden en zullen voor de vele liefhebbers een verassende aanvulling vormen op het werk van deze grote dichter en schrijver.
Vrouwen, mannen en motorfietsen Motorrrrraria van uitgeverij AFdH is een vreemd boek boordevol motorfietsverhalen en curieuze foto’s. Anders dan in de motorbladen ontbreekt hier de toffe toon. Gerenommeerde schrijvers als Tommy Wieringa, Jan Cremer, Threes Anna, A.L. Snijders en Jaap Scholten werken mee. De stukken in Motorrrrraria bestrijken de volle breedte van het motorleven: de kick van je eerste motorfiets maar ook de klap van de dwarslaesie. Motorclubs en gemotoriseerde eigenheimers, alles wat een mooi motorverhaal opleverde, staat in het boek. Het was een bewuste keus om veel motorverhalen van vrouwen in dit boek op te nemen. Nederland heeft immers ruim 70.000 motorrijdende vrouwen. En wie niet van lezen houdt maar wel van prachtige foto’s en fantastische vormgeving komt ook ruimschoots aan zijn trekken in dit grote en grootse boek. Ca. 400 pagina’s, rijk geïllustreerd in kleur, formaat 245 x 335 mm luxe papieren band met leeslint prijs ca. € 49,50
BAVO – Too Active To Act
Cultureel activisme na het einde van de geschiedenis Nu het officiële begin van kabinet Rutte I achter de rug is, is er meer dan ooit behoefte aan een kunstwereld die zich roert. De grote bezuinigen binnen de culturele sector vragen om actie. Toch blijkt ook dat bij ‘zes op de tien Nederlanders cultuur in de top vijf van populairste bezuinigsposten staat’. Dit terwijl culturele actoren van allerlei slag heel actief betrokken zijn bij de meest uiteenlopende maatschappelijke kwesties. Het huidige debat sluit naadloos aan op de vragen die de architectuur-filosofen Gideon Boie en Matthias Pauwels van onderzoeksbureau BAVO stellen in Too Active To Act. Het cultureel activisme van deze tijd getuigt van engagement, maar hoe interveniëren de culturele acties in de bestaande processen waarin ze verandering willen bewerkstelligen? In een tijd dat de politiek en media begrippen als ‘populisme, ‘kunst als linkse hobby’ en ‘kunst als middel tot bezinning en verandering’ voortdurend inzetten, heeft BAVO zijn eigen radicale betoog
hierover opgezet. Vergezeld door een graphic novel van vormgever Hendrik-Jan Grievink, vragen de auteurs zich af of de cultureel-activisten van deze tijd nog wel invloed uit kunnen oefenen. Kortom; kan het verschil nog gemaakt worden of is het simpelweg te laat? BAVO – Too Active To Act, Cultureel activisme na het einde van de geschiedenis, ISBN 978-90-78088-38-7, € 15,00, Uitgeverij Valiz
pag. 10 • zondag 5 december 2010
PARADISO tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM
Piet Mondriaan opnieuw bezocht Van de kunstredactie
Sinds drie zomers maakt de Amsterdamse beeldend kunstenaar, uitgever en boekhandelaar Diederick van Kleef (1954, Rotterdam) schilderijen die opzettelijk en onmiskenbaar aan het werk van Piet Mondriaan doen denken. Hij doet dat in zijn atelier aan het Sarphatipark, de straat waar nota bene de grote Nederlandse modernist zelf van 1908 tot 1911 heeft gewerkt en gewoond.
‘Mijn medestudenten aan de kunstacademie van Arnhem waren destijds vooral bezig met stijl. Dat wil zeggen dat ze zo snel mogelijk iets origineels probeerden te bedenken waarmee ze de rest van hun loopbaan toe konden. Mij boeide het idee van een persoonlijke stijl niet. Ik experimenteerde met van alles, mijn examen ontvatte negen in plaats van de twee verplichte disciplines. Is alles al gedaan? Mij maakt het niks uit. Toch opvallend dat ik met het vermijden van stijl uiteindelijk bij De
Stijl en Piet Mondriaan ben uitgekomen. Sinds twee jaar maak ik met volle overtuiging schilderijen die uit de klassieke periode van Piet afkomstig hadden kunnen zijn. Mondriaan kent vrijwel iedereen als ‘design’, zijn vormen zie je op jurken, boodschappentassen, ovenwanten en vloerkleden. Toch wil dat niet zeggen dat zijn revolutionaire moderniteit algemeen is geaccepteerd. Misschien is men nog steeds bang voor zijn kraakheldere afbeeldingen van, ja, van wat eigenlijk? Zijn radicale abstractie blijft onbegrepen, alleen als opgewekte decoratie krijgt zijn werk eventueel op zogenaamd moderne koektrommels een plaats. Ik was benieuwd naar de ervaring zelf een Mondriaan te maken. Deze eigenhandig te schilderen om er zo achter te komen wat dit werk precies is. Ik vroeg mij ook af hoe Piet Mondriaan na Victory Boogie Woogie verder zou zijn gegaan en dan niet met de bedoeling of verwachting dat ik Piet overtreffen zou. Ik wil tegen zijn werk aanleunen, ik vroeg mij af of ik dit intuïtieve spirituele avontuur ook voor mijzelf op zou kunnen wekken. Als ik eerst streng in de leer zijn opvatting navolg dan kan ik later wellicht tot de vrijheid van zijn laatste werk Victory Boogie Woogie komen. En dan prachtig werk maken, zo maar uit de losse hand. Dat is het idee dat mij voor ogen staat.
Plagiaat is hier – en waarschijnlijk niet alleen in Nederland – een ernstige zaak. Namaak mag eventueel alleen als satire, als artistiek cabaret. Bassie & Mondriaan, om het met Kamagurka te zeggen. Mijn Diederick Mondriaans worden daarom wellicht als een provocatie of flauwiteit afgedaan. Mondriaan is al lang geleden heilig verklaard,
is met andere woorden eindeloos. Mondriaan bezocht een keer een bouwwerk van Le Corbusier dat hij vanwege de afgeronde hoeken, hellingbanen en organische structuur niet kon waarderen. Hij zei dat deze architectuur met het ophangen van een van zijn schilderijen geweldig op zou knappen. Ik geloof zeker dat elke ruimte met
dat maakt het moeilijk er niet persiflerend maar op een serieuze manier iets mee aan te vangen. Maar inmiddels ouder en wijzer, dacht ik, gewoon doen. De waarde van namaak wordt volgens mij trouwens nogal onderschat.
een Mondriaan aan de muur beter wordt. Mij helpen deze doeken bij het vormen van een helder oordeel over mijn andere werk, mijn blik wordt er als het ware frisser van. Ik kom nu de wereld tegen via Mondriaan.
Namaak of niet, ik wil toch graag dit prachtige en oprechte werk verkopen. Tot nu toe meldde zich één belangstellende, een vooraanstaande Nederlandse architect. Hij vroeg naar de prijs van een witte versie met alleen zwarte lijnen, hij vertelde dat hij zelf visioenen van zwarte Mondriaans met witte lijnen had. Het repertoire
Wat zou Piet maken als hij nu leefde? Zou hij van invloed zijn op de huidige ontwikkelingen in de kunst? Zou hij gebruik maken van digitale techniek? Ik zou het er graag eens met hem over hebben. Met schilderen kom je vooralsnog het dichtst bij zo’n ontmoeting in de buurt.’
PARADISO tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM
Uitgelezen jaren
Met het boektijdschrift Blauwe Maandagen oogstte uitgeverij Ekstreem eerder dit jaar veel bijval en applaus. Geen literair weblog dat het bookazine niet lovend besprak. Ook dagblad het Parool liet zich in een recensie positief uit. Alleen de landelijke dag- en weekbladen bladen hadden voor het fraai vormgegeven en inhoudelijk verrassende boekwerk letterlijk en figuurlijk geen of nauwelijks tekst in huis. Eddy Esman, hoofdredacteur én uitgever van Blauwe Maandagen: ‘Ik houd het maar op
jaloezie de métier. Of onwetendheid. Het is jammer omdat de verschijning daarom niet algemeen bekend is. Een glossy over weet-ik-watvoor-onbenul wordt wel uitvoerig besproken, maar een serieus onderhoudend boektijdschrift niet. Hoe zeggen ze dat ook alweer? ‘Schiet mij maar lek.’
Door Bert Trompenburg
Waarom is de Beurs Kleine Uitgevers dit jaar heel speciaal voor u? Omdat ik drie decennia geleden hier mijn eerste aanbieding presenteerde met onder meer titels van Boudewijn Büch en de onbekende Frans Pointl. Ik probeer altijd speciaal ‘voor Paradiso’ een bijzonder boek te maken. Ditmaal Langoureus verlangen, schrijfsters van nu over Anna Blaman, een hardback met een biografische schets over de P.C. Hooftprijswinnares en bijdragen van o.a. Marion Bloem, Marjolein Februari, Elsbeth Etty en Tessa de Loo. U staat hier niet alleen als uitgever? Ik heb deze zondag al mijn petten op. Ook die van schrijver. Mijn eigen boeken verschijnen bij Signatuur, een onderdeel van A.W. Bruna. De nieuwe trilogie, Heimwee heeft een kleur, is op mijn verzoek een maand vervroegd. Gisterenmiddag heb ik een doosje bij
Waar in eigen land de ogen worden gesloten voor Blauwe Maandagen blijkt in het buitenland het initiatief de aandacht te hebben getrokken. ‘We zijn momenteel bezig met uitgeverijen in Duitsland en de Verenigde Staten om te kijken of het mogelijk is Blauwe Maandagen ook daar uit te brengen’, aldus Esman. Naast het in beperkte oplage verspreide Blauwe Maandagen komt Ekstreem ook met de bibliofiele uitgave De Zaak Hofmeester. Het betreft de processtukken rond Jörgen Hofmeester, de vader van Tirza uit het gelijknamige boek van Arnon Grunberg. Na Tirza het
Tijdens de Beurs van Kleine Uitgevers betalen bezoekers voor Blauwe Maandagen 1 & 2 slechts € 45. Als extra ontvangen zij het door Grunberg geschreven boekje Onderduiken voor beginners, over zijn verblijf in de Utrechtse vinexwijk Leidsche Rijn, er gratis bij. Zolang de voorraad strekt. www.uitgeverij-ekstreem.nl
de binder opgehaald. Vers van de pers in Paradiso. Zoals het hoort!
Op uw tafel ligt ook een nieuw dagboekdeeltje. In Uitgelezen jaren heb ik een gedeelte van de interviews van dit jaar verzameld. Onder meer John Irving, Karin Slaughter en de Nobelprijwinnaars Herta Müller
In 2005 kreeg Wendelien Schönfeld van de Fondation Lugt gevestigd in het achttiende eeuwse Hotel Turgot in de Rue de Lille in Parijs de opdracht het gebouw - inclusief de voordeur en achtertuin - in houtsneden vast te leggen. De collectie van Frits Lugt omvat veel grafische methoden en technieken maar het schijnt dat de houtsnede in meerdere kleuren de beroemde verzamelaar altijd heeft geïnteresseerd. In het boek dat ter gelegenheid van
Oproep
Omdat er nog maar weinig toneelteksten gepubliceerd worden, heeft De Nieuwe Toneel Bibliotheek (DNTB) zich ten doel gesteld om het toneelrepertoire beschikbaar te maken. De uitgeverij richt zich op het verspreiden en zichtbaar maken van toneelrepertoire in Nederland en Vlaanderen. Dit doet DNTB door het uitgeven van toneelteksten in zakboekjes. De boekjes zijn voor 8 euro te koop op de website, via abonnementen, in boekwinkels, in de theaters bij betreffende voorstellingen en via de nieuwe eerste boekjesautomaat in theater Frascati.
De beurs is toch ook een beetje een ‘tussendoortje’? Vanaf 1 oktober ben ik de Kustschrijver van Nederland en België. Onder de vlag van het VlaamsNederlandse huis deBuren loop ik van Delfzijl naar Duinkerken en verzamel verhalen. Voorjaar 2011 gaan een dozijn dichters en schrijvers een week in een van de kustplaatsen resideren en, met de pen in de hand, de boel goed in de gaten houden.
Nogal wat grote namen uit de wereldliteratuur hebben u een mooie quote gegeven. Ik interview en recenseer voor diverse bladen en kranten in Nederland en België. Mijn specialiteit is vertaalde literatuur. Collega Peter de Rijk en ik hebben samen meer dan duizend auteurs gesproken. Na de vraaggesprekken geef ik meestal een Duitse of Engelse vertaling van mijn novelle De tuinman van niemandsland cadeau, op het gevaar af dat iemand er iets over zegt. Om Reve te parafraseren: ‘Ik ben een literaire hoer in het diepst van mijn gedachten.’
Hotel Turgot
boek, Tirza het toneelstuk, Tirza de film en Tirza het hoorspel, nu dus Tirza het proces. Alleen maar Grunberg bij Ekstreem? Esman: ‘Wij hebben een warme band, maar dat wil niet zeggen dat we alleen aan Grunberg gelieerde boeken uitbrengen. Momenteel wordt bijvoorbeeld hard gewerkt aan Het Limburg van de Engelenmaker, een bibliofiele uitgave over de plaatsen waar het schitterende boek van Stefan Brijs De Engelenmaker zich afspeelt. Het boek staat voorlopig gepland voor begin 2011.
en Gustave Le Clézio kwamen langs.
—— Interview met Guus Bauer
Buitenlandse interesse voor boektijdschrift Blauwe Maandagen Het in juni door Uitgeverij Ekstreem gelanceerde boektijdschrift Blauwe Maandagen over leven en werk van Arnon Grunberg heeft in het buitenland de aandacht getrokken. Hoewel de uitgever van het fraai uitgevoerde in beperkte oplage gemaakt boektijdschrift, Eddy Esman, zegt nog geen nadere toelichting te kunnen geven, bevestigt hij wel dat met name de interesse uit Duitsland en de Verenigde Staten serieus is.
zondag 5 december 2010 • pag. 3
De vrouw wordt ouder dan de man. Dat is al een hele tijd zo en zal ook wel zo blijven. Het is niet anders, maar erg is het wel, voor de man. Wat nog erger is, is dat er in het korte leven dat de man is toebemeten, veel tijd verloren raakt. A la recherche du temps perdu staat genoteerd op mijn lijst van nog te lezen boeken, maar vooralsnog ontbreekt mij de tijd voor een dergelijk omvangrijk werk. Op voorhand heb ik trouwens wel een idee waar die verloren tijd zoal blijft. Mannen dreigen vast te komen zitten in mijnschachten, of raken verwikkeld in formaties van Kabinetten die er toch nooit komen. De meeste tijd echter verspilt de man in zijn automobiel op de weg, in ellenlange files. Als hij
Waarom een Kustschrijver? Je hebt de Dichter des Vaderlands, stads- en dorpsdichters, evenals campusschrijvers. Voor de rest van het schrijfvolk blijft maar bar weinig grond over. Industrieterreinschrijver? Gelukkig heb ik de laatste vrije strook nog net kunnen bezetten. Beneden in de foyer van Paradiso presenteert Guus Bauer samen met Peter de Rijk vanaf 15.00 uur een literair programma ter ere van Harry Mulisch.
foto Janus van den Eijnden
het gereedkomen van de serie bij De Weideblik is verschenen zijn naast de tien houtsneden ook de voorbereidende schetsen afgebeeld. De schetsen zijn vlotte accumulaties van kleurige vlakken en lijnen; in het boek beschrijft de kunstenares hoe er op haar atelier in Amsterdam ingespannen en omzichtig met de trage methode van enkele houtblokken en kleuren grafiek van werd gemaakt. Wendelien Schönfeld schrijft dat ze verbaasd is als de opdrachtgever ook deze schetsen voor de collectie wil verwerven. Daar zijn ze nu, in gezelschap van onder andere Rembrandt, Goltzius, Van Goyen en de Gheyn . eindelijk uitgeput en gefrustreerd thuiskomt, schenkt hij zich een borrel in en valt in een diepe slaap, terwijl z’n vrouw rustig verder leest. Want vrouwen, dié lezen: op de bank, in bed, in de trein... het ene werk na het andere. Op literaire bijeenkomsten loopt wel eens een verdwaalde man rond, de trouwe bezoekers zijn lezeressen. Dat moet veranderen. De vraag is hoe. Jaren geleden, ik zal een jaar of vijftien zijn geweest, bezocht ik een voordrachtavond van de acteur Albert Vogel. Hij besteedde de avond aan het werk van Couperus. Het maakte veel indruk op mij. De deur naar de literatuur ging die avond open. Vervolgens las ik zo ongeveer al het werk van Couperus. Tijd genoeg, het schoolwerk
kon niet erg boeien. Wat ik me nog vooral van Couperus herinner, is wat Vogel voordroeg. Voordracht voegt blijkbaar iets toe. Dat realiseerde ik me toen ik enige tijd geleden in de boekhandel stond voor het rek met een kleine voorraad luisterboeken. Ik kocht Thomas Mann’s De dood in Venetië en beluisterde de cd in de auto. Sindsdien sta ik zonder tegenzin in de file. In ongenade van J.M. Coetzee volgde. Acht cd’s, die ik in vier ritten naar het werk en vice versa beluisterde. Wie drempelvrees heeft en vindt dat het luisterboek vooral bestemd is voor slechtzienden of hooguit ernstige dyslectici, raad ik aan zich eens te wagen aan Contrapunt van Anna Enquist. Dat boek vervlecht het verleden van een vrouw met beschouwingen over de
Goldbergvariaties die zij in studie heeft. De cd voegt de variaties ook werkelijk toe, wat een enorme verrijking is. Daarom, mijn waarde kleine uitgevers, laat u door mijn betoog niet van de wijs brengen en laat de drukker gewoon zijn werk doen, maar overweeg toch eens uw volgende uitgave op cd te zetten en aan het boek toe te voegen. Laat het wat meer kosten, het verkeer zal veiliger worden, de man zal ontspannen thuiskomen en hij zal de rust hebben om ‘s avonds vaker een boek te pakken. Uw omzet zal stijgen. Zo zal de linkse hobby, die het lezen van literatuur ongetwijfeld is, toch een bijdrage leveren aan de opbloei van de economie. Hoe een kleine uitgever te blijven, dat wordt natuurlijk wél een probleem. Peter van den Broek
pag. 4 • zondag 5 december 2010
Object / affect Iedereen heeft ze in huis, voorwerpen waar je op Marktplaats nog geen anderhalve euro voor krijgt maar die voor de eigenaar een grote emotionele waarde vertegenwoordigen. Beeldend kunstenaar en uitgever Margriet Kemper heeft met dergelijke voorwerpen uit haar kennissenkring het boek Object / affect samengesteld. Alle dertig contribuanten zijn verbonden of verbonden geweest aan de kunstacademie in Den Bosch en dat is wellicht de reden dat deze bundeling ruimschoots voorbij de weliswaar oprechte, maar nostalgische inventaris van een bejaardentehuis gaat. In haar nawoord schrijft Kemper dat de simpele vraag van een tekst bij een object naar keuze ingewikkelder bleek dan aanvankelijk gedacht. Een probleem waar velen mee worstelden was dat het voorwerp ‘ultiem’ zou moeten zijn. ‘Het cruciale voorwerp dat mijn leven had veranderd. zonder welk ik niet verder kon, in de armen waarvan ik wilde sterven, enz. Ik kon het niet vinden’, schrijft Florette Dijkstra. Schrijver Robbert Welagen was de eerste die een object en een tekst aanleverde. Zijn bijdrage maakte duidelijk dat het niet om het definitieve en beslissende voorwerp hoefde te gaan, maar dat in principe alles, in zijn geval een aangespoeld Frans woordenboek, de moeite waard kan zijn om levenslang in huis te nemen en iets van belang over onze relatie tot eenvoudige dingen te zeggen. Margriet Kemper schrijft dat voorwerpen zonder de zin die wij er aan geven eenzaam zijn.
PARADISO tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM
Sea Urchin De eigenaren van de in het boek afgebeelde voorwerpen hebben op de tekst erg hun best gedaan. Het is met andere woorden goed dat kunstenaars als ze iets maken vaak aan de eeuwigheid denken. Wat dat laatste betreft zou het mogelijk zijn om je bij alle voorwerpen in het boek af te vragen wat ze als bodemvondst in het jaar 3010 aan gedachten bij de vinder zullen opwekken. De gloeilamp van Rudolf van Veggel, het loodzetsel van Steffen Maas, het mondstuk van een blaasinstrument van Jerome Symons, de lege schilderijlijst van Frank Dam. Van het pakje Marlboro in het bezit van illustrator / publicist Frank Dam waarvan de sigaretten door de kunstenaar Sands Murray-Wassink zijn beschreven met de tekst DIE SCUM DIE is dan niets meer over. Noch van de krantenpagina van zaterdag 24 februari 1962 van Algemeen Handelsblad die Rudo Hartman tot op de dag van vandaag bewaard heeft.
Sea Urchin Editions brengt de twee nieuwste kunstenaarsuitgaven van Cameron Jamie mee naar Paradiso. KOPBF Books VII en VIII bestaan uit gereproduceerde teksten en tekeningen van deze in Parijs wonende Amerikaanse kunstenaar. Cameron Jamie maakt naam als tekenaar, installatiekunstenaar, muzikant, en filmer. Zijn in beperkte oplage geproduceerde en met de hand genummerde boekjes zijn geliefd bij verzamelaars en zijn nu al vrijwel uitverkocht. Nieuw in de Sea Urchin catalogus zijn ook de uitgaven van Nico Vascellari. Deze jonge kunstenaar uit Vittorio Veneto (Italië) en Ben Schot van Sea Urchin hebben dit jaar de
handen ineengeslagen, waardoor Vascellari’s uitgaven nu via Sea Urchin in Nederland verkrijgbaar zijn. Vascellari is - net als Cameron Jamie - actief in verscheidene disciplines: sculptuur, performance, video, muziek. Daarnaast beheert hij - samen met de Catalaanse kunstenaar Carlos Casas - het label Von Archives. In Paradiso is een gezamenlijke uitgave van Vascellari en Casas op het Von Archives label verkrijgbaar als ook de DVD/audio CD A Great Circle met video’s van performances van Vascellari en muziek van zijn band With Love. Verder komen er op de Sea Urchin tafel natuurlijk weer uitgaven te liggen van Mike Kelley, Bookbeat/The End Is Here, John Sinclair, Cold Turkey Press, Roland Groenenboom, en Sea Urchin zelf.
Colofon BEURSBERICHTEN 33 redactie Jan Dietvorst eindredactie Jolanda van Dijk
Het is een overdruk die hij op 17 maart van datzelfde jaar met zijn entreekaartje voor de film L’Annee Dernière a Marienbad aan de kassa van de bioscoop aangereikt kreeg. Jan Blokkers artikel – Bij het zien van Marienbad –heeft Hartman eind jaren 70 in 3 mm perspex laten lamineren. Indien perspex de houdbaarheid van keramiek, glas en natuursteen heeft, dan is het waarschijnlijk dat aan dit intrigerende voorwerp over 1000 jaar een symposium wordt gewijd. Je zou hopen dat ook dit aandachtige boek uitgegeven door Pels & Kemper behouden blijft.
met medewerking van Anton de Goede Nico Keuning Ina Kramer Peter van den Broek Guus Bauer Bart Rensink Wim Brands Louis Lehmann Nico de Louw Bert Trompenburg opmaak en ontwerp Gerard ’s-Gravendijk druk Jan de Jong oplage 2500 CD Carlos Casa & Nico Vascellari
Meikevers Laat ik u vertellen dat ik de ideale kleine uitgever ken. Ik vertel niet wie hij of zij is, het is ook maar de vraag of hij aanwezig is op de Beurs van Kleine Uitgevers. Misschien is hij die dag namelijk wel bezig met het lezen van een manuscript dat iedereen over het hoofd heeft gezien en dat over niet al te lange tijd door hem wordt uitgegeven.
Hulde aan Harry Literair programma rondom Harry Mulisch presentatie Peter de Rijk en Guus Bauer Paradiso 5 december 15.00 uur
[ ingezonden mededeling ]
Het kan ook zijn dat hij zit te broeden op een boek dat hij wil laten maken. Hij ontvangt namelijk niet alleen, hij deelt ook opdrachten uit. En dan bemoeit hij zich ook nog eens met alles: het omslag, de typografie, de grammatica, maar ook de distributie, waarbij hij overigens niet bang is voor nieuwe technologie, integendeel, die spant hij ook voor zijn kar als het moet. Waarbij aangetekend zij dat ergens in hem nog altijd die boze beginner schuilt die ooit
tegen iemand die het tijdschrift dat hij uitgaf wilde ontvangen zei: dat is helaas niet mogelijk want ik bezorg het zelf en ik ga echt niet naar een andere stad fietsen.
kwam en hoe Van het Reve zich afvroeg wie zich de verhalen van die man, zijn stem, nog zou herinneren als hij, Van het Reve, er niet meer was.
Hij zou overigens woest worden als je hem een kleine uitgever noemt. Je hebt uitgevers en mensen die denken dat ze uitgevers zijn, of die nu groot of klein zijn. Het ontbreekt de laatsten aan instinct want heeft hij mij wel eens uitgelegd: uiteindelijk gaat het om het vermogen de mogelijkheid van een boek te ruiken.
Dat is wat ik doe, zegt de uitgever, het bewaren van stemmen. Hij kijkt daarbij niet ernstig, hij heeft het niet over hoe hij de cultuur levend houdt, hij kijkt als een kind dat op meikevers jaagt. Ook papier dat nog oud moet worden heeft overigens zijn aandacht.
Je ziet hem vaak in antiquariaten, op rommelmarkten. Want kijk, het is natuurlijk geen kunst om werk van een bekende schrijver nog eens verfijnd op de markt te brengen. Dat kan een kind ook. Een kind met een drukpers. Als hij het heeft over zijn werk vertelt hij vaak een verhaal over Karel van het Reve bij wiens ouders een oude communist over de vloer
Dus koopt hij blaadjes die de meeste letterkundigen over het hoofd zien, gestencilde blaadjes in een oplage van twintig. En hoort zo soms een stem die de aandacht trekt en een boek verdient. Wat hij niet altijd uitgeeft want soms is het voldoende om zo’n verhaal hardop voor te lezen en, alleen in een kamer, vast te stellen dat het de oren streelt. Dan is de kleine uitgever op z’n best. Wim Brands
PARADISO tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM
Extra feestelijke Bilderdijkherdenking 2010 HAARLEM - Louis Ferron overkwam het, P.F. Thomése ook. Wie in Haarlem komt wonen raakt betoverd en krijgt al snel het gevoel in een andere eeuw te wonen. En dat zou wel eens heel goed de 19e eeuw kunnen zijn. Godfried Bomans, Harry Mulisch, Nicolaas Beets, Lodewijk van Deyssel, Jacobus van Looy. Allen auteurs die zwaar leunden op het 19e eeuwse kunstideaal: vervuld van zichzelf en verheven boven de gewone mensen. Stamvader is de wonderlijke alleskunner en misschien wel laatste homo universalis Willem Bilderdijk (1756-1831) die zichzelf graag voordeed als Graaf van Teisterbant. Op initiatief van dichter en kunstenaar George Moormann eert Haarlem sinds 2006 deze belangrijkste Nederlandse dichter van de negentiende eeuw met een lezing en kranslegging in de Bavokerk op de Grote Markt waar Bilderdijk begraven ligt. Dit jaar is het extra feest. Er is een nieuwe gedenksteen voor de gevel van het sterfhuis van ‘de grote Ongenietbare’ en een speciaal diner met de lievelingsgerechten van Bilderdijk zelf. Mercator Press grijpt de Bilderdijkherdenking aan en komt met de gelimiteerde uitgave Scherpe tanden, twee Bilderdijkgedichten van George Moormann
met de hand gezet uit de Lectura in 50 exemplaren op Zerkall-Bütten met een illustratie van Willem Kramer. Bilderdijklezing 2010 Na voordrachten van Piet Gerbrandy (2006) en Marita
—— De randen van de stad
Havensteden zijn niet fijn. Ze zijn misdadig en modderig, de wind waait er altijd, en het ruikt er naar tabak, teer en visafval. Geen punt: een stad moet wel schatjes herbergen, maar zelf geen schat zijn. Het zijn vooral de verhoudingen die ons zo in de war brengen. Of je nu in Den Helder loopt, in Delfzijl of Harwich: het klopt niet. Je loopt in een afzichtelijke abc-winkelstraat tussen veel te krappe huizen en winkels, alles komt op je af, je voelt het gewicht van het afschuwelijke op je schouders drukken, om dan ineens bij een onafzienbare kade aan te komen met in de verte schepen en containers, waarachter een oneindige zee klotst. Ineens valt er een rust over je, die je lange tijd niet hebt gevoel. Havensteden zijn mooi van lelijkheid, en dat komt door hun
en prinsgezinden, de inval van de Fransen, Lodewijk Napoleon en de Belgische Opstand. Miskenning, armoede, ziekte, opiumverslaving, hoge kindersterfte en andersoortige kommer en kwel eisten hun tol. Verklaart dat misschien zijn somberheid, zijn verbittering, zijn onvrede en zijn doodsverlangen? Een lezing over Bilderdijks achtergronden, een visie op de negentiende eeuw. En passant worden geheimen over Bilderdijks sterfhuis onthuld. Feestelijk Bilderdijkdiner met een bijzondere menukaart Na afloop van de Bilderdijkherdenking 2010 (lezing, kranslegging en een receptie in het NoordHollands Archief waar een kleine tentoonstelling te bewonderen valt) bestaat er de mogelijkheid om deel te nemen aan een bijzonder driegangen-diner in de Bilderdijkzaal van Grand Café Brinkmann. In dit voormalig sterfhuis van Willem Bilderdijk zullen tijdens het Bilderdijkdiner verschillende tafelredenaars optreden. Allereerst de biograaf en spreker van de derde Bilderdijklezing Peter van Zonneveld. Hierna is er de voordracht van enige Bilderdijkgedichten van de hand van dichter George Moormann. Voorts is er een korte voordracht van Rick Honings, die een inkijkje zal geven wat er zoal ten huize van Bilderdijk werd gegeten. Het diner van deze avond is gebaseerd op een uniek
Uit het lood Geen mooiere stad dan een havenstad. Licht, lucht, de plotselinge opgerekte horizons: wie gevoel voor ruimte heeft, zal zich eerder thuisvoelen in Marseille dan in Parijs, is liever in Hamburg dan Berlijn en mijdt Beijng om snel naar Shanghai te kunnen gaan.
Mathijsen (2008) is het nu de beurt aan Bilderdijkkenner en biograaf Peter van Zonneveld. Van Zonnevelds lezing draagt als titel Tumult en tragiek. De tijd van Bilderdijk. Bilderdijk leefde in een woelige tijd. Zijn bestaan werd bepaald door de strijd tussen patriotten
zondag 5 december 2010 • pag. 9
coördinatenstelsel. Zulke verhoudingen ken je niet van de statige middenlandse steden, die zo mooi radiaal lopen. Daar is alles gelijkmatig en keurig opgebouwd: van snelweg naar boulevard, van boulevard naar laan, straat, zijstraat en steeg. Pleinen en parken daartussendoorgestrooid, het wandelend oog amuserend. Fijn. Heel fijn. Tja. In het boek Wachtland dat kunstenaar Jabik de Vries en ik dit jaar in eigen beheer deden verschijnen, gaan we op zoek naar de vraag wat een landschap als het winderige IJburg voor de mens kan betekenen. Samen met de nachtwaker van dienst liep De Vries drie jaar lang met zijn fototoestel door het ruige gebied dat steeds meer wijk werd. ‘Ik geniet van de ruimte, de nacht, de diepte van de geluiden, de verborgen beschutting van dit gebied, probeer dat gevoel te vangen, maar slaag daar zelden in. Misschien is dat ook wel goed, anders zou er weinig reden zijn om zo vaak te komen. Succes straft zichzelf onmiddellijk.’ Het gaat de nachtfotograaf om de energie, vermoedt hij. ‘In een
zee van stilstand waarin grote delen van de binnensteden en het platteland zich bevinden, zijn bouwterreinen de eilanden waar we grootscheeps aandacht, inspanning en geld in willen steken. Alleen al daarom zijn ze van belang. Ze zeggen iets over wat we belangrijk vinden. Over hoe wij denken, voelen en hopen.’ Uiteindelijk, als de wegen en gebouwen bijna klaar zijn, begint de nachtfotograaf te begrijpen waarom dat nachtelijke, winderige gebied hem zo aantrok. ‘Eigenlijk is het me altijd teveel geweest, zo’n stad. Ik verzoop erin. Het gekke is dat diezelfde gedachte mij ook vaak in stilte inviel. Wie ben je hier nog, als niemand weet dat je in dat onafzienbare, duistere landschap ronddwaalt? De stad kent me niet, want ik heb nooit lawaai gemaakt. Het geluid van de sluiter werd mijn lawaai, daar in die stilte. Hier kon ik iets zijn. Ik ben dit gebied begonnen, denk ik wel eens als ik meegesleept werd door de duisternis en de stilte. Ik was een geheime kwartiermaker. Met mijn wandelingen en mijn foto’s heb ik de gewichten van de klok omhooggetrokken en de slinger een duw gegeven. Hij tikt nu. Door mij.’
In havensteden gebeurt hetzelfde: je gaat er heen, je blijft er wonen, omdat je elders verzuipt. Verzuipt in de goede bedoelingen, fijne hippe mensen en juiste verhoudingen.
ooggetuigenverslag van de Engelse dichter Robert Southey, die in 1825 een bezoek aan Bilderdijk bracht en daar door de familie gastvrij werd onthaald. Zonder de keukengeheimen van deze avond prijs te geven zal er 18 december aanstaande in ieder geval vis worden gegeten en geroosterd vlees. Met vissaus die meer lijkt op custard dan op botersaus en gestoofde zoete appeltjes met geroosterde kip. ‘I never know, when I begin a dish, whether it is sugared or will require salt.’ De prijs voor het avondvullende Bilderdijkprogramma mét Bilderdijkdiner is 45 euro. Dit is inclusief een wijnarrangement en een prachtig met de hand gezette menukaart. Voor informatie en aanmelding spoedde u zich naar de stand van uitgeverij De Zingende Zaag, waar ook de laatste exemplaren van de bibliofiele Bilderdijkkist met allerhande drukwerkjes te verkrijgen zijn. www.bilderdijk.org
… exclusief voor bezoekers Beurs van Kleine Uitgevers Paradiso 100 vrijkaarten voor extra feestelijke Bilderdijkherdenking 2010 op 18 december Pas als je stad of wijk uit het lood staan, kun je tegenwicht bieden. Louis Stiller
foto’s Jabik de Vries
pag. 8 • zondag 5 december 2010
Voetbal in Nederland Het hedendaagse voetbal vindt zijn oorsprong in de voetbalspelen op de Engelse ‘public schools’ uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Op deze scholen (onder meer Eton, Harrow, Westminster, Charterhouse en Rigby) werd al in het begin van de negentiende eeuw een ruw balspel beoefend, waaruit in 1863 voetbal (‘the kicking game’) en rigby (‘the running game’) ontstonden. Deze elitescholen hadden voor het voetbal eigen spelregels ontwikkeld, die waren aangepast aan de aard (ondergrond, afmeting, afrastering en andere) van het speelterrein van het desbetreffende opvoedingsinstituut. Op scholen die geen grasveld hadden, was het rennen met de bal en het onderuithalen van de tegenstander verboden en was alleen het trappen tegen de bal toegestaan; het ruwe spel werd daar te gevaarlijk gevonden voor de jongens uit de gegoede klasse. Al enige jaren na 1863 bracht Pim Mulier het spel naar Nederland, dat daarmee het eerste land op het vasteland was waar de sport werd geïntroduceerd. Dit gebeurde in een tijd dat er nog nauwelijks belangstelling was voor sport. Aanvankelijk was voetballen in Nederland dan ook meer een spel dan een wedstrijdsport voor jongens uit de betere klassen. Vanaf de eeuwwisseling verandert dat en wordt het voetbal steeds meer een arbeiderssport.
In ‘Toen footbal voetbal werd. Taal en cultuur van het oervoetbal in Nederland’ beschrijft de neerlandicus en filosoof Kees van der Waerden de introductie van het voetbal in Nederland en de geleidelijke veranderingen die de sport in haar eerste veertig jaar heeft ondergaan in taal, kleding en cultuur. Dit populair-wetenschappelijk werk, dat in november 2010 door uitgeverij Sylfaen is uitgegeven, bevat talrijke interessante wetenswaardigheden over de ontstaansgeschiedenis van het voetbal in Nederland. De lezer wordt meegenomen naar de bronnen van de vaderlandse voetbalbeschaving, waar zich een fascinerend schouwspel voltrekt. Elitevoetballers droegen voetbalkostuums die nu wat clownesk ogen, lieten knap combinatiespel zien, lapten spelregels aan hun laars en hielden er ridderlijke gedragscodes op na, die later met de komst van het volksvoetbal zouden uitsterven. Ook bedienden zij zich van een eigen voetbaljargon, dat spoedig ontdaan werd van de meeste Engelstalige uitdrukkingen en vervangen door nog wat onwennige Nederlandstalige termen. Deze geïllustreerde uitgave is voorzien van oude pentekeningen, prachtige foto’s en bijzonder grappige voetbalfragmenten. Sinds het klassieke werk ‘Voetbal in Nederland’ (1955) van dr. C. Miermans is deze vroege periode van het Nederlandse voetbal niet meer aan zo’n nauwgezet onderzoek onderworpen.
[ ingezonden mededeling ]
PARADISO tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM
Deep looking (diep kijken) Bij uitgeverij De Buitenkant verscheen Revealing the Invisible/ The Art of Stansfield / Hooykaas from Different Perspectives, een standaardwerk over twee belangrijke pioniers van de videokunst aan wier levenslange samenwerking een einde kwam met het overlijden van Elsa Stansfield in 2004. Oorspronkelijk opgeleid en werkzaam als fotografen en filmmakers konden Elsa Stansfield en Madelon Hooykaas omstreeks 1975 als een van de eersten beschikken over draagbare video-apparatuur, een Sony Portapack. Met camera’s en randapparatuur met de nu onvoorstelbare maat van een gemiddeld
kinderbed maakten zij hun eerste videowerken, waarin al direct een poging wordt gedaan om te ontsnappen aan de beperkingen van het televisiescherm. Hun installaties omvatten bijvoorbeeld opgenomen materiaal en live-beeld op meerdere monitoren in een zorgvuldige ruimtelijke opstelling. Wat daarbij opvalt is dat Elsa Stansfield en Madelon Hooykaas niet bang zijn voor techniek, veel van hun werken refereren aan de optimistische uitstraling van blinkende industriële installaties. Een andere constante in hun werk is belangstelling voor de natuur en natuurlijke processen: licht, tijd, wind, waterlopen en het uitspansel
PARADISO tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM
Wat wij willen? boven ons hoofd. Een van de inleidende teksten heeft als titel A Buddhist Look at the Work Of Stansfield/Hooykaas, waarmee een aspect van hun inspiratie wordt aangegeven. Revealing the Invisible, 335 pagina’s full color, gebonden met leeslint. Met bijdragen van Kitty Zijlmans, Madelon Hooykaas, F.David Peat, Nicole Gingras, Janneke Wesseling, Dorothea Franck, Malcolm Dickson, Heiner Holtappels, Sabine Wildevuur, Gerard Lakke, Jonathan Bragdon. Ontwerp Hansje van Halen.
Met liefde boeken maken, eerst maar eens van Snijders’ zkv’s. Hoe kun je uitgever worden? Door gefrappeerd te raken door iets wat je leest. In 2003 kregen Martien Frijns en Paul Abels voor het eerst een zkv - Zeer Kort Verhaal - van A.L. Snijders toegestuurd. Per e-mail ontvingen zo’n 25 mensen, voornamelijk familie en vrienden, Snijders’ stukjes. Hij schreef ze voor de aardigheid, nergens anders voor. Daar moest een boek van komen, vonden zij en Abels en Frijns richtten de Stichting AFdH Uitgevers op. Zeven jaar later heeft AFdH in haar fonds zeven titels van Snijders. Twee titels zijn niet meer leverbaar, een is spiksplinternieuw. Die laatste titel Een handige dromer komt nu uit in een pocketeditie die voor iedereen betaalbaar is. Maar ook in een luxe gebonden editie. Met drie verschillende omslagen. Abels en Frijns: ’Als schrijver houdt
zondag 5 december 2010 • pag. 5
nadenken, snel beslissen, wat ze in de middenstand een impuls-aankoop noemen.’
A.L. Snijders van de gedachtesprong, de plotselinge wending. Hij vermijdt voegwoorden en terugverwijzingen naar eerdere gebeurtenissen in zijn tekst. Voor de zkv-lezer is de vergelijking met andere verhalen en vooral met sommige romans confronterend. Daarin bekommeren auteurs zich immers vaak zo angstig om hun plot. Hun zinnen zijn zo vaak papiervulling, stopverf, nepmarmer. Het vergt inzicht om bijzaken weg te laten. Het vergt moed om het verhaal te stoppen als er niets meer te zeggen is. Dat inzicht en die moed heeft Snijders.’ Over de pocketeditie van zijn boek Een handige dromer, Snijders’ eigen selectie uit de zkv’s 2009-2010 zegt de schrijver: ‘Ik heb gekozen: lekkere, korte, eenvoudige stukjes die door de gemiddelde PVV-kiezer begrepen kunnen worden. Ik heb twee soorten weggelaten: 1 teveel citaten, 2 stukjes waarin teveel BN’ers voorkomen, de name-dropjes, de kijk-mij-eenseen-beroemde-vriend-hebben stukjes. En dit alles op intuïtie, niet
Het is betekenisvol dat Snijders zijn stukjes het liefst schrijft terwijl hij zit op een ijzeren kruk: langer dan een half uur moet het niet duren. Belangrijker is dat A.L. Snijders van iets groots iets kleins kan maken en van iets kleins iets groots. Daarom verdient deze Constantijn Huygensprijswinnaar een zeer groot publiek. A.L. Snijders, Een handige dromer, tweede druk, 216 pagina’s, € 12,50 [ ingezonden mededeling ]
BOEKIE WOEKIE kunstenaarsboeken AMSTERDAM foto NRC Handelsblad / Vincent Mentzel
[ ingezonden mededeling ]
Tentoonstelling in Museum Meermanno| || Huis van het boek t/m 20 februari 2011
Jan Arends’ Smeer ‘Hij heeft wel artistieke kwaliteiten, maar wordt belemmerd door een neurose…. Hij vergist zich vaak in de werkelijkheid.’ Jan Arends was boos. Hij was van de Toneelschool afgestuurd na een negatieve beoordeling op zijn kerstrapport (1947). Dertien jaar later, bedoeld als wraak voor die afwijzing, schreef hij het toneelstuk Smeer, een verwijzing naar en een verhandeling over de bekende, jeuk veroorzakende Plantamargarine. Het is tekst over macht, manipulatie en bedrog. Smeer of de weldoener des vaderlands is eerder gepubliceerd in 1962 in het tijdschrift Gard Sivik, dat wil zeggen slechts het vierde bedrijf. Als uitgave van Reservaat is nu het complete toneelstuk beschikbaar, met dank aan Carel Alphenaar en Arends’ biograaf Nico Keuning Smeer treft door de cynische en krachtige dialogen, met een ‘treurige afdronk’. De hoofdpersoon Geldmaker is iemand die niet deugt, hij is een godvergeten ellendeling. Het verhaal handelt over
een wit poeder, goedkoop ingekocht en giftig, dat moet leiden tot ‘smeer’ ofwel margarine en in het bijzonder tot kapitalen voor Geldmaker. Geldmaker is een proleet die zijn macht tentoonspreidt door een bontjas van12.000 gulden als vloerkleed te gebruiken. In de scène (tweede akte) waarin Geldmaker het personage Boekhouder zijn nieuwe ‘smeer ’laat proeven is hij als sadist op z’n best als hij de boterham met smeer in de mond van Boekhouder propt. Jan Arends heeft weinig woorden nodig om de lezer te laten huiveren. De personages Krantenman en Copywriter zijn door Geldmaker ingehuurd om het product ‘smeer’ op de markt aan te prijzen. Copywriter is vriendelijk en schrijft ook gedichten. Arends verschaft ons
inzicht in de drijfveren van het dichterschap van Copywriter: ‘Wij horen het angstgeroep van de anderen en schreeuwen terug…’ Hoe is het toch zo ver gekomen met die Geldmaker? In de vijfde akte stort hij zijn hart uit bij Boekhouder: ‘In de nacht praat je makkelijker over die dingen’. Er volgt dan een min of meer ontroerend beschreven scène uit Geldmakers jeugd, waarbij Boekhouder eindelijk boven zichzelf uitstijgt. Want daar zit je als lezer na al die vernederingen toch op te wachten. Van Geldmaker lijkt in de slotscènes niets meer over. Met een subtiele analyse duidt Boekhouder Geldmakers de trauma’s uit zijn jeugd. De literaire kracht van Jan Arends is natuurlijk zijn neurose geweest; veel van zijn dialogen zijn vondsten, kort en krachtig met veel verbeeldingskracht, agressief, licht versus donker, macht versus onmacht. En tussendoor, alsof het er niet toe doet, legt hij zijn ziel bloot. Vergiste Arends zich werkelijk zo in de werkelijkheid? Ina Kramer
het ideale boek Honderd jaar private press in Nederland, 1910-2010
Bij de tentoonstelling verschijnt een rijk geïllustreerde publicatie bij Uitgeverij Vantilt. Vanaf 19 november is de speciale website www.kb.nl/privatepress te raadplegen. Zie voor de diverse activiteiten www.meermanno.nl. In samenwerking met de Koninklijke Bibliotheek.
Open dinsdag t/m zondag 12.00-17.00 uur Prinsessegracht 30, Den Haag, www.meermanno.nl
I want to eat Alauda Publications presenteert een heruitgave van Elisabeth / I want to eat, het eerste fotoboek van Mariken Wessels. Het boek is gebaseerd op een collectie foto’s, brieven en kaarten van een jonge vrouw, die de kunstenaar in een winkel in de Hendrik Jacobszstraat in Amsterdam vond. Wessels eigende zich dit anonieme, maar persoonlijke materiaal toe door het opnieuw te fotograferen, bewerken, rangschikken en soms zelfs aan te vullen met eigen materiaal.
De foto’s van deze Elisabeth (?) doen in hun intensiteit en sensualiteit denken aan het werk van meesterfotografen als Gerard Fieret en Miroslaw Tichy. Op de doorleefde zwart-witfoto’s gaat exaltatie samen met melancholie. De aan Elisabeth geadresseerde ansichtkaarten geven enig inzicht in het drama van deze jonge vrouw die in dit aangrijpende boek weer tot leven wordt gewekt. Alauda heeft voor 2011 Brieven aan Esther van Arnon Grunberg in voorbereiding.
pag. 6 • zondag 5 december 2010
Pas verschenen! Bromsnor in Nederland
In 1848 besloot Leendert Paardekooper, burgemeester van Colijnsplaat, veldwachter Pieter Bonkerk op staande voet te ontslaan. De maatregel kwam niet als een verrassing, want reeds vanaf zijn eerste dienstjaar had Bonkerk zich volgens de burgemeester laten kennen als een ‘lui, laf en onbekwaam’ veldwachter. Zo was hij in geen velden of wegen te bekennen geweest toen zijn baas een keer op straat belaagd werd door een hongerige menigte die ‘uitdeeling van brood’ eiste. Wat moest de burgemeester beginnen met een diender die door zijn ‘weinig ontzagwekkend voorkomen ‘het vereischte gezag bij de lagere volksklasse’ miste? Bonkerk kon zich wellicht troosten met de gedachte dat hij niet de enige veldwachter was die de laan werd uitgestuurd. Vooral in de negentiende eeuw regende het klachten over veldwachters die bevelen aan hun laars lapten, de kantjes ervan afliepen, regelmatig te diep in glazen keken of het zo druk hadden met allerlei bijbaantjes dat er nauwelijks tijd over bleef voor hun eigenlijke werk. Waar lag dat aan? Wat deden de autoriteiten om hun ondergeschikten te disciplineren? Hadden de genomen maatregelen het gewenste effect? Was lui-, laf- en onbekwaamheid typisch iets voor deze categorie overheidsambtenaren? De historicus Albert L.Kort schreef er Bromsnor in Zeeland / een geschiedenis van de gemeenteveldwacht 1795 – 1943 over. Zijn rijk geïllustreerde boek verscheen bij de in Zeeuwse geschiedenis gespecialiseerde uitgeverij ADZ uit Vlissingen.
PARADISO tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM
Binnen was buiten De Sandbergvleugel
Begin jaren vijftig verscheen aan de Amsterdamse Van Baerlestraat een bescheiden ogend museumgebouw van glas en wederopbouwbeton. De eerste officiële uitbreiding van het Stedelijk Museum Amsterdam was een feit. Geestelijk vader van het roemruchte project was Willem Sandberg. De nieuwe manier van kunstpresentatie die in deze vleugel zijn debuut beleefde zou over de hele wereld zowel navolging vinden als keiharde kritiek opleveren. Van het begin tot het einde van het gebouw bleef de Sandbergvleugel omringd door controverse. In 2006 kwam er een einde aan de uitbouw met de baksteen die oud-cultuurwethouder Carolien Gehrels door de ruiten wierp. Auteur Paul Kempers heeft getracht de bewogen geschiedenis van een van Amsterdams markantste gebouwen op schrift te stellen. Roosje Klap is de ontwerpster van dit boek, dat tevens de eerste uitgave is van een nieuwe serie: AL-Amsterdam. Klap koos voor de lievelingskleur van Sandberg: rood, waardoor het boek net zo in het oog springt als de beroemde of beruchte vleugel. Dus of u nou een voor- of tegenstander bent van de Sandbergfilosofie; op een punt had hij in ieder geval gelijk: ‘mooi rood is niet lelijk’. Paul Kempers – Binnen was buiten, De Sandbergvleugel Amsterdam, Uitgeverij Valiz
Tortuca
Tortuca is een tijdschrift onder redactie van Paul Bogaers, Lizan Freijsen, Peter Swanborn en Kees van de Ven waarin beeldende kunst, literatuur en vormgeving als gelijkwaardige disciplines samenkomen.
In vogelvlucht
Voor de bloemlezing In vogelvlucht selecteerde de redactie van uitgeverij Adana haiku’s uit de Spreeuwenagenda’s van 1996 tot en met 2008. Van 68 Nederlandse en Vlaamse haikudichters is werk opgenomen. In vogelvlucht is door Marginale Uitgeverij Adana te Haren uitgegeven. Het auteursrecht berust bij de auteurs. De tekst is gedrukt in de letter Garamond (poëzie), Times (overige tekst), en vermenigvuldigd op 120 grs ivoor. De linoleumsnede op het omslag is van Wim Lofvers (1930-2007), initiatiefnemer van de Spreeuwenagenda, en gedrukt op een Heidelberger degel door Bar Zandbergen/Ampersand in Appelscha. Deze uitgave werd door Saskia de Boer getypografeerd en met de hand gebonden in 300 grs Zaansch Bord, dat bij Papiermolen De Schoolmeester te Westzaan is vervaardigd. Het materiaal van de rug is tyvek. Dit oersterke, synthetische materiaal is gemaakt van hergebruikte plastic tassen en met drukinkt gekleurd. met drukinkt gekleurd.
Daarnaast vinden architectuur, muziek, mode en industriële vormgeving een plaats in het tijdschrift. Tortuca verbindt een klassieke vormgeving met een experimentele inhoud. Elk nummer herbergt een vormtechnische verrassing. Met in nummer 25 bovenstaande bijdrage van Roland Sips.
Elisabeth Tonnard
‘Speak! eyes - En zie!, is een gedichtenbundel van Elisabeth Tonnard die onlangs door DRUKsel werd uitgegeven. Elisabeth Tonnard, geboren in 1973, studeerde in Nijmegen literatuurwetenschap, en zij is schrijver, vertaler en beeldend kunstenaar. Literatuur puristen zouden in haar een iconoclast kunnen zien; zij bewerkt teksten van anderen, verknipt foto’s, laat met de witmaker uit het analoge tijdperk - Tip-ex – woorden die anderen geschreven hebben
verdwijnen. Maar in tegenstelling tot de beeldenstormer is zij benieuwd wat er aan betekenis en vorm overblijft; oud wordt door haar ingrepen nieuw. Zo verknipte zij voor een uitgave (Armada 23 / augustus 2001) een aantal toespraken van George Bush jr tot gedichten. Uitgever Johan Velter over het werk van Tonnard: ‘Wie de oorspronkelijke redevoeringen leest, is verbaasd over - en eigenlijk ook getroffen door - de retorische kracht van deze geluidsmachines. De president is een gospeladept, een fanfare. De toespraken tot de bevolking zijn preken. En dit beangstigt. Tonnard reduceert deze teksten -ze haalt het lawaai er uit. Ze maakt er poëzieregels van, schikt de woorden tot strofen. Ze gebruikt de Engelse woorden en op een of andere manier trekt ze die toch in de Nederlandstalige poëzie binnen. Ze ontmaskert deze retorica op een subtiele manier en tegelijkertijd erkent ze er de waarde van’. Elisabeth Tonnard verkortte voor ‘Speak! eyes – En zie! klassieke teksten door deze ‘automatisch’ samen te vatten. Ze maakte nieuwe poëzie van The Excursion (William Wordsworth), The Mysteries of Udolpho (Ann Radcliffe), Faust, eine Tragödie (Goethe), Bleak House (Charles Dickens), Fast One (Paul Cain), Hamlet (William Shakespeare), The Sonnets (William Shakespeare), Der Tod in Venedig (Thomas Mann), Dagen (Stijn Streuvels), Lucifer (Joost van den Vondel), Pages (Stéphane Mallarmé), La chartreuse de Parme (Stendhal), The Works, Vol. II. The Raven Edition (Edgar Allen Poe), Prufrock and Other Observations (T.S. Eliot) en The Waste Land (T.S. Eliot). Het boek verschijnt bij DRUKsel in een oplage van 126 gesigneerde exemplaren waarvan er 100 bestemd zijn voor de losse verkoop. ‘Speak! eyes – En Zie! kost 20 euro.
Net voor de beurs, vers van de pers verschijnt nog de tweetalige, bij voorbaat geruchtmakende bundel ‘zeven sportverhalen uit Rusland’, met de titel 3-4, geselecteerd en aangeprezen door Douane-auteur Oleg Zobern.
Meniste Bruyloften of Het Amsterdamsch Hoerdom
Steeds beter wordt ook het eettijdschrift TMDFS dat driemaandelijks bij Douane verschijnt. De voorlaatste uitgave markeert de vijfde verjaardag van Douane, met illustraties van Leslie Gabriëlse, de laatste TMDFS heeft illustraties van Pam Emmerik). En op 27 maart verschijnt het eerste BOBschrift, op de 81-ste verjaardag van Bob den Uyl.
In Het Amsterdamsch Hoerdom, een tekst uit 1681, hoort een Rotterdammer op een trekschuit op weg naar Amsterdam praten over de Amsterdamse speelhuizen. Hij besluit poolshoogte te gaan nemen. In zijn slaap verschijnt hem de duivel, die hem als leidsman meeneemt op een tocht langs de speel- en hoerenhuizen, van de chicste op de Zeedijk tot de ranzigste op de Haarlemmerdijk en bij de Regulierstoren. De twee zijn onzichtbaar, ze kunnen dus alles horen en hebben overal toegang. De leidsman is alwetend en beantwoordt alle vragen van de ander. De getoonde schanddaden en bedriegerijen zijn zo erg dat zelfs de duivel er af en toe van gruwt. Het oorspronkelijke boek bevatte slechts vier gravures. Coos Dieters maakte 60 prenten voor deze nieuwe integrale uitgave, op basis van foto’s die grotendeels handmatig beschilderd zijn. Een uitgave van De Grafiekdrukkerij in samenwerking met Uitgeverij d’Jonge Hond.
Tussen Rotterdam en Rusland
Een belangrijk jaar voor Douane. Tot viermaal toe werd de pers gehaald, en wel zéér positief: met Het lied van de zee (Pessoa/ Goedhart); met de verhalenbundel En de zon komt op en 53 andere verhalen, Nieuwe Russen NR.004; met de dichtbundel Oranje blues, het onthullende poëziedebuut van Elsbeth Lambermont; met de dichtbundel Brand op zee, het debuut van Henk Houthoff (69).
Voor 2011 wenken nog weidser perspectieven: vertegenwoordiging door Gerard Pels, aansluiting bij het CB, verhuizing naar het Vaandragerhuis. Met in de eerste aanbieding, van voorjaar 2011, onder meer: De Bordewijkroute, het slotdeel van de wandeltrilogie door Rotterdam van Oudenaarden/ Vroegindeweij; de verhalenbundel Onder één paraplu van de in Nederland woonachtige, in het Russisch schrijvende Azerbeidjaanse Gulshen Latifkhan; de langverwachte Fortuyn-roman van Manuel Kneepkens; de cd met alle 13 Oranje blues (Lambermont/ Goedhart). De weg van Rotterdam naar Rusland en vice versa blijft druk bewandeld.
TMDFS
Ziel Dit jaar verzorgde Douane de uitgave van het Eerste Rotterdamse Cadeauboek, de novelle Ziel, een juweel van Alex Boogers. Waarschijnlijk volledig uitgedeeld vóór de Beurs, maar anders nog bij Douane te bekomen (€5). zie www.uitgeverijdouane.nl
Knust / Extrapool
Extrapool heeft in oktober 2010 niemand minder dan Jad Fair naar Nijmegen gebracht voor Audiotoop. Audiotoop is een serie van optredens en performances waarin kunstenaars en muzikanten uitgenodigd worden live hun visie te geven op het hoorspel. Jad Fair heeft in de loop der jaren een cultstatus verworven als mede-oprichter van de ongepolijste noise-rockband Half Japanese, die hij in de jaren ‘70 samen met zijn broer David formeerde. Hij speelde samen met vele vermaarde muzikanten zoals Teenage Fanclub, Daniel Johnston, Yo La Tengo, DQE, R. Stevie Moore, Bill Wells, Kramer, The Pastels, The Tinklers en Moe Tucker. Bij elkaar maakte Fair niet minder dan
PARADISO tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM vijftig albums. Alle hoezen van zijn soloalbums en vele van Half Japanese ontwierp hij zelf en dit leidde uiteindelijk tot een tweede carrière als beeldend kunstenaar. Zijn primitivistische tekeningen en grafiek hebben een simpele, vrolijke en sterke
beeldtaal en hij is meester in de ‘papercutting’-techniek. Bij Knust, de stencildrukkerij van Extrapool is dit jaar Beautiful Monsters van hem uitgebracht.
De vermoorde vis
In maart verscheen bij Serena Libri de 15e titel van de Sicilliaanse thrillerschrijver Andrea Camilleri, Zeven maandagen met Montalbano. Het verhaal over de Sicilliaanse Maigret, commisaris Montalbano, begint op een maandagochtend in een restaurant met de vondst van een vis uit een aquarium die op het droge door zijn vissenkop is geschoten. Precies een week later wordt er weer een dier, ditmaal een kip, doodgeschoten. Een week daarop treft de volgende kogel een hond in zijn kop. Een serial killer van dieren? Het lijkt bizar, maar voor Montalbano is het voldoende aanleiding om de vakantie met zijn Livia op te schorten. Bij de dode dieren zijn briefjes achtergelaten met de ondoorgrondelijke tekst: ‘Ik blijf me samentrekken.’ Montalbano begint te vermoeden dat de executie van dieren wel eens zou kunnen uitlopen op een dramatische slachting van mensen.
Collura, commisaris ter zee De 16e titel van Camilleri, Collura, commisaris ter zee, verscheen onlangs bij Serena Libri. Collura – een Montalbano op zeebenen – moet na een kogel in zijn lever, opgelopen bij een bankoverval, weer op krachten komen. Waar beter dan op zee? Hij heeft huis noch
haard en de frisse lucht zal hem goed doen. Een bevriende reder stelt hem zolang aan als purser op een van zijn cruiseschepen. ‘De purser heette Vincenzo (voor zijn vrienden Cece) en van achteren Collura. Eigenlijk had Collura nooit die functie bekleed, nee, geen doekjes erom winden, hij had nog nooit een cruiseschip vanbinnen gezien. En ook geen koopvaardijschip, om maar helemaal open kaart te spelen. Als je een dertigtal overtochten over de straat van Messina niet als scheepvaart kwalificeerde, had hij op zijn conto een paar retourtjes met de veerboot Napels-Palermo. Dat was al. Hij was geen man van het water, meer van het vasteland. Van vliegtuigen werd hij al bang als hij ze stil zag staan op het vliegveld.’ Wat volgt zijn spoken, een verdwenen lijk en gestolen juwelen. Als een klassieke speurder lost Collura de mysteries met helder denkwerk op. In de vertaling van Willy Hemelrijk blijft de vlotte pen en de droge humor van Andrea Camilleri uitstekend behouden.
Speciale edities bij Timmer Art Books Sinds 2006 is Timmer Art Books actief als uitgever van kunstboeken van en over Nederlandse kunstenaars. Van verschillende uitgaven verschijnen er ook speciale edities met een kunstwerk. Soms is dit een grafiek of een multiple maar vaak is het een origineel kunstwerk in de vorm van een tekening of schilderij. In het verleden zijn er al succes-
volle edities geweest met origineel werk van Marjolijn van den Assem en Eric de Nie. Onlangs zijn er twee titels verschenen waarvan ook een speciale editie verkrijgbaar is. Het betreft de uitgaven Schatten der Vernunft van Jeroen Olthof en Atelier Warffemius van Warffemius. Jeroen Olthof vervaardigde 20 unieke schilderijen op paneel en Warffemius maakte voor zijn uitgave een stalen sculptuur in een oplage van 35 stuks. Van beide edities toont Timmer Art Books enkele exemplaren tijdens de Beurs van Kleine Uitgevers. Als het meezit zal tijdens de beurs ook de nieuwste uitgave van Arno Kramer ‘100 tekeningen | 100 drawings’ met een originele tekening te zien zijn. Alle edities zijn ook te zien op de website van Timmer Art Books: www.timmerartbooks.nl
Langs gevels, sloppen en paleizen Het Amsterdam van Bordewijk
‘De eerste negen jaar van zijn leven woonde Bordewijk in Amsterdam. Maar de rest van zijn leven moet hij daar vaak geweest zijn en zijn geest bleef beslist in onze hoofdstad wonen. En de echt belangrijke stukken van de wereld zijn natuurlijk die waar je geest steeds naar terugkeert.’ Dit schrijft Hugo Brandt Corstius in zijn voorwoord van dit fraai geïllustreerde wandelboekje over Bordewijk en Amsterdam. Hij vindt dat wie
zondag 5 december 2010 • pag. 7 Plaatsmaken, Werkplaats Typografie en Ontwerp Platform Arnhem. Over het Ontwerp Platform Arnhem (OPA) is bij De Buitenkant de publicatie Op Maat Gemaakt verschenen. De 60 affiches die in het boek zijn opgenomen werden in de afgelopen 5.5 jaar voor het maandelijkse ontwerpcafé van OPA ontworpen. Publicist Ewan Lentjes geeft in zijn inleiding een kritische analyse van de ontwerpcultuur in Arnhem tegen de achtergrond van het Dutch Design. De ontwerper van het eerste affiche – Exotische typografie- uit september 2004 is helaas onbekend, van de overige ontwerpen zijn in de index de contactgegevens terug te vinden.
Van Koppermaandagprent tot eindejaarsuitgave Amsterdam wil leren kennen, Bordewijk moet gaan lezen. De schrijver F. Bordewijk (1884-1965) was dol op Amsterdam, vooral op de oudste delen, die hij meestal als geheimzinnig afschildert en waar hij fantastische verhalen omheen weeft. Een voorbeeld is zijn bekende roman Rood Paleis, waarvoor een pand op de Passeerdersgracht model heeft gestaan. Maar er is nog veel meer werk waarin Amsterdam het decor vormt, zoals de steeg het Keizerrijk tussen Nieuwezijds en Spuistraat of het Gele Huis in de Vossiusstraat, dat ook door Carel Willink is geportretteerd. Vrijwel al de beschreven plekken konden geïdentificeerd worden; ze zijn in vijf wandelingen opgenomen. Uitvoerige citaten maken duidelijk welke plaats zij in Bordewijks werk innemen. De route loopt langs zijn geboortehuis in de Pijp, de plekken waar hij als jongen woonde, op school zat en later logeerde. Maar het leeuwendeel van de wandelingen voert langs de locaties die in zijn werk een tweede leven hebben gekregen. Auteur van dit bijzondere boekje, dat een belangrijke aanvulling is op de bestaande kennis van een van Nederlands belangrijkste moderne auteurs, is de neerlandica Ina C. Schermer-Vermeer. Naast haar taalkundig werk publiceerde zij recent, samen met de dit jaar overleden Wouter Voskuilen, alle varianten van het gedicht De sleutel van Wilfred Smit. Dit jaar verschijnt een door haar bezorgd verslag van een wandeltocht over de Veluwe, die haar vader met twee vrienden in 1915 gemaakt heeft.
Arnhem?
Wie dacht dat Arnhem alleen Viktor & Rolf heeft voortgebracht heeft het volledig mis. Het is de stad van kunstenaars Tjarda Sixma en Mark Manders en van de antropoloog/ fotograaf Hans Eijkelboom. Arnhem heeft ook een reputatie op het gebied van ontwerpen, drukken en uitgeven met instituten als
Bij de middeleeuwse gilden was het gebruik om op de maandag na Driekoningen (6 januari) feest te vieren, omdat de dagen weer gingen lengen. Dat was de zogenaamde. Koppermaandag. De term stamt van ‘kopperen’ dat afgeleid is van kop in de betekenis van beker, waarin de drank bij bijzondere festiviteiten werd geschonken. Zo heeft het de betekenis van ‘feestvieren’ gekregen. Op die dag mochten zelfs de Amsterdamse leprozen de stad bezoeken, wat de rest van het jaar streng verboden was. Toen in de achttiende eeuw de gilden werden afgeschaft, bleef er nog een flard van die feestelijke dag in zwang bij de gezellen in het drukkersvak in de vorm van een prent, vaak met een heilwens die zij als proeve van hun kunnen voor de meesterzetters en de eigenaar van de drukkerij vervaardigden. Dat was de ‘Koppermaandagprent’, nog steeds een geliefd collectors item voor bibliofielen. In de negentiende eeuw kwam het sturen van kerst- en nieuwjaarswensen in zwang, waardoor deze oude drukkersgewoonte in de knel raakte. Maar na de Tweede Wereldoorlog pakten veel uitgeverijen de draad weer op en herstelden de traditie in ere, al was de prent nu meestal vervangen door een bijzonder tekstuitgaafje, niet zelden van bibliofiele aard, dat tegen het einde van het jaar aan vrienden en relaties werd gezonden. Sinds 1981 geven de Oosterbeekse ‘marginalen’ Bosbespers en Ravenberg Pers gezamenlijk zo’n eindejaarsgeschenkje uit. De prenten of boekjes vermelden op de titelpagina’s vaak illustere namen van hedendaagse auteurs, zoals Rascha Peper, Lisette Lewin, Patty Scholten en Fleur Bourgonje, maar er zijn ook curieuze teksten van binnen- en buitenlandse schrijvers uit het verleden, zoals A.C.W. Staring, J. Slauerhoff, Colette en Lafcadio Hearn. Van die beperkte oplagen zijn er nog wat restanten op de planken blijven liggen, die op de Paradiso-beurs worden aangeboden voor € 3,00 per stuk, of vijf voor € 10,00
Nieuw in 2010 !! Pas verschenen
pag. 6 • zondag 5 december 2010
Pas verschenen! Bromsnor in Nederland
In 1848 besloot Leendert Paardekooper, burgemeester van Colijnsplaat, veldwachter Pieter Bonkerk op staande voet te ontslaan. De maatregel kwam niet als een verrassing, want reeds vanaf zijn eerste dienstjaar had Bonkerk zich volgens de burgemeester laten kennen als een ‘lui, laf en onbekwaam’ veldwachter. Zo was hij in geen velden of wegen te bekennen geweest toen zijn baas een keer op straat belaagd werd door een hongerige menigte die ‘uitdeeling van brood’ eiste. Wat moest de burgemeester beginnen met een diender die door zijn ‘weinig ontzagwekkend voorkomen ‘het vereischte gezag bij de lagere volksklasse’ miste? Bonkerk kon zich wellicht troosten met de gedachte dat hij niet de enige veldwachter was die de laan werd uitgestuurd. Vooral in de negentiende eeuw regende het klachten over veldwachters die bevelen aan hun laars lapten, de kantjes ervan afliepen, regelmatig te diep in glazen keken of het zo druk hadden met allerlei bijbaantjes dat er nauwelijks tijd over bleef voor hun eigenlijke werk. Waar lag dat aan? Wat deden de autoriteiten om hun ondergeschikten te disciplineren? Hadden de genomen maatregelen het gewenste effect? Was lui-, laf- en onbekwaamheid typisch iets voor deze categorie overheidsambtenaren? De historicus Albert L.Kort schreef er Bromsnor in Zeeland / een geschiedenis van de gemeenteveldwacht 1795 – 1943 over. Zijn rijk geïllustreerde boek verscheen bij de in Zeeuwse geschiedenis gespecialiseerde uitgeverij ADZ uit Vlissingen.
PARADISO tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM
Binnen was buiten De Sandbergvleugel
Begin jaren vijftig verscheen aan de Amsterdamse Van Baerlestraat een bescheiden ogend museumgebouw van glas en wederopbouwbeton. De eerste officiële uitbreiding van het Stedelijk Museum Amsterdam was een feit. Geestelijk vader van het roemruchte project was Willem Sandberg. De nieuwe manier van kunstpresentatie die in deze vleugel zijn debuut beleefde zou over de hele wereld zowel navolging vinden als keiharde kritiek opleveren. Van het begin tot het einde van het gebouw bleef de Sandbergvleugel omringd door controverse. In 2006 kwam er een einde aan de uitbouw met de baksteen die oud-cultuurwethouder Carolien Gehrels door de ruiten wierp. Auteur Paul Kempers heeft getracht de bewogen geschiedenis van een van Amsterdams markantste gebouwen op schrift te stellen. Roosje Klap is de ontwerpster van dit boek, dat tevens de eerste uitgave is van een nieuwe serie: AL-Amsterdam. Klap koos voor de lievelingskleur van Sandberg: rood, waardoor het boek net zo in het oog springt als de beroemde of beruchte vleugel. Dus of u nou een voor- of tegenstander bent van de Sandbergfilosofie; op een punt had hij in ieder geval gelijk: ‘mooi rood is niet lelijk’. Paul Kempers – Binnen was buiten, De Sandbergvleugel Amsterdam, Uitgeverij Valiz
Tortuca
Tortuca is een tijdschrift onder redactie van Paul Bogaers, Lizan Freijsen, Peter Swanborn en Kees van de Ven waarin beeldende kunst, literatuur en vormgeving als gelijkwaardige disciplines samenkomen.
In vogelvlucht
Voor de bloemlezing In vogelvlucht selecteerde de redactie van uitgeverij Adana haiku’s uit de Spreeuwenagenda’s van 1996 tot en met 2008. Van 68 Nederlandse en Vlaamse haikudichters is werk opgenomen. In vogelvlucht is door Marginale Uitgeverij Adana te Haren uitgegeven. Het auteursrecht berust bij de auteurs. De tekst is gedrukt in de letter Garamond (poëzie), Times (overige tekst), en vermenigvuldigd op 120 grs ivoor. De linoleumsnede op het omslag is van Wim Lofvers (1930-2007), initiatiefnemer van de Spreeuwenagenda, en gedrukt op een Heidelberger degel door Bar Zandbergen/Ampersand in Appelscha. Deze uitgave werd door Saskia de Boer getypografeerd en met de hand gebonden in 300 grs Zaansch Bord, dat bij Papiermolen De Schoolmeester te Westzaan is vervaardigd. Het materiaal van de rug is tyvek. Dit oersterke, synthetische materiaal is gemaakt van hergebruikte plastic tassen en met drukinkt gekleurd. met drukinkt gekleurd.
Daarnaast vinden architectuur, muziek, mode en industriële vormgeving een plaats in het tijdschrift. Tortuca verbindt een klassieke vormgeving met een experimentele inhoud. Elk nummer herbergt een vormtechnische verrassing. Met in nummer 25 bovenstaande bijdrage van Roland Sips.
Elisabeth Tonnard
‘Speak! eyes - En zie!, is een gedichtenbundel van Elisabeth Tonnard die onlangs door DRUKsel werd uitgegeven. Elisabeth Tonnard, geboren in 1973, studeerde in Nijmegen literatuurwetenschap, en zij is schrijver, vertaler en beeldend kunstenaar. Literatuur puristen zouden in haar een iconoclast kunnen zien; zij bewerkt teksten van anderen, verknipt foto’s, laat met de witmaker uit het analoge tijdperk - Tip-ex – woorden die anderen geschreven hebben
verdwijnen. Maar in tegenstelling tot de beeldenstormer is zij benieuwd wat er aan betekenis en vorm overblijft; oud wordt door haar ingrepen nieuw. Zo verknipte zij voor een uitgave (Armada 23 / augustus 2001) een aantal toespraken van George Bush jr tot gedichten. Uitgever Johan Velter over het werk van Tonnard: ‘Wie de oorspronkelijke redevoeringen leest, is verbaasd over - en eigenlijk ook getroffen door - de retorische kracht van deze geluidsmachines. De president is een gospeladept, een fanfare. De toespraken tot de bevolking zijn preken. En dit beangstigt. Tonnard reduceert deze teksten -ze haalt het lawaai er uit. Ze maakt er poëzieregels van, schikt de woorden tot strofen. Ze gebruikt de Engelse woorden en op een of andere manier trekt ze die toch in de Nederlandstalige poëzie binnen. Ze ontmaskert deze retorica op een subtiele manier en tegelijkertijd erkent ze er de waarde van’. Elisabeth Tonnard verkortte voor ‘Speak! eyes – En zie! klassieke teksten door deze ‘automatisch’ samen te vatten. Ze maakte nieuwe poëzie van The Excursion (William Wordsworth), The Mysteries of Udolpho (Ann Radcliffe), Faust, eine Tragödie (Goethe), Bleak House (Charles Dickens), Fast One (Paul Cain), Hamlet (William Shakespeare), The Sonnets (William Shakespeare), Der Tod in Venedig (Thomas Mann), Dagen (Stijn Streuvels), Lucifer (Joost van den Vondel), Pages (Stéphane Mallarmé), La chartreuse de Parme (Stendhal), The Works, Vol. II. The Raven Edition (Edgar Allen Poe), Prufrock and Other Observations (T.S. Eliot) en The Waste Land (T.S. Eliot). Het boek verschijnt bij DRUKsel in een oplage van 126 gesigneerde exemplaren waarvan er 100 bestemd zijn voor de losse verkoop. ‘Speak! eyes – En Zie! kost 20 euro.
Net voor de beurs, vers van de pers verschijnt nog de tweetalige, bij voorbaat geruchtmakende bundel ‘zeven sportverhalen uit Rusland’, met de titel 3-4, geselecteerd en aangeprezen door Douane-auteur Oleg Zobern.
Meniste Bruyloften of Het Amsterdamsch Hoerdom
Steeds beter wordt ook het eettijdschrift TMDFS dat driemaandelijks bij Douane verschijnt. De voorlaatste uitgave markeert de vijfde verjaardag van Douane, met illustraties van Leslie Gabriëlse, de laatste TMDFS heeft illustraties van Pam Emmerik). En op 27 maart verschijnt het eerste BOBschrift, op de 81-ste verjaardag van Bob den Uyl.
In Het Amsterdamsch Hoerdom, een tekst uit 1681, hoort een Rotterdammer op een trekschuit op weg naar Amsterdam praten over de Amsterdamse speelhuizen. Hij besluit poolshoogte te gaan nemen. In zijn slaap verschijnt hem de duivel, die hem als leidsman meeneemt op een tocht langs de speel- en hoerenhuizen, van de chicste op de Zeedijk tot de ranzigste op de Haarlemmerdijk en bij de Regulierstoren. De twee zijn onzichtbaar, ze kunnen dus alles horen en hebben overal toegang. De leidsman is alwetend en beantwoordt alle vragen van de ander. De getoonde schanddaden en bedriegerijen zijn zo erg dat zelfs de duivel er af en toe van gruwt. Het oorspronkelijke boek bevatte slechts vier gravures. Coos Dieters maakte 60 prenten voor deze nieuwe integrale uitgave, op basis van foto’s die grotendeels handmatig beschilderd zijn. Een uitgave van De Grafiekdrukkerij in samenwerking met Uitgeverij d’Jonge Hond.
Tussen Rotterdam en Rusland
Een belangrijk jaar voor Douane. Tot viermaal toe werd de pers gehaald, en wel zéér positief: met Het lied van de zee (Pessoa/ Goedhart); met de verhalenbundel En de zon komt op en 53 andere verhalen, Nieuwe Russen NR.004; met de dichtbundel Oranje blues, het onthullende poëziedebuut van Elsbeth Lambermont; met de dichtbundel Brand op zee, het debuut van Henk Houthoff (69).
Voor 2011 wenken nog weidser perspectieven: vertegenwoordiging door Gerard Pels, aansluiting bij het CB, verhuizing naar het Vaandragerhuis. Met in de eerste aanbieding, van voorjaar 2011, onder meer: De Bordewijkroute, het slotdeel van de wandeltrilogie door Rotterdam van Oudenaarden/ Vroegindeweij; de verhalenbundel Onder één paraplu van de in Nederland woonachtige, in het Russisch schrijvende Azerbeidjaanse Gulshen Latifkhan; de langverwachte Fortuyn-roman van Manuel Kneepkens; de cd met alle 13 Oranje blues (Lambermont/ Goedhart). De weg van Rotterdam naar Rusland en vice versa blijft druk bewandeld.
TMDFS
Ziel Dit jaar verzorgde Douane de uitgave van het Eerste Rotterdamse Cadeauboek, de novelle Ziel, een juweel van Alex Boogers. Waarschijnlijk volledig uitgedeeld vóór de Beurs, maar anders nog bij Douane te bekomen (€5). zie www.uitgeverijdouane.nl
Knust / Extrapool
Extrapool heeft in oktober 2010 niemand minder dan Jad Fair naar Nijmegen gebracht voor Audiotoop. Audiotoop is een serie van optredens en performances waarin kunstenaars en muzikanten uitgenodigd worden live hun visie te geven op het hoorspel. Jad Fair heeft in de loop der jaren een cultstatus verworven als mede-oprichter van de ongepolijste noise-rockband Half Japanese, die hij in de jaren ‘70 samen met zijn broer David formeerde. Hij speelde samen met vele vermaarde muzikanten zoals Teenage Fanclub, Daniel Johnston, Yo La Tengo, DQE, R. Stevie Moore, Bill Wells, Kramer, The Pastels, The Tinklers en Moe Tucker. Bij elkaar maakte Fair niet minder dan
PARADISO tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM vijftig albums. Alle hoezen van zijn soloalbums en vele van Half Japanese ontwierp hij zelf en dit leidde uiteindelijk tot een tweede carrière als beeldend kunstenaar. Zijn primitivistische tekeningen en grafiek hebben een simpele, vrolijke en sterke
beeldtaal en hij is meester in de ‘papercutting’-techniek. Bij Knust, de stencildrukkerij van Extrapool is dit jaar Beautiful Monsters van hem uitgebracht.
De vermoorde vis
In maart verscheen bij Serena Libri de 15e titel van de Sicilliaanse thrillerschrijver Andrea Camilleri, Zeven maandagen met Montalbano. Het verhaal over de Sicilliaanse Maigret, commisaris Montalbano, begint op een maandagochtend in een restaurant met de vondst van een vis uit een aquarium die op het droge door zijn vissenkop is geschoten. Precies een week later wordt er weer een dier, ditmaal een kip, doodgeschoten. Een week daarop treft de volgende kogel een hond in zijn kop. Een serial killer van dieren? Het lijkt bizar, maar voor Montalbano is het voldoende aanleiding om de vakantie met zijn Livia op te schorten. Bij de dode dieren zijn briefjes achtergelaten met de ondoorgrondelijke tekst: ‘Ik blijf me samentrekken.’ Montalbano begint te vermoeden dat de executie van dieren wel eens zou kunnen uitlopen op een dramatische slachting van mensen.
Collura, commisaris ter zee De 16e titel van Camilleri, Collura, commisaris ter zee, verscheen onlangs bij Serena Libri. Collura – een Montalbano op zeebenen – moet na een kogel in zijn lever, opgelopen bij een bankoverval, weer op krachten komen. Waar beter dan op zee? Hij heeft huis noch
haard en de frisse lucht zal hem goed doen. Een bevriende reder stelt hem zolang aan als purser op een van zijn cruiseschepen. ‘De purser heette Vincenzo (voor zijn vrienden Cece) en van achteren Collura. Eigenlijk had Collura nooit die functie bekleed, nee, geen doekjes erom winden, hij had nog nooit een cruiseschip vanbinnen gezien. En ook geen koopvaardijschip, om maar helemaal open kaart te spelen. Als je een dertigtal overtochten over de straat van Messina niet als scheepvaart kwalificeerde, had hij op zijn conto een paar retourtjes met de veerboot Napels-Palermo. Dat was al. Hij was geen man van het water, meer van het vasteland. Van vliegtuigen werd hij al bang als hij ze stil zag staan op het vliegveld.’ Wat volgt zijn spoken, een verdwenen lijk en gestolen juwelen. Als een klassieke speurder lost Collura de mysteries met helder denkwerk op. In de vertaling van Willy Hemelrijk blijft de vlotte pen en de droge humor van Andrea Camilleri uitstekend behouden.
Speciale edities bij Timmer Art Books Sinds 2006 is Timmer Art Books actief als uitgever van kunstboeken van en over Nederlandse kunstenaars. Van verschillende uitgaven verschijnen er ook speciale edities met een kunstwerk. Soms is dit een grafiek of een multiple maar vaak is het een origineel kunstwerk in de vorm van een tekening of schilderij. In het verleden zijn er al succes-
volle edities geweest met origineel werk van Marjolijn van den Assem en Eric de Nie. Onlangs zijn er twee titels verschenen waarvan ook een speciale editie verkrijgbaar is. Het betreft de uitgaven Schatten der Vernunft van Jeroen Olthof en Atelier Warffemius van Warffemius. Jeroen Olthof vervaardigde 20 unieke schilderijen op paneel en Warffemius maakte voor zijn uitgave een stalen sculptuur in een oplage van 35 stuks. Van beide edities toont Timmer Art Books enkele exemplaren tijdens de Beurs van Kleine Uitgevers. Als het meezit zal tijdens de beurs ook de nieuwste uitgave van Arno Kramer ‘100 tekeningen | 100 drawings’ met een originele tekening te zien zijn. Alle edities zijn ook te zien op de website van Timmer Art Books: www.timmerartbooks.nl
Langs gevels, sloppen en paleizen Het Amsterdam van Bordewijk
‘De eerste negen jaar van zijn leven woonde Bordewijk in Amsterdam. Maar de rest van zijn leven moet hij daar vaak geweest zijn en zijn geest bleef beslist in onze hoofdstad wonen. En de echt belangrijke stukken van de wereld zijn natuurlijk die waar je geest steeds naar terugkeert.’ Dit schrijft Hugo Brandt Corstius in zijn voorwoord van dit fraai geïllustreerde wandelboekje over Bordewijk en Amsterdam. Hij vindt dat wie
zondag 5 december 2010 • pag. 7 Plaatsmaken, Werkplaats Typografie en Ontwerp Platform Arnhem. Over het Ontwerp Platform Arnhem (OPA) is bij De Buitenkant de publicatie Op Maat Gemaakt verschenen. De 60 affiches die in het boek zijn opgenomen werden in de afgelopen 5.5 jaar voor het maandelijkse ontwerpcafé van OPA ontworpen. Publicist Ewan Lentjes geeft in zijn inleiding een kritische analyse van de ontwerpcultuur in Arnhem tegen de achtergrond van het Dutch Design. De ontwerper van het eerste affiche – Exotische typografie- uit september 2004 is helaas onbekend, van de overige ontwerpen zijn in de index de contactgegevens terug te vinden.
Van Koppermaandagprent tot eindejaarsuitgave Amsterdam wil leren kennen, Bordewijk moet gaan lezen. De schrijver F. Bordewijk (1884-1965) was dol op Amsterdam, vooral op de oudste delen, die hij meestal als geheimzinnig afschildert en waar hij fantastische verhalen omheen weeft. Een voorbeeld is zijn bekende roman Rood Paleis, waarvoor een pand op de Passeerdersgracht model heeft gestaan. Maar er is nog veel meer werk waarin Amsterdam het decor vormt, zoals de steeg het Keizerrijk tussen Nieuwezijds en Spuistraat of het Gele Huis in de Vossiusstraat, dat ook door Carel Willink is geportretteerd. Vrijwel al de beschreven plekken konden geïdentificeerd worden; ze zijn in vijf wandelingen opgenomen. Uitvoerige citaten maken duidelijk welke plaats zij in Bordewijks werk innemen. De route loopt langs zijn geboortehuis in de Pijp, de plekken waar hij als jongen woonde, op school zat en later logeerde. Maar het leeuwendeel van de wandelingen voert langs de locaties die in zijn werk een tweede leven hebben gekregen. Auteur van dit bijzondere boekje, dat een belangrijke aanvulling is op de bestaande kennis van een van Nederlands belangrijkste moderne auteurs, is de neerlandica Ina C. Schermer-Vermeer. Naast haar taalkundig werk publiceerde zij recent, samen met de dit jaar overleden Wouter Voskuilen, alle varianten van het gedicht De sleutel van Wilfred Smit. Dit jaar verschijnt een door haar bezorgd verslag van een wandeltocht over de Veluwe, die haar vader met twee vrienden in 1915 gemaakt heeft.
Arnhem?
Wie dacht dat Arnhem alleen Viktor & Rolf heeft voortgebracht heeft het volledig mis. Het is de stad van kunstenaars Tjarda Sixma en Mark Manders en van de antropoloog/ fotograaf Hans Eijkelboom. Arnhem heeft ook een reputatie op het gebied van ontwerpen, drukken en uitgeven met instituten als
Bij de middeleeuwse gilden was het gebruik om op de maandag na Driekoningen (6 januari) feest te vieren, omdat de dagen weer gingen lengen. Dat was de zogenaamde. Koppermaandag. De term stamt van ‘kopperen’ dat afgeleid is van kop in de betekenis van beker, waarin de drank bij bijzondere festiviteiten werd geschonken. Zo heeft het de betekenis van ‘feestvieren’ gekregen. Op die dag mochten zelfs de Amsterdamse leprozen de stad bezoeken, wat de rest van het jaar streng verboden was. Toen in de achttiende eeuw de gilden werden afgeschaft, bleef er nog een flard van die feestelijke dag in zwang bij de gezellen in het drukkersvak in de vorm van een prent, vaak met een heilwens die zij als proeve van hun kunnen voor de meesterzetters en de eigenaar van de drukkerij vervaardigden. Dat was de ‘Koppermaandagprent’, nog steeds een geliefd collectors item voor bibliofielen. In de negentiende eeuw kwam het sturen van kerst- en nieuwjaarswensen in zwang, waardoor deze oude drukkersgewoonte in de knel raakte. Maar na de Tweede Wereldoorlog pakten veel uitgeverijen de draad weer op en herstelden de traditie in ere, al was de prent nu meestal vervangen door een bijzonder tekstuitgaafje, niet zelden van bibliofiele aard, dat tegen het einde van het jaar aan vrienden en relaties werd gezonden. Sinds 1981 geven de Oosterbeekse ‘marginalen’ Bosbespers en Ravenberg Pers gezamenlijk zo’n eindejaarsgeschenkje uit. De prenten of boekjes vermelden op de titelpagina’s vaak illustere namen van hedendaagse auteurs, zoals Rascha Peper, Lisette Lewin, Patty Scholten en Fleur Bourgonje, maar er zijn ook curieuze teksten van binnen- en buitenlandse schrijvers uit het verleden, zoals A.C.W. Staring, J. Slauerhoff, Colette en Lafcadio Hearn. Van die beperkte oplagen zijn er nog wat restanten op de planken blijven liggen, die op de Paradiso-beurs worden aangeboden voor € 3,00 per stuk, of vijf voor € 10,00
Nieuw in 2010 !! Pas verschenen
pag. 8 • zondag 5 december 2010
Voetbal in Nederland Het hedendaagse voetbal vindt zijn oorsprong in de voetbalspelen op de Engelse ‘public schools’ uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Op deze scholen (onder meer Eton, Harrow, Westminster, Charterhouse en Rigby) werd al in het begin van de negentiende eeuw een ruw balspel beoefend, waaruit in 1863 voetbal (‘the kicking game’) en rigby (‘the running game’) ontstonden. Deze elitescholen hadden voor het voetbal eigen spelregels ontwikkeld, die waren aangepast aan de aard (ondergrond, afmeting, afrastering en andere) van het speelterrein van het desbetreffende opvoedingsinstituut. Op scholen die geen grasveld hadden, was het rennen met de bal en het onderuithalen van de tegenstander verboden en was alleen het trappen tegen de bal toegestaan; het ruwe spel werd daar te gevaarlijk gevonden voor de jongens uit de gegoede klasse. Al enige jaren na 1863 bracht Pim Mulier het spel naar Nederland, dat daarmee het eerste land op het vasteland was waar de sport werd geïntroduceerd. Dit gebeurde in een tijd dat er nog nauwelijks belangstelling was voor sport. Aanvankelijk was voetballen in Nederland dan ook meer een spel dan een wedstrijdsport voor jongens uit de betere klassen. Vanaf de eeuwwisseling verandert dat en wordt het voetbal steeds meer een arbeiderssport.
In ‘Toen footbal voetbal werd. Taal en cultuur van het oervoetbal in Nederland’ beschrijft de neerlandicus en filosoof Kees van der Waerden de introductie van het voetbal in Nederland en de geleidelijke veranderingen die de sport in haar eerste veertig jaar heeft ondergaan in taal, kleding en cultuur. Dit populair-wetenschappelijk werk, dat in november 2010 door uitgeverij Sylfaen is uitgegeven, bevat talrijke interessante wetenswaardigheden over de ontstaansgeschiedenis van het voetbal in Nederland. De lezer wordt meegenomen naar de bronnen van de vaderlandse voetbalbeschaving, waar zich een fascinerend schouwspel voltrekt. Elitevoetballers droegen voetbalkostuums die nu wat clownesk ogen, lieten knap combinatiespel zien, lapten spelregels aan hun laars en hielden er ridderlijke gedragscodes op na, die later met de komst van het volksvoetbal zouden uitsterven. Ook bedienden zij zich van een eigen voetbaljargon, dat spoedig ontdaan werd van de meeste Engelstalige uitdrukkingen en vervangen door nog wat onwennige Nederlandstalige termen. Deze geïllustreerde uitgave is voorzien van oude pentekeningen, prachtige foto’s en bijzonder grappige voetbalfragmenten. Sinds het klassieke werk ‘Voetbal in Nederland’ (1955) van dr. C. Miermans is deze vroege periode van het Nederlandse voetbal niet meer aan zo’n nauwgezet onderzoek onderworpen.
[ ingezonden mededeling ]
PARADISO tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM
Deep looking (diep kijken) Bij uitgeverij De Buitenkant verscheen Revealing the Invisible/ The Art of Stansfield / Hooykaas from Different Perspectives, een standaardwerk over twee belangrijke pioniers van de videokunst aan wier levenslange samenwerking een einde kwam met het overlijden van Elsa Stansfield in 2004. Oorspronkelijk opgeleid en werkzaam als fotografen en filmmakers konden Elsa Stansfield en Madelon Hooykaas omstreeks 1975 als een van de eersten beschikken over draagbare video-apparatuur, een Sony Portapack. Met camera’s en randapparatuur met de nu onvoorstelbare maat van een gemiddeld
kinderbed maakten zij hun eerste videowerken, waarin al direct een poging wordt gedaan om te ontsnappen aan de beperkingen van het televisiescherm. Hun installaties omvatten bijvoorbeeld opgenomen materiaal en live-beeld op meerdere monitoren in een zorgvuldige ruimtelijke opstelling. Wat daarbij opvalt is dat Elsa Stansfield en Madelon Hooykaas niet bang zijn voor techniek, veel van hun werken refereren aan de optimistische uitstraling van blinkende industriële installaties. Een andere constante in hun werk is belangstelling voor de natuur en natuurlijke processen: licht, tijd, wind, waterlopen en het uitspansel
PARADISO tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM
Wat wij willen? boven ons hoofd. Een van de inleidende teksten heeft als titel A Buddhist Look at the Work Of Stansfield/Hooykaas, waarmee een aspect van hun inspiratie wordt aangegeven. Revealing the Invisible, 335 pagina’s full color, gebonden met leeslint. Met bijdragen van Kitty Zijlmans, Madelon Hooykaas, F.David Peat, Nicole Gingras, Janneke Wesseling, Dorothea Franck, Malcolm Dickson, Heiner Holtappels, Sabine Wildevuur, Gerard Lakke, Jonathan Bragdon. Ontwerp Hansje van Halen.
Met liefde boeken maken, eerst maar eens van Snijders’ zkv’s. Hoe kun je uitgever worden? Door gefrappeerd te raken door iets wat je leest. In 2003 kregen Martien Frijns en Paul Abels voor het eerst een zkv - Zeer Kort Verhaal - van A.L. Snijders toegestuurd. Per e-mail ontvingen zo’n 25 mensen, voornamelijk familie en vrienden, Snijders’ stukjes. Hij schreef ze voor de aardigheid, nergens anders voor. Daar moest een boek van komen, vonden zij en Abels en Frijns richtten de Stichting AFdH Uitgevers op. Zeven jaar later heeft AFdH in haar fonds zeven titels van Snijders. Twee titels zijn niet meer leverbaar, een is spiksplinternieuw. Die laatste titel Een handige dromer komt nu uit in een pocketeditie die voor iedereen betaalbaar is. Maar ook in een luxe gebonden editie. Met drie verschillende omslagen. Abels en Frijns: ’Als schrijver houdt
zondag 5 december 2010 • pag. 5
nadenken, snel beslissen, wat ze in de middenstand een impuls-aankoop noemen.’
A.L. Snijders van de gedachtesprong, de plotselinge wending. Hij vermijdt voegwoorden en terugverwijzingen naar eerdere gebeurtenissen in zijn tekst. Voor de zkv-lezer is de vergelijking met andere verhalen en vooral met sommige romans confronterend. Daarin bekommeren auteurs zich immers vaak zo angstig om hun plot. Hun zinnen zijn zo vaak papiervulling, stopverf, nepmarmer. Het vergt inzicht om bijzaken weg te laten. Het vergt moed om het verhaal te stoppen als er niets meer te zeggen is. Dat inzicht en die moed heeft Snijders.’ Over de pocketeditie van zijn boek Een handige dromer, Snijders’ eigen selectie uit de zkv’s 2009-2010 zegt de schrijver: ‘Ik heb gekozen: lekkere, korte, eenvoudige stukjes die door de gemiddelde PVV-kiezer begrepen kunnen worden. Ik heb twee soorten weggelaten: 1 teveel citaten, 2 stukjes waarin teveel BN’ers voorkomen, de name-dropjes, de kijk-mij-eenseen-beroemde-vriend-hebben stukjes. En dit alles op intuïtie, niet
Het is betekenisvol dat Snijders zijn stukjes het liefst schrijft terwijl hij zit op een ijzeren kruk: langer dan een half uur moet het niet duren. Belangrijker is dat A.L. Snijders van iets groots iets kleins kan maken en van iets kleins iets groots. Daarom verdient deze Constantijn Huygensprijswinnaar een zeer groot publiek. A.L. Snijders, Een handige dromer, tweede druk, 216 pagina’s, € 12,50 [ ingezonden mededeling ]
BOEKIE WOEKIE kunstenaarsboeken AMSTERDAM foto NRC Handelsblad / Vincent Mentzel
[ ingezonden mededeling ]
Tentoonstelling in Museum Meermanno| || Huis van het boek t/m 20 februari 2011
Jan Arends’ Smeer ‘Hij heeft wel artistieke kwaliteiten, maar wordt belemmerd door een neurose…. Hij vergist zich vaak in de werkelijkheid.’ Jan Arends was boos. Hij was van de Toneelschool afgestuurd na een negatieve beoordeling op zijn kerstrapport (1947). Dertien jaar later, bedoeld als wraak voor die afwijzing, schreef hij het toneelstuk Smeer, een verwijzing naar en een verhandeling over de bekende, jeuk veroorzakende Plantamargarine. Het is tekst over macht, manipulatie en bedrog. Smeer of de weldoener des vaderlands is eerder gepubliceerd in 1962 in het tijdschrift Gard Sivik, dat wil zeggen slechts het vierde bedrijf. Als uitgave van Reservaat is nu het complete toneelstuk beschikbaar, met dank aan Carel Alphenaar en Arends’ biograaf Nico Keuning Smeer treft door de cynische en krachtige dialogen, met een ‘treurige afdronk’. De hoofdpersoon Geldmaker is iemand die niet deugt, hij is een godvergeten ellendeling. Het verhaal handelt over
een wit poeder, goedkoop ingekocht en giftig, dat moet leiden tot ‘smeer’ ofwel margarine en in het bijzonder tot kapitalen voor Geldmaker. Geldmaker is een proleet die zijn macht tentoonspreidt door een bontjas van12.000 gulden als vloerkleed te gebruiken. In de scène (tweede akte) waarin Geldmaker het personage Boekhouder zijn nieuwe ‘smeer ’laat proeven is hij als sadist op z’n best als hij de boterham met smeer in de mond van Boekhouder propt. Jan Arends heeft weinig woorden nodig om de lezer te laten huiveren. De personages Krantenman en Copywriter zijn door Geldmaker ingehuurd om het product ‘smeer’ op de markt aan te prijzen. Copywriter is vriendelijk en schrijft ook gedichten. Arends verschaft ons
inzicht in de drijfveren van het dichterschap van Copywriter: ‘Wij horen het angstgeroep van de anderen en schreeuwen terug…’ Hoe is het toch zo ver gekomen met die Geldmaker? In de vijfde akte stort hij zijn hart uit bij Boekhouder: ‘In de nacht praat je makkelijker over die dingen’. Er volgt dan een min of meer ontroerend beschreven scène uit Geldmakers jeugd, waarbij Boekhouder eindelijk boven zichzelf uitstijgt. Want daar zit je als lezer na al die vernederingen toch op te wachten. Van Geldmaker lijkt in de slotscènes niets meer over. Met een subtiele analyse duidt Boekhouder Geldmakers de trauma’s uit zijn jeugd. De literaire kracht van Jan Arends is natuurlijk zijn neurose geweest; veel van zijn dialogen zijn vondsten, kort en krachtig met veel verbeeldingskracht, agressief, licht versus donker, macht versus onmacht. En tussendoor, alsof het er niet toe doet, legt hij zijn ziel bloot. Vergiste Arends zich werkelijk zo in de werkelijkheid? Ina Kramer
het ideale boek Honderd jaar private press in Nederland, 1910-2010
Bij de tentoonstelling verschijnt een rijk geïllustreerde publicatie bij Uitgeverij Vantilt. Vanaf 19 november is de speciale website www.kb.nl/privatepress te raadplegen. Zie voor de diverse activiteiten www.meermanno.nl. In samenwerking met de Koninklijke Bibliotheek.
Open dinsdag t/m zondag 12.00-17.00 uur Prinsessegracht 30, Den Haag, www.meermanno.nl
I want to eat Alauda Publications presenteert een heruitgave van Elisabeth / I want to eat, het eerste fotoboek van Mariken Wessels. Het boek is gebaseerd op een collectie foto’s, brieven en kaarten van een jonge vrouw, die de kunstenaar in een winkel in de Hendrik Jacobszstraat in Amsterdam vond. Wessels eigende zich dit anonieme, maar persoonlijke materiaal toe door het opnieuw te fotograferen, bewerken, rangschikken en soms zelfs aan te vullen met eigen materiaal.
De foto’s van deze Elisabeth (?) doen in hun intensiteit en sensualiteit denken aan het werk van meesterfotografen als Gerard Fieret en Miroslaw Tichy. Op de doorleefde zwart-witfoto’s gaat exaltatie samen met melancholie. De aan Elisabeth geadresseerde ansichtkaarten geven enig inzicht in het drama van deze jonge vrouw die in dit aangrijpende boek weer tot leven wordt gewekt. Alauda heeft voor 2011 Brieven aan Esther van Arnon Grunberg in voorbereiding.
pag. 4 • zondag 5 december 2010
Object / affect Iedereen heeft ze in huis, voorwerpen waar je op Marktplaats nog geen anderhalve euro voor krijgt maar die voor de eigenaar een grote emotionele waarde vertegenwoordigen. Beeldend kunstenaar en uitgever Margriet Kemper heeft met dergelijke voorwerpen uit haar kennissenkring het boek Object / affect samengesteld. Alle dertig contribuanten zijn verbonden of verbonden geweest aan de kunstacademie in Den Bosch en dat is wellicht de reden dat deze bundeling ruimschoots voorbij de weliswaar oprechte, maar nostalgische inventaris van een bejaardentehuis gaat. In haar nawoord schrijft Kemper dat de simpele vraag van een tekst bij een object naar keuze ingewikkelder bleek dan aanvankelijk gedacht. Een probleem waar velen mee worstelden was dat het voorwerp ‘ultiem’ zou moeten zijn. ‘Het cruciale voorwerp dat mijn leven had veranderd. zonder welk ik niet verder kon, in de armen waarvan ik wilde sterven, enz. Ik kon het niet vinden’, schrijft Florette Dijkstra. Schrijver Robbert Welagen was de eerste die een object en een tekst aanleverde. Zijn bijdrage maakte duidelijk dat het niet om het definitieve en beslissende voorwerp hoefde te gaan, maar dat in principe alles, in zijn geval een aangespoeld Frans woordenboek, de moeite waard kan zijn om levenslang in huis te nemen en iets van belang over onze relatie tot eenvoudige dingen te zeggen. Margriet Kemper schrijft dat voorwerpen zonder de zin die wij er aan geven eenzaam zijn.
PARADISO tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM
Sea Urchin De eigenaren van de in het boek afgebeelde voorwerpen hebben op de tekst erg hun best gedaan. Het is met andere woorden goed dat kunstenaars als ze iets maken vaak aan de eeuwigheid denken. Wat dat laatste betreft zou het mogelijk zijn om je bij alle voorwerpen in het boek af te vragen wat ze als bodemvondst in het jaar 3010 aan gedachten bij de vinder zullen opwekken. De gloeilamp van Rudolf van Veggel, het loodzetsel van Steffen Maas, het mondstuk van een blaasinstrument van Jerome Symons, de lege schilderijlijst van Frank Dam. Van het pakje Marlboro in het bezit van illustrator / publicist Frank Dam waarvan de sigaretten door de kunstenaar Sands Murray-Wassink zijn beschreven met de tekst DIE SCUM DIE is dan niets meer over. Noch van de krantenpagina van zaterdag 24 februari 1962 van Algemeen Handelsblad die Rudo Hartman tot op de dag van vandaag bewaard heeft.
Sea Urchin Editions brengt de twee nieuwste kunstenaarsuitgaven van Cameron Jamie mee naar Paradiso. KOPBF Books VII en VIII bestaan uit gereproduceerde teksten en tekeningen van deze in Parijs wonende Amerikaanse kunstenaar. Cameron Jamie maakt naam als tekenaar, installatiekunstenaar, muzikant, en filmer. Zijn in beperkte oplage geproduceerde en met de hand genummerde boekjes zijn geliefd bij verzamelaars en zijn nu al vrijwel uitverkocht. Nieuw in de Sea Urchin catalogus zijn ook de uitgaven van Nico Vascellari. Deze jonge kunstenaar uit Vittorio Veneto (Italië) en Ben Schot van Sea Urchin hebben dit jaar de
handen ineengeslagen, waardoor Vascellari’s uitgaven nu via Sea Urchin in Nederland verkrijgbaar zijn. Vascellari is - net als Cameron Jamie - actief in verscheidene disciplines: sculptuur, performance, video, muziek. Daarnaast beheert hij - samen met de Catalaanse kunstenaar Carlos Casas - het label Von Archives. In Paradiso is een gezamenlijke uitgave van Vascellari en Casas op het Von Archives label verkrijgbaar als ook de DVD/audio CD A Great Circle met video’s van performances van Vascellari en muziek van zijn band With Love. Verder komen er op de Sea Urchin tafel natuurlijk weer uitgaven te liggen van Mike Kelley, Bookbeat/The End Is Here, John Sinclair, Cold Turkey Press, Roland Groenenboom, en Sea Urchin zelf.
Colofon BEURSBERICHTEN 33 redactie Jan Dietvorst eindredactie Jolanda van Dijk
Het is een overdruk die hij op 17 maart van datzelfde jaar met zijn entreekaartje voor de film L’Annee Dernière a Marienbad aan de kassa van de bioscoop aangereikt kreeg. Jan Blokkers artikel – Bij het zien van Marienbad –heeft Hartman eind jaren 70 in 3 mm perspex laten lamineren. Indien perspex de houdbaarheid van keramiek, glas en natuursteen heeft, dan is het waarschijnlijk dat aan dit intrigerende voorwerp over 1000 jaar een symposium wordt gewijd. Je zou hopen dat ook dit aandachtige boek uitgegeven door Pels & Kemper behouden blijft.
met medewerking van Anton de Goede Nico Keuning Ina Kramer Peter van den Broek Guus Bauer Bart Rensink Wim Brands Louis Lehmann Nico de Louw Bert Trompenburg opmaak en ontwerp Gerard ’s-Gravendijk druk Jan de Jong oplage 2500 CD Carlos Casa & Nico Vascellari
Meikevers Laat ik u vertellen dat ik de ideale kleine uitgever ken. Ik vertel niet wie hij of zij is, het is ook maar de vraag of hij aanwezig is op de Beurs van Kleine Uitgevers. Misschien is hij die dag namelijk wel bezig met het lezen van een manuscript dat iedereen over het hoofd heeft gezien en dat over niet al te lange tijd door hem wordt uitgegeven.
Hulde aan Harry Literair programma rondom Harry Mulisch presentatie Peter de Rijk en Guus Bauer Paradiso 5 december 15.00 uur
[ ingezonden mededeling ]
Het kan ook zijn dat hij zit te broeden op een boek dat hij wil laten maken. Hij ontvangt namelijk niet alleen, hij deelt ook opdrachten uit. En dan bemoeit hij zich ook nog eens met alles: het omslag, de typografie, de grammatica, maar ook de distributie, waarbij hij overigens niet bang is voor nieuwe technologie, integendeel, die spant hij ook voor zijn kar als het moet. Waarbij aangetekend zij dat ergens in hem nog altijd die boze beginner schuilt die ooit
tegen iemand die het tijdschrift dat hij uitgaf wilde ontvangen zei: dat is helaas niet mogelijk want ik bezorg het zelf en ik ga echt niet naar een andere stad fietsen.
kwam en hoe Van het Reve zich afvroeg wie zich de verhalen van die man, zijn stem, nog zou herinneren als hij, Van het Reve, er niet meer was.
Hij zou overigens woest worden als je hem een kleine uitgever noemt. Je hebt uitgevers en mensen die denken dat ze uitgevers zijn, of die nu groot of klein zijn. Het ontbreekt de laatsten aan instinct want heeft hij mij wel eens uitgelegd: uiteindelijk gaat het om het vermogen de mogelijkheid van een boek te ruiken.
Dat is wat ik doe, zegt de uitgever, het bewaren van stemmen. Hij kijkt daarbij niet ernstig, hij heeft het niet over hoe hij de cultuur levend houdt, hij kijkt als een kind dat op meikevers jaagt. Ook papier dat nog oud moet worden heeft overigens zijn aandacht.
Je ziet hem vaak in antiquariaten, op rommelmarkten. Want kijk, het is natuurlijk geen kunst om werk van een bekende schrijver nog eens verfijnd op de markt te brengen. Dat kan een kind ook. Een kind met een drukpers. Als hij het heeft over zijn werk vertelt hij vaak een verhaal over Karel van het Reve bij wiens ouders een oude communist over de vloer
Dus koopt hij blaadjes die de meeste letterkundigen over het hoofd zien, gestencilde blaadjes in een oplage van twintig. En hoort zo soms een stem die de aandacht trekt en een boek verdient. Wat hij niet altijd uitgeeft want soms is het voldoende om zo’n verhaal hardop voor te lezen en, alleen in een kamer, vast te stellen dat het de oren streelt. Dan is de kleine uitgever op z’n best. Wim Brands
PARADISO tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM
Extra feestelijke Bilderdijkherdenking 2010 HAARLEM - Louis Ferron overkwam het, P.F. Thomése ook. Wie in Haarlem komt wonen raakt betoverd en krijgt al snel het gevoel in een andere eeuw te wonen. En dat zou wel eens heel goed de 19e eeuw kunnen zijn. Godfried Bomans, Harry Mulisch, Nicolaas Beets, Lodewijk van Deyssel, Jacobus van Looy. Allen auteurs die zwaar leunden op het 19e eeuwse kunstideaal: vervuld van zichzelf en verheven boven de gewone mensen. Stamvader is de wonderlijke alleskunner en misschien wel laatste homo universalis Willem Bilderdijk (1756-1831) die zichzelf graag voordeed als Graaf van Teisterbant. Op initiatief van dichter en kunstenaar George Moormann eert Haarlem sinds 2006 deze belangrijkste Nederlandse dichter van de negentiende eeuw met een lezing en kranslegging in de Bavokerk op de Grote Markt waar Bilderdijk begraven ligt. Dit jaar is het extra feest. Er is een nieuwe gedenksteen voor de gevel van het sterfhuis van ‘de grote Ongenietbare’ en een speciaal diner met de lievelingsgerechten van Bilderdijk zelf. Mercator Press grijpt de Bilderdijkherdenking aan en komt met de gelimiteerde uitgave Scherpe tanden, twee Bilderdijkgedichten van George Moormann
met de hand gezet uit de Lectura in 50 exemplaren op Zerkall-Bütten met een illustratie van Willem Kramer. Bilderdijklezing 2010 Na voordrachten van Piet Gerbrandy (2006) en Marita
—— De randen van de stad
Havensteden zijn niet fijn. Ze zijn misdadig en modderig, de wind waait er altijd, en het ruikt er naar tabak, teer en visafval. Geen punt: een stad moet wel schatjes herbergen, maar zelf geen schat zijn. Het zijn vooral de verhoudingen die ons zo in de war brengen. Of je nu in Den Helder loopt, in Delfzijl of Harwich: het klopt niet. Je loopt in een afzichtelijke abc-winkelstraat tussen veel te krappe huizen en winkels, alles komt op je af, je voelt het gewicht van het afschuwelijke op je schouders drukken, om dan ineens bij een onafzienbare kade aan te komen met in de verte schepen en containers, waarachter een oneindige zee klotst. Ineens valt er een rust over je, die je lange tijd niet hebt gevoel. Havensteden zijn mooi van lelijkheid, en dat komt door hun
en prinsgezinden, de inval van de Fransen, Lodewijk Napoleon en de Belgische Opstand. Miskenning, armoede, ziekte, opiumverslaving, hoge kindersterfte en andersoortige kommer en kwel eisten hun tol. Verklaart dat misschien zijn somberheid, zijn verbittering, zijn onvrede en zijn doodsverlangen? Een lezing over Bilderdijks achtergronden, een visie op de negentiende eeuw. En passant worden geheimen over Bilderdijks sterfhuis onthuld. Feestelijk Bilderdijkdiner met een bijzondere menukaart Na afloop van de Bilderdijkherdenking 2010 (lezing, kranslegging en een receptie in het NoordHollands Archief waar een kleine tentoonstelling te bewonderen valt) bestaat er de mogelijkheid om deel te nemen aan een bijzonder driegangen-diner in de Bilderdijkzaal van Grand Café Brinkmann. In dit voormalig sterfhuis van Willem Bilderdijk zullen tijdens het Bilderdijkdiner verschillende tafelredenaars optreden. Allereerst de biograaf en spreker van de derde Bilderdijklezing Peter van Zonneveld. Hierna is er de voordracht van enige Bilderdijkgedichten van de hand van dichter George Moormann. Voorts is er een korte voordracht van Rick Honings, die een inkijkje zal geven wat er zoal ten huize van Bilderdijk werd gegeten. Het diner van deze avond is gebaseerd op een uniek
Uit het lood Geen mooiere stad dan een havenstad. Licht, lucht, de plotselinge opgerekte horizons: wie gevoel voor ruimte heeft, zal zich eerder thuisvoelen in Marseille dan in Parijs, is liever in Hamburg dan Berlijn en mijdt Beijng om snel naar Shanghai te kunnen gaan.
Mathijsen (2008) is het nu de beurt aan Bilderdijkkenner en biograaf Peter van Zonneveld. Van Zonnevelds lezing draagt als titel Tumult en tragiek. De tijd van Bilderdijk. Bilderdijk leefde in een woelige tijd. Zijn bestaan werd bepaald door de strijd tussen patriotten
zondag 5 december 2010 • pag. 9
coördinatenstelsel. Zulke verhoudingen ken je niet van de statige middenlandse steden, die zo mooi radiaal lopen. Daar is alles gelijkmatig en keurig opgebouwd: van snelweg naar boulevard, van boulevard naar laan, straat, zijstraat en steeg. Pleinen en parken daartussendoorgestrooid, het wandelend oog amuserend. Fijn. Heel fijn. Tja. In het boek Wachtland dat kunstenaar Jabik de Vries en ik dit jaar in eigen beheer deden verschijnen, gaan we op zoek naar de vraag wat een landschap als het winderige IJburg voor de mens kan betekenen. Samen met de nachtwaker van dienst liep De Vries drie jaar lang met zijn fototoestel door het ruige gebied dat steeds meer wijk werd. ‘Ik geniet van de ruimte, de nacht, de diepte van de geluiden, de verborgen beschutting van dit gebied, probeer dat gevoel te vangen, maar slaag daar zelden in. Misschien is dat ook wel goed, anders zou er weinig reden zijn om zo vaak te komen. Succes straft zichzelf onmiddellijk.’ Het gaat de nachtfotograaf om de energie, vermoedt hij. ‘In een
zee van stilstand waarin grote delen van de binnensteden en het platteland zich bevinden, zijn bouwterreinen de eilanden waar we grootscheeps aandacht, inspanning en geld in willen steken. Alleen al daarom zijn ze van belang. Ze zeggen iets over wat we belangrijk vinden. Over hoe wij denken, voelen en hopen.’ Uiteindelijk, als de wegen en gebouwen bijna klaar zijn, begint de nachtfotograaf te begrijpen waarom dat nachtelijke, winderige gebied hem zo aantrok. ‘Eigenlijk is het me altijd teveel geweest, zo’n stad. Ik verzoop erin. Het gekke is dat diezelfde gedachte mij ook vaak in stilte inviel. Wie ben je hier nog, als niemand weet dat je in dat onafzienbare, duistere landschap ronddwaalt? De stad kent me niet, want ik heb nooit lawaai gemaakt. Het geluid van de sluiter werd mijn lawaai, daar in die stilte. Hier kon ik iets zijn. Ik ben dit gebied begonnen, denk ik wel eens als ik meegesleept werd door de duisternis en de stilte. Ik was een geheime kwartiermaker. Met mijn wandelingen en mijn foto’s heb ik de gewichten van de klok omhooggetrokken en de slinger een duw gegeven. Hij tikt nu. Door mij.’
In havensteden gebeurt hetzelfde: je gaat er heen, je blijft er wonen, omdat je elders verzuipt. Verzuipt in de goede bedoelingen, fijne hippe mensen en juiste verhoudingen.
ooggetuigenverslag van de Engelse dichter Robert Southey, die in 1825 een bezoek aan Bilderdijk bracht en daar door de familie gastvrij werd onthaald. Zonder de keukengeheimen van deze avond prijs te geven zal er 18 december aanstaande in ieder geval vis worden gegeten en geroosterd vlees. Met vissaus die meer lijkt op custard dan op botersaus en gestoofde zoete appeltjes met geroosterde kip. ‘I never know, when I begin a dish, whether it is sugared or will require salt.’ De prijs voor het avondvullende Bilderdijkprogramma mét Bilderdijkdiner is 45 euro. Dit is inclusief een wijnarrangement en een prachtig met de hand gezette menukaart. Voor informatie en aanmelding spoedde u zich naar de stand van uitgeverij De Zingende Zaag, waar ook de laatste exemplaren van de bibliofiele Bilderdijkkist met allerhande drukwerkjes te verkrijgen zijn. www.bilderdijk.org
… exclusief voor bezoekers Beurs van Kleine Uitgevers Paradiso 100 vrijkaarten voor extra feestelijke Bilderdijkherdenking 2010 op 18 december Pas als je stad of wijk uit het lood staan, kun je tegenwicht bieden. Louis Stiller
foto’s Jabik de Vries
pag. 10 • zondag 5 december 2010
PARADISO tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM
Piet Mondriaan opnieuw bezocht Van de kunstredactie
Sinds drie zomers maakt de Amsterdamse beeldend kunstenaar, uitgever en boekhandelaar Diederick van Kleef (1954, Rotterdam) schilderijen die opzettelijk en onmiskenbaar aan het werk van Piet Mondriaan doen denken. Hij doet dat in zijn atelier aan het Sarphatipark, de straat waar nota bene de grote Nederlandse modernist zelf van 1908 tot 1911 heeft gewerkt en gewoond.
‘Mijn medestudenten aan de kunstacademie van Arnhem waren destijds vooral bezig met stijl. Dat wil zeggen dat ze zo snel mogelijk iets origineels probeerden te bedenken waarmee ze de rest van hun loopbaan toe konden. Mij boeide het idee van een persoonlijke stijl niet. Ik experimenteerde met van alles, mijn examen ontvatte negen in plaats van de twee verplichte disciplines. Is alles al gedaan? Mij maakt het niks uit. Toch opvallend dat ik met het vermijden van stijl uiteindelijk bij De
Stijl en Piet Mondriaan ben uitgekomen. Sinds twee jaar maak ik met volle overtuiging schilderijen die uit de klassieke periode van Piet afkomstig hadden kunnen zijn. Mondriaan kent vrijwel iedereen als ‘design’, zijn vormen zie je op jurken, boodschappentassen, ovenwanten en vloerkleden. Toch wil dat niet zeggen dat zijn revolutionaire moderniteit algemeen is geaccepteerd. Misschien is men nog steeds bang voor zijn kraakheldere afbeeldingen van, ja, van wat eigenlijk? Zijn radicale abstractie blijft onbegrepen, alleen als opgewekte decoratie krijgt zijn werk eventueel op zogenaamd moderne koektrommels een plaats. Ik was benieuwd naar de ervaring zelf een Mondriaan te maken. Deze eigenhandig te schilderen om er zo achter te komen wat dit werk precies is. Ik vroeg mij ook af hoe Piet Mondriaan na Victory Boogie Woogie verder zou zijn gegaan en dan niet met de bedoeling of verwachting dat ik Piet overtreffen zou. Ik wil tegen zijn werk aanleunen, ik vroeg mij af of ik dit intuïtieve spirituele avontuur ook voor mijzelf op zou kunnen wekken. Als ik eerst streng in de leer zijn opvatting navolg dan kan ik later wellicht tot de vrijheid van zijn laatste werk Victory Boogie Woogie komen. En dan prachtig werk maken, zo maar uit de losse hand. Dat is het idee dat mij voor ogen staat.
Plagiaat is hier – en waarschijnlijk niet alleen in Nederland – een ernstige zaak. Namaak mag eventueel alleen als satire, als artistiek cabaret. Bassie & Mondriaan, om het met Kamagurka te zeggen. Mijn Diederick Mondriaans worden daarom wellicht als een provocatie of flauwiteit afgedaan. Mondriaan is al lang geleden heilig verklaard,
is met andere woorden eindeloos. Mondriaan bezocht een keer een bouwwerk van Le Corbusier dat hij vanwege de afgeronde hoeken, hellingbanen en organische structuur niet kon waarderen. Hij zei dat deze architectuur met het ophangen van een van zijn schilderijen geweldig op zou knappen. Ik geloof zeker dat elke ruimte met
dat maakt het moeilijk er niet persiflerend maar op een serieuze manier iets mee aan te vangen. Maar inmiddels ouder en wijzer, dacht ik, gewoon doen. De waarde van namaak wordt volgens mij trouwens nogal onderschat.
een Mondriaan aan de muur beter wordt. Mij helpen deze doeken bij het vormen van een helder oordeel over mijn andere werk, mijn blik wordt er als het ware frisser van. Ik kom nu de wereld tegen via Mondriaan.
Namaak of niet, ik wil toch graag dit prachtige en oprechte werk verkopen. Tot nu toe meldde zich één belangstellende, een vooraanstaande Nederlandse architect. Hij vroeg naar de prijs van een witte versie met alleen zwarte lijnen, hij vertelde dat hij zelf visioenen van zwarte Mondriaans met witte lijnen had. Het repertoire
Wat zou Piet maken als hij nu leefde? Zou hij van invloed zijn op de huidige ontwikkelingen in de kunst? Zou hij gebruik maken van digitale techniek? Ik zou het er graag eens met hem over hebben. Met schilderen kom je vooralsnog het dichtst bij zo’n ontmoeting in de buurt.’
PARADISO tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM
Uitgelezen jaren
Met het boektijdschrift Blauwe Maandagen oogstte uitgeverij Ekstreem eerder dit jaar veel bijval en applaus. Geen literair weblog dat het bookazine niet lovend besprak. Ook dagblad het Parool liet zich in een recensie positief uit. Alleen de landelijke dag- en weekbladen bladen hadden voor het fraai vormgegeven en inhoudelijk verrassende boekwerk letterlijk en figuurlijk geen of nauwelijks tekst in huis. Eddy Esman, hoofdredacteur én uitgever van Blauwe Maandagen: ‘Ik houd het maar op
jaloezie de métier. Of onwetendheid. Het is jammer omdat de verschijning daarom niet algemeen bekend is. Een glossy over weet-ik-watvoor-onbenul wordt wel uitvoerig besproken, maar een serieus onderhoudend boektijdschrift niet. Hoe zeggen ze dat ook alweer? ‘Schiet mij maar lek.’
Door Bert Trompenburg
Waarom is de Beurs Kleine Uitgevers dit jaar heel speciaal voor u? Omdat ik drie decennia geleden hier mijn eerste aanbieding presenteerde met onder meer titels van Boudewijn Büch en de onbekende Frans Pointl. Ik probeer altijd speciaal ‘voor Paradiso’ een bijzonder boek te maken. Ditmaal Langoureus verlangen, schrijfsters van nu over Anna Blaman, een hardback met een biografische schets over de P.C. Hooftprijswinnares en bijdragen van o.a. Marion Bloem, Marjolein Februari, Elsbeth Etty en Tessa de Loo. U staat hier niet alleen als uitgever? Ik heb deze zondag al mijn petten op. Ook die van schrijver. Mijn eigen boeken verschijnen bij Signatuur, een onderdeel van A.W. Bruna. De nieuwe trilogie, Heimwee heeft een kleur, is op mijn verzoek een maand vervroegd. Gisterenmiddag heb ik een doosje bij
Waar in eigen land de ogen worden gesloten voor Blauwe Maandagen blijkt in het buitenland het initiatief de aandacht te hebben getrokken. ‘We zijn momenteel bezig met uitgeverijen in Duitsland en de Verenigde Staten om te kijken of het mogelijk is Blauwe Maandagen ook daar uit te brengen’, aldus Esman. Naast het in beperkte oplage verspreide Blauwe Maandagen komt Ekstreem ook met de bibliofiele uitgave De Zaak Hofmeester. Het betreft de processtukken rond Jörgen Hofmeester, de vader van Tirza uit het gelijknamige boek van Arnon Grunberg. Na Tirza het
Tijdens de Beurs van Kleine Uitgevers betalen bezoekers voor Blauwe Maandagen 1 & 2 slechts € 45. Als extra ontvangen zij het door Grunberg geschreven boekje Onderduiken voor beginners, over zijn verblijf in de Utrechtse vinexwijk Leidsche Rijn, er gratis bij. Zolang de voorraad strekt. www.uitgeverij-ekstreem.nl
de binder opgehaald. Vers van de pers in Paradiso. Zoals het hoort!
Op uw tafel ligt ook een nieuw dagboekdeeltje. In Uitgelezen jaren heb ik een gedeelte van de interviews van dit jaar verzameld. Onder meer John Irving, Karin Slaughter en de Nobelprijwinnaars Herta Müller
In 2005 kreeg Wendelien Schönfeld van de Fondation Lugt gevestigd in het achttiende eeuwse Hotel Turgot in de Rue de Lille in Parijs de opdracht het gebouw - inclusief de voordeur en achtertuin - in houtsneden vast te leggen. De collectie van Frits Lugt omvat veel grafische methoden en technieken maar het schijnt dat de houtsnede in meerdere kleuren de beroemde verzamelaar altijd heeft geïnteresseerd. In het boek dat ter gelegenheid van
Oproep
Omdat er nog maar weinig toneelteksten gepubliceerd worden, heeft De Nieuwe Toneel Bibliotheek (DNTB) zich ten doel gesteld om het toneelrepertoire beschikbaar te maken. De uitgeverij richt zich op het verspreiden en zichtbaar maken van toneelrepertoire in Nederland en Vlaanderen. Dit doet DNTB door het uitgeven van toneelteksten in zakboekjes. De boekjes zijn voor 8 euro te koop op de website, via abonnementen, in boekwinkels, in de theaters bij betreffende voorstellingen en via de nieuwe eerste boekjesautomaat in theater Frascati.
De beurs is toch ook een beetje een ‘tussendoortje’? Vanaf 1 oktober ben ik de Kustschrijver van Nederland en België. Onder de vlag van het VlaamsNederlandse huis deBuren loop ik van Delfzijl naar Duinkerken en verzamel verhalen. Voorjaar 2011 gaan een dozijn dichters en schrijvers een week in een van de kustplaatsen resideren en, met de pen in de hand, de boel goed in de gaten houden.
Nogal wat grote namen uit de wereldliteratuur hebben u een mooie quote gegeven. Ik interview en recenseer voor diverse bladen en kranten in Nederland en België. Mijn specialiteit is vertaalde literatuur. Collega Peter de Rijk en ik hebben samen meer dan duizend auteurs gesproken. Na de vraaggesprekken geef ik meestal een Duitse of Engelse vertaling van mijn novelle De tuinman van niemandsland cadeau, op het gevaar af dat iemand er iets over zegt. Om Reve te parafraseren: ‘Ik ben een literaire hoer in het diepst van mijn gedachten.’
Hotel Turgot
boek, Tirza het toneelstuk, Tirza de film en Tirza het hoorspel, nu dus Tirza het proces. Alleen maar Grunberg bij Ekstreem? Esman: ‘Wij hebben een warme band, maar dat wil niet zeggen dat we alleen aan Grunberg gelieerde boeken uitbrengen. Momenteel wordt bijvoorbeeld hard gewerkt aan Het Limburg van de Engelenmaker, een bibliofiele uitgave over de plaatsen waar het schitterende boek van Stefan Brijs De Engelenmaker zich afspeelt. Het boek staat voorlopig gepland voor begin 2011.
en Gustave Le Clézio kwamen langs.
—— Interview met Guus Bauer
Buitenlandse interesse voor boektijdschrift Blauwe Maandagen Het in juni door Uitgeverij Ekstreem gelanceerde boektijdschrift Blauwe Maandagen over leven en werk van Arnon Grunberg heeft in het buitenland de aandacht getrokken. Hoewel de uitgever van het fraai uitgevoerde in beperkte oplage gemaakt boektijdschrift, Eddy Esman, zegt nog geen nadere toelichting te kunnen geven, bevestigt hij wel dat met name de interesse uit Duitsland en de Verenigde Staten serieus is.
zondag 5 december 2010 • pag. 3
De vrouw wordt ouder dan de man. Dat is al een hele tijd zo en zal ook wel zo blijven. Het is niet anders, maar erg is het wel, voor de man. Wat nog erger is, is dat er in het korte leven dat de man is toebemeten, veel tijd verloren raakt. A la recherche du temps perdu staat genoteerd op mijn lijst van nog te lezen boeken, maar vooralsnog ontbreekt mij de tijd voor een dergelijk omvangrijk werk. Op voorhand heb ik trouwens wel een idee waar die verloren tijd zoal blijft. Mannen dreigen vast te komen zitten in mijnschachten, of raken verwikkeld in formaties van Kabinetten die er toch nooit komen. De meeste tijd echter verspilt de man in zijn automobiel op de weg, in ellenlange files. Als hij
Waarom een Kustschrijver? Je hebt de Dichter des Vaderlands, stads- en dorpsdichters, evenals campusschrijvers. Voor de rest van het schrijfvolk blijft maar bar weinig grond over. Industrieterreinschrijver? Gelukkig heb ik de laatste vrije strook nog net kunnen bezetten. Beneden in de foyer van Paradiso presenteert Guus Bauer samen met Peter de Rijk vanaf 15.00 uur een literair programma ter ere van Harry Mulisch.
foto Janus van den Eijnden
het gereedkomen van de serie bij De Weideblik is verschenen zijn naast de tien houtsneden ook de voorbereidende schetsen afgebeeld. De schetsen zijn vlotte accumulaties van kleurige vlakken en lijnen; in het boek beschrijft de kunstenares hoe er op haar atelier in Amsterdam ingespannen en omzichtig met de trage methode van enkele houtblokken en kleuren grafiek van werd gemaakt. Wendelien Schönfeld schrijft dat ze verbaasd is als de opdrachtgever ook deze schetsen voor de collectie wil verwerven. Daar zijn ze nu, in gezelschap van onder andere Rembrandt, Goltzius, Van Goyen en de Gheyn . eindelijk uitgeput en gefrustreerd thuiskomt, schenkt hij zich een borrel in en valt in een diepe slaap, terwijl z’n vrouw rustig verder leest. Want vrouwen, dié lezen: op de bank, in bed, in de trein... het ene werk na het andere. Op literaire bijeenkomsten loopt wel eens een verdwaalde man rond, de trouwe bezoekers zijn lezeressen. Dat moet veranderen. De vraag is hoe. Jaren geleden, ik zal een jaar of vijftien zijn geweest, bezocht ik een voordrachtavond van de acteur Albert Vogel. Hij besteedde de avond aan het werk van Couperus. Het maakte veel indruk op mij. De deur naar de literatuur ging die avond open. Vervolgens las ik zo ongeveer al het werk van Couperus. Tijd genoeg, het schoolwerk
kon niet erg boeien. Wat ik me nog vooral van Couperus herinner, is wat Vogel voordroeg. Voordracht voegt blijkbaar iets toe. Dat realiseerde ik me toen ik enige tijd geleden in de boekhandel stond voor het rek met een kleine voorraad luisterboeken. Ik kocht Thomas Mann’s De dood in Venetië en beluisterde de cd in de auto. Sindsdien sta ik zonder tegenzin in de file. In ongenade van J.M. Coetzee volgde. Acht cd’s, die ik in vier ritten naar het werk en vice versa beluisterde. Wie drempelvrees heeft en vindt dat het luisterboek vooral bestemd is voor slechtzienden of hooguit ernstige dyslectici, raad ik aan zich eens te wagen aan Contrapunt van Anna Enquist. Dat boek vervlecht het verleden van een vrouw met beschouwingen over de
Goldbergvariaties die zij in studie heeft. De cd voegt de variaties ook werkelijk toe, wat een enorme verrijking is. Daarom, mijn waarde kleine uitgevers, laat u door mijn betoog niet van de wijs brengen en laat de drukker gewoon zijn werk doen, maar overweeg toch eens uw volgende uitgave op cd te zetten en aan het boek toe te voegen. Laat het wat meer kosten, het verkeer zal veiliger worden, de man zal ontspannen thuiskomen en hij zal de rust hebben om ‘s avonds vaker een boek te pakken. Uw omzet zal stijgen. Zo zal de linkse hobby, die het lezen van literatuur ongetwijfeld is, toch een bijdrage leveren aan de opbloei van de economie. Hoe een kleine uitgever te blijven, dat wordt natuurlijk wél een probleem. Peter van den Broek
pag. 2 • zondag 5 december 2010
De humor van het theezakje —— Nieuwe uitgave van Reservaat Door Nico Keuning
F. Starik (1958) is er als dichter en schrijver altijd al geweest, vanaf zijn debuut Mot, of de neerslag van de twijfel, uitgegeven ‘in eigen beheer’ op zestienjarige leeftijd, tot de geruchtmakende bloemlezing Maximaal, van zijn officiële debuut Nepvuur (1988) tot de recente bundel Victoria. Denk ook aan de dichtbundel Simpele Ziel en aan Mijn Leven als Museum, een roman in brieven: oorspronkelijk, stilistisch sterk en trefzeker. In 2009 verscheen zijn alom geprezen roman: De gastspeler. Hij werd in de zomer van 2009 onderscheiden met de Amsterdam Prijs voor de kunst. Met ingang van mei 2010 is hij stadsdichter van de hoofdstad. Zo typeert de auteur zichzelf in De humor van het theezakje in het hilarische verhaal Netjes bestaat nog: ‘Zo heb ik tenslotte geprobeerd te leven: als een keurige man. Een keurige man begint met gepoetste schoenen. Zwarte sokken. Een redelijk geprijsd kostuum in een gedekte tint. Een streepje mag. Een overhemd, waarvan de bovenste twee knoopjes openstaan. Een das omdoen is me nooit gelukt. Er zijn grenzen aan mijn fatsoen. Je moet wel kunnen ademen.’ De verhalen en beschouwingen in De humor van het theezakje lezen als biografieën op zakformaat.
Eer Onze Gouden Eeuw staat nog altijd bekend als een tijdperk van kooplieden, regenten en predikanten. Dit beeld berust vooral op de geschiedschrijving over het economische mirakel dat het gewest Holland toen beleefde. In de oostelijke gewesten van de Republiek (Gelderland, Overijssel, Drenthe) was echter sprake van een traditionele standensamenleving. Hier was het onmiskenbaar de adel, die de toon aangaf. Macht en aanzien lagen in handen van adellijke geslachten als de Bentincks, Van der Capellens, Van Haersoltes en Van Heeckerens. Zij leefden in de overtuiging dat zij op grond van hun afkomst waren geroepen om te heersen over land en mensen. Eervoorstellingen vormden het belangrijkste ordeningsprincipe in de Oost-Nederlandse adelscultuur. Zij bepaalden hoe men zich bewoog en kleedde, op welke manier men naar de wereld keek, en wat voor verwachtingen men zichzelf en anderen oplegde. Door
Er huist een sfeer van vriendschap, mededogen en kritische afstand in het proza van Starik: Beschouwingen over film en poëzie, een portret van Johan Joos, het verdichte leven van AardJan Quaak, verhalen over de dood van een bolletjesslikker, over het
PARADISO tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM
afscheid van Simon Vinkenoog, over zijn moeder, over zijn zoon, die een piramidevormig theezakje aan de lamp van zijn fiets heeft hangen: ‘Er is nog geen thee van het doorschijnend witte kousje gezet. Wie langs zijn fiets loopt met een bekertje kokend water in zijn hand, zou dat kunnen doen.’ De compositie van deze uitgave laat heel goed de sterkte van Starik zien. Of het nu om het
familieleven, de stad of (dode) dichters gaat, in een mooie mix van ernst en ironie weet hij in zijn laconieke stijl door te dringen tot de uitersten die het dagelijks leven bepalen: liefde en dood. In een fraaie sfeerreportage in drie bedrijven beschrijft hij de begrafenis van Simon Vinkenoog: ‘De aula stroomt vol, er is een route uitgedacht: we moeten linksaf het zijpad op, en straks weer af door het rechterzijpad. Zo ontstaat er ruimte rond de geopende kist. Het is hem, onmiskenbaar. Ach, wat is hij smal. En dood. En wat hebben we veel bloemen voor hem meegenomen. We mogen iets schrijven op het deksel van de kist. Mijn held, Feel the force, Dag mooiste + liefste bloem uit de tuin, schrijven we. Tegen tienen is het deksel wel vol. De kist raakt gevuld met kleine parafernalia: de onvermijdelijke joints, briefjes, een ter plekke gehaakte bloem van rode wol.’ Dromen worden soms meedogenloos verstoord. Zoals die van de bolletjesslikker: ‘Deze man werd met bolletjes en al gevonden. Er is met hem gesleept, maar vast niet ver. Hij heeft het niet gehaald. Hij is er niet gekomen. Die dromen van een rijk, welvarend leven zijn nu allemaal vervlogen, er is niets van zijn ambities over.’ F. Starik is niet alleen dichter, hij is ook schrijver, een schrijver bovendien, die je raakt. De humor van het theezakje, F. Starik, 96 p. Uitgeverij Reservaat, Speciale Beursprijs € 13,-
tekening Meinbert Gozewijn van Soest, ©2009
het adellijke eerbegrip te ontleden en als sleutel te hanteren van de adellijke leef- en gedachtenwereld, schetst Conrad Gietman een nieuw, verrassend beeld van een merkwaardige, fascinerende beschaving in het oosten van de Republiek, Republiek van adel vertelt niet alleen een verhaal over macht en aanzien van de meest vooraanstaande families die de loop der dingen in de statenvergadering bepaalden en schermden met roemrijke afstammingen en voorouderlijke deugden. Het boek brengt óók mannen en vrouwen voor het voetlicht die zich krampachtig vastklampten aan hun adellijke status of zich juist, meestal vergeefs, probeerden te onttrekken aan de druk van hun familie of de mores van hun stand. De auteur laat zien hoe gevoelig edelen waren als het ging om rituelen en rangposities en hoe ver zij konden gaan bij de verdediging van hun reputatie. Zo is er het bizarre verhaal van de broers Wolter en Otto de Rode van Heeckeren uit
het Graafschap Zutphen, wier pogingen om de naam van henzelf en hun verwanten hoog te houden leidden tot het beledigen van standgenoten, vernielde wapenstenen, een uitdaging tot een duel en een moordaanslag. Met hun geweldsbereidheid stonden de broers zeker niet alleen. Het recht op het uitoefenen van geweld vormde traditioneel het hart van het eerdenken van de Oost-Nederlandse adel. Republiek van adel telt veel aangrijpende verhalen over adellijke mythes, obsessies met afkomst, hoofse liefde, vrouwelijke lijdzaamheid en rebellie, schakingen, jachtruzies, gekwetste eer, wraak en dood.
Het is in laatste instantie dan ook geen studie over een abstract concept, maar een boek over de adellijke normen, waarden en ambities van mensen.
Budé & Dekker Begin december verschijnt Handbagage, een bundel met gedichten van Frans Budé en foto’s van Judith Dekker. Het boek is een uitgave van Het Gonst, de bibliofiele drukpers van Dick Wessels te Antwerpen. Handbagage is een reeks nieuwe gedichten van Frans Budé. Hij vroeg vrienden uit alle windstreken souvenirs mee te brengen en liet zich, vertrekkend vanuit het openingsgedicht ‘Airport aarde’, inspireren door de voorwerpen en de gemaakte reizen. Na voltooiing van de cyclus maakte Judith Dekker beelden die aansluiten bij de sfeer van de poëzie. Haar foto’s intrigeren door hun sfeer van intimiteit en verfijnde verstilling en geven niet de genoemde voorwerpen weer. Handbagage verschijnt in 50 exemplaren, verdeeld over twee edities. Er is een luxe editie waarin naast de gedichten alle foto’s zijn opgenomen op een formaat van 12 x 12 cm. Dit boek is gebonden in een linnen omslag. De gewone editie bevat naast de gedichten een ‘bladwijzer’ waarop in klein formaat de beelden zijn opgenomen. Deze versie is Japans gebonden en wordt gestoken in een papieren foedraal. Alle uitgaven zijn gesigneerd door Frans Budé en Judith Dekker en op de pers genummerd. De luxe-editie wordt bovendien op naam gedrukt. www.fransbude.nl www.judithdekker.nl
Aspecten van epectase & Wenken voor de beginnende docent De Franse president Félix Faure (1841-1899) werd in het Elysée niet door een hartaanval getroffen, zoals aanvankelijk werd aangenomen maar door een hersenbloeding, toen hij zich daar op 16 februari 1899 vermaakte met een demi-mondaine. Toen de gewaarschuwde arts de presidentiële vertrekken betrad en aan een kamerbediende vroeg: ‘A-til toujours la connaissance?’ zou de lakei geantwoord hebben: ‘Non, on l’a fait sortir par derrière.’ Meer gevallen en omstandigheden van ‘dood tijdens de daad’ worden behandeld in het korte essay Aspecten van epectase van Rody Chamuleau, de auteur die in een ander hilarisch boekje zijn onderwijservaring samenvatte: Petten af, mobieltjes uit! Verkrijgbaar bij de Bosbespers uit Oosterbeek.
PARADISO tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM
Gedichten uit de scheepskist van Slauerhoff Toen J. Slauerhoff in oktober 1936 na een veelbewogen leven op 38 jarige leeftijd overleed bleek er zich in zijn nalatenschap een scheepskist te bevinden die later onder liefhebbers van zijn werk een mythische status zou verwerven. De scheepskist kwam een half jaar na de dood van de dichter in het bezit van Kees Lekkerkerker (19102006) die als jeugdig scholier al een Slauerhoff archief aangelegd had en mede daarom aangezocht werd als bezorger van het verzameld werk van Slauerhoff. Over het werk van Lekkerkerker schreef Menno Voskuil een uitgebreide biografische schets voor het literaire tijdschrift De Parelduiker. Hierin verhaalt hij o.a. over de vele moeilijkheden die Lekkerkerker ondervond bij de bezorging van een goed gedocumenteerde editie van Slauerhoffs werk die uiteindelijk, en dan nog slechts een deel van het proza betreffend pas in de tachtiger jaren zou verschijnen.
Ze gaan over de verzameling stadsplattegronden van de samensteller van de uitgave of over zijn collectie etiketten van wijnflessen uit de Bourgogne. Het is een monografie van een letterontwerper of een uitgave met een essay over de vraag of mensenrechten in de toekomst ook op computers van toepassing zullen zijn. Aan de uitgaven van drukkerij Rosbeek uit Nuth heeft uitgeverij Huis Clos de uitgave Complot rond een vierkant / de goodwilluitgaven van Drukkerij Rosbeek 1969 – 2006 gewijd. In haar uitstekende inleiding beschrijft Frederike Huygen de harde kern van de redactie van de vierkante uitgaven als mensen die zich in de jaren zestig van de vorige eeuw tot het vierkant hadden bekeerd. Het waren grafisch ontwerper Baer Cornet, verffabrikant en kunstverzamelaar Jo Eyck, interieurarchitect Herman Zeekaf, ontwerpers Jan Slothouber en William Graatsma en drukker Cor Rosbeek. Goodwill is het maken van reclame; in de genoemde periode verschenen 57 deeltjes waarvan
Dezelfde Menno Voskuil selecteerde uit de nagelaten gedichten zoals die zich in Slau’s scheepskist (nu overigens berustend bij antiquariaat Fokas Holthuis) bevonden negen onuitgegeven gedichten die thans in een zeer beperkte oplage in twee separate bibliofiele edities verschijnen. Bij Jan Keijser’s Avalonpers verscheen Icarus, vier lange gedichten met een originele houtgravure van de BulgaarsNederlandse kunstenaar Peter Lazarov. Bij de Haagse Statenhofpers, de privé pers van Jaap Schipper verscheen het Potlood in de hand verlucht met een portret van Slau en vijf tekeningen van Peter Pontiac. De tekeningen van Pontiac beogen niet de gedichten te verbeelden maar zijn kenmerkende verschijningen uit het leven van mogelijk Nederlands enige gedoemde dichter. De tekeningen laten dan ook zien dat de dood in Slauerhoffs leven altijd nabij was. Voskuil schreef voor beide delen een uitgebreide verantwoording, op
tekening Peter Pontiac
Complot rond een vierkant Bij drukkers en grafisch ontwerpers zijn ze zeer bekend; de Proost Prikkels, de Spruyt kalenders, de jaarlijkse uitgave Grafisch Nederland. Het zijn de met veel zorg samengestelde, vaak thematische uitgaven die grafische bedrijven en toeleveranciers onder relaties en belangstellenden verspreiden.
zondag 5 december 2010 • pag. 11
er desondanks slechts enkele aan druktechnische-grafische zaken zijn gewijd. De onderwerpen omvatten grafische vormgeving, fotografie, beeldende kunst, literatuur, architectuur en muziek. De oorsprong van het initiatief is bij de veelheid aan thema’s en disciplines echter duidelijk traceerbaar, Limburg speelt in de reeks een belangrijke rol. Om een paar onderwerpen uit de regio te noemen: typograaf Charles Nypels, de Sint Servaaskerk in Maastricht, dichter Wiel Kusters, architect Dom van der Laan, de Jan van Eyck Academie, de kerkschilderingen van Aad de Haas in Wahlwiller, fotograaf Kim Zwarts en het vrijheidbeeld van Charles Eyck.
Andere boekjes gaan dan weer over de winnaars van Limburgse prijzen (Charles Nypelsprijs, Frans Erensprijs, Werner Mantzprijs) die overigens niet persé Limburger hoeven te zijn (Walter Nikklels, Harry Sierman, Dieter Roth, Harry Prick). Voordat in het boek van Huis Clos alle 57 delen van de uitgaven van Rosbeek uitgebreid worden beschreven en getoond geeft Frederike Huygen in haar inleiding een overzicht van wat er door de jaren heen niet alleen in Limburg maar in Nederland aan zogenaamde goodwill uitgaven is gerealiseerd. Lecturis, Lettergieterij Amsterdam, Van Boekhoven Bos, Lenoirschuring zijn enkele van de uitgevers; je krijgt de indruk dat het totaal van deze uitgaven een zeer representatief overzicht kan geven van wat er in grafisch Nederland na de Tweede Wereldoorlog is gerealiseerd. Voor een standaardwerk over Dutch Design is het werk van deze drukkers, papierhandelaren, lettergieters, boekbinders en andere grafische ondernemers onmisbaar. Complot rond een vierkant eindigt met de beschrijving van drie uitgaven die door het stopzetten van de persen van Rosbeek in 2008 helaas niet zijn gerealiseerd. Erg jammer dat niemand uitgave nummer 59, met 18 tekeningen van wilde planten en vruchten die Piet Zwart in 1942 en 1943 maakte ooit in zijn handen zal hebben.
een wijze die de legendarisch preciese Lekkerkerker deugd gedaan zou hebben. Beide boeken werden met de hand gezet, gedrukt en gebonden en zullen voor de vele liefhebbers een verassende aanvulling vormen op het werk van deze grote dichter en schrijver.
Vrouwen, mannen en motorfietsen Motorrrrraria van uitgeverij AFdH is een vreemd boek boordevol motorfietsverhalen en curieuze foto’s. Anders dan in de motorbladen ontbreekt hier de toffe toon. Gerenommeerde schrijvers als Tommy Wieringa, Jan Cremer, Threes Anna, A.L. Snijders en Jaap Scholten werken mee. De stukken in Motorrrrraria bestrijken de volle breedte van het motorleven: de kick van je eerste motorfiets maar ook de klap van de dwarslaesie. Motorclubs en gemotoriseerde eigenheimers, alles wat een mooi motorverhaal opleverde, staat in het boek. Het was een bewuste keus om veel motorverhalen van vrouwen in dit boek op te nemen. Nederland heeft immers ruim 70.000 motorrijdende vrouwen. En wie niet van lezen houdt maar wel van prachtige foto’s en fantastische vormgeving komt ook ruimschoots aan zijn trekken in dit grote en grootse boek. Ca. 400 pagina’s, rijk geïllustreerd in kleur, formaat 245 x 335 mm luxe papieren band met leeslint prijs ca. € 49,50
BAVO – Too Active To Act
Cultureel activisme na het einde van de geschiedenis Nu het officiële begin van kabinet Rutte I achter de rug is, is er meer dan ooit behoefte aan een kunstwereld die zich roert. De grote bezuinigen binnen de culturele sector vragen om actie. Toch blijkt ook dat bij ‘zes op de tien Nederlanders cultuur in de top vijf van populairste bezuinigsposten staat’. Dit terwijl culturele actoren van allerlei slag heel actief betrokken zijn bij de meest uiteenlopende maatschappelijke kwesties. Het huidige debat sluit naadloos aan op de vragen die de architectuur-filosofen Gideon Boie en Matthias Pauwels van onderzoeksbureau BAVO stellen in Too Active To Act. Het cultureel activisme van deze tijd getuigt van engagement, maar hoe interveniëren de culturele acties in de bestaande processen waarin ze verandering willen bewerkstelligen? In een tijd dat de politiek en media begrippen als ‘populisme, ‘kunst als linkse hobby’ en ‘kunst als middel tot bezinning en verandering’ voortdurend inzetten, heeft BAVO zijn eigen radicale betoog
hierover opgezet. Vergezeld door een graphic novel van vormgever Hendrik-Jan Grievink, vragen de auteurs zich af of de cultureel-activisten van deze tijd nog wel invloed uit kunnen oefenen. Kortom; kan het verschil nog gemaakt worden of is het simpelweg te laat? BAVO – Too Active To Act, Cultureel activisme na het einde van de geschiedenis, ISBN 978-90-78088-38-7, € 15,00, Uitgeverij Valiz
Gedichten van Alfosina Storni —— vertaald en ingeleid door L.Th. Lehmann Alfonsina Storni geldt als een van de nationale iconen van Argentinië, maar ze is in Zwitserland geboren. Zoals alle blanke mensen in Noord- en Zuid Amerika afstammen van emigranten uit Europa of zelf emigranten zijn kwamen de ouders van Storni uit Zwitserland. Zij werd geboren tijdens een lange vakantie van haar ouders in het Kanton Ticino – in het dorp Sala Capriasca – op 29 mei 1892. Terug, in San Juan en later in Rosario ging alles voor de familie mis. Haar vader, een zakenman, aanvankelijk zeer succesvol met een bierbrouwerij, raakte aan de drank en stierf in 1906. In 1909 volgde Alfonsina een opleiding tot onderwijzeres en zij betaalde die door te spelen in een zoveelste rangs toneelgezelschap. Hierover werd zo geroddeld en ook over haar ongehuwd moederschap – in 1912 werd haar zoon geboren dat zij vluchtte naar Buenos Aires.
Ze had haar diploma van onderwijzeres, maar verdiende haar geld eerst als caissière en later met een goede baan bij een importfirma. Ze werd ogenblikkelijk opgenomen in de ‘peñas’, een groep intellectuelen in Buenos Aires die discussieerden over elkaars en eigen werk en ook daaruit voorlazen.
rusteloosheid van de rozenstruik). Later kwamen El dulce Daño (De zachte schade, 1918), Irremediablemente (Ongeneeslijk, 1919) en Languidez (Loomheid, 1920). In 1925 verscheen een bundel,
getiteld Ocre (Oker) en in 1934 El Mundo di siete pozos (De wereld van zeven putten). In 1935 bleek dat Storni borstkanker had. Ze werd geopereerd, maar de kanker kwam een paar jaar later
Commentatoren van Storni’s poëzie meldden haar speciale kundigheid in het creëren van dramatische situaties, wat haar ook goed van pas kwam bij dit voorlezen en ze kreeg al spoedig een reputatie als expressieve voorlezer. Ook hielpen haar vrienden haar aan werk; een baan bij Lavarden Kindertheater en een post aan de School van Moderne talen. Als van praktisch alle beginnende dichters werd Storni’s werk eerst gepubliceerd in tijdschriften. In 1916 verscheen haar eerste bundel: La Inquietud del Rosa (de
Duivelinnen en Demonen De publicatie van Les Diaboliques van Barbey d’Aurevilly in 1874 bleef bepaald niet onopgemerkt: enkele dagen na verschijnen werden de nog resterende voorraden in beslag genomen en het boek verboden. Niet voor eeuwig: in 1882 zag het opnieuw het licht, aangevuld met een achttal gravures van de Belgische kunstenaar Félicien Rops, bekend om zijn hang naar onverholen erotiek, die in deze voorstellingen echter enigermate versluierd blijft. Sindsdien zijn er door de decennia heen herdrukken gevolgd. Uitgeverij IJzer ontsluit deze klassieker nu voor het eerst voor de Nederlandse markt.
gretig op te zuigen. Inderdaad opzuigen, want alle verhalen hebben een sterk zinnelijke en immorele inslag. Zij voeren mensen op die slaaf lijken te zijn van hun hartstochten en om die reden bereid zijn ver te gaan en zich van eventuele schade aan de reputatie weinig aan te trekken. Elke geschiedenis vraagt stuk voor stuk om verfilming: salons waar oude houwdegens of landadel zich aan geneugten van het kaartspel of drinkgelagen overgeven, terwijl er onderhuids van alles broeit en er gruwelijke flashbacks de revue passeren. Liaisons Dangereuses, dat werk.
De auteur Barbey d’Aurevilly leefde het grootste deel van de 19e eeuw (1808-1889) en zijn boek weerspiegelt dat. Begon de eeuw met de grandeur van Napoléon in de nasleep van de Franse revolutie, de rest van deze eeuw werd gekenmerkt door restauratie van de monarchie en zelfs het keizerrijk die beide uiteindelijk toch te wankel bleken om te overleven en uiteindelijk definitief werden ingeruild voor de republiek. Van dit historisch decor krijgen we glimpen mee in de novellen die met elkaar de verhalenbundel Duivelinnen en Demonen vormen.
De tweedeling tussen burgerij en (militaire) adel die je in die tijd bijvoorbeeld niet meer vindt in het literaire werk van Flaubert, is hier nog in vol ornaat aanwezig. En dat brengt met zich mee dat voor de schrijver alleen de laatste categorie bestaat. Wat evenwel – ironisch genoeg - mooi is aan deze beperking, is dat de protagonisten van de hogere klasse in deze 6 verhalen verteerd worden door ‘lage’ hartstochten die in de publieke opinie maar al te gemakkelijk bij ‘het klootjesvolk’ worden gesitueerd. De adel is geen haar beter, sterker nog de verhalen bieden een venster op de overtreffende trap van lust, wraak en misdadigheid.
De gekozen structuur is klassiek: 5 van de 6 verhalen krijgen volgens bekend recept hun beslag: een publiek wordt eerst verleid aan de lippen van de verteller te gaan hangen om het verhaal vervolgens
PARADISO tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM
Enerzijds wortelen de verhalen in de 18e eeuw zo lijkt het en doen dus ietwat ouderwets aan.
terug. Ze ging naar de badplaats Mar del Plata en pleegde zelfmoord door de zee in te lopen. Stormi’s gedichten gaan vaak over Buenos Aires, over het estuarium van de Rio de la Plata, de zee en de vervreemding van het individu in de stad. Ze maakte een cyclus van vijf gedichten over de Rio de la Plata bij verschillende belichtingen. Eén daarvan is in deze bundel – uitgegeven door Ser J.L.Prop - opgenomen; Rio de la Plata en Lluvia, door Louis Lehmann vertaald als River Plate in de regen. Volgens Lehmanns vader die zeeman was, is dat de internationale naam voor Rio de la Plata en hij voegt er aan toe dat het geen toeval was dat Storni een einde aan haar leven maakte door de zee in te lopen. Zowel haar zelfmoordgedicht – Voy a dormir – als haar laatste bundel Mascarilla y Trebol (masker en klaver) zijn na haar dood uitgekomen. (Dit artikel is een bewerking van de inleiding die Louis Lehmann bij de uitgave schreef)
Anderzijds ook modern: we komen aan tafel met een gezelschap atheïsten en daarmee bij de vraag of dat een acceptabel standpunt zou kunnen zijn. Een overspelig paar komt weg met moord. En wat te denken van de constatering -100 jaar avant la lettre- dat incest maatschappelijk veel voorkomt, juist binnen de adellijke klasse, maar dat de literatuur kennelijk weigert zijn handen eraan te branden en het onderwerp in het domein van het zwijgen laat liggen!. Het boek waarin de auteur ons ook wil laten weten zijn klassiekers te kennen, is vooral voor de liefhebbers van het genre een goede aanvulling. De katholiek Barbey d’Aurevilly wordt de vader van de decadentenbeweging genoemd, flirt met het dandyisme en hoort thuis in het rijtje Chateaubriand en Byron.
Homo udens Dichter en uitgever Maarten van den Elzen van Hoenderbossche Verzen uit Uden is sinds een paar jaar onvermoeibaar bezig met Poëzie in de Openbare Ruimte in een deel van de provincie Noord-Brabant. Tot op heden werden er 42 gedichten geplaatst, al dan niet in een kunstwerk verwerkt, van dichters als H.H. ter Balkt, Eddie Besselsen Mark Boog, Marie Cornelissen – van Walbeek, Maarten van den Elzen, Elma van Haren, Joris Iven, Jasper Mikkers, Y. Né, Hannie Rouweler, Victor Vroomkoning en JACE van de Ven. Er verschenen tot nu toe drie uitgaven met Poëzieroutes in Uden, Schijndel en het Oventje, een
gehucht bij het dorp Zeeland. Medio april wordt de Poëzieroute geopend in Boxtel met 16 gedichten en volgt de presentatie van een vierde deel. In 2011 verschijnt een Poëzie Reisboek met in totaal 70 gedichten die allen in de Openbare Ruimte van in totaal zes gemeenten geplaatst zijn. In deze uitgave komen ook fiets- en wandelkaarten, hoofdstukken over de natuur, historie en bijzondere gebouwen, kunst en markante personen uit de betreffende regio. Naast deze handelseditie belooft homo udens Maarten van den Elzen een bibliofiele uitgave met originele grafiek.
pag. 11
ZONDAG 5 DEC. 2010 13.00 – 17.00 uur
toegang € 2,50 Grunberg foto Eva Pel
Blaman pag. 3
pag. 5
Kunst verbroedert niet —— Kunst zorgt voor haat en nijd, net als het huwelijk… Van onze speciale verslaggever
Na de geboorte van uitgeverij Norman Bates in 2007 en de aanwezigheid van deze uitgeverij van Arnon Grunberg op de Beurs van Kleine Uitgevers van dat jaar bleef het even stil. Maar inmiddels zijn twee bibliofiele uitgaven bij Norman Bates verschenen, van Arnon Grunberg zelf. Een vraaggesprek met de schrijver/ uitgever, exclusief voor De Paradiso Beurskrant.
Geert Lubberhuizen zei: ‘een uitgever moet zijn mond houden, die moet achter de kassa staan’? Alle uitgevers staan achter de kassa. Het verraderlijkst zijn die uitgevers die beweren de cultuur te dienen en die zeggen dat het hun niet om het geld gaat. Zij zijn als hoerenlopers die beweren de hoer te bezoeken voor een goed gesprek. U bent schrijver én uitgever, wat kenmerkt een goede uitgever?
Ik ben een goede schrijver, maar ik ben slechts een middelmatige uitgever. Een goede uitgever heeft niet alleen smaak, hij kan zijn smaak ook nog uitventen. En een goede uitgever is trouw.
Verdient het voor kunstenaars inmiddels geen aanbeveling om ondergronds te gaan? Samizdat, geheime salons op drie hoog achter, een illegaal verspreid huis- aan huisblad met verzetsnieuws voor de elite? Lijkt me een goed idee.
Uw toneelstuk ‘Onze paus’ verscheen onlangs, met een verkoopprijs van 2000 euro. Waarom niet gekozen voor een meer betaalbare volkseditie? Die komt nog.
In de berichtgeving over het protest tegen de bezuinigingen op de kunsten roepen gedupeerden vaak dat ‘kunst verbroedert’. Bij verbroedering denk je eerder aan oorlog en natuurrampen; is kunst net zo destructief en de potentie ervan even groot? Kunst verbroedert niet. Kunst zorgt voor haat en nijd, net als het huwelijk, voetbal en het bedrijfsleven.
Twee uitgaven bij uitgeverij Norman Bates betreffen het werk van Arnon Grunberg zelf. Het is het toneelstuk Onze paus, in een tweetalige editie. De Nederlandse tekst werd vertaald in het Pools door Karol Lesman en verlucht met foto’s van Paul Blanca. En dan is daar Grunbergs wonderzalf, een verslag van Grunbergs belevenissen als importeur van Montegrijnse wonderzalf, inclusief een uitgelezen selectie medicinale crèmes. We vuurden enkele vragen af op de schrijver / uitgever, over het uitgeversvak en over de actualiteit in zijn vaderland.
De critici van de bezuinigingen op kunst zeggen wel dat ‘kunst bindt’. Op spandoeken is meestal geen plaats voor meer letters, weet u wat er bedoeld wordt? Vindt u ook dat ‘kunst bindt’? Natuurlijk niet. Ze bedoelen dat kunst de maatschappij iets te bieden heeft. Ongetwijfeld waar, maar de manier waarop ze dat zeggen stemt treurig. Wie alle hoop wil laten varen hoeft alleen maar te luisteren naar alle mensen die de kunst verdedigen zonder ooit iets moois te hebben gemaakt. Hun verdedigingsredes zijn in de regel net zo vals als de argumenten van de gemiddelde pacifist. Anton de Goede
Heeft een kleine uitgeverij voordelen boven een grote, zo ja welke? Er zijn geen managers die zeggen: deze uitgaven zijn onverantwoord.
Dirk on the rocks? Fotograaf Dirk Herder was niet zo ‘on the rocks’. Hij hield meer van een glas rode wijn. Hij was francofiel. Sterker nog: ‘Dirk was verliefd op alles’, zoals Piet van den Heuvel, goede vriend, hem zo treffend typeerde.
[ ingezonden mededeling ]
Bilderdijk pag. 9
PARADISO • tel. 020 626 87 90 • WETERINGSCHANS 6-8 1017 SG AMSTERDAM • WWW.PARADISO.NL
Dirk on the rocks
Maarten van den Elzen op een poëzieroute
PARADISO AMSTERDAM • HOLLAND
Bent u het eens met W.F. Hermans die ooit tegen de illustere uitgever
Het boek is voorzien van een uitgebreid nawoord van Katelijne de Vuyst, die met Marij Elias tekent voor de vertaling. Het nawoord plaatst boek en auteur in hun tijd en schetst ook hoe zijn literaire tijdgenoten naar Barbey d’Aurevilly keken. Meerdere vakgenoten met gemengde gevoelens. Echter door menigeen ook met erkenning van zijn bijzondere kwaliteiten. De lezer mag zich zeker uitgenodigd voelen de proef op de som te nemen en aldus zijn standpunt te bepalen over deze kleurrijke bundel en zijn auteur. Nico de Louw
BEURS KLEINE UITGEVERS VAN
pag. 12 • zondag 5 december 2010
Dirk kon goed vertellen. Jaroslawa Dankowa, een goede vriendin, zei eens op een avond, dat ik die verhalen op moest nemen. Maar ik had dat al gedaan en wel op 5 december 1993!
foto Paul Blanca
Jaroslawa en Dirk zijn er niet meer. Maar Louky de Herder leeft. Ze gaf me een doos met foto’s mee. Capi-Lux-Vak stond er op de doos. We wilden een nieuwe uitgave voor de Beurs van Kleine Uitgevers in Paradiso op 5 december 2010. Wij – Sjolsea en de Europese Kunst Unie - stonden en staan er nog altijd naast elkaar. Nu voor de 18de keer. Het is goed als de uitgaven van de Europese Kunst Unie doorgaan. Daarom is er dit jaar de uitgave Dirk on the rocks. Bart Rensink
foto Dirk Herder
Duizend & Een Valiz ADZ Diederick van Kleef Huis Clos De Zingende Zaag Bosbespers Ravensbergpers Parthenon Barabinsk Gooibergpers Ekstreem De Weideblik Douane Spleen Titi Zaadnoordijk De Buitenkant De Bantammer Editerio Tia Libro Pegasus Hoenderbossche Verzen Serena Libri Ser J.L. Prop Pels & Kemper Druksel Ergo pers Uitgeverij 69 Tortuca C.J. Aarts Alauda Publications Boekie Woekie Coracle Snood Edition Wasser im Turm Demodokos S & S Publishers Lino Pers Book Perfect Sherpa Van Gruting Atalanta Stichting De Roos Sylfaen De Republiek Plantage Pampiere Werelt Uitgeverij P V. v. Nederlandse Handboekbinderijen IJzer Plaizier Reservaat Timmer Art Book De Straat Gagarin Moosmedia Adana Carbolineum Pers Norman Bates Bas Lubberhuizen Abraxas Black Olive Press Editions Saint Jacques Sjolsea Europese Kunstunie DeGrafiek uitgeverij Kelder uitgeverij Statenhofpers Knust Edition Kapa AFdH Black Bird Print Monnier Parresia Lies Verdenius Kunst & Macht Typ Basboek Het Gonst Demian Sea Urchin De Nieuwe Toneelbibliotheek Karaat Coppens & Frenks stichting Grotesk