Kleine helden - Lesbrieven

Page 1

Lesbrief

Marie Curie

MARIE CURIE

moest en zou te weten komen waarom uranium zelf licht kon geven. Ze begon te experimenteren om het antwoord te weten te komen. Jij kan ook een experiment doen! Maak je eigen fluorescerende rijst!

1

Proefje: Maak je eigen fluorescerende rijst!

Wat heb je nodig? • Droge rijst • Afsluitbare zakjes (bv. diepvrieszakjes) • Neon verf (glow in the dark verf) • Water • Aanbevolen maar niet noodzakelijk: blacklight lamp Hoe gaat het in zijn werk? • Doe twee kopjes rijst in een afsluitbaar zakje. Maak zo verschillende zakjes. • Voeg een goede schep neon verf bij de rijst (kies een kleurtje uit). • Doe twee of drie eetlepels water bij de verf en de rijst. Dit helpt de verf zich te verspreiden. • Sluit het zakje goed af en schud er voorzichtig mee, kneed het een beetje, zodat de verf verspreid is over de rijst. • Is de verf goed verspreid, giet de rijst dan uit op een vel bakpapier om te drogen, of open de zakjes om de rijst te laten drogen. • Is de rijst helemaal droog, doe de rijst dan in doorzichtige bekertjes of maak er een spoor mee doorheen de klas. Verduister nu de kamer. Zie je de rijst gloeien? Met een blacklight lamp zal je de oplichtende kleuren extra goed zien. Op naar het volgende experiment!

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Marie Curie. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be


Lesbrief

2

Marie Curie

Opdracht: Bedenk je eigen uitvinding!

Wat heb je nodig? • Pen en papier • Je verbeelding Hoe ga je te werk? • Daag de kinderen uit om zelf een uitvinding te bedenken zoals Marie. • Laat hen een korte paragraaf of twee schrijven over hun uitvinding. Waarom hebben ze die uitvinding gekozen? Wat doet de uitvinding en hoe ziet die eruit? Hoe kan deze uitvinding de mensen helpen? • Optioneel: Kies een winnaar (of laat de kinderen stemmen voor hun favoriet) en reik een zelf geknutselde Nobelprijs uit. Ieder kind kan ook een eigen Nobelprijs maken, zonder dat er één winnaar moet zijn.

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Marie Curie. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be


Lesbrief

3

Marie Curie

Knutselopdracht:

Wat zit er onder je huid? Kan jij onder je huid kijken zoals Marie met haar röntgenapparatuur? Hoe ga je te werk? • Teken de vorm van een lichaam. Probeer dan zo goed mogelijk het skelet te tekenen. Hoeveel botten teken je? Welk been zit waar? • Mag het wat actiever? En heb je een heel groot blad papier ter beschikking? Laat een klasgenootje zich neerleggen op het blad papier. Teken nu de contouren van zijn of haar lichaam op het blad. Daarna kunnen jullie samen aanduiden waar welke botten zitten, en de organen, enz. In plaats van te tekenen, kan je het skelet ook namaken met blokken, toiletrolletjes, enz. Schakel eventueel de hulp in van boeken of (echte röntgen)foto prints om het skelet na te maken. Heeft het menselijk lichaam geen geheimen meer voor jou? Maak dan een röntgenfoto van een dier na, bijvoorbeeld een hond, een konijn, een paard, noem maar op!

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Marie Curie. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be


Lesbrief

4

Marie Curie

Discussie: Gelijkheid mannen en vrouwen

Marie Curie was een uitzonderlijke vrouw die zich in een mannenwereld bevond. Bijna kreeg ze haar eerste Nobelprijs niet, omdat ze een vrouw was. In haar thuisland Polen mocht ze zelfs niet verder studeren, omdat ze een vrouw was. Ga de discussie aan in de klas. Wat is ongelijkheid tussen mannen en vrouwen, jongens en meisjes? Bestaat die ongelijkheid nog, en waar? En hoe zit het in België? Hoe kan het zich uiten? Wat vinden de kinderen hiervan? Hebben zij ooit al te maken gekregen met deze ongelijkheid? En hoe kunnen we dit vermijden? Dit kan een aanzet zijn om over andere historische figuren (mannen en vrouwen) te praten die ondanks alle tegenwerking geweldige resultaten boekten.

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Marie Curie. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be


Lesbrief

Marie Curie

5

Ontdek de woorden

Deze woorden hebben allemaal iets met Curie te maken. Streep ze weg in het lettervak.

B Y J H J A O N D E R Z O E K

S L IJ G R T P U L O E U B R O A N N Q I U U H M Z V U N W E

I Y X O E L T X D M K U A I T

F E I T C A O I D A R T A V E

I L Q E A N Z N S N U S Z E N

M A R I E M E T I U U P I R S

R A D I U M R I R U B K L S C

P I I T L A N K R Q M P K I H

V F Z Q L R U N P U J E G T A

CURIE ELEMENTEN LABORATORIUM MARIE NATUURKUNDE NOBELPRIJS ONDERZOEK PIERRE

R D N I R N P V F I C T K E P

D H N E D F L H A F E Z U I P

O G A E Y B E R L B U R S T E

L A B O R A T O R I U M R Z R

POLONIUM RADIOACTIEF RADIUM STRALING UNIVERSITEIT URANIUM WETENSCHAPPER

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Marie Curie. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be

E J N E T N E M E L E V S E Y


Lesbrief

6

Marie Curie

Ganzenbord over Marie Curie

Ga met Marie Curie mee op onderzoek uit. Hiervoor heb je het ganzenbordspel nodig dat op de volgende pagina staat. Let op! Tijdens het spel zal je enkele vragen moeten beantwoorden. Heb je het boekje aandachtig gelezen? Dan vind je zeker het juiste antwoord! Voor dit spel heb je alleen nog een dobbelsteen en pionnen nodig, de rest vind je hier. Wat moet je doen? • Pak het bordspel erbij dat op de volgende pagina staat. • Knip de vragenkaartjes uit. Je vindt ze op de laatste pagina. Hoe speel je het spel? Gooi met de dobbelsteen. Ga dan het aantal ogen vooruit. Kom je op een getal, dan doe je niets. Kom je op het element polonium (Po84), dan mag je een vak vooruit. Kom je op een proefbuis terecht, dan ga je een vak terug. Kom je op een microscoop, dan mag je een vraag beantwoorden. Heb je die vraag juist beantwoord, dan mag je de volgende beurt weer verder. Beantwoord je ze fout, dan moet je blijven staan! Wie het eerst aan de finish is, heeft gewonnen!

Start

1 20

2

21

22

23

FINISH

24

19

3

18

4

17

5

28

14

7 8

13 11

39

27

16 15

10

40

26

6

9

41

25

12

38

29

37

30

36

31

35 32

33

34

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Marie Curie. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be


32 31

30

29

28

27

26

12

13 11

7 6

5

4

3

2

1

Start

8

9

10

17

18

19

20

16

14

15

22

23

24

25

33

34

35

36

37

38

39

40

41

FINISH

21

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Marie Curie. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be



1. Print de vragen uit en kleef het papier op karton. 2. Knip de kaartjes uit.

marie

marie

marie

V: Alhoewel Marie Curie een Franse naam is, werd Marie niet in Frankrijk geboren. Waar dan wel? Bonusvraag: Weet je nog haar meisjesnaam? Heb je het juist, dan mag je een stap naar voor zetten.

V: Marie won niet één, maar twee keer een Nobelprijs. Weet jij nog voor welke disciplines?

V: Weet je nog de naam van het mineraal waar Henri Becquerel onderzoek naar deed? Tip: het geeft uit zichzelf licht.

Curie

Curie

A: Natuurkunde en Scheikunde.

Curie

A: Uranium.

A: In Polen. BONUS: Haar meisjesnaam is Sklodowska.

marie

marie

marie

V: Hoe ontmoetten Marie en Pierre elkaar?

V: Hoe noemen we elementen die uit zichzelf energie afgeven?

A: Marie mocht Pierres laboratorium gebruiken/ delen. Pierre was zelf ook wetenschapper, en deed onderzoek naar dezelfde dingen als Marie.

A: Radioactieve elementen.

V: Marie ontdekte twee nieuwe stukjes van de natuur. Weet je welke?

marie

marie

marie

V: Wanneer won Marie haar eerste Nobelprijs? Was dat 1903, 1911 of 1914?

V: Wie was de tweede vrouw die de Nobelprijs voor Scheikunde won?

V: Wat deed Marie toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak?

A: 1903.

A: Irène Curie, Maries oudste dochter.

marie

marie

marie

V: Maries onderzoek was heel belangrijk, maar was ook gevaarlijk. Weet je waarom?

V: Waar komt de naam ‘polonium’ vandaan?

V: Marie wou in Parijs gaan studeren, maar omdat deze studies heel duur waren, moest ze een oplossing bedenken. Waardoor kon Marie toch studeren in Parijs?

Curie

Curie

Curie

A: Radioactieve stralen, waarmee Marie zo vaak in contact kwam, kunnen het lichaam erg beschadigen. Marie werd heel ziek en stierf door de grote blootstelling aan de radioactieve stralen.

Curie

Curie

A: Polonium en radium.

Curie

Curie A: Marie vernoemde dit element naar haar thuisland Polen.

Curie A: Ze reed langs het front met ziekenwagens die ‘de kleine Curies’ heetten. Aan boord van die ziekenwagens bevonden zich röntgenapparaten. Hiermee kon Marie, en haar dochter Irène, de verwondingen van de soldaten beter vaststellen.

Curie

A: Marie en haar zus Bronia maakten een afspraak. Terwijl Bronia studeerde, ging Marie werken en betaalde zij Bronia’s studies. Toen Bronia klaar was met studeren, was het eindelijk Maries beurt. Nu steunde Bronia haar tijdens haar studies.



Lesbrief

CHARLES DARWIN

Samen met zijn broer Erasmus deed CHARLES DARWIN vaak proefjes en maakte hij gekke mengseltjes. Wil jij ook leuke proefjes doen? Laat bloemen van kleur veranderen en schrijf een brief met onzichtbare inkt.

1

Kleur bloemen: van wit naar gekleurd

Wat heb je nodig? • Witte bloemen (rozen, margrieten, tulpen, gerbera’s) • Een (voedings)kleurstof • Een naald • Kleine potjes met water • Schaar Wat moet je doen? • Vul de verschillende potjes met water en doe er wat kleurstof bij. Dat kan met voedingskleurstof (wat natuurlijker is), ecoline, gekleurde inkt of ook met crêpepapier dat je even in het water laat trekken tot het water gekleurd is. • Snijd de stelen af zodat ze goed in het potje passen. Bovenaan de steel, waar de bloem begint, prik je een gaatje door de steel met de naald. Zo kan de lucht beter ontsnappen. • Plaats nu de bloem in het potje en wacht een dag. Soms kan het iets langer duren. Dat hangt van de soort bloem en inkt af. Maar hoe dan? De bloem zuigt het water op en voert deze naar de kelk en bloembladeren. In de bloembladeren verdampt het water, maar de kleurstof blijft nog zitten. Daardoor verkleuren de bladeren van de bloem naar de kleur van het water.

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Charles Darwin. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be


Lesbrief

2

CHARLES DARWIN

Bloemen verkleuren: van blauw naar roze

Wat heb je nodig? • Bloeiende vergeet-mij-nietjes • Schaar • Kleine kom • Kleurloze azijn Wat moet je doen? Je knipt een paar blaadjes van het vergeet-mij-nietje af. Onthoud goed de kleur van de bloemblaadjes. Leg ze nu in een kom met azijn. Je kan best een half uurtje wachten. Welke kleur hebben de bloemblaadjes nu? Maar hoe dan? De natuurlijke kleurstof in de bloemblaadjes heet anthocyaan. Anthocyaan heeft een speciale eigenschap: de stof kan van kleur veranderen. Verder is deze kleurstof gevoelig voor zure stoffen. Azijn is een zure stof. Wanneer het zuur van de azijn in contact komt met het anthocyaan, de kleurstof in de bloemblaadjes, verandert de kleur van de bloemen van blauw naar roze.

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Charles Darwin. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be


Lesbrief

3

CHARLES DARWIN

Geheimschrift

Wat heb je nodig? • Citroensap • Wit papier • Wattenstaafje • Lamp of kaars Wat moet je doen? • Pers de citroen in een kommetje. Voeg eventueel wat water toe om het sap te verdunnen. • Dep je wattenstaafje in het citroensap. • Schrijf met het wattenstaafje een boodschap op het wit papier en laat het drogen. • Wanneer het papier droog is, kan je het papier naast een warme lamp of een kaars houden. Opgepast! Doe dit met de hulp van een begeleider en zorg dat het papier niet verbrandt. • Jouw geheime boodschap zal nu in het bruin of zwart verschijnen. Maar hoe dan? In citroensap zit een chemisch element: koolstof. Wanneer het citroensap verhit wordt, komt de koolstof vrij. Als koolstof aan de lucht komt, oxideert het en kleurt het bruin of zwart (denk bijvoorbeeld aan roest).

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Charles Darwin. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be


Lesbrief

4

CHARLES DARWIN

Knutsel jij mee?

Wist je dat je van een eierdoosje een schattige schildpad kan maken? Wat heb je nodig? • Een eierdoosje • Groene verf • Een ander kleurtje verf voor de details • Wiebeloogjes • Een groene pompon voor het hoofdje • Groene chenilledraad • Een lijmpistool Hoe maak je het? • Knip het bol gedeelte van het eierdoosje uit. Hou de rest nog bij, zo kan je vriendjes maken. Dit zal het schild van de schildpad worden. • Schilder het groen en laat drogen. • Ondertussen kan je de wiebeloogjes op de groene pompon kleven. Dat wordt het hoofdje. • Wanneer het schild gedroogd is kan je er details op schilderen met een andere kleur. • De pootjes maak je van een stukje chenilledraad die je nog eens dubbel vouwt. Kleef ze met een lijmpistool aan de binnenkant van het eierdopje. • Lijm ook het hoofdje vast. • Je kan elke schildpad een beetje anders maken.

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Charles Darwin. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be


Lesbrief

CHARLES DARWIN

5

Ontdek de woorden

Deze woorden hebben allemaal iets met Darwin te maken. Streep ze weg in het lettervak.

N E D M D N I W A R L U Y E S C X Y E N M E S K N N E I V V

G V A E O P F A U N A D E R N

N O L T L U Z T F W B D M O P

I O I E F E D K A C N Q U E U

K R E N X X I N Q U I N I H S

K E D O U D S O G S C H Y C D P W H E E N S T D K S G W H O J W M B E A R O T T E I H G L

T E A A Z A A E I G F G A T L

BEAGLE CHARLES DARWIN EVOLUTIETHEORIE EXPEDITIE FAUNA FLORA FOSSIELEN

N R P P L O W R J T I L R U O

O S A P Z C N C L R I E O L Z

G T L E O E Y E D E D E B O X

Z T D A A G R S W C I J N W F Z Y S N V S U N K A L V E D X

GALAPAGOSEILAND LABORATORIUM ONTDEKKINGEN PLANTKUNDE VINKEN VOOROUDERS WETENSCHAPPER

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Charles Darwin. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be


Lesbrief

6

CHARLES DARWIN

Ganzenbord over Darwin

Ga net zoals Darwin op ontdekkingstocht. Hiervoor heb je het ganzenbordspel nodig dat op de volgende pagina staat. Let op! Tijdens het spel zal je enkele vragen moeten beantwoorden. Heb je het boekje aandachtig gelezen? Dan vind je zeker het juiste antwoord! Voor dit spel heb je alleen nog een dobbelsteen en pionnen nodig, de rest vind je hier. Wat moet je doen? • Pak het bordspel erbij dat op de volgende pagina staat. • Knip de vragenkaartjes uit. Je vindt ze op de laatste pagina. Hoe speel je het spel? Gooi met de dobbelsteen. Ga dan het aantal ogen vooruit. Kom je op een getal, dan doe je niets. Kom je op een vogel, dan mag je een vak vooruit. Kom je op een vlinder terecht, dan ga je een vak terug. Kom je op een fossiel, dan mag je een vraag beantwoorden. Heb je die vraag juist beantwoord, dan mag je de volgende beurt weer verder. Beantwoord je ze fout, dan moet je blijven staan. Wie het eerst aan de finish is, heeft gewonnen!

Start

1 20

2

22

23

FINISH

24

19

3

17

5

28

14

7 8

13 11

39

27

16 15

10

40

26

6

9

41

25

18

4 Dit ganzenbord hoort bij Kleine helden lesbrief – Charles Darwin. 2018 © Baeckens Books nv.

21

12

38

29

37

30

36

31

35 32

33

34

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Charles Darwin. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be


32 31

30

29

28

27

26

12

13 11

7 6

5

4

3

2

1

Start

8

9

10

17

18

19

20

16

14

15

22

23

24

25

33

34

35

36

37

38

39

40

41

FINISH

21

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Charles Darwin. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be



1. Print de vragen uit en kleef het papier op karton. 2. Knip de kaartjes uit.

Charles

Charles

Charles

V: Er werd een expeditie georganiseerd voor een bootreis om de wereld. Darwin werd ook meegevraagd. Waarom?

V: Welk vak volgde Darwin op Cambridge?

V: In welk jaar vertrok Darwin op expeditie: 1831, 1841 of 1933? Bonusvraag: Hoe lang is dat geleden? Je krijgt 1 minuut om dit uit te rekenen. Als je het juist hebt, mag je een stap vooruit doen.

DARWIN

DARWIN A: Plantkunde.

A: Ze hadden ook een wetenschapper nodig om een catalogus te maken van de fauna (de dieren) en de flora (de planten) van die gebieden.

DARWIN

A: 1831.

Charles

Charles

Charles

V: Wat ontdekte Darwin in Argentinië dat hem deed nadenken over de verandering van dieren?

V: Waar vond Darwin het bewijs waarmee hij het mysterie van de fossielen kon oplossen? Bonusvraag: Weet je nog wat de naam in het Nederlands is? Heb je het juist, ga dan een stap vooruit.

V: Leg uit hoe Darwin door het zien van de vinken begreep hoe de evolutietheorie werkt.

DARWIN

A: Fossielen.

DARWIN

DARWIN

A: De vinken hadden niet allemaal dezelfde snavel. Enkel door zich aan te passen aan hun omgeving konden ze overleven.

A: Op de Galápagoseilanden. Bonus: de ‘schildpaddeneilanden’.

Charles

Charles

Charles

V: Wat bedoelt Darwin met natuurlijke selectie?

V: Wat hebben mensen en apen gemeen?

V: Wat was de belangrijkste ontdekking van Darwin?

A: Omdat de natuur verandert, overleven alleen degenen die zich het best hebben aangepast aan hun omgeving.

A: Naast tien vingers en tenen hebben we ook dezelfde voorouders.

A: De evolutietheorie.

Charles

Charles

Charles

V: Wie geloofden Darwin niet?

V: Weet je nog wat de naam was van de broer van Charles?

V: Darwins ouders wilden graag dat hij een andere opleiding zou volgen. Weet je nog welke?

DARWIN

DARWIN A: Mensen die geloofden dat God de wereld en de mens had geschapen.

DARWIN

DARWIN A: Erasmus.

DARWIN

DARWIN

A: Geneeskunde.



Lesbrief

Albert Einstein

Eén van de dingen die ALBERT EINSTEIN bestudeerde was de zwaartekracht. Wat is de zwaartekracht? Dit fenomeen kan je gemakkelijk demonstreren met het volgende proefje. Een leuke twist: het proefje toont ook hoe andere krachten kunnen werken, zelfs tegen de zwaartekracht in.

1

Proefje: Tegen de zwaartekracht in!

Wat heb je nodig? • Drie paperclips • Touw • Houten stokje • Plakband en schaar • Sterke magneten • Metalen of houten lat • Blokken, boeken of een ander voorwerp dat kan dienen als steuntoren Hoe gaat het in zijn werk? • Bind een stuk touw rond de paperclips. Bind de andere kant van het touw rond het stokje. • Houd het stokje in de lucht. De paperclips hangen naar beneden. Dit toont de werking van de zwaartekracht: simpel! • Echter, de volgende stap toont hoe de zwaartekracht ook kan tegengewerkt worden. • Plaats de drie magneten op de metalen lat (of bij gebruik van een houten lat, maak de drie magneten vast aan de lat met plakband). • Laat de lat rusten op twee torentjes (bijvoorbeeld een stapel blokken, boeken of iets dat kan dienen als steuntoren) met de kant van de magneten naar beneden gericht. • Neem de touwtjes met paperclips van het stokje, en plak de touwtjes onder de lat met magneten op de tafel. Houd elke paperclip dicht bij de magneet tot ze blijven hangen in de lucht. • De magnetische kracht werkt de zwaartekracht tegen. Neem nu de lat weg: wat gebeurt er?

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Albert Einstein. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be


Lesbrief

2

Albert Einstein

Knutselen: Maak het zonnestelsel

Leer alle planeten van ons zonnestelsel kennen met deze knutselopdracht! Voor deze opdracht kan je werken met verschillende materialen. Probeer bijvoorbeeld de volgende dingen uit: • Maak pompons in verschillende kleuren en groottes en bind deze op verschillende hoogtes vast aan een stok of cilinder. Hang de constructie op zodat de pompons de verschillende planeten en afstanden weergeven. • Gebruik oude knoppen van kleren in verschillende groottes. Schilder ze in de juiste kleur en plak ze op een papier waarop het zonnestelsel schematisch wordt weergegeven (eventueel kan je de zon al plaatsen, en cirkels rond de zon maken die de afstanden weergeven). • Met papier-maché, balletjes uit piepschuim of klei kan je ook aan de slag. Na een eerste voorstelling van de verschillende planeten uit ons zonnestelsel, en de afstanden die zij hebben tot de zon, kunnen de kinderen aan de slag om het zonnestelsel ineen te knutselen.

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Albert Einstein. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be


Lesbrief

3

Albert Einstein

Hoe maak je de planeten met papier-maché?

Wat heb je nodig? • Oud krantenpapier • Bloem (1 kopje) • Water (2 kopjes) • Verf • Ballonnen • Doe de voorbereiding op de eerste dag, de dag erna kan het knutselwerk worden afgerond. Hoe ga je te werk? • Ontdek eerst met de kinderen welke planeten er zijn, hoe groot ze zijn, welke kleur ze krijgen. Vergeet de zon niet! • Blaas de ballonnen op naargelang de grootte van de verschillende planeten. • Scheur het krantenpapier in slierten. • Meng het water met de bloem in een kom. • Dep de slierten krantenpapier in het bloem-water mengsel, schud het teveel aan water eraf en plak de slierten op de ballon. Herhaal dit totdat alle ballonnen met twee of drie lagen krantenpapier bedekt zijn. • Laat de ballonnen drogen gedurende minstens een nacht. • De volgende dag kan je de ballonnen doorprikken en het papier-maché beschilderen in de afgesproken kleuren. • Optioneel: hang de planeten op in de klas naar het model van ons zonnestelsel. Of plak ze tegen een groot stuk karton en zet de namen erbij.

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Albert Einstein. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be


Lesbrief

4

Albert Einstein

Leer en knutsel: Kompas leren lezen + Maak je eigen kompas!

Haal de avonturier in jezelf naar boven! Toen Albert Einstein als kind een kompas kreeg, was dat het begin van zijn ongelofelijke zoektocht naar kennis. Maar weet jij hoe een kompas werkt? Haal kaarten boven in de klas en ontdek samen hoe een kompas werkt. Krijg je er niet genoeg van? Maak dan je eigen kompas! Wat heb je nodig? • Een magneet (voorzichtig bij het gebruiken van magneten) • Een naald (voorzichtig met de scherpe punt, liefst een botte naald gebruiken) • Een kom met water • Een klein voorwerp dat blijft drijven, bijvoorbeeld een kurk Hoe ga je te werk? • Wrijf de magneet tegen de naald voor een 20-tal seconden, altijd in dezelfde richting. Dit zorgt ervoor dat de naald gemagnetiseerd wordt, zoals de naald in een kompas. • Maak de naald vast aan de kurk (of een ander voorwerp dat blijft drijven op het water). Gebruik hiervoor bijvoorbeeld plakband. • Leg de kurk met de naald in de kom met water. • De naald op de kurk zal ronddraaien op het water totdat ze het noorden heeft gevonden.

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Albert Einstein. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be


Lesbrief

Albert Einstein

5

Ontdek de woorden

Deze woorden hebben allemaal iets met Einstein te maken. Streep ze weg in het lettervak.

I C S C X T D U I T S L A N D

X K O T E N H O O C Z S A R M R E M K D S E N B T O M R J P A R E A D J W W E Z L I W E T

N E X F J A T T S B O C E C E

A G R Y P I A Z A B Q A D H N

T I E T I S R E V I N U N T S

U U T F M R R P R W W F U S C

U B N N D E S R L F C N K T H

R F R D E I N S T E I N S R A

AFBUIGEN DUITSLAND EINSTEIN GENIE LICHTSTRALEN NATUURKUNDE NOBELPRIJS ONDERZOEK

K A E L U T J L X O B E I A P

U T N I Z D A G N E S O W L P

N C X Y N J Z P H B J J N E E

D M U S R E V I N U X G X N R

PATENT THEORIE UNIVERSITEIT UNIVERSUM WETENSCHAPPER WISKUNDE ZWAARTEKRACHT

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Albert Einstein. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be

E K F R U Y G L T H E O R I E


Lesbrief

6

Albert Einstein

Ganzenbord over Darwin

Ga met Einstein mee op onderzoek uit. Hiervoor heb je het ganzenbordspel nodig dat op de volgende pagina staat. Let op! Tijdens het spel zal je enkele vragen moeten beantwoorden. Heb je het boekje aandachtig gelezen? Dan vind je zeker het juiste antwoord! Voor dit spel heb je alleen nog een dobbelsteen en pionnen nodig, de rest vind je hier. Wat moet je doen? • Pak het bordspel erbij dat op de volgende pagina staat. • Knip de vragenkaartjes uit. Je vindt ze op de laatste pagina. Hoe speel je het spel? Gooi met de dobbelsteen. Ga dan het aantal ogen vooruit. Kom je op een getal, dan doe je niets. Kom je op een raket, dan mag je een vak vooruit. Kom je op een kompas terecht, dan ga je een vak terug. Kom je op een stopwatch, dan mag je een vraag beantwoorden. Heb je die vraag juist beantwoord, dan mag je de volgende beurt weer verder. Beantwoord je ze fout, dan moet je blijven staan.

Wie het eerst aan de finish is, heeft gewonnen!

Start

1 20

2

22

23

FINISH

24

19

3

17

5

28

14

7 8

13 11

39

27

16 15

10

40

26

6

9

41

25

18

4 Dit ganzenbord hoort bij Kleine helden lesbrief – Albert Einstein. 2018 © Baeckens Books nv.

21

12

38

29

37

30

36

31

35 32

33

34

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Albert Einstein. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be


32 31

30

29

28

27

26

12

13 11

7 6

5

4

3

2

1

Start

8

9

10

17

18

19

20

16

14

15

22

23

24

25

33

34

35

36

37

38

39

40

41

FINISH

21

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Albert Einstein. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be



1. Print de vragen uit en kleef het papier op karton. 2. Knip de kaartjes uit.

Albert

Albert

Albert

V: Waar werd Albert Einstein geboren?

V: Welk voorwerp werd uitgevonden in hetzelfde jaar als Einstein werd geboren?

V: Wat is er zo speciaal aan een kompasnaald?

EINSTEIN A: In Duitsland.

EINSTEIN

A: De gloeilamp.

EINSTEIN A: De naald geeft altijd dezelfde richting aan, namelijk het noorden.

Albert

Albert

Albert

V: Waarom vond de jonge Albert de lessen op school niet leuk?

V: Wat was de eerste baan van Einstein?

V: Weet je nog de naam van Einsteins eerste theorie? Bonusvraag: Kan je ook de naam van de tweede theorie geven? Heb je het juist, dan mag je een stap vooruit.

EINSTEIN

EINSTEIN A: Hij werkte op een patentenbureau.

A: De leerlingen moesten marcheren, een uniform dragen, en ze mochten helemaal niets vragen. Net zoals in het leger.

EINSTEIN

A: Eerste theorie: De speciale relativiteitstheorie. BONUS: Tweede theorie: Algemene relativiteitstheorie.

Albert

Albert

Albert

V: Wat zorgt ervoor dat dingen op de grond vallen (en niet, bijvoorbeeld, in de lucht blijven hangen)?

V: In welk jaar kreeg Albert Einstein de Nobelprijs voor Natuurkunde? Was dat 1905, 1919 of 1921?

V: Waarom moest Albert Duitsland verlaten?

A: De zwaartekracht.

A: 1921.

A: Albert was van joodse afkomst. Toen Adolf Hitler en de nazi’s aan de macht kwamen, begonnen zij Joden te vervolgen. Albert vluchtte naar Amerika.

Albert

Albert

Albert

V: Hoe noemen we de grote ontploffing waarbij de aarde is ontstaan?

V: Wat beweegt zich sneller dan alles?

EINSTEIN

EINSTEIN V: Dankzij de theorieën van Albert Einstein zijn er heel wat belangrijke uitvindingen gedaan. Kan jij een uitvinding noemen die veel mensen vandaag gebruiken? Bonusvraag: Weet je waarvoor deze letters staan? Heb je het juist, dan mag je een stap vooruit. A: De GPS. BONUS: Global Positioning System.

EINSTEIN

EINSTEIN

A: De Big Bang.

EINSTEIN

EINSTEIN A: Het licht.



Lesbrief

Mahatma Gandhi

1 Weet jij nog welke weg MAHATMA GANDHI heeft afgelegd doorheen het verhaal?

Opdracht: Treed in Gandhi’s voetsporen

Hoe ga je te werk? • Voorzie een grote blanco wereldkaart (eventueel kan deze kaart ook door de kinderen zelf uitgetekend worden). Kleur de landen waar Gandhi verbleef, stippel zijn weg uit en zet er de jaartallen bij. • Een stapje verder? Duid eventueel andere kolonies van het Britse Rijk aan, die nu - al dan niet - onafhankelijk zijn. Bespreek het thema van kolonisatie. Wat houdt dit in? Wat gebeurt er met de oorspronkelijke bevolking? Dit kan ook een startpunt zijn om te praten over mensenrechten, kinderrechten en sociaal onrecht.

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Mahatma Gandhi. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be


Lesbrief

2

Mahatma Gandhi

Knutselen: Weef je eigen figuur

Een van de dingen die Gandhi zelf deed, was katoen weven. Hiermee wou hij aantonen dat de bevolking van India trots moest zijn op hun eigen traditionele kleding, die ze met de hand konden maken. Kleding met de hand maken vergt natuurlijk heel wat techniek. Waarom niet starten met iets simpeler? Je kan je eigen tapijtje weven, maar ook figuren zoals paaseitjes, kerstbomen, dieren, enz. Wat moet je doen? • Karton (stevig, maar niet te dik om door te knippen) • Wol in verschillende kleuren • Optioneel: sjablonen voor dieren Hoe ga je te werk? • Teken de vorm van een dier op het karton (gebruik eventueel een sjabloon hiervoor). • Knip de vorm uit. • Neem nu de wol in een kleur naar keuze. Draai de wol rond de kartonnen vorm. Zorg ervoor dat de wollen draden goed bij elkaar aansluiten en dat het karton zo weinig mogelijk zichtbaar is. Eventueel kan je wat lijm gebruiken om de eerste draden op hun plaats vast te plakken. • Gebruik zoveel kleuren als je wil. Is de vorm volledig bedekt met wollen draden, knoop dan de uiteinden goed vast en knip het teveel aan draad weg, zo dicht mogelijk bij de knoop. • Lijm eventueel nog oogjes op de vorm. • Tip: je kan deze vormpjes ook maken als versiering voor een cadeau, voor in de kerstboom, voor in de klas, enz.

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Mahatma Gandhi. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be


Lesbrief

3

Mahatma Gandhi

Knutselen: Schilder jouw boodschap van vrede

Gandhi hield altijd vol dat geweldloos protest de enige manier was om verandering in de wereld te brengen. Na vele jaren van vreedzaam protest werd India eindelijk onafhankelijk. Welke verandering zou jij graag zien in de wereld? Wat is jouw boodschap tegen geweld? Schilder, teken of knutsel jouw boodschap van vrede. Denk goed na wat je wil zeggen, en wat je kan doen om jouw doel te bereiken. Bespreek ieders werk in de klas.

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Mahatma Gandhi. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be


Lesbrief

4

Mahatma Gandhi

Beweeg: Yoga voor kinderen

Bewegen is belangrijk! Hebben jullie een dagelijks kwartiertje, halfuurtje of uurtje beweging? Waarom niet een keer yoga voor kinderen proberen? Deze bewegingsleer is wijd verspreid in India. Probeer de kikker pose, de boom, of het vliegtuig. Maak kennis met een andere vorm van bewegen.

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Mahatma Gandhi. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be


Lesbrief

Mahatma Gandhi

5

Ontdek de woorden

Deze woorden hebben allemaal iets met Gandhi te maken. Streep ze weg in het lettervak.

H A X Z O U T M A R S M U H G

O N A T S I K A P C A H Z Z E

N G P J S U I I O C X W A C Q I J Z A V M B D A K P Q U W E

E R U E L K S D I U H N O X L

R S T A D V I K U J W X N P R Q E Z E R R Q N E O W E F R M E R Z Y A E M A H B M L D L O

A O E V J E Q T S I T Q A P O

K C K P C B S A O P L L T U S

ADVOCAAT BAPU GANDHI GEVANGENIS GEWELDLOOS HONGERSTAKING HUIDSKLEUR MAHATMA

I N A A O T H D P T E M J A Z H V E J T E K J C M A I D W D

G T V O Q I I H D N A G T T B

M G R P R D L K K IJ G L E E V K A N N A G H E F N A I N S O

ONAFHANKELIJK ONRECHT PAKISTAN PROTESTEREN RESPECT VREEDZAAM ZOUTMARS

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Mahatma Gandhi. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be


Lesbrief

6

Mahatma Gandhi

Ganzenbord over Gandhi

Ga met Gandhi mee op reis. Hiervoor heb je het ganzenbordspel nodig dat op de volgende pagina staat. Let op! Tijdens het spel zal je enkele vragen moeten beantwoorden. Heb je het boekje aandachtig gelezen? Dan vind je zeker het juiste antwoord! Voor dit spel heb je alleen nog een dobbelsteen en pionnen nodig, de rest vind je hier. Wat moet je doen? • Pak het bordspel erbij dat op de volgende pagina staat. • Knip de vragenkaartjes uit. Je vindt ze op de laatste pagina. Hoe speel je het spel? Gooi met de dobbelsteen. Ga dan het aantal ogen vooruit. Kom je op een getal, dan doe je niets. Kom je op een olifant, dan mag je een vak vooruit. Kom je op een weefgetouw terecht, dan ga je een vak terug. Kom je op een bloem, dan mag je een vraag beantwoorden. Heb je die vraag juist beantwoord, dan mag je de volgende beurt weer verder. Beantwoord je ze fout, dan moet je blijven staan! Wie het eerst aan de finish is, heeft gewonnen!

Start

1 20

2

22

23

FINISH

24

19

3

17

5

28

14

7 8

13 11

39

27

16 15

10

40

26

6

9

41

25

18

4 Dit ganzenbord hoort bij Kleine helden lesbrief – Mahatma Gandhi. 2018 © Baeckens Books nv.

21

12

38

29

37

30

36

31

35 32

33

34

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Mahatma Gandhi. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be


32 31

30

29

28

27

26

12

13 11

7 6

5

4

3

2

1

Start

8

9

10

17

18

19

20

16

14

15

22

23

24

25

33

34

35

36

37

38

39

40

41

FINISH

21

Deze lesbrief hoort bij Kleine helden – Mahatma Gandhi. In samenwerking met Nathalie: leerkracht, mama en blogster van www.unicornsandfairytales.be



1. Print de vragen uit en kleef het papier op karton. 2. Knip de kaartjes uit.

Mahatma

Mahatma

Mahatma

V: Wanneer werd Gandhi geboren? Was dat in 1869, 1879 of 1889?

V: Wat deed Gandhi in Engeland?

V: Wanneer ontdekte Gandhi wat zijn doel was, namelijk om de zwakkeren te verdedigen tegen onrecht?

Gandhi

A: 1869.

Gandhi A: Hij moest daar rechten gaan studeren, omdat hij in India slechte resultaten behaalde en hij geen duidelijke toekomst had.

Gandhi

A: Toen hij na zijn studies naar Zuid-Afrika ging, was hij getuige van onrecht tegenover mensen met een donkere huidskleur. Hij besloot op te komen voor deze mensen.

Mahatma

Mahatma

Mahatma

V: Wat was er zo bijzonder aan de protestacties van Gandhi?

V: Wat gebeurde er tijdens de Zoutmars?

A: De protesten die Gandhi leidde waren vreedzaam: ze gebruikten nooit geweld, enkel hun verstand en hun woorden.

A: Als protest wandelden duizenden mensen met Gandhi naar de kust (een tocht van 300 km) om daar zeewater te halen, dat ze zouden laten indrogen tot zout. De Britten wilden namelijk al het zout en de winst ervan voor zich houden.

V: Wanneer werd India onafhankelijk? Bonusvraag: Welk ander land werd op dat ogenblik ook onafhankelijk? Heb je het juist, ga dan een stap vooruit.

Gandhi

Gandhi

Gandhi

A: In 1947. Bonus: Pakistan.

Mahatma

Mahatma

Mahatma

V: Wat betekent ‘Bapu’?

V: Waardoor stierf Gandhi? Bonusvraag: Weet je nog wanneer dat was? Heb je het juist, ga dan een stap vooruit.

V: Hoeveel kinderen telde het gezin Gandhi?

Gandhi A: Het woord ‘Bapu’ betekent ‘vader’.

Gandhi

Gandhi A: Er waren vier kinderen, en Gandhi was de jongste.

A: Een landgenoot die het niet eens was met hem schoot hem dood. Bonus: In 1948, een jaar nadat India onafhankelijk was geworden.

Mahatma

Mahatma

Mahatma

V: Wat gebeurde er toen Gandhi in Engeland was en iemand hem bagage gaf om te dragen, alsof hij een bediende was?

V: Wat droeg Gandhi toen hij op bezoek ging bij koning George V van Engeland?

V: Leg uit wat een hongerstaking is.

Gandhi

A: Gandhi droeg de bagage naar binnen. Hij zag dit als een kans om iemand te helpen, in plaats van als een belediging.

Gandhi

A: Hij droeg enkel een witte omslagbroek. Dit kledingstuk, dat ook werd gedragen door de armste mensen van India, droeg hij altijd vanaf zijn terugkeer in India.

Gandhi A: Uit protest eet je niets meer tot er naar jou wordt geluisterd.



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.