BESCHOTEN EN BEROOFD
De Dakar van 1998 was de eerste met Jurgen aan mijn zijde. Zijn vuurdoop als navigator was intenser dan de mijne. Er kwam geweervuur aan te pas en het waren geen vreugdeschoten.
Jurgen had zijn kunnen als mecanicien al bewezen, maar nu wou hij zelf meerijden. Uiteraard deed ik hem een ontgroening in de duinen cadeau zoals ik er zelf een van Jackie Loomans had gekregen. Het klikte tussen ons en we wisten al snel wat we aan elkaar hadden.
Tijdens de twaalfde etappe moesten we de grens oversteken tussen Mali en Mauritanië. Dat was een beetje tricky, want in de grensstreek hielden zich gewapende rebellen schuil. Alleen houd je daar nooit echt rekening mee, de Sahara is immens, het zou al moeten lukken dat je toevallig op een groepje rebellen botst.
Die rit was een goede 500 kilometer lang. Toen de avond viel, waren we nog iets meer dan 10 kilometer verwijderd van de bivak, waar een warme maaltijd en onze luchtmatras op ons wachtten.
Hoewel we in vogelvlucht dichtbij waren, raakten we maar traag vooruit. De rotsachtige ondergrond verdroeg geen hoge snelheden. Het landschap stond vol kleine, stenige heuveltjes. Geen parcours om tegen 80 kilometer per uur door te razen. Ik moest me een weg banen tussen de rotsen, wat meer voelde als kruipen dan rijden.
Je moet weten dat wanneer in Afrika de avond valt, hij ook echt valt. Donker is daar meteen pikdonker. In de onmetelijke leegte van de woestijn heb je geen last van lichtvervuiling. Ik had alleen het licht van mijn koplampen.
Opeens hoorde ik een knal. Ik dacht dat ik tegen een rots was gereden of een klapband had gekregen. Het klonk in ieder geval niet gezond. Maar het geluid kwam van rechts, dus zag ik niet wat er was gebeurd.
En toen volgden er nog knallen.
‘Gas geven!’ brulde Jurgen. ‘Ze schieten!’
Dat kan niet, dacht ik, die speelt met mijn voeten. Maar in zijn geroep hoorde ik een sérieux die me deed beseffen: het is waar. Ik geloofde hem.
Beschoten worden, dat hadden we nog niet meegemaakt. In een rare reflex — een goede, denk ik — zette ik mijn lichten uit en gaf ik volle gas. Daardoor zag ik zelf echter ook niets meer. Mijn ogen hadden zich nog niet aangepast aan het flauwe maanlicht. Alleen was ik er zo hard van overtuigd dat Jurgen de waarheid sprak — enfin, riep — dat ik het risico nam om in volle vaart en in een volkomen duisternis tussen al die rotsen door te scheuren.
Vijf minuten lang bevond ik me in een rare mentale zone. Het voelde onwerkelijk aan. In normale omstandigheden waren die rotsblokken mijn grootste zorg geweest, maar op dat moment dreigde er een acuter gevaar.
Die overvallers hadden zich bewust opgesteld op een plaats waar we traag moesten rijden en wachtten vervolgens tot de zon was verdwenen.
Na enkele honderden meters zette ik mijn koplampen toch weer aan. Vervolgens duurde het nog zeker 5 kilometer voor ik besefte dat we een lekke band hadden. Ofwel was hij geraakt door een kogel ofwel was een scherpe rots de dader.
Normaal gezien voel ik het onmiddellijk wanneer ik lekrijd. Dan slingert de auto en gedraagt hij zich anders. Maar toen was ik er zo op gefocust om me uit de voeten te maken, dat mijn frank pas na enkele kilometers viel.
‘Wat was dat nu?’ vroeg ik toen Jurgen en ik weer een beetje tot rust waren gekomen.
‘Er stonden mannen met geweren’, zei Jurgen. ‘Bij ieder schot zag ik het vuur uit de loop spuwen.’
We hebben toen onmiddellijk onze satelliettelefoon gebruikt om de organisatie te waarschuwen.
Achteraf hoorden we dat de schutters mogelijk deserteurs uit het Algerijnse leger waren, maar waarschijnlijk waren het eerder leden van een Malinese rebellengroep. Die overvallers hadden zich bewust opgesteld op een plaats waar we traag moesten rijden en wachtten vervolgens tot de zon was verdwenen. Ze gingen vooral voor de voertuigen, een Toyota Land Cruiser geldt nu eenmaal als de king of the desert.
De zware Land Cruisers waarmee wij rondreden, waren robuust en betrouwbaar. Die bakken waren daarom ook geliefd bij de lokale bevolking. Zelfs in Saudi-Arabië zie je haast niets anders dan Toyota’s en Nissans. De makers van het legendarische BBC-programma Top Gear hebben ooit geprobeerd om een Land Cruiser kapot te rijden. Het is ze niet gelukt.
Net omdat de schutters het op onze auto hadden gemunt, probeerden ze onze banden kapot te schieten. Alleen viel het blijkbaar tegen om in het donker goed te mikken.
In de bivak telden we zeven kogelinslagen op onze auto, onder andere eentje in Jurgens deur. Die kogel was op 10 centimeter van zijn been door het portier gevlogen. Een andere was afgeketst op onze rolkooi en had de dieseltank geraakt. Zonder erg, want anders waren wij omgetoverd in een enorme vuurbal.
Pas enkele uren later drong het ook tot mij door dat we door het oog van de naald waren gekropen. Eén verdwaalde kogel op de verkeerde plaats en het was voorbij geweest.
Hoewel die kogelinslagen duidelijk waren, besefte ik nog altijd niet goed hoe groot het gevaar was geweest. Ik lachte er nog mee. Jurgen besefte wel dat we aan iets verschrikkelijks waren ontsnapt, hij maakte zich meer zorgen. Pas enkele uren later drong het ook tot mij door dat we door het oog van de naald waren gekropen. Eén verdwaalde kogel op de verkeerde plaats en het was voorbij geweest.
Wij kwamen als een van de eersten aan in de bivak. Mondjesmaat kwam er meer volk binnen en ook anderen hadden schutters gehoord. Toen de perswagen van AD Sport arriveerde, bleken ook zij beschoten te zijn. De andere inzittenden hadden eerst niets in de gaten gehad, maar Albert wist meteen vanwaar de wind kwam. Als voormalig paracommando kende hij perfect het verschil tussen een knal op een steen en een kogelinslag.