2 minute read
HET IS ZOEKEN Leesfragment
Op 18 juli 2021 is mijn googlegedrag nog redelijk normaal. Ik ben vier dagen over tijd en ik heb gelezen dat pikant eten kan helpen. We belanden op een terras en eten nacho’s met veel jalapenos. Om tien voor vier google ik ‘false labor’ en kom ik terecht op ‘How to tell false labor from true labor’. Ik gok dat het begonnen is.
19 juli – 01.02 u.: ‘weeën om de 5 minuten’
Ik klikte blijkbaar door naar het eerste resultaat en kom terecht op de pagina ‘Wanneer bel je ons - Verloskundige praktijk Cuijk Mill’.
Het is dus begonnen.
Andere zoektermen die nacht:
‘weinig beweging baby tijdens weeen’
‘voorweeen’
‘warm bad voor weeen’
(niemand heeft tijd voor trema’s tijdens een bevalling)
25 uur later zoek ik: ‘keizersnede herstel’
Dat ging dus niet zoals gedacht. Tijdens de zwangerschapscursus luisterde ik hooguit met een kwartoor wanneer het over keizersnedes ging, want dat was ‘voor andere mensen’.
Niet dus, na een bevalling van 26 uur, met een babyhartje waar zorgen over gemaakt werd, bezoedeld vruchtwater, anderhalf uur persen, een zuignap en dan toch een spoedkeizersnede, blijf ik beduusd achter.
Ik googel een dag later ‘huid op huid-contact niet meteen gevolgen’, want ik had zo uitgekeken naar die baby rechtstreeks van uit naar op mij. Dat gebeurt niet. In plaats daarvan ben ik uitgeput en verdoofd wanneer mijn man Niels met een witblauw handdoekje met iets rozigs in naar mij komt en met trillende stem zegt ‘dat is onze zoon’. In mijn beleving zit die nog veilig IN mij en zijn ze vooral echt hard aan mij aan het trekken op die tafel. Tegen dat mijn rits toe is en ik terug word gerold naar de verloskamer zit Niels daar al met onze Baby Hugo, hij praat tegen hem. Ik word dichterbij gebracht en hoor wat Niels zegt: ‘... en je mama leest ook heel graag boeken en houdt van dieren, en ik maak liedjes en zing die dan op een podium.’ Hij was ons aan het voorstellen aan ons kind.
En zo heb ik mijn favoriete herinnering aan Niels als vader ook te danken aan de keizersnede. (En die gezonde baby ook natuurlijk.)
WANNEER KRAMPJES HET ERGST (01.06 u.)
Wanneer je zwanger wordt, verandert er van alles, vooral ook de interpretatie van alle mogelijke symptomen. Wanneer je in niet-zwangere tijden naar de dokter gaat (of dokter Google consulteert) met als symptomen extreme misselijkheid en braken, geen eetlust, constipatie, tepels die je doen huilen van de pijn wanneer ze in contact komen met een douchestraal… Dan gaat die dokter bloed nemen, je onderzoeken en een weloverwogen diagnose stellen (of je vertellen dat je kanker hebt, thanks dokter Google.) Maar zeg erbij dat je zwanger bent en het zijn ‘gewoon maar kwaaltjes’.
Kunnen we stoppen met alles wat met kinderen te maken heeft te benoemen met een verkleinwoord? Zwangere vrouwen hebben geen ‘kwaaltjes’, ze hebben fakking veel pijn.
Niet dat ik dacht dat die verkleinwoordjes zouden verdwijnen na de bevalling, maar dat ze een exponentiële groei zouden kennen, kwam toch onverwacht. Zo duikt er in de tweede nacht op de materniteit een verkleinwoord op dat mee op de brandstapel mag. Eentje dat zo ingeburgerd is, dat je er zelfs een brochure over krijgt. Op de materniteit haal je de kamers die hun tweede nacht beleven er zo uit, want geen enkel isolatiemateriaal is bestand tegen het geluid van ‘de krampjes’. Plots lopen jij en/of je partner uren aan een stuk met je pasgeboren baby rond in het midden van de nacht. De baby schreeuwt het uit van de pijn boven op het trauma van uit dat levenslange zwembad te kruipen en niets wat jij doet lijkt te helpen. En dan heeft de wereld het lef om dat ‘krampjes’ te noemen? Ik doop het graag om tot darmfolteringen.
Eufemismen bestaan bovendien ook zonder verkleinwoord. Je zal een jonge ouder geregeld ‘pittig’ horen zeggen, wanneer er gevraagd wordt naar hoe het gaat. Een vriendin van me gaf de correcte definitie van dat woord: het moederwoord voor ‘ik ga al mijn haar uittrekken, bijt elke nagel aan m’n lijf kapot en sta op het punt om gillend en schreeuwend in mijn ondergoed door de straat te lopen als ik er maar de tijd voor zou vinden’.