VERLICHTE WERELDEN PREHISTORISCHE LANTAARN
De prehistorische dieren leefden niet allemaal op hetzelfde moment of op dezelfde soort plaats. Welke van je favorieten leefden samen? Zaten ze in het bos, de oceaan of de woestijn?
Je kunt in deze gloeilantaarns hun werelden namaken.
Denk na over de schaal: hoe groot moeten de vormen ten opzichte van elkaar zijn?
Pliosauroidea en andere zeereptielen kunnen ‘zwemmen’ in een diepblauwe oceaanlantaarn.
Gebruik een achtergrondkleur om bijvoorbeeld water, bos of woestijn mee af te beelden.
Knip silhouetten uit van dieren, planten en bergen. Maak handvatjes voor je lantaarn, of gebruik hem als nachtlampje.MAAK JE EIGEN PREHISTORISCHE LANTAARN
In dit project maken we een boslantaarn met een grote bokaal en groen zijdepapier. Om een andere te maken, verander je de kleur van je papier (bijvoorbeeld blauw voor de zee en oranje voor een hete woestijn) en onderzoek je andere vormen.
Tijd 90 minuten, plus tijd om te drogen
Moeilijkheidsgraad Gemakkelijk
DIT HEB JE NODIG
Groen zijdepapier
2 vellen zwart papier (1 groot genoeg om rondom de bokaal te passen)
Grote glazen bokaal, ong. 18 cm hoog en 9 cm breed
Schoollijm
Touw
Verfborstel
Potlood
Meetlat
Theelichtje met batterij Schaar
SJABLONEN
Voor onze lantaarn gebruikten we de dinosauriërs hierboven. Ze kwamen in dezelfde habitat en periode voor, maar jij kunt ook onderzoek doen naar je eigen favorieten. Onthoud dat je de sjablonen in proportie moet houden, zodat de silhouetten de juiste grootte hebben ten opzichte van elkaar.
Ruwe, oneven vierkantjes zorgen voor interessante lichteffecten.
1
Verscheur een groot stuk zijdepapier in kleine vierkantjes van zo’n 2 cm x 2 cm. Ze hoeven niet heel netjes te zijn.
Blijf werken in kleine delen tot de bokaal is bedekt.
2
Strijk lijm op een stukje binnen in de bokaal. Met je borstel kun je de vierkantjes op de lijm plakken. Werk op een klein stuk per keer.
3
Strijk het papier glad met meer lijm en laat de randjes overlappen, zodat er geen gaten tussen de vierkantjes zitten.
4
Zodra je boven aan de bokaal bent, zorg dan voor een nette rand.
De overlappende vierkantjes zijdepapier zorgen voor verschillende kleurtonen.
Laat de binnenkant van de bokaal drogen terwijl je de silhouetten afmeet.
5
6 Meet de hoogte van de bokaal en deel die door 2. Zo zie je hoe breed je strook zwart papier moet zijn.
Knip het stuk papier op de juiste lengte.
Knip een strook zwart papier met de juiste breedte (zie stap 6), die rond de bokaal past en nog 1 cm over heeft.
7
Sommige planten die dino’s aten, zoals varens, groeien vandaag nog op de aarde.
9
Knip je landschapsstrook uit en strijk lijm op de achterkant.
Vind je tekenen moeilijk, ga dan rond de vormen of gebruik de rastermethode van p. 17.
8
Schets op de strook het landschap voor je prehistorische dieren. Je kunt een paar bosjes tekenen, of zelfs een heuvel.
10
Plak de strook onderaan rond de bokaal, waar die nog plat is.
De enorme nek van de giraffatitan vormt de helft van zijn lengte.
12
Knip de giraffatitan uit. Strijk lijm op de achterkant en kleef hem voorzichtig op het tafereel.
11
Kopieer het sjabloon van de giraffatitan op het zwarte papier (denk aan de schaal van de dino en de hoogte van de bokaal).
Knoop de eindes van het handvat zachtjes, zodat je ze later eventueel kunt aanpassen.
13
Herhaal stappen 11-12 om de andere silhouetten van p. 10 over te nemen. Plak ze op de bokaal.
14
Knip een touwtje van 65 cm dat rond de bokaal past en een van 30 cm dat een handvat wordt. Knoop de eindjes van het handvat aan het lange stuk op zo’n 14 cm afstand.
16 Hang de lantaarn op of zet hem op je nachtkastje voor dinodromen.
15
Wikkel het lange stuk touw twee keer bovenaan rond de bokaal en knoop stevig. Pas de knopen van het handvat eventueel aan en trek aan. Knip het theelichtje aan en zet het erin.
Met zijn kop 12 m boven de grond, torende de giraffatitan uit boven de meeste andere dieren.
PREHISTORISCHE
WERELD WAAR LEEFDEN DE DINOSAURIËRS?
Dinosauriërs hadden veel verschillende habitats over de hele planeet, van droge woestijnen en groene bossen tot zelfs de poolregio’s. Soms leefden ze aan rivieren of meren of zwierven ze rond in moerassen. Andere leefden aan de kust en in lagunes.