Vooruitboekje - 'Sneeuwrood'

Page 1

Sensationeel thriller­­ debuut

I S B N 978-94-6401-569-0

9

789464 015690


De Industriestraat lag er grijs en donker bij. Het was bijna Kerstmis, maar daar was in deze kille, sombere straat met kleine arbeiderswoningen niets van te mer­ken. Bijna overal waren de rolluiken naar beneden. In de verte klonk de schrapende metaalklank van een remmende goederentrein, de geur van verbrande kunststof hing in dikke slierten tussen de gevels. Een schaduw liep met snelle passen tot aan huisnum­ mer 23, keek even rond en opende het smeedijzeren poort­ ­je dat toegang verschafte tot het schrale winterse voortuin­ tje. Het huis was donker, er was geen streepje licht te zien. De man aan wie de schaduw toebehoorde deed de voor­ deur open en wierp nog een blik naar buiten voordat hij de deur weer in het slot liet vallen. Hij drukte op de licht­ schakelaar maar het licht ging niet aan. ‘Sranje,’ vloekte hij binnensmonds. In het midden van de gang bleef hij staan en luisterde aandachtig. Nadat hij nog een paar seconden had gewacht, liep hij door naar de keuken. Het was er pikdonker. De man probeerde de lichtscha­ kelaar naast de deurpost. Opnieuw geen resultaat. Nu wist hij zeker dat er iets mis was met de hoofdschakelaar.

Hij keerde zich om, liep de gang weer in en glipte langs de trap naar een nis aan de linkerkant. Daar klapte hij het deurtje van de elektriciteitskast open en liet het licht van zijn smartphone over de schakelaars glijden. Toen hij zag dat de hoofdschakelaar uit stond, glim­ lachte hij. Onwillekeurig dacht hij aan de diepvriezer en hoopte dat die nog niet ontdooid was. Op het moment dat de man zijn hand uitstak om de schakelaar weer aan te zetten, hoorde hij iets wat hem niet vertrouwd voorkwam. Hij draaide zich om en scheen met de lamp van zijn iPhone in het rond. De brede lichtbundel gleed snel over de voordeur, het vergeelde behang van de donkere gang en de eerste treden van de met vuilgrijs tapijt beklede trap. Het was muisstil. De man stak zijn onderlip naar voren, haalde zijn schouders op en concentreerde zich weer op de elektrici­ teitskast. Met een klik zette hij de hoofdschakelaar aan. Meteen brandde het licht in de gang, in de keuken begon muziek te spelen. Hij herkende ‘Imperial Bodybags’ van Manic Street Preachers. Had hij vanochtend de radio aan gelaten? Hij stak de iPhone in zijn jaszak en liep naar de keuken. Ach ja, de diepvriezer, daar moest hij nog naar kijken. Toen hij de keuken binnenkwam en het licht aanknipte, schrok hij zich rot.

2

3

1 Vrijdag 14 december 2018, 19.15 uur


Aan de andere kant van de keukentafel zat een onbe­ kende, volledig in het zwart geklede man. De onbekende had een scherp gezicht, priemende ogen en warrig blond haar, alsof hij net een muts had gedragen. Boven zijn rechteroog hing een opvallende witte lok. Zijn ene arm rustte losjes op de ongedekte tafel en hij hield een cz 75 met geluidsdemper in de hand. Midden op de tafel lag een foto. ‘Ga zitten, meneer Golescu.’ Het bevel liet weinig ruimte voor discussie. ‘Rustig aan.’ Behoedzaam, nog steeds onder de indruk van wat er ge­­beurde, trok Georgu Golescu een stoel naar achteren en ging zitten. De loop van het negenmillimeterpistool was tussen zijn ogen gericht. De indringer kende zijn naam, hoe kon dat? Golescu had de man nooit eerder ontmoet. ‘Maak het je gemakkelijk, doe je jas maar uit.’ Golescu liet zijn jas van zijn armen glijden, de groene stof zakte tussen zijn rug en de rugleuning verder naar beneden. ‘Beide handen op tafel graag.’ Golescu legde zijn handen plat op het tafelblad, met de handpalmen naar beneden. ‘Laten we even gezellig praten,’ glimlachte de blonde bezoeker. Hij had de situatie volledig onder controle. Nu pas merkte Golescu dat zijn belager één groen en één blauw oog had, iets wat hij nooit eerder had gezien.

‘Waarover wil je het hebben?’ vroeg hij met een zwaar OostEuropees accent. Hij kuchte nerveus en dacht snel na over zijn opties. Hij moest tijd winnen en proberen de indringer te overmeesteren. ‘Waar is Petrovic?’ De blonde man wierp een felle blik op Golescu. Die vloekte in zichzelf. Verdomme, hij kent Petro­vic… ‘Vooruit, ik heb niet veel tijd. Tien seconden.’ ‘Eh, wacht even. Wie bedoel je?’ Een droge metaalachtige knal galmde door de kamer en Golescu viel met stoel en al achterover. Kermend van de pijn voelde hij aan zijn linkerschouder. Zijn dikke witte wollen trui kleurde rood. De pijn was zo hevig dat hij net niet flauwviel. De indringer was opgestaan en keek vanuit de hoogte naar de bloedende Roemeen. De cilinder van de geluids­ demper wees naar een plek op Golescu’s voorhoofd. ‘Vooruit, Georgu, waar is Petrovic?’ Golescu hijgde, zijn mond vertrok van de pijn. ‘Ben je gek? Ik ken geen Petrovic!’ schreeuwde hij. ‘Ik verlies mijn tijd,’ fluisterde de schutter hoofdschud­ dend. Hij strekte zijn arm en zijn vinger raakte de trekker. ‘Nee, wacht! Ik zal het je zeggen. Geef me even de tijd.’ ‘Die krijg je niet.’ ‘Verdomme, wacht nou toch even, ik moet nadenken.’ ‘Ik tel tot drie. Eén…’ ‘Wacht! Oké, ik zeg het. Maar niet schieten.’ ‘Nou dan.’

4

5


‘Petrovic woont hier niet.’ ‘Waar zit hij dan?’ ‘Dat weet ik niet, dat weet niemand.’ ‘Kom op, hij moet wel ergens slapen, waar zit hij?’ Een nieuwe pijnscheut trok door Golescu’s arm toen de schutter zijn voet op de wond zette. ‘Je hebt niet veel tijd meer, Georgu, je bloedt leeg. Je bent al meer dan een liter kwijt, schat ik.’ Golescu gilde van de pijn. De tranen liepen over zijn wangen. ‘Ik zweer het je, ik weet niet waar hij woont.’ ‘Hoe kom je dan met hem in contact?’ Golescu voelde zijn krachten wegvloeien, hij kreeg het steeds kouder. ‘Hij belt ons,’ stamelde hij. ‘Beetje preciezer, graag. Wie is jullie opdrachtgever?’ De indringer drukte nog wat harder op de wond. Golescu schreeuwde het uit en verloor bijna het bewust­ zijn. ‘Als ik het wist, zou ik het zeggen,’ prevelde hij. ‘Een naam, ik wil een naam.’ ‘Ik heb er geen!’ ‘Tuurlijk heb je die. Waar is je telefoon?’ Golescu richtte zijn ogen op de jas die achter hem lag. De bezoeker boog voorover en zocht met zijn linker­ hand in de zakken van de jas. Hij haalde er een aftandse, gebarsten iPhone uit. ‘De code?’ ‘6666,’ antwoordde Golescu. Hij probeerde zich wat te vermannen. De man tikte de cijfers in en glimlachte. ‘Hier kan ik

wel mee verder.’ Hij liet de iPhone in zijn broekzak glijden. ‘Nog een laatste vraagje: wie is Karel Essink?’ De bezoeker tikte met zijn vinger op de foto die op tafel lag. Op de ach­ terkant stonden een naam en een adres gekrabbeld. ‘Is hij je volgende doelwit?’ Golescu antwoordde niet. ‘Geeft niet, ik zoek het zelf wel uit,’ zei de blonde man en hij stak de foto in zijn achterzak. ‘Nou, ik hoop dat je het niet erg vindt dat ik nu afscheid van je neem. Ik ben blij dat ik je ontmoet heb, hoewel dit niet meteen de fraaiste omgeving is. Maar daar liggen rat­ ten als jij natuurlijk niet van wakker. Jullie kunnen overal overleven. Af en toe wordt er een rat gevangen, zoals jij nu.’ Golescu kneep zijn angstige ogen tot spleetjes. ‘Wat heb ik je ooit misdaan?’ vroeg hij met verwrongen stem. ‘Hoe zou ik je moeten kennen?’ ‘Je kent mij niet. Maar ik jou wel. Jij bent lang geleden samen met Petrovic en je twee andere vrienden in mijn leven gekomen. En nu kom ik in dat van jullie.’ ‘Maar hoe… wie ben je dan? Ik heb je niks misdaan, ik…’ ‘Vrolijk kerstfeest vanwege de familie Keller, of wat ervan overblijft,’ was het laatste wat Golescu hoorde, gevolgd door de droge knal van het pistool met demper. De kogel trof hem boven de linkerwenkbrauw en maakte een mooi rond gat. De achterkant van zijn schedel werd weggeblazen over de keukenvloer.

6

7


Even onopvallend als hij gekomen was, verliet Jonas Keller het huis in de Industriestraat. Hij haalde zijn muts uit zijn jaszak en zette hem op. Met snelle passen liep hij de straat uit en het tunneltje onder de spoorweg in. Aan de andere kant van de tunnel sloeg hij de eerste straat links in en wandelde vijftig meter over de losliggende plaveien van het trottoir naar de grijze Volks­wagen Golf die hij eerder in Leuven had gestolen. Hij deed het por­ tier open, ging achter het stuur zitten. Nadat hij een blik op de zijspiegel had geworpen, verbond hij de startdraad op­­nieuw met de accudraden. Hij startte de auto, gaf even gas en liet de auto daarna stationair draaien. Na een paar ogenblikken voelde hij in zijn broekzak en trok er Golescu’s iPhone uit. Hij wilde de telefoon hier snel doorzoeken, het was te gevaarlijk om hem mee naar huis te nemen. Het toestel lichtte op en Jonas typte de toegangscode in. De mailbox was leeg, de prullenbak ook. Er waren geen berichten bewaard, geen socialemedia-apps geïnstalleerd. In de contactenlijst stond geen enkele naam. Jonas zuchtte. Hij checkte de belgeschiedenis. Er stond slechts één num­ mer in het lijstje van recente oproepen: een Zwitsers nummer. Dat was interessant. Zonder aarzelen drukte Jonas op het num­ mer. Er werd vrijwel meteen opgenomen. ‘Oui?’ Jonas zei niets. De mannenstem herhaalde: ‘Allo, oui?’ Toen antwoordde Jonas: ‘Bonsoir.’

De man aan de andere kant van de lijn zweeg afwachtend. ‘Ik weet niet wie u bent,’ zei Jonas in vlekkeloos Frans, ‘maar ik kan u melden dat de heer Golescu naar andere oor­ den is vertrokken. Betere oorden, als u begrijpt wat ik bedoel.’ ‘Ik begrijp u volkomen,’ antwoordde de onbekende onbe­ wogen. ‘Met wie heb ik de eer?’ ‘Dat moet een verrassing blijven,’ zei Jonas, ‘maar ik beloof u dat we snel kennis met elkaar zullen maken.’ ‘Ik kan nauwelijks wachten.’ ‘Daar zou ik niet zo zeker van zijn. Het zal de dag zijn dat u voor de laatste keer bent opgestaan. Daar maak ik een ere­ zaak van. Tot binnenkort.’ Jonas hing op, krabbelde het nummer op een stuk papier. Hij haalde de simkaart uit het toestel en opende het portier. Hij bukte zich, legde de telefoon achter het voorwiel op de grond en trok het portier weer dicht. Toen schakelde hij in achteruit en reed over de iPhone. Daarna schakelde hij naar de eerste versnelling en reed nog een keer over wat er van het toestel was overgebleven terwijl hij zo onopvallend mogelijk de donkere straat verliet.

8

9


© Niels Schreyers

Dirk Debeys is partner bij het reclamebureau Mortierbrigade. Sneeuwrood is zijn debuut.

Sneeuwrood, het bloedstollende debuut van Dirk Debeys, is een thriller op zeldzame hoogte. 1806 meter om precies te zijn. Voor welke lezers heb je dit boek geschreven? Ik probeer te schrijven voor een breed spectrum van lezers. Wanneer je een verhaal vertelt, wil je er zoveel mogelijk mensen mee boeien. Maakt niet uit of het de occasionele lezer is die één boek per jaar leest aan de rand van het zwembad tijdens zijn jaarlijkse vakantie, of iemand die iedere week drie boeken leest. Ik probeer gewoon iets anders te doen met mijn boeken en onder de kerktoren uit te komen. Ik kijk zeker niet neer op thrillers die zich afspelen in onze Vlaamse steden en dorpen, maar wanneer je ook andere landen en culturen in je verhaal verwerkt, biedt dat zoveel meer variatie en diversiteit. Het internationale karakter van mijn verhalen vind ik geloofwaardig, verfrissend en verruimend.

10

Zou je zelf een goede rechercheur of detective zijn? Goede vraag, ik vind het in ieder geval fijn om te zoeken naar de dader(s) wanneer ik een boek lees of naar een misdaadserie op tv kijk. Mijn echtgenote ergert zich mateloos wanneer ik de oplossing al raad voor het verhaal afgerond is. Ik maak er geen sport van, maar het is sterker dan mezelf, ik zoek steeds naar motief en dader. In realiteit brengt een detective of rechercheur heel wat uren wachtend door, zoekend naar informatie. Dat is een pak minder spannend dan wat je op tv ziet, maar toch vind ik het boeiend om heel gericht te zoeken naar verbanden en de uiteindelijke oplossing. Hoewel de overgrote meerderheid van misdaden snel opgelost raakt door de dader te zoeken in de onmiddellijke omgeving van het slachtoffer, lijkt het me een enorme uitdaging om complexe misdaden op te lossen. Waarom heb je ervoor gekozen om thrillers te schrijven? Een thriller is de beste vorm van ontspanning. Niets mooiers dan een spannend verhaal dat goed in mekaar zit, dat is echt entertainment. Je wordt bij de keel gegrepen en meegezogen door het verhaal. Een thriller moet de lezer even onderdompelen in een spannend bad, even de dagelijkse sleur doen vergeten. Dat vind ik een mooie ambitie. Veel leesplezier! Dirk

@DirkDebeys.schrijver

11


De Zwitserse bergen vormen het decor voor gewelddadige afrekeningen in het Belgische reclamemilieu. Of is er meer aan de hand?

Een bloedstollend thrillerdebuut

De Belgische zakenman René Dumont wordt dood teruggevonden in Zwitserland, onderaan een bergkam. Voetstappen in de sneeuw verraden dat hij daar niet alleen was, maar niemand heeft iets gezien. Niet veel later wordt in hetzelfde dorp Karel Essink neerge­schoten tijdens het skiën. Zijn collega’s, met wie Karel op jaarlijkse skitrip was, blijven vol ongeloof achter en wassen hun handen in onschuld.

Sneeuwrood Dirk Debeys Paperback € 22,00 272 blz. ISBN 978-94-6401-232-3

Ervaren rot Serge Ruffieux en jonge wolf Tony Hänggi van de Zwitserse politie staan voor een raadsel. Zijn de moorden aan elkaar gelinkt? Waarom gedragen de collega’s van Karel zich zo verdacht? En wie is die mysterieuze jongeman die plots in de Zwitserse bergen opduikt?

Bestel hier:

12

Verschijnt dit najaar

13


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.