STADSRONDE SOCIAAL DOMEIN
Aansluiting Jeugdhulp & Onderwijs
Mosae Forum, dinsdag 6 september 2016
“Hoe krijgen jongeren en hun ouders – sinds de decentralisatie jeugdhulp en de invoering passend onderwijs – de juiste ondersteuning op het juiste moment?”
Stadsronde De verantwoordelijkheid voor het jeugdbeleid ligt, sinds de decentralisaties in het Sociaal Domein en de invoering van de wet Passend Onderwijs, bij de gemeente. En enorme verandering, die vraagt om een nieuwe manier van (samen)werken. Hoe dit precies moet en wat dit oplevert is nog lang niet allemaal duidelijk. De Raad heeft daarom jongeren en hun ouders, maar ook leraren, hulpverleners, beleidsmakers en bestuurders uitgenodigd voor een Stadsronde over de aansluiting tussen Jeugdhulp en Passend Onderwijs. 50 mensen komen op een prachtige nazomeravond naar het Mosae Forum om hun verhalen met elkaar te delen. Door de verhalen samen te brengen met behulp van de Sprockler onderzoeksmethode worden patronen zichtbaar die inzicht bieden in de actuele situatie. Dit biedt aanknopingspunten om het jeugdbeleid in Maastricht verder door te ontwikkelen. In dit verslag een impressie van de verhalen en de inzichten van de avond. En een vooruitblik op het vervolg. Namens de Gemeenteraad van Maastricht, Marlise Korsten, Frans Bastiaens, Franca EurlingsTonnaer, Genoveef Leers-Poelmans, Mara van Haasen, Ad Frijns
2
Wat is jouw verhaal? Raadslid Marlise Korstens opent de avond. Vandaag gaan we verhalen ophalen over de ondersteuning die wordt geboden door jeugdhulp en onderwijs en over de aansluiting tussen beiden. Ervaringen die inzicht bieden in de effecten van de decentralisatie van de jeugdhulp en de invoering passend onderwijs. Verhalen die zichtbaar maken of jongeren en hun ouders de juiste ondersteuning op het juiste moment krijgen en wat hierin verder kan worden verbeterd. Het gezelschap bestaat uit een diverse groep belanghebbenden die allemaal te maken hebben met jeugdhulp en/of onderwijs. Als leerling of ouder; als docent of hulpverlener; directeur of bestuurder bij een onderwijs- of zorginstelling; of als gemeentelijk beleidsmaker of politicus. Aan iedereen wordt gevraagd om een eigen ervaring of een verandering die hij of zij heeft geobserveerd te delen.
Stap 1 - Kun je een verhaal vertellen …. Kun je een verhaal vertellen over een voor jou belangrijke ervaring of verandering (positief of negatief) in het verkrijgen of verbeteren van ondersteuning in het afgelopen jaar?
Stap 2 - Je verhaal betekenis geven Vervolgens geeft iedereen zijn of haar eigen verhaal betekenis. Wie heeft de hoofdrol? Waar gaat het verhaal vooral over? Hoe voel je je hier bij? Blij, boos, hoopvol, teleurgesteld, …. Wie of wat hebben je geholpen bij het vinden van ondersteuning? Hoeveel invloed heb je op het verkrijgen of verbeteren van ondersteuning? Etc. De aanwezigen ‘scoren’ hun eigen verhalen intuïtief, door het zetten van een stip op een lijn (bipool) of in een driehoek (tripool). Vervolgens neemt iedereen zijn of haar ‘scores’ op een aantal vooraf geselecteerde vragen ook over op grote flappen op de muur. Deze flappen vormen de basis voor de dialoog.
Wie heeft de hoofdrol in dit verhaal?
Stap 3 - Patronen duiden Daarna gaan we, eerst in subgroepen en daarna plenair, de patronen duiden. Wat zie je? Wat zou dit kunnen betekenen? Wil iemand zijn of haar verhaal vertellen om dit te illustreren? Hieronder een aantal flappen met bijbehorende verhalen.
Het valt op dat de hulpverlener eigenlijk in alle rollen vertegenwoordigd is. En dat het zwaartepunt vooralsnog ligt bij organisatie (invulling van regels) en bij de instituten (beleid, de regels zelf). Dit zou er op kunnen duiden dat er al een verandering gaande is. Dat er al meer wordt samengewerkt. Maar ook dat er nog andere dingen nodig zijn.
Hoe vaak komen gebeurtenissen zoals in dit verhaal voor? Veel kleuren en de meeste stippen aan de kant van dagelijks. Toch zit er ook veel informatie in de afwijkende verhalen.
Legenda verhalenvertellers • Jongere - Donkeroranje • Ouder - Rood • Leraar of schoolbegeleider - Geel • Hulpverlener - Feloranje • Onderwijsdirecteur/bestuurder - Donkergroen • Ambtenaar - Zwart • Directeur/bestuurder hulpverleningsinstelling - Felgroen • Politicus (Raad, B&W) - Blauw
Ambtenaar: “Mijn verhaal gaat over een verandering bij het instituut gemeente. Het gesprek dat wij met het onderwijs hebben is veranderd van een gesprek over gebouwen naar een gesprek over inhoud. Soms is die inhoud het individu, soms de overeenkomst in beleid, soms hoe we contactpersonen moet aanwijzen. Maar het gaat over veel meer dan eerst.”
Hulpverlener: “Ik heb een positief verhaal verteld over de vrijheid die de wet voor passend onderwijs heeft gegeven. Een verhaal waarbij we zonder zekerheden over diagnose en dergelijke, een kind toch al de juiste omgeving konden bieden. Zonder overschrijving van scholen enzo. Maar wij voelden ons nogal pioniers. Dus deze werkwijze komt nog niet zo vaak voor. Maar dat willen we wel stimuleren.”
Ambtenaar: “Iedereen wil preventief te werk gaan. Toch is het moeilijk om de juiste doelgroep altijd te bereiken. Het lijkt verstandig om ouders via onderwijs te bereiken. Dit is echter nog moeilijk omdat leerkrachten vaak andere beslommeringen hebben en deze richting nog niet opgaan.”
3
Moeder (& onderwijsdirecteur): “Toen mijn dochter 4 was kwam ze bij Joeri in de klas. Joeri had klassiek autisme en Gilles de la Tourette. Geen recente ervaring, maar wat daar gebeurde inspireert mij enorm. Want de school heeft toen tegen de ouders gezegd: ‘Wij willen dit kind naar groep 8 begeleiden en we hebben uw hulp nodig. Zetten wij hier samen de schouders onder?’ Ze hadden hem ook naar het speciaal onderwijs kunnen sturen. Maar de schoolorganisatie maakte heel bewust deze keuze. Zonder hen had Joeri heel snel in het speciaal onderwijs gezeten.”
Mijn verhaal betreft een positieve …… negatieve ontwikkeling? Er zijn allerlei soorten verhalen verteld. Van zeer positief tot zeer negatief. Wat opvalt is dat ouders en jongeren zelf vooral gestickerd hebben bij negatieve ontwikkelingen. Terwijl hulpverleners en politiek vooral aan de positieve kant zitten. Waar zit de waarheid? Misschien wel gewoon in het midden. Maar er zit een heel groot contrast in.
Jongere: “Door omstandigheden heb ik het label autisme gekregen. Ik ben het er niet mee eens. Mensen zijn nou eenmaal anders. Werkdruk is niets voor mij. Op mijn 19de ging het mis. Mijn vader emigreerde. Alles werd me teveel. Sindsdien zit ik in de Wajong. Wel fijn maar motiveert niet om iets te gaan doen. Ik kom veel jongeren tegen met een vergelijkbaar verhaal. Het lukt niet om van Wajong naar werk te komen. Ik heb 3 jaar ervaring bij La Place. En een ROC-opleiding praktijk bijzonder onderwijs zonder diploma. Ik zit vast. Er wordt alleen gekeken naar het stempel. UWV kan of wil niet helpen. Het dossier is het uitgangspunt. ‘Men’ vindt dat ik de lat te hoog leg; dat ik te veel ambitie heb!”
4
“Men vindt dat ik de lat te hoog leg, dat ik te veel ambitie heb!” Onderwijsdirecteur: “Ons kinderdagverblijf in Wyck bestaat 2 jaar en werkt nauw samen met de basisschool. Ook zijn we sinds 2 jaar in contact met het medisch kinderdagverblijf van Radar. We hebben ons laten inspireren door de Talentencampus in Venlo, waar diverse instellingen (regulier, speciaal basisonderwijs en ZMLK, een kinderdagverblijf en een medisch kinderdagverblijf) samenwerken waar mogelijk en apart waar nodig. Inmiddels hebben we groen licht om te onderzoeken of een breed kindcentrum in Wyck mogelijk is.”
Wie heeft geholpen bij het vinden/verbeteren van de ondersteuning? School, hulpverleners of het sociaal netwerk (ouders/vrienden)?
Op het verkrijgen/verbeteren van ondersteuning heb ik geen … heel veel invloed? Er wordt ‘zorgelijk’ geconstateerd dat ambtenaren meer invloed hebben dan politici. [Gelach] En dat bij geen invloed vooral ook veel directe betrokkenen zitten. Jongeren, ouders. Hulpverleners ervaren zowel heel weinig als relatief veel invloed.
Bij sociaal netwerk staan betrekkelijk weinig stippen. Ouders en vrienden spelen volgens de betrokkenen hier (nog) geen hele actieve rol in het verbeteren van de ondersteuning. Met name in het midden staat een cluster van ambtenaren, directeuren, etc. Die zien dat de samenwerking op gang begint te komen en dat iedereen zijn deel bijdraagt. Dat koppelt heel mooi terug bij de vorige vraag, dat er van bovenaf gedacht wordt. Er begint iets door te sijpelen, maar daar wordt op de werkvloer, bij jongeren en hun ouders, nog weinig van gemerkt. Zij spelen daar (nog) geen actieve rol in.
“Stop met hokjesdenken, kijk naar het individu en biedt zo snel mogelijk passende begeleiding.” Jongere: “Ik heb veel tafelgesprekken gevoerd, maar (ondanks autisme en laag IQ) kwam er steeds uit dat ik geen begeleiding nodig had. Maar ik heb juist heel veel structuur nodig. Ik heb wel 5 jaar naar goede begeleiding gezocht. Ze hebben me veel te veel in een hokje gestopt, mijn situatie vanuit papier beoordeeld in plaats vanuit de persoon.”
Hulpverlener: “Het stuk waarop je helemaal geen invloed lijkt te hebben zijn financieringsstromen. Deze komen in zoveel verschillende stukken. Als een jongere vanuit verschillende stromen recht heeft op financiering lijkt het lastig voor de mensen die daarover gaan om besluiten te nemen. Daar heb je als hulpverlener weinig invloed op. Terwijl als ik met een individuele jongere bezig ben, dan merk je dat iedereen van de gemeente heel erg graag wil helpen. En dat je samen wel kleine stapjes in de goede richting kunt zetten.”
5
Welke factoren waren het meest belemmerend of stimulerend voor het verkrijgen / verbeteren van ondersteuning in jouw verhaal? Het lijkt alsof de hulpverleners het meest positief in deze verandering staan. Wellicht omdat de schotten nu verdwenen zijn? Het valt op dat samenwerking en communicatie zowel positief als negatief wordt gescoord. De helft zegt super en voor de andere helft is dit juist een van de belangrijkste obstakels.
Onderwijsdirecteur: “Wij zijn geen ketenpartner. Wij lopen zelf heel erg tegen het thema privacy aan. Dat we heel vaak iets willen, maar als we een ouder vragen of ze het er over willen hebben, dan mag dat niet. Terwijl achteraf vaak blijkt dat als we het besproken hadden, we er iets aan hadden kunnen doen. Dat geldt voor heel veel schrijnende gevallen. Wij komen het vaak bij toeval te weten, of als het al bijna is opgelost.”
Tijd en uren vormen een grote belemmering.
Hulpverlener: “Ik had een jongen bij ons project die was helemaal ontspoord. In detentie, jeugdgevangenis. Geen orde, geen sociale contacten. Heeft heel lang vastgezeten. Van mijn werkgever kreeg ik geen tijd. Ben ik die jongen in mijn vrije tijd gaan begeleiden. Toen ik op persoonlijke titel contact opnam met de reclassering werd ik niet serieus genomen. Pas toen ik zei dat ik projectmedewerker was, wilden ze meewerken. Toen hebben we samen die jongen weer vrij gekregen.”
Instrumentarium lijkt verwaarloosbaar in dit verhaal. Netwerk vindt iedereen weer heel positief.
Ambtenaar: “Het is niet vanzelf dat twee jarenlang gescheiden systemen -onderwijs en jeugdhulp- even in elkaar geschoven worden. Dat zijn aparte structuren, ook in geld en in uren. Met eigen vereveningen en tekorten enzo. Nog een gigantische klus om passend onderwijs en de decentralisatie jeugdhulp meer met elkaar te vervlechten. Privacy, geld, ontschotting. We zijn met nieuwe ideeën en nieuw beleid in oude structuren bezig. Wat nog een flinke tijd nodig heeft om die oude structuren aan te passen.”
6
Stap 4 - Dialoogtafels Er komen een aantal thema’s bovendrijven die de aanwezigen aan drie dialoogtafels verder uitdiepen. Ieder kiest het onderwerp waar hij of zij op dit moment over verder wil praten.
1. Privacy Zeer positief dat we hard op weg zijn. Vanuit beleid tot en met de uitvoering team jeugd of passend onderwijs IBers. Maar we weten nog zo weinig van elkaar. We hebben nog zo veel wisselingen. Er zijn scholen in achterstandswijken met enorme problematieken, die het afgelopen jaar vier contactpersonen hebben gehad. Of vijf verschillende schoolmaatschappelijkwerkers. Dat werkt dus niet. Want uiteindelijk blijkt het om vertrouwen te gaan. “Ik ken jou, dus ik vertrouw erop dat jij mijn case overneemt. Dat jij in andere overlegtafels voor mij de kastanjes uit het vuur gaat halen. Maar als ik jou niet ken werkt dat niet.”
“We zijn met nieuwe ideeën en nieuw beleid in oude structuren bezig. Wat nog een flinke tijd nodig heeft om die oude structuren aan te passen.”
3. De hoofdrol Hoe krijgen we het individu en groepen, gemeenschappen meer in de hoofdrol? Ouder: “De hoofdrol staat voor het kind. Dat wordt vaak vergeten. Er wordt vaak niet naar het kind geluisterd en niet gevraagd: ‘Wat wil het kind?’ Ik als ouder vind dat het ook aan de ouders gevraagd moet worden, omdat het kind niet altijd alles kan aangeven. Maar dat is wel belangrijk, luisteren naar. Minder agenda, meer vanuit je gevoel.”
2. Regelgeving Ontschotting gewenst! In kindcentra wordt tegenwoordig samenwerkt met scholen. Wij moeten ons als kindorganisaties aan hele andere regels houden en worden gecontroleerd door de GGD, terwijl de scholen worden gecontroleerd door de inspectie. Die vragen vast weer hele andere dingen. Daardoor kunnen we bijvoorbeeld geen gezamenlijke activiteiten uitvoeren.
Veel te veel regels! Door al die regelgeving en bureaucratie bij de GGZ kost heel veel tijd om jezelf te administreren en te verantwoorden. Terwijl je eigenlijk bezig wil zijn met waar het om gaat: de kinderen.
“Het gaat tegenwoordig alleen nog maar om geld. Terwijl het
Jongere: “Ik vind het sowieso al een heel groot compliment voor jullie dat dit voor ons -en voor jullie - wordt georganiseerd. Als jongere sta je er niet snel bij stil dat dit achter ons ook gebeurd. Wat mij opvalt is dat het tegenwoordig alleen nog maar om geld gaat en al die andere onzin. Terwijl het eigenlijk gewoon om jongeren die hulp nodig hebben moet gaan. En hulp kost gewoon geen geld. Daar heb je tijd voor en jongeren kan je altijd wel helpen.”
eigenlijk om jongeren die hulp nodig hebben moet gaan. En hulp
Samen naar Den Haag! Als we goed samenwerken met de gemeente, dan zou je als gemeente moeten durven zeggen: “Wij gaan naar Den Haag, pionieren, de grens opzoeken van de regels om te kijken wat er wel mogelijk is om verder te komen. Het is tijd om Den Haag duidelijk te maken dat het tijd is voor nieuwe of minder regels.”
kost gewoon geen geld. Daar heb je tijd voor en jongeren kan je altijd wel helpen.”
7
Afsluiting
Hoe nu verder?
Deze avond heeft betrokkenen bij jeugdhulp en speciaal onderwijs de ruimte geboden om hun verhaal te vertellen. En om op basis van al die verhalen samen het gesprek aan te gaan. Het gaat er niet om of dit nu de volledige waarheid is; de essentie is dat je samen ontdekt welke patronen je al kunt herkennen. Om op basis daarvan de volgende stap te kunnen zetten. Raadslid Frans Bastiaens concludeert: “Iedereen voelt hier vanavond dat we allemaal op zoek zijn. Hoe doen we dit nu zo goed mogelijk; hoe sluiten we zo goed mogelijk op elkaar aan? Als je kijkt naar de punten die we met elkaar hebben gezet, zie je dat de beweging er al wel in zit. Dat organisaties en instituten elkaar meer weten te vinden. Maar je ziet ook, en dat is best zorgelijk, dat de verhalen van jongeren en ouders, de doelgroep, nog meer aan de negatieve kant zitten. Die voelen zich vaak ook niet gehoord. Dat moet echt nog beter. Zoals jullie ook aangeven, we hebben nog heel veel stappen met elkaar te zetten. Het centrale thema is vertrouwen. Hebben we vertrouwen in elkaar? Willen we dingen aan elkaar meegeven? Durven we te geloven in het verhaal van de ander? Durven we te accepteren dat ouders en kinderen soms zelf heel goed zien wat er moet gebeuren, al wil het systeem het (nog) niet? Durven we regels aan te passen en administreren tot achter de komma los te laten? Durven we risico’s te nemen, ook als er dan eens iets mis gaat?”
De werkgroep wil de verhalen verder analyseren en proberen om de trends duiden. Op basis hiervan wil ze vervolgens met een aantal mensen opnieuw om tafel om te kijken wat dit betekent. Zijn er dingen die we anders kunnen doen met elkaar? Kunnen we in het system dingen verbeteren of veranderen? De uitkomsten worden uiteraard wederom gedeeld.
Wethouder Mieke Damsma sluit af met een groot compliment voor de werkgroep: “Ik vond dit een hele mooie, bijzondere avond, die heel mooi opgebouwd is. Prachtig hoe hier zo ontzettend veel verschillende mensen proberen nader tot elkaar te komen. Te begrijpen wat er speelt en wat er nog gedaan moet worden. Ik hoop dat er in ieder geval een vervolg komt.”
Meer info Heeft u vragen of opmerkingen naar aanleiding van dit verslag of suggesties voor het vervolg? Neem contact op met de griffie: E: raadsgriffie @ maastricht.nl
8
“Uiteindelijk gaat het om vertrouwen, mensenwerk. Elkaar leren kennen en verbinden.”