Podoposturaal therapeut ontdekt frappant verband
SCHERPER zien door...
'He, ik kan op die
kaart opeens de kleine lettertjes nog lezen!'
Volgens podoposturaal therapeut Peter Oomens bestaat er een duidelijk verband tussen iemands lichaamshouding en zijn of haar gezichtsvermogen. Een houdingcorrectie kan in sommige gevallen zelfs het dragen van een bril overbodig maken!
Bij toeval ontdekte houdingstherap e u t P e t e r O om en s e en verrassend verband tussen lichaamshouding en gezichtsvermogen. Een verband dat plotseling duidelijk werd, nadat een dertienjarig meisje zijn Praktijk voor Integrale Houdingstherapie was binnengestapt. 'Dat meisje kampte met vrij forse rugklachten, had daarnaast veel last van hoofdpijn en bleek ook nog de nodige leerproblemen op school te hebben. Ze was bijziend en droeg een bril met, voor beide ogen, een aanpassing van min zes. Ik zie haar nog in mijn spreekkamer staan, in die specifieke meisjeshouding met doorgestrekte knieĂŤn en h e t b o ve n l i c h a a m w a t n a a r v o r e n gericht. Ze had haar bril afgezet tijdens
een betere lichaamshouding! het onderzoek, waarbij ik met speciale correcties onder de voetzool haar lichaamshouding kon corrigeren. Eén en ander volgens de podoposturale therapie, de Franse houdingstherapie die ik in mijn praktijk toepas.' De jeugdige patiënte had hierbij uitzicht op de zogeheten Snellen-kaart, een speciale wandkaart met steeds kleiner wordende letters die ook door de huisarts, oogarts en opticien wordt gebruikt om een goed beeld te krijgen van iemands gezichtsvermogen. Nadat hij haar lichaamshouding volledig had gecorrigeerd, riep het meisje ineens verbaasd uit: 'Hé, ik kan op die kaart opeens de kleine lettertjes nog lezen!'
Oogspieren reageren op lichaamshouding 'Op zich vond ik dat een frappant verschijnsel, want het verband tussen lichaamshouding en gezichtsvermogen had ik nog niet eerder gezien,' vertelt Peter Oomens. 'Er gebeurde na mijn houdingscorrectie kennelijk iets met haar ogen, wat ik op dat moment niet meteen kon verklaren.' Na deze opmerkelijke praktijkervaring zocht de houdingstherapeut contact met een vernieuwingsgezinde oogarts. En vanaf die tijd lette hij bij iedere patiënt, groot en klei n, o p ee n mog elijke rel atie tussen zijn of haar lichaamshouding en het gezichtsvermogen. 'Wat ik toen al snel ontdekte, is dat bijziende mensen over het algemeen meer voorover staan. Dat is op zich vrij logisch, want als je moeite hebt om iets van een afstand te kunnen zien, dan breng je onwillekeurig je ogen, en dus je hoofd, wat meer naar dat voorwerp of naar die tekst toe.' Deze veel voorkomende houdingsverandering bij bijziendheid bracht de houdingstherapeut tot een verklaring voor de opmerkelijke gezichtsverbetering van zijn dertienjarige patiënte. 'Een dergelijke houding, waarbij het hoofd wat voorover is gebogen, zorgt voor een extra spanning op de vier rechte en de twee schuine oogspieren die elk oog telt. Deze spieren zijn nodig om het oog te besturen en ook om het te kunnen laten rollen. Die extra spanning op de oogspieren zou de kwaliteit van het
zien verminderen. Toen ik bij dat meisje haar lichaamshouding had gecorrigeerd, konden haar oogspieren zich beter ontspannen en daardoor kon ze opeens veel beter in de verte kijken en dus ook de kleinere letters op de Snellen-kaart zien.'
'Bijziendheid is vaak maar ten dele echt' Ook bij andere patiënten wist Peter Oomens een verbetering van het gezichtsvermogen te bewerkstelligen via de houdingscorrectie. En dat gegeven bracht hem tot nog twee conclusies: 'Allereerst dat de ouderwetse lessenaars met dat schuine blad, zoals die vroeger op de scholen werden gebruikt, zo gek nog niet waren. Ze zorgden voor een ontspanning van de oogspieren waardoor je met minder inspanning kon lezen en je concentreren.
Een andere conclusie die ik heb getrokken, is dat de bijziendheid zoals oogartsen en opticiens die meten bij volwassenen en kinderen, althans in mijn visie, vaak maar ten dele échte bijziendheid is. Daarnaast is er namelijk bijna altijd sprake van een stukje schijnbare bijziendheid. Een pseudobijziendheid, die niet zozeer te maken heeft met de kromming van de lens, maar met de spanning van de buitenste oogspieren. Een deskundig uitgevoerde houdingscorrectie kan die pseudobijziendheid clan vaak al verhelpen. Of zo'n houdingscorrectie soms het verschil kan zijn tussen een bril en géén b r i l ? D a t vi n d i k we l e r g e xt r e e m gesteld. Maar feit is wel, dat sommige brildragende kinderen die al met een heel lichte houdingscorrectie geholpen zijn, daarna inderdaad minder sterke brilaanpassingen nodig hebben. In sommige gevallen kan dat zelfs leiden tot het volledig overbodig worden van hun bril. Maar dit laatste is uiteraard sterk afhankelijk van de mate van bijziendheid.'
Hieraan herken je zelf een verkeerde houding voor optimaal zien Een verkeerde lichaamshouding met daardoor geen optimale oogfunctie is volgens de podoposturaal therapeut door een niet-deskundige niet zo makkelijk waar te nemen. Peter Oomens adviseert dan ook om vooral goed te letten op een bepaald gedragspatroon of op bepaalde klachten die kunnen wijzen op een verkeerde lichaamshouding.
Bij kinderen: Bij (brildragende) kinderen kan er sprake zijn van een verkeerde lichaamshouding wanneer zij k1agen over hoofdpijn, vermoeide, branderige ogen of over tranende ogen. Daarnaast hebben deze kinderen vaak een co6rdinatie-probleem: vrij snel vallen, niet graag ]open en wat houterig zijn in hun bewegingen. Soms betreft het ook redelijk intelligente kinderen die t6ch moeite hebben met rekenen of lezen, die bijvoorbeeld woorden overslaan. En daarnaast zijn er kinderen die hun moeite met lezen of rekenen proberen te maskeren door juist erg druk te gaan doen, hyperactief te worden. Dat kunnen allemaal aanwijzingen zijn die een nader onderzoek naar hun lichaamshouding de moeite waard maken.
Bij volwassenen: Bij volwassenen kan de relatie lichaamshouding-oogfunctie mogelijk een rol spelen bij (vaak eenzijdige) hoofdpijn, klachten over druk rond, achter of net boven de ogen en ook in de oogkassen. Als een oogarts geen oplossing heeft voor deze klachten rond de ogen, dan is een onderzoek naar de lichaamshouding wellicht een oplossing. TEKST: JO VAN SCHAGEN FOTOGRAFIE: MENNO STASSEN
eerder verschenen BETER