Proces
Foto Den Haag Marketing, Jurjen Drenth Hofvijver, Den Haag
Keuze van het Binnenhof is ook niet-bouwen
In het tweede artikel van een reeks over nut en noodzaak van transformatie en renovatie lichten Dimitri Minten, Tim Vekemans en Oswald Devisch de technieken van het niet-bouwen toe. Volgens Minten cs vormt het respecteren van datgene wat al is, een belangrijke boodschap aan komende generaties van architectonische ontwerpers. In zijn essay over de plannen voor het Binnenhof stelt Pieter Graaff dat het gesprek over de grote renovatie zich beperkt tot praktische bezwaren, zoals de kosten en de huisvesting van het parlement tijdens de jarenlange verbouwing. Volgens hem wordt het gesprek over representatie en uitstraling nog nauwelijks gevoerd, terwijl de verbouwingsoperatie van ons huis van de democratie toch bij uitstek een culturele daad is. de Architect, februari 2016 | 19
Proces Orde op zaken rond het Binnenhof
Orde op zaken rond het Binnenhof Het praktisch argument als smeermiddel in politiek Den Haag Het is niemand ontgaan: er staat een grote renovatie van het Binnenhof op stapel. Deze operatie aan het hart van onze democratie is bij uitstek een culturele daad. Maar het gesprek hierover beperkt zich tot de praktische bezwaren: de bijbehorende kosten en de mogelijke uithuizing van het parlement. Wat is er in het politieke landschap en de omgang met erfgoed veranderd sinds Pi de Bruijn? Tijd om meer licht te werpen op de voorliggende opgave.
Tekst
Pieter Graaff
Het Binnenhof in Den Haag bestaat uit een ensemble van verschillende gebouwen uit verschillende eeuwen. Foto Ministerie van Algemene Zaken
24 | de Architect, februari 2016
Thema: Transformatie en renovatie Essay Thema: Transformatie en renovatie Grondstoffenschaarste en bevolkingskrimp roepen een halt toe aan nieuwbouw. Tegelijkertijd gaan maatschappelijke ontwikkelingen razendsnel. Transformatie van het bestaande is noodzakelijk. Snel, slim en mooi zijn daarbij kernwaarden.
Sober en doelmatig. Het zijn terugkerende woorden in de correspondentie van minister Blok over de aanstaande verbouwing van het Binnenhof. De doelstelling is om niet meer te doen dan strikt noodzakelijk is: “Het monument wordt behouden en bedrijfszekerheid (24/7) [wordt geborgd].”1 Toch is de omvang van deze operatie lastig te overschatten. De klus die als noodzakelijk onderhoud gepresenteerd wordt, kan ook omschreven worden als een gehele ‘reset’ van de parlementaire huisvesting.
Een totale make-over
De talrijke rapporten van adviesbureaus omschrijven de gebouwen rond het Binnenhof als onlosmakelijk geheel. Op alle locaties is asbest aanwezig, alle dakbedekkingen, onderliggende constructies en installaties zijn aan vervanging toe, de gevels en funderingen van alle gebouwen worden hersteld en de kelders waterdicht gemaakt. Dit laatste gebeurt onder meer door het slaan van een permanente damwand in de Hofvijver, die ook als tijdelijk bouwterrein functioneert. Voor het bouwtransport zijn er daarnaast tijdelijke doorgangen in de gevels nodig. De gebouwen worden intern volledig ontmanteld en voorzien van een nieuw inbouwpakket, dat aan hoge standaarden wat betreft klimaat en brandveiligheid voldoet. Al met al gaat het om 90.000 vierkante meter bvo en 1.800 manjaren aan werk, waaronder veel specialisten.2 Dat laatste is één van de opgevoerde redenen waarom de renovatie niet sneller kan: er is een beperkt aantal specialisten inzetbaar. Door deze reset hoopt men in de toekomst veel te bezuinigen op beheer, onderhoud en proceskosten. “Na de renovatie zal het monument zeker 25 jaar weer intensief gebruik aankunnen (24 uur per dag, zeven dagen in de week) door organisaties met complexe eisen.”3 De parallel met de huidige politiek lijkt snel gemaakt: ingrijpende hervormingen doorvoeren, met de verwachting daarmee structureel te bezuinigen. Hoewel het kabinet de suggesties dat het complex met achterstallig onderhoud te maken heeft stellig ontkracht, bestempelt het het beheer van de afgelopen decennia tot een opeenstapeling van ad-hocmaatregelen. Deze maatregelen dragen mede bij aan de noodzaak van de grootschalige renovatie. Het beeld van overvolle kabelgoten staat symbool voor digitalisering waarop de monumentale gebouwen niet toegerust zijn. Het is nu, bijna 25 jaar na de nieuwbouw van de Tweede Kamer, tijd om orde op zaken te stellen, zodat het complex er opnieuw 25 jaar tegenaan kan. “Dat maakt dit wat mij betreft eigenlijk tot een apolitieke opgave”, aldus minister Stef Blok tijdens een Kamerdebat over de renovatie op 10 december.
Gebruik en behoud
De meest gestelde vraag op dit moment is in hoeverre het parlementaire proces doorgang kan blijven vinden tijdens de verbouwing. Vooralsnog zet het kabinet in op een variant waarbij het Binnenhof vijfenhalf jaar lang verlaten wordt om het ‘in één keer’ te verbouwen. Dit leidt tot uiteenlopende reacties. De voorzitter van de Eerste Kamer, Ankie Broekers-Knol (vvd), liet zich ontvallen: “Sinds 1200 is hier al die zeven-, achthonderd jaar almaar verbouwd en telkens ging de business gewoon door.” Haar partijgenote Ingrid de Caluwé diende juist een motie4 in om Prinsjesdag te verplaatsen naar een andere representatieve locatie in Den Haag. Daarmee duurt de verbouwing een paar maanden korter. Minister Blok (ook vvd) ziet het vieren van Prinsjesdag in de bouwput juist als belangrijke boodschap naar de burgers en de jeugd in het bijzonder: het Binnenhof is toch echt dé plek waar de Nederlandse politiek hoort te zetelen. De verhuizing is tijdelijk en Prinsjesdag in de Ridderzaal herinnert daaraan. De discussie roept de vraag op wat nu precies de representatieve functie van het Binnenhof is. Eigenlijk is het een wat merkwaardig complex. Geen neoclassicistisch paleis, zoals we dat in andere landen kennen. En bovendien niet gevestigd in de hoofdstad, maar in
de Architect, februari 2016 | 25
Proces Orde op zaken rond het Binnenhof
Oude balzaal Dat de oude balzaal niet meer voldeed, wist men al jaren. In 1956, bij de uitbreiding van de Tweede Kamer van 100 naar 150 leden, schoof men drie personen in een bankje dat voor twee ontworpen was. De groeiende interesse van pers en publiek en de opkomst van de televisie legden nog eens extra druk op de ruimte.
Voorstel Johannes Craner
Grafelijke residentie
(NOG) NIET UITGEVOERDE PLANNEN:
1400
1848 1580
Stadhouderlijk hof
1640
Staten-Generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Boven De verbouwingen en plannen door de tijd. Beeld Pieter Graaff
1750
Uitbreiding van functies: geldkantoor, woning, staatsloterij, rechtbank, landsdrukker, ...
Den Haag, een stad zonder stadsrechten. Toch is aan de overtuiging dat het landsbestuur op het Binnenhof thuishoort, in de loop der eeuwen nauwelijks getwijfeld. De jaren waarop de politiek het Binnenhof verlaten had, leidden juist tot een sterke groei van dit besef, dat bovendien veel sterker was dan de waardering van de gebouwen. Het faciliteren van het bestuur op deze historische gronden leidde namelijk regelmatig tot sloop en nieuwbouw. In die zin lijkt het nieuw dat het behoud van de panden dit keer als expliciete doelstelling is verwoord. Dit is zowel toe te schrijven aan de groeiende waardering voor erfgoed als aan de analyse dat bij brand een groot deel van het complex verloren zal gaan.
Niet waardenloos
Herstel van de historische of symbolische waarden mag dan niet het doel zijn; ieder regeringsgebouw draagt, bedoeld of onbedoeld, bepaalde waarden uit. En iedere aanpassing of restauratie be誰nvloedt deze. Het feit dat de troon in de Ridderzaal aan de lange zijde staat, benadrukt dat de koning te gast is bij de Kamers en niet andersom. Het Torentje won aan betekenis toen het in 1982 opnieuw het kantoor van de minister-president werd. Wie het Torentje verlaat, loopt echter recht op het best verlichte deel van het complex af: het zogenaamde expeditiehof waar de afvalcontainers staan. De vraag hoe dit hof in de toekomst gebruikt, afgesloten en verlicht wordt, is een klein en onschuldig voorbeeld van de ontwerpbeslissingen die tijdens de renovatie aan bod komen. Het vastleggen dat de reno-
26 | de Architect, februari 2016
Thema: Transformatie en renovatie Essay
Nieuwe zaal Met het beeld van verdwaalde Japanse toeristen in felgekleurde regencapes die tijdens plenaire vergaderingen de zaal binnenliepen, was het oordeel compleet. Er moest, ondanks de argumenten van vooral vvd en ppr dat de zaal een specifieke sfeer meebracht, meer ruimte komen in een nieuw te bouwen zaal. Een heldere indeling van de verschillende functies en het mee ontwerpen van camerastandpunten, vormden uiteindelijk belangrijke uitgangspunten.
Paleis Ludwig en Emil Lange
1864
Prijsvraag inzending OMA
Suggesties politici en objectvisie
2025
1977 1881
Koninkrijk der Nederlanden inkomsten uit koloniën
1992
Nieuwbouw Tweede Kamer Ontwerp: Pi de Bruijn / cie
2020
Situatie tijdens aanstaande verbouwing Loopbrug voor bezoekersstromen
vatie niet over de representatieve uitstraling gaat, vermijdt een gesprek over de waarden die de huisvesting dient uit te dragen. Historicus Diederik Smit, die recent promoveerde op de relatie tussen plaats en politiek in het Binnenhof van de afgelopen twee eeuwen, constateert dat dit de besluitvaardigheid wel eens ten goede kan komen. “Waar de botsende opvattingen over representativiteit de bouwactiviteiten in de residentie voornamelijk tot stilstand brachten, bleken praktische argumenten juist een smeermiddel.”5
Veranderend denkraam
In de historische ontwikkeling van de gebouwen en het denken over de rol en positie van het landsbestuur speelt mee dat het denken over erfgoed door de jaren heen aan verandering onderhevig is. Dit blijkt al uit beschouwing van de nieuwbouw van Pi de Bruijn uit 1992. De daarbij uitgevoerde sloop van het gebouw van de Hoge Raad is nu vermoedelijk ondenkbaar. Ook niet-uitgevoerde plannen zijn echter mede bepalend voor beeldvorming en beslissing. Daarbij hebben prijsvragen en schetsontwerpen altijd een politieke rol gespeeld. Het uiteindelijke plan van De Bruijn was immers veel minder rigoureus dan het ontwerp van zijn prijsvraaginzending. Daarvoor moesten ook het Hotel Central en het departementsgebouw van Justitie aan het Plein wijken. Een reeks kantoortorens zou het aanzicht van het Binnenhof bovendien sterk bepalen. Het proces van de eerste prijsvraaginzending tot presentatie van het uiteindelijke ontwerp liep van 1977 tot 1983. Een
25 jaar na de laatste renovatie heeft het Binnenhof te maken met veel gebreken, zoals verouderde installaties en volle kabelgoten. Foto Corné Bastiaansen
de Architect, februari 2016 | 27
Proces Orde op zaken rond het Binnenhof
Stilletjes verdween de kerk uit het centrum van bestuurlijk Nederland. Stilletjes, omdat dit geen uitkomst van een ideologische discussie was, maar een pragmatische oplossing voor ruimtegebrek
periode waarin ook ideeën over stadsvernieuwing en kleinschalige inbreidingen aan aandacht wonnen. Na uitgebreide consultatie van alle betrokkenen was het uiteindelijke voorstel dan ook veel fijngevoeliger, wat tot grote tevredenheid van de Kamer leidde. De sloop van de Hoge Raad en het feit dat de plenaire zaal een andere opstelling kreeg dan diens voorganger, de rechthoekige balzaal, werd op de koop toe genomen.
Een hoop stenen
De meest roerige periode voor het voortbestaan van het Binnenhof was echter de negentiende eeuw. Achteraf bezien mag het een klein wonder heten dat het gebouwencomplex deze periode zo goed is doorgekomen. Tussen 1808 en 1813, onder Lodewijk Napoleon, zetelde het landsbestuur in Amsterdam. Een rapport aan de koning adviseerde het Binnenhof te slopen en de stenen te verkopen.6 Toen in 1813 Koning Willem I in Scheveningen voet aan wal zette, woog de symbolische en historische betekenis van het Binnenhof echter sterk op tegen de praktische ongemakken van de verouderde gebouwen. Het opnieuw in gebruik nemen van het Binnenhof was een uiting van terugkeer van de eigen, Hollandse macht na een periode van Franse bezetting. De grondwetsherziening van 1848 luidde een nieuwe tijd in en er ontstond een levendige wens een representatief, nieuw regeringscentrum te bouwen. Het had weinig gescheeld of het ontwerp van het ministerie van Koloniën, recht tegenover het Mauritshuis, was nog een paar keer herhaald ten koste van het hele stadhouderlijk kwartier, de Mauritstoren en de Stadhouderspoort.
Slopen om het verleden te gedenken
Rechts Vergelijking Binnenhof met buitenlandse parlementsgebouwen. Bron: xml Architects en tu Delft, Ruimte voor democratie, 2011 Bewerking Pieter Graaff
28 | de Architect, februari 2016
Ingrijpender nog was de in 1863 aangenomen Paleiswet van het tweede kabinetThorbecke. Niet het inleiden van een nieuwe tijd, maar het gedenken van “het grondwettig verbond tusschen Ons Stamhuis [de Oranjes] en het Nederlandsche Volk sedert 1813” vormde hier de motivatie. “Op geen gepaster wijze schijnt dit te kunnen geschieden dan door het bouwen van een paleis voor de Staten-Generaal; de eerste en voornaamste der instellingen, zonder welke Willem I verklaarde het eenhoofdig bestuur niet te willen aanvaarden.”7 Dit leidde in 1864 tot een prijsvraag voor een nieuw te bouwen Paleis, dat onderdak moest bieden aan beide Kamers. Het Beierse architectenduo Ludwig en Emil Lange won met het ontwerp van een statig, symmetrisch paleis, dat de gehele noordzijde van het Binnenhof moest vervangen. Dat het plan niet gerealiseerd werd, heeft behalve met politiek-ideologische verdeeldheid alles te maken met een veranderende visie op monumentaliteit. Uit progressief liberale en katholieke hoek ontstond in de tweede helft van de negentiende eeuw een nieuwe stroming. Daarin moet monumentaliteit minder te maken hebben met het oprichten van nieuwe gebouwen en gedenktekens, maar meer op het behoud van historische monumenten.8 Dat neemt niet weg dat in 1879 de Hofkapel, samen met de Ridderzaal één van de oudste gebouwen op het Binnenhof, alsnog gesloopt werd om plaats te maken voor efficiëntere kantoren. Stilletjes verdween de kerk uit het centrum van bestuurlijk Nederland. Stilletjes, omdat dit geen uitkomst van een ideologische discussie was, maar een pragmatische oplossing voor ruimtegebrek. Tegelijkertijd schept dit ruimte voor groei van de symbolische betekenis van het Binnenhof. De Ridderzaal, die tot dat moment als archief functioneerde, wordt in oude luister hersteld, ‘middeleeuwser dan ooit’. Samen met de overige grafelijke zalen krijgt het een ceremoniële functie. De Trêveszaal is voor vergaderingen en er ontstaat een traditie van ministers die in het Torentje zetelen.
Graven naar graven van graven
Zowel de sloop van de Hofkapel, waarbij men driftig zocht naar de stoffelijke overschotten van historische figuren zoals Johan van Oldenbarnevelt en Jacoba van Beieren, als het
Thema: Transformatie en renovatie Essay exterieur
situering in gebouw
opstelling
oppositie/coalitie
doorsnede
interieur
NL 1992
UK 1950
FR 1843
SE 1983
USA 1811
NW 1988
BE 1886
DE 1999
DK 1849
BRA 1960
de Architect, februari 2016 | 29
Proces Orde op zaken rond het Binnenhof
Plan Nagel De enige politicus die in het hele debat over de renovatie niet heeft gepleit tegen een verhuizing of voor een zo kort mogelijke verbouwing is senator Jan Nagel (50plus). Hij presenteerde een alternatief, het Plan Nagel, dat bestaat uit nieuwbouw voor alle ministeries, de Eerste en Tweede Kamer en de Raad van State op een nog te realiseren eiland nabij IJburg, Amsterdam.
‘herstel’ van de Ridderzaal tot de middeleeuwse troonzaal die het nooit geweest is, waren tekenen van een hernieuwde interesse voor het verleden. Aan de basis van de restauratie lag een uitgebreid historisch onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis, de functie en de wijze waarop de opeenvolgende verbouwingen het aanzien van de zaal beïnvloedden. Resultaat was het herstel van de dakconstructie van de Ridderzaal, de sloop van de aanbouwen en het terugbrengen van de kelders en grafelijke zalen in middeleeuwse vorm. Het vieren van Prinsjesdag in de Ridderzaal gaf, met alle bijbehorende taferelen, bovendien veel ruimte voor de toegenomen publieke belangstelling. In de tweede helft van de negentiende eeuw veranderde ook de stedebouwkundige inbedding van het Binnenhof. Met de demping van de gracht en het verbreden van de Stadhouderspoort werd het steeds meer onderdeel van het stedelijk weefsel. Dit beeld was compleet toen er vanaf 1881 een tram over het Binnenhof reed, wat voor koningin Wilhelmina nog bijna fataal afliep. Een eeuw later zou het hof vooral gebruikt worden als parkeerplaats voor dagjesmensen.
Hof in de hofstad
Onder Visuele weergave van Kamerdebat
Wie vandaag de dag het Binnenhof betreedt, ziet een samenhangend en op het oog goed onderhouden ensemble rond een verkeersluw maar publiek toegankelijk binnenterrein.
op 10 december over de renovatie van het Binnenhof. Beeld Pieter Graaff
n
30 | de Architect, februari 2016
SP: W word aarom t tot 202 gee 0 n gr oot derh on oud gep Wij k le egd unn ? en o ns niet aan Pvd D de in druk ontt rekk PvD e A dat d n Ik h : r eze ad eno vee vatie l lie in b epaa een geh ver lde r ad icht in dit e dat word g en z t ichz ond stuu ge elf erh o r d grat u , naa is ge dend, r één bou was gr w , ma alom ote, bes ar d v taan a tten ie reno niet vatie de . verr in d e to ekom e st.
rd ee de ov en en er en t g ud oe ho f M be ho te en ex nn mpl Bi et co ET ni : H HET EN et ND bin om PA Ka en rd DE n wo IN nge g in bre er vo r te ijfs aa dr ev be in g
Bontes /
A: CD e og m an el v of ve en nh er in zo del d ne lijk Bin eer n, t il in x PVV:w he ple eme m n van co uik e plaats ou r d b re verb ge dra die du en n zo erk plann en va wings w ed n nder h oed o de ag m t a u een g P sd za r da TO ho sje en . o n splan CDA: LE ik n ar vo l zijn . houd ru Pri un e n a pa b t d K r e toeg id GeeN de eron n ge voo tijd. Gro een i l he gs de ee aam elijk et aa afg ers n k i n ? z duurz H i m r oek uw ag aar nen D: de bez paleis s de VV Rid rbo jesd N d win heids den n e ij t n de t v ins n E w. sten va op ko bou os j Pr de nde taler. k ingbe wi hou aa s belast m llatie kabi d ta rk r : Ins olgen Ke een v VVD et elkaa l m il hee ls je zijn n. A net w it nde in beslu erbo ing v w ander n. bou elt r neme e ve sche d akt, d. anp n tij aal a eld e tegr t veel g da
Van klavere
VVD: zo efficië nt en zo kort mog elijke verbo uwin g teg de la en agste koste En te n. gen a bove ll erlei nwett elijke eisen SGP : zor op he g da oud t t ste dee 2,5 gebie l jaar d ope na van d n ka uur n ook w ij staa zaam bij de n nie h e id. t te ju geda chte ichen een a o m antal het B jaren als w innen te ve ij blijv hof rla en zit ten, le ten, maar idt da forse t tot mee rkoste n.
CU de : waa mo r o c de ba ar. nbe ratie t ge voor aal fas k ee eur ve rde rb ou w
: dA Pv e i t va en no in re t B Te . de he EEF ctie t ” n H n ha ch va of u t h DE ldf e w rea D66: en bee ctic u p t he bij n e r IE o a T y r o VA o RENO m gium jn. “P vo d n er a i p a eter ad les z held KAN b t ebeu n de al and g oe r in ede p r n o vo m e eller et dat e amh en ro nks en at is sn h D r G . e n e d a re n ng Li r, zon zij erkz met tedi et p dkope e o g h f s w en ha en enho be en. sc s t Binn en aan rlop ever dat he jaar op m E lf a e g r h o g. D jk v cht ijfen a: i vo voor v aak Pvd is rkin pel pdra oet. M ts is e slot m er aa bep ber ig o l d id e n h p o c n ld s e o d g onders i lin e en en rbe be beta rden n dez ar oet voo Tusse t wo m m ant. overk moe door o t a en ga 50PLUS: rkom af te , VAN voo cao n SLoop iste inge ju w Vliet t e d e d ‘T HOTEL leg m . K: u- over n nde OZTüR Ho kbo KUZU/ a v rs e IS w AN A G G E KLEIN W ODIG NIET N
Thema: Transformatie en renovatie Essay
1,5 miljard euro Het Plan Nagel bleek een plan van Cees Dam uit 2003 dat op weinig serieuze reacties kon rekenen. De kosten bedragen 1,5 miljard euro, de bouwtijd duurt vier jaar en er komt 900.000 vierkante meter bij. Het Binnenhof zou alleen achterblijven als een museum waar scholieren debatten kunnen voeren.
Van de besloten adellijke vesting, via een rijke mix van functies en instituties, is het nu de herkenbare zetel van de politiek en een bijzondere plek in de openbare ruimte. Dat deze ruimte bijzonder is, heeft niet alleen te maken met de toegenomen waardering voor erfgoed en voetgangerszones, maar ook met veiligheidseisen. Deze vormen een continue tegenhanger van de democratische ambitie van toegankelijkheid en transparantie. Kort voor de moord op Pim Fortuyn leek de door Pi de Bruijn ontworpen passage alsnog openbaar te worden, maar sindsdien is dit ondenkbaar. Beveiligingssluizen, palen en perken, inclusief een plantenbak in de hofvijver, moeten voorkomen dat ongewenste voertuigen het regeringscentrum betreden. Daarmee is het nu meer het domein van politici, pers, toeristen en bewuste passanten dan onderdeel van het stedelijk weefsel. Dit lijkt niet de uitkomst van een ideologisch debat, maar een consequentie van pragmatische maatregelen. Toch zegt het veel over de symbolische positie van ons landbestuur en de omgang met zijn huisvesting. “Het [Binnenhof] weerspiegelt misschien niet een eenduidige opvatting van politiek of de ideeën van één bepaalde generatie, maar wel een rijke politieke geschiedenis van eeuwen onafgebroken bestuur en overleg, van compromissen boven conflicten en van zakelijkheid boven franje.”10 De grote vraag is nu hoe het huidige politieke klimaat en het denken over erfgoed van invloed zijn op de aanstaande renovatie. Afgaand op de reconstructie van Diederik Smit was het voortbouwen op de historie van het Binnenhof een veel constructiever instrument dan de roep om imposante of herkenbare huisvesting. Bovendien lagen de bepalende momenten voor de huidige verschijningsvorm in perioden van samenwerking en zakelijkheid. Daarmee lijken de condities om de voorgenomen renovatie tot uitvoering te brengen gunstig. De huidige coalitie presenteert zich immers graag als pragmatisch zakenkabinet dat over de ideologische verschillen heenstapt om tot heldere besluiten te komen in dienst van het algemeen belang. Maar tegelijkertijd is nog onvoldoende duidelijk welk beeld en resultaat zij daarmee beogen, behalve behoud van het monument en een sober en doelmatig faciliteren van de bedrijfsvoering. In de politieke kritieken uit links-progressieve hoek wordt erop gewezen dat onder het mom van dit pragmatisme soms onomkeerbare maatregelen met een sterk ideologische lading worden doorgevoerd. Door deze kleur niet te bekennen, is de politieke tegenstand weg te zetten als onrealistisch en te veel bezig met het eigen belang. Vertaald naar de renovatie zou het huidige uitgangspunt, dat het Binnenhof als één gebouw is op te vatten, hiervan een teken kunnen zijn. Een zogenaamd pragmatische renovatie trekt de sporen
Links In de plannen zal het Binnenhof voor vijfenhalf jaar verhuizen naar het huidige ministerie van Buitenlandse Zaken. De Tweede Kamer krijgt een plaats in de laad-losruimte van het gebouw. Foto Corné Bastiaansen Rechts In de tijdelijke huisvesting van de Tweede Kamer wordt de huidige indeling zo veel mogelijk gehandhaafd. Beeld Powerhouse Company
de Architect, februari 2016 | 31
Proces Orde op zaken rond het Binnenhof
Afkadering De expliciete doelstelling om in de aankomende renovatie het Binnenhof te behouden is, terugkijkend naar het verleden, nieuw. In de Factsheets renovatie Binnenhof kadert het Rijksvastgoedbedrijf het project af: “De renovatie richt zich niet op: herstel historische, symbolische en monumentale waarden; nieuwbouw, sloop/nieuwbouw (bijv. Hotel Tweede Kamer of aansluiting Grafelijke Zalen Tweede Kamer).”
Boven Doordat de groene bankjes uit de Eerste Kamer meegaan naar de Van Kleffenszaal, blijft het herkenbare beeld bestaan. Beeld Powerhouse Company
van aanpassingen uit het verleden recht tot één interpretatie van een geïdealiseerd verleden, wat afbreuk zou doen aan de rijke, gelaagde geschiedenis. Uit rechts-populistische hoek wordt de politiek als een op zichzelf gerichte elite weggezet, die geld uitgeeft ten koste van de bevolking. Het uitgangspunt sober en doelmatig zou daar goed op moeten aansluiten, maar bestempelen zij als leugenachtig wanneer het kabinet een half miljard in zijn eigen huisvesting steekt. Alle pogingen om functionele en ruimtelijke verbeteringen in de renovatie mee te nemen, merken zij al snel als verdacht aan. Daarbij suggereert de pvv dat “een volgend kabinet een heel ander besluit wil nemen”,11 ofwel dat zij de renovatie alsnog willen tegenhouden, mochten ze de grootste partij worden. De toch al lastige af-weging welke aspecten kosteneffectief zijn om nu in de verbouwing mee te nemen, wordt daarmee nog verder onder druk gezet.
Rol van de architect
Heel andere kritiek kwam vanuit de vakgemeenschap. Naast de op het eerste oog bescheiden duurzaamheidsambitie moest het lineaire proces het ontgelden. In de vijf jaar voorbereidingstijd wordt het klassieke traject voorgesteld van politieke besluitvorming gevolgd door het opstellen van een programma van eisen, selectie van adviseurs, planvorming, vergunning, aanbesteding tot start uitvoering. De verontwaardiging raakt, naast de vraag of het proces slimmer kan worden geïntegreerd, aan de vraag wat de rol van architecten en bouwers kan zijn in de beeld- en besluitvorming.12 Inmiddels zijn verschillende bouwers en drie architecten door de Tweede Kamer geconsulteerd, maar zij zijn met name bevraagd op proces en kosten. Het uitwerken van de ambities tot een globaal plan kan helpen de discussie over de gewenste uitstraling te voeren. Maar misschien schiet de architect zichzelf daarmee in de voet. Hij of zij krijgt er naast de te consulteren gebruikers nog vele gekozen en ongekozen volksvertegenwoordigers bij die hun visie op dit subjectieve onderwerp kunnen loslaten. Is het niet aan het vakmanschap van de architect(en) om de afwegingen met betrekking tot dit publieke werk binnen de beroepsgroep bespreekbaar te maken? Of toont de architectengemeenschap zich daarmee als een in zichzelf gekeerde elite die met theoretisch geneuzel de ingewikkelde bouwopgaven nog complexer en duurder maakt?
Het belang van ‘sleutelprojecten’
Een interessant ander perspectief biedt de Objectvisie Binnenhof van het Rijksvast-
32 | de Architect, februari 2016
Thema: Transformatie en renovatie Essay
Nieuwbouw Dat het Rijksvastgoedbedrijf expliciet het Hotel Tweede Kamer en de aansluiting Grafelijke Zalen Tweede Kamer noemt, is ook anders te interpreteren. Deze zouden ook de grootste kanshebbers kunnen zijn als er toch ruimte voor nieuwbouw in het plan komt. Na een motie van Henk Krol (50plus) worden de mogelijkheden van nieuwbouw op de plek van het Hotel onderzocht.
goedbedrijf. In een volle Rolzaal presenteerde restauratiearchitect Marc van Roosmalen op 17 september de belangrijkste aanbevelingen uit het document. De visie plaatst, vanuit een begrip van de ontstaansgeschiedenis en een ruimtelijke analyse, vrijmoedig maar zorgvuldig stippen op de horizon. De auteurs bouwen daarbij zowel voort op een uitgebreide historische kennis als op een jarenlange ervaring als huismeesters van het Binnenhof. Bij deze kleinschalige ingrepen is vaak ruimte voor expressie en maatwerk. Bovendien ontwikkelt zich daarmee een goed begrip van de noden van de gebruikers enerzijds en van de karakteristieken en mogelijkheden van de verschillende gebouwen anderzijds. Opvallend is dat de schrijvers zich nadrukkelijk proberen te distantiëren van de huidige tijdsgeest of de actuele knelpunten in het gebruik. Centrale boodschap in het document is dat de kenmerken van het bestaande complex veel beter zijn te benutten. De aanbevelingen variëren daarbij van het gebruiken van de stedebouwkundige structuur en toegangspoorten voor de beveiliging van het complex, via het in gebruik nemen van kelders en zolders tot het van binnenuit bedienbaar maken van de luiken aan de gevel van de Eerste Kamer. De installatiegraad van de gebouwen kan volgens de auteurs flink omlaag door slim gebruik te maken van zulke bestaande kenmerken. Meer vrijmoedige aanbevelingen betreffen het terugbrengen van de oude slotgrachten als veiligheidsmaatregel, nieuwbouw op de Hofplaats, het terugplaatsen van een historisch plafond en het beter toegankelijk maken van de Grafelijke Zalen door het plaatsen van een lift op de binnenplaats of (eigentijdse) herbouw van de in 1902 verdwenen Poort van Oostervant tussen de Grafelijke Zalen en de Tweede Kamer.13 Hoewel de renovatie zich officieel niet op herstel van historische, symbolische en monumentale waarden mag richten, is het onvermijdelijk dat veel van deze aanbevelingen ter hand genomen worden. Het lijkt daarmee dat de plek waar de architect een rol van betekenis kan spelen, zich in het dagelijks onderhoud en tussen de erfgoedspecialisten bevindt. Het sleutelen aan het bestaande geeft ruimte voor een fijngevoelige en betekenisvolle afstemming van veranderende behoeften aan aanwezige karakteristieken. De uitdaging van de komende renovatie is daarom niet om het onderhoud de komende 25 jaar overbodig te maken door het hele complex naar één kwaliteitsniveau te tillen. De kunst is het beheren en aanpassen van het complex over een nog langere tijd mogelijk te maken. Juist in het hart van onze democratie zouden het pluriforme karakter en de traditie van adaptatie en slimme compromisvorming behouden moeten blijven.
1 Twynstra Gudde, Validatie Renovatie Binnenhof, 1 juli 2015, p. 17/27. 2 Arcadis, Binnenhof – Den Haag, Variantenonderzoek gericht op verkorten doorlooptijden, 1 september 2015, p. 19-22. 3 Rijksvastgoedbedrijf, Factsheets renovatie Binnenhof, 17 november 2015, p. 2. 4 De Caluwé, Motie 34 293 Nr. 14, 10 december 2015. 5 Diederik Smit, Het belang van het Binnenhof, twee eeuwen Haagse politiek, huisvesting en herinnering, 2015, p. 281. 6 Smit 2015, p. 9. 7 Smit 2015, p. 281. 8 Smit 2015, p. 159. 9 Smit 2015, p. 170. 10 Smit 2015, p. 292. 11 Barry Madlener (pvv) tijdens een Kamerdebat over de renovatie van het Binnenhof, 12 december 2015. 12 De vanzelfsprekendheid dat de renovatie door Rijksbouwmeester of Rijksvastgoedbedrijf wordt uitgevoerd ligt ver achter ons. 13 Roosmalen, M.M.I.F. van; et al., Objectvisie Binnenhof. Monumentale Waarden || Architectonische kwaliteit (maart 2015), p. 201.
Conclusie
Al met al kunnen we vaststellen dat het gesprek over representatie en uitstraling nog nauwelijks is gevoerd. Maar misschien is dat wel gunstig. De geschiedenis leert immers dat het de besluitvaardigheid ten goede komt als de ingreep gezien wordt als pragmatische aanpassing op veranderende functionele eisen. Het huidige Binnenhof biedt daarvan een rijke, historisch gelaagde afspiegeling. Naast veranderend denken over de identiteit van het landsbestuur, is ook het denken over erfgoed van invloed. Nieuw daarbij is dat behoud van de monumentale gebouwen als expliciet doel verwoord is. Van groter belang lijken de aanbevelingen voor de huidige gebouwen die het Rijksvastgoedbedrijf aandraagt in de Objectvisie Binnenhof. Deze zijn het gevolg van zowel een grondige studie van de historie als de jarenlange ervaring in beheer en aan-passing van de gebouwen. De voorliggende ambitie is om het Binnenhof na de renovatie weer minstens 25 jaar probleemloos te laten functioneren. Daarbij is het de uitdaging geen geüpdatete versie van het Binnenhof anno 2025 op te leveren, maar de basis te verstevigen voor een gecontinueerde traditie van aanpassen, bemiddelen en voortschrijdend inzicht. Daar, onder het oog van het landsbestuur maar in de luwte van de politiek, wordt de culturele daad steeds opnieuw gepleegd.
Visie architecten Op 25 november deelden drie architecten hun visie op de renovatieprojecten met leden van de Tweede Kamer. Pi de Bruijn pleitte ervoor de architect mee te laten werken aan het programma van eisen. Hans van Heeswijk stelde een dreamteam van deskundigen voor. En André van Stigt poneerde, refererend naar het Rijksmuseum, de stelling dat weggaan nog nooit tot snelheid heeft geleid.
de Architect, februari 2016 | 33