boekje_inter

Page 1

Speciale uitgave. Oktober 2021

Thema-nummer – Deel 2

Judo - Randori Over judosport in Nederland -1-



Judo Magazine is een uitgave van Judo Magazine BV Bakenessergracht 30 2011 JW Haarlem info@s-coolpictures.nl. Tel. 06-15007280. Productie Judo Magazine BV Hoofdredacteur Robbert van der Geest Fotografie Robbert van der Geest Patrick Kool Sponsor S-Cool Pictures BV Vormgeving Plan B Creatieve Communicatie info@planb.nl Druk Drukwerkdeal Foto cover: Patrick Kool

Inhoud Hoofdstuk 1......................... 4 Jigoro Kano Hoofdstuk 2......................... 6 Randori – Shiai Hoofdstuk 3.......................10 Judo - Zorgsport Hoofdstuk 4.......................14 Randori Competitie

M

ocht u deel 1 van Judo-Randori hebben gemist kunt u dit alsnog lezen via -Nihon Sport Blog- en via de onderstaande link https://issuu.com/planbhaarlem/docs/boekje_inter

Was deel 1 vooral geschreven vanuit een teleurgesteld gemoed over hoe de JBN met mijn initiatief is omgegaan, probeer ik daar in Deel 2 nadrukkelijk niet meer mee bezig te zijn. Als ik al een doel heb, is dat toch de judosport in Nederland opnieuw op de kaart te zetten. Randori is voor mij daarbij een sleutelbegrip. Judo is een spel van balans verstoren om de tegenstander vervolgens met een judotechniek te overmeesteren. Los van wat judo nog veel meer is, is Randori toch de activiteit waar het in de kern om draait. Een goede judoka is in de eerste plaats iemand die goed Randori heeft leren maken. Judo is natuurlijk meer dan Randori alleen. Judo biedt allerlei andere mogelijkheden om je in de principes van -Ju- te verdiepen en te ontwikkelen. Maar tijdens Randori manifesteert -Ju- zich echter heel persoonlijk en direct. Een goed gelukte judoworp tijdens Randori is een welhaast euforische ervaring. Moeiteloos wordt de tegenstander gevloerd, het principe van -ju- heeft zijn diepste geheim in een oogwenk prijs gegeven. Randori is echter geen Shiai (gevecht). Een Shiai gaat over winnen, een Randori nadrukkelijk niet. Daarover gaat dit themanummer deel 2. Om het judo weer op de kaart te krijgen zouden clubs en districten weer vrije Randori trainingen moeten gaan organiseren. Trainingen waar iedereen, jong en oud, elkaar in een ontspannen sfeer kan ontmoeten en aan Randori kan doen. Het organiseren van Randori competities zou het doen aan judo bovendien kunnen stimuleren. Om dit te faciliteren is er sinds kort een internet platform waar clubs en judoleraren op eenvoudige wijze een competitie kunnen aanmaken en administreren. U vindt het platform via www.judo-randori-competitie.nl

-3-


Hoofdstuk 1 Jigoro Kano

J

igoro Kano ontwikkelde zijn Kodokan judo eind 19e eeuw, een tijd van grote internationale geo-politieke spanningen. In Kano’s geboortejaar (1862) woedde de Amerikaanse burgeroorlog. In Japan streden aanhangers van de Shogun (militaire dictator) met die van de ‘goddelijke’ keizer. Een gevaarlijke tijd die uiteindelijk het einde zou inluiden van de heerschappij van de Samoerai (militaire klasse). In Europa lag de Frans Duitse oorlog van 1870 nog vers in het geheugen en kondigde zich op de horizon al weer een volgende alles vernietigende oorlog aan. Dankzij een razendsnelle industrialisatie ging Japan bovendien steeds nadrukkelijker zijn rol op het wereldtoneel opeisen. Bij gebrek aan eigen grondstoffen werd daarbij met een begerig oog gekeken naar het vaste land van oost Azië. Dit zou tot latere militaire conflicten leiden en uiteindelijk tot de tweede wereldoorlog. Al In 1905 wist de Japanse marine de Russische vloot te verslaan en vestigde zich daarmee definitief als een regionale grootmacht. Jigoro Kano groeide dus op in zeer turbulente tijden. Als tegenhanger van al deze politieke en militaire spanningen waren er ook initiatieven die de internationale vrede trachtten te bewerkstelligen. De opkomst van het pacifisme leidde o.a. tot allerlei internationale vredesbewegingen. In Den Haag werd in 1899 zelfs een internationale vredesconferentie gehouden die leidde tot de oprichting van een Permanente Hof van Arbitrage en later zelfs het Internationaal Gerechtshof van de Verenigde Naties. Nog altijd gehuisvest in het sprookjesachtige Haagse Vredespaleis. Ook de opkomst van sport had aanvankelijk tot doel volkeren en staten te laten verbroederen. De Franse Baron Pierre de Coubertin wilde via een vierjaarlijks sportevenement aanvankelijk vooral het moreel van de Fransen opvijzelen na de verloren oorlog tegen de Pruisen (1871). Zijn initiatief zou -4-


echter uitgroeien tot het ontstaan van de Olympische beweging en de eerste Olympische Spelen van 1896 in Parijs. De Coubertin, geboren in 1863, was net als Jigoro Kano een onderwijsman die zijn Olympische beweging als motto mee gaf: “Het belangrijke in het leven is niet de triomf, maar de strijd, het essentiële is niet om te hebben gewonnen maar om goed te hebben gestreden.” Deze gedachte sprak Jigoro Kano bijzonder aan. Kodokan Judo had tot hoogste doel ook het bevorderen van Voorspoed en Algemeen Welzijn (Seiryoku Zenyo) van alle mensen. Kano wilde mensen helpen een betere versie van zichzelf te worden. Kano was dan ook een Zen-boeddhist die zelfontplooiing en zelfinzicht tot de belangrijkste levensdoelen rekende. Van het gewelddadige Jiu-jitsu maakte hij een opvoedkundige bewegingsvorm -Judo-. Preciezer; Kodokan (huis voor studie van de weg) Judo. Kano was dan ook niet direct een groot voorstander van judo als olympische sport. Judo was voor Kano duidelijk méér dan sport. De toenemende populariteit van Kodokan Judo in Japan in de eerste helft van de 20e eeuw zorgde er voor dat Kano zijn grip op de nationale en internationale ontwikkelingen echter langzaam kwijt raakte. Judo werd een belangrijke activiteit op scholen, bij politie en het leger. En dus ook ingezet om de Japanse jeugd te disciplineren in de geest van de Samoerai en voor te bereiden op de komende strijd. Kano zal dit met lede ogen hebben aangezien. In 1938 overleed hij en heeft de verschrikkingen van de tweede wereldoorlog en de rol die Japan daar in heeft gespeeld persoonlijk niet hoeven meemaken. Als een verklaard humanist vermoed ik dat hij de militaire ontwikkelingen in zijn land had verafschuwd. Ju, het principe van meegeven om te overwinnen, was het centrale thema van Kano’s Kodokan Judo. De weg (do) van ju, een geniaal inzicht toepasbaar op alle denkbare aspecten van het menselijke bestaan. Kodokan Judo was geen sport maar een methode om op efficiënte wijze met het leven om te gaan. Randori was daarin niet meer dan een onderdeel. Maar wel hét onderdeel waar judoka’s konden ervaren of ze de kunst van het meegeven al een beetje onder de knie kregen. -5-


Hoofdstuk 2

Randori – Shiai

R

andori is geen Shiai (wedstrijd) waarbij winnen het doel is. Bij Randori gaat het daar nadrukkelijk niet om. Randori is een oefengevecht waarbij beide judoka’s elkaar trachten uit balans te halen en op de mat proberen te werpen. Degene die werpt (tori) dient er echter wel voor te zorgen dat zijn tegenstander (uke) de kans krijgt zijn val te breken. Tori heeft dus een zorgplicht en mag geen technieken inzetten die tot blessures kunnen leiden. Naast alle andere vormen waarin judo wordt aangeboden (Kata, Zeker Bewegen, Judo als gymnastiek, zelfverdediging etc.), is het vooral Randori waarbij de judoka het bijzondere van een goed gelukte judotechniek kan ervaren. Een goed uitgevoerde judotechniek (juiste techniek op het juiste moment, in de juiste richting en met de juiste snelheid), is namelijk een bijzondere ervaring. De tegenstander wordt moeiteloos gevloerd terwijl tori de val controleert om direct na de gelukte worp door te kunnen gaan in het grondgevecht. Randori is dus een bewegingsvorm van balans verstoren bij de tegenstander om die daarna met een judotechniek te overmeesteren. Het is niet zo dat wie een aantal judoworpen heeft geleerd ook automatisch goed is in Randori. Op het juiste moment de judotechniek inzetten vereist ervaring en vooral gevoel. Dat is alleen te leren wanneer Randori op de juiste wijze door judoleraren aan hun leerlingen wordt aangeboden. Helaas wordt er tegenwoordig bij judoclubs in Nederland steeds minder aan Randori gedaan. Kodokan Judo verspreidde zich vanaf het einde van de 19e eeuw en de eerste decennia van de 20e eeuw over de hele wereld. Zo -6-


werd de Budokwai in Londen door Gunji Koizumi al in 1918 opgericht. Frankrijk, Duitsland, Italië, Rusland, Brazilië en heel veel andere landen gingen ons land daar in voor. Nederland haakte pas laat aan maar toen we de smaak eenmaal te pakken hadden nam de populariteit van judo een enorme vlucht. Vooral nadat Anton Geesink eerst in 1961 wereldkampioen werd in Parijs en vervolgens Olympisch kampioen in Tokio in 1964 werd er in heel Nederland enthousiast gejudood. Achteraf kunnen we vaststellen dat het toch vooral de judoleraren waren die van deze populariteit hebben geprofiteerd. Al vanaf de oprichting van de Judobond in 1939 waren het de leraren die de dienst uitmaakten en daarbij winstgevendheid hoog in het vaandel hadden staan. Niet dat ze allemaal slechte leraren waren maar het ondernemerschap werd nooit uit het oog verloren. Judo heeft zich in Nederland dan ook niet ontwikkeld tot een reguliere sportieve activiteit. Judo kent ook geen competitie zoals andere sporten waardoor de betrokkenheid van judoka’s bij de Nationale Judobond altijd gering is geweest. Wie aan judo doet gaat één of twee keer per week naar de judoclub, krijgt een uurtje les en gaat weer naar huis. Veel meer is het niet. Dat is natuurlijk heel jammer omdat het judospel (Randori) zich prima leent voor de opzet van een aantrekkelijke competitie. Een regionale of zelfs landelijke Randori competitie zou judoleraren kunnen stimuleren om hun leerlingen echt Randori te leren maken. Mits goed aangeleerd is het Randorispel namelijk gewoon leuk om te doen.

-7-


Judowedstrijden niet leuk Meedoen aan reguliere judowedstrijden is voor een recreatieve of beginnende judoka namelijk niet leuk. Met een beetje pech word je een paar keer hard tegen de mat gekwakt en mag je vroegtijdig naar huis. Weinig sportervaring en dus weinig sport-plezier. En iets wat niet leuk is om te doen verliest vanzelf aan populariteit. De tijd van Anton Geesink ligt inmiddels ver achter ons. Wil de judosport anno 2021 nog een kans maken om als sportieve activiteit aantrekkelijk te zijn voor met name jong volwassenen dan dient de vorm waarin judo wordt aangeboden aan beginnende en recreatieve judoka’s te worden aangepast. Wanneer dit niet gebeurt zullen er steeds minder volwassen judoka’s komen en dus steeds minder judoka’s die zich in brede zin met judo gaan bezig houden. Daardoor zullen er in de nabije toekomst minder vrijwilligers zijn, minder scheidsrechters, minder bestuursleden, minder kata liefhebbers etc. Kortom de judosport zal in hoog tempo verder marginaliseren. De JBN zou zelfs haar bestaansrecht kunnen verliezen. Is dat erg? Niet echt. Wanneer judosport als activiteit niet meer aantrekkelijk is gaan al die potentiële judoka’s heus wel wat anders doen. Iets wat leuker is dan judo. Een verdere afkalving van de judosport is in maatschappelijk zin dus niet heel erg. Voor de judosport zelf is dat natuurlijk wel heel erg. Judo is gewoon erg leuk en interessant om mee bezig te zijn. Alleen wanneer het judospel voor jonge mensen aantrekkelijk is om aan te doen zal dit tij kunnen keren. Judoleraren dienen weer enthousiast gemaakt te worden om Randori aan te leren. Het lastige daarbij is echter dat de meeste Nederlandse judoleraren toch vooral om den brode les geven. Voetbaltrainers leven voor de aankomende wedstrijd, judoleraren voor het aantal leerlingen dat per uur op les zit. -8-


Dat heeft voor een totaal andere cultuur gezorgd. Als judolessen te weinig opleveren gaat de Nederlandse judoleraar iets anders doen en wordt het kind tegelijk met het badwater weggegooid. Heel erg jammer natuurlijk. De Franse judobond met meer dan 550.000 leden probeert haar leden permanent en op ieder niveau bij de ontwikkeling van de judosport te betrekken. De nieuwe voorzitter Stéphane Nomis stuurde bij zijn aantreden een mail naar alle leden van de Franse Judobond waarin hij de waarden van het judo en de levensfilosofie van Jigoro Kano opnieuw onder de aandacht brengt. Hij benoemt de rijke geschiedenis van het judo in Frankrijk en spreekt zijn waardering uit voor de leraren en alle vrijwilligers die de FFJDA tot een succesvolle organisatie hebben gemaakt. “Eens een judoka, altijd een judoka. De passie voor judo heeft het mogelijk gemaakt om een gemeenschappelijke geschiedenis en cultuur te delen. Samen met 25 miljoen Franse judoka’s die sinds 1946 lid zijn geweest van de FFJDA.” Kom daar eens om in Nederland.

-9-


Hoofdstuk 3

Judo - zorgsport

H

et primaire doel van een judoleraar is het aanleren van het judospel en dat is in de kern Randori. Al het andere zijn afgeleide activiteiten. Een goede judoka heeft vooral goed Randori leren maken. Ik begrijp dat dit standpunt ongetwijfeld tegen een boel gevoelige haren zal instrijken. Maar wanneer judo als breedtesport in Nederland nog een toekomst beschoren is zullen toch vooral jong volwassenen weer verleid moeten worden om er aan te doen. Judo in Nederland is anno 2021 vooral een zorgsport. Met nog geen 30.000 JBN leden, waarvan het merendeel 12 jaar of jonger is, is de judosport in Nederland steeds verder aan het afkalven. Voor judoleraren is dat in principe niet heel erg. Zij bedienen de markt en die vraagt om een andere invulling van judo als activiteit. De judo-sport is daar echter niet mee gediend. Kinderen die een paar jaar aan judo hebben gedaan, kiezen daarna vaak voor een andere sport. Judo heeft dan ook vooral de status van pedagogische activiteit. Bovendien stimuleert Judo op televisie de deelname aan judosport ook niet echt. Voor de leek is er weinig aan. Een hoop geruk en getrek wat meestal ook nog tot niets leidt. Niet zelden worden partijen beslist door straffen voor inactiviteit. Van topjudo gaat daardoor tegenwoordig weinig werving uit. In Papendal zit een handjevol topsporters die proberen internationaal medailles te veroveren. Een elitaire situatie die judo als breedtesport nauwelijks wat oplevert. De JBN heeft zich aangesloten bij de doelstelling van NOC om bij de beste 10 presterende landen ter wereld te behoren. Bij de laatste Olympische Spelen is dat inderdaad gelukt maar helaas niet bij het judo. -10-


Judo is een individuele sport maar je doet het in een groep. Hoe meer verschillende tegenstanders hoe beter je wordt. Techniek is de basis van judo en dus van Randori. Wie dat uit het oog verliest zal misschien wel winnen maar toch nooit een hele goede judoka worden. Goed Randori kunnen maken is de technische basis en bepaalt de latere ontwikkeling van een judoka. Het goede bericht is dat Randori gelukkig erg leuk is om te doen en ook nog eens goed is te leren.

UKEMI Wat is de weg naar Randori. In principe is die niet heel erg moeilijk. Het gaat meer om de instelling van de leraar hoe hij judo aanbiedt aan zijn leerlingen. Het aanleren van judotechnieken is geen hogere wiskunde. Zo is het in het verleden echter wél vaak gebracht. Judoleraren hielden hun leerlingen angstvallig bij zich en verboden hen zelfs om een keer bij een andere club te gaan trainen. Allemaal angst om leden kwijt te raken natuurlijk. Korte termijn politiek die de ontwikkeling van de judosport heeft ingeperkt. Terwijl het judospel (Randori) nu juist bij uitstek een spel is dat je met veel verschillende tegenstanders moet doen om beter te worden. Wie niet kan vallen (Ukemi) kan geen goede judoka worden. Judo is voor een belangrijk deel vallen. Leren valbreken is dus een belangrijk leerdoel voor de aankomende judoka. De rol van Tori is daarbij essentieel. Hij dient namelijk te zorgen dat Uke goed terecht komt en de kans krijgt zijn val te breken. Bij het aanleren van worpen moet het accent echter niet op de rol van Tori worden gelegd maar op die van Uke. Uke moet de correcte lichaamspositie innemen zodat Tori de techniek kan uitvoeren. Een Uke die eigenlijk niet geworpen wil worden geeft Tori de verkeerde feedback. Met als resultaat angst voor vallen en blessures. -11-


YAKU SOKU GEIKO Wanneer Uke en Tori hun wederzijdse rol begrijpen kunnen ze elkaar vervolgens beurtelings werpen met de gekozen judotechniek. Soepel als twee dansers zonder weerstand of verzet, Yaku Soku Geiko.

KAKARI GEIKO Wanneer Yaku Soku Geiko wordt begrepen en kan worden uitgevoerd mag Uke zich proberen te verdedigen. Echter alleen met lichaamsbewegingen als Hara en Taisabaki. Afhouden met gestrekte armen is niet de bedoeling. Ook het overnemen van een aanval is nog niet aan de orde. Bij Kakari Geiko gaat het uitsluitend om op de aanval te anticiperen en deze met een lichaamsdraai of spelen met het eigen zwaartepunt te voorkomen.

RANDORI De volgende stap is Randori in een simpele en respectvolle vorm. Judoka’s geven elkaar een kans om aan te vallen. Overname technieken zijn nog niet toegestaan. Deze eenvoudige vorm van Randori kan vervolgens worden uitgebouwd naar een volwaardige Randori waarbij beide judoka’s elkaar met al hun vaardigheden proberen te overmeesteren. Altijd met het uitgangspunt elkaar niet opzettelijk te blesseren. Het doel van beide judoka’s is elkaar met een judotechniek op de mat werpen. Het doel is niet om dat te voorkomen en te blijven staan. Zoals 2-voudig Olympisch kampioen Willem Ruska ooit zei: ”Als je alleen maar wil blijven staan moet je bij een bushalte gaan staan, kun je de hele dag staan.” -12-


Willem Ruska: “Als je alleen maar wil blijven staan moet je bij een bushalte gaan staan, kun je de hele dag staan.” Randori is een spel van balans verstoren bij de tegenstander om die daarna met een judotechniek op de mat te werpen. Alleen voorkomen dat de tegenstander kan aanvallen door kumi- kata hoort daar niet bij. Wilskracht, spierkracht, atletisch vermogen, kumi kata en pieken zijn echter de belangrijkste onderdelen van een topsport prestatie in het huidige judo. De gemiddelde judo liefhebber zal daar weinig mee hebben. Wie in atletische zin het best is voorbereid komt tijdens reguliere wedstrijden meestal het verst. Bij judo pak je elkaar nu eenmaal vast en wie supersterk is en de ander het judoën onmogelijk maakt, heeft de grootste kans om te winnen. Dat betekent niet automatisch dat die dan ook de beste judoka is. Gelukkig zijn het op het allerhoogste niveau toch vaak de ‘echte’ judoka’s die er met de winst vandoor gaan. Zij zijn vaak nét zo getraind als hun tegenstanders maar weten dankzij hun technische vaardigheden de Shiai in hun voordeel te beslissen.

-13-


Hoofdstuk 4

Randori Competitie

R

andori judo is leuk om te doen. De judoka ontwikkelt een fijne motoriek van meebewegen, timing, snelheid en anticiperen. Uitgangspunt is dat iedereen met iedereen moet kunnen judoën. De betere judoka dient namelijk rekening te houden met het niveau van zijn tegenstander. Bij een Randori is ook geen scheidsrechter nodig omdat beide judoka’s na afloop echt wel weten wie de beste was. Juist dit element doet een groot beroep op het sportieve gedrag van beide judoka’s. Bij een Randori competitie staat dan ook geen scheidsrechter maar een ‘waarnemer’ die de Randori begeleid. Na afloop vraagt hij aan beide judoka’s wie zij denken dat er heeft gewonnen. De waarnemer heeft zich wel een eigen oordeel gevormd maar zegt deze pas op het moment dat beide judoka’s er niet uitkomen of dat tegen de verhoudingen in de verkeerde ‘winnaar’ van de mat zou gaan. De waarnemer voorkomt ook dat een van de twee constant het onderspit delft. Het moet voor beide judoka’s wel leuk blijven ook al is de winnaar bij aanvang al duidelijk. Wie wint krijgt 3 punten, wie verliest 1 en bij gelijk spel krijgen beide judoka’s 2 punten. Judoka’s worden ook niet vooraf gewogen maar bij elkaar in een wedstrijdschema geplaatst waarvan de competitieleider denkt dat ze goed bij elkaar passen. Meestal is dit de judoleraar en die weet uit ervaring wel welke judoka’s hij bij elkaar kan plaatsen. Het doel is veel Randori-partijen te maken in een korte tijd (Max 1,5 – 2 uur) met veel verschillende tegenstanders. Dit kan op één dag maar ook over verschillende speeldagen. Een Randori competitie kan opgezet worden binnen de eigen -14-


club of in samenwerking met andere clubs. Een wellicht utopische toekomst zou het zelfs mogelijk maken om dit regionaal of zelf landelijk uit te bouwen. Mijn oproep aan alle judoleraren is dan ook om zich meer bezig te gaan houden met Randori. Nederland kent een rijke geschiedenis met fantastische judoka’s. En niet alleen op topniveau. Iedere club had vroeger zijn eigen judo coryfeeën, judoka’s die je zonder moeite onverwacht lieten struikelen of tegen de mat zwiepten. Op topniveau moesten deze lokale helden het fysiek vaak afleggen maar voor de verbreiding van onze sport waren zij onmisbaar. Om judoclubs en judoleraren te stimuleren om met een hernieuwde inzet Randori centraal te maken tijdens hun trainingen, is er tegenwoordig een internet platform waar het op zeer eenvoudige wijze mogelijk is een Randori competitie aan te maken en te organiseren. Ga hiervoor naar www.judo-randori-competitie.nl

Judo Randori competitie Start vandaag nog! ga naar: judo-randori-competitie.nl Scan de code met je Smartphone -15-


Judo kun je alleen leren door het te doen -16-


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.