Man müßte einmal, sagte er noch, einen Katalog unserer Bauwerke erstellen, in dem sie ihrer Größe nach verzeichnet wären, dann würde man sogleich begreifen, daß die unter dem Normalmaß der domestischen Architektur rangierenden Bauten es sind – die Feldhütte, die Eremitage, das Häuschen des Schleusenwärters, der Aussichtspavillon, die Kindervilla im Garten – , die wenigstens einen Abglanz des Friedens uns versprechen, wohingegen von einem Riesengebäude wie beispielsweise dem Brüsseler Justizpalast auf dem ehemaligen Galgenberg niemand, der bei rechten Sinne sei, behaupten könne, daß er ihm gefalle. W.G. Sebald: Austerlitz
Voorwoord
7
Willem Smink
De intense stad
13
De stad, een intense vorm van beschaving
23
Niek Verdonk
Tjerk Ruimschotel
Dichtheid in actie; over werkende dichtheden
DE INTENSE STAD
Verdichting en functiemenging in Groningen
33
Michiel Dehaene, Bruno De Meulder & Maureen Heyns
3DG: driedimensionaal Groningen
49
Winy Maas
Referenties Voorbeelden Groningen Matrix
65 80 89
Locaties en plannen Plattegrond Register
129 130 301
Colofon
305
6
VOORWOORD Op zoek naar grenzeloosheid van de bestaande stad “De stad is niet meer wat ze eens was. Van een orde die zowel ruimtelijk als sociaal-cultureel samenhang vertoonde, is ze geworden tot een brokkelige en geparticulariseerde lappendeken.” Zo begint architectuurhistoricus Bernard Colenbrander zijn boek De Verstrooide Stad. Het is een zoektocht naar de kenmerken van de hedendaagse stad; een stad die steeds losser van structuur lijkt te worden. Colenbrander constateert dat de stad als dé verzamelplaats van functies allang geen gegeven meer is. Bijna alle functies vinden hun plek net zo makkelijk in een suburbane omgeving. Als strooigoed worden ze over het landschap uitgegooid: van keukencentra, woonboulevards, stadions en bowlingbanen tot complete woonwijken. Ze breken door de grenzen van de oude stad heen en creëren hele nieuwe vormen van stedelijkheid: verstrooid, gefragmenteerd en grenzeloos. In Nederland heerst al lang het idee dat het losraken van functies uit
7
8
de stad met harde hand bestreden moet worden. Gevreesd wordt voor Amerikaanse toestanden. Ruimtevretende laagbouwmekka’s en de Urban Sprawl van Los Angeles zijn voor velen een schrikbeeld. In plaats daarvan zouden rode en groene contouren de stad compact en in bedwang moeten houden. Ze dienen versnippering tegen te gaan en moeten zorgen dat het huidige groen ook echt groen blijft. Tot op heden gebeurt dit echter zonder al te veel succes. Overal in het land illustreren nieuwe uitbreidingen en bedrijvenlocaties dat de roodgroene grens vooral een wensbeeld is. Het aloude ideaal van een compacte stad midden in het groen lijkt voor veel gemeenten ver weg. Dit stimuleert natuurlijk het debat over het eigenlijke nut van de bebouwingscontouren. De pas opgelaaide discussies over het Groene Hart en de nieuwe Nota Ruimte zijn in dat opzicht veelzeggend. Want heeft de stad zich niet altijd al uitgebreid? En waarom zouden we daar nu ineens mee moeten stoppen? Eerst gebeurde dat concentrisch, nu gefragmenteerd. Men zou kunnen zeggen dat die ontwikkeling nu eenmaal hoort bij een tijd waarin mobiliteit en communicatie een hoofdrol spelen. Afstanden zijn relatief geworden met als gevolg dat bereikbaarheid tegenwoordig belangrijker is dan een centrale ligging. Het is de vraag in hoeverre je in zo’n wereld middels een roodgroene contour weer een nieuwe ‘stadswal’ op kunt werpen, zeker wanneer deze niet dient voor de verdediging tegen aanvallen van buiten, maar als keurslijf, als een muur die de stad lijkt te verdedigen tegen zichzelf. Hoe scherp de discussies over de roodgroene contouren ook zijn, en hoe valide sommige argumenten contra, vrijwel nooit wordt in het huidige debat nog ingegaan op de oorspronkelijke programmatische idealen achter het idee van een compacte stad. Het zou niet alleen moeten gaan om de ‘verkwisting’ van groene ruimte maar ook, en vooral, om het behoud en de versterking van de openbare en stedelijke kwaliteit van de stad. Juist dat laatste is hard nodig. Zeker in de ringen rond de oude stadscentra is het draagvlak voor voorzieningen en collectieve functies sterk aan het eroderen. Voorzieningen verdwijnen, stedelijke kwaliteiten vervagen, en dat terwijl aan beide veel waarde wordt gehecht, zowel door stedelingen
als door mensen van buiten. Dat geldt zeker voor een stad als Groningen. Als enige echte stad van het Noorden heeft zij haast de verplichting haar stedelijke kwaliteiten vast te houden of zelfs uit te breiden. De afkalving heeft plaats onder invloed van een dalende woningbezettingsgraad en een toegenomen ruimtebehoefte per persoon. Waar voorheen een heel gezin woonde, wonen nu slechts één of twee personen. Bovendien is er in veel voor- en naoorlogse wijken sprake van een eenzijdig woningaanbod, hetgeen natuurlijk directe gevolgen heeft voor de bevolkingsopbouw. Investeren in nieuwe woningtypen is hier hard nodig. Juist dán kan het trekken van een grens, hoe arbitrair of denkbeeldig deze ook is, een belangrijke impuls zijn om weer op zoek te gaan naar de grenzeloosheid bínnen de bestaande stad. Gekoppeld aan bestaande functies en voorzieningen kan nagedacht worden over dubbel ruimtegebruik, stapeling, herprogrammering, invulling, de bebouwing van lege plekken en het van kleur laten verschieten van oude industrielocaties. Zo ontstaat ruimte voor nieuwe stedelijke woningtypen en woonmilieus, blijven bestaande voorzieningen op peil en blijft de stad gezond. Binnen dit perspectief nam de gemeente Groningen ruim een jaar geleden het initiatief tot de Woningbouwcampagne 2003. De inzet was een concrete zoektocht naar de kansen en mogelijkheden van de bestaande stad, hetgeen uiteindelijk zal moeten leiden tot de bouw van een groot aantal nieuwe woningen in de voor- en naoorlogse ringen rond het centrum. Daarmee zoekt het project aansluiting bij het (oorspronkelijke) ideaal van de Compacte Stad; een ideaal dat al lang een belangrijke rol speelt in het ruimtelijk beleid van de gemeente Groningen. Hoewel de kans daarop gezien het huidige debat over het Groene Hart en de Nota Ruimte groot is, moet campagne evenwel niet begrepen worden als een kritische reactie op de traditionele stadsrandlocaties. Natuurlijk is het jammer als groen moet wijken voor bebouwing. Maar ook Groningen bouwt suburbane woonwijken die weldegelijk een aanvulling zijn op het aanbod. Wel wil de gemeente met de Woningbouwcampagne aantonen dat ook de bestaande stad nog volop kansen biedt. Het nuanceert de discussie over de ‘verkwisting van ruimte’ en kiest in de eerste plaats een programmatische insteek.
9
In nauwe samenwerking met diverse ontwikkelaars en architecten wil de Woningbouwcampagne de stad bewust maken van haar grote mogelijkheden, zij wil inspirerende alternatieve bieden maar ook complementair zijn. Kortom, de Woningbouwcampagne wil de stad uitdagen om ‘stedelijk’ te zijn.
10
Na ruim een jaar plannen maken presenteert dit boek de uitkomsten van de Woningbouwcampagne 2003. Het is verheugend te constateren dat de nauwe samenwerking tussen ontwikkelaars, architecten en de gemeente heeft geleid tot een zo divers resultaat. De modellen zijn klaar, het onderzoek is afgerond. Nu moeten we de discussie aan met de gemeenteraad en de stad. De manifestatie De Intense Stad, die met de presentatie van dit boek is afgesloten, was hiertoe de eerste aanzet. Met de opnamecapaciteit van de markt en de faseerbaarheid in het achterhoofd zullen we de komende periode moeten besluiten wanneer en op welke manier de projecten uitgevoerd kunnen worden. Het boek presenteert daarmee dus geen definitieve plannen. Wel geeft deze tussenstand een beeld van een gewenste stad, en stimuleert het de creativiteit.
Willem Smink Wethouder Ruimtelijke Ordening, Volkshuisvesting, Wijkvernieuwing, Grondzaken en Monumenten
11
12
DE INTENSE STAD Een proeve van laboratoriumkunst Suburbia Ruimtelijke ordening en inrichting bewegen zich sinds de late negentiende eeuw tussen verstrooiing in de richting van het buitengebied en concentratie binnen de grenzen van de (historische) stad. In samenhang met de politiekbestuurlijke en sociaal-maatschappelijke context, en niet in de laatste plaats de lokale condities, heeft dit in Nederland geleid tot een uitgesproken heterogeen landschap. Toch is sprake van een aantal opvallende aspecten. Zo lijkt bij veel steden een gezonde balans tussen verstrooiing en concentratie te ontbreken, dit ten gunste van een tamelijk eenzijdig anti-stedelijke houding. Die houding is in Nederland weliswaar lange tijd zowel beleidsmatig als cultureel gestuurd, maar resulteert tegenwoordig in monofunctionele enclaves in de vorm van bedrijventerreinen en woonwijken. Voor die laatste categorie geldt steeds meer dat ze - op de overgang van stedelijk en ruraal gebied - als een letterlijke buffer fungeren tegen migratie in de richting van de omgeving. Zowel stedenbouwkundig als typologisch leidt dit maar al te vaak tot een
13
14
ongemakkelijke verzoening van domeinen die in principe onverenigbaar zijn: die van de stad en die van het platteland. Er lijkt onvoldoende aandacht te zijn voor het scherpe onderscheid tussen suburbane en stedelijke ruimtelijke opgaven. De verleidingen van suburbia en haar infectie met typisch stedelijke karakteristieken worden in belangrijke mate bepaald door de vasthoudendheid waarmee de markt en de gemiddelde woonconsument het ideale huis blijven zien als een vrijstaande woning met tuin. Daardoor - en in directe samenhang met een dreigende migratie naar buiten - wordt de druk op het sub-urbane gebied steeds verder opgevoerd. Gevolg van deze ‘eenzijdige vasthoudendheid’ is dat er nauwelijks varianten voorhanden zijn die als alternatief voor het scenario van de suburbane woning kunnen fungeren. Fundamenteel onderzoek en beleidsmatige vernieuwing in die richting blijven tot op heden onderbelicht. Hierdoor blijft de woningbouwopgave te zeer inhaken op traditionele typen en samenlevingsvormen. Er wordt onvoldoende ingespeeld op de uitdagingen en condities die voortvloeien uit gewijzigde cultureel-maatschappelijke en ruimtelijke structuren waaronder de behoefte aan nabijheid en de vermenging van functies. Ook is er weinig aandacht voor de mogelijkheden die daartoe in de bestaande (historische) stad voorhanden zijn. Juist dit vergroot het belang de illusie enigszins los te laten dat de stad de strijd met het platteland zou kunnen winnen, niet in de laatste plaats omdat zij vanwege haar typisch stedelijke identiteit in principe niet in staat is de suburbane kwaliteit te bieden die de omliggende, meer landelijke gemeenten zo karakteriseert. Omgekeerd zal de stad haar troeven verspelen wanneer ze niet haar eigen intrinsieke krachten blijft hanteren als uitgangspunt bij de ordening van ruimte en functies.
Stad Groningen Als reactie op het voorgaande en gestimuleerd door haar bijzondere (ruimtelijke) geschiedenis en eigenzinnige traditie, heeft Groningen recentelijk het voortouw genomen in een onderzoek naar nieuwe stedenbouwkundige concepten, (woon)typologieën en alternatieve programma’s. Dit heeft geresulteerd in een ruimtelijke visie, De Intense Stad, die uitdrukkelijk de stad zélf als uitgangspunt en inspiratiebron kiest. Hieruit vloeit onder meer de ambitie voort om de komende tien jaar, parallel aan de ontwikkeling van Meerstad (een uitbreiding met circa tienduizend woningen ten oosten van de stad), enkele duizenden woningen te realiseren bínnen de contouren van de bestaande
15
16
stad. Intensief of meervoudig ruimtegebruik en de creatie van een hoge ruimtelijke kwaliteit zijn daarbij de voornaamste doelstellingen. Omdat niet de suburbane expansie maar de ruimtelijk-programmatische mogelijkheden van de bestaande stad als uitgangspunt dienen, kan deze ‘nieuwe groeigolf’ begrepen worden als een aanvulling op, en een verdere intensivering van de reeds gerealiseerde stadsuitbreidingen. De operatie loopt daarmee als het ware vertraagd achter die historische stadsuitbreidingen aan. Het brengt verdichting en stedelijkheid op bestaande potentievolle plekken. Hoewel De Intense Stad de bestaande stedelijke ruimte en de daarbinnen aangetroffen condities als leidraad hanteert, richt zij zich niet of nauwelijks op het gebied binnen de diepenring. De oude binnenstad biedt reeds een relatief hoge mate van intensieve stedelijkheid en verdichting. Bovendien is het bij voortduring onderwerp van verdere aanpassing en herschikking waarbij het ideaal van een compacte ruimtelijke kwaliteit reeds lang als uitgangspunt dient. Ook richt het project zich niet op de meest recente uitbreidingen aan de stadsranden. Zij vallen buiten de grenzen die hier als de contouren van de bestaande stad worden bestempeld. De Intense Stad richt zich op het resterende gebied zoals dat vanaf de late negentiende eeuw rondom de historische binnenstad, op basis van een combinatie van stedenbouwkundige scenario’s en meer spontane ingrepen is gegroeid. Grofweg gaat het daarbij om bedrijfs-, industrieen havengebieden en om een min of meer aaneengesloten gordel van woonwijken. Tot slot is het ten aanzien van de enkele jaren geleden ingezette herstructurering van de naoorlogse wijken van belang dat De Intense Stad als een aanvullend initiatief begrepen wordt. Ook in deze gebieden geldt dat het project zich wil onderscheiden door nadruk te leggen op intensivering. Dit komt neer op het toevoegen van een nieuwe eigentijdse laag over - en niet in plaats van - de stad van de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Hiermee wordt gepoogd nieuw draagvlak te creëren voor de diverse (stedelijke) voorzieningen en collectieve functies die daar, vooral de laatste decennia, sterk aan het eroderen zijn. Minder ruimte voor meer programma In eerste instantie gaat het bij De Intense Stad niet om het volbouwen van lege plekken en ook niet om het van kleur laten verschieten van locaties met een voormalige industrie- of bedrijfsbestemming (ofschoon die wel degelijk ook onderdeel van de campagne zijn). De aandacht zal zich vooreerst richten op
die plekken waar teveel ruimte aan te weinig programma verloren is gegaan. Ze kenmerken zich meestentijds door opeenvolgende één- of tweelaagse bebouwing en een monofunctioneel programma van scholen, winkels, voorzieningen of kantoren. De ruimtelijke kwaliteit van de gebieden laat over het algemeen te wensen over. Ook blijken ze - juist door de afwezigheid van functiemenging en gebruiksintensiteit - gevoelig voor verrommeling en verloedering. Hier richt de opgave zich daarom op het letterlijk bijeenvegen van de aangetroffen, plat gehuisveste programma’s tot een nieuw ensemble, met toevoeging van een bepaald percentage woningen. Daarin ligt een uitdaging voor gedegen ontwerponderzoek ten gunste van nieuwe, gestapelde en typisch stedelijke gebouwen met een grote functionele én typologische rijkdom. Op die manier kunnen ook woningtypen ontstaan waarvoor tot op heden en binnen de gangbare (suburbane) uitlegpraktijk onvoldoende of geen draagvlak bestond, maar die in de toekomst bij kunnen dragen aan een alternatief en gevarieerder woningaanbod. Naast het ‘bijeenvegen’ en intensiveren van programma’s richt De Intense Stad zich ook op de verrijking van bestaande bebouwing met een woningbouwcomponent, echter zonder dat daarbij eerst sloop van bestaande woningen hoeft plaats te vinden. Ook op die manier zullen nieuwe typologieën ontstaan, bijvoorbeeld doordat woningen geclusterd worden en/of parasiteren op bestaande gebouwen. De voornoemde intensivering van zorgvuldig geselecteerde locaties kan volgens De Intense Stad niet bestaan zonder aandacht voor het hogere schaalniveau van structuur en plattegrond van de stad als geheel. Daarom richt het project zich eveneens op de verduidelijking en het (opnieuw) leesbaar maken van (historische) structuren en radialen, onder meer met behulp van verdichting langs in- en uitvalswegen. Ook hiervoor geldt dat steeds wordt uitgegaan en geprofiteerd van aanwezige programma’s met als doel een verrijking van de stedelijke kwaliteit. Functie en vorm In weerwil van hardnekkige vooroordelen vallen intensief en/of meervoudig ruimtegebruik niet per definitie samen met extreme of avant-gardistische ontwerpoplossingen. Binnen het project De Intense Stad zal op basis van zorgvuldig onderzoek en overwogen besluitvorming in belangrijke mate sprake zijn van subtiele verschuivingen of aanpassingen. Mede bepaald door de locatie en het programma zullen de resultaten divers zijn: van diepgaand
17
18
tot heel gewoon en voor de hand liggend. Er kan daarbij gedacht worden aan samenvoeging van bijvoorbeeld winkels en een sporthal tot een nieuw geheel waar boven op nieuwe woningen worden gerealiseerd; aan de verknoping van een bibliotheek en parkeergarage in combinatie met een bepaalde hoeveelheid ouderenwoningen; aan appartementen die gekoppeld worden aan een collectief zwembad en fitness-centrum; of aan het creëren van nieuwe stedelijke milieus op relatief perifere locaties zoals (voormalige) industrie- en bedrijfsterreinen. Uiteindelijk ligt de essentie van dit project niet in de extremiteit van vorm of aanpak, maar in het genereren van een andere manier van denken over de stad en haar wijze van uitbreiden. De Intense Stad beschouwt de stad vanuit een (ver)nieuw(d) perspectief waarbij ze architectuur en stedenbouw als vormgevende disciplines in meer dan gebruikelijke zin wil versterken met een programmatische benadering. Dat betekent dat stad en stedelijke ruimte behalve in termen van plattegrond, massa en open(bare) ruimte ook, en vooral, als een geheel van programma’s benaderd worden waarbinnen niet alleen aanleiding, maar ook ruime mogelijkheden aanwezig zijn voor herschikking en vermenging. Hoewel De Intense Stad bewust niet streeft naar een elitaire architectonische invuloefening, wil het project zich evenmin vastbijten in een louter programmatisch georiënteerde analyse. Precies daartussenin, en met inachtneming van het grotere schaalniveau van de stad als geheel, problematiseert het project de wijze waarop het zorgvuldig in kaart brengen van de potenties binnen de bestaande stad tot een uitdagende combinatie van vormen en functies kan leiden. Bij deze ‘hercartering’ wordt de stad daarom niet langer vooral tweedimensionaal - dat wil zeggen horizontaal en als plattegrond bezien, maar nadrukkelijk ook in haar derde dimensie. Zij wordt als verticale ruimte omarmd. Het laboratorium van de stad Als alternatief voor de opoffering van onnodig veel ruimte aan uitgestrekte laagbouwtapijten wil De Intense Stad door middel van intensivering en vermenging van functies een positieve bijdrage leveren aan de kwaliteit van de stad en aan het behoud daarvan. Die intentie wordt gesterkt door de constatering dat het draagvlak voor (stedelijke) voorzieningen en collectieve functies in een aantal delen van de stad Groningen lijkt te eroderen als het gecombineerde gevolg van een dalende gemiddelde woningbezetting en een toegenomen ruimtebehoefte per persoon. De stedelijke ruimte dreigt steeds
19
20
verder uit te dijen, terwijl zij daartegenover, en in haar hoedanigheid van bij uitstek stedelijke en collectief-openbare ruimte, juist sterk onder druk komt te staan. De gangbare focus op traditionele uitbreiding vergroot de afstanden binnen de gemeentegrens nog voortdurend en vormt daarmee een belangrijke basis van congestie, en tegelijkertijd voor het doodbloeden van voorzieningen. Bij dit proces ligt bovendien verstrooiing (urban sprawl) op de loer waardoor niet alleen de resterende ruimte tussen afzonderlijke kernen dreigt dicht te slibben, maar ook de landschappelijke en ecologische waarden onder druk komen te staan: waarden die juist zo bepalend zijn voor het suburbane (leef)milieu. Een alternatief voor deze ontwikkeling kan volgens De Intense Stad gevonden worden in het verhogen van het draagvlak voor voorzieningen in de stad zĂŠlf. Dit kan via inbreiding (tegenover uitbreiding) op basis van de verkenning en benutting van tot op heden onvoldoende onderkende mogelijkheden. De stad zĂŠlf namelijk blijkt voldoende ruimte en flexibiliteit te bezitten om een aanzienlijk deel van de (toekomstige) woningbehoefte op te vangen. In die zin kan zij nog steeds, en iedere keer opnieuw als een spannend laboratorium beschouwd worden waarin wij met respect voor haar regels en wetmatigheden kunnen werken; in dit geval met het oog op meervoudig en intensief ruimtegebruik en met inachtneming van haar verticale dimensie. Gecombineerd met de wens tot het creĂŤren van een hoge ruimtelijke kwaliteit kunnen potentievolle gebieden in de toekomst uitgroeien tot aantrekkelijke stedelijke woonmilieus die ten volle aanhaken op en profiteren van de reeds aanwezige stedelijke functies en voorzieningen.
ir Niek Verdonk Stadsbouwmeester gemeente Groningen januari 2004
Reitdiepzone
21
DE STAD , 22
Reitdiepzone
een intense vorm van beschaving Niet de kaart, maar de legenda Nut en noodzaak van een extra krachtsinspanning op het terrein van de volkshuisvesting worden steeds duidelijker. De woningmarkt stagneert en is toe aan nieuwe impulsen. Toch zal het bij het opstuwen van de bouwproductie niet alleen moeten gaan om het aanwijzen van lege plekken op de stadskaart. Om vanuit een intensieve werkwijze te komen tot een intensivering van de woningbouwproductie zal de gevoelde ‘sense of urgency’ ingezet moeten worden om nog duidelijker aan te geven hóe er aan en in de stad gebouwd moet worden. Alleen zo kan zij nog beter worden toegerust voor de toekomst. Daarbij hoeft het kaartbeeld van Groningen slechts marginaal te veranderen. Daartegenover staan drastische wijzigingen in de legenda-eenheden: in plaats van één kleur rood ontstaat een schakering van lichtroze naar dieprood. De simpele aanduiding ‘voorzieningen’ herbergt dan een breed scala aan gebouwde complexen waarin buurt-, wijk- en stedelijke voorzieningen gekoppeld zijn aan allerlei vormen van woningbouw. De openbare ruimte wordt heringericht en het parkeren op maaiveld verdwijnt. Het groen verandert van een restant agrarisch landschap tot stedelijk groen en krijgt daarmee een grotere gebruikswaarde. Toch is in de huidige stagnerende woningmarkt de neiging groot te vervallen in
23
verouderde rolpatronen. Door overheden wordt vaak geprobeerd de productie te stimuleren door in te leveren op de kwaliteit. Anderzijds vervalt men in het maken van nog meer onhaalbare plannen. In reactie hierop is middels de Woningbouwcampagne 2003 geprobeerd om realiseerbare projecten te genereren. Dit is gebeurd door, over allerlei beperkingen heen, de ontwikkelende partijen uit te dagen om te komen met voorstellen die de stad daadwerkelijk zouden verrijken. Door al deze voorstellen te clusteren in een samenhangende presentatie en beoordeling, wordt de gemeenschappelijkheid ervan benadrukt en wordt voorkomen dat ze als vrijblijvende incidenten worden gezien.
24
In plaats van een parasitair uitponden van de stad poogt de Woningbouwcampagne met individuele bouwprojecten bij te dragen aan de collectieve kwaliteiten van de stad. Ondertussen wil het de woningbouwproductie weer op gang te krijgen. In die zin is de Woningbouwcampagne dus niet - en zeker niet uitsluitend - gericht op het ‘wegzetten van woningen’. Veeleer houdt zij zich bezig met het bouwen in en aan de stad van straks. Het is de uitdrukking van een stedelijke ambitie om ambitieuze stedelijkheid te creëren. Deze radicalisering van de opgave vraagt niet alleen om verleidelijke beelden maar ook om concrete voorstellen, gebaseerd op de onderkende kwaliteiten van de stad van nu en vroeger. Het gaat om een optimalisering, om een intensivering en extensivering tegelijk. Het is een bewuste keuze voor een radicale differentiatie, van hoogstedelijke, stenige woonmilieus tot idyllische enclaves in het groen, beide geïnspireerd op de oeroude bewoningsvorm van de wierden (de Groninger terpen): het individueel samenwonen. De Woningbouwcampagne past in een lange, typisch Groninger traditie waarin de stad steeds opnieuw wordt gepositioneerd, zowel in ruimte als tijd. Vooral de recente geschiedenis kent een vrijwel aaneengeschakelde serie van activiteiten om de stad te herdefiniëren. Onconventionele wegen worden daarin niet geschuwd. Soms leidt dit tot een geheel nieuwe vorm van denken over en werken aan de stad, soms betekent het dat bestaande plannen moeten worden heroverwogen en soms blijkt de ingeslagen weg de juiste te zijn geweest. Een belangrijke constante in dit proces van stadsontwikkeling is de koestering van het relatieve isolement van de stad Groningen. Als het enig centrum van stedelijkheid in Noord-Nederland haalt zij bewust impulsen van buiten naar binnen, soms uit de Randstad maar ook uit het echte buitenland: Italië, Duitsland en Japan. Een andere belangrijke constante is de geregelde verslaglegging van plannen en resultaten. Hiermee wordt inhoudelijk verantwoording afgelegd aan de eigen bevolking en de vakwereld. In die zin is de publicatie ‘De Intense Stad’, waarmee de Woningbouwcampagne symbolisch wordt bekroond en afgesloten, slechts een stap in een langer lopend proces van productie, reflectie, ontwerpen en bouwen.
Groninger architectuur en stedenbouw De stadsontwikkeling van Groningen biedt een breed palet van verschillende veranderingsprocessen. Ze hebben op verschillende schaalniveaus geleid tot zowel verdichting als verdunning van het stedelijk weefsel en tot vermenging en ontmenging van stedelijke functies. Resultaten uit het verleden zijn evenwel geen garantie voor de toekomst. Wel zijn ze een goede indicatie voor de verwachtingen, ook ten aanzien van de Woningbouwcampagne. Zeker in Groningen moet stedenbouw begrepen worden als het permanent verfijnen en verbeteren van de stedelijke structuur. Stedelijke kwaliteit is het doel, bouwkundig financieel ontwerpen het middel en architectuur het resultaat. Stedenbouw is het bieden van kansen, architectuur is het benutten ervan. Architectonische kwaliteit is vaak gebaat bij het overschrijden van de afgesproken grenzen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat architectuur, of we dat nu leuk vinden of niet, het best gedijt in uitdaging en/of competitie. Lokale ‘architectuurtoppers’ als het Groninger Museum en het Waagstraatcomplex fungeren daar wereldwijd als voorbeeld van. Ze worden geroemd om hun betekenisvolle bijdrage als architectonische interventies in de bestaande stedelijke structuur. Stedenbouw daarentegen is veel meer dan vormgeving. Het is een strategie voor stadsontwikkeling en -beheer. Tegelijkertijd is het de taak van de overheid om via collectieve arrangementen te zorgen dat ook minder esthetische en ethische aspecten van het ‘grotestadsleven’ aan bod komen, zonder het publieke territoir te privatiseren of anderszins onherbergzaam te maken. Ook in een van de weinige steden van Nederland die zich als een duidelijk herkenbaar stedelijk object in een groene omgeving aftekent, ontstaat als gevolg van al deze zaken een meerkernig patroon van voorzieningen: van meubelpleinen, sportcomplexen en urban entertainment centra tot onderwijscomplexen en vervoersknopen. Ontwikkelingsstrategieën Op basis van een morfologische analyse kan de stad beschreven worden als een samenspel van het stedelijk netwerk (de lange lijnen waarlangs de stedelijkheid van de stad gesitueerd is) en de domeinen (de min of meer homogene gebieden). Binnen dit stelsel zijn twee ruimtelijke extremen waar veranderingsprocessen traditioneel het meest voorkomen: het stadscentrum en de stadsrand. Binnen dit kader is de Woningbouwcampagne begonnen met het onderkennen van de transformatiepotenties (c.q. -logica) van de stad. Dit is gebeurd door het schaalgerelateerd systematiseren van de samenstellende bestanddelen. Op het schaalniveau van de regio is elke uitbreiding van de stad Groningen natuurlijk een verdichting van het agrarisch en natuurlijk landschap. Op het schaalniveau van de stad is het noodzakelijk dat de uitbreiding van de stad niet leidt tot een verdunning van stedelijke functies. Vandaar dat voortdurend gewerkt wordt aan de revitalisering van de stedelijkheid van de bestaande stad.
25
26
Allereerst gebeurt dit door het bevorderen van het wonen in de binnenstad: het hoogtepunt van het stedelijk netwerk. Vervolgens is er aandacht voor het wonen langs de infrastructurele lijnen van de stad, in winkelstrips en winkelcentra en nabij onderwijskundige en sociaal-culturele voorzieningen. Daarnaast ontstaan kansen op de breukenlijnen van de stadsgeschiedenis; de momenten waarop functieverlies en/of -verandering van stedelijke fragmenten, gebieden en gebouwen leidt tot nieuwe mogelijkheden. Het historisch proces in de binnenstad en de omgeving van de voormalige stadswallen is daar een illustratie van. Zo ontstond in het spoor van de verplaatsingen van de veemarkten ruimte voor (ver)nieuw(d)e stedelijke voorzieningen. Voorbeelden zijn de experimentele woningbouw op het Slachthuisterrein aan het Damsterdiep, het Cultureel Centrum Oosterpoort op het veemarktterein en het nieuw Ikea gebouw ter plekke van de gesloopte veehallen. Maar ook de geleidelijke transformatie van de voormalige stadswallen tot wandelpark, woongebied, ziekenhuisterrein en stadswijk met typisch stedelijke voorzieningen (CiBoGa) getuigen van het steeds opnieuw ontstaan van mogelijkheden. Tenslotte ontstaan er kansen voor intensivering als gevolg van veranderende opvattingen over de bestaande ruimtelijke compositie. In de wijkvernieuwing zijn hoopgevende ervaringen opgedaan met de planmatige transformatie van verouderde bebouwings- en verkavelingstypes tot nieuwe (vaak nog monofunctionele) bouwvormen. Hierin worden zowel verdichtings- als verdunningsstrategieën uitgeprobeerd. Intensiever bouwen is in dit kader niet per definitie hoger bouwen. Hoogbouw is soms slechts mogelijk door ook open ruimte te handhaven, bijvoorbeeld voor de oplossing van de bijkomende ontsluitings- en parkeerproblematiek. Daarnaast is de intensiteit van het stedelijk leven vaak meer gebaat bij een bredere concentratie dan één enkel hoogtepunt dat zich veelal onttrekt aan de omgeving. In de gemeentelijke beleidsnota Hoogbouw wordt hoger bouwen dan ook niet als doel maar als middel beschouwd om geformuleerde intensiveringsstrategieën extra te ondersteunen. Het gaat dan om ontwikkelingszones als het Reitdiep (gelegen binnen de ringwegen), het Oosterhamriktracé, de Eemskanaalzone, de Laan Corpus den Hoorn, nieuwe stedelijke centra als het Europapark en het Stationsgebied en gebieden rond de huidige en toekomstige halteplaatsen van (hoogwaardig) openbaar vervoer. Daarnaast is vastgesteld dat hoogbouw ingezet kan worden om gewenste ontwikkelingen bij stedelijke voorzieningenclusters ruimtelijk en financieel mogelijk te maken. Groningen en de markt De gemeentelijke overheid heeft in de Nederlandse planningspraktijk nog steeds een belangrijke taak en verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke ordening en het bouw- en woningtoezicht. In Groningen is de gemeentelijke Dienst RO/EZ, deels
als opdrachtgever, nauw betrokken bij de totstandkoming van de architectonische, stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit van het openbare netwerk en de particulier ontwikkelde (en gebouwde) domeinen. In toenemende mate blijkt dat naast deze gebruikelijke gemeentelijke zorg behoefte bestaat aan een sterkere proces- en kwaliteitsbewaking. Dit komt doordat juist de gebouwde omgeving steeds meer in samenwerking met of zelfs geheel door ‘de markt’ tot stand komt. Ook in Groningen is de gemeentelijke inbreng hierdoor van een producerende tot een regisserende geworden. Om deze veranderde taakuitoefening op lokaal niveau goed te kunnen uitoefenen, zullen nieuwe beleidsinstrumenten ontwikkeld en ingezet moeten worden. In een samenleving waarin steeds meer zaken juridisch uitgevochten worden en waarin burgers zich ook bewust blijken te zijn van de belangen van de stad-als-geheel in relatie tot hun eigen belangen, zal ook gekeken moeten worden naar de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke aspecten. De omslag van een producerende naar een regisserende rol is natuurlijk groot geweest en vergt aanpassing en gewenning. Toch is een - welhaast onmogelijke - terugkeer naar de situatie waarin de stad het exclusieve werkterrein van de overheid was steeds minder wenselijk. Daarvoor, zouden we bijna zeggen, is die ontwikkeling te belangrijk. De overheid zou zich daarbij verplicht moeten voelen de zeggingskracht van haar ambities uit te testen door de realisatie steeds vaker over te laten aan ‘de markt’. Dat wil zeggen dat de uiteindelijke toetsing van de plannen voor de stad niet langer uitsluitend op politiek-wenselijk niveau ligt maar vooral op het terrein komt van de concrete beslissingen ten aanzien van bouwen, kopen of huren. Binnen dit kader is het goed te beseffen dat veel oude en geliefde woongebieden ooit zijn gebouwd door ontwikkelaars met een meer of minder idealistische dan wel commerciële instelling. In haar nieuwe rol geeft de gemeente de kaders aan waarbinnen het bouwen aan en in de stad kan plaatsvinden. De daaropvolgende overheidsregie betekent niet dat de gemeente zich uitsluitend bemoeit met de hoofdstructuur van het stedelijk netwerk en de overige gebieden overlaat aan anderen. Veeleer betekent het dat de gemeente zich richt op het op verschillende manieren organiseren van de stedelijke kwaliteiten, zowel in het netwerk als in de domeinen. Hierbij zal van plek tot plek en van aspect tot aspect steeds opnieuw gedefinieerd moeten worden op welke wijze we de beperkte middelen en energie inzetten. Het kan zijn dat het voor de stedelijke doelstellingen effectiever is meer energie te steken in de collectieve ruimtelijke kwaliteiten dan in de individuele of parochiale ruimten of objecten. Maar het kan ook nodig zijn een bepaald particulier initiatief zo om te vormen en te kneden dat er een belangrijk collectief signaal van uit gaat. De Woningbouwcampagne is een nieuwe poging om via een op realisatie gerichte samenwerking tussen lokale overheid en (al dan niet lokale) bouwers meer stad te maken. De resultaten van de campagne zullen moeten leiden tot concrete
27
planvoorstellen voor een substantieel aantal extra woningen in nog ongekende stedelijke arrangementen. Daarbij mag van de overheid verwacht worden dat zij de politiek-culturele dimensie van het bouwen in de stad permanent verkent en uitbouwt. Van de ontwikkelende partijen mag verwacht worden, op straffe van tegenvallende bedrijfsresultaten, dat zij naast projectontwikkeling ook van harte aan productontwikkeling doen. In deze sfeer van Research & Development past het gezamenlijk optrekken van publieke en private creativiteit, zowel op het terrein van procesplanning, financiële exploitatie en ruimtelijke kwaliteit. Deze samenwerking heeft in de Groninger stadsontwikkeling van de afgelopen eeuw al eerder tot resultaten geleid. Verschil is dat het experimentele van de Woningbouwcampagne ligt in het bewust loslaten van allerlei gemeentelijke randvoorwaarden om te zien wat in de aldus ontstane ruimte zou kunnen worden ontwikkeld. Er is dus geen sprake van een ‘uitverkoop van de mooiste plekken van de stad’. Integendeel. Er is sprake van het binnenhalen van de nieuwste producten van de markt. Zij worden in de etalage te gezet en aldus aangeboden aan de (toekomstige) bewoners van de stad.
28
Bouwen in de stad is bouwen aan de stad Sinds de Woningwet van 1901 heeft de gemeentelijke overheid een specifieke taak en verantwoordelijkheid voor het ruimtelijke ordeningsproces. Het gaat daarbij meer en meer om het dusdanig organiseren van collectieve arrangementen dat over de beperking van de individuele mogelijkheden heen - aan alle inwoners van de stad de gelegenheid wordt geboden te participeren in een sociaal en stedelijk samenleven. Dat houdt op het niveau van de regio, de stad, de wijk en de straat een radicale emancipatie van de stedeling in, gericht op insluiten in plaats van uitsluiten en gebaseerd op differentiatie in plaats van nivellering. Deze radicalisering van het woningvraagstuk houdt in dat de locale overheid een zo gemêleerd mogelijk samengestelde bevolking wil herbergen in een even zo gemêleerde woningarchitectuur. Het stedenschoon van een stad als Groningen is al eeuwenlang gebaseerd op een creatieve opeenhoping van variaties in hoogte, perceelbreedte, bouwvorm, woningtype, gevelindeling, raamverdeling en detaillering. Dit is zichtbaar in de binnenstad en de vooroorlogse wijken en vormt steeds meer de maatschappelijke opgave in de herstructurering van de naoorlogse wijken en de actuele stadsuitleg. Omdat de ‘stadjers’ in een volwassen democratie en als de uiteindelijk indirect politiek verantwoordelijken ook een opdrachtgeversrol hebben, is Gronings bouwen per definitie het bouwen voor verschillende ‘doelgroepen’ tegelijk. Maar pas wanneer veel individuele opdrachtgevers samenwerken, ontstaat er iets wat stad genoemd kan worden. Gronings bouwen is dan ook steeds gebaseerd op het differentiëren van de massale opgave. Stedenbouwkundige planvorming en welstandszorg zijn hierop gericht en vormen
(dus) geen belemmering voor de wensen van de individuele consument. Deze fungeert via de incidentele en institutionele ontwikkelende partijen als producent van stedelijke cultuur. Ook hier is een collectief arrangement de drager van een individuele identiteit. Die stedelijke cultuur kreeg in de jaren ‘70 vorm in de uitbreidingswijken Lewenborg en Beijum, welke bewust op enige afstand van het bestaande stedelijk gebied werden gesitueerd. In de tussenliggende periode is echter het gebied tussen deze grootschalige uitbreidingswijken en de stad zelf verdicht met enkele woonwijkjes en buurten zoals Oosterhoogebrug, de Hunze en Van Starkenborgh. Ook in de groene sfeer is sprake geweest van verdichting en functiemenging. Het voormalig agrarisch landschap heeft rond de stad plaatsgemaakt voor een veelheid aan stedelijk-recreatieve functies, variërend van gebouwde voorzieningen zoals de kart-, draf en schaatsbaan, sportterreinen op kunstgras, thematisch ontworpen nieuwe parken en ecologisch ingerichte stukken neo-natuur. Aan de andere kant van het stadsecologisch spectrum zijn in de Verbindingskanaalzone nieuwe stedelijke functies geplaatst zoals het busstation, de KPN-borg, het Cascadekantorencomplex (inclusief de woontoren Regentes), de woontorens van Koolhaas op de Brink en het gemengd woonwerkgebied aan de kop van de Meeuwen. Anders dan in de meeste Europese steden zijn bij de verstedelijking van de randen van de stad perifere functies niet steeds verschoven naar buiten. In plaats daarvan is een bont amalgaam ontstaan waarbij typische stadsrandfuncties als de Ikea op loopafstand van de Grote Markt een stedelijke vorm hebben gekregen, al dan niet gecombineerd met gebouwde parkeervoorzieningen en andere vormen van dubbel grondgebruik. Dichter bij de binnenstad zijn in de drie geplande bronpunten (Westerhaven, Ciboga en Damsterdiep) de expressie van een proces van deconcentratie (waarbij grootschalige functies de binnenstad verlaten) en concentratie(waarbij dicht bij de binnenstad juist ruimte gecreëerd wordt voor deze stedelijke functies). Middels stapeling en menging van wonen, werken, detailhandel en (openbaar) parkeren worden zo nieuwe vormen van stedelijkheid uitgeprobeerd. Vooral het Westerhavencomplex is een succes en werkt in de directe omgeving als een generator voor intensivering. Maar ook de eerste gebouwde resultaten van het CiBoGa-planproces worden in de internationale vakpers verwelkomd en gewaardeerd als waardevolle experimenten op het terrein van nieuwe stedelijkheid. De stad is stedelijkheid De essentie van een stad is zijn stedelijkheid, ofwel het vermogen steeds nieuwe vormen van stedelijkheid te genereren - zowel in functionele als in ruimtelijke zin. Alleen in de stad speelt het proces van permanente reproductie. Dit gebeurt middels confrontaties, discussies, debatten, meningsvorming en besluitvorming.
29
Daarom is het belangrijk dat er veel (en verschillende) mensen bij elkaar zijn, dat er allerlei kruisverbanden bestaan tussen wonen, werken en recreëren; tussen onderwijs, kunsten en wetenschappen; tussen handel, nijverheid en overheid; tussen oude en nieuwe Groningers en tussen oude en nieuwe vormen van stedelijke woon- en werkmilieus. De belangrijkste opbrengst van de stad zit in de stedeling zelf, niet in de gebouwde omgeving of de door de industrie of dienstensector geleverde producten. De stad is een machine die stedelingen produceert. Op werkdagen verdubbelt de bevolking van Groningen zich wanneer de 170.000 Groningers aangevuld worden met een even groot aantal personen van buiten, die in de stad komen werken, winkelen en er onderwijs genieten. Ook zij zijn Groningers. Maar ook de bijna driekwart miljoen Groningers die de afgelopen eeuw op enig moment de stad verlieten om elders te gaan wonen en werken vormen geen demografische verliespost. Ze moeten worden beschouwd als de Groningse bijdrage aan het versterken en uitbouwen van de stedelijkheid elders. Voor degenen die zich in de stad willen vestigen of haar trouw blijven zal passende huisvesting geboden moeten worden in een levendige stad. Binnen dit kader is de manifestatie ‘De Intense Stad’ een poging om via architectonische planvorming een nieuw beeld te schetsen van de vorm van beschaving die ‘stad’ heet.
Corpus den Hoorn
30 ir Tjerk Ruimschotel Supervisor Stedebouw van de Stad Groningen februari 2004
31
DICHTHEID IN ACTIE: 32
OosterhamriktracĂŠ
over werkende dichtheden
In weldenkende stedenbouw- en architectuurmiddens kan het streven naar grotere dichtheden op een vrij grote consensus rekenen. In die brede consensus komt een aantal argumenten samen die in meer of mindere mate onderschreven worden door de verschillende pleitbezorgers van een hogere dichtheid. Opmerkelijk is dat die dichtheidspleiters een bondgenoot vinden in de vastgoedontwikkelaar. Vooral in de context van stedelijke herwaardering is verdichting vaak de noodzakelijke voorwaarde om het minimale investeringsrendement te halen. Binnen de publiek private samenwerkingsverbanden is de hoge dichtheid een essentiĂŤle voorwaarde voor het creĂŤren van de noodzakelijke win-win-situatie voor alle partijen. Deze verdichtingsoperaties, zo heet het, brengen het kapitaal - dat van de tweeverdieners in het bijzonder - terug naar de stad. Verdichting stelt daarmee een omkering van de stadsvlucht in het vooruitzicht. Maar er zijn meer argumenten. Zo is er de ruimgedeelde hypothese dat dichte nederzettingspatronen een meer duurzame stedenbouw opleveren dan de argeloze uitwaaiering van de stad. De compacte stad vereist minder verplaatsingen en
33
minder energie om haar te bouwen. Ook zijn de energieverliezen kleiner in compacte en gesloten configuraties. Tot slot zijn er de argumenten die voortvloeien uit de cultuursociologische gelijkschakeling van metropolitane stedelijkheid en dichtheid. In de mate waarin stedelijkheid als een nastrevenswaardige conditie wordt gepropageerd, wordt ook dichtheid als een te huldigen waarde naar voor geschoven. Stedelijkheid en metropolitane stedelijkheid worden vanuit sociologische en cultuurfilosofische hoek frequent beschreven als een belangrijke gangmaker voor een open en pluralistische samenleving. Daarbij moet de stedelijkheid een dam vormen tegen de toenemende uitsluitingslogica en de privatisering van de ruimte, fenomenen die binnen deze context met suburbaniteit en lage dichtheid worden geassocieerd.
34
De voorkeur voor metropolitane stedelijkheid wordt ook door veel architecten gedeeld. Vooral de generatie verkavelingskinderen lijkt resoluut gekozen te hebben vóór de stad en tégen de eentonigheid van de buitenwijk. Die keus is deels generatiebepaald, maar heeft ook temaken met de theorievorming in stedenbouw, architectuur en stadssociologie die, begrijpelijkerwijze, sterk gedomineerd wordt door de problematiek van de metropool: het eeuwige laboratorium van de architectuur en stedenbouw. In de loop der tijd heeft de confrontatie met de metropool diverse tegenmodellen opgeleverd (o.a. de tuinstad). Daartegenover staan modellen die de bruisende congestie, energie en inventiviteit van de metropool proberen te verdisconteren. Vandaag heeft het verheerlijkend discours de overhand. De waardering van de (problematische) metropool is daarmee omnipresent in het architectuur- en stedenbouwdiscours. Openlijk en verdoken, expliciet en impliciet. De metropool fungeert als model. Als we de argumenten bij elkaar leggen, lijkt dichtheid de sleutel tot het grote succesverhaal van de terugkeer naar de stad, een verhaal waarin ecologen, sociologen, architecten en investeerders elkaar weten te vinden. In de literatuur vinden we deze beleidsformule terug onder de wat generische benaming ‘smart growth’. Maar ook in menig beleidsdocument treffen we elementen van de ‘slimme groeiformule’. Bij zoveel weldenkendheid en overtuigingskracht past wellicht enig voorbehoud. Reductie Ondanks de stelligheid waarmee dichtheid wordt gepropageerd, dreigt een eenzijdig debat over dichtheid de termen van het debat over de stad en haar toekomstige (her)ontwikkeling te reduceren tot een moeilijk te bepalen parameter. Het zit in de genen van de stedenbouw de stad te herleiden tot een aantal beheersbare termen. Daarbij lijkt de fascinatie voor de stad nooit ver af te liggen van een moeilijk te onderdrukken angst voor haar onbeheersbare kanten.
Dichtheidsdiscussies zijn dan ook zo oud als de stedenbouwkundige discipline. Zo geeft Unwin’s klassieker uit de vroege Angelsaksische stedenbouw, ‘Nothing Gained by Overcrowding’ de toon weer van het vroeg twintigste-eeuwse debat.1 Unwin presenteert hier een rationele benadering van de stedelijke lay-out als een dam voor speculatie en overontwikkeling. Suburbane dichtheden en een rendabele ontwikkeling hoeven daarin niet tegengesteld te zijn. Deze paradox galmt, met een lichte verglijding, nog wat na in wat door velen als de hedendaagse opgave wordt gezien: dichte bebouwing die de kwaliteiten van het suburbane wonen incorporeert (zoals bijvoorbeeld door grondgebonden wonen te koppelen aan inpandig parkeren, een private buitenruimte, etc.). Unwin’s intelligente rekenoefening heeft met een groot deel van de (actuele) dichtheidsdiscussies gemeen dat deze het hele verstedelijkingsvraagstuk reduceert tot een aantal begrootbare eenheden: van wooneenheden per hectare en maximale hoogtes tot minimale straatbreedtes en de minimale omvang van de woning. Tot op vandaag lijkt het moeilijk om het dichtheidsverhaal los te maken van dergelijke richtdichtheden en minimum standaarden. Dit betekent overigens niet dat er iets mis is met de begrootbare eenheden. Problematisch is wel dat zij een meer genuanceerde discussie over de invulling ervan, alsook de ruimtelijke draagkracht van de plek, in de weg lijken te staan. Vooral in de context van herontwikkeling vormen dichtheidscijfers een erg povere beschrijving van de reële en wenselijke ontwikkelingsmogelijkheden. Ze scheppen maar al te vaak foute verwachtingen. Massimo Cacciari stelde in dit verband ooit voor om het begrip densiteit in te ruilen voor porositeit.2 Porositeit zou dan gelden als aanduiding voor de ontwikkelingsmogelijkheden die we aan de binnenzijde(s) van de stad terugvinden. Deze mogelijkheden worden enkel zichtbaar bij een doorgedreven onderzoek van de microstructuur. Wel staan vaak kleine obstakels of tussenschotten in de weg die vooralsnog het aansnijden van de kansen onmogelijk maakt. De term porositeit suggereert dat een intelligent verdichtingsbeleid eerder gaat over het herverdelen van de ruimte binnen een bestaand systeem dan om een verdichtingsvraagstuk per se. Dat kan door het doorschuiven van ruimtes, het samenvoegen of opdelen van gestaande gehelen en via uitkernen en gedeeltelijk herinvullen. In een intelligent verdichtingsbeleid gaat het met andere woorden om de schrandere ontsluiting van concrete ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden, gekoppeld aan een discussie over kwaliteit. Kortom, als begrip doet porositeit de dichtheidsdiscussie, waarbij doorgaans abstracte - dikwijls nietszeggende - cijfers worden gehanteerd verschuiven naar een discussie over ontwikkelingsmogelijk1. Raymond Unwin, Nothing Gained by Overcrowding (London 1912). 2. Huber Lionnez en Roberto Zancan, “Dispersion versus densité: la porosité” NeTHCA In: Inside Density. International Colloquiumon Architecture and Cities #1, Brussels: La lettre volée, 2003, pp. 133-140.
35
heden, waarin zowel volumes - uiteindelijk cijfers dus - als concrete ruimtelijke situaties worden betrokken: problemen, aanknopingspunten, benoembare kwaliteiten, alsook capaciteiten en mogelijkheden tot (her)ontwikkeling. In het verlengde daarvan introduceerde Frits Palmboom, weliswaar in een heel andere context, het begrip ‘laadvermogen’. Maar we zouden het ook over draagkracht of ‘ontwikkelingspotentieel’ kunnen hebben. Het is misschien wat kort door de bocht, desalniettemin zou dichtheid wellicht een parameter kunnen zijn in een tegensprekelijke discussie over kwaliteit en ontwikkeling. Bij nader inzien was dit de inzet van Unwin’s ‘Nothing Gained by Overcrowding’. In Unwin’s diagram gaan cijfers hand in hand met een concreet benoembare kwaliteit: een type van straatuitleg, woningen, gemeenschappelijke groene ruimten, etc. Met een beetje slechte wil zou overigens gesteld kunnen worden dat de ‘dichtheidscijfers’ van Unwin enkel dienen om te bewijzen dat kwaliteit niet per definitie niet marktconform is. Neutraler gesteld: bij een figuur als Unwin, staand op het scharniermoment van traditie en moderniteit, en van ambachtelijke en rationele stedenbouw, gaat rationaliserend gecijfer met dichtheden hand in hand met concreet benoembare kwaliteitscriteria.
36
Over fascinatie en dichtheden die werken In een recent interview pleit René Boomkens ervoor stedelijkheid niet gelijk te schakelen aan haar gekoesterde historische manifestatie in de Metropool.3 Niet elk verstedelijkingsproces culmineert in de metropool. De moderne metropool is het resultaat van bijzondere omstandigheden, van een moeilijk herhaalbaar recept gebaseerd op een cocktail van industriële ontwikkeling, stedelijke inwijking, emancipatiemogelijkheden en technologische vooruitgang - een onwaarschijnlijk toeval. Metropolitane stedelijkheid is de uitzondering, niet de regel. Werkende dichtheden en positief ervaren stedelijke intensiteit zijn als een te koesteren evenwicht dat slechts langzaam en onder bijzondere omstandigheden ontstaat. Het beantwoordt niet aan een eenvoudig reproduceerbare formule. De dichtheden die werken, die we koesteren en waardoor we gefascineerd raken zijn daarmee maar half het product van intelligente stedenbouw. Voor de rest zijn ze het resultaat van de verstedelijkingsevolutie die er over een lange periode in is uitgekristalliseerd; als een op de ‘duur’ aangemaakte duurzaamheid. De ‘intelligentie’ van de stedenbouw garandeert er een (desnoods minimale) coherentie en orde, maar evenzeer een vermogen tot aanpassing, groei en vooral ontwikkeling. De ‘intelligentie’ van de stedenbouw laat met andere woorden toe èn verdraagt dat het ‘leven’ bezit neemt van de stad en zich er ontplooit. 3. Joachim Declerck en Dieter Delbaere, “Field, Places, Urbanity: A Quest for Field Urbanism! Conversation with René Boomkens” In: A+U, No. 393, June (2003) pp. 27-31.
De dichte bouwblokken van onze historische steden zijn inderdaad meer dan intelligente ruimtelijke configuraties. Ze bestaan bij de gratie van een soort dynamisch evenwicht dat zich doorheen de tijd heeft ingesteld en dat wordt bewaakt door alle betrokken partijen: een complex van expliciete en impliciete regels, onderlinge afspraken maar ook van harde interventies. Historisch geaccepteerde ongemakken worden gecounterd met inventieve strategieën die de omgang ermee moeten vergemakkelijken. Deze ‘werkende dichtheden’ laveren tussen de klippen van overontwikkeling en leegstand. Ze staan onder een zekere ruimtelijke spanning maar bevatten ondertussen de minimale speelruimte om in evolutie te blijven, om zichzelf te kunnen vernieuwen. De vernieuwing is incrementeel en laat steeds een heroriëntatie toe. In hun ontwikkeling is een werkende verhouding ontstaan tussen de typologische maat van de samenstellende delen en de schaal van de globale figuur waarbinnen deze typologische elementen functioneren. Die versnijding is anders voor de ‘Georgian terraces’ van South Kensington of de ‘brown stone town houses’ van Lower Manhattan. Maar telkens ligt die verhouding tussen de architectuur en de stad in en is er een minimale duidelijkheid over wat binnen die verdeling valt en wat niet. Overigens is het niet zelden zo dat de ‘werkende dichtheid’ die ons vandaag fascineert een dynamisch evenwicht inhoudt tussen orde en wanorde, coherentie en rommeligheid. Zelfs in ‘the city of darkness’, Kowloon Walled City, is dat zo. Werkende dichtheid veronderstelt vertrouwen in het leven zoals het is. Al met al komt de als model gekoesterde ‘werkende dichtheid’ voort uit een langdurig ontwikkelingsproces. Werkende dichtheid wordt bij nadere beschouwing zelden ‘instant’ geproduceerd en valt uiteindelijk ook maar moeilijk te programmeren. Denk daarbij aan de dynamische mix van stedelijke functies waar vandaag de dag op wordt gekickt en die met slogans als meervoudig ruimtegebruik wordt gepromoot. De ‘programmation urbaine’ mag dan een gesofisticeerde en geavanceerde discipline zijn, het is nog steeds iets anders om de stedelijke ambiance te ervaren van ‘dicht gegroeide’ steden als pakweg Caïro of Dakar (prijsgegeven als ze zijn aan een autonome, vooral door speculatie voortgedreven stedelijke dynamiek) dan rond te lopen in het centrum van een of andere ‘ville nouvelle’ of een flard van de Kop van Zuid in Rotterdam. Waar we hier naar toe willen is dat dichtheid en de ermee geassocieerde begrippen multifunctionaliteit en meervoudig ruimtegebruik vandaag de dag dikwijls worden gehanteerd als norm - in het slechtste geval als een cijfer - of iets anders /scherper: als model. Daarmee is niet gezegd dat ‘werkende dichtheid’ niet zijn eigen dynamische wetmatigheden en ontwikkelingslogica’s heeft. Het werken met een stedelijk model of een stad ontwikkelen door de bemeestering van regels die eigen zijn aan de productie van de stad, zijn twee tegengestelde werkwijzen.
37
braakzijde V.I. straat
kavels
Setback 45 gr
Deurne
38
Het project dat MVRDV enkele jaren geleden maakte voor het de omgeving van het Centraal Station te Antwerpen illustreert overduidelijk deze problematiek, alsook de verwarring omtrent de regels in de stedenbouw. Geïnspireerd op de bestaande dichte en dynamische Diamantwijk ten westen van de spoorlijn ontwierp MVRDV een nieuw stadsdeel, gelegen ten oosten van de spoorweg (het Kievitplein), alwaar de nieuwe toegang tot het HST-station komt. Niet verwonderlijk wordt hier een groot ontwikkelingspotentieel verondersteld. Het is bij wijze van spreken een hybride project dat een (mini-) Manhattan combineert met het flexibele bouwblokkensysteem van de Diamantwijk. Beide ruimtelijke modellen (Manhattan en Diamantwijk) combineren de minimale orde (het bouwblok) met een maximale variatie. De bouwblokken van de Diamantwijk werken met de ongeschreven Belgische regels van de nevenschikking. Deze is nooit een eindpunt maar hooguit een dynamische, altijd tijdelijke toestand van evenwicht. Ze is nooit af en altijd aanpasbaar. Ze ontstaat uit toevoeging na toevoeging, mutatie na mutatie en vanuit het ene initiatief (dat net zover gaat als gepermitteerd) na het andere. In die zin is de nevenschikking een organisme, waar het leven van de stad uit afleesbaar is: laag na laag. Het is het kabbelen van het dagdagelijkse leven, de grote momenten en de pijnlijke stiltes, de uitschuivers, en ondanks alles, de vooruitgang. De nevenschikking vertrekt steeds vanuit het bestaande. Het koppelt de continuïteit van het bouwblok en de bestaande bebouwing aan de verandering van de (ver)nieuw(d)e bebouwing. In die dubbele beweging van continuïteit en verandering laat het een even gesofisticeerde als vanzelfsprekend wordende ecologie ontstaan (de stedelijke ecologie van de Diamantwijk, of elders, de Chinese wijk, het kunstenaarsnest, etc.). MVRDV vangt dit model in haar ontwerp voor het Kievitplein en omgeving middels een gesofisticeerd eindbeeld dat bestaat uit een even complexe als gevarieerde nevenschikking van open ruimtes, kantoor- en woonblokken en commerciële en publieke voorzieningen. De willekeurig lijkende maar zorgvuldige geënsceneerde variatie levert uiteindelijk voor elke kavel heel dwingende condities op die slechts geringe vrijheid en flexibiliteit laten. De instant reproductie van ‘werkende dichtheid’ is met andere woorden niet zo eenvoudig. Het retorische ontwerp is, spijts zijn variatiebranie, een formalistische simulatie.
Max. envelope
<< Antwerpen Zoo CS (MVRDV) In haar studie naar de HST-gekoppelde ontwikkelingsmogelijkheden aan de achterzijde van het centraal station in Antwerpen trekt MVRDV op intelligente wijze de discussie over de ruimtelijke draagkracht open. De studie definieert een globale enveloppe waarbinnen de te bouwen volumes kunnen evolueren. Nieuw gedefinieerde eenvoudige rechthoekige kavels moeten dit totale volume versnijden in een aantal moten. Mits respect wordt getoond voor enkele eenvoudige regels kan op elke kavel een portie van de globale enveloppe worden opgenomen.
39
40
Kortom, een beeld valt instant te reproduceren, stedelijkheid niet. Dat blijkt in de praktijk maar al te vaak. Zo lijkt op de Kop van Zuid de geprogrammeerde functionele mix, die hand in hand ging met een verdichtingsoperatie, maar moeilijk te overleven. Winkels uit het gewenste segment verdwijnen als sneeuw voor de zon wanneer de subsidiestroom die ze aan moest trekken wegvalt. In Maastricht nam men op het Sphinx Céramique terrein van lieverlede, en onder de alles behalve zachte druk van de markt, vrede met de Blokkers, Hemas, Albert Heijns en de matrassenboeren van deze wereld, en dat op een plek die bestemd was als een prestigieuze stedelijke knoop. Volgens plan zou de grootstedelijke atmosfeer hier gemaakt moeten worden door de wat exclusievere en ‘betere’ zaken. Het kosmopolitische publiek van tweeverdieners, aangetrokken door de woonblokken op het Sphinx Céramique-terrein, zouden de basisclientèle vormen, zich vermengend met bezoekers en toeristen. Aldus zou al snel de gewenste metropolitane chemie tot stand komen. De realiteit van de ordinaire provinciestad heeft deze spannende hersenschim al snel ingehaald. Wat op Céramique overheerst, ondanks fors architectonisch geweld, is de doordeweekse atmosfeer van een provinciestad. Heineken inslaan bij Hein. Gewone banale dingen. Spanning van de grootstad? Tot nader order is er niets van te merken. Zoals eerder gesteld: grootstedelijkheid is niet zomaar maakbaar. Het is geen formule. Het is in geen model te gieten. Dichtheid is wellicht de noodzakelijke voorwaarde voor de grootstedelijkheid die we allemaal blijken te koesteren, maar het is allesbehalve een voorwaarde. Kleinstedelijkheid De stedelijke conditie in de lage landen kenmerkt zich door kleinstedelijkheid Rotterdam, Brussel en wellicht ook een flard van Amsterdam, Antwerpen, Gent en Luik daargelaten. Alle luchtkastelen en retoriek betreffende globalisatie en netwerkstedelijkheid ten spijt vormen de lage landen een landschap van provinciesteden. We schreven haast provincienesten. De kleinstad, met zijn onontkoombare connotatie van bekrompenheid is hier de dominante speler. Dat heel wat van die kleinsteden (waaronder ook Leuven) flirten met zelfbeelden als provinciaal metropolitanisme, doet daar niet zo veel aan af. Jammer genoeg valt tot nader order over kleinstedelijkheid - buiten het feit dat het ons ongemakkelijk maakt en onplezierige bekrompen associaties oproept - niet veel zinnigs te vertellen. De kleinstad is doodnormaal. En wie staat er stil bij het gewone? Is het normale en het ordinaire niet doodsaai, net zoals de provincienestjes waar we het over hebben? De interessante en spannende stadssociologie focust inderdaad - en begrijpelijkerwijze - op grootsteden, om niet te zeggen dat ze enkel de wereldsteden (of ‘global cities’ zoals ze tegenwoordig heten) in het vizier heeft.4 We merkten hetzelfde al eerder op met betrekking tot de theorievorming in de architectuur en stedenbouw. Ook voor deze disciplines geldt dat ze als verlamd van
fascinatie naar de lichtbak van de metropool staren. Er wordt vaak vanuit gegaan dat stedelijkheid gelijkstaat aan moderniteit en grootstedelijkheid - zoals Rudi Laermans het ergens stelde - aan grote moderniteit. Dit leidt veelal tot de conclusie dat wat in de grote metropool gebeurt de voorafbeelding is van wat er in de kleinstad in verdunde vorm op komst is. Dergelijke premissen zijn tot op vandaag nog steeds het uitgangspunt van heel wat stedenbouwkundige en architectonische discours. Ze staan feitelijk haaks op de dagdagelijkse ervaring met de ordinaire kleinstad, waar zaken als normovertreding (vernieuwingsagent in de metropool) nog steeds niet vanzelfsprekend zijn. Wat bewaken al die met geen stokken uit elkaar te spelen welstandscommissies in godsnaam anders zo hardnekkig dan een conformistische normaliteit, de banaliteit van het gewone, het vertrouwde? De ‘werkende dichtheden’ waar we zo door zijn gefascineerd - de broeierige atmosfeer van de Brusselse Brabantwijk5, de Noord Afrikaanse souk, de Chinatowns in London, New York of San Francisco en de speculatieve buitenwijken van Caïro stralen een stedelijkheid uit die in de kleinstad niet wordt gesmaakt. De migrantenpopulatie die onderhand ook tot de provinciestad is doorgedrongen is er geacht zich te conformeren aan de burgerlijke conformiteit. De aantrekkingskracht die een wijk zoals de Brusselse Brabantwijk op de migrantengemeenschap uitoefent, lijkt inderdaad heel veel met densiteit te maken te hebben. Het netwerk van tapijtverkopers, pita bars, kappers en kruideniers dat zich in de voorstad heeft genesteld lijkt het door historische speculatie overbebouwde weefsel probleemloos in te nemen, terwijl de gegeerde tweeverdieners er net uit wegtrekken. Het lijkt in die beweging om meer dan verdringing te gaan. Hier speelt een culturele predispositie die dit soort dichte stedelijkheid opzoekt en nodig heeft, omwille van de synergie, omwille van de ambiance en omwille van de verknoping van netwerken. Het gaat dan overigens wel om een stedelijke broeierigheid waar de provinciale wooncultuur maar moeilijk in gedijt. Het dichte weefsel van de Brabantwijk vormt een makkelijk te claimen biotoop voor deze etnisch gekleurde stedelijkheid. Een stedelijkheid die werkt, maar niet voor de figuranten uit de slimme groei formule. De werkzaamheid van dit proces doet beroep op een heel ander soort vernuft en noodzaak.
Maar sijpelt de moderniteit en de vernieuwing niet door tot in de kleinstad? Ongetwijfeld. Ze wordt wellicht geabsorbeerd, misschien zelfs geneutraliseerd in het oersterke kleinstedelijke idioom. Ondanks het feit dat kleinstedelijkheid de 4. Rudi Laermans, “Stad en cultuur in de veralgemeende moderniteit” In: De eeuw van de stad. Over stadsrepublieken en rastersteden. Voorstudies Witboek Stedenbeleid Brussel, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (2003) p. 209-231. 5. Bruno De Meulder en Maureen Heyns, “Gebroken Spiegelpaleis. Stedelijke cultuur en cultureel activisme in Brussel” In: de Architect, 2003 (34), 11, p.22-29.
41
dominante modus van stedelijkheid is, is het - zoveel is ondertussen duidelijk - moeilijk om van de kleinstad te houden. Het dichtheidsbombardement dat de kleinsteden de laatste tijd te verwerken krijgen, zou kunnen worden voorgesteld als een metropolitaans Paard van Troje dat de kleinstad tegen wil en dank grootstedelijk uiteindelijk het ideaaltypisch milieu van de stadstheorie - maakt. Het dichtheidsoffensief is daarmee een soort ‘bevrijdingsoorlog’. Maar het is maar zeer de vraag of die oorlog überhaupt gewonnen kan worden en of het een gerechtvaardigde oorlog is. Het is immers het geëigend ontwikkelingsconcept voor de kleinstad waar de dichtheidsapostelen allengs aan voorbijgaan, een ontwikkelingsconcept dat ‘het eigene van het gewone’ respecteert. Zoals eerder gesteld: een dichtheidsbombardement op zich gaat hier niet veel aan verhelpen. Noodzakelijk, maar verre van voldoende. De politieke dichtheidsdynamica en de markt De ‘slimme groeiformule’ waarnaar we hierboven verwezen, is eerst en vooral een pleidooi voor een geïntegreerd beleid dat een meer evenwichtige ontwikkeling moet bewerkstelligen: een gestuurd grondbeleid van ‘selectieve herzonering’ - zowel in functie van dichtere ontwikkeling als in functie van het vrijwaren van open ruimte, maar ook ten opzichte van de publiek private samenwerking en het ontwikkelen van
42
<< Brabantwijk Brussel De Brabantwijk maakt deel uit van de 19de eeuwse gordel van Brussel. Het raster van deze stationswijk wordt gekenmerkt door een dubbel parallellisme. In de langse richting wisselen middeleeuwse radialen en 19de eeuwse tracés elkaar af, in de dwarse richting doorbreken speculatieve straatsegmenten het door de oost-west trajecten uitgezette ritme. De superpositie van het raamwerk van spoor, ringboulevard en kruidtuin en dit schotse raster bezorgt de wijk een ambigu statuut: tegelijk op zichzelf teruggeplooid en in de stedelijke dynamiek ingebed. Dit losvast verband met de stad wordt bestendigd door de naoorlogse moderniseringsoperaties die een nieuwe modus van ontwikkeling introduceren aan de rand van de wijk. Het leeggelopen, verouderde, dichtgeslibde weefsel achter deze nieuwe stedelijke scène wordt overspoeld door opeenvolgende migratiegolven. Door een specifieke combinatie van factoren - beschikbare handelsinfrastructuur, sterk lokaal Turks netwerk, concentratie, specialisatie, concurrentie enz. - groeit de Brabantstraat uit tot hét Noord-Europees knooppunt van een transnationaal etnisch handelsnetwerk. Ook de andere noord-zuid tracés vertonen een gelijkaardige lineaire thematisering. De Brabantwijk kan dus gelezen worden als een nevenschikking van parallelle micro-universa. In de bestaande, onderontwikkelde of fragmentaire oost-west draden schuilt dan ook een latente verknoping van deze tegen elkaar aan schurende wereldjes. Enkele recente interventies in de wijk trachten dit potentieel te ontsluiten en/of de porositeiten in het weefsel te valoriseren. Anderzijds wordt de voornaamste overloopzone en potentiële ademruimte van de dichte wijk geconsumeerd door middenklasse-appartementen, keurig verpakt in een eendimensionale instantversie van het 19de eeuwse bouwblokmodel.
43
44
groeicoalities. In de feiten wordt echter snel op slechts een deel van deze maatregelen ingezet. Verdichtingsoperaties, vermits ze binnen een dergelijke strategie passen, worden zondermeer wenselijk geacht maar niet binnen een ruimer beleid geplaatst. Bovendien lijkt in steden waar een verdichtingspolitiek wordt gevoerd het beleid ertoe geneigd die dichtheid naar de herontwikkeling van reeds dichte gebieden te draineren.6 Puur stedenbouwkundig gesproken is dit niet meteen logisch en beantwoordt het zeker niet aan het objectief van een meer evenwichtige stedenbouwkundige ontwikkeling. Als het over dichtheid gaat veronderstelt een evenwichtige stedenbouwkundige ontwikkeling wellicht een gelijktijdig bespelen van twee registers: verdichten én verdunnen. Laat ons even vervelend doen. De situatie in de doorsnee Vlaamse stad indachtig lijkt ons radicale verdunning van de speculatieve negentiende-eeuwse gordels een vanzelfsprekender strategie dan een herstel van de leefbaarheid middels verdichting.7 De destijds speculatief ontwikkelde (marktconform zou dat vandaag heten) en oververdichte negentiende-eeuwse gordels bieden namelijk noch de kwaliteit van de binnenstad (voor zover deze aan thematisering en ‘gentrificatie’ prijsgegeven binnenstad überhaupt kwaliteiten heeft) noch de vrijheid en blijheid van de nevelstad. Ze verworden daardoor in ijltempo tot een stedelijk niemandsland, een ‘dense’ opeenhoping van niets dan miserabele huisvestingsomstandigheden. Dit laatste geldt overigens niet enkel voor de Vlaamse steden maar ook voor de échte metropolen. De onder zwaar speculatief geweld tot stand gekomen slaapvoorsteden van Barcelona - jawel, de zone net buiten de Ensanche waar we als kosmopolitisch toerist of architectuurmagazines verslindende intellectueel nooit komen - smeken bijvoorbeeld maar om één ding: verdunning. Verdunning die toelaat publieke ruimte te maken, voorzieningen te integreren en bovenal gewoon ademruimte; ruimte die niet is prijsgegeven aan de logica van de markt, consumptie en productie. Het gaat dan om compensatie- en decompressieruimten, onttrokken aan de commodificatie, alwaar vrijheid en experiment kunnen ontluiken, waar nieuwsoortige stedelijkheid kan worden aangemaakt. Met wat duurdere woorden: ruimte die bevrijdt en ruimte voor emancipatie. De speculatieve stad - of het nu in de metropool is of in de archetypische kleinstad van de Lage Landen - heeft heel wat evidente lessen in petto voor hen die onder de golven van de neoliberale vloedgolf proberen uit te komen: onder meer de evidente 6. Deze stelling wordt eveneens verdedigd door Martin Laplante in een recent Op-Ed op de site PLANETIZEN: http://www.planetizen.com/oped/item.php?id=115&rf=pa. In de concrete implementatie van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen lijkt dezelfde politieke dynamiek door te wegen. 7. André Loeckx en Bruno De Meulder, “Wonen op zoek naar stedelijkheid, dichtheid en duurzaamheid” In: De eeuw van de stad. Over stadsrepublieken en rastersteden. Voorstudies Witboek Stedenbeleid, Brussel, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 2003, p. 273-304. 8. Bruno De Meulder, Oswald Devisch, Rudi Laermans en Tania Vandenbroucke, Buda-eiland Kortrijk. Atlas Zuidelijk West-Vlaanderen. Fascikel 4, Kortrijk (in voorbereiding).
les dat de marktlogica een dwangmatige neiging tot overontwikkeling vertoont. De ‘smart growth’ coalitie waar we het in de inleiding over hadden is immers geen club van enkel onschuldige kinderen. Zowel softe als keiharde spelers maken deel uit van dit weldenkende gezelschap. De architectuur moet er zich wellicht voor behoeden het onnozele kind, de nar of de prostituee te zijn in deze club. Het kan immers niet de bedoeling zijn om, in het teken van een obligate weldenkendheid, zomaar de oververdichting van een architectonische verpakking te voorzien. Daarbij roept het nuchter aanschouwen van de recente ‘dichte’ woningbouwproductie in de Lage Landen jammer genoeg meermaals de vraag op waar de kwaliteit van het ‘dichte’ wonen nu wel in gelegen zou kunnen zijn. Staat het euforisch dichtheidscredo niet haaks op het verlangen in de doorsnee Nederlandse stad om van de vermaledijde (destijds marktconforme) portiekflats uit de naoorlogse tijd af te geraken? Dit alles betekent overigens niet dat we verdichting als stedelijkheidsstrategie van de kaart willen vegen. Integendeel. Het is de lichtzinnige voortvarendheid waarmee een euforisch dichtheidsideaal wordt bezongen dat ons niet bekoort. Maar dat neemt niet weg dat verdichting een register is dat moet worden bespeeld, naast een pakket andere registers, waaronder niet in het minst verdunning. Beide gaan overigens dikwijls samen. Verdichten om te verdunnen, verdunnen (uitkernen b.v.) om te verdichten. Dergelijke meersporige strategieën, die zich van het oxymoron als stijlfiguur bedienen werden bijvoorbeeld ontwikkeld in Kortrijk, een West-Vlaamse provinciestad die sinds de rake klappen van de desindustrialisatie kampt met een massa aan vacante sites, voids, leegstand en een verlies aan centraliteit.8 Naar aanleiding van een stadsproject voor het Buda-eiland werd hier een dubbelvoudige strategie ontplooid: verdunning èn selectieve verdichting. Door een groot deel van de vacante sites (voorlopig) te herbestemmen als open ruimte (ongeacht of het publiek of privaat is), krimpt het aanbod van vacante sites aanzienlijk. Deze inperking van potentieel ontwikkelbare sites creëert een schaarste die het mogelijk maakt selectief te verdichten. Voor de enkele sites die weldegelijk herontwikkeld worden kunnen dan de allerzwaarste criteria worden gehanteerd: kwaliteitseisen; het strategisch belang; de bijdrage aan de centraliteit van de stad, etc. De markt wordt hier met andere woorden in een positie gedwongen waar de obligate allesvergoelijkende marktconformiteit mat wordt gezet. De kunstmatige schaarste dwingt haar kwaliteit aan te maken. Het bijproduct van de schaarste, een overvloed aan open ruimte, wordt daarbij ingezet om de kwaliteit van het bestaande weefsel op te krikken. De dichte speculatieve stad krijgt tegelijkertijd de haar ontbrekende ademruimte. Het is geen geheim dat de doorsnee Vlaamse stad snakt naar publieke ruimte. Deze dubbele strategie - selectieve verdichting én massale verdunning - lijkt op het eerste zicht, voor Kortrijk, een geschikte manier om met haar ontwikkelingsproblematiek om te gaan, en wellicht bij nader beschouwing om de opgave van de Vlaamse
45
<< Strategisch project Kortrijk Buda (OSA - Bruno De Meulder) Kortrijks oudste stedelijke ontwikkeling strekt zich uit langsheen de noord-zuid hoofdweg die Brugge met Doornik verbindt. De stad werd gesticht op het punt waar deze route de riviervallei oversteekt. De 19de eeuwse stadsuitbreiding vinden we aan de westkant van dit historische lint terug. De locatie van het station in het zuidwesten is de drijvende kracht achter deze compacte en gestructureerde stadsuitbreiding. Aan de drassige oostkant van de stad treffen we een geheel ander landschap. Hier vinden we een amalgaam van grote instellingen, scholen en kloosters, als ook grotere industriële vestigingen in aansluiting op het kanaal Kortrijk-Bossuit dat zich aan de oostzijde van de stad bevindt. Binnen dit landschap dient zich vandaag een overdaad aan kansen voor ontwikkeling en herontwikkeling aan. Het strategisch project voor de herontwikkeling van het Buda-eiland dat zich tussen twee armen van de Leie uitstrekt, formuleert een behoudende strategie ten aanzien van deze ruimtes. Op Buda wordt een hoogkwalitatieve ontwikkeling voorzien. De andere locaties worden als een soort productieve leegte voorgesteld die toelaat een aantal open ruimtes in de oostkant van de stad te consolideren en een nieuw noord-zuid traject voor zacht verkeer uit te zetten. Eerder dan op een geforceerde groei wordt in functie van een reële inschatting van de draagkracht van de markt ingezet op enkele strategische projecten en wordt elders getemporiseerd.
46
steden in het algemeen te benaderen. Deze opgave lijkt ons niet dichtheid op zich, maar het op een wervende manier verzoenen van dichtheid en betaalbare woonkwaliteit. Het gaat er dan om de weefselcapaciteit (dichtheid dus, incluis de capaciteit om tendensen en schommelingen op te vangen) te verhogen én om het verhogen van de weefselkwaliteit zelf, van (paradoxale) weefselkenmerken als samenhang en diversiteit, herkenbaarheid en aanpasbaarheid tot de dosering van bebouwde en onbebouwde ruimte, van community en privacy, en van toegankelijkheid en afsluiting. Beide criteria, weefselcapaciteit en -kwaliteit zijn verzoenbaar en vloeien in elkaar over. Architecturale inventie De zoektocht naar dichtere ontwikkelingsmodellen heeft aanleiding gegeven tot nieuwe architectonische experimenten in stapelen en schakelen; oefeningen die vaak uitdraaien op een herhaling van de geherinterpreteerde kashbamodellen uit de zeventiger jaren. Het succes van die modellen is niet onverdeeld en laat de eindige rekbaarheid van de typologische zoektocht zien. Wat bovendien opvalt in deze modellen is de mate waarin ze, ondanks de ruimtelijke compressie, vasthouden aan een defensieve en suburbane opvatting over de onderlinge verhoudingen tussen woningen. Als we over de werkende dichtheden - de échte stedelijke dichtheden uit de grote Europese en Amerikaanse steden - nadenken zien we dat ook deze geschraagd zijn op een gesofisticeerd spectrum van typologieën. Anderzijds valt in vergelijking tot
47
de hedendaagse architectuurexperimenten de complexiteit van deze typologieën heel erg mee. De complexiteit van deze voorbeelden lijkt eerder op een stedelijk niveau, in de relatie tussen stad en woning, dan in de eigenlijke typologie te liggen. Het gaat immers veelal over varianten op een appartementstypologie, vaak binnen een speculatief opgetrokken al dan niet historisch karkas, of om varianten op de rijwoning.
48
De stedelijke inbedding en de globale attractiviteit van de plek bepalen in sterke mate welke densiteiten door de stad worden omarmd. De context, zowel ruimtelijk maar ook de heersende culturele perceptie, bepalen de grenzen waarbinnen de dichtheid van een project kan worden opgetrokken. Een experimentele invulling van wat ‘spannende kleinstedelijkheid’ zou kunnen zijn, lijkt dan ook een grotere uitdaging dan de formele introductie van een type stedelijkheid die aan een ideaaltypische grootstedelijkheid appelleert en doorgaans ver buiten de culturele rekbaarheid dreigt uit te komen. Dit veronderstelt een moeilijke zoektocht naar stedelijke figuren die aan de defensieve logica van de suburbane conditie ontsnappen, een stedelijkheid waarin de provinciestad haar rol van onvolprezen centrum voor de regio kan blijft opnemen, en zich spiegelt aan het ideaal van de complete stad: open en onvoltooid maar compleet in haar woningmarkt en voorzieningen. Het is een hele uitdaging het cultuursociologisch vertoog over kleinstedelijkheid los te maken van een reactionair antistedelijk vertoog over de kleine stad. Een genuanceerde beschrijving van de stedelijkheid die we in het gros van de steden in de lage landen terugvinden biedt, wanneer deze beschrijvingsarbeid eenmaal ter hand zou worden genomen, hiertoe genoeg stof en aanknopingspunten. Een dergelijk onderzoek kan de inhoudelijke ammunitie bieden voor een verdichtingsoffensief dat zichzelf niet voorbijloopt en zich aanpast aan de eigen wetmatigheden van de steden waar dit offensief wordt ingezet. Michiel Dehaene, Bruno De Meulder en Maureen Heyns9
9. Michiel Dehaene, Bruno De Meulder en Maureen Heyns zijn verbonden aan het departement Architectuur, Stedenbouw en Ruimtelijke Ordening (ASRO) van de Katholieke Universiteit Leuven (K.U.Leuven).
3DG.2 Driedimensionaal Groningen Winy Maas MVRDV
49
50
Een verdichtende wereld Sinds de zeventiger jaren van de twintigste eeuw is er in de gehele wereld sprake van een groter appel op de intensivering van de stedelijke ruimte. Het is nodig om blijvend voldoende mogelijkheden te scheppen voor de huisvesting van een al groeiende wereldbevolking en om daarnaast ruimte te houden voor landbouw, natuur, recreatie en de productie van de benodigde consumptiegoederen. Uit recente demografische modellen blijkt dat vooral de stedelijke bevolking toeneemt. Er komen meer mensen met een steeds groeiende ruimtebehoefte. Ook laten de modellen zien dat de grote economische verschillen tussen de verschillende bevolkingsgroepen leidt tot meer migratie. Een grotere druk op de rijkere gebieden van de aardbol is het gevolg. Klimaatveranderingen kunnen deze migraties zelfs nog meer lokaliseren en intensiveren. Gebieden voor landbouw en bosproductie zullen zich meer en meer moeten clusteren als de tegenhangers van de dichtere steden en kalere woestijnen. Zodoende is er op mondiale schaal ook ruimte nodig voor een goede ecologische balans.
51
Bevolkingsdichtheid per km2 bron: 2002 World Population Data Sheet
Wereld
52
Macao Monaco Singapore Hong Kong Malta Baghrein Malediven Bangladesh Kanaaleilanden Barbados Taiwan Mauritius Palestijns territorium Nauru Zuid Korea Mayotte San Marino Puerto Rico Libanon Nederland
45 22150 17503 6852 6339 1187 971 937 928 777 625 621 595 554 545 487 464 450 431 418 395
53
54
55
56
Groningen Hoe kan een stad als Groningen inhoud geven aan deze ontwikkelingen? Kan de stad een exemplarische invulling geven aan een nieuwe stedelijke dynamiek? Kan het de vraag naar programma in de provincie gebruiken om de stad te verdichten en het ommeland leeg te laten? Kan de verdichting ook een economische impuls geven aan de stad? Als er ĂŠĂŠn stad in Nederland is die geschikt is voor een dergelijke operatie, dan is dat Groningen. De stad kent historisch gezien een sterk contrast met het ommeland. De stad Groningen is geen provincie zoals het Ruhrgebied, de Randstad of Brabant. Zij is geen netwerk van stadjes en steden. Stad en provincie Groningen kennen een bijna Parijs-achtig model: een dichte stad in een leeg ommeland. Met behulp van intensivering hoeft het niet nodig te zijn om nog verder uit te breiden. Een volgend Beijum of Lewenborg kan voorkomen worden. Het Groninger ommeland blijft leeg en kan in gebruikt blijven voor landbouw, natuur en recreatie. De voorzieningen in de stad kunnen zo hun bestaansrecht behouden, verbeteren en wellicht zelfs uitbreiden. Er ontstaat in de stad een levendige en noodzakelijke mix van stedelijkheid.
57
58
Waar in Groningen? Maar welke plekken komen in aanmerking? Er zijn natuurlijk veel resthoeken te vinden in de stad. Zij komen normaal gesproken als eerste in aanmerking voor een verdere benutting. Daarnaast zijn economisch (bijna) afgeschreven gebieden interessant. Maar ook gronden die momenteel niet zo intensief gebruikt worden hebben potentie en kunnen benut en aangepast worden aan de tijd. Oude scholen, kantoren en sportzalen, die eigenlijk aan een opknapbeurt toe zijn, kunnen gefinancierd door en in combinatie met woningbouw herbouwd worden. Zo kan een interessante mix ontstaan met een zeker dubbelgebruik; een zekere meerwaarde. Het betekent niet alleen meer programma voor de stad, ook leidt het tot een groter samenhorigheidsgevoel. Tot slot kunnen dergelijke projecten een katalytisch effect hebben op de rest van stad.
59
7.01
GA
RS
T HU
GA
IZ
ER
MA
A
RS
T HU
IZ
R
OV
RA
ER
ER
MA
A
R
OV
L O OP
RA
AT
L O OP
AT
intensivering van de bestaande stad
RL A
RL A
DO
DO
uitbreiding aan de Noordzijde
AN
61
AN
60
ER
Manifest(atie) Verdichting zorgt voor intrigerende architectonische uitdagingen. Met een reeks van onderzoeken en realisaties kan het project uitgroeien tot een voorbeeld voor heel Nederland. Het experiment levert nieuwe kennis op. Hoeveel licht is nodig voor een sportveld op het dak? Hoeveel licht moet er natuurlijk geleverd worden en hoeveel kan er artificieel geleverd worden? Hoe kunnen we de wind keren? Hoeveel extra infrastructuur is nodig: liften, parkeerplaatsen, hellingen? Hoeveel kan daarvan benut worden door andere programma-onderdelen? Hoeveel extra constructie is er nodig? Hoeveel van die constructie kan tevens gebruikt worden door andere programma-onderdelen? Hoeveel kosten die extraâ&#x20AC;&#x2122;s? Kan het medegefinancierd worden? Hoeveel en wat voor woningen kunnen dit meefinancieren? Wie gaat het sportveld beheren? Op welke tijdstippen mag de buurt het sportveld gebruiken? En wat voor meerwaarde heeft dit voor de grondprijs of huurprijs van de woningen? Dergelijke onderzoeken kunnen met hun uitkomsten vastgelegd worden in een onderzoeksdocument en vervolgens in een breed palet van realisaties. Manifest wordt daarmee manifestatie. Het project krijgt een belang en uitstraling die de stad overstijgt.
62
ŠESA/NLR
63
Referenties
64
ŠESA/NLR
65
huizen
66
67
gebouwen
68
69
gebouwen
70
71
gebouwen
72
urbanisme
73
urbanisme
74
75
urbanisme: Haarlemmermeer studie experimentele woonwijk (MVRDV)
76
77
urbanisme: KM3 - Manyfacts dichtheidstudie (MVRDV)
78
79
80
Voorbeelden Groningen
81
82
83
84
85
86
87
88
Matrix
89
PRIVÉ APARTEMENTEN
TUIN
GARAGE
ZWEMBAD
OUDEREN
CRÉCHE
PARKEREN
ZWEMBAD
HAL
FABRIEK
TAXI CENTRALE
SEMI PRIVÉ WINDMOLEN
GEMEENSCH. TUIN
FIETSENSTALLING
WERK KANTOOR
ENERGIEPARK
90
91 COMMERCIEEL
NIGHTCLUB
WINKEL
BILLBOARD
BIOSCOOP
SHOPPING MALL
THEATER
NIGHTCLUB
WINKEL
BILLBOARD
VISVIJVER
BIBLIOTHEEK
GEVANGENIS
ZIEKENHUIS
ZWEMBAD
MUSEUM
KERK
INDOORSPORT
PARKEREN
ZWEMBAD
BEGRAAFPLAATS
SPEELPLAATS
HONDENUITLAAT
CAFÉ
RESTAURANT
CAFÉ
RESTAURANT
PUBLIEK
PUBLIEK-BUITEN PARK
SPORTVELDEN
FIETSENSTALLING
NIGHTCLUB
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
Inzet van de manifestatie is intensivering en functiemenging. Door toegevoegd programma naast, op, onder of tussen het standaardprogramma ontstaat een rauwe expressie van de programma’s. Door twee programma’s werkelijk te vermengen ontstaat een nieuwe typologie.
92
93
TOEGEVOEGD
TOEGEVOEGD
TOEGEVOEGD
TOEGEVOEGD
NIGHTCLUB
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
NIGHTCLUB
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
94
95 NIGHTCLUB
SHOP
NIGHTCLUB
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
NIGHTCLUB
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
NIGHTCLUB
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
96
97
NIGHTCLUB
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
NIGHTCLUB
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
SHOP
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
CAFÉ
BILLBOARD
BAR
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
BAR
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
98
99 NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
SHOP
NIGHTCLUB
BILLBOARD
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB NIGHTCLUB
CAFÉ
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
BAR
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
NIGHTCLUB
SHOP
SHOP
SHOP
BAR
SHOP
SHOP
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
NIGHTCLUB
SHOP
CAFÉ
BILLBOARD
BAR
100
101 BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
SHOP
BILLBOARD
BILLBOARD
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
NIGHTCLUB
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
BAR
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
NIGHTCLUB
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
BAR
CAFÉ
CAFÉ
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
CAFÉ
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
CAFÉ
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
CAFÉ
SHOP
CAFÉ
CAFÉ
BILLBOARD
CAFÉ
CAFÉ
SHOP
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
NIGHTCLUB
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
SHOP
BAR
BILLBOARD
CAFÉ
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
102
103 BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
NIGHTCLUB
SHOP
NIGHTCLUB
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
NIGHTCLUB
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
NIGHTCLUB
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
104
105
NIGHTCLUB
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
NIGHTCLUB
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
SHOP
CAFÉ
BILLBOARD
BAR
NIGHTCLUB
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
106
107 NIGHTCLUB
SHOP
NIGHTCLUB
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
NIGHTCLUB
SHOP
CAFÉ
BILLBOARD
BAR
NIGHTCLUB
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
108
109
NIGHTCLUB
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
NIGHTCLUB
BAR
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
NIGHTCLUB
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
110
111 NIGHTCLUB
SHOP
NIGHTCLUB
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
NIGHTCLUB
SHOP
CAFÉ
BILLBOARD
BAR
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
SHOP
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
112
113 NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
SHOP
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
NIGHTCLUB NIGHTCLUB
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
NIGHTCLUB
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
NIGHTCLUB BILLBOARD
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
BILLBOARD
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
NIGHTCLUB
SHOP
CAFÉ
BILLBOARD
BAR
114
115 NIGHTCLUB BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
SHOP
BILLBOARD
BAR
BAR
BAR
CAFÉ
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
BAR
BAR
BAR
BAR
BAR
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
CAFÉ
NIGHTCLUB CAFÉ
NIGHTCLUB
SHOP
CAFÉ
BILLBOARD
BAR
NIGHTCLUB
CAFÉ
SHOP
BILLBOARD
BAR
116
117
NIGHTCLUB
CAFÉ
SHOP
BILLBOARD
BAR
NIGHTCLUB
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
NIGHTCLUB
CAFÉ
SHOP
BILLBOARD
BAR
118
119 NIGHTCLUB
CAFÉ
SHOP
BILLBOARD
BAR
NIGHTCLUB
CAFÉ
BAR
SHOP
BILLBOARD
NIGHTCLUB
CAFÉ
SHOP
BILLBOARD
BAR
120
121
NIGHTCLUB
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
NIGHTCLUB
SHOP
BILLBOARD
CAFÉ
BAR
BAR
122
123
124
125
126
127
128
Locaties en plannen
129
NW
vanaf pagina 132
130
NO
vanaf pagina 189
Plattegrond
131
ZW
vanaf pagina 233
ZO
vanaf pagina 269
132
Reitdiepzone
NW
133
locatie 4.11 Vinkhuizen, De Siersteen
137
locatie 4.09a Sportpark Vinkhuizen
141
locatie 4.09b Sportpark Vinkhuizen
145
Kappler Architekten ontwikkelaar: Christelijke Woningstichting Patrimonium Holvast en Van Woerden ontwikkelaar: Nijestee
A. Ritsema (stedenbouwkundige) ontwikkelaar: Gemeente Groningen
NW locatie 4.09c Sportpark Vinkhuizen
149
locatie 4.09c Sportpark Vinkhuizen
153
locatie 4.06a Reitdiepsplein, Tuincentrum
157
locatie 4.06b Reitdiepsplein, Oving
161
locatie 4.06c Reitdiep, Oving
165
locatie 4.06d Reitdiep, CitroĂŤn/Alfa-garage
169
locatie 4.06e Reitdiep, ACM terrein
173
locatie 4.04 Reitdiep, Spicastraat
177
locatie 4.01 Tuinbouwdwarsstraat
181
locatie 3.07 Sportpark De Hoogte
185
INBO Architecten Drachten ontwikkelaar: KUUB centrum particuliere bouw SKETS Architectuurstudio ontwikkelaar: B. Timmer projectontwikkeling
INBO Architecten Drachten ontwikkelaar: Strukton Vastgoedontwikkeling
134
SANAA (Sejima & Nishizawa) ontwikkelaar: Ontwikkelcombinatie OCR
Sacon, Zwolle ontwikkelaars: De Boer projectontwikkeling, Vestia projectontwikkeling AAS Architecten ontwikkelaar: BAM Woningbouw i.s.m. Rabo Vastgoed Kappler Architekten ontwikkelaar: SIG
Onix ontwikkelaar: Nijestee
Oving Architekten ontwikkelaar: Walsma Ontwikkeling
Diederen Dirrix Van Wylick architecten, Architecten | en | en ontwikkelaar: De Huismeesters
3.07 4.06a
4.06b/c 4.06d 4.04
135
4.01 4.11
4.06e
4.09a/b/c
136
Marco Polo beschrijft een brug, steen voor steen. ‘Maar welke is de steen waar de brug op rust?’ vraagt Kublai Kan. ‘De brug rust niet op de een of andere steen,’ antwoordt Marco, ‘maar op de lijn van de boog die de stenen vormen.’ Kublai Kan blijft zwijgen, en denkt na. Dan voegt hij eraan toe: ‘Waarom heb je het met me over de stenen? Alleen de boog interesseert me maar.’ Polo antwoordt: ‘Zonder stenen is er geen boog.’ Italo Calvino - De onzichtbare steden
locatie 4.11
Vinkhuizen, De Siersteen Kappler Architekten ontwikkelaar: Christelijke Woningstichting Patrimonium
137
138
139
situatie
zicht vanuit de keuken naar de woonkamer
140
De Siersteen is een klein buurtcentrum in de wijk Vinkhuizen, de plek waar de stedelijke vernieuwing al behoorlijk op gang is gekomen. De locatie is gelegen aan de Siersteenlaan en in de nabijheid van een onlangs vernieuwd winkelcentrum. Een intensief woonprogramma is wenselijk. Zo kan de bestaande intensivering een extra impuls krijgen. Het idee is het huidige bouwwerk te vervangen door nieuwbouw. Dit nieuwe woongebouw kan met een bijzondere clustering en stapeling gaan profiteren van de locatie: de zon in het zuiden en de drukke Siersteenlaan (tevens de doorgaande route naar de nieuwe stadswijk De Held) in het noorden. Een openbaar restaurant in de plint van het gebouw kan het functieaanbod in de wijk gaan versterken. De kern van Vinkhuizen heeft twee gezichten: een steenachtig roodgrijs bij het winkelcentrum langs de Siersteenlaan en een groen landschappelijk rond de bestaande woongebouwen. Deze uitersten ontmoeten elkaar in het ontwerp. Het smalle plaatvormige gebouw zorgt dat alle woonappartementen aan de noordzijde uitkijken op de drukte van de boulevard en aan de zuidzijde op het groen van de openbare ruimte. Hetzelfde geldt voor het restaurant op de begane grond. De nieuwe bewoners kunnen zo genieten van verschillende uitzichten. Ook profiteren zij van beide kanten van lichtinval.
locatie 4.09a
Sportpark Vinkhuizen Architectenbureau Holvast en Van Woerden ontwikkelaar: Nijestee
141
verdieping
begane grond
begane grond
woon- werkwoning
Het Sportpark Vinkhuizen grenst direct aan een parkachtige omgeving. Mede met het oog op de toekomstige nieuwe entree van de wijk Vinkhuizen hebben de velden een herschikking ondergaan. Op ongeveer tweederde van het oorspronkelijke terrein is daardoor een compact sportpark ontstaan. De vrijgekomen ruimte is verdeeld in drie verschillende percelen. Een intensieve mix van stedelijke woningen kan de toekomstige nieuwe wijkentree vorm gaan geven. Met deze entree wordt Vinkhuizen via de Friesestraatweg sterker gekoppeld aan de oude stad. Het (mogelijke) contrast tussen een hoogstedelijk milieu en het ruimtelijk zeer open opgezette sportterrein maakt het tot een unieke intensiveringslocatie. Het project valt in drie percelen uiteen. Twee daarvan zijn onderdeel van de strip die de nieuwe zuidrand van Vinkhuizen gaat vormen. De kop van de strip wordt ontwikkeld als appartementengebouw in vier lagen. De overige locaties worden ontwikkeld met woonwerk woningen.
142
doorsnede
zuidgevel
Het vierkantvormige appartementengebouw is een halve laag opgetild. Hierdoor ontstaat ruimte voor halfverdiept parkeren. De aansluiting van gebouw op maaiveld is via ‘landscaping’ tot een geleidelijke overgang gemaakt. De appartementen liggen aan een atrium met rondgaande galerijen. Op verschillende plekken zorgen trappen voor de onderlinge verbinding. Om het gebouw zo transparant mogelijk te maken en de groene omgeving naar binnen te halen zijn in alle wanden forse uitsneden gemaakt. Tussen het appartementengebouw en de eerste serie woonwerk woningen is de entree gesitueerd (de inrit van de parkeerkelder, de trap naar het verhoogde binnenplein en de lift die alle niveaus ontsluit). Aan de openbare zuidzijde van het appartementengebouw is ruimte gereserveerd voor commerciële activiteiten. Het dak is verkaveld tot volkstuintjes. Naast hun balkon of loggia krijgen de bewoners zo additioneel een extra buitenruimte, inclusief plantenkas. De woonwerk woningen zijn ontwikkeld in een tweelaagse structuur. Ze worden tweezijdig ontsloten. Aan de ene zijde bevindt zich de woning met woonkeuken, twee slaapkamers en een badkamer, met daarboven de woonkamer en het dakterras. Aan de andere zijde bevinden zich de carport, de berging en de opgang naar de praktijkruimte. Voor- en achterhuis worden van elkaar gescheiden door een patio.
situatie Vinkhuizen
143
dak met daktuinen
locatie 4.09b
Sportpark Vinkhuizen stedenbouwkundige: A. Ritsema ontwikkelaar: Gemeente Groningen
144
1e verdieping
souterrain met 28 parkeerplaatsen
145
Diamantlaan
11 appartementen à 110 m2 bvo 12 rijwoningen à 180 m2 bvo verhuurbare ruimte 550 m2 bvo 42 parkeerplaatsen op eigen terrein 10 parkeerplaatsen in park
1 6 egw a 1 7 0 m 2
40 appartementen à 90 m2 bvo verhuurbare ruimte 1200 m2 bvo 22 parkeerplaatsen op eigen terrein 20 parkeerplaatsen in park
Tussen de Verlengde Friesestraatweg en de huidige zuidrand van Vinkhuizen ontstaat een strip. Op de strip worden robuuste, horizontale gebouwen gepositioneerd die in schaal het midden houden tussen de kleinschalige rijwoningen en de hoge flatgebouwen van Vinkhuizen. De gebouwen liggen in een parklandschap dat zich uitstrekt langs het water en een verbinding maakt met de groenzone van de toekomstige ontwikkelingen langs het Reitdiep.
12 appartementen à 165 m2 bvo verhuurbare ruimte 330 m2 bvo 12 parkeerplaatsen op eigen terrein 20 parkeerplaatsen in park
10 rijwoningen à 155 m2 bvo met 80 m2 bvo werkruimte 14 appartementen à 155 m2 bvo verhuurbare ruimte 600 m2 bvo 18 parkeerplaatsen op eigen terrein 10 parkeerplaatsen in park
Fri ese str aat we g
Vanaf het parklandschap en tussen de bouwblokken worden de woningen ontsloten. Parkeren vindt plaats tussen de bomen. In de robuuste bouwblokken is een grote diversiteit van functies en woonwerk combinaties mogelijk. De strip biedt mogelijkheden voor kleine studentenwooneenheden, grote lofts, rijwoningen, kantoor-aan-huis typologieën, grote commerciële ruimten en kleine units voor startende bedrijven.
De bebouwing op de strip is opgezet als stedelijk front en markeert de nieuwe wijkentree. Daarbij blijft het parklandschap en de huidige zuidrand van Vinkhuizen goed zichtbaar. In contrast met de weidsheid van de open sportvelden vormt de bebouwing een sterke horizon. De toren aan het begin van de strip plaatst zich in de reeks van de karakteristieke hoge bebouwing van Vinkhuizen. De toren staat in de as van de Friesestraatweg en kijkt uit over het parklandschap en het centrum.
160 wooneenheden voor studenten à 48 m2 bvo verhuurbare ruimte 1000 m2 bvo 50 parkeerplaatsen op eigen terrein 20 parkeerplaatsen in park
Zie ook 4.09a Door de westelijke ringweg ondergronds te leggen en de Friesestraatweg door te trekken wordt Vinkhuizen direct aan de stad gekoppeld. De aldus ontstane Verlengde Friesestraatweg sluit aan op de Diamantlaan en ontlast de Siersteenlaan. Hierdoor kan de centrumfunctie van het gebied rond de Siersteenlaan versterkt worden.
ontsluiting
verhuurbare/ werkruimte
woning
begane grond
verdieping
146 Verlengde Friesestraatweg
N 370
147
verweven bebouwing - parklandschap
transparantie
front
locatie 4.09c
Sportpark Vinkhuizen INBO Architecten Drachten ontwikkelaar: Kuub centrum particuliere bouw
koppeling Vinkhuizen - stad
hoogbouw
148
149
situatie
stedenbouwkundig plan
concept
doorsnede C
doorsnede B
eerste verdieping
binnenwereld (verhoogd binnenplein) buitenwereld zichtlijnen naar omgeving
grid 7,2 x 7,2 appartementen /parkeren commerciële ruimte en/of woon/werkunits parkeren bergingen appartementen
differentiatie ontsluitingssystemen
PVE bg: 1 t/m 4
vierde verdieping
tweede/derde verdieping
parkeren en commerciële ruimte
begane grond
doorsnede B
bouwblokken transformeren onder invloed van bezonning
differentiatie typologieën
doorsnede A
doorsnede D doorsnede A
type A 50 m2 type B 55 m2 type C 65 m2 type D 65 m2 type E 75 m2 type F 75 m2 type G 75 m2 type H 80 m2 type I 90 m2 type J 100 m2 type K 100 m2 bergingen commerciële ruimtes parkeren
corridor pleinontsluiting galerij portiek
150 151
Stedenbouw De locatie maakt deel uit van een stedenbouwkundige strip aan de zuidzijde van de wijk Vinkhuizen. De strip geeft vorm aan de nieuwe wijkentree. Om die reden wordt de strook ingevuld met forse bouwvolumes. Deze grootschaligheid sluit bovendien aan op de schaal van de hoofdontsluiting en de aangrenzende sportvelden. Begin en eind van de strip worden gemarkeerd door hoogbouwaccenten.
152
Sportpark Vinkhuizen SKETS Architectuurstudio ontwikkelaar: B. Timmer projectontwikkeling
Architectuur Binnen een stramien van 7.2 x 7.2 meter wordt gezocht naar een optimale parkeeroplossing en een maximale differentiatie in woningtypen en ontsluitingen. Achterliggend doel is een maximale keuzevrijheid voor de toekomstige bewoners. Het ontwerp bestaat uit een opengewerkt bouwblok, gepositioneerd rond een verhoogd woonplein. Het binnenterrein vergroot de diversiteit aan woonmogelijkheden. Daarnaast biedt het plein ruimte voor gezamenlijke activiteiten: het is een sociaal bindend element. Onder het plein bevindt zich de parkeervoorziening. In de plint rond de parkeervoorziening zijn ruimten gesitueerd voor dienstverlening, detailhandel of woonwerk units.
locatie 4.09c 153
207
38
205
36
32
201
28
271
5
26
9
11
269
267
24
265
10 m
7
Sportvelden
Sportvelden
30
203
3
22
263
137
20
261
18
139
141
135
143
133
145
16
131
14
147
129
34
103
127
149
32
50 m
101
125
151
30
123
28
99
121
26
95
22
Zilve
97
24
93
aan aall Met
20
n rlaa
91
4
89
100 m
255
N
71
69
67
65
63
16
61
59
12
10
A
57
-0092
-0051
LIEP
+0092
+0085
+0078
+00611
+00541
+00471
+00302
+00232
+00162
+00092
+00913
+00843
+00773
+00604
+00534
+00464
+00394
+00225
+00155
+00085
61000+
18
14
8
6
4
C
E
4600 D
182
par
n
4600
atse rpla kee
B
C
wm
4600
wd
B
4600
300 300
30min
30min
A
A
A
1
2
3
4
5
39
42
33
40
31 31
1m
44 44
35
15
38
13
36
9-a
34
27
25
402
23
396
24
5m
17
17-b
22
at tra
19
398
19-b
ors
21
400
26
Spo 28
gld
ste
30
Eer 32
29
404
15-b
20
15
18
16
11
14
9
388
1
7
12
3
ra st al
10
5
8
3
Bo
N
d ter rar Ge
13-b
13
394
Sm
37 27 25
1m
5m
4
1
11-a
2
aat str rgh
6
7
9-b
12-a
Doorsnede A-A
0
5
at
9e verdieping
0
37 37
a 11-
406
16
1
Noord-Zuid profiel
7-a
18
Oost-West profiel
2
jn rli oo
Gr on in ge n 390 -39 2
Sp 4
- De lfz ijl 384 -38 6
1
2
7-b
10-a
3
8-a
6-a
5-b
4-a
3/1
1-a
350-3
56 354-3
2-a
52
17 16 15 14 13 12
wgr
0 2m
01
02
03
04
05
06
C
B
A
10m
8000 8000
50m
6-a
6900 1000 5000 1000 6900
10m
10
A
8000
B
20m
8000
C
N
6900
2900-
1500-
PEIL
2900+
5800+
8700+
11600+
14500+
17400+
20300+
A
A
41 parkeerplaatsen
01 1000
02 03 5000
D
D
D
1000
04 05
01
6900
7500
7500
7500
133 m2
89 m2
89 m2
89 m2
02 03
1000
stallingsruimten
stallingsruimten
126 m2
06
100 m2
6900
Parkeerlaag (-1)
wm
wm
wm
wm
wm
wm
5000
1000
C
C
cv
cv
cv
cv
cv
C
cv
04 05
06
C
B
A
K
7500
7500
7500
foyer
4600
J
B
B
vide
vide
vide
7500
7500
5e
F
6e
6e
dak
7500
stallingsruimten
A
A
dak
4e
4600
C
84 parkeerplaatsen
G
bg,1e,2e 3e
7500
114 m2
5e
D
4600
A
wm
4e
H
B
cv
4600
stallingsruimten
I 4600
7500
E
2
3
4
5
6
B
1
A
2
3
4
5
6
1
A
4600
D
A
4600
1m
C
B 4600
30min
30min
stallingsruimten
30min
30min
A
5m
1
2
3
4
5
6
1
1
2
3
4
5
N
1m
5m
N
1m
5m
Doorsnede A-A
0
3e verdieping
0
1e verdieping
0
7500
4600
0 2m
37100
2m
01
02
03
04
05
06
01
02
03
04
05
06
01
02
03
04
05
06
01
02
03
04
05
06
01
02
03
04
05
06
01
02
03
04
05
06
A
10m
A
A
A
A
A
B
bg
8000
1e
8000
2e
8000
3e
8000
4e
8000
8000
10m
C
8000
8000
8000
8000
8000
C
B
A
N
01
C
C
C
C
C
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
C
B
A
6900
01
01
01
01
01
03 1000
02
52300
52300
52300
appartement 13 4e verd. 58m2 5e verd. 58m2 totaal 116m2
appartement 12 4e verd. 77m2 5e verd. 50m2 totaal 127m2
6900
52300
appartement 13 4e verd. 58m2 5e verd. 58m2 totaal 116m2
03
03
03
03
03 1000
02
1000
02
1000
02
1000
02
1000
02
05 1000
04
52300
appartement 12 4e verd. 77m2 5e verd. 50m2 totaal 127m2
6900
appartement 9 3e verd. 111m2 totaal 111m2
6900
appartement 7 2e verd. 111m2 totaal 111m2
6900
appartement 1 bgg. 58m2 1e verd 58m2 totaal 116m2
appartement 2 bgg. 104m2 totaal 104m2
6900
5000
C
B
A
5000
5000
01
appartement 11 4e verd. 77m2 5e verd. 51m2 totaal 128m2
5000
5000
appartement 8 3e verd. 104m2 totaal 104m2
5000
appartement 4 1e verd. 77m2 2e verd. 51m2 totaal 128m2
6900
06
05
05
05
05
05 1000
04
5000
C
B
A
6900
6900
6900
6900
01
01
01
C
B
A
01
appartement 14 5e verd. 111m2 totaal 111m2
C
B
A
appartement 10 3e verd. 58m2 4e verd. 58m2 totaal 116m2
C
B
A
appartement 10 3e verd. 58m2 4e verd. 58m2 totaal 116m2
C
B
A
appartement 6 1e verd. 58m2 2e verd. 58m2 totaal 116m2
01
appartement 2 bgg.111m2 totaal 111m2
6900
03 1000
02
appartement 5 1e verd. 77m2 2e verd. 50m2 totaal 127m2
appartement 11 4e verd. 77m2 5e verd. 51m2 totaal 128m2
1000
04
1000
04
1000
04
1000
04
6900
6900
6900
6900
6900
6900
03
03
03
03 1000
02
1000
02
1000
02
1000
02
03 1000
02
appartement 10 4e verd. 77m2 5e verd. 51m2 totaal 128m2
appartement 9 3e verd. 58m2 4e verd. 58m2 totaal 116m2
6900
appartement 9 3e verd. 58m2 4e verd. 58m2 totaal 116m2
appartement 13 5e verd. 111m2 totaal 111m2
06
06
06
appartement 5 2e verd. 111m2 totaal 111m2
06
appartement 2 bgg.50m2 1e verd. 77m2 totaal 127m2
appartement 1 bgg. 58m2 1e verd. 58m2 totaal 116m2
06
05 1000
04
5000
appartement 10 4e verd. 77m2 5e verd. 51m2 totaal 128m2
5000
5000
appartement 7 3e verd. 104m2 totaal 104m2
5000
5000
appartement 3 bgg. 43m2 1e verd. 77m2 totaal 120m2
06
05
05
05
05
05 1000
04
1000
04
1000
04
appartement 6 2e verd. 104m2 totaal 104m2
1000
04
1000
04
Begane grond (maaiveld)
8000
8000
8000
appartement 11 4e verd. 77m2 5e verd. 50m2 totaal 127m2
appartement 12 4e verd. 58m2 5e verd. 58m2 totaal 116m2
6900
appartement 11 4e verd. 77m2 5e verd. 50m2 totaal 127m2
appartement 12 4e verd. 58m2 5e verd. 58m2 totaal 116m2
6900
appartement 8 3e verd. 111m2 totaal 111m2
6900
appartement 4 1e verd. 58m2 2e verd. 58m2 totaal 116m2
6900
6900
Begane grond, 1e t/m 5e verdieping
B
B
B
B
B
8000
20m
06
06
06
06
06
D
7500 C
4600 D
4600
5e
C
6e
4600
A
dak
B
4600
wonen
A
slapen
slapen
wonen
slapen
slapen
slapen
slapen
slapen
slapen
vide
buitenruimte
keuken
1e verdieping
wonen
begane grond
slapen
badkamer
1e verdieping
slapen
badkamer
buitenruimte
keuken
begane grond
wonen
1e verdieping
vide
studie/ overloop
badkamer
begane grond
buitenruimte
keuken
1e verdieping
slapen
badkamer
begane grond
buitenruimte
keuken
7500
4e
126 m2
Indelingsopties blauwe woning
4
3
2
B
bg,1e,2e 3e
1
7500
winkel / werk 355 m2
E
126 m2
30min
30min
1
2
3
4
5
6
1
2
3
4
5
met een symbolische brug aangesloten op de drie aangrenzende loftbouwblokken. Het appartementengebouw introduceert de woonstrip aan de Parklaan. De forse aanzet van het complex en de wisselwerking met de toren zorgen voor een hoogwaardig nieuw zuidelijk front van de wijk Vinkhuizen. De bewoners van het complex rijden rechtstreeks vanaf de infrastructurele knoop naar de parallelle strip, om vanaf daar gelijk het woongebouw (en de toren) in te rijden. De woningen krijgen een adres aan de Parklaan. Ook kan hier ruimte gereserveerd worden voor recreatieve en/of commerciële functies. Het verhoogde plein op de parkeerbak leidt via een hellingbaan naar de entree aan de onderzijde van het bouwblok. De foyer op de eerste verdieping zorgt voor de ontsluiting. Langs de westelijke ring wordt een geluidsbuffer gerealiseerd door middel van een atrium. Vanuit het atrium zijn
4600
bg,1e,2e 3e
4600
postkasten + bellentableau
6900
helling 13,15 m 11%
L
8000 8000
7200
De woontoren onttrekt zich aan de parcelering van de Parklaan. Het wordt een autonoom accent, een intermediair tussen de groene as van de Parklaan en het Reitdiep. De toren oriënteert zich op de westelijke ring. Het wonen is gericht op de zuid- en westzijde. De 19 bouwlagen en de plint zorgen voor een hoogte-accent van 60 meter. Het kondigt van grote afstand het stedelijk knooppunt ‘Friesestraatweg’ aan. Het ranke, licht gebogen bouwwerk wordt bekleed met een melkglazige kunststof beplating waardoor het beeld van een ‘ijspegel’ ontstaat. Ieder bouwlaag bevat drie driekamerappartementen van elk 126 m2, (59 in totaal). Bovenin is ruimte voor een loft. De schuin afgesneden top wordt bekleed met zonnecollectoren. De woontoren wordt via een opgetrokken parkeerplint fysiek gekoppeld aan het naastgelegen appartementencomplex. Beide volumes worden
wd wm
21 21
19 19
17 31
1-a
aa t 8
3-a
12
380 -38 2 374 -37 8
5-a
14
Sp oo rs tr
Tw ee de 20 22 24
23 25
27 27 29
n - Delf zijl Gron inge rlijn Spoo
7200 6200 7200 7200
7200 7200 7200 7200 7200 7200 7200 7200 7200
183
7200
7200 6200 7200 7200 7200 7200 7200 7200 7200 7200
6900 1000 5000 1000
185
6900
187
6900
189
appartement 2 bgg.111m2 totaal 111m2
181
1000
191
5000
179
1000
195 193
6900
177
appartement 2 bgg. 104m2 totaal 104m2
175 37100
173
6900
n
1000
153
5000
119
1000
171 73
6900
169 75
appartement 7 2e verd. 111m2 totaal 111m2
rlaa Zilve 2
37100
77 6900
155 4
1000
157 79
5000
12t/m2 6
appartement 8 3e verd. 104m2 totaal 104m2
117
81
1000
159 10
6900
1
appartement 9 3e verd. 111m2 totaal 111m2
11
37100
23 6900
dw 1000
30min
5000
8
m235
1000
115
83
207t/
6900
87 85
124-a
37100
163 161 12
126-b
6900
165 113
14
121-b
appartement 14 5e verd. 111m2 totaal 111m2
111
3
125
1000
16
127
5000
167 5
129
1000
109
t 131
6900
107
7
8000
9
133 358
appartement 5 1e verd. 77m2 2e verd. 50m2 totaal 127m2
altstraa 135 360
appartement 4 1e verd. 77m2 2e verd. 51m2 totaal 128m2
Kob 137
f 368 t/m
appartement 11 4e verd. 77m2 5e verd. 51m2 totaal 128m2
105
55
362
appartement 12 4e verd. 77m2 5e verd. 50m2 totaal 127m2
103
appartement 11 4e verd. 77m2 5e verd. 51m2 totaal 128m2
105
appartement 12 4e verd. 77m2 5e verd. 50m2 totaal 127m2
13
107 8000
53
appartement 1 bgg. 58m2 1e verd 58m2 totaal 116m2
15 29
109 8000
51 21
111 8000
17 31
113
appartement 6 1e verd. 58m2 2e verd. 58m2 totaal 116m2
12t/m2 49 19
115 8000
19 33
117 8000
17
119
appartement 10 3e verd. 58m2 4e verd. 58m2 totaal 116m2
35
-a
8000
47 13
121
8000
b 123-
appartement 10 3e verd. 58m2 4e verd. 58m2 totaal 116m2
4
appartement 13 4e verd. 58m2 5e verd. 58m2 totaal 116m2
5 8000
39
at
8000
6
appartement 13 4e verd. 58m2 5e verd. 58m2 totaal 116m2
21 11
8000
45 9
ra st
8000
7
8000
7
rte
8000
8
8000
5
Ko
8000
9 8000
10
8000
11
nst 8000
13
Rij 8000
12
dt van ran mb Re 8000
23
wd
7200 6200 7200
24t/m14 43
wm
41
7200
36t/m26 3
7200
1 mw
7200
154 dw
7200
30min
7200
30min
155
t raa
348
30min
mw
2
15
11600+
8700+
5800+
2900+
11600+
8700+
5800+
2900+
2m
14500+
14500+
1
17400+
17400+
7200
20300+
20300+
2
23200+
23200+
7200
26100+
26100+
3
29000+
29000+
6200
31900+
31900+
4
34800+
34800+
7200
37700+
37700+
5
40600+
40600+
10m
Westgevel
2900-
43500+
43500+
2900-
46400+
46400+
PEIL
49300+
49300+
1500-
52200+
52200+
PEIL
55100+
55100+
1500-
58000+
58000+
C
B
9211
Zuidgevel
9212 A
2900-
1500-
PEIL
2900+
5800+
8700+
11600+
14500+
17400+
20300+
23200+
26100+
29000+
31900+
34800+
37700+
40600+
43500+
46400+
49300+
52200+
55100+
58000+
9211 B
9212
Noordgevel
A
C
2900-
1500-
PEIL
2900+
5800+
8700+
11600+
14500+
17400+
20300+
2900-
1500-
PEIL
2900+
5800+
8700+
11600+
14500+
17400+
20300+
5
2m
10m
6
4
5
3
4
Westgevel
Oostgevel
6
Hoewel ze een andere uitstraling krijgen, vormen de loft-bouwblokken met de toren en het appartementencomplex een duidelijke drieeenheid. Net als de andere volumes staan ze op een parkeersokkel. Het verhoogde plein dat aldus ontstaat krijgt door toedoen van een
2
3
1
2
1
2900-
1500-
PEIL
2900+
5800+
8700+
11600+
14500+
17400+
20300+
2900-
1500-
PEIL
2900+
5800+
8700+
11600+
14500+
17400+
20300+
B
C
Zuidgevel
D
Noordgevel
A
B
C
A
D
A
2m
8000
B
10m
8000 52300
06
6900
1000
04
Zuidgevel
C
5000
1000
02
6900
01
01
6900
02
1000
03
5000
04
1000
05
6900
06
8000
B
8000
Oostgevel
A
05
Noordgevel
aanzicht B
03
Westgevel
6900
aanzicht B
06
C
05
1000
04
5000
03
1000
02
6900
01
opgetrokken scherm een meer omsloten karakter (een binnentuin op 1.5 meter). De appartementen kennen door de verticale interne geleding een grote differentiatie en flexibiliteit. Alle hebben een afwijkende verdiepingshoogte van 3.3 meter. Twee van de drie blokken bevatten 14 appartementen, variĂŤrend van netto 104 tot 128 m2. Het derde blok zweeft boven de parkeerbak en bevat 13 appartementen. Maar het is ook mogelijk de blokken individueel te voorzien van een specifiek programma. Alle bouwblokken hebben een rechtstreekse verbinding met de parkeerbak waar het parkeren en de bergingen 1:1 worden opgelost. In de gevel zijn uitsneden gemaakt. Hierdoor ontstaat het beeld van een strakgetrokken net.
3e VERDIEPING 4e VERDIEPING 5e VERDIEPING BEGANE GROND 1e VERDIEPING 2e VERDIEPING
5e VERDIEPING BEGANE GROND 1e VERDIEPING 2e VERDIEPING 3e VERDIEPING 4e VERDIEPING
5e VERDIEPING BEGANE GROND 1e VERDIEPING 2e VERDIEPING 3e VERDIEPING 4e VERDIEPING
3e VERDIEPING 4e VERDIEPING 5e VERDIEPING BEGANE GROND 1e VERDIEPING 2e VERDIEPING
de appartementen te bereiken. Ook is hier ruimte voor collectieve wintertuinen. Net als de woontoren wordt het appartementengebouw bekleed met een melkwitte huid. Over 6 bouwlagen worden 27 appartementen gerealiseerd. De grootte varieert van netto 89 m2 (driekamerappartementen) tot 126 m2. Hiermee worden diverse doelgroepen bediend.
156
Reitdiepsplein, Tuincentrum INBO Architecten Drachten ontwikkelaar: Strukton Vastgoedontwikkeling
locatie 4.06a 157
woningdifferentiatie
begane grond en eerste verdieping
tweede en derde verdieping
vierde t/m twintigste verdieping
ontsluiting
type A appartementen 100 m2 type A1 appartementen 120 m2 type A2 appartementen 85 m2 type A3 appartementen 120 m2 type A4 appartementen 110 m2 type B appartementen 85 m2 type B1 appartementen 90 m2 type C grondgebonden 100 m2 type D appartementen 80 m2 type E grondgebonden 110 m2 portiek/galerij
plattegrond torenappartementen
61500+
158
159
13500+
1500+
situatie stedenbouwkundig plan
doorsnede
Oude deels vervallen industriebebouwing karakteriseert de Reitdiepzone, gelegen tussen het water en de westelijke ringweg. Laagbouwcomplexen zorgen momenteel voor een weinig optimale benutting van de grond. De zone is zeer goed bereikbaar en biedt volop kansen voor herontwikkeling. Bouwen in de nabijheid van de ringweg is evenwel geen makkelijke opgave. Toch is voor de hele zone intensivering en functiemenging realistisch. Stapelen van verschillende woonfuncties en typologieën kan leiden tot een levendige en gevarieerde buurt. Om de kansen te vergroten wordt gepoogd de huidige ringweg verdiept en kruisingsvrij aan te leggen. Deze ingreep zorgt dat Vinkhuizen rechtstreeks(er) aan het Reitdiep en de stad gekoppeld wordt. Ook ontstaan kansen het groen dieper de stad in te brengen.
160
Stedenbouw Het plangebied maakt deel uit van een grotere stedenbouwkundige eenheid langs het Reitdiep. De locatie bevindt zich op de plek waar de strip over de noordelijke ring heen grijpt. In het stedenbouwkundig ontwerp worden de stedelijke condities en de kwaliteiten van infrastructuur en landschap met elkaar verweven. Ten noorden en zuiden van de noordelijke ring markeren 60 meter hoge landmarks de noordwestelijke entree tot Groningen. Architectuur Het ontwerp bestaat uit een opgetild maaiveld. Daarboven is ruimte voor een vier lagen tellend bouwlichaam dat in één beweging verbonden wordt met een twintig lagen hoge toren. Het maaiveld is opgedeeld in een groene ruimte en een stedelijk plein. Het groene binnenhof opent zich naar het Reitdiep, terwijl het plein zich richt op een nieuw aan te leggen haven. Onder het plein bevindt zich de parkeervoorziening. Geluidswerende bebouwing langs de ring schept de mogelijkheid de bijzondere landschappelijke kwaliteiten van het Reitdiep diep het plangebied in te trekken. De woningen worden maximaal op de zon en het Reitdiep georiënteerd. De appartementen in de woontoren bieden een wisselend uitzicht over de stad en het landschap. Een grote differentiatie in woningtypologie zorgt zowel in de toren als aan het stedelijk plein en het groene binnenhof voor een breed scala aan woonmogelijkheden.
locatie 4.06b
Reitdiepsplein, Oving SANAA (Sejima & Nishizawa) ontwikkelaar: Ontwikkelcombinatie OCR
161
A
A
A
Plataanlaan
1
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
24
2 3 4 5
maisonette
6 7
18
16%
8
19
doorsnede A
9 10
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
11
20
12
21
16%
13
22
14
23
binnentuin
15 16 17
maisonette
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
Het Reitdiep
kelder 1/500
begane grond 1/500
plattegrond 1/500
doorsnedes 1/500
doorsnede B 2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
2.9
20 flats
2.9
9 flats
3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222
2.9
20 flats
B
20 flats
B
9 flats
163 B
20 flats
2.9
3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222 3.222
2.9
162
Intensivering, vooral rond het knooppunt van de Friesestraatweg en de Plataanlaan, vormt de hoofdopzet van de plannen in de Noordelijke Reitdiepzone. Rond de knoop zijn hoge wooncomplexen voorzien. Ook wordt een nieuwe fietsbrug aangelegd die Vinkhuizen verbindt met het Zernike Complex, alwaar een belangrijk deel van de universiteit gevestigd is. Langs het Reitdiepzone kunnen de bouwblokken naar de rivierzijde toe worden geopend. Hierdoor ontstaan groene binnentuinen, direct grenzend aan het water. Langs het Reitdiep is een route voor langzaam verkeer gepland.
164
Reitdiep, Oving Sacon, Zwolle De Boer projectontwikkeling, Vestia projectontwikkeling
locatie 4.06c 165
Ontwerp units 2 en 3 Het ontwerp betreft een woongebouw met gevarieerde plattegronden en diverse ontsluitingstypologieën. Door het gebouw vorm te geven als een stedelijke wand markeert en bepaalt het de overgang tussen de drukte van de westelijke ringweg en de rust van de landelijke Reitdiepzijde. De sculpturale vorm volgt uit de schakeling van de verschillende woningen. De woningen zijn ontwikkeld in directe relatie tot de specifieke ligging. Bezonning, geluidbelasting, uitzicht en privacy waren belangrijke factoren in het ontwerpproces. Vanuit vrijwel elke woning worden de verschillende sferen van het plangebied beleefd. Door een open hoek in de achtlaagse toren hebben de woningen tot in de scherpe hoek van het bouwblok een wijds uitzicht over het Reitdiep. De openbare ruimte loopt tot aan de voet van het gebouw en wordt dankzij het ondergronds parkeren niet bepaald door ‘blik’. Het stedelijk plein met haar monumentale bomen en het groengebied sluit aan bij de schaal en sfeer van de rivieren versterkt het concept. Het gebouw is bewust niet leesbaar als een optelsom van wooneenheden. In plaats daarvan toont het zich als één volume met een eenduidige materialisatie. Het gebouw is de overgang tussen de tegenstellingen druk - rust, buiten - binnen en openbaar - privé.
doorsnede A-A
C
A
166
B
doorsnede B-B
C
A
B
doorsnede C-C situatie
derde woonlaag
woonlaag 6-8
locatie 4.06d
168
tweede woonlaag
vijfde woonlaag
eerste woonlaag
vierde woonlaag
kelder
Reitdiep, CitroĂŤn-/Alfagarage AAS Architecten ontwikkelaar: BAM Woningbouw i.s.m. RABO Vastgoed
169
een reeks van binnenstraten meandert als goudaders door het volume
170 171
de U-vormige bebouwing verweeft de hectiek van de stad met de rust van het Reitdiep
1e verdieping
Een reeks van binnenstraten en verkeersruimten zorgt voor de toegankelijkheid van het complex. Ze meanderen als goudaders door het volume en vormen routes die niet alleen praktisch, maar ook interessant zijn: men passeert de entreehal en het trappenhuis, heeft
De U-vormige bebouwing vermengt de hectiek van de stad met de rust van het Reitdiep. Tussen de bouwmassaâ&#x20AC;&#x2122;s ligt een oplopend plein waaronder geparkeerd kan worden. De inrit van de ondergrondse parkeergarage bevindt zich in het bouwvolume. De aangrenzende woningen hebben een privĂŠ-parkeerplaats en een directe toegang tot de woning. Het binnenterrein bestaat uit een nader uit te werken openbaar groengebied dat aansluit op de dijk van het Reitdiep.
begane grond
3e verdieping
4e - 7e verdieping
Het complex kent een grote verscheidenheid aan woningtypes. Het basement wordt gevormd door grondgebonden woningen in twee bouwlagen. Daarboven bevinden zich afwisselend appartementen van een of twee etages. De woningen hebben hun buitenruimte aan het binnenterrein.
uitzicht over de stad, werpt een blik op het Reitdiep en het plein, en komt uiteindelijk uit bij een cafĂŠ waar een kano gehuurd kan worden om het Reitdiep te verkennen.
2e verdieping
172
locatie 4.06e
Reitdiep, ACM-terrein Kappler Architecten ontwikkelaar: SIG Real Estate 173
zicht langs de verbinding Paddepoel - Vinkhuizen
situatie
zicht vanuit het noorden langs het Reitdiep
ateliers
cafeteria
dans theater
174
175 Reitdiep
appartementen appartementen
locatie 4.04
Reitdiep, Spicastraat Onix ontwikkelaar: Nijestee
176
Vacant City Het ACM-terrein staat in zekere zin op zichzelf. Het vormt een unieke plek in het stedelijk weefsel van Groningen. Ook staat de locatie model voor een compacte, niet-ontworpen stad: verschillende gebruikers hebben in de loop der tijd functies toegevoegd en weggehaald. Door een combinatie van deze aspecten kan een stad-in-de-stad ontstaan, gekenmerkt door een stedelijkheid die veelzijdige en verrassende ervaringen oplevert. Nieuwe functies in het bestaande silogebouw maken de ontwikkeling van woningen aantrekkelijk. Gedacht wordt aan ca. 100 eenheden. Temidden van stedelijke en culturele functies kunnen ze vorm geven aan een hedendaagse wooncultuur.
177
1 2-laags grondgebonden programma
publieke routing
2 footprint verkleinen
3 collectieve ruimte in het gebouw
nivo 1
nivo 11
nivo 0
nivo 6
ankerplekken
4 oriĂŤntatie / zonlicht
collectieve ruimte
5 routing privĂŠ buitenruimten
178 ontwikkelingsschema's gebouw
Reitdiep
179
1.
2.
grondgebonden woning maaiveld
3.
grondgebonden woning nivo 1
4.
maisonnette
appartement
typologieĂŤn nivo 11
4.
terrasheuvel
nivo 6
stratenplateau 2.
4. 3.
1.
nivo 1 nivo 0
wagenpark
situatie
0
50
100 meter
doorsnede
trappenwoud
impressie vanuit wijk
De bestaande woningen aan de Spicastraat liggen enigszins verscholen aan het Reitdiep. Ze zijn onzichtbaar vanaf de westelijke ringweg. De achterliggende naoorlogse stempelwijk Paddepoel heeft een gemiddelde dichtheid en biedt weinig kansen voor programmatische toevoegingen. Op de locatie zullen de drie oude woonschijven worden vervangen door een plan met een hogere dichtheid. Het eventueel nieuw toe te voegen programma dient een duidelijke aanvulling te zijn op de bestaande wijkvoorzieningen. ontstaansgeschiedenis van het gebouw De locatie ligt op de rand van de wijk Paddepoel. Hier wordt tussen de bestaande flats een nieuw type stedelijk woongebouw geplaatst. In aansluiting op de schaal van de woonwijk en de vraag naar grondgebonden woningen vormt een programmatisch plateau het vertrekpunt. Het plateau bestaat uit opgetilde woonstraatjes, hetgeen een terrasvormige gebouw oplevert. De voetafdruk van het gebouw wordt hierdoor gereduceerd.
180
schakelen en stapelen van woningen Een hoge dichtheid van grondgebonden woningen doet meestal een aanslag op de openbare ruimte. Daarom tillen we de bouwmassa op. Aldus ontstaat onder het gebouw ruimte voor parkeren (het wagenpark). Om optimaal gebruik te kunnen maken van de ligging aan het Reitdiep en om aan-sluiting te vinden bij de grootschaligheid van de Reitdiepzone worden de straten terrasvormig gestapeld en verschoven in de richting van het water (de terrassenheuvel). Zo ontstaat een nieuw landschappelijk woonklimaat. collectieve stedenbouwkundige vorm Het gebouw karakteriseert zich als een nieuwe landmark aan het Reitdiep. Het terrasvormige woongebouw oriĂŤnteert zich op de zonzijde en profiteert van het uitzicht over het Reitdiep. Binnenin ontstaat een collectief interieur dat aansluit op het aanliggende park (het trappenwoud). Middels openingen in de bouwmassa wordt zonlicht in de binnengebieden van het gebouw toegelaten. driedimensionale routing Door het stapelen van straten ontstaat een continue route. Deze slingert zich langs de terrassen en door het collectieve interieur omhoog om uiteindelijk via het hoofdtrappenhuis aan te sluiten op de entreehal. De trage route maakt verschillende verkeerscirculaties mogelijk en zorgt dat het gebouw geen typische voor- of achterkant, binnen- of buitenkant en privĂŠ- of ontsluitingszijde heeft. Het gebouw verenigt de open kwaliteit van het landschap en de complexe dichtheid van de stad.
trappenwoud
uitzicht over wijk
locatie 4.01
Tuinbouwdwarsstraat Oving Architecten ontwikkelaar: Walsma Ontwikkeling
181
182
183 gebouw A
situatie
referentiebeelden
gebouw B
bestaande situatie
Het blok aan de Tuinbouwdwarsstraat ligt in de directe nabijheid van het Noorderplantsoen. In het gebied staan twee scholen waarvan het gebruik in de toekomst zal komen te vervallen. De schoolgebouwen zullen worden verbouwd tot appartementen. Door een combinatie van appartementen kunnen ook woonwerkeenheden of woningen in meerdere lagen ontwikkeld worden.
184
Herbestemming van twee scholen In de noordelijke schil rond de binnenstad werden in het begin van de twintigste eeuw voor die tijd grote schoolgebouwen neergezet, veelal voor het toen in opkomst zijnde confessionele onderwijs. Aan de Tuinbouwdwarsstraat staat het katholieke complex: een kleuterschool aan de straatzijde en, verborgen op het binnenterrein, een drie verdiepingen hoge lagere school. De lagere school was oorspronkelijk symmetrisch van opzet en kende twee trappenhuizen: een voor de jongens- en een voor de meisjeshelft. De wenselijkheid van behoud van het boven zijn omgeving uittorende gebouw op het binnenterrein staat vast. Om redenen van bouwkundige samenhang wordt ook behoud van het gebouw aan de straatzijde voorgesteld. Daar kunnen vier appartementen worden gerealiseerd, elk ruim 140 m2 groot. In het grote schoolgebouw op het binnenterrein is ook plaats voor appartementen, variĂŤrend in grootte van 93 tot 253 m2. Door samenvoeging groeit het aantal typologische opties. Zo is er een gegadigde voor een eenheid van 470 m2, bestemd voor wonen en werken. Dat geeft een totaal van zeven appartementen. De combinatie wonen en werken ligt zeker voor het onderste deel van het gebouw voor de hand. Op de bovenste verdiepingen kan geprofiteerd worden van het grandioze uitzicht over het Noorderplantsoen en de binnenstad. Herinrichting van een deel van het schoolplein ten behoeve van een tuin en parkeervoorzieningen kan de locatie transformeren tot een verborgen doch bijzonder aantrekkelijk stukje stad.
locatie 3.07
Sportpark De Hoogte Diederen Dirrix Van Wylick architecten, Architecten | en | en ontwikkelaar: De Huismeesters
185
DD
CC
BB
AA
doorsnede EE
situatie
doorsnede DD
doorsnede CC
doorsnede BB
doorsnede AA
EE
186 187 doorsnede FF
FF
concept: bouwblokken
concept: openbaar gebied
concept: ontsluiting
De stedenbouwkundige opzet van het plan gaat uit van de creatie van een groene woonbuurt bestaande uit diverse woonsferen en een gedifferentieerd woningaanbod. In dit stedelijke coulissenlandschap wordt een samenhang en overgang tot stand gebracht tussen het aangrenzende tuindorp De Hoogte en het industriegebied aan overkant van de ringweg. Ook wordt het plangebied deel van een groter verband van groene zones en bijbehorende specifieke (woon)milieus die in de directe omgeving reeds aanwezig zijn. Het gebied wordt ontsloten door doodlopende verkeerslussen die in het verlengde van de bestaande wegenstructuur het gebied insteken. Door beplanting van de woonerven en een centraal gelegen groene strook wordt de bomenstructuur van de Poortstaat versterkt. De noordelijke begrenzing van het plan bestaat uit een langgerekt appartementengebouw langs de ringweg dat tevens in de noodzakelijke geluidswering voorziet. Het contact
Momenteel omvat de locatie twee wedstrijdvelden, twee oefenvelden, een gymzaaltje en een kleed- en clubaccommodatie. De totale oppervlakte van het terrein is ruim 30.000 m2. De bestaande sportvelden zullen op termijn in twee fasen verdwijnen. Met aftrek van een reservering voor de aangrenzende noordelijke ringweg en een geluidsbuffer ontstaat daarmee ruimte voor een nieuw programma. Kleinschaligheid en de creatie van grondgebonden woningen is het devies. Op de locatie zou aanvullend een nieuwe gymzaal annex kantine gerealiseerd kunnen worden.
Het zuidelijke deel van het plan sluit aan op de karaktervolle woonwijk De Hoogte. Dit gebeurt middels een voortzetting van de verkeersstructuur, de verkaveling in gesloten blokken, de schaal van de bebouwing en de traditionele kapvorm. Het parkeren vindt plaats in de tussengelegen woonerven. Naast eengezinswoningen is hier ook plaats voor een aantal ‘kangoeroewoningen’: gestapelde woningen waarin een ‘zorgbehoevende’ en ‘zorggevende’ boven elkaar kunnen wonen.
tussen wijk en omgeving wordt gewaarborgd door onderdoorgangen in het appartementengebouw. Hier is ook het parkeren ondergebracht. De noordgevel kent een dynamische opbouw van verspringende volumes met deels open, deels beglaasde galerijen. De zuidgevel sluit aan op het achterliggende kleinschalige woonmilieu. Het ritme van serres en inpandige balkons is hier rustiger. Aan de westzijde krijgt het appartementengebouw een bijzonder accent in de vorm van een aantal gestapelde functies. Het wordt bekroond met een in het oog springende gymzaal. Het appartementengebouw vormt een duidelijke architectonische en stedenbouwkundige eenheid. De laagbouwstrook is opgebouwd uit enkellaagse patiowoningen, gekoppeld aan halfvrijstaande zijtuinwoningen. De tuinen tussen de woningen zijn een voortzetting van het groengebied dat vanuit het zuiden het plan binnendringt. Het parkeren wordt in het volume opgelost.
8 apparte-menten van 97 m2, 11 appartementen van 87 m2, 6 appartementen van 76 m2, 2 atelierwoningen van 97 m2, 9 patiowoningen van 104 m2, 17 zijtuinwoningen van 109 m2, 3 zijtuinwoningen met werkruimte van 155 m2, 3 bovenwoningen met werkruimte van 192 m2, 56 tussenwoningen van 100 m2, 16 meergeneratie-hoofdwoningen van 119 m2, 16 meergeneratie-aanleunwoningen van 92 m2, 3 stadswoningen van 142 m2.
kengetallen: 1 kinderdagverblijf, 1 gymzaal, 285 parkeerplaatsen en 204 woningen waarvan 3 appartementen van 114 m2, 23 appartementen van 105 m2,
stapeling van programma
188 186
NO
Ontwikkelingszone Oosterhamrikkade
3.03a, 3.03b, 3.03c, 3.03d/e, 3.03f, 3.03j
De Oosterhamrikkade is binnen de Woningbouwcampagne een van de grootste (woning)bouwlocaties. Als stedenbouwkundige zone biedt het kansen voor de ontwikkeling van een specifieke stedelijke typologie. Deze aanvulling op het huidige aanbod in de stad geeft een nieuwe impuls aan de directe omgeving en de verkeersas richting de wijken Beijum en Leeuwenborg.
(zie voor een luchtfoto van het gebied pagina 192)
189
1.02 Hereplein, Camera bioscoop
193
3.01 Bloemsingel, voormalig Waterbedrijf
197
Kappler Architekten ontwikkelaar: Gemeente Groningen
architectenbureau Marlies Rohmer ontwikkelaar: Proper Stok
NO 4.06a
3.03a Oosterhamrikkade 5-9
201
3.03b Wielewaalplein
205
Van Ringen Architecten ontwikkelaars: Geveke Bouw, Ceylonstaete architect: Bureau Noordeloos 4.06b/c
3.07 3.03j 3.03e
ontwikkelaars: Geveke Bouw, Ceylonstaete
4.06d 3.03c Oosterhamrikkade 97-119 TANGRAM Architekten ontwikkelaar: Nijestee
190
3.03d
209
3.03c
4.04
3.03d/e Oosterhamrikkade 76-88 / 102-118 architect: Bureau Noordeloos ontwikkelaar: Nijestee
Casanova + Hernรกndez Architecten ontwikkelaar: Nijestee
4.11
3.03j Antillenstraat
AAS Architecten ontwikkelaars: woningcorporatie In, Develop Havelte, Ter Steege Vastgoed
6.25b Eemskanaal zz, bereden politie
4.06e
stedenbouwkundige: KAAP 3 ontwerpbureau ontwikkelaar: Heijmans IBC Vastgoedontwikkeling
7.04 Regattaweg
213
architect: Scheffer & Van der Wal landschapsarchitect: Lodewijk Baljon ontwikkelaars: Van Wijnen Noord, gebr. Dekker, VOF Drieweg
217
191
3.03b
4.01
3.03f Paradijsvogelstraat, Siebesma / Europan
3.03f
3.01
3.03a
221
7.04
225
229
6.25b
4.09a/b/c
1.02
locatie 1.02
192
OosterhamriktracĂŠ
Hereplein, Camera bioscoop Kappler Architekten ontwikkelaar: Gemeente Groningen
193
appartementen type B
collectieve ruimte [04]
appartementen type B [12-19]
lobby/zaal [0]
appartementen type A [05-11]
appartementen type A
collectieve ruimte
zaal (bestaand)
194
195
parkeergarage [-1]
dwarsdoorsnede
plattegronden
196
De Camera bioscoop van Nic. De Jong is een prachtig voorbeeld van een vroeg naoorlogse ontspanningruimte, gebouwd in een periode waarin sport en cultuur hun intrede deden in het dagelijks leven. De bioscoop stamt uit 1958 en staat op de gemeentelijke lijst van naoorlogse monumenten. Het pand is van grote invloed op de beleving van het Hereplein. De glazen uitbouw werd toegevoegd in de jaren â&#x20AC;&#x2DC;90 van de vorige eeuw. Het mogelijke vertrek van de bioscoop naar het Europapark noopt tot onderzoek naar de plek en de toekomst van het gebouw, incluis de huidige bioscoopzalen. De toevoeging van een nieuw woonprogramma zou het toekomstperspectief kunnen vergroten. Maat, hoogte en richting van deze toevoeging verdienen precisie, zowel op het niveau van de omgeving als het pand zelf. UP Town De ruimte in het bestaande complex leent zich uitstekend voor de ontspanning van een nieuwe generatie. Nieuwe vormen van amusement zouden er een plek kunnen krijgen. Financiering vindt plaats door toevoeging van woonruimte (letterlijk boven op de huidige bioscoop). Naast amusementsfuncties kan een deel van het bestaande pand ook (mede)gebruikt worden door de toekomstige bewoners.
locatie 3.01
Bloemsingel, voormalig Waterbedrijf architectenbureau Marlies Rohmer ontwikkelaar: Proper Stok
197
1
7
12
1
5 4
1
5
1
1
1
14
1
12
begane grond
3
1
1
12
12
2
12
12
2e verdieping
12 12
11
12
12
1
6
1
1
12
12
12
10
12
12
12
12
10
12
12
12
12
9
12
12
12
12
12
10
12
12
1
8
1
1
1
1
1e verdieping
1
12
1
12
3e verdieping
12 12
12
12
12 12
1
12
10
12
12
12
1
12
1
1
1
12
12
1 2 3 4
leslokalen n.t.b. aula n.t.b. gymzaal sportmateriaal /berging
5 kleedruimte met douche 6 conciërge/ administratie n.t.b. 7 fietsenstalling
8 bergruimte 9 insteekverdieping met bergruimte 10 trappenhuis met liften 11 HOLODECK n.t.b.
12 woning 60 m2 13 basketbalveld 14 nooduitgang n.t.b.
Programma: 45 woningen en een niet-commerciële voorziening (HTS, basisschool o.i.d.)
10
12
10
12
4e verdieping
13
doorsnede
198 199
te integreren bomen
bestaande bomen
entrées
doorwaadbaarheid
goed bezond
slecht bezond
trap als publieke ontmoetingsplaats
stedenkundig uitgangspunt CiBoGa parochiale ruimte
water - trap - sportveld
locatie op de kop van het water
gymzaal met 4 dichte zijden in het hart van het blok
trafostation - monument steeg als buffer
Op de kop van het (voormalige) Oosterhamrikkanaal bevindt zich het voormalige kantoorpand van het Groninger Waterbedrijf. De locatie grenst direct aan het CiBoGa-terrein dat momenteel in ontwikkeling is als woongebied. Aan de westzijde ligt de Korrewegwijk. De wijk stamt grotendeels uit de eerste helft van de vorige eeuw. Op de locatie bevindt zich een karakteristiek hoofdverdeelstation dat zijn functie zal behouden. Het voormalig Groninger Waterbedrijf kan plaats gaan bieden aan een woonprogramma en een gymnastiekzaal. De invulling van de locatie zal zowel programmatisch als typologisch aan moeten sluiten op het naastgelegen CiBoGa-terrein en op de Korrewegwijk. Ontwerp De stedenbouwkundige randvoorwaarden voor het CiBoGa-terrein hebben in belangrijke mate bijgedragen aan het uiteindelijke ontwerp. Een van de CiBoGa-thema’s was de parochiale ruimte: een publieke ruimte binnen het bouwblok. In het ontwerp leidde dit tot een open en publieke trappartij, direct aansluitend op de zichtlijn van het Oosterhamrikkanaal. De trap genereert een zonnige, collectieve ruimte en leidt naar een basketbalveld dat boven op het trafostation gelegen is.
200
Flexibel programma gerelateerd aan jongeren Een trafostation genereert natuurlijk enige overlast. Om die reden zijn dure appartementen niet gepast. In plaats daarvan bestaat het programma uit compacte woningen voor jongeren en/of pied-à-terres voor expats. Het collectieve karakter sluit nauw aan op het idee van de parochiale ruimte, in dit geval de trap. Zo ontstaat een ontmoetingsplaats op een cruciale plek in de stad. Ook het programma op de begane grond heeft een duidelijke relatie met jongeren: de gymzaal die al in het aanvankelijke programma van de gemeente was opgenomen. Op de twee onderste lagen is bovendien ruimte voor een school. De kolommen structuur op een stramien van 7.50 meter maakt in de toekomst uitwisseling van functies mogelijk. Daarbij zijn de woningen van 60 m2 ook zeer geschikt als leslokaal. Ook de stichting Holodeck, momenteel gevestigd op de locatie, zou er een nieuwe plek kunnen krijgen. Steeg Een steeg zorgt dat het hoofdgebouw losstaat van het monumentale trafostation. Hierdoor wordt het monumentale karakter van het station niet aangetast en ontstaat een buffer tegen de straling van de traforuimte. Ook ontsluit de steeg de gymzaal die met z’n gesloten gevels in het hart van de locatie gelegen is. De steeg past in het doorwaadbare karakter van het aangrenzende CiBoGa-terrein. Trap De trap staat symbool voor collectiviteit en ontmoeting: belangrijke aspecten voor een stad en voor een programma gerelateerd aan jongeren. Ook staat het symbool voor openheid, ruimte en beweging (belangrijk in een tijd waarin de jeugdige, chips etende en tv kijkende generatie steeds dikker wordt).
locatie 3.03a
Oosterhamrikkade 5-9 Van Ringen Architecten ontwikkelaars: Geveke Bouw, Ceylonstaete
201
202
Ontwikkelingszone Oosterhamrikkade De stedenbouwkundige ontwikkeling van de Oosterhamrikkade biedt kansen voor specifieke stedelijke typologieĂŤn. Als aanvulling op het huidige aanbod kan de zone een nieuwe impuls geven aan de directe omgeving en aan de verkeersas richting de wijken Beijum en Lewenborg.
Op de locatie staat een bedrijfsgebouw van de hand van H.A. Maaskant en F. Klein, stammend uit ca. 1955. Het bedrijfspand wordt geflankeerd door twee directiewoningen. Gebouw en interieur staan op de monumentenlijst. Het toevoegen van woningbouw in 2 tot 5 lagen (bijvoorbeeld als zwevend volume boven het huidige bouwwerk) is goed mogelijk. Een andere optie is sloop. Aandacht dient gegeven te worden aan de verbinding met het naastgelegen Gorechtkanaal.
Het bestaande, sterk horizontaal gerichte bedrijfspand van Maaskant en Klein vormt de visuele basis van het ontwerp. Vier nieuwe torens worden boven op het bedrijfspand geplaatst. Ze volgen de richting van de omringende bouwblokken en sluiten daarmee aan op het hogere schaalniveau van het OosterhamriktracĂŠ. De plint bestaat uit grondgebonden woningen. De torens kunnen worden benut voor werkfuncties en woonwerk combinaties. Parkeren vindt plaats achter het gebouw. Het woonprogramma is bijzonder gevarieerd: van introverte patiowoningen tot uitbundige penthouses. De grote collectieve dakterrassen geven het geheel een specifieke identiteit.
203
doorsnedes
locatie 3.03b
Wielewaalplein architect: Bureau Noordeloos ontwikkelaars: Geveke Bouw, Ceylonstaete
204
top-etages
niveau D
begane grond
niveau C
niveau B
1e etage
2e etage
niveau A
205
niveau 1
niveau 3
begane grond
niveau 2
206
207 Ontwikkelingszone Oosterhamrikkade zie ook 3.03a De flat van architect F. Klein aan het Wielewaalplein staat op de monumentenlijst. Het is een typerend element aan het OosterhamriktracĂŠ en dient als zodanig behouden te blijven. De voorgelegen winkelunits verrommelen de straatwand en zijn aan een herziening toe. Deze herziening biedt mogelijkheden tot verdichting en herinrichting. Zeven winkels en de achterliggende autoboxen worden gesloopt. Ze worden vervangen door een supermarkt van circa 1500 m2. Parkeren vindt plaats achter de nieuwe supermarkt en op het dak ervan. De geparkeerde autoâ&#x20AC;&#x2122;s worden afgeschermd door een open dek en een daktuin. Door sloop van het woonblokje langs het water komt ruimte vrij voor een nieuw, vier lagen tellend woongebouw. Hierin is plaats voor 14 ruime flats. Bergingen en een fietsenstalling worden in het nieuwe blok opgenomen. Aan het Wielewaalplein wordt een flat geprojecteerd van 12 resp. 15 lagen, geplaatst boven op de winkelsokkel van 3 lagen. De flat zal plaats gaan bieden aan ca. 66 woningen. In haar positie respecteert de nieuwe flat het uitzicht en de bezonning van de bestaande Wielewaalflat. Ter plaatse van de huidige supermarkt worden kleinere winkelunits ingebracht. Ook wordt een nieuwe gevel geconstrueerd en worden de woningtoegangen verbeterd. Het Wielewaalplein wordt heringericht als verblijfsruimte. De beide winkelgevels worden op elkaar betrokken door zowel de bestrating als het groen op een plateau te ordenen. Alle ingrepen tezamen leiden tot een heel nieuw stedenbouwkundig ensemble. Op het niveau van de stad geven zij het Wielewaalplein een grotere betekenis.
situatie
schaduw 21 maart 10 uur
locatie 3.03c
Oosterhamrikkade 97-119 TANGRAM Architekten ontwikkelaar: Nijestee
208
schaduw 21 maart 12 uur
schaduw 21 maart 13 uur
209
Uitgangspunten van het ontwerp
Nieuw profiel Oosterhamrikkade
Analyse van de bestaande situatie
Fasering
Opvoeren van stedelijke spanning door confrontatie tussen gebouw en waterkant
210
211 Door het verschuiven van de blokken richting het water is het proces goed te faseren
fase 1 fase 2 fase 3 fase 4
De posities van de verbindingslijnen over het water en aansluiting op de bestaande bebouwingsmaat bepalen de blokstructuur
Voorbeelduitwerking blok X wonen werken parkeren ontsluiting begane grond
1e verdieping
2e/3e verdieping
4e verdieping
doorsnede
Nieuw profiel Vinkenstraat Ontwikkelingszone Oosterhamrikkade zie ook 3.03a De bestaande invulling wordt aan de achterzijde begrensd door de bebouwing aan de Vinkenstraat; het langste bouwblok van de stad. De vraag is of de relatie met het kanaal verbeterd dient te worden. Of is het behoud van het blok gewenst? De voorzijde van het blok kan onderdeel worden van de diversiteit die aan de Oosterhamrikkade voorzien wordt. Deze differentiatie is nog uit te breiden met werkvoorzieningen en een hoge mate van programmamix. Ook de toevoeging van wijkgebonden voorzieningen is gewenst. Gedacht kan worden aan een sporthal.
212
De aanwezigheid van water (Oosterhamrikkanaal) en groen (Oosterpark) biedt perspectief voor een optimale leefomgeving voor de Korrewegwijk en de Oosterparkwijk. Nu liggen de buurten van elkaar afgekeerd, met het kanaal als een vergeten en separerende waterloop daartussen. Het ontwerp voor de zuidzijde van de Oosterhamrikkade richt zich op de aansluiting van de beide stadsdelen: zowel fysiek (brugverbindingen) als ruimtelijk (architectonisch). Het plan bestaat uit negen gesloten bouwblokken met elk een semi-openbaar (collectief) binnenterrein. Door de blokken dicht op elkaar te plaatsen - met smalle â&#x20AC;&#x2DC;stadsstegenâ&#x20AC;&#x2122; daartussen - ontstaat een coherente doch gevarieerde en contrastrijke woon- en werkomgeving: wijds (water, groen, tracĂŠ) en nauw (steiger); breed en smal; en harde en zachte overgangen. Extra variatie in de uitwerking wordt bereikt door de inschakeling (onder supervisie) van meerdere architecten. Nieuwe bruggen sluiten aan op de smalle stegen tussen de blokken. Aan de waterzijde wordt het contrast tussen de kades opgevoerd door de blokken direct aan het water te plaatsen. Door deze verschuiving ontstaat ruimte voor een brede, groene parklaan. In verband met sfeer, sociale controle en flexibiliteit is een goede menging van bedrijvigheid en woningbouw van groot belang. In het verlengde daarvan zal de plaatsing van de functies moeten resulteren in een alzijdige uitstraling. Langs de kade en aan de Vinkenstraat krijgen de blokken een grote stedelijke maat, dit in tegenstelling tot de korte zijden (de stadsstegen). Door de onderste niveaus van de blokken een verdiepingshoogte van 3,5 meter te geven wordt totale flexibiliteit mogelijk. Dit betekent dat, afhankelijk van de positie en de gewenste invulling, woningen en bedrijven vrij kunnen worden verdeeld. De binnenterreinen kunnen per blok op verschillende niveaus en manieren bruikbaar worden gemaakt. De gebruiksmogelijkheden kunnen worden vergroot door verbindingen aan te brengen op de hogere niveaus tussen de blokken. Dit met het oog op bijzondere collectieve functies, zoals een kinderdagverblijf.
locatie 3.03d/e
Oosterhamrikkade 76-88/102-118 architect: Bureau Noordeloos ontwikkelaar: Nijestee
213
DL-1C/1 DL-1C/1 LTF domus DL-1C/1 LTF domus LTF domus
1/C1-LD
C1o-dLFDTL s1u/m sumod FTL
ediv
vide
DL-1C/1
1/C1-LD
LTF domus
sumod FTL
DL-1C/1 DL-1C/1 LTF domus DL-1C/1 LTF domus
1/C1-LD 1/C1-LD sumod FTL sumod FTL
ediv
vide
LTF domus DL-1C/1
1/C1-LD
LTF domus
sumod FTL
dakterras
dakterras
cedemdak
DL-1C/1 DL-1C/1 LTF domus LTF domus
1/C1-LD 1/C1-LD sumod FTL sumod FTL
ediv
vide
kast
DL-1C/1
keuken
LTF domus
1/C1-LD
slaapkamer
sumod FTL
badkamer wonen entree kast
slaapkamer
toilet
berging
kantoor
kantoor
DL-1C/1
berging
1/C1-LD
DL-1C/1 LTF domus
berging
/Co1d-LFDTL su1m
LTF domus
sumod FTL DL-1C/1
1/C1-LD
LTF domus
sumod FTL
mk
mk
toilet
toilet
kantoor
214
kantoor
kantoor
DL-1C/1
berging
1/C1-LD
DL-1C/1 LTF domus
/Co1d-LFDTL su1m
LTF domus
berging
sumod FTL DL-1C/1
1/C1-LD
LTF domus
sumod FTL
mk
mk
toilet
toilet
kantoor
kantoor
kantoor
DL-1C/1
berging
1/C1-LD
LTF DL-1C/1 domus
su1m /Co1d-LFDTL
LTF domus
berging
sumod FTL DL-1C/1
1/C1-LD
LTF domus
sumod FTL
mk
mk
toilet
toilet
kantoor
kantoor
DL-1C/1
1/C1-LD
DL-1C/1 LTF domus
/Co1d-LFDTL su1m
LTF domus
sumod FTL DL-1C/1
1/C1-LD
LTF domus
sumod FTL
kantoor
kantoor
DL-1C/1
1/C1-LD
DL-1C/1 LTF domus
/Co1d-LFDTL su1m
LTF domus
sumod FTL DL-1C/1
1/C1-LD
LTF domus
sumod FTL
kantoor
kantoor
DL-1C/1
1/C1-LD
LTF DL-1C/1 domus
s1u/m C1o-dLFDTL
LTF domus
sumod FTL DL-1C/1
1/C1-LD
LTF domus
sumod FTL
kantoor
kantoor
215
6
5
9
216
10
11
12
Ontwikkelingszone Oosterhamrikkade zie ook 3.03a Dit deel van de Oosterhamrikkade bevat Berlagiaanse blokken met woonfuncties op de begane grond. De blokken dienen behouden te blijven. De kleine bedrijfsterreinen ertussen krijgen een nieuwe inrichting. Dankzij de nieuwe invulling kan de relatie met de rest van de as verbeterd worden. Een hoge dichtheid is nodig om aan te sluiten op de geplande stedelijkheid van de radiaal. Architectonische differentiatie moet zorgen voor een levendig straatbeeld met een heel eigen ritmiek. Opdracht was een gebouw te ontwerpen met volledig uitwisselbare woon- en werkfuncties. De maximale bouwhoogte betrof 4 lagen. Verder diende het parkeren geheel op het eigen terrein opgelost te worden, dit in een dichtheid van 1,5 auto per 100 m2. Het ontwerp gaat uit van twee maal drie stroken van twee lagen die kruislings op elkaar liggen. Er is een regelmatig patroon van kernen en stijgpunten die aansluiten op de bovenste balken. Het parkeren wordt in de onderste laag van de middelste balk opgelost; betaalbaar en in een dubbele dichtheid. De twee onderste lagen krijgen een bedrijfsbestemming. De woningen zijn gesitueerd in de twee bovenste dwarsbalken. Hier ontstaan verhoogde patiowoningen. Het geheel dient de kenmerken te krijgen van een stad in de stad.
locatie 3.03f
Paradijsvogelstraat, Siebesma/Europan Casanova + Hernรกndez ontwikkelaar: Nijestee
217
Overzicht vanaf het Van Starkenborghkanaal
Ontwikkelingszone Oosterhamrikkade zie ook 3.03a Deze locatie, onderdeel van de ontwikkelingszone Oosterhamrikkade, biedt zicht op de oude industrie aan de overzijde van het water. De verschillende blokken in het gebied kunnen los van elkaar doorgezet worden, met hogere torens op de kop. Gemeenschappelijke functies kunnen in de torens worden gedeeld. Luchtbruggen kunnen zorgen voor de bereikbaarheid. De locatie kan vanuit het oosten uitgroeien tot een entree tot de stad en mag ook als zodanig worden aangekleed: er is ruimte voor een stedelijk accent.
218
1. Een basis, twee of drie verdiepingen hoog, welke bestaat uit commerciële eenheden, kleine bedrijven en appartementen. Deze plint is als een massief element en zorgt dat het geheel een stedenbouwkundige eenheid vormt. Ook definieert het op stedelijke schaal de publieke ruimtes (Parkplein, Binnenstraat en Kanaalpassage).
CONTAINER
BINNENSTRAAT
KRISTAL
METEORIET
PARKPLEIN
KANAALPASSAGE
URBAN SYMBIOSIS Voorgesteld wordt de gebieden langs het Van Starkenborghkanaal en het Oosterhamrikkanaal nieuw leven in te blazen door de invoering van een nieuwe stedelijke typologie gebaseerd op een gemengde bebouwing van woningen, bedrijfsgebouwen, kantoren en ruimten voor startende ondernemingen. Het plan bestaat uit twee elementen:
VAN STARKENBORGKANAAL
PARADIJSVOGELSTRAAT
219
2. De ‘kristallen’ bestaande uit woningen: CONTAINER Een licht, transparant, “drijvend” bouwelement is langs het kanaal geplaatst. Ruime, vier verdiepingen hoge woningen met voor- en achtertuin liggen aan het kanaal. Loggia-huis, vuurtoren, atelier, loft en huis-en-werk zijn voorbeelden van verschillende flexibele typologieën binnen dit volume. KRISTAL Dit blok is ontworpen als een licht en transparant volume, acht verdiepingen hoog, dat als een juweel boven op de massieve basis ligt en op deze manier het contrast tussen zwaar - licht / geslotenheid - transparantie / glimmend - mat / ruw - glad / licht - donker versterkt. Het kristallijne blok heeft twee basisfuncties: - Landmark en referentiepunt in de omgeving - Vanuit de woningen is het als een belvédère met prachtige panoramische uitzichten over de kanalen en het park
De container
locatie 3.03j
Antillenstraat AAS Architecten Woningcorporatie In, Develop Havelte, Ter Steege Vastgoed
220
Het kristal
221
particuliere zone
collectieve zone
Het deel grenzend aan de groenzone van de Hamburgervijver is geheel openbaar. Het gebied loopt terrasvormig op, waardoor de tuinen van het noordelijk deel uit het zicht blijven. De appartementen hebben een perfecte oriëntatie op de zon en de groenzone. Ook kijken ze uit over de binnenstad. Auto’s worden geparkeerd in de half verdiepte garages onder de appartementen.
In het noordelijke deel wordt zoveel mogelijk ruimte vrijgemaakt voor particulier gebruik. Zowel de rijwoningen als de twee-ondereen-kappen beschikken over een grote achtertuin. In de binnengebieden kunnen de bewoners doen wat ze willen. De straten tussen de woningen hebben het karakter van een hofje.
Door het gebied in tweeën te delen wordt optimaal gebruik gemaakt van de stedenbouwkundige kwaliteiten van de omgeving.
De structuur van de bestaande strookbebouwing van de Indische buurt vormt de basis van het plan. Hier zijn de achtertuinen tegen elkaar geplaatst. Losse bouwblokken, dwars op de hoofdrichting, ontnemen het zicht op de achtertuinen en markeren de strookbeëindiging. Binnen deze structuur wordt ook het plan bij de Hamburgervijver ontwikkeld.
Op de locatie ligt een bestaand scholencluster met enkele gewaardeerde gebouwen. Sommige kunnen verdwijnen, andere kunnen worden samengevoegd. Hiermee ontstaat ruimte voor nieuwe grondgebonden woningen. Het plan moet aansluiten op de omliggende groenzones. Zo kan de ingreep een grotere impact krijgen.
222 223
De Antillenstraat wordt doorgetrokken tot de Korreweg en ontsluit het nieuwe plangebied.
locatie 6.25b
Eemskanaal zz, bereden politie stedenbouwkundige: KAAP 3 ontwerpbureau ontwikkelaar: Heijmans IBC Vastgoedontwikkeling
224
Doordat de tuinen ommuurd zijn en de straten smal, ontstaat een hofjes-achtig karakter.
Perspectief over het particuliere deel met in de verte de appartementen in de collectieve zone.
225
fasering
Ee
al na ka ms
fase 1
ntw So
eg
al na ka ms Ee
fase 2
226
ntw So
eg
impressie campus
al na ka ms Ee
fase 3
visiekaart
eg ntw So
De locatie ligt centraal in het plangebied ‘Eemskanaal’. Hiervoor wordt momenteel een structuurplan opgesteld. Voor de aanliggende terreinen worden reeds concrete uitwerkingen gemaakt. De gebouwencomplexen van de brandweer en de douane zullen binnen de nieuwe structuren opgenomen worden. In ruimtelijke zin doet het stedenbouwkundig plan ‘Houtunie’ richtinggevende uitspraken: de blokken met hoogbouw staan vast en ten aanzien van de kade-invulling kan naar alternatieven worden gezocht. Een belangrijk uitgangspunt voor de kadebestemming is de mogelijke aanleg van een fiets en voetgangersbrug over het Eemskanaal, ter hoogte van het huidige complex van de bereden politie. Hierdoor wordt de locatie tot het snijpunt van belangrijke Oost - West en Noord - Zuid routes. Qua bestemming is wonen een optie, maar het verdient aanbeveling te bezien in hoeverre ook andere bestemmingen een plek zouden kunnen krijgen. Stedenbouwkundige visie Het plan voor de ‘Houtunie-locatie’ bestaat uit twee stedelijke blokken langs de Sontweg. De locatie van de ‘Bereden Politie’, onmiddellijk ten oosten van deze blokken, neemt een bijzondere positie in vanwege de geplande brug voor langzaam verkeer (fiets en voetgangers) over het Eemskanaal. In dit plan markeert de toekomstige bebouwing de brugverbinding. Het bouwblok ligt een weinig gedraaid ten opzichte van de overige blokken langs de Sontweg. Aan de zuidwestzijde is, aansluitend op de toekomstige bebouwing, een brede, parkachtige ruimte gedacht. Vanaf de Sontweg zal de nieuwe voetgangersbrug direct zichtbaar zijn. Het bouwvolume biedt mogelijkheden voor diverse architectonische composities. Openbare ruimte De zuidkade langs het Eemskanaal is samengesteld uit een brede groene zone en een stenen kade. Deze lommerrijke ruimte is ‘opgespannen’ tussen een plein in het westen en een parkachtige ruimte in het oosten - nabij de aanlanding van de voetgangersbrug. De zone wordt langs het water begrensd door bijzondere ‘kadewoningen’. De opeenvolgende reeks van plein, kade en parkachtige ruimte biedt een gevarieerde, stedelijke en recreatieve omgeving.
227
mogelijke uitwerkingsvarianten
locatie 7.04
Regattaweg landschapsarchitect: Lodewijk Baljon / architect: Scheffer & Van der Wal ontwikkelaars: Van Wijnen Noord, gebr. Dekker, VOF Drieweg
228
doorsnede A - kade
doorsnede B
doorsnede C
229
230
De locatie aan de Regattaweg ligt naast een oude dorpskern en oude industrie. Het is een verborgen plek in de stad die beschikt over een enorme kwaliteit en potentie. De zuidkade, direct gelegen aan het water, is publiek toegankelijk en biedt één van de mooiste gezichten op de stad. De omvang van de locatie geeft de mogelijkheid een nieuw stadsdeel te ontwikkelen, inclusief nieuwe typologieën. Driewegsluis en Waterknoop Het plangebied is een letterlijke knoop van verschillende infrastructurele werken, bebouwingstypologieën, functies en ruimtelijke schaalniveaus. Met drie schijnbaar los van elkaar ontwikkelde plannen speelt het ontwerp in op de diversiteit en rijkdom van het gebied. Met een classicistisch getint sluishuis wordt de sfeer van de Driewegsluis weer teruggebracht. Tussen de kastanjebomen zijn - bijna als achteloze kunstobjecten villa’s gepland. Samen met het Sluishuis ontstaat een kleinschalige bebouwing met een dorpse uitstraling die goed past bij de bestaande omgeving. In de bocht van het Van Starkenborghkanaal en het Eemskanaal ligt een terrein met een totaal andere potentie. Grenzend aan het water, op het zuiden gelegen en met uitzicht op de stad vormt het de natuurlijke begrenzing van een woonwerkgebied. Het biedt mogelijkheden tot de realisatie van een multifunctioneel gebouw met een divers programma: wonen, werken, fitness, een restaurant met skybar en een zwembad op 70 meter hoogte. De vorm van het gebouw vloeit voort uit flexibiliteit en het streven naar een optimaal uitzicht: een venster op de stad. Het gehele project is als een schakel tussen het centrum en de nieuwe woongebieden daarbuiten. Het is een project met vele facetten dat door de versterking van de aanwezige verschillen leidt tot een dynamisch woon-, werk- en recreatiegebied met stedelijke allure.
231 wonen en werken in een multi-functioneel gebouw met o.a. 155 appartementen, fitness, restaurant, zwembad, bedrijfsruimte en parkeergarage
Waterknoop
232
Driewegsluis
wonen aan het water 9 villaâ&#x20AC;&#x2122;s en 14 appartementen
ZW Stedenbouwkundige zone Laan Corpus den Hoorn - Van Ketwich Verschuurlaan 6.34, 6.35, 6.36a, 6.36b
De huidige Laan Corpus den Hoorn krijgt een nieuwe functie als ontsluiting tussen de snelwegen A7 en A28. Hiertoe zal aan de A7, in de zuidwestpunt van de wijk Corpus den Hoorn, een nieuwe afrit worden gerealiseerd. De bypass kan de ontwikkeling van stedelijke functies aan de randen van Corpus den Hoorn in gang zetten. Een sterke intensivering van de laan en een menging van programmaâ&#x20AC;&#x2122;s is goed mogelijk. Het karakter van de laan zal veranderen: een herkenbare stedelijke uitstraling is op zijn plaats. Het is mogelijk dat de verstedelijking van de laan op termijn wordt doorgetrokken in de richting van De Wijert, de Van Ketwich Verschuurlaan, om uiteindelijk te eindigen op de Verlengde Hereweg. (zie voor een luchtfoto van het gebied pagina 236)
233
6.03 6.03 Koeriersterweg
TEAM 4 Architecten ontwikkelaar: Volker Wessels Vastgoed
ZW 6.09 Semmelweissstraat
241
6.13 Noord-Willemskanaal, GYAS en scholen Canadalaan
245
6.14 Hoornse Diep OZ, Vrije school
249
6.34 Laan Corpus den Hoorn, Woonzorg
253
6.35 Laan Corpus den Hoorn / Paterswoldseweg
257
6.36a Laan Corpus den Hoorn / Sportlaan
261
6.36b Laan Corpus den Hoorn, Maartenshof
265
Kappler Architekten ontwikkelaar: Nijestee
Van Herk & De Kleijn architecten ontwikkelaar: Ballast Nedam Ontwikkelingsmaatschappij
DAAD Architecten ontwikkelaars: Hoogland & Versteegh, Vlasblom Projectontwikkeling, Nijhuis Bouw
234
237
Claus en Kaan Architecten ontwikkelaars: Woonzorg nederland, Altus Woonzorg
Karelse Van der Meer Architecten ontwikkelaar: Heijmans IBC Vastgoedontwikkeling
arons en gelauff architecten ontwikkelaar: De Huismeesters
TEAM 4 Architecten ontwikkelaar: De Huismeesters
6.14
6.13
6.35 6.09 6.36a
6.34
6.36b
locatie 6.03
236
Corpus den Hoorn
Koeriersterweg TEAM 4 Architecten ontwikkelaar: Volker Wessels Vastgoed
237
impressie
238
De locatie De locatie ligt ingeklemd tussen de Koeriersterweg, de westelijke ringweg en het bestaande spoortracé. Doordat het spoortracé de oost-west gerichte zone doorkruist ontstaat er een driehoekig kavel. Ten noorden en ten zuiden van de locatie liggen bestaande woonwijken. De locatie ligt nabij het Stadspark en ligt net buiten het centrum. Het terrein is onbebouwd en heeft zowel aan de spoorbaan als aan de Koeriersterweg een ruime groene boomwal.
239 locatie
Het plan Het ontwerp bestaat uit twee woontorens met 108 appartementen. De bouwmassa’s zijn zo geplaatst dat iedere bewoner een ruim uitzicht heeft over het Stadspark of het centrum. De bebouwingsrichting sluit aan bij de kenmerkende naoorlogse strokenbouw van de wijk aan de zuidzijde van het plan. De westelijke toren heeft 17 bouwlagen met daarin twee 3- en twee 4-kamerappartementen per etage. In de bovenste laag zijn penthouses opgenomen. Op de begane grond is er een mogelijkheid voor een multifunctionele ruimte van ongeveer 400 m2. De oostelijke toren heeft 12 bouwlagen. De terreininrichting De entree van het plan ligt aan de Koeriersterweg. Zowel de woontorens als de mogelijke multifunctionele ruimte worden ontsloten vanaf een plein. Het parkeren is voorzien aan de noord- en oostzijde van het terrein. Ten behoeve van bezoekers zal de bestaande parkeervoorziening aan de Koeriersterweg worden uitgebreid. situatie
gevels
locatie 6.09
Semmelweissstraat Kappler Architekten ontwikkelaar: Nijestee
240
plattegrond
241
242
243
zicht langs de Laan Corpus den Hoorn
244
situatie
luchtfoto maquette
De locatie is gelegen in Corpus den Hoorn: de eerste echte naoorlogse uitbreidingswijk van de stad. De plek kenmerkt zich als een verzameling kleine schooltjes, een gymzaal en een dagopvang. In de wijk is behoefte aan een kwalitatieve impuls. De locatie biedt hiertoe ruime mogelijkheden. Een intensivering van het bestaande programma en een toevoeging van nieuwe woningen ligt voor de hand. Max Mix De Semmelweisslocatie speelt een centrale rol bij de ombouw van de Laan Corpus den Hoorn tot stedelijke corridor. Door toevoeging van nieuwe appartementen wordt het mogelijk de kwaliteit van de bestaande voorzieningen te verbeteren. De huidige voorzieningen worden met de nieuwe woningen ondergebracht in een samenstel van drie bouwdelen. Deze worden als drijvende objecten los in het groene gebied geplaatst. Zo wordt een maximale mix van particuliere en openbare functies mogelijk: op de begane grond, buiten en binnen de gebouwen.
locatie 6.13
Noord-Willemskanaal, GYAS en scholen Canadalaan Van Herk & De Kleijn architecten ontwikkelaar: Ballast Nedam Ontwikkelingsmaatschappij
245
Langs het Noord Willemskanaal wordt de wijk Corpus den Hoorn begrensd door een typerende naoorlogse groenzone. De zone kent een lichte bebouwing van enkele scholen en een sporthal. De wijk heeft behoefte aan een kwalitatieve impuls. De locatie biedt hiertoe ruime mogelijkheden. Allereerst gaat het daarbij om de noordelijke punt van de zone waar zich momenteel het onderkomen van roeivereniging GYAS bevindt. Hoewel de plek grenst aan het drukste kruispunt van Noord Nederland (het Julianaplein) betreft het een aantrekkelijke locatie met uitzicht over het kanaal. Aangevuld met een specifiek woonprogramma zou de roeivereniging opgenomen kunnen worden in een nieuw bijzonder wooncomplex. In een latere fase kan gedacht worden aan een combinatie van de verschillende scholen die nu verspreid in de zone liggen. Zo ontstaat ruimte voor meer groen en eventuele nieuwe woningen en voorzieningen.
locaties
I
II
III
Locatie I Het zogenaamde ‘ensemble gebouw’ staat op de kruising van twee stadszichtlijnen. Komend vanuit de stad schuift het bouwdeel ‘de mond’ in het stadsbeeld. Het gebouw vormt een poort voor het fietspad en de roeivereniging GYAS. Het bouwdeel ‘de toren’ markeert het Julianaplein.
246
Locatie II en III Op de schoollocaties ontstaat ruimte voor besloten carrés van woningen die ingepast zijn in de groenstructuur. De garages en de opgetilde tuinen zijn onderdeel van het carré. De voordeuren grenzen grotendeels aan bestaande paden. Het parkgebied krijgt hierdoor een veilige stedelijke atmosfeer.
247
Locatie I 45 en 40 woningen (± 85m2), parkeerplaatsen eronder, roeivereniging A.G.S.R. GYAS wordt hierop aangesloten met een deel nieuwbouw. Locatie II 17 grondgebonden woningen, parkeerplaats in individuele garage. Locatie III 19 grondgebonden woningen, parkeerplaats in individuele garage. III - zuidgevel
III - dwarsdoorsnede
III - westgevel
III - begane grond
III - eerste verdieping
I - begane grond
I - eerste verdieping
locatie 6.14
248 I - zevende verdieping
I - zestiende verdieping
I - oostgevel
I - noordgevel
I - westgevel
I - zuidgevel
Hoornse Diep oz, Vrije School DAAD Architecten Hoogland & Versteegh, Vlasblom Projectontwikkeling, Nijhuis Bouw
249
parkeren
16 m
school
l i f t
t r a p
2011
casco
8m
woningentree galerij
concertpianist
parkeren
casco
8m
2009
casco
flexwerker
2006 2014
248 250 249 251
school
t r a p
parkeren
woningentree
op kamers
Canyon de Chelley Onder de noemer casco worden tal van projecten op de markt gebracht waarvan de vrijheid van de bewoner doorgaans beperkt blijft tot de keuze van het keukenblok. Het dure casco is dan al zodanig ingevuld en geoptimaliseerd dat elke werkelijk persoonlijke oplossing ingewikkeld en dus opnieuw duur zal zijn. In het voorstel voor het casco-appartementencomplex op de locatie aan het Hoornsediep OZ is het casco daadwerkelijk tot en met de gevel toe door de bewoner in te vullen, te bouwen of zelf te timmeren.
De bestaande Vrije School betreft een laag gebouw, gelegen in de directe nabijheid van de ringweg. De school is goed zichtbaar vanaf het Julianaplein. Het pand is aan vervanging toe. Gelegen aan een van de meest karakteristieke entrees tot de stad en met een uitermate goede bereikbaarheid voldoet de locatie in alles aan de opzet van de Woningbouwcampagne. Potentie en kansen voor intensivering zijn volop aanwezig. Er zijn mogelijkheden voor een nieuwe school, aangevuld met woningen en appartementen.
252
Laan Corpus den Hoorn Claus en Kaan Architecten ontwikkelaars: Woonzorg Nederland, Altus Woonzorg
Het complex bestaat uit 16 appartementen van ca. 130 m2, opgedeeld in een vast deel aan de noordzijde - waar de noodzakelijke voorzieningen (kamer, keuken en sanitair) zijn ondergebracht - en een vrij in te vullen deel aan de zuidzijde van 512 m3 (8x8x8). Tussen de schijven bevindt zich een ontsluitingszone met trappen en hellingbanen. Het vaste en het vrije deel van de woning zijn via de open verkeersruimte middels loopbruggen met elkaar verbonden. In de vrije kubus kan bewoonbare binnenruimte worden gecreëerd. Er kunnen één of twee vloeren worden gehangen maar ook tuinen en terrassen vinden er even makkelijk een plek. Het beeld van het complex zal continu veranderen. De dikte van het betoncasco en de invulling met houten ‘dozen’ zorgen voor een minimum aan geluidsoverlast, zowel binnen het complex als daarbuiten. Het gebouw wordt letterlijk over de Vrije School heen gebouwd. In het bestaande volume kunnen gemeenschappelijke voorzieningen voor de bewoners worden ondergebracht (ateliers en hobbyruimten). Onder de nieuwbouw bevindt zich een parkeervoorziening. Vanuit het zuiden is het complex de eerste blikvanger vanaf het Julianaplein.
locatie 6.34 253
penthouses
254
Op de locatie staat reeds een woontoren van de hand van Claus en Kaan, stammend uit het begin van de jaren â&#x20AC;&#x2DC;90 van de twintigste eeuw. In de groenzone kan opnieuw een hoogteaccent gerealiseerd worden. De woningen in de bestaande toren van Claus en Kaan kunnen vanwege hun goede bezetting als typologisch uitgangspunt dienen. Met de naoorlogse bouw van het Maartenshof dienen beide torens een helder stedenbouwkundig ensemble te gaan vormen.
woningen
kantoren plint
parkeerautomaat
Hoornse Heem 2 Even hoog als de Martinitoren, 96 meter, is deze tweede toren bij Hoornse Heem. De toren bevat meer dan 70 appartementen, vier kantoorlagen, eigen parkeerlagen en een gemeenschappelijke hal. Vormt het bestaande Hoogheem een gesloten bouwzuil van seniorenappartementen met door glas afgeschermde winterbalkons, deze nieuwe toren straalt openheid uit door het contrast van slank uitspringende witte muurvlakken en verdiept aangebrachte staande glaswanden. Elke woonlaag omvat 3 tot 5 appartementen met ruime open balkons in verschillende kijkrichtingen. De balkons aan de oost-, west- en zuidzijde zijn per bouwlaag onder verschillende hoeken aangebracht en doorbreken daardoor de strakke verticale belijning die veel andere woontorens zo kenmerkt. De balkons aan de noordzijde vormen juist wel een verticale lijn, waardoor de twee hoofdgevels elk een eigen uitstraling krijgen.
255
locatie 6.35
256
Laan Corpus den Hoorn / Paterswoldseweg De Zwarte Hond (voorheen Karelse Van der Meer Architecten) Heijmans IBC Vastgoedontwikkeling
257
De locatie is gelegen aan het kruispunt van de Laan Corpus den Hoorn en de Paterswoldseweg: de zuidelijke entree tot de stad. Waar nu een laag kerkgebouw met iele kerktoren staat, kan een markant gebouw verrijzen dat de locatie beter benut en de zuidelijke entree onderstreept. De locatie biedt mogelijkheden voor stedelijk wonen. Uitvalswegen en openbaar vervoer naar de binnenstad zijn nabij. Ook liggen een winkelcentrum, medische voorzieningen, het Stadspark en de Hoornse Plas in de buurt.
appartementen open structuur: bijzonder programma appartementen parkeren (met vide naar hof)
Analyse van het gevraagde programma en stedenbouwkundige situatie inspireerde tot een sculpturaal complex met een flexibele gelaagde opbouw. De lagen zijn in meer of mindere mate transparant. Ze bieden een gevarieerde basis geschikt voor een typologische mix van appartementen en andere commerciële, dienstverlenende of collectieve functies. De open plattegrond mogelijkheden voor een diverse invulling. De verschillende woningtypen zijn door de vorm van vensters, uitkragingen en erkers ook buiten goed herkenbaar. Hetzelfde geldt voor de andere programmaonderdelen.
commerciële ruimte collectief binnenhof + vide
258 2. Relatie Binnenhof en groene tuin tussen de bestaande woongebouwen aan de Paterswoldseweg en de Kochstraat
Gale
nus
laa
3. Aansluiting op de bestaande bebouwing aan de Paterswoldseweg
De plint wordt gereserveerd voor parkeren, bergingen en commerciële functies. De tweede laag is volledig bestemd voor parkeren. De parkeergarage vormt een volledig opengewerkte laag die door middel van vides en hellingbanen wordt verbonden met de andere lagen van het complex. De bovenzijde van de sokkel wordt ingericht als groen binnenhof. Dit wordt doorgezet in de vides en entreepartijen van de parkeergarage. Op de begane grond gaat het groen over in de omgeving.
n
Corpus den Hoorn
lwe
isss
traa
t
g
me
Laan
Corp
Pate
rsw
olds
ewe
Sem
Koc
ace
hstr
lsu
aat
sstr
aat
3.
Par
1. Zicht op het gebouw vanaf de Laan Corpus den Hoorn
Parke er garage
us d
en H
Het complex markeert de overgang van het ontspannen groene woonmilieu van Corpus den Hoorn naar de meer grootschalige, solitaire bebouwing op de Semmelweissstrip. Daarnaast geeft het vorm aan de stadsentree. Net als veel andere bebouwing aan de Laan Corpus den Hoorn staat het Semmelweisscomplex op een plint. Bij het kruispunt is de sokkel afgerond. Zo wordt aangesloten op de lagere bebouwing en het voetgangersmilieu. Aan de zijde van de Semmelweissstrip kraagt de hoogbouw over de sokkel. Hiermee sluit het complex aan op de toekomstige grootschaliger bebouwing aldaar.
2.
oorn
1.
Mogelijke appartementen in het gebouw Panoramawoning: uitzicht over de stad
Hofwoning: wonen aan het binnenhof
Laanwoning: wonen aan de straat
259
Zicht vanaf de Laan Corpus den Hoorn. Het gebouw is onderdeel van de voorgestelde bebouwing van de Semmelweissstrip. In dit stedenbouwkundig plan worden gebouwen geplaatst in een groene setting e waarbij op de begane grond en 1 verdieping commerciële functies worden gesitueerd met daarboven appartementen. De bouwvolumes in dit plan variëren sterk in hoogte waardoor een informele skyline ontystaat van autonome gebouwen.
Principe gebouwvorm: appartementen op een sokkel. (vanuit Stedenbouwkundigplan Semmelweissstrip)
Horizontale doorsnijdingen markeren bijzonder programma in gebouw, zoals parkeren op nivo 1.
De volumes bewegen tov. elkaar, reageren op stedenbouwkundige context en schaal
locatie 6.36a
Laan Corpus den Hoorn / Sportlaan arons en gelauff architecten ontwikkelaar: De Huismeesters
260
begane grond 1. commerciële ruimte ca. 840 m2 bvo 2. parkeren 3. bergingen 4. ontsluitingen 5. entree garage 6. tuin 7. bestaande woningen Paterswoldseweg/Kochstraat
1e verdieping 8. parkeren
verdiepingen 9. appartementen 10. binnenhof 11. vide
verdiepingen (7e,10e,11e) 12. programma in open structuur (bijzondere woningen, commerciële ruimte ntb)
261
Als onderdeel van de algehele vernieuwing en uitbreiding van het Maartenshof is naast een compartiment huurwoningen ruimte voor een project van ca. 75 koopwoningen, gelegen bij de ingang tot de wijk Hoornse Meer. De vraag was deze woningen specifiek te ontwikkelen voor â&#x20AC;&#x2DC;jongereâ&#x20AC;&#x2122; ouderen. In het plan zijn de woningen op subtiele wijze gekoppeld aan het bestaande verpleegtehuis. Op deze wijze kan het Maartenshof zorg leveren aan de kopers, zonder dat de relatie echt zichtbaar is. Kruispunt De toren markeert het kruispunt van de Laan Corpus Den Hoorn en de Sportlaan. De entrees tot de woningen komen aan de Sportlaan en aan het nieuwe binnenhof.
262
Slank De keus voor een kruisvormige plattegrond kwam voort uit de wens een rank ogend gebouw te maken. Dat wordt normaal gesproken bemoeilijkt omdat Nederlandse torens vanuit budgettaire overwegingen vaak minimaal vier woningen per laag moeten bevatten om rendabel te zijn. Echter, een kruisvormige plattegrond oogt in vergelijking met een vierkante plattegrond aanmerkelijk slanker. Woning Door de koppen van het kruis dichter te maken en de binnenhoeken open, ontstaan woningen die een introverte kwaliteit combineren met veel daglicht en een mooi uitzicht. Open begane grond Onder een opgetilde sokkel bevindt zich op maaiveldniveau een transparante laag. Aldus ontstaat een visuele relatie tussen het groengebied van het Maartenshof en de Laan Corpus Den Hoorn. Op de begane grond, de eerste verdieping en de tweede verdieping kunnen gemeenschappelijke en publieke voorzieningen een plek krijgen. Tuinmuur Een tuinmuur omsluit de tuin van het zorg- en verpleegcentrum Maartenshof. De muur bestaat uit een dubbele wand waarmee de verbinding tussen het Maartenshof en de toren wordt gemaakt.
263
situatie
locatie 6.36b
Laan Corpus den Hoorn, Maartenshof TEAM 4 Architecten ontwikkelaar: De Huismeesters
264
plattegrond
265
266
Nieuwe ontwikkelingen in de gezondheidszorg maken het noodzakelijk om het bestaande verpleegdeel van het Maartenshof niet alleen te vergroten, maar ook te vernieuwen. Daartoe is een plan opgesteld waarin niet alleen het verpleeghuis (met 184 verpleegkamers) wordt vernieuwd, maar tevens, binnen dezelfde structuur, 54 huurwoningen worden gerealiseerd. Het bestaande verzorgingshuis zal gehandhaafd blijven en wordt ge誰ntegreerd in de nieuwbouw. Het plan Het gebouw bestaat uit een dubbele kamstructuur waarvan de hoofdas Noord - Zuid is geplaatst. De noordzijde telt zeven bouwlagen: gelijk aan de kop van het bestaande verzorgingshuis. Het gebouw loopt aan de zuidzijde getrapt af tot drie bouwlagen. Hiermee wordt gerefereerd aan de omliggende lagere bebouwing. De nieuwe woningen bevinden zich in het zuidelijke bouwdeel en in de twee oostelijke vleugels. Door de afschuining van de oostelijke kopgevels behouden de woningen vrij uitzicht en blijft er voldoende vrije ruimte tussen de nieuwbouw en de bestaande patiowoningen. Tussen het bestaande verzorgingshuis en het nieuwe verpleeghuis zal een grote centrale hal worden gebouw, toegankelijk voor bewoners en omwonenden. De buitenruimten (hoven) tussen de vleugels krijgen elk een thema mee (b.v. bloementuin, kinderspeeltuin of revalidatietuin) die aansluit bij de aangrenzende functie in het gebouw.
267
268
ZO
Stedenbouwkundige zone Laan Corpus den Hoorn - Van Ketwich Verschuurlaan 6.17a/b, 6.19
De huidige Laan Corpus den Hoorn krijgt een nieuwe functie als ontsluiting tussen de snelwegen A7 en A28. Hiertoe zal aan de A7, in de zuidwestpunt van de wijk Corpus den Hoorn, een nieuwe afrit worden gerealiseerd. De bypass kan de ontwikkeling van stedelijke functies aan de randen van Corpus den Hoorn in gang zetten. Een sterke intensivering van de laan en een menging van programmaâ&#x20AC;&#x2122;s is goed mogelijk. Het karakter van de laan zal veranderen: een herkenbare stedelijke uitstraling is op zijn plaats. Het is mogelijk dat de verstedelijking van de laan op termijn wordt doorgetrokken in de richting van De Wijert, de Van Ketwich Verschuurlaan, om uiteindelijk te eindigen op de Verlengde Hereweg. (zie voor een luchtfoto van het gebied pagina 272)
269
1.02
6.03
ZO
6.17a/b Vestdijklaan, gymzaal + Van Ketwich Verschuurlaan, Hotelschool Nieto Sobejano Arquitectos ontwikkelaar: Duurkens & Tichelaar
281
6.18b Van Iddekingeweg
285
6.19 Van Ketwich Verschuurlaan, Alfacollege
289
6.21 Vondellaan
293
6.29 Hereweg, Pino
297
MAD MOEHRLEINVANDELFT Architecten ontwikkelaar: Nijestee
De Nijl Architecten ontwikkelaar: Nijestee
Hosoya Schaefer Architects ontwikkelaars: Nijestee, BAM Woningbouw
architect: MVRDV ontwikkelaar: Kroeze & Partners Vastgoed
6.09
6.14 6.29
6.18a Van Iddekingeweg
Architektenbureau Van der Veen i.s.m. Aequo ontwikkelaar: Nijestee
270
273
6.35 6.36a
6.13 6.21
271
6.18a/b
6.34 6.17a/b 6.36b
6.19
locatie 6.17a/b
272
De Wijert
Vestdijklaan, gymzaal + Van Ketwich Verschuurlaan, Hotelschool Nieto Sobejano Arquitectos ontwikkelaar: Duurkens & Tichelaar
273
BUILT AREA (by program) PROGRAM
De bestaande huisvesting van de hotelschoolopleiding kent een sterk openbaar karakter vanwege het publieke gebruik van het restaurant. Echter, de hotelschool wordt als onderdeel van het nieuwe Euroborg stadion verplaatst naar het Europapark, elders in de stad. Het huidige gebouw is aan vernieuwing toe. Daarnaast is binnen de compositie van de wijk een hoog volume op zijn plaats. Gelegen in de uitloop van de stedenbouwkundige zone Laan Corpus den Hoorn is een stedelijke uitstraling wellicht opmaat tot een verdere ontdekking van de gehele Ketwich Verschuurlaan. Op de locatie aan de Vestdijklaan bevindt zich momenteel een oud gymnastieklokaal. Bestudeerd kan worden in hoeverre de sportzaal vernieuwd kan worden middels de toevoeging van woningbouw. Parkeren kan volledig ondergronds gebracht worden.
De Wijert, gebouwd in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw, kent reeds een veelheid aan woningtypen die samen een rijke stedelijke woonwijk vormen. Vijfhoge flatgebouwen, Noord Zuid geplaatst, worden afgewisseld door driehoge bouwblokken die Noord - West zijn georiĂŤnteerd. De Van Ketwich Verschuurlaan vormt een andere categorie van woonbebouwing: rijen eengezinswoningen volgens het tuinstadmodel, kleiner van schaal dan de modernistische flats en bouwblokken.
274
Ons voorstel omvat twee locaties die door hun onderlinge nabijheid een sterke samenhang vertonen. Op de ene locatie staat een school op de ander een gymnastiekzaal. Voorstel is om beide gebouwen te vervangen door nieuwbouw. Met het oog op de krachtige geometrie in de bebouwing van De Wijert wordt de nieuwbouw ontwikkeld als een geheel van verschillende volumes. Ze reageren sterk op de omgeving.
LOT 1
LOT 2
HOUSING
7028 m2
2920 m2
PARKING
2450 m2
920 m2
OTHER SPACES
1455 m2
429 m2
ACCES, SERVICES, STORAGE, ETC.
GYMNASIUM TOTAL M2
1631 m2
517 m2
12564 m2
4786 m2
BUILT AREA (by floor) FLOOR
LOT 1
LOT 2
BASEMEMENT
2450 m2
920 m2
GROUND FLOOR
1364 m2
605 m2
1st FLOOR
1564 m2
287 m2
2nd FLOOR
1293 m2
180 m2
3rd FLOOR
705 m2
379 m2
4th FLOOR
850 m2
379 m2
5th - 6th FLOORS
758 m2
534 m2
7th - 8th FLOORS
758 m2
758 m2
9th - 10th FLOORS
758 m2
758 m2
11th - 12th FLOORS
548 m2
13th - 16th FLOORS
1516 m2
TOTAL LOT1
12564 m2
_ _
275
4800 m2
Van Ketwich Verschuurlaan
Het project aan de Van Ketwich Verschuurlaan is een optelsom van elementen: een kantoorblok langs de laan, een rechtlijnig vijfhoog blok dat georiĂŤnteerd is op de Noord Zuidas, een rij van driehoge eengezinshuizen parallel aan de woningen achter de locatie en, tenslotte, een slanke 18 lagen hoge toren die temidden van de nieuwbouw oprijst. De toren kijkt uit over de snelweg en markeert vanuit het zuiden de toegang tot de stad. De tweede locatie, vlakbij de kruising Vestdijklaan - Van Ketwich Verschuurlaan, legt een verband met een naastgelegen kantoorgebouw. Een woontoren van 14 verdiepingen, geplaatst op de sportzaal en boven het kantoorgebouw, geeft als stedelijk element uiting aan de complexe schaalverhoudingen in het gebied. Vestdijklaan
Helene Swarthlaan
SITE PLAN
0 1 2 3 4 5
10m
TYPE 6
TYPE 7
TYPE 7
TYPE 7
TYPE 3A
TYPE 6
TYPE 7
TYPE 7
TYPE 7
TYPE 3A
TYPE 6
TYPE 7
TYPE 7
TYPE 7
TYPE 3A
TYPE 6
TYPE 7
TYPE 7
TYPE 7
TYPE 3A
TYPE 6
TYPE 3A
TYPE 6
TYPE 3A
TYPE 6
TYPE 6
TYPE 6
TYPE 5
TYPE 6
TYPE 5
TYPE 3A
TYPE 6
TYPE 6
TYPE 6
TYPE 5
TYPE 6
TYPE 5
TYPE 3A
TYPE 6
TYPE 6
TYPE 6
TYPE 5
TYPE 6
TYPE 5
TYPE 3A
TYPE 6
TYPE 6
TYPE 6
TYPE 5
TYPE 6
TYPE 5
TYPE 3A
TYPE 6
TYPE 6
TYPE 6
TYPE 5
TYPE 6
TYPE 5
TYPE 3A
TYPE 6
TYPE 6
TYPE 6
TYPE 5
TYPE 6
TYPE 5
TYPE 3A
TYPE 4B
TYPE 3A
LOT 1
TYPE 6
OFFICE
TYPE 4B
TYPE 4B
TYPE 1
TYPE 4A
TYPE 4A
TYPE 1
TYPE 4A
TYPE 4A
TYPE 4A
TYPE 1
TYPE 4A
16 +48.0m 15 +45.0m 14 +42.0m 13 +39.0m 12 +36.0m 11 +33.0m 10 +30.0m 9 +27.0m 8 +24.0m 7 +21.0m 6 +18.0m 5 +15.0m 4 +12.0m
OFFICE
OFFICE
TYPE 2
TYPE 1
TYPE 2
OFFICE
OFFICE
TYPE 2
TYPE 1
TYPE 2
OFFICE
PARKING
012345
SECTION A-A
A
10m
012345
SECTION B-B
10m
012345
SECTION C-C
10m
012345
ELEVATION D-D
offices
276
+3.0m
0
+0.0m
-1
-2.7m
10m
277
UNITS TYPE
lobby
B
B 1
1
storage rooms
1
4A
storage rooms
1
4A
1
1
1
1
storage bicycle
UNIT TYPE 4B 2
2
GROUND FLOOR +0.00m
A
2
2
private garden
D 0 1 2 3 4 5
10m
2
2
2
1st FLOOR
2
2
0 1 2 3 4 5
10m
+3.0m
2nd & 3rd FLOORS +6.0m & +9.00m
0 1 2 3 4 5
10m
units
bedroom+living+ibrary
terrace
C
3A
3A
bed room
3A
bedroom+bedroom+bedroom+living+terrace
gymnasium
living room 1
4B
4B
terrace+bedroom+library+living+terrace
7
library
LOT 1
1
services
1
4th FLOOR +12.0m
+6.0m
1
offices
lobby
2
+9.0m
2
C
offices
D
3
0 1 2 3 4 5
10m
11th-12th FLOOR +33.0m / +36.0m
0 1 2 3 4 5
10m
13th-16th FLOORS +39.0m / +48.0m
0 1 2 3 4 5
10m
TYPE 3A
TYPE 7
LOT 2
TYPE 3A
TYPE 7
TYPE 7
TYPE 7
TYPE 3A
TYPE 7
TYPE 7
TYPE 3A
TYPE 3A
TYPE 5
TYPE 6
TYPE 5
TYPE 6
TYPE 6
TYPE 3A
TYPE 3A
TYPE 5
TYPE 6
TYPE 5
TYPE 6
TYPE 6
TYPE 3A
TYPE 4B
TYPE 4B
TYPE 4B
TYPE 4B
TYPE 4B
TYPE 4B
+30.0m +27.0m +24.0m +21.0m +18.0m +15.0m
TYPE 3A
TYPE 5
TYPE 6
TYPE 5
TYPE 6
TYPE 6
TYPE 3A
TYPE 3A
TYPE 5
TYPE 6
TYPE 5
TYPE 6
TYPE 6
TYPE 3A
TYPE 3B
+12.0m +9.0m +6.0m
TYPE 3B
TYPE 3B
GYMNASIUM
GYMNASIUM
+3.0m
TYPE 3B
GYMNASIUM
UNIT TYPE 3A
+0.0m
3 bedroom+living+library
-2.7m
PARKING
units
012345
SECTION A-A
10m
SECTION B-B
012345
10m
012345
SECTION C-C
10m
012345
ELEVATION D-D
terrace
10m
bed room 1 bedroom+living+library+terrace living room
library
services
B
278
279 locker rooms
A
5
A
lobby
3B
storage rooms
lobby
C
3B
3A
6
C
gymnasium
D
GROUND FLOOR +0.00m
terrace
D 0 1 2 3 4 5
10m
1st FLOOR +3.0m
0 1 2 3 4 5
10m
2nd FLOOR
+6.0m
0 1 2 3 4 5
10m
3rd FLOOR +9.0m
0 1 2 3 4 5
10m
B 4B
4B 5
terrace
3A
4B
3A
6
3A
7
LOT 2
4B
5th & 6th FLOORS +15.0m & +18.0m
0 1 2 3 4 5
10m
7th FLOOR +21.0m
0 1 2 3 4 5
10m
4th & 8th FLOORS +12.0m & +24.0m
0 1 2 3 4 5
10m
9th & 10th FLOORS +27.0 & +30.0m
0 1 2 3 4 5
10m
HOUSING TYPES LOT 1 TYPE
#UNITS
TYPE 1 TYPE 2
LOT 2
m2/UNIT TOTAL m2
_
_
_
_
_
_
6
133
798 330
TYPE 3A TYPE 3B
#UNITS
m2/UNIT TOTAL m2
14
128
5
127
1792 635
13
133
1729
_
_
_
2
165
_
_
4
102
408
TYPE 4B
4
112
448
2
112
224
TYPE 5
2
176
352
3
176
528
TYPE 6
4
142
568
6
142
852
TYPE 7
2
215
430
4
215
860
2920
51
TYPE 4A
TOTAL M2
20
_
7028
locatie 6.18a
Van Iddekingeweg Architektenbureau Van der Veen i.s.m. Aequo ontwikkelaar: Nijestee
280
UNIT TYPE 7 units
3 bedroom+library+living+terrace
terrace
bed room 4 bedroom+2living+2 terrace living room
library
services
281
at ra st ing un B s eu um School er W
School eru Coup at sstra
thal
weg Van Iddekinge
10 m
straat Luyken AS
ra S Ho
ellaa
N
W
O
n
Situatie
gel asin am icc
Vond
50 meter
2e - 11e verdieping appartementen
Z
282
283 De bestaande school op de locatie ligt als een platte doos in de naoorlogse wijk De Wijert. Binnen de wijkcompositie is een hoger volume aan de kant van de singel goed mogelijk. De locatie kan worden ingevuld met woningen, â&#x20AC;&#x2DC;gebouwd parkerenâ&#x20AC;&#x2122; en een enkele winkelbestemming. Toevoeging van een nieuwe woningtypologie kan de diversiteit in de wijk vergroten. Het plan bevat 23 grondgebonden woningen in twee en drie lagen en 40 gestapelde appartementen in tien lagen. Onder de appartementen is ruimte voor winkels of administratieve functies. Parkeerplaatsen, bergingen en secundaire toegangen tot de grondgebonden woningen bevinden zich in het souterrain, half verdiept in de grond. Het maaiveld wordt opgetild tot een dek en definieert de verschillen tussen openbaar en privĂŠ. Het dek speelt een centrale rol in het ontwerp: het dient als plateau voor de bebouwing, herbergt de verdiepte tuinen en vormt een toneel voor activiteiten. Aan de oostzijde steekt het dek de Hora Siccamasingel over om vervolgens het talud af te dalen en te eindigen als plateau boven het water. Het dek bestaat uit beton met een granulaat, waarop de bebouwing in bruingrijze steen wordt gemetseld. De gemetselde portalen maken dat ook de tuinen onderdeel worden van het gebouw.
kelder
1500-
eerste verdieping
4500+
10 m
10 m
10 m
10 m
locatie 6.18b
Van Iddekingeweg MAD MOEHRLEINVANDELFT Architecten ontwikkelaar: Nijestee
(Oost-West) langsdoorsnede
dwarsdoorsnede (Noord-Zuid)
niveau dek
1500 +
10 m
284
285
bicycle
beschermd wonen
286
De bestaande school op de locatie ligt als een platte doos in de naoorlogse wijk De Wijert. Binnen de wijkcompositie is een hoger volume aan de kant van de singel goed mogelijk. De locatie kan worden ingevuld met woningen, ‘gebouwd parkeren’ en een enkele winkelbestemming. Toevoeging van een nieuwe woningtypologie kan de diversiteit in de wijk vergroten.
kop De kop van het blok is een reactie op het omringende stedenbouwkundige weefsel. Hieronder vallen ook het ruimschoots aanwezige groen en het water. Als hoogteaccent gaat het complex een dialoog aan met de hoogbouw van de nabijgelegen zorgflat aan de Vondellaan en de kerktoren van de Salvator-Maria Parochie.
functies en dichtheid Het bouwblok kent een aantal varianten aan woningtypes, waarvan sommige een sterk multifunctioneel karakter hebben. Het plan biedt in haar maximale variant ruimte aan 56 wooneenheden, gecombineerd met multifunctionele binnen- en buitenruimtes. Qua dichtheid is hier sprake van een maximale woningbouwdichtheid van 100 woningen per hectare. Er is wonen, werken of een mix van beide mogelijk.
beschermd (binnen-)gebied Het binnengebied heeft een introvert en privaat karakter. Door glooiingen, hoogteverschillen en doorsnijdingen ontstaat een ruimtelijke ervaring van het maaiveld die een duidelijke meerwaarde in het gebruik moet opleveren.
het scherm De buitengevel is in de eerste plaats een reactie op de drukke verkeersader (de Van Iddekingeweg). Naast de letterlijke bufferwerking biedt het scherm een hoge mate aan flexibiliteit met betrekking tot functies als inpandig parkeren, wonen, werken, sporten, spelen e.a. Daarnaast staat het symbool voor het gesloten bouwblok. Op deze wijze treedt er een verzelfstandiging op van het project ten opzicht van haar omgeving, die voornamelijk uit strookbebouwing bestaat. Het scherm biedt functionaliteit en beschutting en geeft uiting aan openbaar en individueel ruimtegebruik. De activiteiten binnen het blok worden vanachter het scherm herkenbaar middels typische woontaferelen en bedrijfslogo’s.
SPORT
&
SPEL
287
locatie 6.19
288
Van Ketwich Verschuurlaan, Alfacollege De Nijl Architecten ontwikkelaar: Nijestee
289
De locatie ligt in de overgangszone tussen Helpman en de Wijert, op de hoek van de Hora Siccamasingel. Aan de oostzijde bevindt zich het Helperbad. Aan de zuidzijde ligt een deel van het Martiniziekenhuis. In de nabije toekomst zal de laatste locatie - na voltooiing van vervangende nieuwbouw op een andere plek in de stad - gesloopt en herontwikkeld worden tot de woningbouwlocatie â&#x20AC;&#x2DC;Helpermaarâ&#x20AC;&#x2122;. Het ontwerp bestaat uit een complex van drie gebouwen, geplaatst op een ondergrondse parkeergarage: twee gebouwen met (zorg)appartementen en een voorzieningengebouw. Het complex markeert de overgang van de gesloten bebouwingswijze rond de Herenweg naar de open bebouwingswijze van de aangrenzende naoorlogse wijk De Wijert. Het voorzieningengebouw aan de Moddermanlaan en het lage appartementengebouw aan de Hora Siccamasingel nemen de rooilijn en bouwhoogte van de omgeving over. Zo wordt gezorgd voor een inpassing in de buurt. Het hoge appartementengebouw aan de Van Ketwich Verschuurlaan is enigszins teruggelegd en heeft een werking op een grotere schaal. De drie gebouwen zorgen samen voor een compositie van verschillende buitenruimten, onderling verbonden en met betekenis voor de buurt: een groene voorruimte aan de Van Ketwich Verschuurlaan; een stenen terras met toegangen naar de appartementengebouwen; en een groene ruimte tussen het complex en het Helperbad met een nieuw voetpad langs de monumentale populieren. Het openbare karakter van de buitenruimten wordt ondersteund door de situering van de zorg- en buurtvoorzieningen op de begane grond.
290
Verdiepingen ca. 80 (zorg)appartementen 100-120 m2
Begane grond ca. 1000 m2 (zorg/buurt)voorzieningen
Kelder ca. 70 parkeerplaatsen
291
De sfeer van het complex wordt bepaald door het samenspel van gebouwen en buitenruimten. De architectuur is genuanceerd, de uitstraling open. Daarbij wordt aangesloten bij de â&#x20AC;&#x2DC;rustige sjiekâ&#x20AC;&#x2122; van de bebouwing rond de Herenweg: roodbruine steen, niet massief maar in banden, gepatineerd koper, grote ramen.
Mo
dd
erm
an
laa
n
Ho ra Sic cam
3
asin
5
gel
6
2 1
4 Va
nK
etw
V ich
ers
chu
url
aan
locatie 6.21
Vondellaan Hosoya Schaefer Architects ontwikkelaar: Nijestee, BAM Woningbouw
292
1. Groene voorruimte aan Van Ketwich Verschuurlaan 2. Stenen terras met toegangen naar appartementengebouwen 3. Groene tussenruimte met voetpad langs populieren en bestaand speelveld
4. Hoog (zorg)appartementengebouw met (zorg/buurt)voorzieningen op begane grond 5. Voorzieningengebouw met (zorg/buurt)voorzieningen 6. Laag appartementengebouw
De architectuur is genuanceerd, de uitstraling open
De sfeer van het complex wordt bepaald
door het samenspel van gebouwen
en buitenruimten
293
HOUSING: 7884 m2
De locatie ligt op de kop van de centrale groenzone van de naoorlogse wijk De Wijert, amper 2 kilometer van het Groninger hoofdstation. Momenteel wordt de plek bepaald door drie enkellaagse gebouwtjes: een school, een bibliotheekfiliaal en een sporthal. De extensieve bebouwing maakt een wat rommelige indruk. Onderzocht kan worden hoe de huidige functies, 167 nieuwe woningen en extra publieksfuncties samengebracht kunnen worden in een nieuw gebouwencomplex dat de potentie van de locatie beter benut. Als sluitstuk van de centrale groenzone kan een hoogbouwaccent, wellicht het hoogste van de wijk, een verrijking zijn.
HOUSING: 6494 m2
HOUSING: 2752 m2 HOUSING: 3470 m2
HOUSING
SCHOOL: 640 m2
P PARKING: 4380 m2
De Wijert is een modernistische stempelwijk, gebouwd in strakke, zich herhalende eenheden. Iedere stempel bevat een serie van verschillende woningtypes. Het naoorlogse streven naar gemeenschapszin komt tot uiting in de groene centrale as. Behalve als groenvoorzieningen doet de as ook dienst als een locatie voor publieke functies. De projectlocatie vormt de noordpunt van de as. De plek markeert enerzijds de overgang van stad naar wijk en vormt anderzijds de afsluiting van de parkzone.
294
S
S SPORTSHAL: 2135 m2
P
PUBLIC
100 m
STEMPELS
LIBRARY: 1390 m2 EVENTS / EXHIBITIONS: 160 m2
S
FITNESS: 353 m2 GRAND CAFE: 550 m2 PHYSIOTHERAPY: 210 m2
S SPORTSHAL: 2135 m2
295
Verticaal stempel
DO
DO
DO
100 m
100 m
PUBLIC
P
Hoe kan verdichting leiden tot meer verbanden, meer afwisseling en meer particuliere ruimte? En hoe kan verdichting ondertussen bijdragen aan de formele opzet van de woonomgeving? Ons voorstel is geen verticale stad, maar een verticale stempel bestaande uit drie woongebouwen en een strook rijwoningen met volkstuintjes op het dak. Het totale complex omvat bij elkaar zo’n 31.500 m2. De woongebouwen bevatten loftruimtes, penthouses en appartementen met winterserres. De publieke voorzieningen, alle vanaf de straat bereikbaar, bevinden zich op de eerste twee bouwlagen. Een openbaar dek verbindt de publieksfuncties. De school heeft ook een eigen buitenruimte. De sporthal staat in het midden. Dit bouwdeel is als een reusachtige woonkamer voor de omringende meer ‘huiselijke’ publieksfuncties: café, leeszaal, kinderopvang, fitness- en sportruimte. Het ligt niet in de bedoeling de functies te vermengen, maar ze tamelijk informeel naast elkaar te laten bestaan; zoals zonnebaders met elkaar een strand bevolken.
INFRASTRUCTURE
P
GARDEN TYPE
GARDEN TYPE
SLAB TYPE
SLAB TYPE
COURTYARD TYPE
COURTYARD TYPE
PUBLIC SPACE
PUBLIC SPACE
Programma
d
+4.5 m
a +4.5 m
+1.0 m
sport +4.5 m
school
+3.0 m
f
+1.0 m
c
+3.0 m
+3.0 m
library
LEVEL 1
b cafe
(+ 4.5 m)
a b e
B
locatie 6.29
B
c
296
A
SECTION B A
+66.2 m
d
+45.2 m
+33.2 m
e
+12.2 m +9.0 m
+1.0 m -1.6 m
SECTION A
f
Hereweg, Pino MVRDV ontwikkelaar: Kroeze & Partners Vastgoed
297
Gevels
straat
298
De locatie ligt tegenover het Sterrebos, in een knikpunt van de zichtas van de Verlengde Hereweg. Het perceel heeft een smal front en een forse diepte (verhouding 1:3). De iets ten noorden van de locatie gelegen kantoorgebouwen bepalen de zichtas momenteel in belangrijke mate. Een nieuw te ontwikkelen appartementengebouw kan een extra nadruk leggen op de zichtas. Het gebouw zal zodanig gepositioneerd moeten worden dat ook de huidige kantoorgebouwen hun positie in de as behouden. Hoe kan de allerkleinste locatie de beginselen van de manifestatie het beste tonen en bijdragen aan de verdichtingsoperatie? Dit kan door het bestaande restaurant â&#x20AC;&#x2DC;op te vijzelenâ&#x20AC;&#x2122; en te plaatsen op een sokkel van woningen. Zo wordt de verdichtingsoperatie letterlijk gemonumentaliseerd. Als een eigentijds Troje blijven de lagen van de geschiedenis zichtbaar. De sokkel bestaat uit een Chinese puzzel van 27 verschillende woningen. Elke woning heeft een eigen vorm en ideaal, uitgevoerd in beton. De woningen zijn Noord - Zuid georiĂŤnteerd en hebben zodoende bijna allemaal uitzicht over de stad.
straat
Parkeren
begane grond 10P + lobby
299
kelder (-1) 17P + techniek
Woningtypen
4 woningen per laag
3 woningen per laag
2 woningen per laag
300
Register
301
Locaties
302
Architecten/stedenbouwkundigen
Antillenstraat
221
AAS Architecten
Bloemsingel, voormalig Waterbedrijf
197
arons en gelauff architecten
261
Eemskanaal zz, bereden politie
225
Architecten | en | en
185
Hereplein, Camera bioscoop
193
Architectenbureau Holvast en Van Woerden
141
Hereweg, Pino
297
Architectenbureau Marlies Rohmer
197
Hoornse Diep OZ, Vrije school
249
Architektenbureau Van der Veen
281
Koeriersterweg
237
Bureau Noordeloos
Laan Corpus den Hoorn, Maartenshof
265
Casanova + Hernández Architecten
217
Laan Corpus den Hoorn / Paterswoldseweg
257
Claus en Kaan Architecten
253
Laan Corpus den Hoorn / Sportlaan
261
DAAD Architecten
249
Laan Corpus den Hoorn, Woonzorg
253
Diederen Dirrix Van Wylick architecten
185
Noord-Willemskanaal, GYAS en scholen Canadalaan
245
Hosoya Schaefer Architects
293
Oosterhamrikkade 5-9
201
INBO Architecten Drachten
149, 157
Oosterhamrikkade 76-88 / 102-118
213
KAAP 3 ontwerpbureau
Oosterhamrikkade 97-119
209
Kappler Architekten
Paradijsvogelstraat, Siebesma / Europan
217
MAD MOEHRLEINVANDELFT Architecten
285
Regattaweg
229
MVRDV
297
Reitdiep, ACM-terrein
173
Nieto Sobejano Arquitectos
273
Reitdiep, Citroën-/Alfagarage
169
De Nijl Architecten
289
Reitdiep, Oving
165
Onix
177
Reitdiep, Spicastraat
177
Oving Architekten
181
Reitdiepsplein, Oving
161
A. Ritsema
145
Reitdiepsplein, Tuincentrum
157
Sacon, Zwolle
165
Semmelweissstraat
241
SANAA (Sejima & Nishizawa)
161
Sportpark De Hoogte
185
Scheffer & Van der Wal
229
Sportpark Vinkhuizen
141, 145, 149, 153
SKETS Architectuurstudio
153
Tuinbouwdwarsstraat Van Iddekingeweg
181 281, 285
TANGRAM Architekten TEAM 4 Architecten
169, 221
205, 213
225 137, 173, 193, 241
209 237, 265
Van Ketwich Verschuurlaan, Alfacollege
289
Van Herk & De Kleijn architecten
245
Van Ketwich Verschuurlaan/Vestdijklaan
273
Van Ringen Architecten
201
Vinkhuizen, ‘De Siersteen’
137
De Zwarte Hond (voorheen Karelse Van der Meer Architecten)
257
Vondellaan
293
Wielewaalplein
205
303
Ontwikkelaars Woonzorg Nederland
253
Ballast Nedam Ontwikkelingsmaatschappij BAM Woningbouw De Boer projectontwikkeling
165
Ceylonstaete
201, 205
gebr. Dekker
229
Develop Havelte
221
VOF Drieweg
229
Duurkens & Tichelaar
273
Gemeente Groningen
145, 193
Geveke Bouw
201, 205
Heijmans IBC Vastgoedontwikkeling
225, 257
Hoogland & Versteegh
249
De Huismeesters
304
245 169, 293
185, 261, 265
Woningcorporatie In
221
Kroeze & Partners Vastgoed
297
KUUB centrum particuliere bouw
149
Nijestee
141, 177, 209, 213, 217, 241, 281, 285, 289, 293
Nijhuis Bouw
249
Ontwikkelcombinatie OCR
161
Christelijke Woningstichting Patrimonium
137
Proper Stok
197
Rabo Vastgoed
169
SIG Real Estate
173
Strukton Vastgoedontwikkeling
157
Ter Steege Vastgoed
221
B. Timmer projectontwikkeling
153
Vestia projectontwikkeling
165
Vlasblom Projectontwikkeling
249
Volker Wessels Vastgoed
237
Walsma Ontwikkeling
181
Van Wijnen Noord
229
Colofon
299 305
Manifestatie De Intense Stad
Hosoya Schaefer Architects, INBO Architecten (Jaap Hoekstra, Eerde Schippers), Kaap 3, Kappler Architekten (Johannes Kappler, Robert Sedlak, Bruno Ebersbach,
concept
Lutz Mürau, Frank Menzel, Markus Honka [maquettes]), MVRDV (Winy Maas,
Niek Verdonk, stadsbouwmeester
Jeroen Zuidgeest, Marc Joubert), Lodewijk Baljon Landschapsarchitecten, MAD MOEHRLEINVANDELFT Architecten, Nieto & Sobejano Arquitectos, Onix,
inspirator
Oving Architekten (Gerrit van der Meer), Kazuyo Sejima + Ryue Nishizawa / SANAA
Winy Maas
Ltd. (Kazuyo Sejima, Ryue Nishizawa, Yoshitaka Tanase, Yumiko Yamada, Christopher Parlato), SACON (Hanneke Rinkel), Scheffer & Van der Wal, TANGRAM Architekten
werkgroep Woningbouwcampagne 2003
(Bart Mispelblom Beyer, Charlotte ten Dijke, Francien van Heijst), Team 4, Van Herk
Jan Paul van den Berg, Jaap Haks, Anneke Miedema, Rob Oorthuizen, Bert Popken,
& De Kleijn, Van Ringen Architecten
Tjerk Ruimschotel, Liesbeth Uijen, Fokke van der Veer (projectleider), Niek Verdonk, Bram Verhave
tekst
Michiel Dehaene, Bruno De Meulder, Maureen Heyns, Winy Maas, ontwikkelaars
Tjerk Ruimschotel, Peter-Michiel Schaap, Niek Verdonk
Ballast Nedam Ontwikkelingsmaatschappij, BAM Woningbouw, De Boer Project-
306
ontwikkeling, Develop Havelte, Duurkens & Tichelaar, Geveke Bouw, Heijmans IBC
verdichting
Vastgoedontwikkeling, Ceylonstaete, Hoogland & Versteegh, De Huismeesters,
Het katern tussen pagina 128 en 129 is afkomstig uit Italo Calvino,
Woningcorporatie In., Kroeze & Partners Vastgoed, KUUB, Nijestee, Nijhuis Bouw,
De onzichtbare steden, vertaling: Henny Vlot. Uitgeverij Atlas, 2003
Christelijke Woningstichting Patrimonium, Proper Stok, Rabo Vastgoed, SIG Real Estate, Ter Steege Vastgoed, Strukton Bouw & Vastgoed, B. Timmer Projectontwikkeling,
onderzoek en analyses
Van Wijnen, Vestia Projectontwikkeling, Vlasblom Projectontwikkeling, Volker Wessels
Peter-Michiel Schaap, Bram Verhave (Bureau Pin.)
Vastgoed, Walsma Ontwikkeling, Woonzorg Nederland / Altus Woonzorg fotografie architecten
Peter de Kan, Bram Verhave,
AAS, Annet Ritsema, Architecten | en | en (Arie van Rangelrooij, Theo Timmers,
Jim Ernst (p. 182), Corné Sparidaens (p. 308), Aerophoto Eelde
Frans Benjamins), Architectenbureau Holvast & Van Woerden, Architectenbureau Marlies Rohmer, Architectenbureau Van der Veen i.s.m. Aequo, Architectuurstudio
redactie
SKETS, Arons en Gelauff, Bureau Noordeloos, Casanova & Hernandez Architecten
Bregit Jansen, Peter-Michiel Schaap, Bram Verhave
(Helena Casanova, Jesus Hernandez, Thomas Vooges, Hung Tran, Daniël Forteza Rey, José Jaraiz, Francisco Carrasco, Sophie Pfeiffer), Claus en Kaan Architects
uitgever
(Dick van Wageningen), DAAD, De Nijl (Endry van Velzen, Erik van den Berg, Petra Bus,
Platform GRAS, Gemeente Groningen
Otto Diesfeldt, Iskandar Pané), Diederen Dirrix van Wylick Architecten (Bert Dirrix, Paul Diederen, Karel van Eijken, Fabianne Riolo, Timo Keulen, Frank van den Breemer
grafisch ontwerp
[maquette]), De Zwarte Hond (voorheen Karelse Van der Meer Architecten),
Peter de Kan
307
druk
Het Grafisch Huis, Groningen bindwerk
Witlox, Groningen verantwoording illustraties
Bij de keuze van het beeldmateriaal is zoveel mogelijk getracht de daarop berustende auteursrechten te honoreren, de bron te vermelden en de rechthebbenden te informeren. Mocht u onverhoopt niet vermeld zijn doch rechthebbend, dan kunt u contact opnemen met de gemeente Groningen. vormgeving en bouw tentoonstelling
Lambert Kamps, Peter de Kan, Tjeerd Veenhoven lezingenreeks
Platform GRAS in samenwerking met de Academie van Bouwkunst
308
en de Openbare Bibliotheek Groningen De Intense Stad was niet mogelijk geweest zonder de grote inzet van:
Jan ter Beek, Eric Botman, John Dekker, Henk Dijk, Matthijs Dijkstra, Jelle Dijkstra, Rob van Gemert, Albert Houwer, Wiro Jacobs, Theo Knottnerus, Albert Lubbers, Fred Mahler, Harmen Postma, Roeland van der Schaaf, Wim van Vondel, Hiltje van der Wal e.v.a. De manifestatie De Intense Stad is mede mogelijk gemaakt met bijdragen van de gemeente Groningen, het Stimuleringsfonds voor de Architectuur en de betrokken ontwikkelaars.
Š 2004 gemeente Groningen, Platform GRAS en de betrokken auteurs, fotografen, architecten en ontwikkelaars ISBN: 90-71903-05-2
309
De intense stad
Laser Proof
Verdichting en functiemenging in Groningen
Groningen: weinig hoogbouw, scherpe grenzen tussen rood en groen. In deze platte compacte stad zoekt De Intense Stad met 37 concrete projecten naar mogelijkheden voor intensivering en functiemenging. Zo ontstaat ruimte voor nieuwe stedelijke woningtypen, blijven bestaande voorzieningen op peil en blijft de stad gezond.